De nieuwe Oorlogsschadewet. 0 HET BEELDJE IN DE VLASAKKER. Vastenavond in Venray WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN 4let qekeim van de zonde. e eiei-misèie. Conferenties voor verloofden, ter voorbereiding op het huwelijk. Een en Zeventigste "Jaargang Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkerij Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt Abonnementsprijs per kwartaal voor Venray fl 1.00 buiten Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbot. Hoe zit het met de herbouwgevallen Van zeer vele kanten is ernstige critiek uitgeoefend op de regeling, welke aanvankelijk van Regerings zijde was ontworpen voor de vergoe ding van onroerende goederen, die, hetzij totaal, hetzij deels verwoest, opnieuw moesten worden herbouwd en gerestaureerd. De te verlenen bijdragen in deze schade worden nl. gebaseerd op de waarde van de getroffen goederen per o Mei 1940. Indien gelet wordt op de zeer sterke stijging van de kosten voor herstel of herbouw sinds 1040, dan is hot reeds direct duidelijk, dat de verleende bijdragen volgens de waar de van 1940 onmogelijk kunnen leiden tot het werkelijke herstel van de geleden schade of tot herbouw. Voor het economisch herstel van ons land was het echter een eerste vereiste, dat de schade aan woningen bedrijfspanden enz. zo spoedig moge lijk zou worden hersteld. Teneinde dit nu mogelijk te maken worden in de wet op de materiële oorlogsschaden verschillende voorzie ningen getroffen, welke wij achter eenvolgens zullen bespreken. Eerst bespreken we de regeling, welke volledige vergoeding geeft van de herstel- of herbouwkosten tot een bedrag van f 3000 (de zgn. f 3000- regeling) en de regeling op grond waarvan een vergoeding volgens de vervangingswaarde wordt verleend voorliet „kleine"bezit. De f 3000,-regeling. In verband met de zeer grote huis- vestingsmoeilijkheden terstond na de bevrijding achtte de Regering het gewenst het herstel van de oorlogs schade aan woningen zoveel mogelijk te bevorderen, opdat in de kortst mogelijke tijd weer zou kunnen worden beschikt over de aanwezige woningvoorraad. Ter bereiking van dit doel werd bepaald, dat de lierstelkosten van woningen tot een bedrag van f 3000 door het Rijk volledig zouden worden vergoed. Voor natuurlijke personen, die over 1943 in de Vermogensbelasting waren aangeslagen, of in dit jaar meer dan f 300.— wegens inkoms tenbelasting verschuldigd waren, werd de vergoeding beperkt tot 73 procent van dit bedrag. Blijkens de wet wordt deze regeling thans uitgebreid. Zij geldt niet meer alleen voor herstel van woningen, doch thans voor herstel en herbouw van alle panden. Ieder, die in de afgelopen jaren reeds een bijdrage voor herstel of herbouw heeft ontvangen en op grond van deze regeling een hogere bijdra ge zou moeten ontvangen, kan alsnog een verzoek om verhoging van de verleende bijdrage indienen. Vervangingswaarde voor klein bezit. Volgens artikels van ée wet wordt indien belanghebbenden dit verzoeken voor gebouwde onroerende goederen de bijdrage vastgesteld op de ver vangingswaarde, mits het overige zuivere vermogen van de belangheb benden, zoals dit in aanmerking is genomen voor de vermogensheffing ineens, niet meer bedroeg dan f 20.000 Een bijdrage volgens deze regeling is dus afhankelijk van de financiële draagkracht van de- getroffenen. Men kan niet voor een onbeperkt aantal panden de vervangingswaarde vergoed krijgen. Deze regeling vindt namelijk slechts toepassing voor hetzij één woningen één pand, dat diende tot de uitoefe ning van een bedrijf of van een zelf standig beroep of één van beide. Dit geval kan zich bijv. voordoen, indien een winkelier in een afzonder lijk pand zyn woning had. Hij kan dan de vervangingswaarde krijgen voor z\jn winkel en voor zijn woning; hetzij één woning, welke tevens diende tot de uitoefening van een bedrijf of van eer. zelfstandig beroep. Hiermede wordt dus bedoeld een woonpand, waarin tevens een bedrijf of een zelfstandig beroep werd uit geoefend, bijv. een woning met een slagerij. Hoe wordt nu de vergoeding in deze gevallen berekend In de eerste plaats ontvangt men een bijdrage volgens de waarde van 1940. Boven deze bijdrage wordt een toeslag verleend. De grootte van deze toeslag is gelijk aan het verschil tussen de gemiddelde huidige bouw kosten en die in 1940 van het ver loren gegane goed. Indien b.v. het verloren gegane goed een inhoud had van 400 M3, waarvan de bouwkosten per M3 in 1940 f 0.— bedroegenen thans f 29.— dan ontvangt men ten hoogste als toeslag 400 x (f 29.- min f 9.-) is f 8000.— Wanneer men een kleiner goed herbouwt, dan is de toeslag afhan kelijk van de inhoud van het kleinere pand. Bij herbouw van een groter pand, ontvangt men ten hoogste als toeslag het bedrag, dat zou zijn ont vangen, indien men een pand van gelijke grootte als het verloren gega ne had herbouwd. Niet alleen yoor kleine panden. Het is dus niet zo, dat men alleen voor kleine panden van deze regeling gebruik kan maken. De regeling is echter wel speciaal voor het kleinere bezit getroffen. Voor grotere objecten wordt dan ook bij de berekening van de vervan gingswaarde als bijdrage nimmer meer in aanmerking genomen dan: f 5000.— voor een woning en voor een pand, waarin een bedrijf of een beroep wordt uitgeoefend; f sooo.— voor een pand, dienende tot woning en tevens tot uitoefening van een bedrijf of van een zelfstan dig beroep. Ook de toeslag is aan een maxi mum gebonden, nl. de met 1 vermin derde bouwindex, vermenigvuldigd met de bovengenoemde bedragen. In het algemeen kon worden gezegd, dat deze regeling 't voordeligste is voor goederen, waarvan de bouwkosten in 1940 ongeveer gelijk waren aan de hierboven genoemde bedragen. Voor grotere objecten zal men in de meeste gevallen moer voordeel hebben van de regeling voor on roerende goederen, welke in een vol gend artikel zal worden besproken. - Voor de lierstolbaar beschadigde goederen geldt de besproken vervan- gingswaarderogeling eveneens. In geval van herstel zal do toeslag echter niet hoger kunnen zijn dan het bedrag, dat als toeslag zou zijn verleend by totaal verlies. Blijkens het voorgaande verkiygt men in de daar bedoelde gevallen weer een rendabel pand. Immers, de niet rendabele bouw kosten worden door het Ryk ir. de vorm van een toeslag volledig ver goed. Voor de andere panden biedt de wet de mogelijkheid van finan ciering in de vorm van een crediet voor de niet rendabele bouwkosten. Na verloop van een aar.tal jaren kan dan voor dit crediet een uitge stelde bijdrage worden verleend. Ook kan, indien men liover geen crediet ontvangt, in de plaats daar van dus vooruitlopend op de uit gestelde bijdrage - in bepaalde gevallen eenuitkenng ineens worden verkregen. Msb. Zondaars in de Kerk zyn een heel gewoon en alledaags verschijnsel, nu en vroeger net zo. Toen Paulus aan het eind van zyn brief aan de Ro meinen schreef: „Groet Filologus en Julia, Nereus en zyn zuster, ook Olympas met alle heiligen, die bij hen zyn" (Rom. 16, 15), zullen er onder deze heiligen reeds zondaars zyn geweest, wat trouwens over vloedig blykt uit zyn ie brief aan de Corinthiërs. Als deze eerste en vurige leerlingen van Christus er niet in geslaagd zyn de haard van hun zonden te doven, hoeveel minder zullen wy er dan in slagen, als kinderen uit een ontkers tende en weer heidens geworden wereld. Zondaars zullen er altijd in de Kerk blijven naar het woord van Christus, dat de ergernissen niet kunnen uitblijven en telkens weer opnieuw het hoofd zullen opsteken. En de grootste ergernisgever voorde Kerk is de zondaar, die in Christus gedoopt is, in Hem een nieuw leven is begonnen, maar er niet in geslaagd is zyn doopkleed rein en zyn doop- kaars brandend te houden. Hy heeft in de storm van het leven de neder laag geleden en is een drenkeling en een schipbreukeling geworden. De zonde is iets vreselijks gewor den in de wereld, iets wat eigenlijk geen naam heeft en- toch als een machtige en wrede tyran over zovel6 zielen als koning legeert, waaralle kwaad en ieder onrecht uit voort komt. Sint Paulus noemt de zonde het mysterium iniquitatis, het mys terie van de ongerechtigheid, een donkere wolk, die over heel de we reld hangt en haar tot een waar tranendal maakt. En onder deze donkere wolk leven wy allen, zoveel wy zyn en niemand zal durven beweren, dat de zon van Gods genade nooit in zyn leven is ondergegaan of althans verduisterd werd. Het mysterie van het kwaad is het donkerste geheim van onze aarde. Zelfs al het zoenbloed van Christus heeft niet kunnen beletten, dat de aarde opnieuw door de zonde ont luisterd en besmeurd wordt. Zelfs al de genaden van Christus, Zyn lieve Moeder en de zaligen in de hemel zyn onmachtig de zonde in boeien te slaan en haar uit te bannen uit onze samenleving. Zodra een mensenkind tot de jaren van verstand gekomen en volgroeid is, wordt hy opgewacht door de zonde, die zich aan hem vasthecht met duizend zuignappen en hem niet meer loslaat. Haat, afgunst, wrok, oneerlijkheid, onkuisheid, liefdeloosheid, wreedheid hoogmoed, hebzucht, zo heten de vangarmen van deze reuze poliep. En al woont dit mensenkind in de schaduw van de kerktoren, de poliep stoort zich er niet aan en wurgt haar slachtoffer even onbarmhartig als de tijger in de jungle zyn prooi afslacht. Tegenover het geheim van de zonde staat echter het nog groter geheim van de liefde. Hier is alles leven en licht, glans en straling, groei en geur. Hy, die eenmaal in een spectacu laire stryd de grote duivel van de wereldzonde overwonnen heeft, kan ook de kleine duivel van de persoon lijke zonde in ieder hart overwinnen. Soms doet Hy dat in alle stilte, in de beslotenheid van de biechtstoel, soms doet Hij het in het openbaar voor al diegenen, die voor Hem moeten getuigen ten aanschouwe van heel de wereld. Een ter dood veroordeelde, die ter elfder ure door de mazen van h9t net glipt, is een zichtbare trophee voor de barmhartieheid Gods. Een stervende, die door een laatste rouwmoedige biecht een heel verloren leven van stille zonden ongedaan maakt, is een dikke vis in de netten van den groten Mensenvisser. God weet raad met alle zondaars. Allen zyn welkom in Zyn schaap stal. Allen heeft hy er geroependoor een zeer persoonlijke genade. Wij allen moeten bidden, dat alle zon daars van de Kerk eens gevangen mogen worden in Zyn netten. Het is de beste garantie voor ons eigen behoud. P. H. RONGEN, O.C.R. De Nederlandse consument heeft na de bevrijding enkele jaren lang kunstmatig op een goedkoopte eiland geleefd, doordat de overheid door middel van een subsidieregeling ten behoeve van de consument de prijzen van verschillende levensmiddelen aanmerkelijk beneden de kostende prijzen wist te houden. Thans ziet het er echter naar uit dat diezelfde overheid onze nationale economie ten aanzien van verschil lende levensmiddelen zo gaat leiden, dat de consument meer moet betalen, dan in verband met de werkelijke productiekosten noodzakelijk is. Een zeer typisch voorbeeld daarvan zien we bij de zogenaamde eier-affaire, of moeten we schrijven eior-misère, waarover men zich in de kringen der pluimveehouders de laatste tyd nogal opwindt. De overheid heeft namelijk bij het afsluiten van haar handelsvoorwaar- den met Engeland voor enige jaren achtereen bepaalde hoeveelheden eieren toegezegd, zonder daarbij tevens een prijs le bedingen. Voor ieder jaar afzonderlijk zal de prijs telkens in het najaar worden vastgesteld. De overeengekomen prijs wordt echter niet officieel bekend gemaakt, wat natuurlijk betekent, dak iedereen 't onmiddellijk toch weet. Voor 1949 ontving Nederland circa 10 cent per ei, terwijl men voor 1950 blijkbaar op 11.6 cent per ei is ge komen. Deze prijzen zyn ongetwijfeld af- braakpryzen en waar het hier om honderden mlllioenen eieren gaat, betekent dit een belangrijke verlies post. De eerste vraag, welke in verband hiermede opkomt, is natuurlijk, of een dergelijke overeenkomst met. Engeland wel verantwoord is. Want mogen wy de voorzitter van de Nederl. Pluimvee Federatie, de heer Dings, geloven, dan zouden Duitsland, Frankrijk en Zwitserland gewilde afnemers zyn tegen redelijke prijzen. En indien dat zo is, dan is het heel goed te begrijpen, dat de grote eïer-exporteurs in opstand komen tegen een dergelijk beleid 1 Dit neemt echter niet weg, dat deze Engelse verliespost op een of ander manier gedekt moet worden. En het ligt wederom voor de hand, dat de pluimveehouders r.iet bereid zyn zich deze door de overheid ver oorzaakte strop op de hals te halen. De overheid zelve heeft het risico van haar eigen doden te dragen 1 Maar ook de overheid moet het ergens vandaan halen en in het af gelopen jaar heeft zjj de consument er mee opgeknapt. Deze heeft meer voor zijn eieren moeten betalen, dan nodig was. Wy op onze beurt vragen ons ech ter af, of dit billyk is. Wanneer de overheid het een na tionaal belang acht, honderden mil- lioenen eieren tegen verlies aan En geland te verkopen, dan zal het Nederlandse volk naar draagkracht Onder de vele bedevaartplaatsen van O.L. Yrouw in ons land neemt Oo'strnm wel een heel bijzondere plaats in. Oostrum is namelijk een van de oudste, zo niet de oudste, bedevaart plaats van de Moeder Gods in ons vaderland De Maria-devotie dateert hier reeds van het midden van de ude eeuw. Toen heeft de gebeurtenis plaats ge had, die de grondslag legde voor de devotie tot de Moedermaagd, aio tot heden door de mensen van Oostrum, van Venray en ver daarbuiten wordt bewaard en in ere gehouden. Deze gebeurtenis, de vinding van het Wonderbeeldje, is, by overlevering van vader op zoon, door de eeuwen heen trouw voortgeplant en in de tweede helft van de vorige eeuw op schrift gesteld. De Eerw. Heer J. A. van Hegel- som, afkomstig van Grubbenvorst, die van 1883 tot 1888 Rector te Oos trum was, verhaalt de gebeurtenis in zyn werkje „Onze Lieve Vrouw van Oostrum", als volgt: „Het was op een schone zomer dag, omtrent het jaar 1350, dat een welgesteld landbouwer naar het veld ging om zyn vlas te wieden. De zon neigde reeds ten ondergang en nog was de brave landman druk bezig. Maar zie, 0 wonder, daar stoot zijn hand tegen een hard voorwerp, het is een Lieve Vrouwe beeldje; hy neemt het eerbiedig op, beschouwt het met verrukking en drukt- het aan zyn lippen. Van vreugde opgetogen, keerde hy met zyn kostbare vondst huiswaarts, toont aan de zijnen het zo wonder baar gevonden Lieve Vrouwebeeldje en geeft het de ereplaats in zyn nederige woning. Toen hy het de volgende morgen daar wilde begroeten, was het ver dwenen. Wat was er gebeurd Waar was zyn schat gebleven zo vroeg de goede landman zich af, terwyl hij treurend en peinzend de weg afging naar zyn vlasakker. In gejaagdheid bereikt hij zyn vlas, niet wetend of hij nog hopen durft, het dierbaar beeldje ooit weder te bezitten. Maar, 0 nieuw wonder! daar is hetOp dezelfde plaats waar het daags te voren gevonden was. Waarom en hoe was het beeldje naar deze plaats teruggekeerd Wat zou Maria met dit beeldje voor hebben Wat zou hy er voor moeten doen zo vraagt hy met bezorgdheid zich zeiven af, terwijl hy diep bewogen zyn ogen onaf scheidbaar op zyn schat gevestigd houdt. In deze onzekerheid klinkt hem een stem tegemoet: „Hier wil Ik rusten" en van nu af is zyn be sluit genomen. Hy keert, van vreugde buiten zich zeiven, naar de zijnen terug en zegt: „Verheugt u met my, het Mariabeeldje is teruggevonden. Als mijn vlas goed gelukt, zal ik daar een kapelletje laten bouwen." Hoe verbaasd stond hjj op te zien, hoe groot was zyn verwon dering, toen hy daags daarna op zyn veld kwam: de vlasakker was op één nacht bloeiend en welig opgeschoten en weldra mocht hy tot zichzelven zeggen: „Nooit heb ik schoner vlas gerooid." De wil van Maria, door dit teken des Hemels nogmaals erkend en bevestigd, spoort de vrome landman aan, onverwijld de hand aan het werk te slaan en niet te rusten alvorens Haar wens vervuld en de kapel -voltrokken was. Hoe gelukkig was de godvrezen de stichter, toen hij het Miraculeus Beeldje een waardige plaats in de nieuw gebouwde Maria-kapel mocht geven." Gedurende de Vastentijd worden er wekelijks conferenties gegeven voor verloofden, die het komende jaar tot Pasen 1931 in het huwelijk hopen te treden. Deze conferenties worden gegeven door Pater Magister, Theodorus Schou ten O.F.M. in het gastenkwartier van het klooster, waarschijnlijk Woens dag '8 avonds en, indien de deelname zo groot is, dat niet allen geplaatst kunnen worden, ook Vrijdags. Behalve één of twee conferenties- die voor de dames en heren afzon, derlyk worden gegeven, waarschijn lijk in de vierde en vijfde week, worden de verloofden zoo veel mo gelijk te samen ter conferentie uit genodigd. Om de plaatsing wat te kunnen regelen, worden de verloofden, die deze conferenties willen bijwonen, verzocht een briefje in de brieven bus van het klooster te doen, aan het adres van Pater Magister, waar op staat de naam, of zo zy tesamen komen, de namen van beiden en het adres van minstens één van beiden. Zy krijgen dan tijdig bericht, welke avond zy worden verwacht. Mocht de aangegeven avond niet goed gelegen komen, dan kunnen zy nog met Pater Magister persoonlijk bespreken een eventuele tweede avond by te wonen. Waarom deze conferenties voor verloofden Om het feit, dat zovele huwelijken ongelukkig zyn, omdat zy gesloten zyn zonder voldoende voorbereiding. Zoveel gezinnen zyn verwoest, omdat er misverstand gekomen is: „Als ik alles had geweten Deze conferenties willen bijdragen tot een gelukkig huwelyk en inzicht geven in de vele kanten, die aan het huwelyk verbonden zyn. Pater Magister stelt zich ten doel voorlichting te geven over de ver schillende kanten van het huwelijks- en gezinsleven. Dit doel is zo breed mogelijk opge zet, zodat niet alleen vraagstukken van godsdienstige of zedelijke aard, maar ook de liturgische, zielkundige en medische kanten behandeld wor den. Ook de huishoudelijke en finan ciële kwesties van liet huwelijk worden daarbij niet vergeten. De verloofden zullen ongetwijfeld overtuigd zyn van de noodzakelijk heid om de huwelijkskwestie te bestuderen en zich op hun toekom stige levensstaat voor te bereiden. Aan de vooravond van hun groot besluit zullen zy zich zes avonden verdiepen in de genade van een roe ping, die voor een groot deel haar geheimen nog niet voor hen ont sluierd heeft. Benut de gelegenheid, die hier geboden wordt. Want op dit gebied, meer dan op enig ander, kan men niet lichtzinnig zeggen: „Dat komt allemaal vanzelf; laat maar lopen". Begin hier niet op goed geluk. Men moet zich wel degelyk voorbereiden Ook verloofden van buiten de parochie Venray zijn van harte wel kom. Men gelieve zich op te geven vóór 15 Februari. Het is verheugend te constateren,; hoe de activiteit der Vastelaovend- vereniging, ook al is deze niet alt-ijd voor ieder waarneembaar, zich steeds duidelijker gaat aftekenen in de rich ting van een krachtige poging de Vastelaovend weer het karakter van volksfeest fte geven; daarnaast is al even verblijdend, dat de plaatselijke autoriteiten en prominente figuren uit ons gemeenschapsleven hieraan hun krachtige morele steun geven. Zien wy het goed, dan voltrekt zich hier geleidelijk een wijziging van het standpunt, dat velen tot dusverre t.o.v. 't Carnavalsprobleem, innamen. De geneigdheid om de moeilijkheden welke de Vastelaovendsviering on tegenzeglijk meebrengt, te myden en te omzeilen, gaat plaats maken voor een positieve instelling. Bestrijd door het goede het kwade Een wel zeer bekende wapenspreuk, die ook aan de zojuist genoemde houding t6n grondslag ligt. Immers de schade moeten nemen. Nu dragen de middelgrote inkomens en de grote gezinnen de zwaarste lasten Msb. Th. P. is het hier juist veel doelmatiger het kwade te bestrijden met het goede, dan door een negatieve instelling en verreikende verbodsbepalingen een in het volk wortelend gebruik te trach ten uit de weg te ruimen. Want hier over bestaat practisch geen verschil van mening: Vastelaovend is er en blijft er in welke vorm dan ook. Hier in ligt juist h6t grote gevaar op gesloten. Een negatieve instelling, 6en zich afzydig houden, zal er immers toe kunnen leiden, dat het verplaatsen der viering van het openbare terrein naar de particuliere viering in ge sloten kring, de omvang der nadelen nog veel groter en nog gevaarlijker maakt. Ontnemen we aan Vastelaovend zyn volkskarakter, zegt Van Duinkerken, dan blijft er een zielig gebeuren, een meelijwekkend spel over, een ontbin dende factor in de samenleving, maar niettemin een factor, die nooit kan worden uitgeroeid, die slechts kan worden veredeld. Het gaat er niet de Vastelaovend te verdedigen, doch waar het om gaat, is de Vastelaovend weer te maken tot en te behouden als volksfeest, met een eigen sfeer en vermaak, dat zich wel degelijk onderscheidt van de viering van andere feesten; een festijn, dat in iets anders bestaat, dan alleen in het aanleggen van drinkgelagen en danspartijen. De ontwikkeling van hot menselijk saamhorigheidsgevoel en als gelijke onder gely'ken, in het bewustzijn van een bestaande werkelijkheid, gedu rende een korte wijle door de zotternij onze dagelijkse zorgen te verdrijven, vormen de basis der karakteristiek van dit volksfeest. Waarom een Carnayals- yereniging 7 Natuurlijk hebben ze gelijk, die menen niemand nodig te hebben voor hun eigen Vastelaovesviering. Vanzelfsprekend is ieder vry in het beantwoorden van de vraag, hoe hy de Carnavalsdagen wil vieren: het is duidelijk, dat niemand daarvoor een organisatie nodig heelt. Iets anders wordt het echter, wan neer sprake is van Vastelaovend als volksfeest en daar gaat het juist om. Zonder enige twijfel kan by een volks feest een orgaan, hetwelk organiseert, coördineert en leiding geelt, niet ge mist worden, juist omdat hier het zwaartepunt ligt by de manifestaties, waaraan de gehele bevolking moet kunnen deelnemen. Dat de Vastel- aovendsvereniging „de Piëlhaas" naar het vervullen van deze taak toegroeit blykt steeds duidelyker. Ook zonder dat hierdoor de activi teit en het initiatief in verschillende kerkdorpen wordt aangetast, is het bestaan van een dergelyk centraal orgaan zeer goed mogelyk. Hoe meer initiatief in de onderscheiden kerk dorpen wordt ontplooid, hoe beter het is, daar dit ten goede komt aan de Centrale viering, indien de Piëlhaas deze initiatieven goed zal weten te benutten. Geen volksfeest zonder bevolking Maar evenmin als hdt mogelyk is volksfeesten te houden zonder leiding gevend orgaan, evenmin is het mo gelyk deze te houden zonder mede werking der gehele bevolking. Juist de deelneming van alle cate gorieën en schakeringen onzer plaat selijke gemeenschap is doorslaggevend voor het bestaan en het karakter van dit volksfeest. Er is geen sprake van volksfeest, als slechts een bepaalde categorie haar stempel legt op de viering. Er zyn er genoeg, vooral onder de buurtverenigingen, die in staat zyn aan dit volksfeest een be paald cachet te geven. Laten zij bedenken, dat het mede van hen afhankelijk is, of dit feest als volksfeest blijft behouden. En hoe wel de financiële toestand mogelyk zyn invloed zal doen gelden t.a.v. de verteringen en het cafë-bezoek, zeker is, dat zelfs de meest bescheiden beurzen ook aan de viering als door ons bedoeld kunnen meedoen. Niemand zal beweren, dat drank en dans geen passende bestanddelen der viering kunnen zijn; maar dit wil niet zeggen, dat de viering uitsluitend bestaat in het zich daaraan te buiten gaan. Integendeel, in het passend ge bruik maken van deze middelen, onderscheidt zich de Vastelaovend niet van andere feesten, maar juist voor een algemeen deelnemen aan de specifieke Carnavals activiteiten kan Vastelaovend zich van de overige feesten onderscheiden. Het medewerken daaraan sluit in het medewerken aan het terugdringen van excessen en brengen van de viering op een niveau aan onze waardig. Een dergelijke doelstelling is de moeite van het meedoen waard. Spe ciaal het jongere element in onze ge meenschap mag zich in dit opzicht niet onbetuigd laten. Tenslotte zal ook een gezamenlijk dragen der kosten nodig, .doch ook mogelyk zyn. Nog te weinig zyn er, die hiervan ook werkelijk blyk geven. Het is een dwaasheid te beweren, dat deze bedragen door de Vastel- aovendsvereniging zouden worden verdaan en opgemaakt met drink gelagen ed. Voldoende bekendis,dat geen enkel lid zyn uitgaven en ver teringen, waar en hoe dan ook ver goed krygt. "Wanneer een Vastel* aovendsvereniging dan ook een beroep op de bevolking doet, haar to helpen de voorgenomen feesten te realiseren, dan zy dit beroep niet tevergeefs gedaan. Moge Venray duidelijk laten bly'ken, dat het bereid is eraan mede te wer ken, de Vastelaovend als volksfeest te vernieuwen en te behouden. HUI 11111111 M II11II111111111111111 Stille Omgang De Stille Omgang te Amsterdam wordt dit jaar gehouden op de vol- cende data: ie Zondag 12 Maart 1950; 2e Zondag 19 Maart; - 3e Zondag 26 Maart. Voor Venray en omgeving is deze datum dan 26 Maart. De Algemene Intentie, waarvoor dit jaar aller gebed gevraagd wordt, luidt: „Dat de bedoelingen van de Paus met het Heilig Jaar verwezenlijkt mogen worden in de mirakelstad en in ge heel Nederland". Uil I JJI 111 111I I11.111111111111 111 I I13

Peel en Maas | 1950 | | pagina 1