TWEEDE BLAD Van slagveld tot oorlogsmuseum. Eerbied WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN e voor onze Zusters Kleine Boeren-probleem opgelost? P- Zaterdag 11 Maart 1950 No. 10 Een en Zeventigste Jaargang Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkerij Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt Abonnementsprijs per kwartaal: voor Venray fl 1.00 buiten Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbet. 3 geweren en 1 „gegapt" kanon. Het Oorlogsmuseum van Overloon is een Nationaal Museum geworden Dit ietwat opzienbarend nieuws ver richten ons bij het lezen van de be- bladen inde afgelopen week. We zijn daarom eens bij een van de Loonse museummensen binnen gestapt, om iets naders omtrent deze heugelijke tijding te vernemen. „U komt natuurlijk voor't museum, u is de zoveelste", aldus begroette onze gastheer Peel en Maas, toen we met de deur in huis vielen. „Steek maar van wal, maar vraag niét te veel, ons fabrieksgeheim krijgt u toch niet te horen" ..De Stichting Oorlogsmuseum heeft thans eindelijk wel al haar aspiraties bereikt Of 't, na vier jaren, een lange weg is geweest om zover te komen, is een overbodige vraag", al dus onze eerste vraag. „Inderdaad! De weg is lang ge weest, lang en moeizaam Overloon ligt nog altijd een flinke 200 km. van het Regeringscentrum en we hebben 't niet gekregen met thuiszitten. Het begon op het kantoortje van de Civil Affairs in Venray. Daar begon toen de lange weg langs de Departemen ten, tientallen dienstbureaux (wat hebben we die toch veel in ons land) het Engelse en Amerikaanse gezant schap, een Engels hoofdkwartier in België enz. enz. Tegelijkertijd begon een omvang rijke correspondentie en vandaag wordt met do Regeringen in Londen en Washington gecorrespondeerd ot 't de doodgewoonste zaak van de wereld is. Overloon is bekend, alom en dat opent vele deuren. In die eerste dagen, toen onze plannen nog maar losvast waren, begon ook het verzamelen van oorlogstuig. De eerste aanwinst was: 3 geweren plus een kanon. Dit laatste, 'n logge duitse houwitser, noemen we nu de „Langstraat". Afin, u begrijpt 't wel. Sommigen noemen 't ding ook wel de Peelhaas, maar dat is natuurlijk als grap bedoeldTja, in die dagen keken we niet zo nauw, 't liep nog niet allemaal netjes in de ry in ons land en zo moet u dit slippertje van die kanondiefstal maar opnemen. We hebben naderhand meer van die slippertjes gemaakt. Hoe gaat dat, al smedende wordt men smid, zegt de Fransman." „U hebt natuurlijk allerwege steun en medewerking gekregen Dit feit op zich zelf is al vermeldenswaard. Want u begrijpt, Overloon, zo'n dorp „Ja, ik weet wat u bedoelt. Inder daad, de ondervonden medewerking is boven alle lof, vanaf de gemeente tot de Regering. En dan niet te ver geten onze pers. Maar zonder strijd i3 het toch helemaal niet gegaan. Ik herinner me nog ons eerste contact met de Regering. Plet was in Sept. 1945 op het Departement van Onder wijs aan de Princessegraclit, waarde Stichting op een conferentie met de Minister en diverse hoge heren was uitgenodigd. De Loonse museumplan nen werden daar aanvankelijk niet erg enthousiast begroet. Dat was maar zo zo, den Haag of Amsterdam hadden de duidelijke voorkeur. Ons vooinaamste argument was: een oorlogsmuseum hoort thuis op het slagveld zelf, daar is het in de juiste steer. Ik weet nog goed, dat ik aan een der heren, die hardnekkig aan Amsterdam bleef vasthouden, op een gegeven ogenblik de vraag stelde waar in Amsterdam naar zijn mening 't felst gevochten was: op het Rem- brandtplein of op het Leidse dito Nee, nee, ontgochelingen en tegen slagen zijn ons, ondanks alles, niet bespaard gebleven. Onze burgemees ter zou daar ook een verhaaltje van kunnen ophangen. Reken maar, over de geschiedenis van de totstandko ming van ons museum zou een kloek boek te schrijven zijn". „Heeft het feit, dat uw museum thans nationaal geworden is, bepaal de voordelen „Zeker Het werk gaat nu gemak kelijker en vlotter. Wij zijn op een officiöel niveau. Zo heeft de Minister van Oorlog aan de Chef van de Generale Staf opdracht gegeven om contact op te nemen met de Ameri kaanse Militaire Attaché |(de Engelse hulp liep steeds langs andere kana len) voor een hulpverlening aan het museum. Het Departement van Oor log in Washington stelde een officiële erkenning door onze Regering trou wens als voorwaarde'. Voorts heeft het hoofd van de sectie Krijgsgeschie denis van de Generale Staf opdracht gekregen de zorg voor een deskundige inrichting van de Docnmentie-afdeling van ons museum te dragen". „Die afdeling Oorlogsdocumentatie is wel een van de meest interessante afdelingen." ..Inderdaad Bij het publiek is het zeer in de smaak gevallen. Deze afdeling wordt nu geheel opnieuw ingericht met moderne stands en verlichting. Een binnenhuis-architect maakte het ontwerp, Di. Lunsingh Scheurleer, de rijksadviseur inzake musea, diende van advies. Dit karwei kost een slordige f 12000.— Het is niet alles goud wat er blinkt." „Zijn er nog nieuwe plannen voor de naaste toekomst „We zijn nooit klaar en dat is maar goed ook. Het is een zeker teken, dat er leven in zit en dat betekent weer vooruitgang. Op het museumbureau zit het personeel thans midden in de propagandadrukte. Deze propaganda is een heel werk en lang niet van het makkelijkste. Voorts zijn er plannen voor een reis naar Frankfurt, naar het Amerikaanse hoofdkwartier. Want de Amerikaanse hulp zal uitgaan van de Opperbevel hebber van het Europan Command van het Amerikaanse Leger, Generaal Thomas Handy aldaar. Dan is in voor bereiding een foto-reportage in de meest bekende buitenlandse geïllus treerde bladen, 0 a. Life en Saturday Evening Post in Amerika, Picture Post in Engeland en het Franse LTllustralion. Tenslotte staat nog op het program een officiële ontvangst van hoge autoriteiten van Regering en Leger met annex een persconferentie van binnen- en buitenlandse pers bij ge legenheid vau de officiële ingebruik neming van de nieuwe Documentatie- afdeling. Er is dus werk genoeg!" En dat er werk genoeg was, bleek wel uit de herhaaldelijke oproepen, die onze man kreeg, om op teschieter. We hebben hem dan maar laten gaan en hebben gepeinsd over de prachtige kansen, welke die van Overloon gehad hebben en welke ze, ondanks hun ellende en beroerdigheid stevig hebben vastgepakt en daardoor voor de toekomst ontzaggelijk veel gewon nen hebben. We zijn wel eens jaloers geweest, dat kunnen we rustig bekennen, maar Overloon had de mensen, die vier jaar lang dag en nacht hebben gezwoegd om dit dorp te maken tot een pelgrimsoord der mensheid, waai het oude strijdtoneel behouden blijft om zijn historische en opvoed kundige waarde. En daarvoor zetten we diep ons petje at en wensen hun van harte geluk met hun „Nationaal Museum"! MH Reeds meermalen hebben wy de klacht geuit, dat we „zo gevangen zitten" in eigen land. Waar gaat het met de wereld heen, die altijd maar weer nieuwe belem meringen en beperkingen uitvindt. De grens is vandaag een heilig ding de volken zijn zorgvuldig verdeeld in hokjes en wee degene, die daar zonder van een stempel voorzien te zijn, buiten treedt. Hy wordt als een boef opgepakt en achter slot en gren del gezet. Nog niet zo lang geleden hebben we dat kunnen ervaren toen een man zich een paar passen vergiste en hy een paar weken brommen moest. De rechter, die hem bestraffen moest, zeide zo ongeveer tegen hem „Je hebt heel lelijke dingen gedaan vader". Deze rechter kon 't natuurlijk ook niet helpen, dat hy tot taak had booswichten, die zich in de grenslijn vergist hadden, te moeten berechten. Want zo staat er nu eenmaal ge schreven. Hy deed niet meer dan zijn plicht. Het is met die grens een raar ding. Toegegeven, dat ze in tijden van oor logen en woelingen te respecteren is, doch waarom moet dat zo lang duren Waarom moeten er allerlei checanes in het leven geroepen worden om het de mensen maar lastig en... duur te maken? Toegegeven, dat er ogenblikken kunnen voorkomen, dat men het voor zichtig aan doet, maar daar moet men toch geen potje van maken. Goed is goed. Wy kunnen ons voorstellen, dat men met betrekking tot eenmaal vijandige landen enige tyd nodig acht voor bezinning, doch die tyd moet dan toch ook weer eens een keer aflopen. Erger wordt het „stokpaardje" wanneer we te doen hebben met landen, waarmee we de allerharte lijkste betrekkingen onderhouden. Dan blijkt duidelijker dan ooit onze officiële zucht tot hokjesmakerij en landjesindelery. Nemen we als voor beeld België en Luxemburg. Welke érnstige redenen waren er om ons zo lang gescheiden te houden Smokkelen, zult ge zeggen Och kom, de echte smokkelaar weet z'n weg toch wel. Maar nu wordt het nog erger. Offi cieel verklaart men ons mondig eens eer. keertje de Belgische en Luxem burgse grens over te trekken. Pas is bericht af komen zetten, dat ieder waardig Nederlander met een bewijs van Nederlanderschap een trip de grens over kan maken. Er zyn geen hoofdfronsende bezwaren meer. Doch wat zien we nu Ditdat degenen, die een broeder volk in nood en dood willen opzoeken, daarvoor een bedrag van drie gulden voor een Bewijs moeten storten. Voor het uitschrijven van een pa piertje wordt dit bedrag geëist. Het- komt aan de verschillende gemeenten ten goede. Zo sterk zitten we officieel vast aan de grens, dat we het niet ovor ons kunnen verkrijgen een soepeler regeling - speciaal met betrekking tot de prys toe te passen. We moeten de grens hoog houden. Voor de laatste oorlog betaalden we voor een dergelijk pampiertje 30 cents. Hieruit blijkt, dat we in de oorlog het een en ander geleerd hebben. Die Umwertung aller Werten, want het komt ons een tikje pikant voor, dat we nu zesmaal zoveel voor een Bewy's van Nederlanderschap moeten betalen. Wie neuriede daar van prijsop drijving en-gevang? Het kan niemand onbekend zijn, dat verschillende religieuze Congregaties van Zusters een crisis doormaken. Het aantal roepingen daalt en daar mede is tevens voor de naaste toe komst de kwestie gesteld, of niet een aantal werken, thans door de Zusters op lofwaardige wijze bestuurd en onderhouden, opgegeven zullen moeten worden. Wij willen ons hier niet verdiepen in de oorzaken van die daling van roepingen. Het kan de tijdgeest zyn, de verzwakking van waarlijk boven natuurlijk inzicht, de aanlokking van veel moderne beroepen enz. enz. Maar wat ons ten enemale onjuist lijkt, is de schuld van deze daling, nota benete wijten aan de Zusters zelf. Natuurlijk, we weten het wel Zusters zyn ook mensen, hebben ook fouten en doen ook wel iets, wat onaangenaam en onverstandig is; daar zijn het ten slotte mensen voor; al zou een vergelijking van hetgeen haar verweten wordt, met wat terecht ook aan een massa niet-religieuzen verweten kan worden, reusachtig in haar voordeel uitvallen. Dat neemt niet weg, dat de weinige waardering, die het werk van de Zusters ook wel onder de katholieken vindt en de min of moer sma'ende toon, waarop haar persoon, haar kleding en haar gedra gingen wel beoordeeld worden, zekor ook niet bevorderlijk om in onze meisjes en jonge vrouwen de hoog achting voor de religieuze roeping aan te kweken en haar te brengen tot de verheven staat, die Christus zelf door zyn woorden heeft aange prezen. Hot lykt ons daarom eens nuttig de aandacht te vestigen op het werk van de Zusters en de gevolgen voor ons Geloof bij een achteruitgang van de Congregaties. En wy kunnen dat niet beter doen dan onze lezers te bieden een gedeelte uit een artikel dat verscheen in The Messenger of the Sacred Heart. En ofschoon hier speciaal de aandacht gewijd wordt aan Amerikaanse toestanden, zyn de geschreven woorden toch ook zeer toepasselijk op de toestanden in ons vaderland. En als wij na de lezing met de schry'ver ook onze dank brengen aan zovele zusters in Neder land, laten wy dan tevens het vaste voornemen maken.... en uitvoeren, haar steeds te eerbiedigen. In daad, maar ook in woord Eerbiedige onze Zusters Heel veel mensen waren verbaasd en 'n weinigje geërgerd, toen 'n ge ïllustreerd tijdschrift laatst 'n foto gaf van 'n jonge huisvrouw, nog maar nauwelijks zichtbaar te midden van de berg schotels, glazen, potten en pannen, die ze in een week reinig de, de hoeveelheden voedsel, die ze in die week schoonmaakte en kookte. En de keuken is dan nog maar één van de vertrekken in een huis. Hoe dan ook, de mannen, die het plaatje bestudeerden, voelden waar schijnlijk vaag, dat er op het gebied van huishoudelijk werk geen eerlijke verdeling is. We weten allen, dat de vrouwen voor het huis zorgen en voor de babies, maar wie nooit de zorg had voor 'n huis of voor 'n baby, heeft geen idee van wat deze taak inhoudt. Onvermijdelijk ontstaat er ook zo'n situatie in die veel schonere, veel belangrijker en even hard wer kende wereld van onze Moeder de H. Kerk. Ook zij is hoofdzakelijk een wereld van mannen en ook hier wordt de hoedanigheid en de hoe veelheid van het werk, dat verricht wordt door vrouwen, door Zusters, in de gracieuze en aantrekkelijke kleding van zovele religieuze Con gregaties, nauwelijks opgemerkt. Toch. De Zusters zijn voor het Mystieke Lichaam van Christus gelijk de armen en benen aan het lichaam van de mens. 't Is waar, de mens apprecieert zyn ledematen niet. We bedanken onze armen en benen r.iet, we denken er nauwelijks aan, als ze gezond zijn. Maar laat iemand maar eens, als is het maar voor een dag, beroofd zyn van het gebruik van zyn rechterarm, en hy zal verbaasd zyn, en pijnlijk gevoelen, hoe hulpeloos hij is. Hy kan nauwelijks geloven, hoe afhankelijk hij is van zijn arm en hy had zich nooit zo iets kunnen indenken. Hy zal zich dan bewust worden, dat dit goede lidmaat hem duizend diensten per dag bewees, die alle ófwel strikt noodzakelijk, ófwel zeer nuttig zijn. De Zusters zijn de rechterarm van onze Moeder de H. Kerk. Enige tyd geleden werden er twee boeken gepubliceerd, onafhankelijk van elkaar, maar bijna gelijktijdig, door twee Protestantse geleerden. De zorg, in beide boeken uitge sproken, het moge vreemd klinken in onze Roomse oren, was dezelfde. Amerika is op weg een Katholiek land te worden. En waarom Het Protestantisme heeft niets, dat het Katholieke school-systeem kan evenaren. De Katholieke school neemt het kind op, als het nog maar nauwe lijks het gebruik van zyn verstand heeft, brengt het vrolijk naar de Lagere school, de Middelbare school, de Universiteit. Niets is volmaakt onder de zon, maar een religieus school-systeem, dat zo'n compleet en ononderbroken karwei kan ten uit voer brengen, moet noodzakelijk een grote invloed uitoefenen op hen, voor wie het bestaat. We moeten God danken voor het bouwwerk van onze Katholieke opvoeding, en we mogen de Zusters wel bedanken, die het fundament, waarop het hele bouw werk rust, verzorgen: de parochiale, lagere school. Over heel ons land komen de kin deren van vy'f tot veertien jaar dagelijks te zamen bij de Zusterkens, die ben al spelende de beginselen bijbrengen van Christelijke beschaving en Katholieke opvoeding. We kunnen niet genoeg waarderen, dat het Katholieke kleuter- en lagere school onderwijs bijna geheel rust op de parochiale school en dus... op de schouders van de Zusters. Daar is nog een andere zeer nood zakelijke taak en dat is het onder wijs en in bredere zin - de trai ning van meisjes van iedere leeftijd. Zeg, wat je wilt, mannen verstaan de vrouwelijke natuur niet, kunnen en zullen ze ook nooit verstaan. Dat doen ook vrouwen niet, maar vrouwen voelen bii intuïtie* het meisje aan en die intuïtie leidt tot begrijpen en voert practisch tot het doel. Gelukkig voor onze Moeder de H. Kerk zijn middelbare scholen en colleges voor meisjes by na alle toe vertrouwd aan de zorg van Zusters. Heeft iemand wel eens opgemerkt, dat een andere belangrijke taak, die steeds meer noodzakelijk wordt in onze angstwekkend groeiende heiden se wereld, in onze dagen vervuld wordt bijna alléén door Zusters Die taak is het behoud van en het onder richt in „goede manieren". We zul len nooit kunnen berekenen, wat wy de Zust6rs verschuldigd zijn inzake jeugd-moraal, maar we mogen toch wel toegeven, dat we, wat er nog over is aan goede manieren in de jeugd, voor 'n groot deel aan de Zusters te danken hebben. De cataloog wordt onhandelbaar lang, want de werken der Zusters zijn talrijk. In de Katholieke hospi talen worden de ongelukkige zieken verzorgd door Zusters, zoals ze door niemand onder de hemel verzorgd worden. In zoveel weeshuizen vinden de ouderloze kinderen iets terug van hun echte tehuis, omdat Zuster het klaar speelt een enige, praktische bekwame en tedere mceder voor ben te zyn. De oudjes, hulpbehoevend en sukkelend, vinden vrede en geduld, als zij gediend, gesterkt en letterlijk „gesteund" worden door de Zusters. Meisjes, die slecht hebben opgepast en op weg om nóg slechter te wor den, veranderen onder haar hoede weer in goede meisjes. Treffend, niet waar, deze haastige en absoluut onvolledige schildering van het onopgemerkte werk der Zusters. En achter deze schildery' is nog een andere wereld van uitge strekte activiteit en zware arbeid. Want daar, door niemand gezien, be halve door Eén, zwcegt en ploegt het edele, dappere leger van heldhaftige Zusters aan haar eindeloos koken en wassen, en schoonmaken en verstel len, om te zorgen, dat haar beminde Christus in zijn Mystieke Lichaam kan worden gevoed en gekleed en blinkend schoon zal zyn, 'n trots voor allen om te zien. Wy verwonderen ons, dat de één- honderd en veertigduizend Zusters van Amerika zóveel werk kunnen Prof. Ir. Dewes, heeft op de laatste algemene vergadering van de L.L.T.B. enkele denkbeelden ontwikkeld over de oplossing van het kleine boeren- probleem, die naast frappant, toch ook verstrekkend kunnen zyn, wan neer zy na nadere uitwerking eens in de practyk komen. Na geconstateerd te hebben, dat het onrechtvaardig en strijdig is met de naastenliefde om maar te zeggen, dat dit probleem opgelost is als de kleine boeren maar verdwijnen. Afgezien nog van de verdere bezwaren van econo mische, sociale en politieke aard tegen zo'n verdwijning, meent spreker, dat het probleem ook opgelost wordt door aan de kleme boer b 1 y v e n d een verzekerd bestaan te bieden. Dit is geen medelijden, maar een erkenning van het recht van iemand, die zich door zyn werken en ploeteren zo'n grote steun geeft aan de weder opbouw en de instandhouding van Nederland. Voor 1930 was er geen sprake van het kleine boeren-probleem, maar de landbouwcrisis nadien ontnam hem de afzet van zyn producten en daar mede zyn bestaan. Het evenwicht tussen productie kosten met een redelijke winst en de productieprijzen was totaal verbroken. Men heeft van alles geprobeerd om de patiënt i.e. de kleine boer weer te genezen, maar alles te vergeefs. En waarom Omdat men niet operatief durfce in te grijpen en het mes finaal erin durfde te zetten Met grote vrees ziet men de toe komst in en het ziet er naar uit, dat het uitzicht op genezing met de dag slechter zal worden. Wat dan Laat de regering allereerst van de Marshal-hulp iets terug leggen voor de sanering van het kleine boeren bedrijf. In Walcheren zijn er reeds aan wijzingen, dat dit gebeurd, maar ook in de rest van het land zyn nog kleine boeren. Het kleine bedrijf behoort een eenmansbedrijf te blijven. Dat wil zeggen, dat één man het moet kunnen vergen. Dit kan bereikt worden door een zekere, met verstand en beleid toegepaste, mechanisatie, al dan niet in coöperatief verband. Verder moet het bedrijf doelmatig worden ingedeeld en betere arbeide- methoden worden ingevoerd, waar aan noodzakelijk ruilverkaveling en betere perceelsindeling moet vooraf gaan. Als dan deze fundamentele maat regelen voor verbetering zyn door gevoerd, wint de boer tijd om zyn land en vee beter na te zien, waar door hoger productie- tegen lagere kosten leverbaar zyn. Maar deze maatregelen zullen voor verzetten en zóveel zware lasten kunnen dragen. En tóch hebben we nog maar alleen gesproken van het dagelijkse werk van Zusters handen. Het dagelijks werk van Zusters harten valt helemaal niet te bereke nen. Onze Moeder de H. Kerk, in strikte gehoorzaamheid aan het ge bod van haar Meester, heeft aanhou dend een werk uit te voeren, dat de voorrang heeft over al haar plichten voor mannen, viouwen en kinderen. Iedere dag moeten aan de allerhoogste God gebeden worden aangeboden. Iedere dag en elke nacht moeten lofpry'zingen, dankzeggingen, eerher stellingen en smeekbeden omhoog stygen tot de troon van God, om kwijtschelding te verkrijgen van ook maar een klein deeltje van de on metelijke schuld van alle schepsels aan zijn Schepper. Maar, omdat zovele van de zonen en dochteren Adams helemaal niet bidden, moeten som mige anderen véél bidden. Zo werken en werken de Zusters, maken haar arbeid af met gebed, na een korte rust staan ze weer op, om te werken en te bidden opnieuw. Veronderstel een ogenblikje, dat morgenochtend, als U opstaat, het werk van de Zusters in dit land plotseling stilstaat. Wat zou er dan gebeuren Dit5400 jonge vrouwen zouden worden uitgezet uit 123 colleges. Een h^lf millioen jongens en meisjes zullen moeten gaan naar gevaarlijke openbare hogescholen. Negenhonderd duizend leerlingen van openbare scholen zullen tevergeefs uitzien naar godsdienst onderricht. Meer dan twee millioen leerlingen van kleuter- en lagere scholen zullen zonder onderwijs zyn. 54000 ouderloze kinderen zullen bitten ondervinden, dat ze weesjes zyn. 16000 straatkinderen of verwaar loosde jongens en meisjes zullen terugkeren tot de straat, om een plaag te zyn voor de maatschappij en voor zichzelf. 22000 oude mannen en vrouwen zullen dakloos zyn. Bin nen een jaar zullen byna -1 millioen zieken de algemene ziekenhuizen overstromen, in plaats van hun ver zorging te vinden in 800 Katholieke ziekenhuizen. Iedere priester, iedere Katholieke man en vrouw moet zich vernederd en beschaamd gevoelen bij het gezicht van zo'n verschrikkelijke, onverwacht- te werkelijkheid. sommige bedrijven nog niet voldoende zyn, dan zal blijken, dat slechts ver groting het rationeel gebruik van de arbeid van mens en machine op kan vangen. Vergroten, maar hoe Prof. Ir. Dewez, komt dan tot zyn voorstel om In sommige streken is er een te veel aan kleine boerenbedrijven. Langs de weg van geleidelijkheid en volkomen vrijwilligheid zal nu getracht moeten worden een deel daarvan op te heffen om met de daardoor vrijkomende grond de an deren te vergroten. Voor dat vergroten kan men daar bij tevens aantrekken: de percelen in gebruik by niet-boeren, die by versterf verkoop vrij komen en niet moer opnieuw in handen van niet-boeren moeten komen. Daarvoor kan men tevens nog de (schaarse) ontginningsgrond in die streken benutten en bovendien in uitzonderingsgevallen tot verka veling van grote bedrijver: overgaan, indien deze verkocht worden en er zich geen direct belanghebbende als koper aanmeldt of het algemeen be lang een bepaalde bestemming vraagt. In al deze gevallen kan men zowel aan koop als ook aan pacht denken. Welke kleine bedrijfjes komen voor opheffing in aanmerking Vooreerst die, waarvan de bedrijfs leider reeds op hoge leeftijd en zelf geen directe nakomelingen heeft, die het bedrylje kunnen of willen voort zetten. Men zou in dergelijke gevallen de overdracht aantrekkelijk kunnen ma ken door byv. een lijfrente als een soort overbruggingssteun in uitzicht te stellen. Destijds hebben verschillende kleine boeren als arbeider werk in de in dustrie gezocht; zij bleven echter op hun boerderijtje wonen en hielden hun bedrijfje zo goed en zo kwaad als het ging nog aan. Dit was vooral het geval in Zuid en Midden-Limburg, waar de kleine boer mijnwerker werd. Zijn jongens werden eveneens mijnwerker, maar tonen in tegenstelling met de vader weinig animo om hetbedryfje aan te houden: dit raakt dan ook steeds verder achter op. Laat de niet-boer zyn huis, met lapje grond, wat hy zelf nog kan bewerken, houden, maar probeert een regeling met hem te treilen, waar door hy de rest vrijwillig alstaat tegen verzekering van een behoor lijke vergoeding. Die rest kan dan na verkaveling verkocht of verpacht worden aan kleine boeren, die uit sluitend boer zijn en ook een opvol ger hebben, die boer wil worden en daartoe de geschiktheid bezit. Verder zou men te kleine bedrijfjes kunnen vrij krijgen door de gezinnen die er op wonen, voor zover zij van het goede boerenhout gesneden zyn, elders een geschikt bedrijfje in huur te geven. De Regering doet dit reeds voor Walcheren, een dergelijke regeling zou echter op ^grote schaal ook voor andere streken o.a. Oost-Noord-Bra- bant, Noord- en Midden-Limburg, de Veluwe en elders toegepast moeten kunnen worden. ONZE AMBASSADEUR van de Nijmeegse opbouw, Burgemeester Hustinx, roemde hen, die het eerst met de bouw in onze stad waren begonnen, als „de pioniers", ttij sprak zijn grote bewondering uit voor hun moed, kracht en vol harding. - Een goed voor beeld doet goed volgen - Er komt nu schot in - In het Dagblad voor Nijmegen van 11 Februari j.l. hebt U kunnen lezen, met welke voortva rendheid een groot aantal bekende firma's in het centrum der stad, rondom ons Modehuis, Korte Molen straat en Ziekerstraat, gaan bouwen. Dat wordt een be langrijk punt voor de win kelende dames, waar nu reeds ons modehuis domi neert als 'T TREFPUNT VOOR DE MODIEUZE VROUW/. UliaoffENOCfVESTCO *C«T£ HOtENSfAAAT. TE WIIHtGtW HQtK ZIEK£«$1BAAT 2Jnhud afljrdi ncLt&uj* T

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1