TWEEDE BLAD Godfried Henschenius WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN lïlaiia Qöletti Zaterdag 24 Juni 1950 No. 25 Een en Zeventigste Jaargang Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkery Kantoorboekhandel Qrootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150852 LEN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt Abonnementsprijs per kwartaal: voor Venray fl 1.00 buiten Venray fl 1.2C uitsluitend vooruitbet. Een Jesuïet uit Venray, grondlegger van een wereldvermaard monument der wetenschap. Negentig jaren geleden in ïsöi namen in Venray de plannen om een standbeeld op te richten van de beroemde Henschenius een vast vorm aan. Aan de beeldhouwers Cuypers er. Stoltzenberg te Roermond werd op do kosten van enige Venrayenaren en van de geestelijkheid de opdracht verleend een beeld uit Franse hard steen te beitelen. Het duurde echter tot h Augustus 1867, dat het beeld geplaatst werd, in het midden van het nu als zodanig bekende Henseniusplein. Door de zorg van het gemeente bestuur werd het op een voetstuk geplaatst en omgeven door een ijzeren traliehek. De oprichters èn de ge meenteraad van toen wilden zo de nagedachtenis van een der grootsten van de onzen eren en bewaren. En wij kunnen ons voorstellen, dat de oprichting plaats had met veel luister en grote deelname. De sombere oorlog heeft met zyn grote verwoestingen, ook dit beeld niet gespaard en ontnam ons dorp iets, wat haar een eigen kenmerk gaf. Al weten wij al te goed, dat nog veie zorgen onze gemeente wachten, wij wensen toch de aandacht leven dig te houden, opdat bij de vele herstellingen, ook een heroprichting van dit standbeeld, of een dergelijke monument, eens geschieden moge. Voor hen, die mogelijk al te weinig van deze beroemde persoonlijkheid weten, leek het ons nuttig, een en ander uit zijn leven te verhalen, opdat zijn grootheid aan ieder blijke en hij althans zo aan ons de wijze lessen geven kan ter navolging van zyn persoon en daden in zijr. geest. Godfried Henslcens, die volgens het gebruik van zijn tyd, zijn naam ver- laliniseerde, werd te Venray geboren op 21 Januari ióoi. In 1951 zal dat dus 350 jaren geleden zyn. Die pre- ciose datum weten wy uit zijn eigen opgave in de lijst van novicen van de Jezuïetenorde. By zijn doopsel zyn niet onwaarschijnlijk Gerard van Caelen en Jacoba Hensken peter en meter geweest. Zyn vader heette Hendrik Henskens of Hensken. Ziin moeder droeg de naam Sibilla Pauli. Of deze laatste naam mogelijk een Latijnse omvorming was van de be kende Venraaise naam Pools, durven wij niet als zekerheid te geven. Im mers ook Pouwels en Paulissen kan. Uit het huwelyk zyn zeven kinde ren geboren. De eerste was een Petrus, die 3 Juli 1587 geboren en waarschy'nlyk voor 1601 overleed. Dan kwam een Elisabeth, geboren 30 September 1590. Na de dood van vader was zij het vooral, die de zorg droeg voor de andere kinderen van het huishouden. Het moet een flinke en brave vrouw geweest zijn en onze Godfried sprak nog over haar in zyn oude dagen als van een voorbeeld van echte deugd, en van haar kwaliteiten als uitste kende opvoedster. Toen haar zorgen niet meer nodig waren, trok zij zich terug uit de wereld en werd om streeks het jaar 16M kloosterlinge, misschien wel in het Venrayse Jerusalem. naar haar levensverhaal, van P. Xaverius C. P. (Uitgeverij Foreholte, Voorhout) III. 14 Dolksteken De moordenaar vlucht weg als hy het van pyn krimpende meisje op de keukenvloer ziet liggen. Ergens in huis slaat een deur en dan is het stil. Buiten by de trap huilt het kleine zusje en als moeder Assunta dit hoort op 't veld, kyft ze op Marietta,* dat haar zusje daar zo maar alleen laat. Intussen is Marietta weer tot be- wustzyn gekomen en langzaam kruipt ze naar de deur. Met de uiterste in spanning van al haar krachten krijgt ze deze open en dan ziet ze de oude Serenelli. ..Help Giovanni...", klinkt het steu nend uit Marietta's mond. „Help... Alessandro heeft me ver moord". Giovanni Serenelli snelt de trap op en in een oog-opslag ziet hy het werk van zijn zoon. Hy weet niet wat te doen en roept om de buren. Moeder Assunta heeft intussen haar kleinere broer Mariano gestuurd om Marietta attent te maken op het huilende zusje. Mariano ziet wat er is gebeurd en rent, luid krysend, weer terug naar het veld. Moeder Assunta kykt op, ziet de oude Sernelli, ziet de buren en de •schreiende Mariano en een dodelijke angst grijpt haar aan. Op 21 Januari iógi werd in Venray geboren Godfried Hen- sen. Het volgend jagh- herdenken wy dus zyn 350ste geboorte dag. In 186I, negentig jaren geleden, werd het enigste standbeeld dat Venray kent, ter zijner nagedachtenis opgericht. In 1944 werd dit standbeeld verwoest en tot heden keerde het niet terug, ondanks de schadevergoeding die ook hier voor gegeven wordt, ondanks de dringende wens van velen. Nu dit eeuwfeest in het ver schiet ligt, is er een mooie ge legenheid deze fout te herstel len, ook al omdat Venray een kundig beeldhouwer rijk is. Moge nevenstaande geschiede nis nog meer begrip brengen van de figuur van deze grote Venrayse Jezuïet en de eerste steen zyn van het voetstuk, waarop een nieuwe Hensenius volgend jaar zal staan. Na Elisabeth zag een Godfried het levenslicht in Maart 1593, maar die is jong gestorven, waarschijnlijk al voor 1600. Als vierde kind werd geboren een Joannes in Mei 1596. Hij trad later in het huwelijk met een Beatrix Meuws en uit zyn huwe lijk zijn vyf kinderen bekend. Onder die vyf was een Hubert, die Jezuïet werd en een andere zoon, die als broeder overleed bij de Franciscanen in Thienen in liet jaar 1667. Als vijfde kind is bekend Jacoba, die in Januari 1599 het levenslicht aanschouwde. Dan volgde in 1601 de Godfried, die een zo bekende Jezuïet zou worden, op wie nog volgde een Petrus, -die is Augustus 1667 als lekebroeder by de Jezuïeten te Ant werpen overleed in de armen van zyn Priesterbroeder. Godfried Onze Godfried was dus uit een ge zegend gezin, geboren te Venray, en zijn geboorteplaats was hem dierbaar. Nog in 1653 spreekt hy erover in een van zijn boeken en weet te vertellen, dal. er jaarlijks twee drukbezochte markten waren n.l. in Mei en Novem ber, respectievelijk na de feesten van Sint Servatius en van Sint Hubertus. Ook vermeldt hy het bestaan van de prachtige parochiekerk, met 16 alta- reD. waarvan er een aan Sint Lam- bertus was gewijd. Het huisgezin Henskens woonde niet zo heel ver van het tegenwoor dig Patersklooster en Gymnasium af, waarschy'nlyk in de tegenwoordige Jan Hensenstraat. De na de laatste oorlog dicht gegooide „Milles- of Mèsterskoel" kennen de ouderen nog wel als de Jan Hensenkoel. Zyn juiste woonplaats is dus onbekend. De ouders van onze Godfried dreven een lakenhandel en waren brave en niet onbemiddelde mensen. Zij had den handel en relaties genoeg om hun kinderen een zeer behoorlijke opvoeding te geven. Zy vliegt naar huis en rent de trap op. De buren proberen haar tegen te houden, maar in één moment ziet en vermoedt zy het drama, wat zich hier heeft afgespeeld. Bewusteloos zakt zy in elkaar. De buren dragen Marietta naar haar kamertje. „O moeder keer me om, was me af" kreunt ze. Maar als een oude vrouw haar kleren los wil maken, vraagt Marietta dringend aan de anderen om te gaan. De kleren zijn doorweekt met bloed en op de vraag wie het gedaan heeft, fluistert ze nauw hoorbaar Alessandro. En terwijl haar kleren worden losgeknipt komt geen klacht over haar lippen. Doodsbleek ligt ze op het armoedige bed en bidt haar rozenkrans. Moeder Assunta komt weer kijken, maar zij kan het grote verdriet van haar kind niet zien. Enkele uren na de misdaad vertrekt een sombere groep naar Ferriere naar Nettuno. Alessandro, geboeid tussen de politie, Alessandro, die men ge vonden heeft op zyn bed, nadat men de deur van zijn slaapkamer had in getrapt, zonder berouw, zonder mede lijden. En achter hem komt de oude zieken wagen met Marietta. Elke oneffenheid van de weg veroorzaakt felle pijn, maar onveranderd blijft haar antwoord op moeders vraag, hoe gaat het „goed, moeder". Een vluchtig onderzoek in het ziekenhuis van Nettuno toont aan, dat menselijke hulp hier niet meer baten zal. Nog een dag hoogstens te leven. Het oordeel is geveld en in de kleine ziekenkamer wacht Maria op de dood. Ondanks de grote dorst mag zy Maar het kruis, dat dikwijs juist vrome en goede gezinnen treft, bleef ook de familie Henskens niet be- 'as vijf jaar oud, verloor de kleine Godfried, over wie wy speciaal in dit artikel spreken, zijn goede en beste vader. Zyn moeder kreeg nu de last van de handel te dragen, maar zoals wij reeds opmerkten, werd haar zorg grotendeels overgenomen door haar dochter Elisabeth. Intussen kwam Godfried tot de leeftijd, dat hij onderricht kon gaan genieten. Het eerste onderwijs heeft hij zeker genoten in Venray zelf, al kunnen wy niet zo gemakkelijk de mening aanvaarden van sommigen, dat Ven ray toen al een Latijnse school bezat. In elk geval vertrok hij later naar het College, dat de Jezuïeten in 1610 hadden opgericht te 's Hertogenbosch. Hy ontving daar het onderricht, wat toentertijd algemeen op de Latijnse scholen en dergelijke werd gegeven en had o.a. als leraar de bekende Pater Johannes Bollandus. In deze studietijd werd hem zijn roeping tot het priesterschap duide lijker en hy besloot zich aan te sluiten by de Orde, waar hy het onderricht ontving. Op 9 October 1619 werd hij door de Sociëteit van Jezus aanvaard en hij vertrok naar Mechelen, alwaar hij op 22 October zijn noviciaat be gon- Dan volgde hy de philosophic ge durende twee jaren te Leuven en snel waren daar de voringen, die hij maakte. Reeds in die tijd schreef hij een Griekse Spraakleer, die uitstekend geschikt bleek voor de studerende jeugd. Het werd „het" handboek op diverse colleges en geprezen als een van de besten van zyn tijd. Zelf was Henschenius gedurende vyf jaren leraar in de oude talen en letteren aan verschillende collegesin het land van Vlaanderen. Het is een merkwaardig verschijn sel, dat hij bijzonder veel belang stelde in het aanleren van de Griek se taal. En het zou een nader onder zoek verdienen, hoever zyn invloed gegaan is op de meer intense studie van deze taal. Want schrijver dezes twijfelt er aan, of deze in werkelijkheid zo groot is geweest, als sommige schrijvers aangeven. Dan wijdde hij zicli aan de studie van de theologie. Toen ontstond in hem ook het verlangen naar het missionarisleven. En terwijl zyn medebroeders naast andere ordegees telijken het geloof verkondigen gin gen in Indië en China, dacht liy aan het protestantse Noorden, aan Zwe den en Noorwegen. Gods Voorzienigheid had echter een andere loopbaan voor hem wi gelegd. Na zyn priesterwijding werd hy in 1635 aangewezen als medehelper van zyn oude leraar Bollandus in diens ongeëvenaarde uitgave van de „Acta Sanctorum", een werk, dat tot de dag van heden nog niet voleind, maar de bewondering wekt van allen, die het consulteren en bestuderen. Acta Sanctorum. De „Acta Sanctorum" omvatten meer dan de leek denkt. Op eenvou dige wyze gezegd, behelzen zy alles en alles, wat er bekend is omtrent personen, die door de Kerk heilig verklaard zyn. Men moet evenwel niet menen, dat het dus een soort van „heiligenlevens" zyn in de populaire zin van het woord. Verre van dien. Het is we tenschappelijke arbeid van de eerste orde en vergt een hoeveelheid details en bronnenstudie, die men zich haast niet kan voorstellen. niets drinken, maar al haar leed is vergeten, als de tijding komt, dat zy mag communiceren. Na een nacht van pijnlijke, slaap loze uren komt dan op Zondag 6 Juni Jezus in haar hart, nadat zy eerst haar moordenaar had vergeven. Dan duurt het niet lang meer. Terwyl Assunta naast haar bed zit, eindeloos droef om wat zij heeft onder vonden, kykt Maria naar de medaille van Onze Lieve Vrouw. Af en toe doorleeft zy weer, wat rond haar is afgespeeld en dan klinkt schel haar stem „Alessandro wat doe je... je gaat naar de hel"... Tegen drie uur wordt haar adem haling moeilijk en 45 minuten daarna stokt haar adem, dan een diepe zucht en haar schone ziel wordt door de Engelen omhoog gedragen voor Gods Troon. Zij was elf jaren en negen maanden oud. Zaligverklaring 27 April 1947 is Rome in rep en roer. Maria Goretti wordt zalig ver klaard. Om 10 uur begint inde grote St. Pieter de plechtigheid en om half 9 kan in deze grote basiliek geen mens meer binnen. De grote bronzen poorten sluiten zich, er kan geen mens meer in, nog nooit heeft men in Rome zo iets meegemaakt. Wat is er gebeurd sinds die zesde Juli 1902, toen dit kleine boerenmeisje in het ziekenhuis van Nettuno stierf Reeds bij haar begrafenis waren honderden aanwezig, maar 'God zelf zorgde verder voor haar nagedachtenis. Sindsdien leefde zy in veler harten en met de loop der jaren breidt zich haar roep uit door Italië. De eerste sporen van verzamelingen van oorkonden betreffende martelaren en heiligen vind men al in de 2de en 3de eeuw. Door de vervolgingen der Romeinen en door invallen dei- barbaren, die zich in wilde benden op de bibliotheken van kerken en kloosters wierpen, is er zeer veel verloren gegaan. Veel moest er dan soms door over levering bewaard blijven, of wel dook plotseling weer ergens onverwachts een document, voorwerp, verklaring of wat ook, op. In de 16de eeuw had men nog niet veel ondernomen om de levens dei- heiligen op het terrein der geschie denis terug te voeren. Veel was er ook aan verdichtsels in de bestaande SuOf geslopen en de aolitorscand waar men voor stond, viel er een haast niet te overzien werk te verzetten. Heribert Rosweyde, een Utrechte naar, begon in het begin der 17de eeuw de bibliotheken der Vlaamse kloosters en kapittels te onderzoeken. Hy verzamelde grote hoeveelheden materiaal, dat hy in twaalf jaar hoopte door te werken, maar kardi naal Bellarminus slaakte de uitroep: „Meent die schrijver twee honderd jaren te leven Het een noch het ander gebeurde. Rosweyde stierf voor hij aan het werk kon gaan met het rangschikken van zijn materiaal, reeds in 1629. Bollandus nam het werk toen ter hand. Maar er was nog niets gedaan en Bolland miste vooral de critiek in het verzamelde werk. Hy begon dus opnieuw over heel de wereld materi aal te verzamelen. Vijf jaar lang had Bollandus alleen en zelfstandig gearbeid, maar toen begreep hy, dat voor zulk oen werk, de krachten van één mens ontoerei kend waren. En zijn eerste medehelper werd Godfried Henskens, zyn oud leerling, die zich kenmerkte door grote rust en bezadigdheid. Uiter mate werkzaam washy bovendienen met zyn groot verstand en ijzeren geheugen, had hy een grote kennis zich vergaard, vooral van Latijn en Grieks, die hy kende als zyn Ven- rays. Daarbij was hij krachtig en gezond van lichaam. En zo zegt een schrijver: Henschenius was voor de boeken ge boren en de boeken waren zijn leven. Hy zou het werk van de Bollandisten in zyn definitieve vorm gieten. Dat gebeurde aldus: Bollandus was al gereed gekomen met de twee eerste banden van die „Acta Sanctorum", die de heiligen van de maand Januari inhielden. Toen hy dan de medewerking vor- wierf van Henschenius, droeg hy deze op, voor de maand Februari te beginnen met het vervaardigen van de acte van de H. Amandus, bisschop van Maastricht. Hy verrichte een meesterlijk werk. En toen Bollandus de eerste proeve van zyn leerling aanschouwde en doorwerkte, stond hy als ontsteld, ja als door de bliksem getroffen. Zo iets degelijks,zo iets volmaaktst, zo iets uitstekendst had hy zich niet kunnen indenken, hoe hoog ook zyn dunk geweest was van zyn toege voegde vriend en medearbeider. En hij had geen bedenktijd nodig. Zonder dralen waarschuwde hy de drukker, om met hetzetterswerk van de maand Januari op te houden, verscheurde met eigen hand de eerste stukken, die hy al als druk proef ontvangen had en by besloot het hele werk opnieuw aan te pak ken en nu volgens de zo buitenge wone methode van Henschenius. En zij gingen daarby het gehele werk verrijken met een schat van noten en bemerkingen en met ver handelingen over geschiedenis en Begonnen by de arme volksklassen van de Agro Romano, komen jaren later priesters en bisschappen haar graf bezoeken. Vele gebedsverhoringen volgen, vele wonderen smeekt zy af en in 1939 is het laatste stadium van het zalig verklaringsproces begonnen en byna gereed, als de oorlog uitbreekt. Bij Nettuno wordt zwaar gevochten, we kennen de landingen der Ameri kanen. Maar Maria's heiligdom, waar het gebeente van de kleine Heilige rust, blijft wonderbaarlijk gespaard. Later nemen de vluchtelingen het mee naar Rome, maar als in 1947 de grot St Pieter volstroomt, ligt het stoffelijk overschot van dit boeren meisje in het grootste praalgraf in de kerk van Nettuno,. onder het altaar van O.L.Vrouw, aan wie haar leven was toegewijd. Als Mgi. Anichini de beslissende uitspraak van de Paus voorleest, dat Maria Goretti werkelijk als martelares is gestorven en dat zy aldus de deugd op heldhaftige wyze beoefend heeft, als het koor uit de Sixtijnse kapel het glorievol „Te Deum" inzet, als daar boven inde wijde Basiliek-ruimte haar beeltenis wordt verlicht door duizenden kaarsen, dan ligt daaronder, temidden van 73 bisschoppen en 13 kardinalen de 82-jarige moeder As sunta, geknield voor de beeltenis van haar dochter, met tranen in haar ogen. Zovéél verdriet in een mensenleven, zovéél vreugde op een dag, dat kan een mensenhart zo moeilijk ver werken. 's Middags draagt Paus Pius XII het plechtig lof op ter ere var. de oudheden. Zo kwam de „Acta Sanctorum", die bijzonder merkwaardige verzame ling van kritische memoires en ge denkschriften, die tot heden grote waarde hielden. De driemalige onderbreking heeft dus wel zijn betekenis gohad, maar men onthoude daarbij, dat de defini tieve vorm tenslotte is gekomen van de Venrayer Henschenius. Wat op zijn initiatief en door zijn doorzicht ondernomen werd, kan men als een hernieuwd proces beschouwen van de canonisatie of heiligverklaring, van alle wonderlijke personen, die gedurende de eeuwen de Kerk Gods hebben verheerlijkt door hun heilig leven en zalige dood. 1170 Heiligen van de maand Janu ari en 1310 uit de maand Februari werden opnieuw in al hun daden beschouwd. Een algehele herziening had plaats. En Henschenius nam in het bijzonder de levens van de Hei lige Witekind, Canutus, Raymondus, Atticus, Justinianus en Julianus voor zyn rekening. Met zijn uitgebreide kennis bracht hy veel ophelderingen in duistere kwesties. Aan hem werden ook in het bij zonder de Oosterse, Griekse, Gallische en Italiaanse levensbeschrijvingen ten beoordeling overgelaten. Acht volle jaren hebben Bollandus met Henschenius over de delen van de maanden Januari en Februari ge daan, al hebben zy in die tyd ook andere plichten vervuld. Zo kon feitelijk na 25 jaren -arbeid eindelijk de twee eerste delen over- de maand Januari gedrukt worden en de beide geleerden sloegen toen de handen in elkaar om ook het herziene deel van Februari voor de pers gereed te maken. Doordat oorlogsomstandigheden een beletsel werden, gaf Henschenius intussen uit een verhandeling over het bisdom en de bisschoppen van Maastricht en over drie Franse ko ningen met de naam Dagobert, welke laatste uitgave vooral zeer merk waardig was. Intussen nam de gezondheidstoe stand van Bollandus zelf af. En als nieuwe medewerker kreeg Hensche nius op voorstel van zich zelf, Daniël Papebroch, tot wie liij een bijzondere achting [had. Eindelijk verschenen in 1658 de drie banden over Februari en die werden met grote verbazing door de geleerde wereld ontvangen. En er werd geschreven: Gelovigen of twyfelaars, vurigen of onverschi1- ligen, katholieken of volgelingen van Luther en Calvijn, vereren, als zy de wetenschap liefhebben en het ver leden niet willen veronachtzamen de „Acta Sanctorum" als een van de meest bewonderenswaardige monu menten van de wetenschappen. Van dit monument der zogenaamde Bollandisten is dus Henschenius, de zoon van Venray, de man, die de vorm en werkwijze aangaf. En de Bollandisten zetten dit werk, dat nog altyd niet voltooid is, tot op deze dag voort. Na het verschijnen van de Febru- ari-banden werden de samenstellers door Paus Alexander VIII, uitgeno digd persoonlijk te Rome te komen. En al was de reis naar Rome toen een heel ander akkefietje als tegen woordig, de hagiografen namen het voorstel toch gaarne aan en verlieten in Juli 166O hun studiehuis te Ant werpen. Bollandus zelf vergezelde hen tot Keulen. Het zou ons te ver voeren hier heel de reis te beschrijven. Ge noeg zy het te noteren, dat hun reis tevens een grote studiereis werd. Overal werd Henschenius met by zondere onderscheiding ontvangen. Hij sliep te Worms in dezelfde nieuwe Zalige en na deze plechtig heid wordt moeder Assunta, geleid tot voor de H. Vader, die haar min zaam toespreekt en onder doodse stilte de kand kust. Dan is dat stormachtige Romeinse volk niet meer te houden en de hele Pauselijke gendarmerie moet er aan te pas komer. om de moeder van de Zalige te ontzetten. Maria Goretti had Rome betoverd en na Rome heel Italië, heel de wereld. Wanneer morgen de bazuinen weer zuilen schetteren, wanneer do H. Vader zelf het grote besluit voorleest, dat Maria Goretti is opgenomen in de ry der Heiligen als Maagd en Martelares, dan zal dit kleine boerenmeisje, door haar eenvoud de wereld hebben ver overd en zullen de duizenden, die aanwezig zijn en do millioenen in de geest meeleven met liet groto geluk van de Ss jarige mooder, van kaar zusters en broers en misschien zullen zy begrijpen, hoe waar het woord is van Paus Pius XII, dat Maria Goretti sterk was door de bovennatuurlijke kracht, waarvan in iedere Christen de kiem gelegd wordt by het H. Doopsel en die dank zy een zorgvuldige en altijd waakzame opvoeding >'n liefde volle samenwerking van ouders en kinderen, veelvuldig vruchten voort brengt van deugd. Maria Goretti leert de weg om ook in deze tijd sterker te zyn dan alle gevaren... en liever te sterven dan te zondigen. Zo leefde en zo stierf een kind van Maria, Maria Goretti. Een laatste woord nog over de moordenaar, die tot dertig kamer, die indertijd door Luther was bewoond, gedurende de historische Rijksdag. Elders was hy de gast van vorstelijke personen, en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders. En overal ontvingen zij voorlichtingen, die zeer kostbaar waren en afschriften, die voor het vervolg van het werk waar devol zouden zyn. Nadat zy o.m. ook Padua hadden bezocht om Sint Antonius en in As- sisië om Sint Franciscus te vereren, kwamen zy tegen Kerstmis te Rome aan. Daar kwam onze Henschenius nog „.jist op tijd om de prefect van het Vaticaan in zyn doodstrijd by te staan. Diens laatste woorden waren: „Padre mio Henschenio". Door de Heilige Vader werden zy dan op de meest welwillende wyze ontvangen en zij kregen als het ware volledig vrüe toegang tot de Vati caanse bibliotheek met alle kostbare werken en handschriften. Met behulp van zes of zeven af schrijvers waren zij daar maanden lang bezig. Op 2 October 1661 gingen zy op reis, al waren zij dan op geen einde na^ gereed gekomen met hun arbeid. Zy vertoefden dan vier maanden te Florence, waar zy het feest van Al lerheiligen meemaakten. Te Napels waren zy getuigen van het wonder van de H. Januarius. Te Rome terug gekeerd, lieten zy acht afschrijvers achter, die nog acht jaren de onder zoekingen voortgezet hebben. Op -1 Juni 1662 aanvaardden zy de terugreis, met zich nemend een schat van de kostelijkste gegevens voor hun werk. Na een reis over Milaan, Lyon en door Frankrijk, over welke reis vele byzohderheden bleven be waard, keerden 21 December 1662 te Antwerpen terug. Stelt men zich helder voor ogen omstandigheden van tyden en plaat sen en het feit, dat onze reizigers goeddeels te voet de lange weg af legden, dan moet onze bewondering voor de intussen ruim zestigjarige Henschenius wel stygen. Ook in zyn verdere levensjaren ondernam hij, ook wel echter tot herstel van zyn gezondheid, groto reizen en het moet voor hem een treilend ogenblik geweest zyn. als hij op een van die leizen te Tienen de H. Mis kon lezen by de Minderbroe ders. Daar immers was zyn eigen neef als broeder overleden - 011 zo verhaalt de geschiedenis de gardi aan bood hem morgenbrood aan en zorgde, dat een wagen hem bracht naar Sint Truiden. Intussen was ook de maand Maart van de „Acta Sanctorum" afgedrukt, evenals de delen van Januari en Februari, by Jacob Meursius te Ant werpen. Toen 'deze uitgever de weg van alle vlees was gegaan, kon men nergens een uitgeve'r vinden voor do delen vari de maand April het was ook een reuzewerk. Toen eigenaardig verschijnsel in die dagen vooral - aanvaardde de protestantse uitgever, Jan Bleau te Amsterdam, het werk. Veel geluk heeft die er niet meo gehad, want in de nacht van 23 Fe bruari werden zyn werkplaatsen een prooi van de vlammen. Gelukkig dat een enkel exemplaar van wat reeds gedrukt was, werd gered. Toen werd een contract gesloten met de uitgever Michaël Knobbaert, die de maand April overnam. Allerlei tegenslagen verhinderden toen een snellere voortgang van de zo grootse onderneming. Ook ziekte van Papebroch en de leeftijd van Henschenius gingen toen belemmerend werken. Ten slotte ontving men Z6lfs in de personen van Daniël Gardon, C'onrad Janning en Franciscus Baert nieuwe jaren gevangenisstraf was veroordeeld. Alessandro Serenelli loog en vloekte voor zyn rechters en slechts zyn jeugd redde liem van de galg. De eerste 8 jaren in Sicilië door gebracht, was er weinig verandering, stuurs en gesloten deed hy zyn plichten, tot opeens heel het wilde verzet van deze jongeman gebroken werd, toen hy 's nachts in een droom Maria Goretti zag, die hem bloemen aanbood. Openlyk legde Alessandro toen zyn bekentenis af: „Ik heb het loven ontnomen aan een onschuldig meisje, dat li6ver stierf dan toe te geven aan de zondige begeerten van haar moor denaar. Openlyk verfoei ik het begano kwaad. Moge God my vergiffenis schenken". In 1929 werd hy, wegens voorbeel dig gedrag, in vrijheid gesteld en in 1033 ging hy naar het oude Corinaldo, waar moeder Assunta nog leefde en vroeg haar, op zyn knieën, om ver giffenis. In de kerstnacht van dat jaar kniel den moeder Assunta en Alessandro samen aan dezelfde communiebank. In dezaligverklaringsprocessen heeft Alessandro zijn goede zyde laten zien en niets was hem te veel om de lof van Maria te verkondigen. Nu is hy broeder bij de Capucynen ergens op Sicilië en hij vertrouwt op Marietta's woorden„Ik wens hem bij me in de hemel".. Zo is dit eenvoudige boerenkind, ongeletterd en niet geleerd, dan nu verheven tot Maagd en Martelares. De prediking van de kuisheid was de (vervolg z.o.z. ie kolom onderaan)

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1