TWEEDE BLAD
OPEN BRIEF
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
van een gestorven jongeman.
Mag Uw kind al van school
Herstel van
onze kapellen
Drie jubilarisssen bij de
Venrayse Minderboeders
TREFPUNT
Zaterdag 4 Maart 1950 No. 9
Een en Zeventigste Jaargang
Druk en Uitgave
Firma van den Munckhof
Drukkerij
Kantoorboekhandel
Grootestraat 28
Telefoon K 4780 512
Postrekening 150652
PEEL EN MAAS
Advertentieprijzen
op aanvraag verstrekt
"Abonnementsprijs
per kwartaal:
voor Venr&y fl 1.00
buiten Venray fl 1.20
uitsluitend vooruitbet.
Wie op een bedrijvig kantoor
werkzaam is, aan het hoofd van een
grote onderwijsinstelling of van een
klooster staat, maar ook wie de
redactie leidt van. een courant, krijgt
bij de elke dag nieuwe voorraad
brieven en drukwerken er bjj tijd
en wijle wel eens een, die de dage
lijkse sleur van open doen, inkijken
en beantwoorden verstoort en door
zy'n verrassende inhoud indruk maakt.
Moeilijk kan men zich echter de
indruk indenken, die tot een zekere
onthutsing aangroeide, toen enige tijd
geleden de redacteur van de Leids9
Courant een brief opende, die bleek
geschreven te zijn door een zieke
jonge man, verpleegd in het Sint
Elisabeths-Ziekenhuis in Leiden.
In de aanhef deelde liij mede, dat
hij de laatste Heilige Sacramenten
ontvangen had en de persoonlijke
zekerheid had, dat de goede God hem
spoedig uit dit tranendal zou halen.
En hij verzocht met aandrang de
gezonden brief na zijn dood te willen
publiceren.
Uil de trant van de brief en het
schrift mot potlood zelf, bleek duide
lijk, dat debrief door een bedlegerige
moést geschreven zijn. Maar ja, men
kan nooit weten en daarom ging
voor de zekerheid een van de redac
tieleden eens ter informatie uit by
het ziekenhuis zelf.
De portierster kon hem al dadelijk
inlichten: de schrijver was werkelijk
ingeschreven. Maar zo voegde zij
er by het was vanmorgen erg
slecht met hem. De redacteur begaf
zich toen naar de opgegeven afdeling,
waar men hem de droeve mede
deling deed, dat de jongeman enige
uren geleden tot een beter leven
was overgegaan.
In de rouwkapel heeft toen de
redacteur enige ogenblikken bij het
stoffelijk overschot gestaan. Een
laken bedekte dat. En na de gedeel
telijke verwijderingervan aanschouw
de hy hot wasbleke gelaat van een
jongeman in de kracht van 't leven.
Een kroon van krullend zwart haar
omgaf zy'n hoofd en zy'n stevige
handen waren gestrengeld in een
onvoltooid rozenkransgebed.
Ter voldoening aan zijn laatste
wens publiceerde de Leidse Courant
de brief, die vol leerzaamheid is voor
iedereen, maar die vooral aan onze
jongelui de rijkste stof biedt voor
een diepe overweging in de tijd van
heilige ernst en boete, die wy op
Aswoensdag zijn ingetreden. We
geven hier de brief letterlijk en vol
ledig weder, zonder commentaar.
Alléén willen wy er 'op wyzen,dat
de door de jongeman bedoelde vraag
van de katechismus door hem ge
leerd, luidde: Waartoe zy'n wy op
aarde ?-Wy zijn op aarde om God te
dienen en daardoor in de Hemel te
komen.
Als ze me een paar maanden terug
voorspeld zouden hebben, dat ik met
mijn ene been al in het graf stond,
zou ik ze midden in hun gezicht
hebben uitgelachen. En op 't ogen
blik, dat ik deze brief in elkaar lig
te timmeren, kan ik het soms nog
niet geloven. Het komt me soms be-
lachlijk voor, dat ik er vandaag nog
ben en hier morgen misschien niet
meer zal zyn. Maar er is geen ont
komen meer aan. Mjjn ogen en myn
neus, mijn mond en myn oren, myn
handen en voeten zijn al gezalfd en
ik moetwerd me gezegd me
maar op het ergste voorbereiden.
Ik heb eens in myn jongensjaren,
toen ik nog erg vroom was, een ver
haal gelezen over de Martelaren van
Gorcum en dat een van hen met een
touw om zyn hals overeen deui heen
en weer werd getrokken, tot liy voor
dood neerviel. Toen de geuzen hem
met een brandende kaars in zyn neus
en mond schroeiden, kwam hij weer
by. Tegen de geschrokken en benauw
de andere martelaren zei hy toen:
„Het valt erg mee hoor, om dood t6
gaan". Ik zeg op myn beurt: Als dood
gaan het allerergste is wat een mens
kan overkomen, dan valt het wel
mee. En zo makkelijk is het me toch
ook niet gemaakt, al hebben de
doktoren en de engelen van zusters
alles gedaan wat ze konden, om me
het zo makkelijk mogelijk temaken.
Als alle mensen waren als de zusters
wat zou het op de wereld dan een
vriendelijke boel zyn. Iedere morgen
voor dag en dauw afijn dat weren
de trouwe klanten van het ziekenhuis
wel komen ze weer met een vrien
delijk gezicht voor je zorgen en ze
zullen toch ook wel eens hoofdpijn
hebben, na al dat werken en nacht
waken, zou ik zo denken.
Maar goed ik lig hier op mijn
witte bed om dood te gaan. Ik begrijp
best, dat het niets bijzonders is om
dood te gaan. Her is net zo gewoon
om te sterven als om te leven en
er gaan er iedere dag wel meer dan
honderdduizend. Maar als het je zelf
aangaat, vind je het toch een hele
onderneming. Het gaat vanzelf zeg
gen ze, maar dat is precies het rare,
dat je er helemaal zelf niks over t9
zeggen hebt. Wat het doodgaan zelf
aangaat, is het als 't Sinterklaaslied:
„Vol verwachting klopt ons hart"
want ik vertrek in vrede met O.L.
Heer en alle mensen. Maar dat je
straks een lijk zal zyn en onder de
grond zal worden gelegd nou daar
moet ik nog aan wennen. Maar ook
dat gaat van zelf en je weet er toch
niets meer van. O, zo
Maar goed. Een paar maanden terug
was ik nog gezond en vond me zelf
een hele Piet, omdat ik zo gezond en
sterk was. Ik ben 25 jaar. Ik vond
me zelf zo sterk en ik was het ook,
dat ik maling had aan alles, wat er
in de kerk gebeurde. Ik had er zelfs
stierlijk het land aan, en het enige
wat me interesseerde was voetballen.
Als ze me een vraag uit de kate-
chismusles hadden gevraagd, zou ik
het niet geweten hebben, maar de
spelregels kende ik van buiten. Ik
zou nog best een partijtje mee wil
len trappen, en ik stond mijn man
netje. Maar ik ben bezig aan de
laatste minuut voor einde wordt
gefloten en als ik terug denk aan
myn 25 levensjaren, vraag ik me af,
of ik wel ooit een wijs woord heb
gesproken.
Als je kans kry'gt.als ik, om by volle
kennis er tussen uit te gaan en als
je dan bedenkt, dat je thuis en op het
werk en in 't café altijd maar over
voetbal hebt gepraat, vraag je je af,
of O. L. Heer daarvoor mensen met
verstand heeft geschapen. Want ik
vertelde net, dat ik geen vraag van
de lering had onthouden, maar no.
wist ik donders goed.
Ik herinner me, dat ik eens met
een paar vrienden in de blauwe tram
zat. De vorige dag was er een inter
nationale wedstrijd gespeeld en we
zaten er over na te prossen.
Toen kwamen er met veel herrie
een stel jongens in van een achter
lijken school, die ook over die wed
strijd zaten te praten.
Net als grote mensen, zei een van
ons. Of wy net als achterlijke kin
deren, zei een ander. Maar toch be
gonnen we maar weer, want we wis
ten gewoonweg niet waar we anders
over moesten praten. Het was voet
ballen of bridgen.
Daar werd ook zwaar over geboomd
en over de politiek, en het is daarom
eigenlijk, dat ik op de gedachte ben
gekomen, om deze brief te schrijven.
Aan myn vader of moeder heeft
het niet gelegen, want ze waren goed
Rooms en we werden trouw naar de
kerk gestuurd.
Maar op de fabriek en ik laat de
naam van die fabriek maar weg
waren de communisten druk in d6
weer om zieltjes te winnen.
Had ik op de lering beter geluis
terd of hadden ze me, toen ik van een
jongen een man werd, maar wat meer
verteld over Christus en zijn Kerk,
dan zou ik myn mannetje gestaan
hebben.
Maar de communistische baker
praatjes, dat het na de revolutie voor
de werkmensen zo'n soort vacantie
met alty'd mooi weer zal zyn en dat
de geestelijken grote schurken waren
en zij alleen maar heilige boontjes,
met dat gezwam wisten ze me toch
te vangen.
Dat gaat ongemerkt. Ze zetten je
tegen alles en iedereen op en als je
dan niet vast in je schoenen staat
maken ze je zelf ook opstandig en
haatdragend voor je het weet. Ik ben
nooit lid van de party geweest, maar
myn moeder had wel in de gaten in
welke koers ik zwaaide en wat voor
taal ik' uitsloeg. (Vader was toen al
dood). Eens zat ze er by te huilen,
O.L. Heer heeft me alles al ver
geven, wat ik verkeerd gedaan heb
of wat ik niet gedaan heb en wel had
moeten doen. Maar dat ik myn moeder
heb laten huilen, kan ik mezelf maar
niet vergeven.
Vecht maar nooit tegen een vader
of moeder, want je snijdt je zelf in
je hart en het maakt daar een wond,
cie nooit meer geneest. En als andere
jongemannen en niet te vergeten de
meisjes, dit nu lezen en er profyt van
willen trekken, heb ik deze brief
niet voor niks niemendal geschreven.
Maar goed ik was dan wat je
noemt in het rooie vaarwater geraakt
en O. L. Heer vaart in dat bootje niet
mee. Het kon me ook niet schelen
ook. Iemand, die gezond is, denkt er
niet aan, dat hy ook eens dood zal
gaan. Zelfs al gaat er een lijkwagen
voorbij. Maar een ding moet ik toch
vertellen en, dat is, dat ik geen avond
oversloeg drie Weesgegroetjes te
bidden. Dat had een pater bij de missie
me gezegd, toen ik me in een op
welling binnenst# buiten keerde in
Iedere Nederlander wordt geacht
de wet te kennen!
Jawel, maar ondertussen zy'n de
meeste mensen niet precies op de
hoogte van alles, wat er in de wet
staat. En ze kunnen onmogelijk de
vele veranderingen bijhouden, die zo
tussentijds in de wetgeving worden
aangebracht.
Daar hebt U nu bijvoorbeeld de
wijziging in de Leerplichtwet, ten
gevolge waarvan sedert i Januari
van dit jaar hier te lande de acht
jarige leerplicht is ingevoerd. Dat
heeft al heel wat moeilijkheden ge
geven tussen ouders en onderwijzers.
Tenminste dat bleek ons uit brieven
van vaders en moeders, die ons vra
gen: „Vertel me nu eens, wanneer
mag onze Jan of Annie van school
af?"
Zonder nadere gegevens is zulke
vraag helaas niet le beantwoorden.
We zouden dan immers nauwkeurig
moeten weten, wanneer zy' geboren
zy'n, hoelang op school geweest en
zo meer
Ten gerieve van de ouders, die
graag h9t antwoord op bovengestelde
vraag willen weten, zullen we de
thans geldende regeling zo duidelijk
mogelijk uiteenzetten.
De algemene regel is, dat ouders,
voogden en de personen, by wie een
kind inwoont voor zover zij daar
voor aansprakelijk kunnen worden
gesteld verplicht zyn ervoor te zor
gen, dat aan dat kind, overeenkom
stig de in de Leerplichtwet gestelde
regelen, voldoende onderwys wordt
gegeven.
Men voldoet aan die verplichting,
door ervoor te zorgen dat het kind
gedurende een bepaalde tijd in de
regel is dat acht jaar geregeld een
school bezoekt, dan wel huisonder
wijs ontvangt,
Dit laatste komt in de praktijk
bijna nooit voor. We zullen het hier
verder verwaarlozen. Wie er meer
van weten wil, wende zich tot de
gemeente-secretarie van zyn woon
plaats.
Sedert Januari 1050 eindigt voor
kinderen, die een school bezoeken,
de leerverplichting in het algemeen
wanneer zy acht jaar op school zijn
De resultaten van het onderwijs
doen hierbij niet ter zake. Het speelt
geen rol, of Uw Jan erg zijn best
heeft gedaan, evenmin of Uw Annie
minder gelukkig is geweest en enige
malen is blijven zitten.
Slechts in één geval wordt rekening
gehouden met de vorderingen der
leerlingen, en dat is wanneer een kind
by het bereiken van de leeftijd van
14 jaar het nog niet tot de zesde
klas van de Lagere school heeft ge
bracht. In dit geval is Uw kind op
de dag. waarop het m jaar wordt vrij
van schoolplicht.
In ieder geval is Uw kind vry van
leerplicht, zodra het 15 jaar is gewor
den, ongeacht de duur van het
schoolbezoek. (Dit laatste heeft de
wetgever erby' bepaald terwille van
kinderen, die door bijzondere omstan
digheden b.v. langdurige ziekte,
geruime tyd moesten verzuimen).
Wanneer vangt de leerplicht aan?
U voelt wel, dat dit een gewichtige
vraag is, in verband met de kwestie
van die 8 jaar.
Het antwoord luidt: zodra een kind
zeven jaar is geworden, moet het
onderwys ontvangen, maar het mag
ook al eerder naar school.
Wanneer? Om toegelaten te worden
tot een school, waarvan de cursus in
September aanvangt, moet een kind
vóór October van het jaar van
toelating zes jaar worden. Er zijn
ook scholen, die in het voorjaar met
een nieuwe cursus beginnen; om tot
zo'n school te worden toegelaten,
moet de leerling vóór 1 April de
de -biechtstoel.
Dat heb ik nooit nagelaten, al was
het dan wel eens met het ene been
in bed of helemaal onder de dekens.
Ik heb dat nooit durven vertellen,
dat begrypt u wel, maar ik geloof
toch, dat ik zo'n prachtkans heb
gekregen om schoon schip te maken
omdat de goede Moeder van de Heer
me aan een slip heeft vastgehouden
en teruggetrokken.
Ik heb heel wat liggen lezen de
laatste maanden en als u me nu
vraagt, wat ik het mooiste vond, dan
is het het Evangelie.Had ik dat maar
eerder gelezen, maar daar kwam ik
daar niet toe, al was het by ons wel
in huis.
Nu pas zie ik hoe ik myn leven
heb verprutst, hoe blind ik ben ge
weest, maar ik ben bly, datO.L.Heer
door spuug en modder heen myn ogen
heeft geopend.
Ik voel me als de verloren, die naar
zijn vader teruggaat en ik weet zeker,
dat ik met open armen zal worden
ontvangen en, beste mensen, ik had
best nog graag willen blyven leven
om óp vraag van de lering het ant
woord te geven, maar dat kan niet
meer en nu de zaken zo staan, kijk
ik nu naar het einde of ik nog niet
Iemand zie komen. Want vol ver
wachting klopt myn hart.
Hiermee eindig ik. Ik heb gepro
beerd, om met een laatste kopbal goed
te maken, wat ik verknoeid heb door
altyd maar naast het doel te schieten.
Hiermee is dan de eer gered. Tot ziens
en vergeet me niet.
Nu sinds Januari van dit jaar
de leerplicht is gewijzigd, zal
menig vader of moeder zich
afvragen, wanneer hun zoons of
dochters de school mogen verla
ten. Hun zy de lezing van onder
staand artikel bijzonder aanbevo
len. Zy' zullen dan deze drie
mogelijkheden constateren:
a. Zodra hy of zy is jaar is.
b. Als hy of zy' acht jaar op
school geweest is, ook wanneer
de leeftijd van 15 jaar nog niet
bereikt is. De bewaarschool telt
hierby natuurlijk niet mee; wel
de lagere school, de U.L.O.-school,
de landbouwschool (dagonderwijs),
de ambachtschool, de middelbare
school, huishoudschool (dagonder
wijs), er.z.
c. Zodra hy of zy a jaar is, en
nog niet in de zesde klas van de
lagere school zit.
leeftijd van zes jaar bereikt hebben.
Hieruit volgt dus, dat de gemid
delde leeftijd, waarop de kinderen
tot de lagere school worden toegelaten
óVj jaar is.
Is het kind eenmaal ingeschreven
op een lagere school, dan begint de
periode van acht jaar te tellen.
Dit betekent niet, dat het kind a!
die tyd op een lagere school moet
blyven zitten. Want behalve dit
schooltype gelden ook als scholen in
de zin der Leerplichtwet: het voort
gezet lager onderwijs, de U.L.O., het
bijzonder onderwys en het voorbe
reidend hoger en het middelbaar
onderwys benevens de inrichtingen
van onderwijs, die door de Minister
van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen als Nijverheidsschool of
lagere land en tuinbouwschool zyn
erkend voor zover de lessen buiten
de avonduren worden gegeven.
Wegblijven van school zonder gel
dige redenen heet: Ongeoorloofd
schoolverzuim. Dat is strafbaar.
Wanneer de plaatselijke Commissie
tot wering van schoolverzuim geen
genoegen neemt met de toelichting
dio d6 ouders of verzorgers in zulk
een geval geven, wordt proces-verbaal
opgemaakt. De Kantonrechter kan
een boete opleggen van f ioo.—
Een van de geldige redenen voor
ty lelijk schoolverzuim willen we met
name noemen, en wel het z.g. „land-
bouwverlof".
De Inspecteur van het Lager On
derwijs kan ten behoeve van werk
zaamheden in of voor bedrijven van
landbouw,, tuinbouw of veehouderij
maximaal twee weken verlof geven.
Dit verlof kan alleen gegeven worden
aan leerlingen van een school voor
g.l.o. of v.g-l.o., die de leeftijd van 12
jaar bereikt hebben.
Het landbouwverlof wordt voorts
slechts in bepaalde tyden van het
jaar verleend.
Het wordt geweigerd aan kinderen,
die in de laatste 6 maanden, voor
afgaand aan de aanvrage, de school
niet geregeld bezocht hebben of indien
het aangevraagd wordt voor werk
zaamheden te verrichten in loondienst.
Dit laatste brengt ons tot een
andere opmerking
Het is strafbaar gesteld, leerplich
tige kinderen loonarbeid te doen ver
richten gedurende de tyd, waarin
onderwijs wordt gegeven aan de school
waarop zy als leerling staan inge
schreven.
Verder is oppassen de boodschap
want er zy'n gemeenten, waarin de
politie gemachtigd is kinderen die
onder schooltijd op de openbare weg
worden aangetroffen, naar school te
brengen 1
Verschillende buurtverenigingen
hebben in de laatste maanden, met
of zonder hulp van Venray Vooruit,
goed werk verricht met de restaura
tie van onze wegkapellen en kruisen,
die dikwijls door de oorlog en dooi
de ouderdom veel geleden hadden. Zo
hebben we o.m. de restauratie beleefd
van de St. Jozefskapel op de Leunse
weg en hebben we de vernieuwde
kapel van St. Oda kunnen bewonde
ren, om van de andere nog niet te
spreken.
Toch is nog lang niet alles klaar,
nog veel wegkruisen moeten worden
hersteld en opgeknapt en verschil
lende kapellen moeten hoognodig
gerestaureerd worden.
Ditmaal is de beurt aan St. Antonius
die al jarenlang in Halfweg versclio
len gaat in het kleine kapelletje
onder de bomen. Het dak is kapot,
de beschildering oud en verweerd en
het is daarom dat de buurt verzocht
wordt a.s. Maandag in café Creemers
om 8 uur te verschijnen om eens
een plan op te stellen om St. Antonius
„mit ut kiendje" een waardiger woon
plaats te geven. Vooral nu deze
heilige in verband met de negen
Dinsdagen in het middelpunt van de
belangstelling staat, wordt een grote
opkomst verwacht, terwijl alle ver
eerders van deze goede heilige ook
hui steentje kunnen bijdragen.
Reeds de vorige week konden wij
in dit blad aankondigen, dat drie Raters
Minderbroeders te V enray op 6 Maart
a.s. de dag zullen herdenken, dat zy
40 jaar geleden te Weert de Heilige
Rriesterwyding ontvingen.
Het is ons bekend, dat dergelijke
juoilea by de zonen van Sint Fran-
ciscus niet officieel herdacht worden,
zelfs al zou de Heilige Vastentijd
daarvoor geen beletsel zyn.
Toch is de dag merkwaardig ge
noeg voor de jubilarissen zelf, die op
deze gedenkdag zeer zeker op bij
zondere wyze teruggaan naar die
verheven ogenblikken, welke eens ge
komen, nooit meer in de herinnering
ondergaan.
Zy zullen ook die vele jaren van
heerlijk priesterlijk werk voorbij
geest laten trekken en dan mogen
wy, bewoners van Venray, dankbaar
zyn, dat juist wy zovele jaren hebben
mogen getuigen zyn van hun schit
terend voorbeeld en gestage werk
zaamheid.
De oudste van de drie jubi
larissen is Rater Martinianus Bnels,
geboren 27 September 1883 te Tilburg.
I11 de Orde getreden in 1903, kwam
hy met zjjn weinige klasgenoten 11a
zyn Rriesterwyding in Augustus 1910
naar Venray, om hier de toenmalige
cursus te volgen in welsprekendheid.
Maar deze klas werd weldra en on
tijdig uiteengerukt.
Op dringend verzoek van de Roer-
mondse Bisschop hadden de Minder
broeders op zich genomen te Heerlen
een Hogere Burger School te beginnen
en Rater Briels werd met andere klas
genoten, zoals de oud-Venrayse leraren
Rater Frumentius Lips zaliger en
Rater Danasus Sloots zaliger en Rater
Balduïnus de Goede, aangewezen,
zich door een akte voor het leraar
schap aan deze school te bekwamen.
Na het behalen van de akte M.O.-
Tekenen, werd hy' dan leraar aan deze
inrichting te Heerlen, waaraan hy
leraar bleef tot 1938.
Het kan niet in onze bedoeling lig
gen hier al de werkzaamheden te
schetsen, die Rater Briels naast zyn
leraarschap verrichtte en zich zo met
zyn medebroeders buitengewoon ver
dienstelijk heeft gemaakt voor de
cultuiele verheffing van het opkomen
de Heerlen en heel de mijnstreek.
Wy willen er echter nog wel even
aan herinneren, dat hy ook aan het
Bisschoppelijk College te Sittard te
vens enige jaren leraar is geweest.
Op 8 Augustus 1938 kwam zijn be
noeming tot leraar aan het Gym
nasium alhier. Ondanks de stygende
jaren bleef hij daaraan tot heden ver
bonden. Ook hier nam hy vele neven
functies waar.
Zo is hy lid van de schoonheids
commissie voor Venray en omstreken
van Venray Vooruit, bestuurslid van
het kerkgenootschap van Limburgse
Architecten voor de bouw van kei ken
in onze zo geteisterde Provincie, gees
telijk adviseur van Vita alsook van
onze plaatselijke Hioob, terwijl hy
bovendien benoemd werd tot lid van
de welstandscommissie ter dezer
plaatse.
De tweede jubilaris in leeftyd vol
gende is Pater Gustavus Ammerlaan.
Hy werd geboren 17 Maart 1884 in
het toenmalige Vrijenban, welke ge
meente later by Delft werd gevoegd.
Na zyn Priesterwijding was hjj enige
jaren assistent te Venray, Megen en
Wychen. Toen volgde vele jaren, waar
in hy een overheidsambt bekleedde,
Zo was hy vicarius te Wychen van
1916—1919, vicarius te Megen van
1919—1925, vicarius teNieuweNiedorp
1925—1927, in welk jaar hy' gardiaan
werd te Hoogcruts—Slenaken. Van
1928 1933 was hy' wederom vicarius
te Nieuwe Niedorp, al die jaren zich
bovendien verdienstelijk makend door
het geven van de geestelijke oefenin
gen van de meeste diverse soort in
tal van plaatsen.
Toen kwam zy'n benoeming tot
rector van de gestichten St Servatius
en Sint Anna te Venray. Dit rector
schap van beide gestichten nam hy
waar tot in 1947, toen Pater Ludgerus
de Grijs de gehele zielzorg kreeg op
Sint Servatius en hy alleen het rec
toraat op Sint Anna bleef waarnemen.
Intussen had Pater Gustavus de
barre oorlogsjaren mede moeten ma
ken met alle ellende daaraan ver
bonden. Uitgebreid zyn die lotgevallen
beschreven in het boek, dat verscheen
by do zo schitterend gevierdo feesten
van het driehonderdjarig verblijf van
de Minderbroeders te Venray, Hy was
de herder, niet de huurling.
"Wie kent niet in Venray de derde
jubilaris, van wie juist omdat hy
practisch zyn heel priesterleven te
Venray doorbracht, wy" eigenlijk het
minste te vertellen hebben.
Wie kent hem niet, „de" Pater
Titus Plekker, die nu ai byna 40 volie
jaren onze medebewoner is en die nu
zyn tyd tot rusten „officieel" al ge
komen is, evenals zy'n klasgenoot
Pater Briels nog leraar blijft, trouw
op zijn post".
Pater Titus Plekker werd geboren
te Amsterdam, 29 September 1884.
Nog in zy'n priesterwijdingsjaar
i9io werd hy leraar aan het Gym
nasium Immaculatae Conceptions
alhier. Daa: dat gymnasium toen nog
geen aangewezen gymnasium was,
behoefde hy daarvoor geen bevoegd
heid van de kant van de Staat te
hebben. Toch ging Pater Titus zich
bekwamen voor de Middelbare Akte
Frans, die toentertijd voldoende be
voegdheid gaf voor het wettelijk mid
delbaar en gymnasiaal onderwijs.
Daarvoor ging hij dan ook naar
Heerlen, waar hy van i9i? tot en
met 31 December 1919 leraar was.
Dan keerde hy' als leraar naar
Venray terug om met een heel korte
tussenpoos, dat te blyven tot de dag
van heden.
Die korte tussenpoos verbleef hy te
Nymegen, om gebruik te maken van
een overgangsbepaling in ae wet en
het candidaatsehap in de Franse taal
en letterkunde te veroveren.
Buiten zyn leraarschap vond Pater
Titus nog gelegenheid zich aan ver
schillende zielzorgelijke bezigheden
te wijden. Zo is hij tot op de dag van
heden nog biechtvader van de Zusters
op Jerusalem.
Tot in 1933 woonde Pater Titus,
zoals ook de andere leraren in het
klooster.
Toen echter het noviciaat zoveel
fraters afleverde, dat het klooster, hoe
groot ook gebouwd, weldra te weinig
woonruimte bood, besloot het Bestuur
van de Nederlandse Provincie de Paters
en Broeders, die aan het Gymnasium
verbonden wareD, tot een eigen com
muniteit te verenigen.
By apostolisch rescript van 7 Oct.
1933 kwam de kanonieke oprichting
tot stand en tot eerste praeses
werd benoemd de toenmalige Pater
Ezechiel van der Helm.
Als echter later dit dochterklooster
tot gardianaat verheven werd, zien
wy ook Pater Titus als vicarius be
noemd, welke functie hy tot heden
nog waarneemt.
Na deze korte schets van de drie
zeer verdienstelijke jubilarisseen, zy
het ons vergund hen onze hartelijke
gelukwensen aan te bieden.
Moge de gouden priesterkroon hen
eens in heerlijke luister sieren. En
wy geloven ons tot tolk van de ju
bilarissen te maken, als wij hun vele
vrienden, leerlingen en oud-leerlingen
vragen op hun jubeldag een extra
gebedje voor hen te storten.
Geen beter bewijs, dat wy mede
leven met hun gerechtigde vreugde,
kunnen wy hen geven.
Hierover zullen nog wel nadere
mededelingen volgen.
Zyn we goed ingelicht, dan zal ook
op het Desselke een nieuwe kapel
gebouwd worden, maar hot schijnt
dat de benodigde toestemming wel
wat lang #p zich laat wachten.
Gelezen In „Textiel en
Mode", officieel orgaan
van de Ned. Bond van
Detailhandelaren in
Textiel en Modeartikelen.
25-10-49.
„de Gebrs. Voss openden in
Nijmegen een modepaleis-
Het Trefpunt voor de Modi
euze Vrouw", hadden de
advertenties al bij voorbaat
verzekerd. En Mr. Hustinx,
de Burgemeester, herhaal
de dit bij de opening prompt.
„Hij hoopte en verwachtte,
dat men onmiddellijk aan
de Gebrs. Voss in Nijmegen
zou denken, wanneer er over
het trefpunt van de modi
euze vrouw gesproken werd
in ons land".
„Prettig zullen de midden
standers het daar hebben,
met zo'n Burgemeester",
zei een van onze vrienden,
die wij in de tram in Amster
dam ontmoetten. - „Halte
Bijenkorf", waarschuwde de
conducteurU/ij reden
door naar het Centraal
Station, op weg naar de
trein voor Nijmegen, naar
het Trefpunt voor de
Modieuze Vrouw",
Burgemeester Hustinx
had een voorzeggende
geest. Er wordt in het
gehele land over het
„Trefpunt voor de Mo
dieuze Vrouw" gespro
ken. Vooral nu, in ver
band met zijn unique
voorjaars-collectie man
tels, japonnen en mantel-
costuums.