Tendo's
TWEEDE BLAD
Oorlogsslachtoffers
opgelet!
Emigratie is een
ernstige zaak!
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Naar overdreven bescherming
van de pachter?
UQat de Kelk
steik maakt
Nehvositétt?
Zaterdag 20 Mei 1950 Ho. 20 Een en Zeventigste Jaargang
HHBH BH SHI HHH BB BB Bi IB Advertentieprijzen
van den Munckhof gü T M^T jÊÊk Jgll op aanïraa8 ventrekt
Drukkerij H IBB HL^ Bi Ki BS] StHjk B MfSt JS Ka JlB WW Abonnementsprijs
Kantoorboekhandel HbF W6H3 tS tWSê^i BH jfl WA SS EÏ1 g g ^9^ per kwartaal:
Qrootestraat 23 Bk Pffij BH W ^BaH H WL# BB ife^M M&EBÉ^k M ^Bl voor Venray 11 1.00
Telefoon K 4780 612 J_ m 0/11 SI -iffi Bi j!? TOB JS «fF IB Wk M |LJH buiten Venray fl 1.20
Postrekening 150852 flPI gStS&l mMÜ Ka*SSS X«3 BSS W B&flB MH09 uitsluitend vooruitbet.
Nog eens bedrijfsschade
1. In aansluiting op het reeds
vermelde inzake schade aan bedryfs-
uitrusting en de mogelijkheid van
een aanvullende bijdrage, kan het
misschien gelet op de vele reacties
van belanghebbenden noodzakelijk
zy'n hierop nog eens nader in t6
gaan.
2. Art. 72, lid van de Wet op
de Materiele Oorlogsschaden, waar
naar in art. 72, lid 3 wordt verwezen
vermeldt, dat „indien belanghebbende
zulks verzoekt, kan men instedevan
een crediet, enz. een aanvullende
bijdrage worden verstrekt".
3. Het verlenen van een aanvul
lende bijdrage wordt dus geheel
gekoppeld aan een mogelijkheid van
een crediet, waartoe art. 71 van de
nieuwe wet de gelegenheid opent.
4. De wet heeft in deze crediet-
mogelijkheid voorzien, omdat gebleken
is, dat de aanschaf van een nieuwe
bedrijfsuitrusting dan wel het herstel
van de oude, veelal meer kostte dan
de oorspronkelijk verleende bijdrage
bedroeg.
De voorwaarden verbonden aan een
crediet met daaraan gekoppelde uit
gestelde bijdrage zijn:
a. dat herstel van het bedrijf in
het algemeen van belang is;
b. dat de oorspronkelijke bijdrage
voor dat doel werd besteed, dan wel.
dat de zekerheid bestaat, dat dé
gelden daarvoor gebruikt zullen
worden.
De reden van de mogelijkheid om
dit crediet om te zetten ineen direc
te uitkering is gebaseerd op de over
weging, dat bij de toekenning van
een crediet met afrekening na 10 jaar
vele nog onbekende factoren een rol
gaan spelen, terwijl het anderzijds
een directe afdoening van zaken
betekent, waardoor veel administra
tie wordt voorkomen.
De stand van zaken is thans zo.
dat een aanvullende bijdrage alleen
wordt verleend indien belanghebben
de voor een crediet met uitgestelde
bijdrage in aanmerking kan komen.
Daartoe dient uiteraard een verzoek
te worden ingediend.
7. De instanties, waaraan de ver
schillende categorieën deze verzoeken
moeten doen, zijn nog niet aangewe
zen, doch voorlopig kunnen zij gericht
worden tot het Commissariaat voor
Oorlogsschade, Stadhouderslaan 130—
132 te 's Gravenhage.
8. Het bovenstaande slaat dus
alleen op belanghebbenden, die inge
volge de nieuwe wet voor een crediet
met uitgestelde bijdrage in aanmer
king komen, doch dit zou Onbillijk
worden ten aanzien van personen,
die reeds voor de totstandkoming
van de wet een crediet ontvingen.
9. Daarom is in art. 72 lid 4 de
mogelijkheid geopend, dat zij, die
reeds eerder voor een crediet in
aanmerking werden gebracht, in de
plaats daarvan een aanvullende bij
drage kunnen ontvangen. Het verzoek
daartoe moet voor 24 Februari 1951
worden ingediend.
Bijdrage en aanvullende
bijdrage Huisraadschade
1. Ingevolge de tot voor kort gel
dende regelen vond de uitbetaling
van de bijdrage m de huisraadschade
plaats op een geblokkeerde rekening
bij een bankinstelling, althans indien
de heraanschafflng voor 1 Augustus
1945 had plaats gehad.
2. De Minister van Financiën heeft
thans bepaald, aan de hand van art.
9 vierde lid van de Beschikking
Deblokkering 1945, Staatsblad no. 76e
dat toestemming wordt verleend om
de bijdrage in de huisraadschade in
contanten te doen uitbetalen.
3. Dit laatste geschiedt alleen in
die gevallen waarin de heraanschafflng
van het verloren gegane goed heeft
plaats gehad, onverschillig of de her
aanschaffing heeft plaats gevonden
vóór dan wel na 1 Augustus 1945.
5. Gelijk bekent opent de nieuwe
Wet op de Materiële Oorlogsschaden
de mogelijkheid van een aanvullende
bijdrage. Deze aanvullende bijdrage
wordt berekend aan de hand van de
oorspronkelijke bijdrage met in acht
neming van allerlei factoren als
grootte van het gezin, plaats van in
woning ten tijde van de beschadiging,
huurwaarde van het indertijd be
woonde huis prijsstijging e.d.
.6. Hoe deze berekening plaats
vindt behoeft hier niet nader te
worden uiteengezet, daar deze geheel
plaats vindt op de betrokken instan
tie aan de hand van de voorgeschreven
richtlijnen.
7. Om deze aanvullende bijdrage
te krijgen behoeven belanghebbenden
geen verzoek in te dier.en. Het gaat
automatisch en een" ieder, die reeds
een bijdrage toegewezen kreeg, krijgt
dan over de aanvullende bijdrage t.z.t.
bericht.
Wanneer dit zal zijn,is niette zeg
gen daar in de diverse gemeenten en
districten een afwijkende werkwijze
wordt toegepast.
8. In sommige gemeenten werkt
men de zaken in alfabetische volg
orde af; elders weer gaat het per
straat in alfabetische volgorde van de
straatnamen of wel men werkt de
gevallen af naar gelang van de datum
van indiening van het verzoek om
schadevergoeding.
Maar een ieder krijgt een benrt.
Men moet dus rustig afwachten.
9. De regeling van de uitbetaling
van de aanvullende bijdrage is als
volgt vastgesteld.
Het nieuwe bedrag wordt aange
tekend in het vroeger uitgereikte
spaarboekje of wel schadeboekje, gelijk
dit meestal genoemd werd.
Heeft men dit boekje niet meer in
zy'n bezit, dan wel nog nooit ont
vangen, dan wordt een nieuw boekje
uitgereikt, waarin de aanvullende bij
drage wordt opgenomen.
10. Bedragen van minder dan
f 100,— worden direct uitbetaald
zonder aantekening in het schade-
boekje, tenzij er nog een saldo staat,
waardoor tezamen met de nieuwe bij
drage dit bedrag wordt overschreden.
Voor hogere bedragen wordt ieder
jaar 25 pet uitbetaald, doch tenminste
f 500,— van de aanvullende bijdrage
afgeschreven en toegevoegd aan het
saldo. De eerste overboeking vindt
direct plaats.
11. De over te boeken bedragen
worden zoveel mogelijk op 100 gulden
(of veelvoud daarvan) naar boven af
gerond. Voorzover de bedragen over
geboekt worden, geven zy een rente
van 2V2 pet per jaar met ingang van
de datum van overboeking.
12. Los van het bovenstaande
wordt nog gewezen op het bepaalde
in art. 7 lid 4, laatste alinea van de
Wet op de Materiële Oorlogsschaden,
waarin uitdrukkelijk het volgende is
vermeld
„De bijdrage vaststellende instantie
is verplicht de belanghebbende des
gevraagd in te lichten omtrent de
overwegingen en berekeningen, waar
op de beslissing berust".
Is men het dus niet eens met de
vaststelling, dan is het zaax deze
nadere toelichting te vragen, zodat
men weet waar men precies aan toe
is en waarop men zy'n bezwaren kan
baseren.
KINDERBIJSLAG
YOOR ZELFSTANDIGEN
By de Tweede Kamer is
een wetsontwerp ingediend, waarin
de reeds eerder aangekondigde nood-
regeling voor een kinderbijslag voor
zelfstandigen wordt voorgesteld.
Zelfstandigen met een lager in
komen dan 2000 gulden per jaar voor
een gezin met drie kinderen zullen
daarvoor in aanmerking komen. De
bijslag is gesteld op de helft van de
bedragen, die thans de loonarbeider
ontvangt. Hy bedraagt dus 23 cent
voor het derde en 28 cent voor de
volgende kinderen.
Een zelfstandige met drie kinderen,
die 2100 gulden verdient, komt niet
voor deze by slag in aanmerking.
Zodra hy echter vier kinderen heeft,
komt hy in dezelfde financiële omstan
digheden te verkeren als een zelfstan
dige met een inkomen van 2000 gulden.
Daarom loopt de inkomensgrens
op per kind met 100 gulden per jaar
en wordt in overeenstemming daar
mee de bijslag niet van het derde
kind, doch telkens van het volgend
kind af verstrekt.
Deze regeling heeft alleen ten doel,
voorlopig in een dringende nood te
voorzien en daarom draagt zy het
karakter van een behoefte-regeling
Zy wordt gefinancierd uit de schat
kist en ook al om deze reden moet
zy als een voorloopster van een defi
nitieve regeling worden beschouwd.
Aangezien elke premiebetaling ont
breekt, zal de uitvoering van deze
noodregeling worden opgedragen aan
de Raden van Arbeid. Deze beschik
ken over het noodzakelijke regionale
apparaat en zy hebben een belang
rijke ervaring opgedaan met de in-
komensonderzoeken by de uitvoering
van de Noodwet Ouderdomsvoor
ziening.
By de definitieve verzekerings
regeling zullen echter de nieuwe be
drijfsverenigingen waarschijnlijk daar-
VOOR BURGER EN BOER
De heer Jan Rechtkamp uit Stap
horst schrijft in de Linie:
Er was een tijd, dat iedere auto en
fiets zwart waren, annonceert een
bekende Nederlandse rywielfabriek.
Nu kun je ze zo ongeveer bekomen
in alle kleuren van de regenboog....
Ja, er was eens.... Er was ook een
tijd, dat er voor iedere Nederlandse
boer plaats was in eigen land. Nog
niet zo lang geleden. Wy hebben er
nog goed heugenis van. Wy hebben
perioden meegemaakt dat er schrik
barend hoge pachten werden betaald,
van f 150 a f 200 voor heel matige
grond. De gulden was toen bovendien
nog een gulden. We hebben ook ty'den
gekend, dat de grapjasserijen by de
hooilandverpachtingen niet van de
lucht waren enkel en alleen omdat
het gras voor een bagatel werd ver
kocht. De kopers tapten moppen ten
koste van de verhuurders, die gelijk
boeren met kiespijn de „publieke
vermakelijkheid" gadesloegen.
Er is maar al te vaak tweespalt
verwekt tussen de grondeigenaren en
de huurders, tot op de huidige dag.
Toch zy'n hun belangen in wezen
dezelfde. Beide zy'n gebaat bij een
redelijke geldelijke waardering van
de bodemarbeid. Beide hebben daar
ook recht op. Wanneer de Staat met
behulp ook van de pachtwetgeving
de grondeigenaar zo ongeveer tot op
het hemd toe uitkleedt, dan betekent
dit meteen voor de huurder, dat de
gemeenschap de bodemverzorging niet
op de juiste hoogte aanslaat. De
feiten wijzen dit voldoende uit.
In 1947 lag het gemiddelde inkomen
van de werkers in land- en tuinbouw
ongeveer 40 pet. lager dan dat in de
industrie, in 1948 met veel betere
weersomstandigheden ongeveer 30 pet.
lager. Dat verschil geldt de arbeiders,
doch in nog veel grotere mate de
ondernemers (eigen boeren en tuin
ders en pachters).
Op 1 November 1938 is de eerste
pachtwet in werking getreden.
Voordien stond de pachter wettelijk
vry'wel onbeschermd. Mensen zyn
geen engelen. Geen wonder, dat vóór
'38 wel eens zonderling met het ge
bruiksrecht van de grond werd om
gesprongen. Het was toen echter zo,
dat de pachter, die met zy'n heer
schap overhoop kwam te liggen, vrij
wel alty'd elders weer aan de slag
kon komen. Aanbod van en vraag
naar landbouwgrond waren toen nog
aardig met elkaar in evenwicht. Ge
meenschap, verpachter en pachter
zyn intussen allen het meest gebaat
bij langdurige huur. Dit komt de
bodemverzorging en dus de productie
ten goede. In dit opzicht heeft de
bestaande pachtwetgeving dan ook
goed werk gedaan. De medaille heeft
ook in deze echter een -keerzyde, van
zeer bedenkelijke aard zelfs.
Waren er vroeger pachters, (lang
niet alle) wie het vel over de neus
werd gehaald, het tegenwoordige
Pachtbesluit (daterende uit de bezet
tingstijd) wordt van regeringswege
gehanteerd op een wijze, dat de ver
huurders zich maar tevreden moeten
stellen met afgekloven beenderen.
Een wetgeving, in het leven geroepen
tot het scheppen van rechtvaardig
heid, heeft geleid tot een zware
belasting van degenen, die in het
verleden door sparen en een zuinige
leefwijze er krachtdadig aan meege
werkt hebben, dat ons volk weer
standen kan overwinnen, ook van
zeer ernstige aard als door de laatste
oorlog geschapen. Nochtans worden
zy thans met de huizenverhuurders
zo'n beetje als overbodige wezens in
het economisch verkeer beschouwd.
Wie toevallig zyn spaarcenten in
land heeft belegd, moet genoegen
nemen met een rente van een paar
procent. Wie aandelen heeft in een
kunstmestfabriek, die haar geld ver
dienen moet aan de boer, is het ge
oorloofd 9 a 10 procent te incasseren,
't Zou interessant zyn om eens na te
gaan, in hoeverre de Staat by de
kunstmestfabricatie is geïnteresseerd.
De directe aanleiding tot voren
staande opmerkingen is de nieuwe
ontwerp-Pachtwet, ontworpen door
een commissie, ingesteld by gemeen
schappelijk besluit van de Minister
van Landbouw en van Justitie. Een
juiste beoordeling van dit ontwerp is
alleen mogelijk, indien men uitgaat
van de vragen wat rechtvaardig en
economisch wenselyk is. De tendenz
van het ontwerp is een overdreven
bescherming van de pachter. Zou het
tot wet worden verheven, dan behoeft
de pachter geen verlenging van huur
meer aan te vragen.
mee worden belast.
Deze voorlopige voorziening zal het
Ryk naar schatting 15 millioen per
jaar kosten. Met het tot stand komen
van de definitieve regeling, op basis
van premiebetaling en met de voor
bereiding der invoering daarvan zul
len wellicht in totaal nog drie jaar
gemoeid zyn. De regering poogt echter
deze periode zoveel mogelijk in te
korten.
De verpachter moet in het voor
laatste jaar de pacht schriftelijk op
zeggen. Anders wordt de pacht
automatisch verlengd. Wil de pachter
blijven, dan heeft hij dit binnen een
maand na ontvangst van de opzeg
ging slechts aan de Grondkamer mee
te delen. Deze gaat dan aan het
wikken en wegen, waarbij men, gezien
de historie der Grondkamers, veilig
kan aannemen, dat de verhuurder
maar al te vaak de verliezende partij
zal zyn, al heeft hij zyn wapens ook
nog zo goed gescherpt.
De commissie heeft een ontzettende
afkeer van mondelinge pachtovereen
komsten. Wee de verpachter, die zich
hieraan durft wagen. De pachter zal
zo'n overeenkomst niet deren, want
de commissie wil haar voor onbepaalde
tyd en onopzegbaar verklaren.
Wordt de mondelinge huur in een
schriftelijke omgezet, zo begint pas
dan haar looptijd. Verstreken huur
jaren tellen dus niet mee.
De verpachter (let opzal een
schriftelijke vergunning van de pach
ter nodig hebben, als hy" verbeteringen
op zyn eigendom wil aanbrengen. Is
de pachter weigerachtig, dan kan de
verpachter de bemiddeling van de
Grondkamer inroepen.
De verpachter kan de verplichting
tot wederopbouw worden opgelegd,
voor zover noodzakelijk voor de uit
oefening van het bedrijf.
De commissie stelt zich blijkbaar
op het standpunt, dat de grondeige
naar wel plichten heeft, maar dat de
rechten, verbonden aan zyn eigendom,
door de Staat middels zy'n organen
moeten worden gehanteerd.
Dit zal ten slotte leiden tot volko
men socialisering van de bodem,
waartegen iedere rechtgeaarde, logisch
denkende boer zich halsstarrig zal
verzetten, hetzy hij eigen geërfde- of
huurboer is. Het ontwerp diskwalifi
ceert de spaarder.
Bovendien is het economisch bezien
strijdig met het landsbelang. Dit
vordert blijvende genegenheid tot de
bodem en voor zyn verzorging, speciaal
by die mensen, wier leven daarmee
onafscheidelijk verweven is. Dat zyn
op de eerste plaats de kleine en grote
ontginners, die met hun voorgeslach
ten in tydon van op- en neergang
Nederland het aanschijn hebben ge
geven van een welvarende landbouw-
staat. Nu hun arbeid vry'wel voltooid
is, staat er een commissie op, die
hun de zeggenschap over het resultaat
van hun arbeid geheel wil ontnemen,
voor zover zy door bepaalde omstan
digheden niet zelf hun eigendom
kunnen exploiteren.
Verdelging Coloradokever
op straffe verplicht
Op de naleving van de by de wet
voorgeschreven verplichting tot het
verdelgen van de coloradokever, waar
deze zich ook bevindt, zal dit jaar
streng worden toegezien.
In voorgaande jaren werd by over
treding van het wettelijke voorschrift
veelal met een waarschuwing vol
staan. Nu echter mag worden aange
nomen, dat iedere aardappelteler (ook
degene, die alleen voor eigen gebruik
aardappelen teelt) voldoende op de
hoogte is van de op hem rustende
verplichting, zal voortaan in het
algemeen zonder voorafgaande waar
schuwing proces-verbaal worden opge
maakt.
Het ministerie van landbouw dat
in verband met de thans optredende
stijging der temperatuur nogmaals
op de verplichting tot verdelging van
de coloradokever wyst, voegt aan het
bovenstaande toe, dat zo nodig op
kosten van de overtreder tot bestrij
ding zal worden overgegaan.
De melkproductie van een
kwartaal
Vijf procent meer melkkoeien waren
er in het eerste kwartaal van 1930
in ons land dan een jaar te voren.
Maar de melkproductie lr.g dit jaar
niet minder dan een kleine twintig
procent hoger. Dat was te danken
aan de goede voedei positie en de
gunstige weersomstandigheden.
In totaal werd in de eerste drie
maanden van 1950 niet minder dan
916.000 ton melk door veehouders aan
de fabrieken afgeleverd of 17 procent
meer dan in dezelfde periode van
1949. Van die hoeveelheid ging
367.000 ton gestandaardiseerde melk
(met 21/, pet. vet) in consumptie.
De productie van boter bedroeg in
het eerste kwartaal 1950 ruim 100.000
ton, dat is ruim 4000 ton of ca. 35 pa
meer dan in het eerste kwartaal
1949. De productie van fabriekskaas
daalde echter met ca. 2500 ton, nl.
van 17.500 ton in het eerste kwartaal
1949 tot 15.000 ton in de eerste drie
maanden van dit jaar, d.i. met 14
procent.
De productie van gecondenseerde
melk bedroeg ca. 34.000 ton of ca.
7000 ton meer dan in 1949. Relatief
de grootste uitbreiding onderging de
productie van melkpoeder nl. van
2000 tot op 7000 ton.
Een in Noorwegen gehouden enquête
onder de bevolking naar de verlan
gens die er leven ten aanzien van de
landverhuizing, heeft aan het licht
gebracht, dat 30 pet. van meer dan
2000 Noren, die representatief kunnen
worden geacht voor de verschillende
bevolkingsgroepen, wenst te emi
greren als zy er de gelegenheid toe
kreeg.
Dit is een wonderlijk resultaat,
want van Noorwegen kan men nog
niet zeggen, dat het overbevolkt is.
Op de aan hen gestelde vraag waar
om zy dan wel zo graag het land
wilden verlaten, gaf niet minder dan
40 pet. een antwoord
„Uit lust voor het avontuur en om
te reizen".
Ook dit antwoord mag verwon
derlijk heten, indien men emigratie
tenminste als een ernstige zaak be
schouwt.
Wanneer men louter voor de aar
digheid of om iets adembenemends
te beleven want dat is immers
„het avontuur wil emigreren,
dan betekent dit eigenlijk, dat men
zich niet op een vaste plaats in den
vreemde wil vestigen, maar op goed
geluk af ergens heen wil gaan om
vandaar verder te trekken en de
„avonturen van het wilde Westen"
meemaken.
Wy vermoeden zo, dat het met
zulke emigranten verkeerd zal aflopen.
Dat was kort na de oorlog. De lust
tot avontuur, zoals een oorlog kan
zijn, was wel niet de drijfveer wie
had er niet schoon genoeg van?
maar dan toch wel de lust tot reizen
en trekken.
In de daarop volgende jaren, toen
het leven meer en meer zyn normale
verhoudingen hernam, zy'n deze
adspirant-emigranten dan ook in aan
tal verminderd.
Het is echter opmerkelijk, dat er
in Noorwegen toch nog 28 pet. der
bevolking is, dat de emigratie inder
daad als een ernstige zaak opvat en
graag elders zijn geluk wil beproeven,
omdat naar zy menen in het
buitenland grotere mogelijkheden tot
ontplooiing liggen.
Inderdaad moet ook al zou men
in wezen ongelyk hebben dit punt
het enig juiste criterium worden
geacht.
En nu komt Noorwegen in zover
met Nederland overeen, dat ook in
ons land het percentage der bevolking,
dat wil emigreren omdat men meent
in eigen land teveel aan handen en
voeten te zijn gebonden, cp 28 pet.
kan worden geschat.
Dit aan handen en voeten gebonden
zy'n, willen we dan opvatten in de
zin van beperkte mogelijkheden als
gevolg van overbezetting der be
drijven, tekort aan cultuurgrond, e.d.
Wil men er een beperktere uitleg
aan geven, namelijk dat de overheid
het bedrijfsleven teveel aan banden
legt, waardoor men zich niet vryely'k
kan ontplooien en men het particulier
initiatief ziet doodgedrukt, dan zy'n
het er in Noorwegen toch nog altijd
15 pet. die om die reden de rugzak
willen opnemen om elders een be
staan te zoeken.
In Nederland kan men dit percen
tage pngetwijfeld hoger stellen en
indien men juist nü eens een opinie
onderzoek zou instellen, zou men naar
onze mening tot verrassende uit
komsten kunnen komen.
0—
De bedryfsvryheid, die men in het
buitenland meent te kunnen aantref
fen, is zeer beslist een belangrijke
aantrekkingskracht voor de vrijheid
lievende Nederlander, maar toch doen
emigranten goed te bedenken, dat de
begeerde vrijheid niet overal meer
bestaat en dat in bepaalde emigratie-
landen (het zou beter zy'n te spreken
van immigratielanden) de beperking
van de bedryfsvryheid even groot is
als in eigen land.
Natuurlijk zal men niet altijd de
zelfde voorschriften aantreffen, maar
in wezen komen de ordeningsmaat
regelen, die vooral sinds de oorlog
byna overal aan de dag zy'n getreden,
op hetzelfde neer, met uitzondering
van het boerenbedrijf.
Zo is in Amerika het vakvereni
gingswezen veel straffer dan in Neder
land. Probeert vooral niet, als U be
hanger is. een spijker in de muur te
slaan om een schilderij eraan op te
hangen. Daarvoor moet een timmer
man komen en U zou de vakvereni-
gingsregels overtreden met al de ge
volgen van dien, als U zich vry waande
te timmeren zoals U wilt.
In Zuid-Afrika heeft U de toestem
ming nodig van de desbetreffende vak
vereniging om Uw beroep uit te
oefenen.
In Australië en Nieuw-Zeeland gel
don strenge voorschriften voor alle
werknemers, onverschillig in welk
beroep en het zyn niet alleen de werk
nemers, die daarmee rekening moeten
houden hetgeen overigens in hur.
eigen voordeel is maar ook de
werkgevers.
Als U dus de hoop koestert om na
verloop van tijd een eigen bedrijf te
beginnen, zult U zich geplaatst Hen
voor soortgelijke ordenende maat
regelen als in Nederland.
Intussen wil dit niet zeggen, dat
er in het buitenland geen grotere ont
plooiingsmogelijkheden zouden liggen
dan in eigen land. Wy zyn zeer be
slist van mening, dat dit wel degelijk
het geval is.
Australië heeft niet voor niets laten
weten, dat er nog plaats is voor 20
millioen mensen, Canada schreeuwt
om arbeidskrachten waarvan er op
de duur toch ook velen zullen zyn,
die zelfstandig worden.
Daarom durven wy" ieder, die van
zichzelf overtuigd is tegen de moeilijk
heden te zy'n opgewassen, adviseren
te emigreren, mits hy zich daarop
ernstig voorbereidt en niet over één
nacht ys gaat.
Iedere katholiek is voor zyn deel
aansprakelijk voor groei en bloei,
voor ontwikkeling of verkwijning
van de Kerk. Als lid heeft hy' macht
over haar ziel, als kind is haar leven
hem toevertrouwd. Daarom mag zijn
liefde voor de Kerk geen platonische
liefde zijn, maar moet zy gelijk zyn
aan de Paulinische liefde, die alles
doet, alles lijdt en alles verdraagt
voor de wasdom van Gods Rijk op
aarde.
Uit de catechismus weten wy, dat
de Kerk levende en dode ledematen
telt, ledematen die alleen in naam
deel van haar uitmaken, maar inner
lijk verdorde ranken zy'n en ledematen,
die organisch met de wijnstok ver
bonden zijn, omdat de genade, die
in Christus is, ook hun ziel levend
en vruchtbaar maakt. Tot deze leven
de ledematen moeten wy behoren,
wil de Kerk vreugde aan ons kun
nen beleven, willen wy haar sterk
kunnen maken.
Het is juist onze taak de Kerk van
binnen sterk te maken. Hier gaat
het niet over uitwendige rijkdom,
over politieke machtspositie, over
algemene erkenning van haar cultu
rele waarde, maar enkel en alleen
over haar inwendig gehalte, over de
genade die in haar is en die zich
uit wil storten over de wereld.
Iedere katholiek kan en moet de
Kerk van binnen sterk maken door
zy'n goede werken, door zyn daden
van deugd. Iedere daad van deugd
is een geestelijke bouwsteen, is een
versterking van haar innerlijk leven,
is een aanblazing van haar innerlijk
vuur, is een genade die nieuwe daden
van deugd en nieuwe genaden over
de wereld afroept.
Het tegenovergestelde is even zeer
waar. Iedere slechte daad, iedere
zonde verzwakt de Kerk in haar
innerlykste wezen; zij verzwakt het
goede voorbeeld, dat zy alle mensen
moet geven; zij verleent hand- en
spandiensten aan den duivel, die
alty'd op de loer ligt en van iedere
gelegenheid gebruik maakt; zy ver
meerdert de som van het kwaad in
de wereld; bemoeilijkt de pogingen
van alle goedwillende om trouwer en
volmaakter te worden en brengt de
zwakke broeders van zelf op het
hellend vlak.
Iedere daad van zelfverloochening
is een aanwinst, iedere daad van
toegeeflijkheid is een verlies voor de
Kerk. Menselijk gesproken dragen wy
haar lot in onze handen; wy" beslis
sen over de vruchtbaarheid van
Christus bloed; wy kunnen van de
verlossing een wereldsucces of een
tergend fiasco maken.
In dit licht gezien is het duidelijk,
wie de ergste vyanden van de Kerk
zijn. Dat zyn niet degenen, die als
haar verbitterste vyanden worden
afgeschilderd, maar het zyn haar
eigen kinderen, die haar geest ver
loochenen en door hun leven de spot
dry ven met haar leer. Het zy'n de
lauwe christenen, die het meest
afbreuk doen aan haar innerlijke
levenskracht, haar waterbronnen ver
giftigen, haar vruchten wormstekig
maken en haar bloeiende velden in
dorre woestenijen herscheppen. Iedere
zonde van ons wreekt zich aan heel
de Kerk.
P. H. RONGEN O.C.R.
zenuwtabletten
geven rust en kalmte