De nieuwe
Oorlogsschadewet.
0
HET BEELDJE
IN DE VLASAKKER.
Vastenavond in Venray
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
4let qekeim
van de zonde.
e eiei-misèie.
Conferenties voor verloofden, ter
voorbereiding op het huwelijk.
Een en Zeventigste "Jaargang
Druk en Uitgave
Firma van den Munckhof
Drukkerij
Kantoorboekhandel
Grootestraat 28
Telefoon K 4780 512
Postrekening 150652
PEEL EN MAAS
Advertentieprijzen
op aanvraag verstrekt
Abonnementsprijs
per kwartaal
voor Venray fl 1.00
buiten Venray fl 1.20
uitsluitend vooruitbot.
Hoe zit het met de herbouwgevallen
Van zeer vele kanten is ernstige
critiek uitgeoefend op de regeling,
welke aanvankelijk van Regerings
zijde was ontworpen voor de vergoe
ding van onroerende goederen, die,
hetzij totaal, hetzij deels verwoest,
opnieuw moesten worden herbouwd
en gerestaureerd.
De te verlenen bijdragen in deze
schade worden nl. gebaseerd op de
waarde van de getroffen goederen per
o Mei 1940.
Indien gelet wordt op de zeer
sterke stijging van de kosten voor
herstel of herbouw sinds 1040, dan
is hot reeds direct duidelijk, dat de
verleende bijdragen volgens de waar
de van 1940 onmogelijk kunnen
leiden tot het werkelijke herstel van
de geleden schade of tot herbouw.
Voor het economisch herstel van
ons land was het echter een eerste
vereiste, dat de schade aan woningen
bedrijfspanden enz. zo spoedig moge
lijk zou worden hersteld.
Teneinde dit nu mogelijk te maken
worden in de wet op de materiële
oorlogsschaden verschillende voorzie
ningen getroffen, welke wij achter
eenvolgens zullen bespreken.
Eerst bespreken we de regeling,
welke volledige vergoeding geeft van
de herstel- of herbouwkosten tot een
bedrag van f 3000 (de zgn. f 3000-
regeling) en de regeling op grond
waarvan een vergoeding volgens de
vervangingswaarde wordt verleend
voorliet „kleine"bezit.
De f 3000,-regeling.
In verband met de zeer grote huis-
vestingsmoeilijkheden terstond na de
bevrijding achtte de Regering het
gewenst het herstel van de oorlogs
schade aan woningen zoveel mogelijk
te bevorderen, opdat in de kortst
mogelijke tijd weer zou kunnen
worden beschikt over de aanwezige
woningvoorraad.
Ter bereiking van dit doel werd
bepaald, dat de lierstelkosten van
woningen tot een bedrag van f 3000
door het Rijk volledig zouden worden
vergoed.
Voor natuurlijke personen, die
over 1943 in de Vermogensbelasting
waren aangeslagen, of in dit jaar
meer dan f 300.— wegens inkoms
tenbelasting verschuldigd waren,
werd de vergoeding beperkt tot 73
procent van dit bedrag.
Blijkens de wet wordt deze regeling
thans uitgebreid.
Zij geldt niet meer alleen voor
herstel van woningen, doch thans
voor herstel en herbouw van alle
panden.
Ieder, die in de afgelopen jaren
reeds een bijdrage voor herstel of
herbouw heeft ontvangen en op grond
van deze regeling een hogere bijdra
ge zou moeten ontvangen, kan alsnog
een verzoek om verhoging van de
verleende bijdrage indienen.
Vervangingswaarde voor
klein bezit.
Volgens artikels van ée wet wordt
indien belanghebbenden dit verzoeken
voor gebouwde onroerende goederen
de bijdrage vastgesteld op de ver
vangingswaarde, mits het overige
zuivere vermogen van de belangheb
benden, zoals dit in aanmerking is
genomen voor de vermogensheffing
ineens, niet meer bedroeg dan f 20.000
Een bijdrage volgens deze regeling
is dus afhankelijk van de financiële
draagkracht van de- getroffenen.
Men kan niet voor een onbeperkt
aantal panden de vervangingswaarde
vergoed krijgen.
Deze regeling vindt namelijk slechts
toepassing voor hetzij één woningen
één pand, dat diende tot de uitoefe
ning van een bedrijf of van een zelf
standig beroep of één van beide.
Dit geval kan zich bijv. voordoen,
indien een winkelier in een afzonder
lijk pand zyn woning had. Hij kan
dan de vervangingswaarde krijgen
voor z\jn winkel en voor zijn woning;
hetzij één woning, welke tevens
diende tot de uitoefening van een
bedrijf of van eer. zelfstandig beroep.
Hiermede wordt dus bedoeld een
woonpand, waarin tevens een bedrijf
of een zelfstandig beroep werd uit
geoefend, bijv. een woning met een
slagerij.
Hoe wordt nu de vergoeding
in deze gevallen berekend
In de eerste plaats ontvangt men
een bijdrage volgens de waarde van
1940. Boven deze bijdrage wordt een
toeslag verleend. De grootte van deze
toeslag is gelijk aan het verschil
tussen de gemiddelde huidige bouw
kosten en die in 1940 van het ver
loren gegane goed.
Indien b.v. het verloren gegane
goed een inhoud had van 400 M3,
waarvan de bouwkosten per M3 in
1940 f 0.— bedroegenen thans f 29.—
dan ontvangt men ten hoogste als
toeslag 400 x (f 29.- min f 9.-) is
f 8000.—
Wanneer men een kleiner goed
herbouwt, dan is de toeslag afhan
kelijk van de inhoud van het kleinere
pand. Bij herbouw van een groter
pand, ontvangt men ten hoogste als
toeslag het bedrag, dat zou zijn ont
vangen, indien men een pand van
gelijke grootte als het verloren gega
ne had herbouwd.
Niet alleen yoor kleine panden.
Het is dus niet zo, dat men alleen
voor kleine panden van deze regeling
gebruik kan maken.
De regeling is echter wel speciaal
voor het kleinere bezit getroffen.
Voor grotere objecten wordt dan ook
bij de berekening van de vervan
gingswaarde als bijdrage nimmer
meer in aanmerking genomen dan:
f 5000.— voor een woning en voor
een pand, waarin een bedrijf of een
beroep wordt uitgeoefend;
f sooo.— voor een pand, dienende
tot woning en tevens tot uitoefening
van een bedrijf of van een zelfstan
dig beroep.
Ook de toeslag is aan een maxi
mum gebonden, nl. de met 1 vermin
derde bouwindex, vermenigvuldigd
met de bovengenoemde bedragen. In
het algemeen kon worden gezegd, dat
deze regeling 't voordeligste is voor
goederen, waarvan de bouwkosten in
1940 ongeveer gelijk waren aan de
hierboven genoemde bedragen.
Voor grotere objecten zal men in
de meeste gevallen moer voordeel
hebben van de regeling voor on
roerende goederen, welke in een vol
gend artikel zal worden besproken. -
Voor de lierstolbaar beschadigde
goederen geldt de besproken vervan-
gingswaarderogeling eveneens. In
geval van herstel zal do toeslag
echter niet hoger kunnen zijn dan
het bedrag, dat als toeslag zou zijn
verleend by totaal verlies.
Blijkens het voorgaande verkiygt
men in de daar bedoelde gevallen
weer een rendabel pand.
Immers, de niet rendabele bouw
kosten worden door het Ryk ir. de
vorm van een toeslag volledig ver
goed. Voor de andere panden biedt
de wet de mogelijkheid van finan
ciering in de vorm van een crediet
voor de niet rendabele bouwkosten.
Na verloop van een aar.tal jaren
kan dan voor dit crediet een uitge
stelde bijdrage worden verleend.
Ook kan, indien men liover geen
crediet ontvangt, in de plaats daar
van dus vooruitlopend op de uit
gestelde bijdrage - in bepaalde
gevallen eenuitkenng ineens worden
verkregen. Msb.
Zondaars in de Kerk zyn een heel
gewoon en alledaags verschijnsel, nu
en vroeger net zo. Toen Paulus aan
het eind van zyn brief aan de Ro
meinen schreef: „Groet Filologus en
Julia, Nereus en zyn zuster, ook
Olympas met alle heiligen, die bij
hen zyn" (Rom. 16, 15), zullen er
onder deze heiligen reeds zondaars
zyn geweest, wat trouwens over
vloedig blykt uit zyn ie brief aan de
Corinthiërs.
Als deze eerste en vurige leerlingen
van Christus er niet in geslaagd zyn
de haard van hun zonden te doven,
hoeveel minder zullen wy er dan in
slagen, als kinderen uit een ontkers
tende en weer heidens geworden
wereld.
Zondaars zullen er altijd in de
Kerk blijven naar het woord van
Christus, dat de ergernissen niet
kunnen uitblijven en telkens weer
opnieuw het hoofd zullen opsteken.
En de grootste ergernisgever voorde
Kerk is de zondaar, die in Christus
gedoopt is, in Hem een nieuw leven
is begonnen, maar er niet in geslaagd
is zyn doopkleed rein en zyn doop-
kaars brandend te houden. Hy heeft
in de storm van het leven de neder
laag geleden en is een drenkeling
en een schipbreukeling geworden.
De zonde is iets vreselijks gewor
den in de wereld, iets wat eigenlijk
geen naam heeft en- toch als een
machtige en wrede tyran over zovel6
zielen als koning legeert, waaralle
kwaad en ieder onrecht uit voort
komt. Sint Paulus noemt de zonde
het mysterium iniquitatis, het mys
terie van de ongerechtigheid, een
donkere wolk, die over heel de we
reld hangt en haar tot een waar
tranendal maakt.
En onder deze donkere wolk leven
wy allen, zoveel wy zyn en niemand
zal durven beweren, dat de zon van
Gods genade nooit in zyn leven is
ondergegaan of althans verduisterd
werd.
Het mysterie van het kwaad is
het donkerste geheim van onze aarde.
Zelfs al het zoenbloed van Christus
heeft niet kunnen beletten, dat de
aarde opnieuw door de zonde ont
luisterd en besmeurd wordt. Zelfs al
de genaden van Christus, Zyn lieve
Moeder en de zaligen in de hemel
zyn onmachtig de zonde in boeien
te slaan en haar uit te bannen uit
onze samenleving.
Zodra een mensenkind tot de jaren
van verstand gekomen en volgroeid
is, wordt hy opgewacht door de
zonde, die zich aan hem vasthecht
met duizend zuignappen en hem niet
meer loslaat.
Haat, afgunst, wrok, oneerlijkheid,
onkuisheid, liefdeloosheid, wreedheid
hoogmoed, hebzucht, zo heten de
vangarmen van deze reuze poliep. En
al woont dit mensenkind in de
schaduw van de kerktoren, de poliep
stoort zich er niet aan en wurgt
haar slachtoffer even onbarmhartig
als de tijger in de jungle zyn prooi
afslacht.
Tegenover het geheim van de zonde
staat echter het nog groter geheim
van de liefde. Hier is alles leven en
licht, glans en straling, groei en
geur.
Hy, die eenmaal in een spectacu
laire stryd de grote duivel van de
wereldzonde overwonnen heeft, kan
ook de kleine duivel van de persoon
lijke zonde in ieder hart overwinnen.
Soms doet Hy dat in alle stilte, in
de beslotenheid van de biechtstoel,
soms doet Hij het in het openbaar
voor al diegenen, die voor Hem
moeten getuigen ten aanschouwe van
heel de wereld.
Een ter dood veroordeelde, die ter
elfder ure door de mazen van h9t
net glipt, is een zichtbare trophee
voor de barmhartieheid Gods.
Een stervende, die door een laatste
rouwmoedige biecht een heel verloren
leven van stille zonden ongedaan
maakt, is een dikke vis in de netten
van den groten Mensenvisser.
God weet raad met alle zondaars.
Allen zyn welkom in Zyn schaap
stal. Allen heeft hy er geroependoor
een zeer persoonlijke genade. Wij
allen moeten bidden, dat alle zon
daars van de Kerk eens gevangen
mogen worden in Zyn netten.
Het is de beste garantie voor ons
eigen behoud.
P. H. RONGEN, O.C.R.
De Nederlandse consument heeft na
de bevrijding enkele jaren lang
kunstmatig op een goedkoopte eiland
geleefd, doordat de overheid door
middel van een subsidieregeling ten
behoeve van de consument de prijzen
van verschillende levensmiddelen
aanmerkelijk beneden de kostende
prijzen wist te houden.
Thans ziet het er echter naar uit
dat diezelfde overheid onze nationale
economie ten aanzien van verschil
lende levensmiddelen zo gaat leiden,
dat de consument meer moet betalen,
dan in verband met de werkelijke
productiekosten noodzakelijk is.
Een zeer typisch voorbeeld daarvan
zien we bij de zogenaamde eier-affaire,
of moeten we schrijven eior-misère,
waarover men zich in de kringen
der pluimveehouders de laatste tyd
nogal opwindt.
De overheid heeft namelijk bij het
afsluiten van haar handelsvoorwaar-
den met Engeland voor enige jaren
achtereen bepaalde hoeveelheden
eieren toegezegd, zonder daarbij tevens
een prijs le bedingen.
Voor ieder jaar afzonderlijk zal de
prijs telkens in het najaar worden
vastgesteld. De overeengekomen prijs
wordt echter niet officieel bekend
gemaakt, wat natuurlijk betekent,
dak iedereen 't onmiddellijk toch
weet.
Voor 1949 ontving Nederland circa
10 cent per ei, terwijl men voor 1950
blijkbaar op 11.6 cent per ei is ge
komen.
Deze prijzen zyn ongetwijfeld af-
braakpryzen en waar het hier om
honderden mlllioenen eieren gaat,
betekent dit een belangrijke verlies
post.
De eerste vraag, welke in verband
hiermede opkomt, is natuurlijk, of
een dergelijke overeenkomst met.
Engeland wel verantwoord is.
Want mogen wy de voorzitter van
de Nederl. Pluimvee Federatie, de
heer Dings, geloven, dan zouden
Duitsland, Frankrijk en Zwitserland
gewilde afnemers zyn tegen redelijke
prijzen.
En indien dat zo is, dan is het
heel goed te begrijpen, dat de grote
eïer-exporteurs in opstand komen
tegen een dergelijk beleid 1
Dit neemt echter niet weg, dat
deze Engelse verliespost op een of
ander manier gedekt moet worden.
En het ligt wederom voor de hand,
dat de pluimveehouders r.iet bereid
zyn zich deze door de overheid ver
oorzaakte strop op de hals te halen.
De overheid zelve heeft het risico
van haar eigen doden te dragen 1
Maar ook de overheid moet het
ergens vandaan halen en in het af
gelopen jaar heeft zjj de consument
er mee opgeknapt.
Deze heeft meer voor zijn eieren
moeten betalen, dan nodig was.
Wy op onze beurt vragen ons ech
ter af, of dit billyk is.
Wanneer de overheid het een na
tionaal belang acht, honderden mil-
lioenen eieren tegen verlies aan En
geland te verkopen, dan zal het
Nederlandse volk naar draagkracht
Onder de vele bedevaartplaatsen
van O.L. Yrouw in ons land neemt
Oo'strnm wel een heel bijzondere
plaats in.
Oostrum is namelijk een van de
oudste, zo niet de oudste, bedevaart
plaats van de Moeder Gods in ons
vaderland
De Maria-devotie dateert hier reeds
van het midden van de ude eeuw.
Toen heeft de gebeurtenis plaats ge
had, die de grondslag legde voor de
devotie tot de Moedermaagd, aio tot
heden door de mensen van Oostrum,
van Venray en ver daarbuiten wordt
bewaard en in ere gehouden.
Deze gebeurtenis, de vinding van
het Wonderbeeldje, is, by overlevering
van vader op zoon, door de eeuwen
heen trouw voortgeplant en in de
tweede helft van de vorige eeuw op
schrift gesteld.
De Eerw. Heer J. A. van Hegel-
som, afkomstig van Grubbenvorst,
die van 1883 tot 1888 Rector te Oos
trum was, verhaalt de gebeurtenis
in zyn werkje „Onze Lieve Vrouw
van Oostrum", als volgt:
„Het was op een schone zomer
dag, omtrent het jaar 1350, dat
een welgesteld landbouwer naar het
veld ging om zyn vlas te wieden.
De zon neigde reeds ten ondergang
en nog was de brave landman
druk bezig. Maar zie, 0 wonder,
daar stoot zijn hand tegen een hard
voorwerp, het is een Lieve Vrouwe
beeldje; hy neemt het eerbiedig op,
beschouwt het met verrukking en
drukt- het aan zyn lippen. Van
vreugde opgetogen, keerde hy met
zyn kostbare vondst huiswaarts,
toont aan de zijnen het zo wonder
baar gevonden Lieve Vrouwebeeldje
en geeft het de ereplaats in zyn
nederige woning.
Toen hy het de volgende morgen
daar wilde begroeten, was het ver
dwenen. Wat was er gebeurd
Waar was zyn schat gebleven zo
vroeg de goede landman zich af,
terwyl hij treurend en peinzend
de weg afging naar zyn vlasakker.
In gejaagdheid bereikt hij zyn
vlas, niet wetend of hij nog hopen
durft, het dierbaar beeldje ooit
weder te bezitten.
Maar, 0 nieuw wonder! daar is
hetOp dezelfde plaats waar het
daags te voren gevonden was.
Waarom en hoe was het beeldje
naar deze plaats teruggekeerd
Wat zou Maria met dit beeldje
voor hebben Wat zou hy er voor
moeten doen zo vraagt hy met
bezorgdheid zich zeiven af, terwijl
hy diep bewogen zyn ogen onaf
scheidbaar op zyn schat gevestigd
houdt.
In deze onzekerheid klinkt hem
een stem tegemoet: „Hier wil Ik
rusten" en van nu af is zyn be
sluit genomen.
Hy keert, van vreugde buiten
zich zeiven, naar de zijnen terug
en zegt: „Verheugt u met my, het
Mariabeeldje is teruggevonden. Als
mijn vlas goed gelukt, zal ik daar
een kapelletje laten bouwen."
Hoe verbaasd stond hjj op te
zien, hoe groot was zyn verwon
dering, toen hy daags daarna op
zyn veld kwam: de vlasakker was
op één nacht bloeiend en welig
opgeschoten en weldra mocht hy
tot zichzelven zeggen: „Nooit heb
ik schoner vlas gerooid."
De wil van Maria, door dit teken
des Hemels nogmaals erkend en
bevestigd, spoort de vrome landman
aan, onverwijld de hand aan het
werk te slaan en niet te rusten
alvorens Haar wens vervuld en de
kapel -voltrokken was.
Hoe gelukkig was de godvrezen
de stichter, toen hij het Miraculeus
Beeldje een waardige plaats in de
nieuw gebouwde Maria-kapel mocht
geven."
Gedurende de Vastentijd worden
er wekelijks conferenties gegeven
voor verloofden, die het komende
jaar tot Pasen 1931 in het huwelijk
hopen te treden.
Deze conferenties worden gegeven
door Pater Magister, Theodorus Schou
ten O.F.M. in het gastenkwartier van
het klooster, waarschijnlijk Woens
dag '8 avonds en, indien de deelname
zo groot is, dat niet allen geplaatst
kunnen worden, ook Vrijdags.
Behalve één of twee conferenties-
die voor de dames en heren afzon,
derlyk worden gegeven, waarschijn
lijk in de vierde en vijfde week,
worden de verloofden zoo veel mo
gelijk te samen ter conferentie uit
genodigd.
Om de plaatsing wat te kunnen
regelen, worden de verloofden, die
deze conferenties willen bijwonen,
verzocht een briefje in de brieven
bus van het klooster te doen, aan
het adres van Pater Magister, waar
op staat de naam, of zo zy tesamen
komen, de namen van beiden en het
adres van minstens één van beiden.
Zy krijgen dan tijdig bericht, welke
avond zy worden verwacht.
Mocht de aangegeven avond niet
goed gelegen komen, dan kunnen zy
nog met Pater Magister persoonlijk
bespreken een eventuele tweede
avond by te wonen.
Waarom deze conferenties voor
verloofden
Om het feit, dat zovele huwelijken
ongelukkig zyn, omdat zy gesloten
zyn zonder voldoende voorbereiding.
Zoveel gezinnen zyn verwoest, omdat
er misverstand gekomen is: „Als ik
alles had geweten
Deze conferenties willen bijdragen
tot een gelukkig huwelyk en inzicht
geven in de vele kanten, die aan het
huwelyk verbonden zyn.
Pater Magister stelt zich ten doel
voorlichting te geven over de ver
schillende kanten van het huwelijks-
en gezinsleven.
Dit doel is zo breed mogelijk opge
zet, zodat niet alleen vraagstukken
van godsdienstige of zedelijke aard,
maar ook de liturgische, zielkundige
en medische kanten behandeld wor
den. Ook de huishoudelijke en finan
ciële kwesties van liet huwelijk
worden daarbij niet vergeten.
De verloofden zullen ongetwijfeld
overtuigd zyn van de noodzakelijk
heid om de huwelijkskwestie te
bestuderen en zich op hun toekom
stige levensstaat voor te bereiden.
Aan de vooravond van hun groot
besluit zullen zy zich zes avonden
verdiepen in de genade van een roe
ping, die voor een groot deel haar
geheimen nog niet voor hen ont
sluierd heeft.
Benut de gelegenheid, die hier
geboden wordt. Want op dit gebied,
meer dan op enig ander, kan men
niet lichtzinnig zeggen: „Dat komt
allemaal vanzelf; laat maar lopen".
Begin hier niet op goed geluk. Men
moet zich wel degelyk voorbereiden
Ook verloofden van buiten de
parochie Venray zijn van harte wel
kom. Men gelieve zich op te geven
vóór 15 Februari.
Het is verheugend te constateren,;
hoe de activiteit der Vastelaovend-
vereniging, ook al is deze niet alt-ijd
voor ieder waarneembaar, zich steeds
duidelijker gaat aftekenen in de rich
ting van een krachtige poging de
Vastelaovend weer het karakter van
volksfeest fte geven; daarnaast is al
even verblijdend, dat de plaatselijke
autoriteiten en prominente figuren
uit ons gemeenschapsleven hieraan
hun krachtige morele steun geven.
Zien wy het goed, dan voltrekt zich
hier geleidelijk een wijziging van het
standpunt, dat velen tot dusverre
t.o.v. 't Carnavalsprobleem, innamen.
De geneigdheid om de moeilijkheden
welke de Vastelaovendsviering on
tegenzeglijk meebrengt, te myden en
te omzeilen, gaat plaats maken voor
een positieve instelling.
Bestrijd door het goede
het kwade
Een wel zeer bekende wapenspreuk,
die ook aan de zojuist genoemde
houding t6n grondslag ligt. Immers
de schade moeten nemen. Nu dragen
de middelgrote inkomens en de grote
gezinnen de zwaarste lasten
Msb. Th. P.
is het hier juist veel doelmatiger het
kwade te bestrijden met het goede,
dan door een negatieve instelling en
verreikende verbodsbepalingen een in
het volk wortelend gebruik te trach
ten uit de weg te ruimen. Want hier
over bestaat practisch geen verschil
van mening: Vastelaovend is er en
blijft er in welke vorm dan ook. Hier
in ligt juist h6t grote gevaar op
gesloten.
Een negatieve instelling, 6en zich
afzydig houden, zal er immers toe
kunnen leiden, dat het verplaatsen
der viering van het openbare terrein
naar de particuliere viering in ge
sloten kring, de omvang der nadelen
nog veel groter en nog gevaarlijker
maakt.
Ontnemen we aan Vastelaovend zyn
volkskarakter, zegt Van Duinkerken,
dan blijft er een zielig gebeuren, een
meelijwekkend spel over, een ontbin
dende factor in de samenleving, maar
niettemin een factor, die nooit kan
worden uitgeroeid, die slechts kan
worden veredeld.
Het gaat er niet de Vastelaovend
te verdedigen, doch waar het om gaat,
is de Vastelaovend weer te maken tot
en te behouden als volksfeest, met
een eigen sfeer en vermaak, dat zich
wel degelijk onderscheidt van de
viering van andere feesten; een festijn,
dat in iets anders bestaat, dan alleen
in het aanleggen van drinkgelagen en
danspartijen.
De ontwikkeling van hot menselijk
saamhorigheidsgevoel en als gelijke
onder gely'ken, in het bewustzijn van
een bestaande werkelijkheid, gedu
rende een korte wijle door de zotternij
onze dagelijkse zorgen te verdrijven,
vormen de basis der karakteristiek
van dit volksfeest.
Waarom een Carnayals-
yereniging 7
Natuurlijk hebben ze gelijk, die
menen niemand nodig te hebben voor
hun eigen Vastelaovesviering.
Vanzelfsprekend is ieder vry in het
beantwoorden van de vraag, hoe hy
de Carnavalsdagen wil vieren: het is
duidelijk, dat niemand daarvoor een
organisatie nodig heelt.
Iets anders wordt het echter, wan
neer sprake is van Vastelaovend als
volksfeest en daar gaat het juist om.
Zonder enige twijfel kan by een volks
feest een orgaan, hetwelk organiseert,
coördineert en leiding geelt, niet ge
mist worden, juist omdat hier het
zwaartepunt ligt by de manifestaties,
waaraan de gehele bevolking moet
kunnen deelnemen. Dat de Vastel-
aovendsvereniging „de Piëlhaas" naar
het vervullen van deze taak toegroeit
blykt steeds duidelyker.
Ook zonder dat hierdoor de activi
teit en het initiatief in verschillende
kerkdorpen wordt aangetast, is het
bestaan van een dergelyk centraal
orgaan zeer goed mogelyk. Hoe meer
initiatief in de onderscheiden kerk
dorpen wordt ontplooid, hoe beter het
is, daar dit ten goede komt aan de
Centrale viering, indien de Piëlhaas
deze initiatieven goed zal weten
te benutten.
Geen volksfeest zonder
bevolking
Maar evenmin als hdt mogelyk is
volksfeesten te houden zonder leiding
gevend orgaan, evenmin is het mo
gelyk deze te houden zonder mede
werking der gehele bevolking.
Juist de deelneming van alle cate
gorieën en schakeringen onzer plaat
selijke gemeenschap is doorslaggevend
voor het bestaan en het karakter van
dit volksfeest. Er is geen sprake van
volksfeest, als slechts een bepaalde
categorie haar stempel legt op de
viering. Er zyn er genoeg, vooral
onder de buurtverenigingen, die in
staat zyn aan dit volksfeest een be
paald cachet te geven.
Laten zij bedenken, dat het mede
van hen afhankelijk is, of dit feest
als volksfeest blijft behouden. En hoe
wel de financiële toestand mogelyk
zyn invloed zal doen gelden t.a.v. de
verteringen en het cafë-bezoek, zeker
is, dat zelfs de meest bescheiden
beurzen ook aan de viering als door
ons bedoeld kunnen meedoen.
Niemand zal beweren, dat drank
en dans geen passende bestanddelen
der viering kunnen zijn; maar dit wil
niet zeggen, dat de viering uitsluitend
bestaat in het zich daaraan te buiten
gaan. Integendeel, in het passend ge
bruik maken van deze middelen,
onderscheidt zich de Vastelaovend
niet van andere feesten, maar juist
voor een algemeen deelnemen aan de
specifieke Carnavals activiteiten kan
Vastelaovend zich van de overige
feesten onderscheiden.
Het medewerken daaraan sluit in
het medewerken aan het terugdringen
van excessen en brengen van de viering
op een niveau aan onze waardig.
Een dergelijke doelstelling is de
moeite van het meedoen waard. Spe
ciaal het jongere element in onze ge
meenschap mag zich in dit opzicht
niet onbetuigd laten.
Tenslotte zal ook een gezamenlijk
dragen der kosten nodig, .doch ook
mogelyk zyn. Nog te weinig zyn er,
die hiervan ook werkelijk blyk geven.
Het is een dwaasheid te beweren,
dat deze bedragen door de Vastel-
aovendsvereniging zouden worden
verdaan en opgemaakt met drink
gelagen ed. Voldoende bekendis,dat
geen enkel lid zyn uitgaven en ver
teringen, waar en hoe dan ook ver
goed krygt. "Wanneer een Vastel*
aovendsvereniging dan ook een beroep
op de bevolking doet, haar to helpen
de voorgenomen feesten te realiseren,
dan zy dit beroep niet tevergeefs
gedaan.
Moge Venray duidelijk laten bly'ken,
dat het bereid is eraan mede te wer
ken, de Vastelaovend als volksfeest
te vernieuwen en te behouden.
HUI 11111111 M II11II111111111111111
Stille Omgang
De Stille Omgang te Amsterdam
wordt dit jaar gehouden op de vol-
cende data:
ie Zondag 12 Maart 1950; 2e
Zondag 19 Maart; - 3e Zondag 26
Maart.
Voor Venray en omgeving is deze
datum dan 26 Maart.
De Algemene Intentie, waarvoor dit
jaar aller gebed gevraagd wordt, luidt:
„Dat de bedoelingen van de Paus met
het Heilig Jaar verwezenlijkt mogen
worden in de mirakelstad en in ge
heel Nederland".
Uil I JJI 111 111I I11.111111111111 111 I I13