TWEEDE BLAD
Van slagveld
tot oorlogsmuseum.
Eerbied
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
e
voor onze Zusters
Kleine Boeren-probleem
opgelost?
P-
Zaterdag 11 Maart 1950 No. 10
Een en Zeventigste Jaargang
Druk en Uitgave
Firma van den Munckhof
Drukkerij
Kantoorboekhandel
Grootestraat 28
Telefoon K 4780 512
Postrekening 150652
PEEL EN MAAS
Advertentieprijzen
op aanvraag verstrekt
Abonnementsprijs
per kwartaal:
voor Venray fl 1.00
buiten Venray fl 1.20
uitsluitend vooruitbet.
3 geweren en 1 „gegapt" kanon.
Het Oorlogsmuseum van Overloon
is een Nationaal Museum geworden
Dit ietwat opzienbarend nieuws ver
richten ons bij het lezen van de be-
bladen inde afgelopen week. We zijn
daarom eens bij een van de Loonse
museummensen binnen gestapt, om
iets naders omtrent deze heugelijke
tijding te vernemen.
„U komt natuurlijk voor't museum,
u is de zoveelste", aldus begroette
onze gastheer Peel en Maas, toen we
met de deur in huis vielen.
„Steek maar van wal, maar vraag
niét te veel, ons fabrieksgeheim krijgt
u toch niet te horen"
..De Stichting Oorlogsmuseum heeft
thans eindelijk wel al haar aspiraties
bereikt Of 't, na vier jaren, een
lange weg is geweest om zover te
komen, is een overbodige vraag", al
dus onze eerste vraag.
„Inderdaad! De weg is lang ge
weest, lang en moeizaam Overloon
ligt nog altijd een flinke 200 km. van
het Regeringscentrum en we hebben
't niet gekregen met thuiszitten. Het
begon op het kantoortje van de Civil
Affairs in Venray. Daar begon toen
de lange weg langs de Departemen
ten, tientallen dienstbureaux (wat
hebben we die toch veel in ons land)
het Engelse en Amerikaanse gezant
schap, een Engels hoofdkwartier in
België enz. enz.
Tegelijkertijd begon een omvang
rijke correspondentie en vandaag
wordt met do Regeringen in Londen
en Washington gecorrespondeerd ot
't de doodgewoonste zaak van de
wereld is. Overloon is bekend, alom
en dat opent vele deuren. In die
eerste dagen, toen onze plannen nog
maar losvast waren, begon ook het
verzamelen van oorlogstuig.
De eerste aanwinst was: 3 geweren
plus een kanon. Dit laatste, 'n logge
duitse houwitser, noemen we nu de
„Langstraat". Afin, u begrijpt 't wel.
Sommigen noemen 't ding ook wel
de Peelhaas, maar dat is natuurlijk
als grap bedoeldTja, in die dagen
keken we niet zo nauw, 't liep nog
niet allemaal netjes in de ry in ons
land en zo moet u dit slippertje van
die kanondiefstal maar opnemen. We
hebben naderhand meer van die
slippertjes gemaakt. Hoe gaat dat,
al smedende wordt men smid, zegt
de Fransman."
„U hebt natuurlijk allerwege steun
en medewerking gekregen Dit feit
op zich zelf is al vermeldenswaard.
Want u begrijpt, Overloon, zo'n
dorp
„Ja, ik weet wat u bedoelt. Inder
daad, de ondervonden medewerking
is boven alle lof, vanaf de gemeente
tot de Regering. En dan niet te ver
geten onze pers. Maar zonder strijd
i3 het toch helemaal niet gegaan. Ik
herinner me nog ons eerste contact
met de Regering. Plet was in Sept.
1945 op het Departement van Onder
wijs aan de Princessegraclit, waarde
Stichting op een conferentie met de
Minister en diverse hoge heren was
uitgenodigd. De Loonse museumplan
nen werden daar aanvankelijk niet
erg enthousiast begroet. Dat was
maar zo zo, den Haag of Amsterdam
hadden de duidelijke voorkeur.
Ons vooinaamste argument was:
een oorlogsmuseum hoort thuis op
het slagveld zelf, daar is het in de
juiste steer. Ik weet nog goed, dat
ik aan een der heren, die hardnekkig
aan Amsterdam bleef vasthouden, op
een gegeven ogenblik de vraag stelde
waar in Amsterdam naar zijn mening
't felst gevochten was: op het Rem-
brandtplein of op het Leidse dito
Nee, nee, ontgochelingen en tegen
slagen zijn ons, ondanks alles, niet
bespaard gebleven. Onze burgemees
ter zou daar ook een verhaaltje van
kunnen ophangen. Reken maar, over
de geschiedenis van de totstandko
ming van ons museum zou een kloek
boek te schrijven zijn".
„Heeft het feit, dat uw museum
thans nationaal geworden is, bepaal
de voordelen
„Zeker Het werk gaat nu gemak
kelijker en vlotter. Wij zijn op een
officiöel niveau. Zo heeft de Minister
van Oorlog aan de Chef van de
Generale Staf opdracht gegeven om
contact op te nemen met de Ameri
kaanse Militaire Attaché |(de Engelse
hulp liep steeds langs andere kana
len) voor een hulpverlening aan het
museum. Het Departement van Oor
log in Washington stelde een officiële
erkenning door onze Regering trou
wens als voorwaarde'. Voorts heeft
het hoofd van de sectie Krijgsgeschie
denis van de Generale Staf opdracht
gekregen de zorg voor een deskundige
inrichting van de Docnmentie-afdeling
van ons museum te dragen".
„Die afdeling Oorlogsdocumentatie
is wel een van de meest interessante
afdelingen."
..Inderdaad Bij het publiek is het
zeer in de smaak gevallen. Deze
afdeling wordt nu geheel opnieuw
ingericht met moderne stands en
verlichting. Een binnenhuis-architect
maakte het ontwerp, Di. Lunsingh
Scheurleer, de rijksadviseur inzake
musea, diende van advies. Dit karwei
kost een slordige f 12000.— Het is
niet alles goud wat er blinkt."
„Zijn er nog nieuwe plannen voor
de naaste toekomst
„We zijn nooit klaar en dat is
maar goed ook. Het is een zeker
teken, dat er leven in zit en dat
betekent weer vooruitgang. Op het
museumbureau zit het personeel thans
midden in de propagandadrukte. Deze
propaganda is een heel werk en lang
niet van het makkelijkste. Voorts
zijn er plannen voor een reis naar
Frankfurt, naar het Amerikaanse
hoofdkwartier. Want de Amerikaanse
hulp zal uitgaan van de Opperbevel
hebber van het Europan Command
van het Amerikaanse Leger, Generaal
Thomas Handy aldaar. Dan is in voor
bereiding een foto-reportage in de
meest bekende buitenlandse geïllus
treerde bladen, 0 a. Life en Saturday
Evening Post in Amerika, Picture
Post in Engeland en het Franse
LTllustralion.
Tenslotte staat nog op het program
een officiële ontvangst van hoge
autoriteiten van Regering en Leger
met annex een persconferentie van
binnen- en buitenlandse pers bij ge
legenheid vau de officiële ingebruik
neming van de nieuwe Documentatie-
afdeling. Er is dus werk genoeg!"
En dat er werk genoeg was, bleek
wel uit de herhaaldelijke oproepen,
die onze man kreeg, om op teschieter.
We hebben hem dan maar laten gaan
en hebben gepeinsd over de prachtige
kansen, welke die van Overloon
gehad hebben en welke ze, ondanks
hun ellende en beroerdigheid stevig
hebben vastgepakt en daardoor voor
de toekomst ontzaggelijk veel gewon
nen hebben.
We zijn wel eens jaloers geweest,
dat kunnen we rustig bekennen,
maar Overloon had de mensen, die
vier jaar lang dag en nacht hebben
gezwoegd om dit dorp te maken tot
een pelgrimsoord der mensheid, waai
het oude strijdtoneel behouden blijft
om zijn historische en opvoed
kundige waarde.
En daarvoor zetten we diep ons
petje at en wensen hun van harte
geluk met hun „Nationaal Museum"!
MH
Reeds meermalen hebben wy de
klacht geuit, dat we „zo gevangen
zitten" in eigen land.
Waar gaat het met de wereld heen,
die altijd maar weer nieuwe belem
meringen en beperkingen uitvindt.
De grens is vandaag een heilig ding
de volken zijn zorgvuldig verdeeld
in hokjes en wee degene, die daar
zonder van een stempel voorzien te
zijn, buiten treedt. Hy wordt als een
boef opgepakt en achter slot en gren
del gezet.
Nog niet zo lang geleden hebben
we dat kunnen ervaren toen een man
zich een paar passen vergiste en hy
een paar weken brommen moest.
De rechter, die hem bestraffen
moest, zeide zo ongeveer tegen hem
„Je hebt heel lelijke dingen gedaan
vader". Deze rechter kon 't natuurlijk
ook niet helpen, dat hy tot taak had
booswichten, die zich in de grenslijn
vergist hadden, te moeten berechten.
Want zo staat er nu eenmaal ge
schreven. Hy deed niet meer dan zijn
plicht.
Het is met die grens een raar ding.
Toegegeven, dat ze in tijden van oor
logen en woelingen te respecteren is,
doch waarom moet dat zo lang duren
Waarom moeten er allerlei checanes
in het leven geroepen worden om
het de mensen maar lastig en... duur
te maken?
Toegegeven, dat er ogenblikken
kunnen voorkomen, dat men het voor
zichtig aan doet, maar daar moet men
toch geen potje van maken. Goed is
goed.
Wy kunnen ons voorstellen, dat
men met betrekking tot eenmaal
vijandige landen enige tyd nodig acht
voor bezinning, doch die tyd moet
dan toch ook weer eens een keer
aflopen. Erger wordt het „stokpaardje"
wanneer we te doen hebben met
landen, waarmee we de allerharte
lijkste betrekkingen onderhouden.
Dan blijkt duidelijker dan ooit onze
officiële zucht tot hokjesmakerij en
landjesindelery. Nemen we als voor
beeld België en Luxemburg. Welke
érnstige redenen waren er om ons
zo lang gescheiden te houden
Smokkelen, zult ge zeggen
Och kom, de echte smokkelaar weet
z'n weg toch wel.
Maar nu wordt het nog erger. Offi
cieel verklaart men ons mondig eens
eer. keertje de Belgische en Luxem
burgse grens over te trekken. Pas is
bericht af komen zetten, dat ieder
waardig Nederlander met een bewijs
van Nederlanderschap een trip de
grens over kan maken. Er zyn geen
hoofdfronsende bezwaren meer.
Doch wat zien we nu
Ditdat degenen, die een broeder
volk in nood en dood willen opzoeken,
daarvoor een bedrag van drie gulden
voor een Bewijs moeten storten.
Voor het uitschrijven van een pa
piertje wordt dit bedrag geëist. Het-
komt aan de verschillende gemeenten
ten goede.
Zo sterk zitten we officieel vast
aan de grens, dat we het niet ovor
ons kunnen verkrijgen een soepeler
regeling - speciaal met betrekking
tot de prys toe te passen. We
moeten de grens hoog houden. Voor
de laatste oorlog betaalden we voor
een dergelijk pampiertje 30 cents.
Hieruit blijkt, dat we in de oorlog
het een en ander geleerd hebben.
Die Umwertung aller Werten, want
het komt ons een tikje pikant voor,
dat we nu zesmaal zoveel voor een
Bewy's van Nederlanderschap moeten
betalen.
Wie neuriede daar van prijsop
drijving en-gevang?
Het kan niemand onbekend zijn, dat
verschillende religieuze Congregaties
van Zusters een crisis doormaken.
Het aantal roepingen daalt en daar
mede is tevens voor de naaste toe
komst de kwestie gesteld, of niet
een aantal werken, thans door de
Zusters op lofwaardige wijze bestuurd
en onderhouden, opgegeven zullen
moeten worden.
Wij willen ons hier niet verdiepen
in de oorzaken van die daling van
roepingen. Het kan de tijdgeest zyn,
de verzwakking van waarlijk boven
natuurlijk inzicht, de aanlokking van
veel moderne beroepen enz. enz.
Maar wat ons ten enemale onjuist
lijkt, is de schuld van deze daling,
nota benete wijten aan de Zusters
zelf. Natuurlijk, we weten het wel
Zusters zyn ook mensen, hebben ook
fouten en doen ook wel iets, wat
onaangenaam en onverstandig is;
daar zijn het ten slotte mensen voor;
al zou een vergelijking van hetgeen
haar verweten wordt, met wat terecht
ook aan een massa niet-religieuzen
verweten kan worden, reusachtig in
haar voordeel uitvallen. Dat neemt
niet weg, dat de weinige waardering,
die het werk van de Zusters ook wel
onder de katholieken vindt en de min
of moer sma'ende toon, waarop haar
persoon, haar kleding en haar gedra
gingen wel beoordeeld worden, zekor
ook niet bevorderlijk om in onze
meisjes en jonge vrouwen de hoog
achting voor de religieuze roeping
aan te kweken en haar te brengen
tot de verheven staat, die Christus
zelf door zyn woorden heeft aange
prezen.
Hot lykt ons daarom eens nuttig
de aandacht te vestigen op het werk
van de Zusters en de gevolgen voor
ons Geloof bij een achteruitgang van
de Congregaties. En wy kunnen dat
niet beter doen dan onze lezers te
bieden een gedeelte uit een artikel
dat verscheen in The Messenger of
the Sacred Heart. En ofschoon hier
speciaal de aandacht gewijd wordt
aan Amerikaanse toestanden, zyn de
geschreven woorden toch ook zeer
toepasselijk op de toestanden in ons
vaderland. En als wij na de lezing
met de schry'ver ook onze dank
brengen aan zovele zusters in Neder
land, laten wy dan tevens het vaste
voornemen maken.... en uitvoeren,
haar steeds te eerbiedigen. In daad,
maar ook in woord Eerbiedige onze
Zusters
Heel veel mensen waren verbaasd
en 'n weinigje geërgerd, toen 'n ge
ïllustreerd tijdschrift laatst 'n foto
gaf van 'n jonge huisvrouw, nog
maar nauwelijks zichtbaar te midden
van de berg schotels, glazen, potten
en pannen, die ze in een week reinig
de, de hoeveelheden voedsel, die ze
in die week schoonmaakte en kookte.
En de keuken is dan nog maar één
van de vertrekken in een huis.
Hoe dan ook, de mannen, die het
plaatje bestudeerden, voelden waar
schijnlijk vaag, dat er op het gebied
van huishoudelijk werk geen eerlijke
verdeling is. We weten allen, dat de
vrouwen voor het huis zorgen en
voor de babies, maar wie nooit de
zorg had voor 'n huis of voor 'n
baby, heeft geen idee van wat deze
taak inhoudt.
Onvermijdelijk ontstaat er ook
zo'n situatie in die veel schonere,
veel belangrijker en even hard wer
kende wereld van onze Moeder de H.
Kerk. Ook zij is hoofdzakelijk een
wereld van mannen en ook hier
wordt de hoedanigheid en de hoe
veelheid van het werk, dat verricht
wordt door vrouwen, door Zusters,
in de gracieuze en aantrekkelijke
kleding van zovele religieuze Con
gregaties, nauwelijks opgemerkt.
Toch. De Zusters zijn voor het
Mystieke Lichaam van Christus gelijk
de armen en benen aan het lichaam
van de mens. 't Is waar, de mens
apprecieert zyn ledematen niet. We
bedanken onze armen en benen r.iet,
we denken er nauwelijks aan, als ze
gezond zijn. Maar laat iemand maar
eens, als is het maar voor een dag,
beroofd zyn van het gebruik van zyn
rechterarm, en hy zal verbaasd zyn,
en pijnlijk gevoelen, hoe hulpeloos
hij is. Hy kan nauwelijks geloven,
hoe afhankelijk hij is van zijn arm
en hy had zich nooit zo iets kunnen
indenken. Hy zal zich dan bewust
worden, dat dit goede lidmaat hem
duizend diensten per dag bewees, die
alle ófwel strikt noodzakelijk, ófwel
zeer nuttig zijn.
De Zusters zijn de rechterarm van
onze Moeder de H. Kerk.
Enige tyd geleden werden er twee
boeken gepubliceerd, onafhankelijk
van elkaar, maar bijna gelijktijdig,
door twee Protestantse geleerden.
De zorg, in beide boeken uitge
sproken, het moge vreemd klinken
in onze Roomse oren, was dezelfde.
Amerika is op weg een Katholiek
land te worden. En waarom
Het Protestantisme heeft niets, dat
het Katholieke school-systeem kan
evenaren. De Katholieke school neemt
het kind op, als het nog maar nauwe
lijks het gebruik van zyn verstand
heeft, brengt het vrolijk naar de
Lagere school, de Middelbare school,
de Universiteit. Niets is volmaakt
onder de zon, maar een religieus
school-systeem, dat zo'n compleet en
ononderbroken karwei kan ten uit
voer brengen, moet noodzakelijk een
grote invloed uitoefenen op hen, voor
wie het bestaat. We moeten God
danken voor het bouwwerk van onze
Katholieke opvoeding, en we mogen
de Zusters wel bedanken, die het
fundament, waarop het hele bouw
werk rust, verzorgen: de parochiale,
lagere school.
Over heel ons land komen de kin
deren van vy'f tot veertien jaar
dagelijks te zamen bij de Zusterkens,
die ben al spelende de beginselen
bijbrengen van Christelijke beschaving
en Katholieke opvoeding. We kunnen
niet genoeg waarderen, dat het
Katholieke kleuter- en lagere school
onderwijs bijna geheel rust op de
parochiale school en dus... op de
schouders van de Zusters.
Daar is nog een andere zeer nood
zakelijke taak en dat is het onder
wijs en in bredere zin - de trai
ning van meisjes van iedere leeftijd.
Zeg, wat je wilt, mannen verstaan
de vrouwelijke natuur niet, kunnen
en zullen ze ook nooit verstaan. Dat
doen ook vrouwen niet, maar vrouwen
voelen bii intuïtie* het meisje aan en
die intuïtie leidt tot begrijpen en
voert practisch tot het doel.
Gelukkig voor onze Moeder de H.
Kerk zijn middelbare scholen en
colleges voor meisjes by na alle toe
vertrouwd aan de zorg van Zusters.
Heeft iemand wel eens opgemerkt,
dat een andere belangrijke taak, die
steeds meer noodzakelijk wordt in
onze angstwekkend groeiende heiden
se wereld, in onze dagen vervuld
wordt bijna alléén door Zusters Die
taak is het behoud van en het onder
richt in „goede manieren". We zul
len nooit kunnen berekenen, wat wy
de Zust6rs verschuldigd zijn inzake
jeugd-moraal, maar we mogen toch
wel toegeven, dat we, wat er nog
over is aan goede manieren in de
jeugd, voor 'n groot deel aan de
Zusters te danken hebben.
De cataloog wordt onhandelbaar
lang, want de werken der Zusters
zijn talrijk. In de Katholieke hospi
talen worden de ongelukkige zieken
verzorgd door Zusters, zoals ze door
niemand onder de hemel verzorgd
worden. In zoveel weeshuizen vinden
de ouderloze kinderen iets terug van
hun echte tehuis, omdat Zuster het
klaar speelt een enige, praktische
bekwame en tedere mceder voor ben
te zyn. De oudjes, hulpbehoevend en
sukkelend, vinden vrede en geduld,
als zij gediend, gesterkt en letterlijk
„gesteund" worden door de Zusters.
Meisjes, die slecht hebben opgepast
en op weg om nóg slechter te wor
den, veranderen onder haar hoede
weer in goede meisjes.
Treffend, niet waar, deze haastige
en absoluut onvolledige schildering
van het onopgemerkte werk der
Zusters. En achter deze schildery' is
nog een andere wereld van uitge
strekte activiteit en zware arbeid.
Want daar, door niemand gezien, be
halve door Eén, zwcegt en ploegt het
edele, dappere leger van heldhaftige
Zusters aan haar eindeloos koken en
wassen, en schoonmaken en verstel
len, om te zorgen, dat haar beminde
Christus in zijn Mystieke Lichaam
kan worden gevoed en gekleed en
blinkend schoon zal zyn, 'n trots
voor allen om te zien.
Wy verwonderen ons, dat de één-
honderd en veertigduizend Zusters
van Amerika zóveel werk kunnen
Prof. Ir. Dewes, heeft op de laatste
algemene vergadering van de L.L.T.B.
enkele denkbeelden ontwikkeld over
de oplossing van het kleine boeren-
probleem, die naast frappant, toch
ook verstrekkend kunnen zyn, wan
neer zy na nadere uitwerking eens
in de practyk komen.
Na geconstateerd te hebben, dat het
onrechtvaardig en strijdig is met de
naastenliefde om maar te zeggen, dat
dit probleem opgelost is als de kleine
boeren maar verdwijnen. Afgezien nog
van de verdere bezwaren van econo
mische, sociale en politieke aard tegen
zo'n verdwijning, meent spreker, dat
het probleem ook opgelost wordt door
aan de kleme boer b 1 y v e n d een
verzekerd bestaan te bieden.
Dit is geen medelijden, maar een
erkenning van het recht van iemand,
die zich door zyn werken en ploeteren
zo'n grote steun geeft aan de weder
opbouw en de instandhouding van
Nederland.
Voor 1930 was er geen sprake van
het kleine boeren-probleem, maar de
landbouwcrisis nadien ontnam hem
de afzet van zyn producten en daar
mede zyn bestaan.
Het evenwicht tussen productie
kosten met een redelijke winst en de
productieprijzen was totaal verbroken.
Men heeft van alles geprobeerd om
de patiënt i.e. de kleine boer weer te
genezen, maar alles te vergeefs. En
waarom
Omdat men niet operatief durfce
in te grijpen en het mes finaal erin
durfde te zetten
Met grote vrees ziet men de toe
komst in en het ziet er naar uit, dat
het uitzicht op genezing met de dag
slechter zal worden.
Wat dan
Laat de regering allereerst van de
Marshal-hulp iets terug leggen voor
de sanering van het kleine boeren
bedrijf.
In Walcheren zijn er reeds aan
wijzingen, dat dit gebeurd, maar ook
in de rest van het land zyn nog kleine
boeren. Het kleine bedrijf behoort een
eenmansbedrijf te blijven. Dat wil
zeggen, dat één man het moet kunnen
vergen. Dit kan bereikt worden door
een zekere, met verstand en beleid
toegepaste, mechanisatie, al dan niet
in coöperatief verband.
Verder moet het bedrijf doelmatig
worden ingedeeld en betere arbeide-
methoden worden ingevoerd, waar
aan noodzakelijk ruilverkaveling en
betere perceelsindeling moet vooraf
gaan.
Als dan deze fundamentele maat
regelen voor verbetering zyn door
gevoerd, wint de boer tijd om zyn
land en vee beter na te zien, waar
door hoger productie- tegen lagere
kosten leverbaar zyn.
Maar deze maatregelen zullen voor
verzetten en zóveel zware lasten
kunnen dragen. En tóch hebben we
nog maar alleen gesproken van het
dagelijkse werk van Zusters handen.
Het dagelijks werk van Zusters
harten valt helemaal niet te bereke
nen. Onze Moeder de H. Kerk, in
strikte gehoorzaamheid aan het ge
bod van haar Meester, heeft aanhou
dend een werk uit te voeren, dat de
voorrang heeft over al haar plichten
voor mannen, viouwen en kinderen.
Iedere dag moeten aan de allerhoogste
God gebeden worden aangeboden.
Iedere dag en elke nacht moeten
lofpry'zingen, dankzeggingen, eerher
stellingen en smeekbeden omhoog
stygen tot de troon van God, om
kwijtschelding te verkrijgen van ook
maar een klein deeltje van de on
metelijke schuld van alle schepsels
aan zijn Schepper. Maar, omdat zovele
van de zonen en dochteren Adams
helemaal niet bidden, moeten som
mige anderen véél bidden.
Zo werken en werken de Zusters,
maken haar arbeid af met gebed, na
een korte rust staan ze weer op,
om te werken en te bidden opnieuw.
Veronderstel een ogenblikje, dat
morgenochtend, als U opstaat, het
werk van de Zusters in dit land
plotseling stilstaat. Wat zou er dan
gebeuren
Dit5400 jonge vrouwen zouden
worden uitgezet uit 123 colleges. Een
h^lf millioen jongens en meisjes
zullen moeten gaan naar gevaarlijke
openbare hogescholen. Negenhonderd
duizend leerlingen van openbare
scholen zullen tevergeefs uitzien naar
godsdienst onderricht. Meer dan twee
millioen leerlingen van kleuter- en
lagere scholen zullen zonder onderwijs
zyn. 54000 ouderloze kinderen zullen
bitten ondervinden, dat ze weesjes
zyn. 16000 straatkinderen of verwaar
loosde jongens en meisjes zullen
terugkeren tot de straat, om een
plaag te zyn voor de maatschappij
en voor zichzelf. 22000 oude mannen
en vrouwen zullen dakloos zyn. Bin
nen een jaar zullen byna -1 millioen
zieken de algemene ziekenhuizen
overstromen, in plaats van hun ver
zorging te vinden in 800 Katholieke
ziekenhuizen.
Iedere priester, iedere Katholieke
man en vrouw moet zich vernederd
en beschaamd gevoelen bij het gezicht
van zo'n verschrikkelijke, onverwacht-
te werkelijkheid.
sommige bedrijven nog niet voldoende
zyn, dan zal blijken, dat slechts ver
groting het rationeel gebruik van de
arbeid van mens en machine op kan
vangen.
Vergroten, maar hoe
Prof. Ir. Dewez, komt dan tot zyn
voorstel om
In sommige streken is er een te
veel aan kleine boerenbedrijven.
Langs de weg van geleidelijkheid
en volkomen vrijwilligheid zal nu
getracht moeten worden een deel
daarvan op te heffen om met de
daardoor vrijkomende grond de an
deren te vergroten.
Voor dat vergroten kan men daar
bij tevens aantrekken: de percelen in
gebruik by niet-boeren, die by versterf
verkoop vrij komen en niet moer
opnieuw in handen van niet-boeren
moeten komen.
Daarvoor kan men tevens nog de
(schaarse) ontginningsgrond in die
streken benutten en bovendien in
uitzonderingsgevallen tot verka
veling van grote bedrijver: overgaan,
indien deze verkocht worden en er
zich geen direct belanghebbende als
koper aanmeldt of het algemeen be
lang een bepaalde bestemming vraagt.
In al deze gevallen kan men zowel
aan koop als ook aan pacht denken.
Welke kleine bedrijfjes
komen voor opheffing in
aanmerking
Vooreerst die, waarvan de bedrijfs
leider reeds op hoge leeftijd en zelf
geen directe nakomelingen heeft, die
het bedrylje kunnen of willen voort
zetten.
Men zou in dergelijke gevallen de
overdracht aantrekkelijk kunnen ma
ken door byv. een lijfrente als een
soort overbruggingssteun in uitzicht
te stellen.
Destijds hebben verschillende kleine
boeren als arbeider werk in de in
dustrie gezocht; zij bleven echter op
hun boerderijtje wonen en hielden
hun bedrijfje zo goed en zo kwaad
als het ging nog aan.
Dit was vooral het geval in Zuid
en Midden-Limburg, waar de kleine
boer mijnwerker werd. Zijn jongens
werden eveneens mijnwerker, maar
tonen in tegenstelling met de
vader weinig animo om hetbedryfje
aan te houden: dit raakt dan ook
steeds verder achter op.
Laat de niet-boer zyn huis, met
lapje grond, wat hy zelf nog kan
bewerken, houden, maar probeert een
regeling met hem te treilen, waar
door hy de rest vrijwillig alstaat
tegen verzekering van een behoor
lijke vergoeding. Die rest kan dan
na verkaveling verkocht of verpacht
worden aan kleine boeren, die uit
sluitend boer zijn en ook een opvol
ger hebben, die boer wil worden en
daartoe de geschiktheid bezit.
Verder zou men te kleine bedrijfjes
kunnen vrij krijgen door de gezinnen
die er op wonen, voor zover zij van
het goede boerenhout gesneden zyn,
elders een geschikt bedrijfje in huur
te geven.
De Regering doet dit reeds voor
Walcheren, een dergelijke regeling
zou echter op ^grote schaal ook voor
andere streken o.a. Oost-Noord-Bra-
bant, Noord- en Midden-Limburg, de
Veluwe en elders toegepast moeten
kunnen worden.
ONZE AMBASSADEUR
van de Nijmeegse opbouw,
Burgemeester Hustinx,
roemde hen, die het eerst
met de bouw in onze stad
waren begonnen, als „de
pioniers", ttij sprak zijn
grote bewondering uit voor
hun moed, kracht en vol
harding. - Een goed voor
beeld doet goed volgen -
Er komt nu schot in - In het
Dagblad voor Nijmegen van
11 Februari j.l. hebt U kunnen
lezen, met welke voortva
rendheid een groot aantal
bekende firma's in het
centrum der stad, rondom
ons Modehuis, Korte Molen
straat en Ziekerstraat, gaan
bouwen. Dat wordt een be
langrijk punt voor de win
kelende dames, waar nu
reeds ons modehuis domi
neert als
'T TREFPUNT VOOR DE
MODIEUZE VROUW/.
UliaoffENOCfVESTCO *C«T£ HOtENSfAAAT.
TE WIIHtGtW HQtK ZIEK£«$1BAAT
2Jnhud afljrdi ncLt&uj* T