DE PEEL WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN De nieuwe Wet op de materiële oorlogsschade. De Kringvorming in de Zuivelfabratie. vraagt wederom Uw aandacht. BEL BIJ BRAND 392 9Dinsdagen inde Paterskerk Se vi[anden de Keik van Zaterdag 25 Februari 1950 No. 8 Een en Zeventigste^Jaargang Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkerij Kant oorboekhaudel Grootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt Abonnementsprijs per kwartaal: voor Venray fl 1.00 buiten Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbet. Wanneer krijgt men aanvullende bijdragen? Ift het artikel van de vorige week is besproken de verlening van cre- dieten met uitgestelde bijdragen voor de financiering van liet boven de verleende ryksbydragen uitgaande deel van de herstel- en herbouwkos ten. Ook werd daarbij gewezen op de mogelijkheid van verlening van aan vullende bijdragen in plaats van de hierbedoelde credieten. Wie kunnen een aanvullende bedrage verkrijgen Het artikel van d6 wet, waarin deze aangelegenheid is geregeld, be gint met de bepaling, dat op verzoek van de belanghebbenden in plaats van een crediet een aanvullende bij drage kan worden verleend. Dit ge schiedt dan door de Minister van Financiën. Deze bepaling gebft zonder meer nog geen recht op een aanvul lende bijdrage. Slechts is gesteld dat de mogelijkheid voor het verlenen van een aanvullende bijdrage bestaat. De wet beperkt zich gelukkig echter niet tot deze vage bepaling. Tevens worden namelijk een aantal gevallen genoemd, waarin de belanghebbenden in plaats van een crediet op een aam vullende bijdrage recht hebben. Welke zijn deze gevallenGezegd kan wor den, dat een recht op een aanvullen de bijdrage bestaat in alle gevallen, waarin tevens aanspraak kan worden gemaakt op een crediet. We zullen deze gevallen nog even in het kort noemen. Bouw of aankoop van een wo ning en van een woning met bedryfs ruimte met een inhoud van ten hoogste 500 M3. 2. Herbouw van een woning met een inhoud van ten hoogste iooo M3 3. Herstel van een woning. 4. Herbouw of herstel van een bedrijfspand of van een bedryfsge- deelte van een pand, waarvan de bouwkosten por Mei 1940 ten hoogste f 30.000 waren. De grootte van de aanvullende by drage zal in de bovenbedoelde geval len van herbouw worden gesteld op 90 pet. van het onrendabele deel van de herbouwkosten, eventueel ver minderd met het bedrag, waarmede de verleende bijdrage uitgaat boven een by drage volgens de waarde van 1940. By herbouw van woningen van 500-600 M3, 600-800 M3 en 800 ïooo M3 zal tevens in mindering worden gebracht resp. spet., 10 pet, of 15 pet. van de herbouwkosten, Bij herstel van woningen is de grootte van de aanvullende bijdrage afhanke lijk van de inhoud van de te her stellen woning. De aanvullende by drage bedraagt in deze gevallen een gedeelte van het verschil tussen de door de Minister van Wederopbouw goedgekeurde herstelkosten en de.bij drage, en wel: 50 pet., 35 pet. of 20 pet, van dit verschil, al naar gelang de te herstellen woning een inhoud heeft van resp. 500 M3 of minder, 500—750 M3 Of 750—1000 M3. "Voor het herstel van de bovenbe doelde bedrijfspanden (max. bouw kosten Mei 1940f 30.000) bedraagt de aanvullende bijdrage 20 pet. van genoemd verschil, indien het pand voor niet meer dan 1/4 gedeel beschadigd, en 35 pet. indien de schade groter is. Krediet of aanvullende bijdrage Tot goed begrip wordt nog opge merkt, dat men geen krediet en een aanvullende bijdrage kan verkrijgen. Men moet kiezen en krijgt dus het één of het ander. Een uitzondering geldt voor die gevallen, waarin reeds vóór de totstandkoming van de wet een krediet is verleend. Men kan in deze gevallen verzoeken het krediet om te zetten in een aanvullende by drage. Dit verzoek moet worden ge daan binnen één jaar na de totstand koming van de wet. Ook noemt de wet nog andere'ge vallen dan hiervoor bedoeld, waarin een aanvullende bydrage kan worden veileend. Men heeft namelijk ook aanspraak op een aanvullende bij drage voor bedrijfspanden, waarvan de bouwkosten in Mei 1940 méér dan f 30.000 bedroegen. Hiervoor gelden echter bijzondere voorwaarden, t.w. 1met de bouw of het herstel moer na 5 Mei 1945 zijn begonnen; 2. de volgens de waarde 1940 voor het beschadigde goed verleende by drage moet ten minste f 500 bedra gen; 3. het belaste vermogen van de belanghebbende mag niet groter zyn dan f 500.000; 4. voor deze gevallen mogen nog geen algemene regelen voor het ver lenen van kredieten zijn getroffen. Ter toelichting van deze laatste voorwaarde wordt opgemerkt, dat voor groepen van gevallen algemene regelen voor de kredietverlening kun nen worden gesteld. Zolang dit even wel niet is geschied, heeft men aanspraak op een aanvullende bydrage, indien althans ook aan de overige voorwaarden is voldaan. Invloed van het vermogen Hoe wordt in de laatstbedoelde ge vallen de aanvullende bydrage bere kend? De aanvullende bydrage wordt vastgesteld op het bedrag van de bouw- of herstelkosten volgens de pryzen van Mei 1940, vermenigvuldigd met een toeslagcoëfficiënt en vervol gens verminderd met f 500. Indien een bijdrage is verleend boven de waarde 19-10 wordt dit meerdere bedrag op de aanvullende bijdrage in mindering gebracht. De toeslagcoëfficiünt is afhankelijk van de grootte van het belaste ver mogen van de belanghebbenden. Voor vermogens beneden f 50.000.— is de coëfficiënt 1. en voor veimogens van f 500.000.— is de coëfficiënt 0.4. By tussenliggende vermogens wordt de coëfficiënt naar evenredigheid op een tussenliggend cijfer vastgesteld. De toeslag varieert dus van 100 pet. tot 40 pet. (verminderd met f 500.—) van de bouw of herstelkosten per Mei '40. Onder belast vermogen wordt voor de toepassing van deze regelingen verstaan 1. het zuivere vermogen zoals dat voor het belastingjaar 1947 is vast gesteld volgens de "Wet op de Ver mogensbelasting 1892, of 2. het zuivere bedrijfsvermogen, zoals dat wordt vastgesteld volgens het Besluit op de Vermogensbelasting 1942, voor het jaar waartoe 1 Januari 1947 behoort. Vedrijfsuitrnsting Ook voor Bed-ififsuitrusting wordt volgens de wet een bydrage verleend op basis van de waarde in Mei i940. Voor totaal verloren gegane goederen is de bydrage gelijk aan het bedrag der aanschaffingskosten in Mei 1940, verminderd met een redelijk percen tage voor afschrijving. De bydrage is echter nooit minder dan de verkoop waarde der goederen in 1940. Voor herstelbaar beschadigde goe deren wordt als bijdrage verleend het bedrag van de herstelkosten per Mei 1940, De bijdrage bedraagt in gevallen echter nimmer meer dan by totaal verlies. By de vaststelling van de bijdrage wordt voorts rekening gehouden met de eventueel door het herstel verkregen waardevermeerde ring of de na het herstel overgeble ven waardevermindering. Evenals bij het onroerend goed is op grond van economische overwegingen in verband met de sinds 1940 opgetreden pxys- styging een aanvullende regeling getroffen. Ter financiering van de herstel- of heraanschaffingskosten kunnen boven de bijdragen credieten worden verleend. Voor gelijksoortige groepen van bedryfsuitrusting zullen voor de credietverlening zoveel mogelijk alge mene regelen worden gesteld. Voor wat betreft de mogelijkheid, welke een crediet biedt, wordt verwezen naar hetgeen hieromtrent in het vorige artikel is gezegd over de schade aan onroerende goederen en schepen. Voor bedryfsuitrusting bestaat tevens aanspraak op een aanvullende bijdrage. Hiervoor moet zyn voldaan 1 de voorwaarden als hierboven zijn vermeld voor het verkrijgen van een aanvullende bydrage voor bedrijfs panden en schepen. De toeslagcoöfliciënt voor bedryfs uitrusting is eveneens afhankelijk van de grootte van het vermogen. Zy bedraagt 2.5 indien het belaste ver mogen kleiner is dan f 25.000.—; 2 indien het belaste vermogen ligt tussen f 25.000 en f 50.000; 1.5 indien het belaste vermogen f 50.000 is; indien het belaste vermogen f 500.000 is. Indien het belaste vermogen ligt tussen f 50.000.— en f 500,000. wordt de toeslagcoëfficiënt naar even redigheid van het tussenliggende vermogen vastgesteld. Voor bedryfsuitrusting varieert aanvullende bydrage dus van 250pet. tot 50 pet. (verminderd met f 500.-) van de verleende bydragej. Voor de bereking van het belaste vermogen geldt hetzelfde als voor bedrijfspanden en schepen. Vóór 1890 waren vele van de gron den van de Peel nog woest. De heide groeide er weelderig. Het water had zich in kommen verzameld. Hier en daar zwierf over de grote vlakte een troep schapen en 'n enkele een- dekooi had zich tussen het struikge was bij de waterrijke gebieden genes teld. De zomer tooide de heidevelden met een paars gewaad en de water kommen droogde gedeeltelijke uit. 't Gele gras groeide er dan als 'n geel bos tussen de paarse vlakten. De vennen bleven in de Peel echter voor bekenden en zeker voor vreem den gevaarlijke plaatsen in het byna eindeloze heideveld. Hoe is het nu met de Peel Ze is nu niet zo groot meer. De schapen grazen er het laatste ma'.se groen niet meer. De eendenkooien zijn weg. De vennen zyn nog even verraderlijk als in de oude tijden. In een zeer regenrijke periode ziet men in de lage gedeelten van de Peel nog wel eens water staan. Zelfs in een normale regentijd zijn de kommen droog of bevatten slechts weinig wa ter, al staan ze momenteel weer 'ns aardig onder water, dank zy de vele regenbuien. Maar hoelang zal het wa ter op de Peel vastgehouden worden? Het schy'nt dat Venray zich daarover niet bekommert. Het water komt en het water gaat, hoort men zeggen Dat is immers de kringloop van wa ter verdampen en daarna weer in regen terugkomen. Maar lezer, ik ben nog niet klaar met de inleiding, moet weten dat de Venrayse Peel hoger ligt dan Venray zelf. hoger dan Merselo, hoger dan de Nachtegaal, hoger dan Castenray en het Veulen, en lezer, zelfs hoger dan Griendsveen' en Deurne. En wat gebeurt er met water dat hoger ligt dan zijn omge ving Dat hoogliggende water stroomt als het kan naar beneden, de laagte in. En het water kan de laagte in als de mensen er maar een sloot, ja nog beter, een kanaal naar toe graven, Het hoge gebied wordt droog als er door een grote sloot het water aan onttrokken wordt. Lezer ge wordt ongeduldig. Ik be grijp het. Ge wilt meer weten en ge weet het alhet Defensiekanaal, dat is de hoofdzondaar. Maar er zijn nog meer zondaren. Ge zyt verbaasd wellicht, maar ik ga ze U opnoemen, al die genormaliseerde beken die het hoge gebied van Venray droogpompen. We beginnen in de buurt van de Vredepeel en gaan ten Noorden en Oosten van Venray rond, totdat wy aan de grens van Venray en Horst komen. De afwatering van het Zwartewa- ter samen met het afvoerkanaal van het Defensiekanaal is er al een. De Lobeek loopt uiteindelijk paralell aan de eerste en ligt er niet ver van ver wijderd. De Oostrumse beek kent ge allen. Deze vorm een van de slag aders van Venrays watersysteem. En dan tenslotte en dan ben ik nog erg bescheiden om niet nog meer zondaren te noemen de Lollebeek op de grens van Venray en Horst. Kunt ge me nog volgen lezer Ik ga weer terug naar de Peel, die ho ger ligt dan zyn omgeving. Deume en Griendsveen liggen lager en dus gaat ook naar die kant het water van de Peel verloren. En waar voor gaat dit water verloren Dat zal ik U trachten uit leggen. Reeds in 1S90 heeft men 'n. sterke uitbreiding van Venrays landbouw areaal gehad ten koste van de woeste peelgronden. Langzaam maar zeker is de peelontginning gegroeid tot wat ze nu is. Lalen we Ysselsteyn eens bekyken dat in de jaren '20 is ont gonnen. Het gebied ligt hoger dan de omgeving en het water water in die dagen nog aanwezig was is door de sloten naar de de verschillende af voerkanalen (beken) weggevoerd. De eerste jaren ging het nog wel, maar later in de jaren '30 na de normali satie van de beken is men gaan merken dat men te veel op de gebieden had en niets op de hoge gronden. Ysselsteyn is ontgonnen, dat is waar. Maar niet minder waar is 't dat het voor de toekomst behouden moet blijven. Welke zyn nu de ken merken van achteruitgang van de gronden' van Ysselsti 'n en elders? Het voortdurend vuiveh van de gronden by gerihje droogte, het verdrogen der gewassen in de zomermaanden, het te vroeg afrijpen van d9 wassen enz. enz. En wat zyn de gevolgen van achter uitgang Slechte inkomsten, armoedig bestaan. Dit is ontzettend. Daar moet heel hard aan gewerkt worden wil men enige tegenstand bieden tegen deze catastrofale ondergang van dit ont ginning gebied. Wat kunnen wy nu daaraan uiteindelijk doen. Op de eerste plaats zal men moe ten trachten het water in de sloten te stuwen, Ten tweede zal men in dit kale, boomloze en windryke ge bied houtwallen en opgaande bomen moeten aanleggen om de uitdrogen de wind te breken. Met organische mest zal men moeten trachten de akkers beter te krijgen. Met al deze en nog vele andere maatregelen zal men verhoogde inkomsten verkrijgen en gelukkiger leven. Moge dit artikel bijdragen tot het vormen van een juist beeld van het gevaar dat de jonge Peelontginnings- gronden bedreigt. Laten wij hopen dat de waarschuwing die zeer drin gend is door velen verstaan wordt dat er krachtdadige middelen worden aangewend om het grote ge vaar van ondergang te voorkomen. Bestrijd de verstuiving van Uw gronden, het is Uw eigen belang. De kringvorming, die men na de oorlog vooral wil doorvoeren op het gebied der zuivel- fabrikatie is nog voor velen een on bekend iets. Wat zyn de gevolgen, wat zijn de resultaten, wat is men eindely'k van plan en hoe zit alles in elkaar. Het zyn allemaal vragen, die eerst dienen opgelost te worden, voordat men het feit van de overgang tot kringvorming zelf kan bespreken. En juist om de leden nu eens voor te lichten over deze materie heeft het bestuur van de Zuivelfabriek Venray de gelukkige gedachte gehad om de Zuivelconsulent, de heer v. Wijk, uit te nodigen op deze vragen eens een antwoord te geven. De spreker deed dat op een zeer duidelijke wijze en al de boeren, die in grote getale naar zaal Wilhelmina gekomen zyn, hebben zich nu een juist begrip kunnen vormen over het begrip Kringvorming en de mogelijke voor en nadelen. De Kringyormiiig op zich Spreker gaf allereerst een een defi nitie van de kringvorming. Dit is het aaneensluiten van verschillende coöpe raties tot één nieuwe coöperatie, die de gezamenlijke belangen zal behar tigen. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de coöperatie AMENT in Weert,' die een samenbundeling is van de coöperaties Weert, Nederweert, Stam- proy en Budel. Op het antwoord waarom men nu feitelijk over moet gaan naar kern vorming heeft de geschiedenis van de zuivelfabrikatie in deze streken reeds een antwoord gegeven. Immers omstreeks 1880 was in Brabant, Limburg, Gelderland en Drente het voornamelijk akkerbouw en de koeien, die men hield, waien allereerst voor de mest en op de tweede plaats voor de fabricage van boter (van zeer slechte kwaliteit), die door de slechte afzet feitelijk meer gold als ruilobject. Omstreeks 1890 kwamen de eerste boterfabrieken met ieder 25 50 leden. We zie hier in Venray b.v. de boter fabrieken St. Anthonius, St. Brigitta, St. Jozef, St. Catharina, St. Jan, ter wijl verder in Geysteren en Overloon, ook nog fabrieken waren. Nu is fabrieken misschien wel een groot woord, want alles gebeurde met handkracht. In 1910 waren in het gebied van de huidige Z.N.Z. 200 coöperaties met ongeveer 100 leden, zodat we hier dus feitelijk reeds van kringvorming kun nen spreken. Nadat in 1900 de eerste Stoomzuivel- fabriek was opgericht, waren er in 1930 nog slechts 100 fabrieken, maar nu met ieder ongeveer 300 leden en was nadien de zuivelcrisis niet uit gebroken, ongetwijfeld zou de toen malige kringvorming nog verder zyn doorgezet. Als in 1045 in het gebied van de Z.N.Z. de balans wordt opgemaakt, blijkt, dat er nog slechts sussen voor een goede ontwikkeling zorgen. Intusssen was er het probleem, dat in de overgebleven 77 fabrieken grote vernieuwingen moesten worden door gevoerd, met reusachtige kapitaals investeringen, terwijl iedereen het er over eens was, dat voor verschillende fabrieken een vernieuwing doelloos was. Er moest nog altijd volgens deze commissie noodzakelijk een concen tratie komen, een z.g. kringvorming, die men mo.est overlaten aan de leden der verschillende coöperaties, maar die zich zou moeten concentreren om een consumptiemelk-centrum, dus om een stad. Hoe zit dekringYorming in elkaar? Allereerst is dan bedrijfsorganisatie nodig. Dat wil men bereiken door alle fabrieken uit zo'n kring te laten draaien, tot na 2 jaar zal blijken, welke niet meer mee kan en deze moet dan verdwijnen. Mocht verder blijken, dat er teveel fabrieken in zulk een kring zyn, dan zal een neutrale commissie hierover beslissen. Het gevolg van een der gelijke concentratie zal zyn, dat een zelfde melkprys geldt voor alle leden van de kring, waardoor de nadelige concurrentie onderling verdwijnen zal. Verder krijgt men hierdoor een zo economische mogelijke verdeling van de melkproducten, van de aan- en afvoer van de melk en een goede distributie. In deze kring wordt in navolging van Zweden en Denemarken naar kwali teit uitbetaald. Voor de directeuren, die uitvallen, alsmede voor het per soneel zal natuurlijk juist gezorgd worden. 81 fabrieken over waren, met grotendeels ver ouderde en versleten machines, die de helft van de melkopbrengst van 1930 te verwerken kregen, doch wier onkosten driemaal zo groot waren worden, o.a. door de hogere lonen en sociale lasten. Goede raad was duur, het over grote deel der fabrieken was ingesteld op de bereiding tot consumptiemelk terwijl de tijd vele andere pro ducten eiste. De Z.N.Z. heeft een commissie in gesteld om al de moelykheden van de Dorlogse jaren eens te bestuderen en daarvoor een oplossing te zoeken. De allereerste moeilijkheid, die zij oploste was overmelk-verwerking, waarvan nu in Bergeyk en Veghel, gecondenseerde melk, kaas en casseine bereid wordt en waardoor de boeren hier, in tegenstelling met Gelderland en Overysel een goede prijs maken. Om kundig personeel te krijgen, dat in staat is ook grotere fabrieken te leiden, werd in Den Bosch een zuivel- school opgericht, terwijl verder cur-| Bezwaren Zo gezien zou men dus niets anders als goede resultótm kunnen boeken, maar er zijn ook bezwaren, die echter niet in dergelijke mate overheersen. Vele boeren menen, dat ze nu niets meer te zeggen hebben, maar spreker liet uitkomen, dat ieder afzonderlijk ook slechts een kleine stem in het kapittel heeft. In een kring zal een ledenraad toe zicht hebben en een beslissende stem, een ledenraad die gevormd is volgens de afdelingsrede van de L.L.T.B. en 1 lid voor iedere 200.000 kg ge leverde melk, een systeem, dat trou wens nu reeds by verschillende coöpe raties wordt toegepast. Dat de leden nu verder van de fabriek af staan zal niet worden ont kent, al geldt van de andere kant ook de regel, dat in goede tijden, dat niet als nadeel gevoeld wordt. In slechte tijden echter en we kunnen deze zeer naby rekenen - het echter anders, maar door een goede afvaardiging in de ledenraad, een deskundige voorlichting door melk- cursussen en stalcontrole kan de band tussen boer en fabriek verstevigd worden Een ander bezwaar, dat volg - velen de zaak te groot wordt, wordt feitelijk reeds door de voorafgaande geschiedenis weerlegd, bovendien ziet men, dat ook in andere organisaties alles groter wordt. Wie ziet hoe de Frico waarby in Friesland alle zuivelfabrieken zyn aangesloten daar werkt, heeft slechts respect voor het resultaat. In Zweden zijn dezelfde voorbeelden te vinden, kortom het is feitelyk een eis tyds. Een verder bezwaar zou b.v. kunnen zyn, dat men hier in Venray zegt, waarom moeten wy met onze grote fabriek ons nu gaan verbinden met de kleintjes, die toch maar mee sukkelen Heren, aldus spreker, denk aan de toekomst, enkel samenwerking, zal kunnen bereiken en een behoorlijke concentratie geeft goede mogelyk- heden. De gehele kringvorming zal voor een groot deel afhangen van het bestuur en directie. Over al deze punten zullen de leden van de zuivelfabriek zich moeten be raden als in de a.s. ledenvergadering deze kwestie ook door de leden zullen besproken worden. En geej geleuf da' Nou, Sint Antonius, U hebt Dinsdagavond toch niet te klagen gehad. Het was toch wel even spannend. Kwart voor vyf, nog byna een lege kerk, alleen achter in de banken mensen en boven op het oksaal twee jongens uit Leunen. U moet toch wel gedacht hebben „Prins Carneval, gaat het winnen vanavond" „En geej geleuf da" Vijf uur Kerk stampvol. Tot boven toe zaten de mensen. Ja, we hebben U w§! zien kyken toen we binnen kwamen, maar U bent toch zeker de tel kwyt geraakt. Toen de deur zich achter de laatste sloot was het „Dag Prins Carneval, binnen is binnen en nog steeds heit de klok negen, veel zyn er niet van slag af'. Maar wat te doen, als ze nu die eene Dinsdagavond niet geweest zyn Is het dan al mis Ho, honiet zo vlug van stapel. De Dinsdag heeft meer uren, dan alleen het lof in de Paterskerk. Da dénk teminste. Die mensen zijn misschien 'smorgen3 geweest of in de middag en dat geldt even goed. Mooi, daar hoor ik ook by. Fijn, Antonius, en dan kom ik voortaan iedere Dinsdagavond naar Uw lof met preek en ik word verhoord. Dat hebt U tenminste gezegd in Uw huisbezoek voor de negen Dinsdagen begonnen „Negen achtereenvolgende Dinsdagen mijn beeld in de Minderbroedersskerk bezoeken en, kwam er achteraan, ge ZULT ver hoord worden. Wel Ja Antonius helpt ze ALLEMAAL »En geej geleuf da! Moet U meemaken, laat me daar van de week iemand zeggen „en geej geleuf da Antonius ze allemaol helpt". Niet alleen „geleuven" maar zeker weten. Hy helpt ons en zorgt dat we krijgen wat het beste voor ons is. Antonius, Mensenvriend, tot Dinsdagavond HALF ACHT al* U ons Uw VRIENDENHAND toesteekt. Candidaatstelling voor de Provinciale Staten. Do Burgemeester van Venray brengt ter openbare keunis, dat op Dinsdag 14 Maart a.s. zal plaats nebben de candidaatstelling voor de Provinciale Staten. Op die dag kunnen van des voor middags negen uur tot des namid dags vyf uur by de Voorzitter van het Hoofdstembureau ter Secretarie der gemeente Horst worden inge leverd lijsten van Candiüaten als bedoeld in artikel 35 der Kieswet. Op dezelfde lijst mogen ten hoog ste 20 Candiüaten worden geplaatst. Iedere lyst moet worden ondertekend door tenminste 25 kiezers, voorko mende op de Kiezerslyst van een gemeente, gelegen binnen de Kies kring Horst. Achter de naam van ieder der ondertekenaars moet de Gemeente vermeld worden, op welke kiezers lijst hy voorkomt. Tenzij een onder tekenaar voorkomt op de kiezerslijst der Gemeente, waar liet Hoofdstem- bureau is gevestigd, wordt by de inlevering der lijst overgelegd een verklaring van de Burgemeester der Gemeente, dat de ondertekenaar voorkomt op de Kiezerslijst van de Gemeente. Dezelfde kiezer mag niet meer dan één lijst ondertekenen. De Candidaten worden met ver melding van hunne voorletters en woonplaats op de lijsten geplaatst, in de volgorde, waarin door de onder tekenaar aan hen de voorkeur wordt gegeven. Indien de Candidaat is een gehuw de vrouw of weduwe, wordt zij op de lyst vermeld mot de naam van haar echtgenoot of overleden echtge noot, onder toevoeging van haar eigen naam, voorafgegaan door hot woord: „geboren" of een afkorting van dit woord. Bij de vermelding van een candi daat mogen de voorletters geheel of ten dele door de voornamen worden vervangen. Dezelfde Candidaat mag niet voor komen op meer dan een van de lysten, ingeleverd in dezelfde Kies kring. By de lyst moet worden overgelegd de in artikel 4 van het Koninklijk besluit van 12 December 1917 (ütsbl. no. 692) bedoelde schriftelijke verkla ring van ieder daarop voorkomende Candidaat, dat hij bewilligt in zijn Candidaatstelling op deze lyst. Indien de Candidaat zich buiten het Rijk in Europa bevindt, kan de hierbedoelde verklaring telegrafisch worden ge daan en is zy niet aan het officiële formulier gebonden. De inlevering der lyst moet ge schieden persoonlijk door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de ver kiezing binnen de kieskring, waarin de lijst wordt ingeleverd. De Candidaten kunnen daarbij tegenwoordig zyn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst af gegeven, aan degene, die de lyst inlevert. Formulieren voor de lysten en voor de schriftelijke verklaring van bewil liging, hierboven vermeld, zijn ter secretarie dezer gemeente, afdeling II kosteloos veakrygbaar tot en met de dag der Candidaatstelling. In- herinnering wordt gebracht artikel 148 der Kieswet, luidende als volgt Hy, die een lyst, als bedoeld in artikel 35 inlevert, wetende dat zy voorzien is van handtekeningen van personen, die niet bevoegd zyn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die handtekeningen geen voldoend aantal voor ene gel dige lijst zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet be voegd is tot deelneming aan de verkiezing, ene voor die inlevering bestemde lyst, als bedoeld by artikel 35 heeft ondertekend. Venray, 14 Februari 1950. De Burgemeester voornoemd, Mr. A. fl. M. JANSSEN. Het zyn niet altijd degenen, die door de publieke opinie als doods vijanden van de Kerk gedoodverfd worden, die haar ook metterdaad het meest afbreuk doen en haar.de ergste strikken spannen. Haar verderfelijkste en gevaarlijkste tegenstanders zyn de lauwe en slechte christenen, deze rotte plekken in haar levend orga nisme. Hierover schrijft Kardinaal New man, zy het ook in enigszins ander verband„Het was my liever, dat de Kerk door een volk vertrapt werd in een eerlijk en ernstig geloof daarmee God een dienst te bewijzen hoe verschrikkelijk de zonde op zich ook zou zyn dan dat ze door een volk enkel en alleen, geacht zou worden om geen andere reden, dan d&t het zyn bezit vast in de hand wil houden. Want ik geloof, dat dit een veel grotere zonde zou zyn."

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1