TWEEDE BLAD
Godfried Henschenius
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
lïlaiia Qöletti
Zaterdag 24 Juni 1950 No. 25
Een en Zeventigste Jaargang
Druk en Uitgave
Firma van den Munckhof
Drukkery
Kantoorboekhandel
Qrootestraat 28
Telefoon K 4780 512
Postrekening 150852
LEN MAAS
Advertentieprijzen
op aanvraag verstrekt
Abonnementsprijs
per kwartaal:
voor Venray fl 1.00
buiten Venray fl 1.2C
uitsluitend vooruitbet.
Een Jesuïet uit Venray, grondlegger van
een wereldvermaard monument der
wetenschap.
Negentig jaren geleden in ïsöi
namen in Venray de plannen om
een standbeeld op te richten van de
beroemde Henschenius een vast vorm
aan.
Aan de beeldhouwers Cuypers er.
Stoltzenberg te Roermond werd op
do kosten van enige Venrayenaren
en van de geestelijkheid de opdracht
verleend een beeld uit Franse hard
steen te beitelen.
Het duurde echter tot h Augustus
1867, dat het beeld geplaatst werd, in
het midden van het nu als zodanig
bekende Henseniusplein.
Door de zorg van het gemeente
bestuur werd het op een voetstuk
geplaatst en omgeven door een ijzeren
traliehek. De oprichters èn de ge
meenteraad van toen wilden zo de
nagedachtenis van een der grootsten
van de onzen eren en bewaren. En
wij kunnen ons voorstellen, dat de
oprichting plaats had met veel luister
en grote deelname.
De sombere oorlog heeft met zyn
grote verwoestingen, ook dit beeld
niet gespaard en ontnam ons dorp
iets, wat haar een eigen kenmerk
gaf. Al weten wij al te goed, dat nog
veie zorgen onze gemeente wachten,
wij wensen toch de aandacht leven
dig te houden, opdat bij de vele
herstellingen, ook een heroprichting
van dit standbeeld, of een dergelijke
monument, eens geschieden moge.
Voor hen, die mogelijk al te weinig
van deze beroemde persoonlijkheid
weten, leek het ons nuttig, een en
ander uit zijn leven te verhalen, opdat
zijn grootheid aan ieder blijke en hij
althans zo aan ons de wijze lessen
geven kan ter navolging van zyn
persoon en daden in zijr. geest.
Godfried Henslcens, die volgens het
gebruik van zijn tyd, zijn naam ver-
laliniseerde, werd te Venray geboren
op 21 Januari ióoi. In 1951 zal dat
dus 350 jaren geleden zyn. Die pre-
ciose datum weten wy uit zijn eigen
opgave in de lijst van novicen van de
Jezuïetenorde. By zijn doopsel zyn
niet onwaarschijnlijk Gerard van
Caelen en Jacoba Hensken peter en
meter geweest. Zyn vader heette
Hendrik Henskens of Hensken. Ziin
moeder droeg de naam Sibilla Pauli.
Of deze laatste naam mogelijk een
Latijnse omvorming was van de be
kende Venraaise naam Pools, durven
wij niet als zekerheid te geven. Im
mers ook Pouwels en Paulissen kan.
Uit het huwelyk zyn zeven kinde
ren geboren. De eerste was een
Petrus, die 3 Juli 1587 geboren en
waarschy'nlyk voor 1601 overleed.
Dan kwam een Elisabeth, geboren
30 September 1590.
Na de dood van vader was zij het
vooral, die de zorg droeg voor de
andere kinderen van het huishouden.
Het moet een flinke en brave vrouw
geweest zijn en onze Godfried sprak
nog over haar in zyn oude dagen als
van een voorbeeld van echte deugd,
en van haar kwaliteiten als uitste
kende opvoedster. Toen haar zorgen
niet meer nodig waren, trok zij zich
terug uit de wereld en werd om
streeks het jaar 16M kloosterlinge,
misschien wel in het Venrayse
Jerusalem.
naar haar levensverhaal,
van P. Xaverius C. P.
(Uitgeverij Foreholte, Voorhout)
III.
14 Dolksteken
De moordenaar vlucht weg als hy
het van pyn krimpende meisje op de
keukenvloer ziet liggen. Ergens in
huis slaat een deur en dan is het
stil. Buiten by de trap huilt het kleine
zusje en als moeder Assunta dit hoort
op 't veld, kyft ze op Marietta,* dat
haar zusje daar zo maar alleen laat.
Intussen is Marietta weer tot be-
wustzyn gekomen en langzaam kruipt
ze naar de deur. Met de uiterste in
spanning van al haar krachten krijgt
ze deze open en dan ziet ze de oude
Serenelli.
..Help Giovanni...", klinkt het steu
nend uit Marietta's mond.
„Help... Alessandro heeft me ver
moord".
Giovanni Serenelli snelt de trap op
en in een oog-opslag ziet hy het werk
van zijn zoon. Hy weet niet wat te
doen en roept om de buren.
Moeder Assunta heeft intussen haar
kleinere broer Mariano gestuurd om
Marietta attent te maken op het
huilende zusje. Mariano ziet wat er
is gebeurd en rent, luid krysend, weer
terug naar het veld.
Moeder Assunta kykt op, ziet de
oude Sernelli, ziet de buren en de
•schreiende Mariano en een dodelijke
angst grijpt haar aan.
Op 21 Januari iógi werd in
Venray geboren Godfried Hen-
sen. Het volgend jagh- herdenken
wy dus zyn 350ste geboorte
dag.
In 186I, negentig jaren geleden,
werd het enigste standbeeld
dat Venray kent, ter zijner
nagedachtenis opgericht.
In 1944 werd dit standbeeld
verwoest en tot heden keerde
het niet terug, ondanks de
schadevergoeding die ook hier
voor gegeven wordt, ondanks
de dringende wens van velen.
Nu dit eeuwfeest in het ver
schiet ligt, is er een mooie ge
legenheid deze fout te herstel
len, ook al omdat Venray een
kundig beeldhouwer rijk is.
Moge nevenstaande geschiede
nis nog meer begrip brengen
van de figuur van deze grote
Venrayse Jezuïet en de eerste
steen zyn van het voetstuk,
waarop een nieuwe Hensenius
volgend jaar zal staan.
Na Elisabeth zag een Godfried het
levenslicht in Maart 1593, maar die
is jong gestorven, waarschijnlijk al
voor 1600. Als vierde kind werd
geboren een Joannes in Mei 1596.
Hij trad later in het huwelijk met
een Beatrix Meuws en uit zyn huwe
lijk zijn vyf kinderen bekend. Onder
die vyf was een Hubert, die Jezuïet
werd en een andere zoon, die als
broeder overleed bij de Franciscanen
in Thienen in liet jaar 1667.
Als vijfde kind is bekend Jacoba,
die in Januari 1599 het levenslicht
aanschouwde. Dan volgde in 1601 de
Godfried, die een zo bekende Jezuïet
zou worden, op wie nog volgde een
Petrus, -die is Augustus 1667 als
lekebroeder by de Jezuïeten te Ant
werpen overleed in de armen van
zyn Priesterbroeder.
Godfried
Onze Godfried was dus uit een ge
zegend gezin, geboren te Venray, en
zijn geboorteplaats was hem dierbaar.
Nog in 1653 spreekt hy erover in een
van zijn boeken en weet te vertellen,
dal. er jaarlijks twee drukbezochte
markten waren n.l. in Mei en Novem
ber, respectievelijk na de feesten van
Sint Servatius en van Sint Hubertus.
Ook vermeldt hy het bestaan van de
prachtige parochiekerk, met 16 alta-
reD. waarvan er een aan Sint Lam-
bertus was gewijd.
Het huisgezin Henskens woonde
niet zo heel ver van het tegenwoor
dig Patersklooster en Gymnasium af,
waarschy'nlyk in de tegenwoordige
Jan Hensenstraat. De na de laatste
oorlog dicht gegooide „Milles- of
Mèsterskoel" kennen de ouderen nog
wel als de Jan Hensenkoel. Zyn
juiste woonplaats is dus onbekend.
De ouders van onze Godfried dreven
een lakenhandel en waren brave en
niet onbemiddelde mensen. Zij had
den handel en relaties genoeg om
hun kinderen een zeer behoorlijke
opvoeding te geven.
Zy vliegt naar huis en rent de trap
op. De buren proberen haar tegen te
houden, maar in één moment ziet
en vermoedt zy het drama, wat zich
hier heeft afgespeeld.
Bewusteloos zakt zy in elkaar. De
buren dragen Marietta naar haar
kamertje. „O moeder keer me om,
was me af" kreunt ze. Maar als een
oude vrouw haar kleren los wil maken,
vraagt Marietta dringend aan de
anderen om te gaan. De kleren zijn
doorweekt met bloed en op de vraag
wie het gedaan heeft, fluistert ze
nauw hoorbaar Alessandro. En terwijl
haar kleren worden losgeknipt komt
geen klacht over haar lippen.
Doodsbleek ligt ze op het armoedige
bed en bidt haar rozenkrans.
Moeder Assunta komt weer kijken,
maar zij kan het grote verdriet van
haar kind niet zien.
Enkele uren na de misdaad vertrekt
een sombere groep naar Ferriere naar
Nettuno. Alessandro, geboeid tussen
de politie, Alessandro, die men ge
vonden heeft op zyn bed, nadat men
de deur van zijn slaapkamer had in
getrapt, zonder berouw, zonder mede
lijden.
En achter hem komt de oude zieken
wagen met Marietta. Elke oneffenheid
van de weg veroorzaakt felle pijn,
maar onveranderd blijft haar antwoord
op moeders vraag, hoe gaat het
„goed, moeder".
Een vluchtig onderzoek in het
ziekenhuis van Nettuno toont aan,
dat menselijke hulp hier niet meer
baten zal. Nog een dag hoogstens te
leven. Het oordeel is geveld en in de
kleine ziekenkamer wacht Maria op
de dood.
Ondanks de grote dorst mag zy
Maar het kruis, dat dikwijs juist
vrome en goede gezinnen treft, bleef
ook de familie Henskens niet be-
'as vijf jaar oud, verloor de kleine
Godfried, over wie wy speciaal in
dit artikel spreken, zijn goede en
beste vader. Zyn moeder kreeg nu de
last van de handel te dragen, maar
zoals wij reeds opmerkten, werd haar
zorg grotendeels overgenomen door
haar dochter Elisabeth.
Intussen kwam Godfried tot de
leeftijd, dat hij onderricht kon gaan
genieten.
Het eerste onderwijs heeft hij zeker
genoten in Venray zelf, al kunnen
wy niet zo gemakkelijk de mening
aanvaarden van sommigen, dat Ven
ray toen al een Latijnse school bezat.
In elk geval vertrok hij later naar
het College, dat de Jezuïeten in 1610
hadden opgericht te 's Hertogenbosch.
Hy ontving daar het onderricht, wat
toentertijd algemeen op de Latijnse
scholen en dergelijke werd gegeven
en had o.a. als leraar de bekende
Pater Johannes Bollandus.
In deze studietijd werd hem zijn
roeping tot het priesterschap duide
lijker en hy besloot zich aan te
sluiten by de Orde, waar hy het
onderricht ontving.
Op 9 October 1619 werd hij door
de Sociëteit van Jezus aanvaard en
hij vertrok naar Mechelen, alwaar
hij op 22 October zijn noviciaat be
gon-
Dan volgde hy de philosophic ge
durende twee jaren te Leuven en
snel waren daar de voringen, die hij
maakte.
Reeds in die tijd schreef hij een
Griekse Spraakleer, die uitstekend
geschikt bleek voor de studerende
jeugd. Het werd „het" handboek op
diverse colleges en geprezen als een
van de besten van zyn tijd.
Zelf was Henschenius gedurende
vyf jaren leraar in de oude talen en
letteren aan verschillende collegesin
het land van Vlaanderen.
Het is een merkwaardig verschijn
sel, dat hij bijzonder veel belang
stelde in het aanleren van de Griek
se taal. En het zou een nader onder
zoek verdienen, hoever zyn invloed
gegaan is op de meer intense studie
van deze taal.
Want schrijver dezes twijfelt er
aan, of deze in werkelijkheid zo groot
is geweest, als sommige schrijvers
aangeven.
Dan wijdde hij zicli aan de studie
van de theologie. Toen ontstond in
hem ook het verlangen naar het
missionarisleven. En terwijl zyn
medebroeders naast andere ordegees
telijken het geloof verkondigen gin
gen in Indië en China, dacht liy aan
het protestantse Noorden, aan Zwe
den en Noorwegen.
Gods Voorzienigheid had echter
een andere loopbaan voor hem wi
gelegd.
Na zyn priesterwijding werd hy in
1635 aangewezen als medehelper van
zyn oude leraar Bollandus in diens
ongeëvenaarde uitgave van de „Acta
Sanctorum", een werk, dat tot de
dag van heden nog niet voleind,
maar de bewondering wekt van allen,
die het consulteren en bestuderen.
Acta Sanctorum.
De „Acta Sanctorum" omvatten
meer dan de leek denkt. Op eenvou
dige wyze gezegd, behelzen zy alles
en alles, wat er bekend is omtrent
personen, die door de Kerk heilig
verklaard zyn.
Men moet evenwel niet menen, dat
het dus een soort van „heiligenlevens"
zyn in de populaire zin van het
woord. Verre van dien. Het is we
tenschappelijke arbeid van de eerste
orde en vergt een hoeveelheid details
en bronnenstudie, die men zich haast
niet kan voorstellen.
niets drinken, maar al haar leed is
vergeten, als de tijding komt, dat zy
mag communiceren.
Na een nacht van pijnlijke, slaap
loze uren komt dan op Zondag 6 Juni
Jezus in haar hart, nadat zy eerst
haar moordenaar had vergeven. Dan
duurt het niet lang meer.
Terwyl Assunta naast haar bed zit,
eindeloos droef om wat zij heeft onder
vonden, kykt Maria naar de medaille
van Onze Lieve Vrouw. Af en toe
doorleeft zy weer, wat rond haar is
afgespeeld en dan klinkt schel haar
stem „Alessandro wat doe je... je
gaat naar de hel"...
Tegen drie uur wordt haar adem
haling moeilijk en 45 minuten daarna
stokt haar adem, dan een diepe zucht
en haar schone ziel wordt door de
Engelen omhoog gedragen voor Gods
Troon. Zij was elf jaren en negen
maanden oud.
Zaligverklaring
27 April 1947 is Rome in rep en
roer. Maria Goretti wordt zalig ver
klaard. Om 10 uur begint inde grote
St. Pieter de plechtigheid en om half 9
kan in deze grote basiliek geen mens
meer binnen. De grote bronzen poorten
sluiten zich, er kan geen mens meer
in, nog nooit heeft men in Rome zo
iets meegemaakt.
Wat is er gebeurd sinds die zesde
Juli 1902, toen dit kleine boerenmeisje
in het ziekenhuis van Nettuno stierf
Reeds bij haar begrafenis waren
honderden aanwezig, maar 'God zelf
zorgde verder voor haar nagedachtenis.
Sindsdien leefde zy in veler harten
en met de loop der jaren breidt zich
haar roep uit door Italië.
De eerste sporen van verzamelingen
van oorkonden betreffende martelaren
en heiligen vind men al in de 2de
en 3de eeuw. Door de vervolgingen
der Romeinen en door invallen dei-
barbaren, die zich in wilde benden
op de bibliotheken van kerken en
kloosters wierpen, is er zeer veel
verloren gegaan.
Veel moest er dan soms door over
levering bewaard blijven, of wel dook
plotseling weer ergens onverwachts
een document, voorwerp, verklaring
of wat ook, op.
In de 16de eeuw had men nog niet
veel ondernomen om de levens dei-
heiligen op het terrein der geschie
denis terug te voeren. Veel was er
ook aan verdichtsels in de bestaande
SuOf geslopen en de aolitorscand waar
men voor stond, viel er een haast
niet te overzien werk te verzetten.
Heribert Rosweyde, een Utrechte
naar, begon in het begin der 17de
eeuw de bibliotheken der Vlaamse
kloosters en kapittels te onderzoeken.
Hy verzamelde grote hoeveelheden
materiaal, dat hy in twaalf jaar
hoopte door te werken, maar kardi
naal Bellarminus slaakte de uitroep:
„Meent die schrijver twee honderd
jaren te leven
Het een noch het ander gebeurde.
Rosweyde stierf voor hij aan het
werk kon gaan met het rangschikken
van zijn materiaal, reeds in 1629.
Bollandus nam het werk toen ter
hand. Maar er was nog niets gedaan
en Bolland miste vooral de critiek in
het verzamelde werk. Hy begon dus
opnieuw over heel de wereld materi
aal te verzamelen.
Vijf jaar lang had Bollandus alleen
en zelfstandig gearbeid, maar toen
begreep hy, dat voor zulk oen werk,
de krachten van één mens ontoerei
kend waren. En zijn eerste medehelper
werd Godfried Henskens, zyn oud
leerling, die zich kenmerkte door
grote rust en bezadigdheid. Uiter
mate werkzaam washy bovendienen
met zyn groot verstand en ijzeren
geheugen, had hy een grote kennis
zich vergaard, vooral van Latijn en
Grieks, die hy kende als zyn Ven-
rays.
Daarbij was hij krachtig en gezond
van lichaam. En zo zegt een schrijver:
Henschenius was voor de boeken ge
boren en de boeken waren zijn leven.
Hy zou het werk van de Bollandisten
in zyn definitieve vorm gieten. Dat
gebeurde aldus:
Bollandus was al gereed gekomen
met de twee eerste banden van die
„Acta Sanctorum", die de heiligen
van de maand Januari inhielden.
Toen hy dan de medewerking vor-
wierf van Henschenius, droeg hy
deze op, voor de maand Februari te
beginnen met het vervaardigen van
de acte van de H. Amandus, bisschop
van Maastricht.
Hy verrichte een meesterlijk werk.
En toen Bollandus de eerste proeve
van zyn leerling aanschouwde en
doorwerkte, stond hy als ontsteld, ja
als door de bliksem getroffen.
Zo iets degelijks,zo iets volmaaktst,
zo iets uitstekendst had hy zich niet
kunnen indenken, hoe hoog ook zyn
dunk geweest was van zyn toege
voegde vriend en medearbeider.
En hij had geen bedenktijd nodig.
Zonder dralen waarschuwde hy de
drukker, om met hetzetterswerk van
de maand Januari op te houden,
verscheurde met eigen hand de
eerste stukken, die hy al als druk
proef ontvangen had en by besloot
het hele werk opnieuw aan te pak
ken en nu volgens de zo buitenge
wone methode van Henschenius.
En zij gingen daarby het gehele
werk verrijken met een schat van
noten en bemerkingen en met ver
handelingen over geschiedenis en
Begonnen by de arme volksklassen
van de Agro Romano, komen jaren
later priesters en bisschappen haar
graf bezoeken.
Vele gebedsverhoringen volgen, vele
wonderen smeekt zy af en in 1939 is
het laatste stadium van het zalig
verklaringsproces begonnen en byna
gereed, als de oorlog uitbreekt.
Bij Nettuno wordt zwaar gevochten,
we kennen de landingen der Ameri
kanen. Maar Maria's heiligdom, waar
het gebeente van de kleine Heilige
rust, blijft wonderbaarlijk gespaard.
Later nemen de vluchtelingen het
mee naar Rome, maar als in 1947 de
grot St Pieter volstroomt, ligt het
stoffelijk overschot van dit boeren
meisje in het grootste praalgraf in de
kerk van Nettuno,. onder het altaar
van O.L.Vrouw, aan wie haar leven
was toegewijd.
Als Mgi. Anichini de beslissende
uitspraak van de Paus voorleest, dat
Maria Goretti werkelijk als martelares
is gestorven en dat zy aldus de deugd
op heldhaftige wyze beoefend heeft,
als het koor uit de Sixtijnse kapel
het glorievol „Te Deum" inzet, als
daar boven inde wijde Basiliek-ruimte
haar beeltenis wordt verlicht door
duizenden kaarsen, dan ligt daaronder,
temidden van 73 bisschoppen en 13
kardinalen de 82-jarige moeder As
sunta, geknield voor de beeltenis van
haar dochter, met tranen in haar
ogen.
Zovéél verdriet in een mensenleven,
zovéél vreugde op een dag, dat kan
een mensenhart zo moeilijk ver
werken.
's Middags draagt Paus Pius XII
het plechtig lof op ter ere var. de
oudheden.
Zo kwam de „Acta Sanctorum",
die bijzonder merkwaardige verzame
ling van kritische memoires en ge
denkschriften, die tot heden grote
waarde hielden.
De driemalige onderbreking heeft
dus wel zijn betekenis gohad, maar
men onthoude daarbij, dat de defini
tieve vorm tenslotte is gekomen van
de Venrayer Henschenius.
Wat op zijn initiatief en door zijn
doorzicht ondernomen werd, kan men
als een hernieuwd proces beschouwen
van de canonisatie of heiligverklaring,
van alle wonderlijke personen, die
gedurende de eeuwen de Kerk Gods
hebben verheerlijkt door hun heilig
leven en zalige dood.
1170 Heiligen van de maand Janu
ari en 1310 uit de maand Februari
werden opnieuw in al hun daden
beschouwd. Een algehele herziening
had plaats. En Henschenius nam in
het bijzonder de levens van de Hei
lige Witekind, Canutus, Raymondus,
Atticus, Justinianus en Julianus voor
zyn rekening.
Met zijn uitgebreide kennis bracht
hy veel ophelderingen in duistere
kwesties.
Aan hem werden ook in het bij
zonder de Oosterse, Griekse, Gallische
en Italiaanse levensbeschrijvingen ten
beoordeling overgelaten.
Acht volle jaren hebben Bollandus
met Henschenius over de delen van
de maanden Januari en Februari ge
daan, al hebben zy in die tyd ook
andere plichten vervuld.
Zo kon feitelijk na 25 jaren -arbeid
eindelijk de twee eerste delen over-
de maand Januari gedrukt worden
en de beide geleerden sloegen toen
de handen in elkaar om ook het
herziene deel van Februari voor de
pers gereed te maken.
Doordat oorlogsomstandigheden een
beletsel werden, gaf Henschenius
intussen uit een verhandeling over
het bisdom en de bisschoppen van
Maastricht en over drie Franse ko
ningen met de naam Dagobert, welke
laatste uitgave vooral zeer merk
waardig was.
Intussen nam de gezondheidstoe
stand van Bollandus zelf af. En als
nieuwe medewerker kreeg Hensche
nius op voorstel van zich zelf, Daniël
Papebroch, tot wie liij een bijzondere
achting [had.
Eindelijk verschenen in 1658 de
drie banden over Februari en die
werden met grote verbazing door de
geleerde wereld ontvangen.
En er werd geschreven: Gelovigen
of twyfelaars, vurigen of onverschi1-
ligen, katholieken of volgelingen van
Luther en Calvijn, vereren, als zy de
wetenschap liefhebben en het ver
leden niet willen veronachtzamen de
„Acta Sanctorum" als een van de
meest bewonderenswaardige monu
menten van de wetenschappen.
Van dit monument der zogenaamde
Bollandisten is dus Henschenius, de
zoon van Venray, de man, die de
vorm en werkwijze aangaf. En de
Bollandisten zetten dit werk, dat nog
altyd niet voltooid is, tot op deze
dag voort.
Na het verschijnen van de Febru-
ari-banden werden de samenstellers
door Paus Alexander VIII, uitgeno
digd persoonlijk te Rome te komen.
En al was de reis naar Rome toen
een heel ander akkefietje als tegen
woordig, de hagiografen namen het
voorstel toch gaarne aan en verlieten
in Juli 166O hun studiehuis te Ant
werpen.
Bollandus zelf vergezelde hen tot
Keulen. Het zou ons te ver voeren
hier heel de reis te beschrijven. Ge
noeg zy het te noteren, dat hun reis
tevens een grote studiereis werd.
Overal werd Henschenius met by
zondere onderscheiding ontvangen.
Hij sliep te Worms in dezelfde
nieuwe Zalige en na deze plechtig
heid wordt moeder Assunta, geleid
tot voor de H. Vader, die haar min
zaam toespreekt en onder doodse
stilte de kand kust.
Dan is dat stormachtige Romeinse
volk niet meer te houden en de hele
Pauselijke gendarmerie moet er aan
te pas komer. om de moeder van de
Zalige te ontzetten.
Maria Goretti had Rome betoverd
en na Rome heel Italië, heel de wereld.
Wanneer morgen de bazuinen weer
zuilen schetteren, wanneer do H. Vader
zelf het grote besluit voorleest, dat
Maria Goretti is opgenomen in de ry
der Heiligen als Maagd en Martelares,
dan zal dit kleine boerenmeisje, door
haar eenvoud de wereld hebben ver
overd en zullen de duizenden, die
aanwezig zijn en do millioenen in de
geest meeleven met liet groto geluk
van de Ss jarige mooder, van kaar
zusters en broers en misschien zullen
zy begrijpen, hoe waar het woord is
van Paus Pius XII, dat Maria Goretti
sterk was door de bovennatuurlijke
kracht, waarvan in iedere Christen de
kiem gelegd wordt by het H. Doopsel
en die dank zy een zorgvuldige en
altijd waakzame opvoeding >'n liefde
volle samenwerking van ouders en
kinderen, veelvuldig vruchten voort
brengt van deugd.
Maria Goretti leert de weg om ook
in deze tijd sterker te zyn dan alle
gevaren... en liever te sterven dan te
zondigen.
Zo leefde en zo stierf een kind van
Maria, Maria Goretti.
Een laatste woord nog
over de moordenaar, die tot dertig
kamer, die indertijd door Luther was
bewoond, gedurende de historische
Rijksdag. Elders was hy de gast van
vorstelijke personen, en kerkelijke
hoogwaardigheidsbekleders. En overal
ontvingen zij voorlichtingen, die zeer
kostbaar waren en afschriften, die
voor het vervolg van het werk waar
devol zouden zyn.
Nadat zy o.m. ook Padua hadden
bezocht om Sint Antonius en in As-
sisië om Sint Franciscus te vereren,
kwamen zy tegen Kerstmis te Rome
aan.
Daar kwam onze Henschenius nog
„.jist op tijd om de prefect van het
Vaticaan in zyn doodstrijd by te
staan. Diens laatste woorden waren:
„Padre mio Henschenio".
Door de Heilige Vader werden zy
dan op de meest welwillende wyze
ontvangen en zij kregen als het ware
volledig vrüe toegang tot de Vati
caanse bibliotheek met alle kostbare
werken en handschriften.
Met behulp van zes of zeven af
schrijvers waren zij daar maanden
lang bezig.
Op 2 October 1661 gingen zy op
reis, al waren zij dan op geen einde
na^ gereed gekomen met hun arbeid.
Zy vertoefden dan vier maanden te
Florence, waar zy het feest van Al
lerheiligen meemaakten. Te Napels
waren zy getuigen van het wonder
van de H. Januarius. Te Rome terug
gekeerd, lieten zy acht afschrijvers
achter, die nog acht jaren de onder
zoekingen voortgezet hebben.
Op -1 Juni 1662 aanvaardden zy de
terugreis, met zich nemend een schat
van de kostelijkste gegevens voor
hun werk. Na een reis over Milaan,
Lyon en door Frankrijk, over welke
reis vele byzohderheden bleven be
waard, keerden 21 December 1662 te
Antwerpen terug.
Stelt men zich helder voor ogen
omstandigheden van tyden en plaat
sen en het feit, dat onze reizigers
goeddeels te voet de lange weg af
legden, dan moet onze bewondering
voor de intussen ruim zestigjarige
Henschenius wel stygen.
Ook in zyn verdere levensjaren
ondernam hij, ook wel echter tot
herstel van zyn gezondheid, groto
reizen en het moet voor hem een
treilend ogenblik geweest zyn. als hij
op een van die leizen te Tienen de
H. Mis kon lezen by de Minderbroe
ders. Daar immers was zyn eigen
neef als broeder overleden - 011 zo
verhaalt de geschiedenis de gardi
aan bood hem morgenbrood aan en
zorgde, dat een wagen hem bracht
naar Sint Truiden.
Intussen was ook de maand Maart
van de „Acta Sanctorum" afgedrukt,
evenals de delen van Januari en
Februari, by Jacob Meursius te Ant
werpen. Toen 'deze uitgever de weg
van alle vlees was gegaan, kon men
nergens een uitgeve'r vinden voor do
delen vari de maand April het was
ook een reuzewerk.
Toen eigenaardig verschijnsel in
die dagen vooral - aanvaardde de
protestantse uitgever, Jan Bleau te
Amsterdam, het werk.
Veel geluk heeft die er niet meo
gehad, want in de nacht van 23 Fe
bruari werden zyn werkplaatsen een
prooi van de vlammen.
Gelukkig dat een enkel exemplaar
van wat reeds gedrukt was, werd
gered.
Toen werd een contract gesloten
met de uitgever Michaël Knobbaert,
die de maand April overnam. Allerlei
tegenslagen verhinderden toen een
snellere voortgang van de zo grootse
onderneming.
Ook ziekte van Papebroch en de
leeftijd van Henschenius gingen toen
belemmerend werken.
Ten slotte ontving men Z6lfs in de
personen van Daniël Gardon, C'onrad
Janning en Franciscus Baert nieuwe
jaren gevangenisstraf was veroordeeld.
Alessandro Serenelli loog en vloekte
voor zyn rechters en slechts zyn jeugd
redde liem van de galg.
De eerste 8 jaren in Sicilië door
gebracht, was er weinig verandering,
stuurs en gesloten deed hy zyn
plichten, tot opeens heel het wilde
verzet van deze jongeman gebroken
werd, toen hy 's nachts in een droom
Maria Goretti zag, die hem bloemen
aanbood.
Openlyk legde Alessandro toen zyn
bekentenis af: „Ik heb het loven
ontnomen aan een onschuldig meisje,
dat li6ver stierf dan toe te geven aan
de zondige begeerten van haar moor
denaar. Openlyk verfoei ik het begano
kwaad. Moge God my vergiffenis
schenken".
In 1929 werd hy, wegens voorbeel
dig gedrag, in vrijheid gesteld en in
1033 ging hy naar het oude Corinaldo,
waar moeder Assunta nog leefde en
vroeg haar, op zyn knieën, om ver
giffenis.
In de kerstnacht van dat jaar kniel
den moeder Assunta en Alessandro
samen aan dezelfde communiebank.
In dezaligverklaringsprocessen heeft
Alessandro zijn goede zyde laten zien
en niets was hem te veel om de lof
van Maria te verkondigen.
Nu is hy broeder bij de Capucynen
ergens op Sicilië en hij vertrouwt op
Marietta's woorden„Ik wens hem
bij me in de hemel"..
Zo is dit eenvoudige boerenkind,
ongeletterd en niet geleerd, dan nu
verheven tot Maagd en Martelares.
De prediking van de kuisheid was de
(vervolg z.o.z. ie kolom onderaan)