TWEEDE BLAD OPEN BRIEF WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN van een gestorven jongeman. Mag Uw kind al van school Herstel van onze kapellen Drie jubilarisssen bij de Venrayse Minderboeders TREFPUNT Zaterdag 4 Maart 1950 No. 9 Een en Zeventigste Jaargang Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkerij Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt "Abonnementsprijs per kwartaal: voor Venr&y fl 1.00 buiten Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbet. Wie op een bedrijvig kantoor werkzaam is, aan het hoofd van een grote onderwijsinstelling of van een klooster staat, maar ook wie de redactie leidt van. een courant, krijgt bij de elke dag nieuwe voorraad brieven en drukwerken er bjj tijd en wijle wel eens een, die de dage lijkse sleur van open doen, inkijken en beantwoorden verstoort en door zy'n verrassende inhoud indruk maakt. Moeilijk kan men zich echter de indruk indenken, die tot een zekere onthutsing aangroeide, toen enige tijd geleden de redacteur van de Leids9 Courant een brief opende, die bleek geschreven te zijn door een zieke jonge man, verpleegd in het Sint Elisabeths-Ziekenhuis in Leiden. In de aanhef deelde liij mede, dat hij de laatste Heilige Sacramenten ontvangen had en de persoonlijke zekerheid had, dat de goede God hem spoedig uit dit tranendal zou halen. En hij verzocht met aandrang de gezonden brief na zijn dood te willen publiceren. Uil de trant van de brief en het schrift mot potlood zelf, bleek duide lijk, dat debrief door een bedlegerige moést geschreven zijn. Maar ja, men kan nooit weten en daarom ging voor de zekerheid een van de redac tieleden eens ter informatie uit by het ziekenhuis zelf. De portierster kon hem al dadelijk inlichten: de schrijver was werkelijk ingeschreven. Maar zo voegde zij er by het was vanmorgen erg slecht met hem. De redacteur begaf zich toen naar de opgegeven afdeling, waar men hem de droeve mede deling deed, dat de jongeman enige uren geleden tot een beter leven was overgegaan. In de rouwkapel heeft toen de redacteur enige ogenblikken bij het stoffelijk overschot gestaan. Een laken bedekte dat. En na de gedeel telijke verwijderingervan aanschouw de hy hot wasbleke gelaat van een jongeman in de kracht van 't leven. Een kroon van krullend zwart haar omgaf zy'n hoofd en zy'n stevige handen waren gestrengeld in een onvoltooid rozenkransgebed. Ter voldoening aan zijn laatste wens publiceerde de Leidse Courant de brief, die vol leerzaamheid is voor iedereen, maar die vooral aan onze jongelui de rijkste stof biedt voor een diepe overweging in de tijd van heilige ernst en boete, die wy op Aswoensdag zijn ingetreden. We geven hier de brief letterlijk en vol ledig weder, zonder commentaar. Alléén willen wy er 'op wyzen,dat de door de jongeman bedoelde vraag van de katechismus door hem ge leerd, luidde: Waartoe zy'n wy op aarde ?-Wy zijn op aarde om God te dienen en daardoor in de Hemel te komen. Als ze me een paar maanden terug voorspeld zouden hebben, dat ik met mijn ene been al in het graf stond, zou ik ze midden in hun gezicht hebben uitgelachen. En op 't ogen blik, dat ik deze brief in elkaar lig te timmeren, kan ik het soms nog niet geloven. Het komt me soms be- lachlijk voor, dat ik er vandaag nog ben en hier morgen misschien niet meer zal zyn. Maar er is geen ont komen meer aan. Mjjn ogen en myn neus, mijn mond en myn oren, myn handen en voeten zijn al gezalfd en ik moetwerd me gezegd me maar op het ergste voorbereiden. Ik heb eens in myn jongensjaren, toen ik nog erg vroom was, een ver haal gelezen over de Martelaren van Gorcum en dat een van hen met een touw om zyn hals overeen deui heen en weer werd getrokken, tot liy voor dood neerviel. Toen de geuzen hem met een brandende kaars in zyn neus en mond schroeiden, kwam hij weer by. Tegen de geschrokken en benauw de andere martelaren zei hy toen: „Het valt erg mee hoor, om dood t6 gaan". Ik zeg op myn beurt: Als dood gaan het allerergste is wat een mens kan overkomen, dan valt het wel mee. En zo makkelijk is het me toch ook niet gemaakt, al hebben de doktoren en de engelen van zusters alles gedaan wat ze konden, om me het zo makkelijk mogelijk temaken. Als alle mensen waren als de zusters wat zou het op de wereld dan een vriendelijke boel zyn. Iedere morgen voor dag en dauw afijn dat weren de trouwe klanten van het ziekenhuis wel komen ze weer met een vrien delijk gezicht voor je zorgen en ze zullen toch ook wel eens hoofdpijn hebben, na al dat werken en nacht waken, zou ik zo denken. Maar goed ik lig hier op mijn witte bed om dood te gaan. Ik begrijp best, dat het niets bijzonders is om dood te gaan. Her is net zo gewoon om te sterven als om te leven en er gaan er iedere dag wel meer dan honderdduizend. Maar als het je zelf aangaat, vind je het toch een hele onderneming. Het gaat vanzelf zeg gen ze, maar dat is precies het rare, dat je er helemaal zelf niks over t9 zeggen hebt. Wat het doodgaan zelf aangaat, is het als 't Sinterklaaslied: „Vol verwachting klopt ons hart" want ik vertrek in vrede met O.L. Heer en alle mensen. Maar dat je straks een lijk zal zyn en onder de grond zal worden gelegd nou daar moet ik nog aan wennen. Maar ook dat gaat van zelf en je weet er toch niets meer van. O, zo Maar goed. Een paar maanden terug was ik nog gezond en vond me zelf een hele Piet, omdat ik zo gezond en sterk was. Ik ben 25 jaar. Ik vond me zelf zo sterk en ik was het ook, dat ik maling had aan alles, wat er in de kerk gebeurde. Ik had er zelfs stierlijk het land aan, en het enige wat me interesseerde was voetballen. Als ze me een vraag uit de kate- chismusles hadden gevraagd, zou ik het niet geweten hebben, maar de spelregels kende ik van buiten. Ik zou nog best een partijtje mee wil len trappen, en ik stond mijn man netje. Maar ik ben bezig aan de laatste minuut voor einde wordt gefloten en als ik terug denk aan myn 25 levensjaren, vraag ik me af, of ik wel ooit een wijs woord heb gesproken. Als je kans kry'gt.als ik, om by volle kennis er tussen uit te gaan en als je dan bedenkt, dat je thuis en op het werk en in 't café altijd maar over voetbal hebt gepraat, vraag je je af, of O. L. Heer daarvoor mensen met verstand heeft geschapen. Want ik vertelde net, dat ik geen vraag van de lering had onthouden, maar no. wist ik donders goed. Ik herinner me, dat ik eens met een paar vrienden in de blauwe tram zat. De vorige dag was er een inter nationale wedstrijd gespeeld en we zaten er over na te prossen. Toen kwamen er met veel herrie een stel jongens in van een achter lijken school, die ook over die wed strijd zaten te praten. Net als grote mensen, zei een van ons. Of wy net als achterlijke kin deren, zei een ander. Maar toch be gonnen we maar weer, want we wis ten gewoonweg niet waar we anders over moesten praten. Het was voet ballen of bridgen. Daar werd ook zwaar over geboomd en over de politiek, en het is daarom eigenlijk, dat ik op de gedachte ben gekomen, om deze brief te schrijven. Aan myn vader of moeder heeft het niet gelegen, want ze waren goed Rooms en we werden trouw naar de kerk gestuurd. Maar op de fabriek en ik laat de naam van die fabriek maar weg waren de communisten druk in d6 weer om zieltjes te winnen. Had ik op de lering beter geluis terd of hadden ze me, toen ik van een jongen een man werd, maar wat meer verteld over Christus en zijn Kerk, dan zou ik myn mannetje gestaan hebben. Maar de communistische baker praatjes, dat het na de revolutie voor de werkmensen zo'n soort vacantie met alty'd mooi weer zal zyn en dat de geestelijken grote schurken waren en zij alleen maar heilige boontjes, met dat gezwam wisten ze me toch te vangen. Dat gaat ongemerkt. Ze zetten je tegen alles en iedereen op en als je dan niet vast in je schoenen staat maken ze je zelf ook opstandig en haatdragend voor je het weet. Ik ben nooit lid van de party geweest, maar myn moeder had wel in de gaten in welke koers ik zwaaide en wat voor taal ik' uitsloeg. (Vader was toen al dood). Eens zat ze er by te huilen, O.L. Heer heeft me alles al ver geven, wat ik verkeerd gedaan heb of wat ik niet gedaan heb en wel had moeten doen. Maar dat ik myn moeder heb laten huilen, kan ik mezelf maar niet vergeven. Vecht maar nooit tegen een vader of moeder, want je snijdt je zelf in je hart en het maakt daar een wond, cie nooit meer geneest. En als andere jongemannen en niet te vergeten de meisjes, dit nu lezen en er profyt van willen trekken, heb ik deze brief niet voor niks niemendal geschreven. Maar goed ik was dan wat je noemt in het rooie vaarwater geraakt en O. L. Heer vaart in dat bootje niet mee. Het kon me ook niet schelen ook. Iemand, die gezond is, denkt er niet aan, dat hy ook eens dood zal gaan. Zelfs al gaat er een lijkwagen voorbij. Maar een ding moet ik toch vertellen en, dat is, dat ik geen avond oversloeg drie Weesgegroetjes te bidden. Dat had een pater bij de missie me gezegd, toen ik me in een op welling binnenst# buiten keerde in Iedere Nederlander wordt geacht de wet te kennen! Jawel, maar ondertussen zy'n de meeste mensen niet precies op de hoogte van alles, wat er in de wet staat. En ze kunnen onmogelijk de vele veranderingen bijhouden, die zo tussentijds in de wetgeving worden aangebracht. Daar hebt U nu bijvoorbeeld de wijziging in de Leerplichtwet, ten gevolge waarvan sedert i Januari van dit jaar hier te lande de acht jarige leerplicht is ingevoerd. Dat heeft al heel wat moeilijkheden ge geven tussen ouders en onderwijzers. Tenminste dat bleek ons uit brieven van vaders en moeders, die ons vra gen: „Vertel me nu eens, wanneer mag onze Jan of Annie van school af?" Zonder nadere gegevens is zulke vraag helaas niet le beantwoorden. We zouden dan immers nauwkeurig moeten weten, wanneer zy' geboren zy'n, hoelang op school geweest en zo meer Ten gerieve van de ouders, die graag h9t antwoord op bovengestelde vraag willen weten, zullen we de thans geldende regeling zo duidelijk mogelijk uiteenzetten. De algemene regel is, dat ouders, voogden en de personen, by wie een kind inwoont voor zover zij daar voor aansprakelijk kunnen worden gesteld verplicht zyn ervoor te zor gen, dat aan dat kind, overeenkom stig de in de Leerplichtwet gestelde regelen, voldoende onderwys wordt gegeven. Men voldoet aan die verplichting, door ervoor te zorgen dat het kind gedurende een bepaalde tijd in de regel is dat acht jaar geregeld een school bezoekt, dan wel huisonder wijs ontvangt, Dit laatste komt in de praktijk bijna nooit voor. We zullen het hier verder verwaarlozen. Wie er meer van weten wil, wende zich tot de gemeente-secretarie van zyn woon plaats. Sedert Januari 1050 eindigt voor kinderen, die een school bezoeken, de leerverplichting in het algemeen wanneer zy acht jaar op school zijn De resultaten van het onderwijs doen hierbij niet ter zake. Het speelt geen rol, of Uw Jan erg zijn best heeft gedaan, evenmin of Uw Annie minder gelukkig is geweest en enige malen is blijven zitten. Slechts in één geval wordt rekening gehouden met de vorderingen der leerlingen, en dat is wanneer een kind by het bereiken van de leeftijd van 14 jaar het nog niet tot de zesde klas van de Lagere school heeft ge bracht. In dit geval is Uw kind op de dag. waarop het m jaar wordt vrij van schoolplicht. In ieder geval is Uw kind vry van leerplicht, zodra het 15 jaar is gewor den, ongeacht de duur van het schoolbezoek. (Dit laatste heeft de wetgever erby' bepaald terwille van kinderen, die door bijzondere omstan digheden b.v. langdurige ziekte, geruime tyd moesten verzuimen). Wanneer vangt de leerplicht aan? U voelt wel, dat dit een gewichtige vraag is, in verband met de kwestie van die 8 jaar. Het antwoord luidt: zodra een kind zeven jaar is geworden, moet het onderwys ontvangen, maar het mag ook al eerder naar school. Wanneer? Om toegelaten te worden tot een school, waarvan de cursus in September aanvangt, moet een kind vóór October van het jaar van toelating zes jaar worden. Er zijn ook scholen, die in het voorjaar met een nieuwe cursus beginnen; om tot zo'n school te worden toegelaten, moet de leerling vóór 1 April de de -biechtstoel. Dat heb ik nooit nagelaten, al was het dan wel eens met het ene been in bed of helemaal onder de dekens. Ik heb dat nooit durven vertellen, dat begrypt u wel, maar ik geloof toch, dat ik zo'n prachtkans heb gekregen om schoon schip te maken omdat de goede Moeder van de Heer me aan een slip heeft vastgehouden en teruggetrokken. Ik heb heel wat liggen lezen de laatste maanden en als u me nu vraagt, wat ik het mooiste vond, dan is het het Evangelie.Had ik dat maar eerder gelezen, maar daar kwam ik daar niet toe, al was het by ons wel in huis. Nu pas zie ik hoe ik myn leven heb verprutst, hoe blind ik ben ge weest, maar ik ben bly, datO.L.Heer door spuug en modder heen myn ogen heeft geopend. Ik voel me als de verloren, die naar zijn vader teruggaat en ik weet zeker, dat ik met open armen zal worden ontvangen en, beste mensen, ik had best nog graag willen blyven leven om óp vraag van de lering het ant woord te geven, maar dat kan niet meer en nu de zaken zo staan, kijk ik nu naar het einde of ik nog niet Iemand zie komen. Want vol ver wachting klopt myn hart. Hiermee eindig ik. Ik heb gepro beerd, om met een laatste kopbal goed te maken, wat ik verknoeid heb door altyd maar naast het doel te schieten. Hiermee is dan de eer gered. Tot ziens en vergeet me niet. Nu sinds Januari van dit jaar de leerplicht is gewijzigd, zal menig vader of moeder zich afvragen, wanneer hun zoons of dochters de school mogen verla ten. Hun zy de lezing van onder staand artikel bijzonder aanbevo len. Zy' zullen dan deze drie mogelijkheden constateren: a. Zodra hy of zy is jaar is. b. Als hy of zy' acht jaar op school geweest is, ook wanneer de leeftijd van 15 jaar nog niet bereikt is. De bewaarschool telt hierby natuurlijk niet mee; wel de lagere school, de U.L.O.-school, de landbouwschool (dagonderwijs), de ambachtschool, de middelbare school, huishoudschool (dagonder wijs), er.z. c. Zodra hy of zy a jaar is, en nog niet in de zesde klas van de lagere school zit. leeftijd van zes jaar bereikt hebben. Hieruit volgt dus, dat de gemid delde leeftijd, waarop de kinderen tot de lagere school worden toegelaten óVj jaar is. Is het kind eenmaal ingeschreven op een lagere school, dan begint de periode van acht jaar te tellen. Dit betekent niet, dat het kind a! die tyd op een lagere school moet blyven zitten. Want behalve dit schooltype gelden ook als scholen in de zin der Leerplichtwet: het voort gezet lager onderwijs, de U.L.O., het bijzonder onderwys en het voorbe reidend hoger en het middelbaar onderwys benevens de inrichtingen van onderwijs, die door de Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen als Nijverheidsschool of lagere land en tuinbouwschool zyn erkend voor zover de lessen buiten de avonduren worden gegeven. Wegblijven van school zonder gel dige redenen heet: Ongeoorloofd schoolverzuim. Dat is strafbaar. Wanneer de plaatselijke Commissie tot wering van schoolverzuim geen genoegen neemt met de toelichting dio d6 ouders of verzorgers in zulk een geval geven, wordt proces-verbaal opgemaakt. De Kantonrechter kan een boete opleggen van f ioo.— Een van de geldige redenen voor ty lelijk schoolverzuim willen we met name noemen, en wel het z.g. „land- bouwverlof". De Inspecteur van het Lager On derwijs kan ten behoeve van werk zaamheden in of voor bedrijven van landbouw,, tuinbouw of veehouderij maximaal twee weken verlof geven. Dit verlof kan alleen gegeven worden aan leerlingen van een school voor g.l.o. of v.g-l.o., die de leeftijd van 12 jaar bereikt hebben. Het landbouwverlof wordt voorts slechts in bepaalde tyden van het jaar verleend. Het wordt geweigerd aan kinderen, die in de laatste 6 maanden, voor afgaand aan de aanvrage, de school niet geregeld bezocht hebben of indien het aangevraagd wordt voor werk zaamheden te verrichten in loondienst. Dit laatste brengt ons tot een andere opmerking Het is strafbaar gesteld, leerplich tige kinderen loonarbeid te doen ver richten gedurende de tyd, waarin onderwijs wordt gegeven aan de school waarop zy als leerling staan inge schreven. Verder is oppassen de boodschap want er zy'n gemeenten, waarin de politie gemachtigd is kinderen die onder schooltijd op de openbare weg worden aangetroffen, naar school te brengen 1 Verschillende buurtverenigingen hebben in de laatste maanden, met of zonder hulp van Venray Vooruit, goed werk verricht met de restaura tie van onze wegkapellen en kruisen, die dikwijls door de oorlog en dooi de ouderdom veel geleden hadden. Zo hebben we o.m. de restauratie beleefd van de St. Jozefskapel op de Leunse weg en hebben we de vernieuwde kapel van St. Oda kunnen bewonde ren, om van de andere nog niet te spreken. Toch is nog lang niet alles klaar, nog veel wegkruisen moeten worden hersteld en opgeknapt en verschil lende kapellen moeten hoognodig gerestaureerd worden. Ditmaal is de beurt aan St. Antonius die al jarenlang in Halfweg versclio len gaat in het kleine kapelletje onder de bomen. Het dak is kapot, de beschildering oud en verweerd en het is daarom dat de buurt verzocht wordt a.s. Maandag in café Creemers om 8 uur te verschijnen om eens een plan op te stellen om St. Antonius „mit ut kiendje" een waardiger woon plaats te geven. Vooral nu deze heilige in verband met de negen Dinsdagen in het middelpunt van de belangstelling staat, wordt een grote opkomst verwacht, terwijl alle ver eerders van deze goede heilige ook hui steentje kunnen bijdragen. Reeds de vorige week konden wij in dit blad aankondigen, dat drie Raters Minderbroeders te V enray op 6 Maart a.s. de dag zullen herdenken, dat zy 40 jaar geleden te Weert de Heilige Rriesterwyding ontvingen. Het is ons bekend, dat dergelijke juoilea by de zonen van Sint Fran- ciscus niet officieel herdacht worden, zelfs al zou de Heilige Vastentijd daarvoor geen beletsel zyn. Toch is de dag merkwaardig ge noeg voor de jubilarissen zelf, die op deze gedenkdag zeer zeker op bij zondere wyze teruggaan naar die verheven ogenblikken, welke eens ge komen, nooit meer in de herinnering ondergaan. Zy zullen ook die vele jaren van heerlijk priesterlijk werk voorbij geest laten trekken en dan mogen wy, bewoners van Venray, dankbaar zyn, dat juist wy zovele jaren hebben mogen getuigen zyn van hun schit terend voorbeeld en gestage werk zaamheid. De oudste van de drie jubi larissen is Rater Martinianus Bnels, geboren 27 September 1883 te Tilburg. I11 de Orde getreden in 1903, kwam hy met zjjn weinige klasgenoten 11a zyn Rriesterwyding in Augustus 1910 naar Venray, om hier de toenmalige cursus te volgen in welsprekendheid. Maar deze klas werd weldra en on tijdig uiteengerukt. Op dringend verzoek van de Roer- mondse Bisschop hadden de Minder broeders op zich genomen te Heerlen een Hogere Burger School te beginnen en Rater Briels werd met andere klas genoten, zoals de oud-Venrayse leraren Rater Frumentius Lips zaliger en Rater Danasus Sloots zaliger en Rater Balduïnus de Goede, aangewezen, zich door een akte voor het leraar schap aan deze school te bekwamen. Na het behalen van de akte M.O.- Tekenen, werd hy' dan leraar aan deze inrichting te Heerlen, waaraan hy leraar bleef tot 1938. Het kan niet in onze bedoeling lig gen hier al de werkzaamheden te schetsen, die Rater Briels naast zyn leraarschap verrichtte en zich zo met zyn medebroeders buitengewoon ver dienstelijk heeft gemaakt voor de cultuiele verheffing van het opkomen de Heerlen en heel de mijnstreek. Wy willen er echter nog wel even aan herinneren, dat hy ook aan het Bisschoppelijk College te Sittard te vens enige jaren leraar is geweest. Op 8 Augustus 1938 kwam zijn be noeming tot leraar aan het Gym nasium alhier. Ondanks de stygende jaren bleef hij daaraan tot heden ver bonden. Ook hier nam hy vele neven functies waar. Zo is hy lid van de schoonheids commissie voor Venray en omstreken van Venray Vooruit, bestuurslid van het kerkgenootschap van Limburgse Architecten voor de bouw van kei ken in onze zo geteisterde Provincie, gees telijk adviseur van Vita alsook van onze plaatselijke Hioob, terwijl hy bovendien benoemd werd tot lid van de welstandscommissie ter dezer plaatse. De tweede jubilaris in leeftyd vol gende is Pater Gustavus Ammerlaan. Hy werd geboren 17 Maart 1884 in het toenmalige Vrijenban, welke ge meente later by Delft werd gevoegd. Na zyn Priesterwijding was hjj enige jaren assistent te Venray, Megen en Wychen. Toen volgde vele jaren, waar in hy een overheidsambt bekleedde, Zo was hy vicarius te Wychen van 1916—1919, vicarius te Megen van 1919—1925, vicarius teNieuweNiedorp 1925—1927, in welk jaar hy' gardiaan werd te Hoogcruts—Slenaken. Van 1928 1933 was hy' wederom vicarius te Nieuwe Niedorp, al die jaren zich bovendien verdienstelijk makend door het geven van de geestelijke oefenin gen van de meeste diverse soort in tal van plaatsen. Toen kwam zy'n benoeming tot rector van de gestichten St Servatius en Sint Anna te Venray. Dit rector schap van beide gestichten nam hy waar tot in 1947, toen Pater Ludgerus de Grijs de gehele zielzorg kreeg op Sint Servatius en hy alleen het rec toraat op Sint Anna bleef waarnemen. Intussen had Pater Gustavus de barre oorlogsjaren mede moeten ma ken met alle ellende daaraan ver bonden. Uitgebreid zyn die lotgevallen beschreven in het boek, dat verscheen by do zo schitterend gevierdo feesten van het driehonderdjarig verblijf van de Minderbroeders te Venray, Hy was de herder, niet de huurling. "Wie kent niet in Venray de derde jubilaris, van wie juist omdat hy practisch zyn heel priesterleven te Venray doorbracht, wy" eigenlijk het minste te vertellen hebben. Wie kent hem niet, „de" Pater Titus Plekker, die nu ai byna 40 volie jaren onze medebewoner is en die nu zyn tyd tot rusten „officieel" al ge komen is, evenals zy'n klasgenoot Pater Briels nog leraar blijft, trouw op zijn post". Pater Titus Plekker werd geboren te Amsterdam, 29 September 1884. Nog in zy'n priesterwijdingsjaar i9io werd hy leraar aan het Gym nasium Immaculatae Conceptions alhier. Daa: dat gymnasium toen nog geen aangewezen gymnasium was, behoefde hy daarvoor geen bevoegd heid van de kant van de Staat te hebben. Toch ging Pater Titus zich bekwamen voor de Middelbare Akte Frans, die toentertijd voldoende be voegdheid gaf voor het wettelijk mid delbaar en gymnasiaal onderwijs. Daarvoor ging hij dan ook naar Heerlen, waar hy van i9i? tot en met 31 December 1919 leraar was. Dan keerde hy' als leraar naar Venray terug om met een heel korte tussenpoos, dat te blyven tot de dag van heden. Die korte tussenpoos verbleef hy te Nymegen, om gebruik te maken van een overgangsbepaling in ae wet en het candidaatsehap in de Franse taal en letterkunde te veroveren. Buiten zyn leraarschap vond Pater Titus nog gelegenheid zich aan ver schillende zielzorgelijke bezigheden te wijden. Zo is hij tot op de dag van heden nog biechtvader van de Zusters op Jerusalem. Tot in 1933 woonde Pater Titus, zoals ook de andere leraren in het klooster. Toen echter het noviciaat zoveel fraters afleverde, dat het klooster, hoe groot ook gebouwd, weldra te weinig woonruimte bood, besloot het Bestuur van de Nederlandse Provincie de Paters en Broeders, die aan het Gymnasium verbonden wareD, tot een eigen com muniteit te verenigen. By apostolisch rescript van 7 Oct. 1933 kwam de kanonieke oprichting tot stand en tot eerste praeses werd benoemd de toenmalige Pater Ezechiel van der Helm. Als echter later dit dochterklooster tot gardianaat verheven werd, zien wy ook Pater Titus als vicarius be noemd, welke functie hy tot heden nog waarneemt. Na deze korte schets van de drie zeer verdienstelijke jubilarisseen, zy het ons vergund hen onze hartelijke gelukwensen aan te bieden. Moge de gouden priesterkroon hen eens in heerlijke luister sieren. En wy geloven ons tot tolk van de ju bilarissen te maken, als wij hun vele vrienden, leerlingen en oud-leerlingen vragen op hun jubeldag een extra gebedje voor hen te storten. Geen beter bewijs, dat wy mede leven met hun gerechtigde vreugde, kunnen wy hen geven. Hierover zullen nog wel nadere mededelingen volgen. Zyn we goed ingelicht, dan zal ook op het Desselke een nieuwe kapel gebouwd worden, maar hot schijnt dat de benodigde toestemming wel wat lang #p zich laat wachten. Gelezen In „Textiel en Mode", officieel orgaan van de Ned. Bond van Detailhandelaren in Textiel en Modeartikelen. 25-10-49. „de Gebrs. Voss openden in Nijmegen een modepaleis- Het Trefpunt voor de Modi euze Vrouw", hadden de advertenties al bij voorbaat verzekerd. En Mr. Hustinx, de Burgemeester, herhaal de dit bij de opening prompt. „Hij hoopte en verwachtte, dat men onmiddellijk aan de Gebrs. Voss in Nijmegen zou denken, wanneer er over het trefpunt van de modi euze vrouw gesproken werd in ons land". „Prettig zullen de midden standers het daar hebben, met zo'n Burgemeester", zei een van onze vrienden, die wij in de tram in Amster dam ontmoetten. - „Halte Bijenkorf", waarschuwde de conducteurU/ij reden door naar het Centraal Station, op weg naar de trein voor Nijmegen, naar het Trefpunt voor de Modieuze Vrouw", Burgemeester Hustinx had een voorzeggende geest. Er wordt in het gehele land over het „Trefpunt voor de Mo dieuze Vrouw" gespro ken. Vooral nu, in ver band met zijn unique voorjaars-collectie man tels, japonnen en mantel- costuums.

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1