Met FRANCISCUS bij de Kribbe. TWEEDE BLAD WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Een Kerstverhaal uit de bezettingstijd Zaterdag 24 December 1949 No. 51 Zeventigste Jaargang Druk en Uitgave Firma van den Munckhof Drukkerij Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt Abonnementsprijs per kwartaal: voor Venray fl 1.00 buiten Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbet. Soli ich mich so geïrrt haben?... (door Gerard Lemmens) In remembrance of Bill Herold, Killed in action 1945 „Paafdaar valt m'n slag. Ik heb de pot en 'n goei", aldus constateerde Sjang van Sumpelbergs Tomas, en nou moet ik me haasten. Moeder, is de pungel klaar?" Die. staat klaar jongen. Maar nog eens, Sjang, waarom na'rn je voor deze Kerstavond geen verlof, vader deed dat vroeger altijd. Dan waren we allemaal samen bijeen als we het Kerststalletje bouwden en zongen we ons eerste Kerstliedje. Och, moeder, zanik nou niet. Koler. zijn nodig. Is het niet voor de Pruis, dan is het toch voor de Nederlander. Die verlofdienst laat ik me wel be talen. De meekaarters, buurlui Joep en Hubert, zeiden niets. Met zo iets moet je je maar niet bemoeien. Sjang, dat was 'n rare, ruwe klant. Die jeugd tegenwoordig! Maar kaarten, nou, dat kon ie, Moeder zuchtte. Naar welke Mis ga je morgen vroeg? Toch niet direct als je van de mijn komt. Zo'n foefmisje is niks. Je komt maar eerst thuis, kleed je om en- Moeder, zeur nou niet zo. Mis is Mis, en ik ben niet mis. O zo. En Sjang nam de pungel en ging. Vader keek naar het wijwaterbakje Als hij vroeger naar de mijn ging (het was nu al vijf jaar geleden, dat ie gepensionneerd was) dan nam hij wijwater en zegende zich het eerst. Die jongens van tegenwoordig, ze zyn niet slecht, maar erg nonchalant daarin. Ja, Marie, zei hij tegen zijn vrouw en hij zuchtte ook. Maar och, Sjang is de kwaadste niet. Hij is ruwer en hij trekt zich nergens veel van aan. Ja, het was met ons anders, toen ik nog op de nnjn was. Als ik op Kerst avond dienst had, vroeg ik verlof. Dan bouwden we samen ons stalletje... Ja Ja, zeiden Joep en Hubert, we stappen maar op. Het is nou rustig in de lucht en dadelijk komen de Engelsen en Amerikanen misschien weer. Buiten langs en over de wegen was de sneeuw plat getreden en vervuild, maar tegen de golving van het Zuid- Limburgse land lag het schone win- terkleed onbevlekt en dik. Het was maar een klein eindje voor Sjang, de halte van de mijnwerkerbus. Die kwam daar al ronkend aan. Potdorie, uitte Sjang, die is vroeg. De bus stopte, Sjang stapte in. Is dat alles vroeg de chauffeur. Hier wel, antwoordde Sjang. Ja, zei de chauffeur, vandaag ben ik wat vroeg. Ik rekende met oponthoud met dit weer, maar het heeft goed gegaan. Als we nou maar geen vliegers in de lucht krijgen met luchtalarm, dan zijn we vroeg op de mijn. Maar dat mag wel voor de Kerstavond. De bus zette aan en reed. weg. Het was overal donker. Alleen het witte kleed tegen het heuvelland zag men vaag. In de bus brandde geen licht, dat was verboden, dan konden de vijandelijke vliegers het zien en vielen er bommen. Ja, maar onder in de mijn vallen geen bommen! De mijnwerkers keken naar buiten, ze zaten er met hun negentienen. "Wat zou dat alles mooi zyn, buiten en overal, wanneer de duitsers niet in het land waren. Nou is er beklemdheid en verdom- loosheid: 'n dubbele nacht, nacht voor de landsvreugde, nacht voorde mensen. Ze rijden nu naar een andere nacht de mijn. Laat het daar nacht zjjn: liever de nacht in de mijn, onder welke omstandigheden ook, dan de nacht over het land zoals nu. Sjang prakkizeerde, ja, ook hij was wat verdomloos geworden in deze tijden. Wat maalde hij om een en ander Werken moest ie overal, wat kan je de duitserof wie schelen? Hou je mond maar Sjang. Als, als, ja als De motor ronkte. Maar by dit een tonig gerucht is nu een ander ge komen: een gezoem. Sjang met z'n gescherpte mijnwer kersoren heeft 't gehoord. Dat scherp gehoor krijg je in de mijn, waar je bij het gedreun van de afbouwhamer toch moet luisteren naar 't gekraak in het dak en naar andere geluiden, die gevaar kunnen betekenen. De anderen hebben 't nu ook ge hoord. „Ze zyn weer aan 't vliegen", zegt er een en dat is Lambert van Wittem. Dan klinkt plots een angstig scherp en loeiend geluid, langgerekt, dat is, dat is „Sakkermentedaar heb je het' weer, zegt Sjang. „Sjeesses ja" deed Kroezele Wiel en zucht. „Ik zal weljnoeten stoppen" roept de chauffeur, „met dat verdommes alarm". En dat doet hij. De motor ronkt snel uit. Nu horen ze het zoemend lawaai hoog in de lucht beter. Het is van 't westen gekomen, het is nu al boven hen, het trekt naar het oosten. En er komt meer gezoem en zwaarder gezoem. Veraf is gebons. Dat is zeker van het afweergeschut. Of mogelijk vielen ergens reeds enkele bommen. Gelukkig, dat het avond is, zegt er een, óns zien ze niet. Sjang kijkt naar Kuiten, hebben ze wat aan ons? Die een raaskalt maar wat. Ver weg, hoog, barst een granaat uiteen het is een fel licht. Er bun delen zoeklichten, maar direct erop hoort men een hevig mitrailleurvuur en de zoeklichten verdwijnen. Een hevige klap klinkt ergens nabij. Dat is er een die raak is, zegt Bemelmans Joep. En als het gezoem en geronk boven hen hevig zwaar is geworden, barst opeens een verwoed gebons los. Ze zyn hier niet zo ver 7an de grens. Overal zie je rossige"kogels omhoog gaan en granaten boven hen open slaan. Een zoeklicht probeert het nog eens, maar meteen slierten kogel regens van boven naar beneden en het licht verdwynt. - Geraokt, meent Frens uit Eis. Het*;"gezoem vult de gehele lucht als het ware over het land. Het duivels afweergeschut zwijgt evenmin. Ei Daar is opeens een vuur in de lucht dat aanblijft. Dat vuur wordt'groter. Sj6ngen de anderen zien het vanuit de bus. Het vuur weerkaatst tegen een wolk. Dan schiet het plots naar beneden, razend snel. Het valt. En enkele seconden'later verlicht een violet-rossige gloed de gehele omtrek. Ja.^ Daar is een vliegtuig naar be neden gekomen. In brand geschoten door het Duits afweergeschut. Het is ontploft. De slag van de ontploffing en van de val komt reeds door, het kan onmogelijk ^ver zyn. Daar zyn dan weer een paar jonge levens weg genomen, levens van jonge mannen, zoals Sjang. De offers zullen niet tevergeefs zyn. Hier, in de oorlog, vallen kameraden. In de myn offeren ook kameraden hun leven. Hier voor het land, hun land en het land van Sjang. Dan is hun strijd gestreden, dat van de piloot hier; en dat van de mijnwerker in de mijn, als het hem treft... De gloed van het ontplofte vlieg tuig is nog niet geheel weg. Het weer kaatst nog in de lucht, tegen de sneeuwwolken van Kerstmis, die er drijven. Ei! Neen. Dat zal toch niet!... Maar het is toch. Sjang heeft het gezien. Hy heeft snel naar de anderen in de bus gekekenhebben zy het ook opgemerkt? Niemand is er, die iets zegt. Maai Sjang heeft heeft het gezien. Hoog in de lucht. Iets wits. Heel even maar, want de gloed vergaat. Die stip... zal dat een parachute zyn Het gezoem trekt over, het ver mindert. Yan heel ver weg in het westen, waar Valkenburg, Hoensbroek of Geleen liggen, hoort men al een sirene veilig blazen Het zal hier ook gauw veilig zyn, zegt de chauffeur en hij zet de motor reeds aan. We hebben gelukkig niet lang behoeven te wachten en we komen tydig op Ide myn. De gloed is weg, het geschiet in de lucht hier eveneens. Het is donker. Sjang zit achter in de bus en prak kizeert. Hij heeft de klink van de achterdeur in zyn hand, de nooddeur. Er roert iets in hem. Het is nu Kerstavond, daar boven zweeft ergens een parachutist. Het zou een schone daad zyn... als... ja, SjangHy denkt aan een schone daad in deze Kerstnacht. Hy' is nu naar de mijn gegaan om te werken. Thuis bouwen vader en moeder de Kerststal. Boven hem hangt een piloot; die wordt straks opgepikt door een landwacht of door Duitsers, en dan arme kerel. Sjang is uit de bus gesprongen. Ik moet wat frisse lucht happen, zegt hy tegen Piet Jongen, die naast hem zit. Meteen is het signaal voor veilig gegaan. Er in blyven, roept de chauffeur. Ja, vertrek maar, schreeuwt Sjang, ik zit weer. •r' Ik, zit weer... maar Sjang staat buiten en de bus vertrekt. Niemand heeft het gezien. Niemand; het is. zo donker, ze hebben zich wat geërgerd door het wachten, ze zyn ietwat ge agiteerd door het vallen van het vliegtuig, het is Kerstnacht en ze moeten gaan werken. Ze zijn stil in de bus, ze dutten misschien wat en ze merken niet op, dat iemand man keert, nu Sjang terugriep: ja vertrek maar, ik zit weer Sjang staat buiten en loert. Daar bundelt een zoeklicht. De vliegers zyn over. Het licht zoekt de hemel af. Heel ver barsten granaten en bommen en ratelen guns en mi trailleurs. Hier niet meer. Hier schiet het licht door de lucht en zoekt. En... het licht stoot op iets, de stip, die nu al duidelijk voor Sjang is: God, het is zo dicht, bij, het is zo dicht by, hot is schuin boven hem, Sjang rent toe. Vooruit, hy zal trachten een goede daad „te stellen in deze Kerst nacht. Vader Sumpelberg, die met moeder h6t Kerstbribje bouwde en, toen de vliegers overkwamen en 't granaat- vuur barstte, die eerste Kerstliedjes .zong om het goede te stellen tegen het andere... heeft, toen het vliegtuig ontplofte en hy naar buiten was ge gaan, in de weergloed de stip ook gezien. Zijn oud hart iswarmindeze Kerstnacht. Hy prakkizeert niet lang. Moeder, zegt hij tot zyn Marie, onze Sjang is ruw maar niet slecht. Dat kan niet. Maar laat ik proberen een goede daad in deze Kerstnacht te doen; voor hem, ter ere van ons Heilig Kindje. Dathet Kerstkind met Maria en Jozef aan hem denken en ook^wat aan ons. En vader duffelt'z'n overjas aan, neemt de fiets en gaat de nacht in. Hy weet, hoe hy hier kan ryden en waar (onder de weggetjes onder de sneeuw liggen. Hij heeft die lichtstip gezien en dat was niet ver. Sjang zit in de bus naar de myn. Allee, Heilig Kindje, help hier, bidt vader Tomas Sumpelberg als hy snel weg trapt en voorttrapt. Bill De wet is met zyn parachute in dichte sneeuw terecht gekomen; hy ontdoet zich snel van de bindsels. Dan neemt hy de stengun", die hy even op de grond legde weer op en voelt ook naar z'n revolver. Hij zal proberen er vandoor te gaan. Hij is Zuidafnkaander; hopenlijk is hy nog net in Holland terecht gekomen. Hij zal zich met z'n taal kunnen helpen. Hij verkent even de richting in het donker. Ginds ergens moet de machine terecht zyn gekomen. Zyn makker, die aan het stuur zat, kreeg een kogel in het hoofd. De benzine tank kreeg waarschynlyk ook een treffer. Good baai I hoort hy opeens roepen. Not bang, not mof, not hier Sjér- manie. Hier Holland, Limburg I Goddank, denkt Bill. Maar hy neemt toch zjjn stengun steviger in zyn handen. Boven hem schiet nog steeds het zoeklicht, het spreidt laag over de grond. Het licht zoekt nu tevergeefs, de parachutist is al neergekomen. Hel licht raakt ergens 'n schoorsteenpijp, dat zal er een zijn van een kolenmijn, Bill weet het uit z'n instructies. Van 'n mijn. Hier wonen ook mijnwerkers, Nederlandse. Hier halen ze het zwarte goud uit de grond. Hijzelf is ook mijn werker, maar hij dolf naar het blin kende goud, 't edelmetaal, daar ginds in Zuidafrika, voordat hij de oorlog inging; hij zal ook weer mijnwerker zyn, als hy de oorlog overleeft. Sjang is nu by hem gekomen. - Kan not Engels, boy, joe verstaat mie Kom maar mit, kom joe mit. Maar wat Sjang nu hoort... lieve Here God nog toe, dat is Nederlsnds. Dat is Nederlands, wel met een rare draai erin. Ik ben boer, Suidafrika, zegt Bill Dewet. Ben ik hier tereg gekom in Holland Ja, juicht Sjang. Sjang is aan zyn goede daad en hij springt een meter hoog en slaat dan een kruis. En hy zegtKom mee, gauw, ik woon maar 'n half uur van hier. Gauw. Maar wat is daar nog meer komen Stehen bleiben 1 Sonnsst werden wir schieszen! Bill Dewet wil schieten. Sjang houdt af en zegtnu niet in de Kerstnacht, nog niet. Straks, als het niet anders gaat, maar nu nog niet, het is toch Kerstmis. We moeten dat hier nu nog niet doen. Bill knikt. Loop sneljnee en Sjang wijst. Daar is vlak by een hoge haag en er staan struiken en 'n paar bomen. De Duitsers zullen hen te?en dat ge stippel en gely'n in het donkere over de witte sneeuw niet goed kunnen onderscheiden. Ze rennen. Er flitst een licht, een zakbattery. Het licht pakt een der vluchtelingen, die meteen over de haag is gesprongen. Er fluit een kegel en nog een over het be sneeuwde land. Pang, pang Maar achter die haag en de struiken en tussen de bomen zyn ze niet meer te zien in het donker. Het batterij licht heeft een der vluch telingen even in het licht genomen. En als er twee mannen by de plek zyn gekomen waar de parachute nog ligt en dan aan de haag, zegt een van hen „dér eine, die een, die ik in het licht had, dat is een mijn werker. Ik ken hem. Sumpelberg heet ie. Of... ik zou me sterk moeten vergissen. En ze schieten, pangpang de struiken in. Doch dé kogels raken lien niet, maar ze gieren over het hoofd van een wielrijder. Die heeft ook de lopen den gezien. En een ervan heeft hy ook herkend. Maar hy heeft ook horen vloeken en iemand horen zeg gen, dat was een land wach ter, zeker, want die andere had een Duitse helm op en was dus soldaatder eine, die een die ik in het licht had, dat is eén mijnwerker, Sumpelberg heet ie. Of... ik zou me sterk moeten ver gissen De wielrijder trapt en trapt en haalt de vluchtelingen in. En hy roept Sjang toevort, gijSmeer 'm naar tante Berb en kom niet thuis, hoor je En dan tot de pilooten joe, kom mit, so, so, volgen, run runNo, no, joe hier zitte, op de fiets, joe s hier zitten, op de fiets, joe see, hier berg af, run, run! Een half uur later zette iemand, doodmoe, transpirerend, krom getrapt, zjjn fiets weg in de stalling op de mijn. Snel, snel. Dan trok hy de pet diep in zyn gezicht, zette de jaskraag nog eens dik en hoog op en stapte naar de penningcontrole. Hy bleef zoveel mogelijk uit het licht en dat was met de „verdonkering" op de myn nog al goed te doen. 937roept hy. Net op ty'd Sumpelberg. Maar ook maar nét. Haast je. Ja, dat verdomd luchtalarm ook, antwoordde Tomas. Hij nam de pen ning op. Ik was even uit de bus ge stapt met dat alarm. En toen reed dat ding sakkerloot weg, ik stond er en moest hals overkop gauw naar huis om :m'n fiets te halen wilde ik nog op ty'd komen. En boemelen doe ik niet. AjuuEn Tomas ging en ver dween in het badlokaal. Ja, hy is nu al vyf jaar hier weg. Maar hij kent de weg nog. Vlug maar, niet rondkijken. Tomas zoekt de haak van z'n zoon op, 937. En hy denkt ik moet het maar riskeren. Het Heilig Kindje zal ons wel helpen. Op de trap naar de lampenkamer staan nog 'n paar mannen. Hy pas seert snel en ontvangt de lamp,floopt naar de schacht, stapt in de korf en suist naar beneden. Ziezo, dat is achter de rug. De leren pet nog maar dieper in ae kop, de halsdoek hoger opgebonden, als ie van de schacht weg is, dan redt ie zich wel voort. Dan redt ie zich wel voort... terwijl intussen een auto de parkeerplaats van de mijn oprydt, er twee mannen uitstappen, die op de penningcontrole toegaan, daar binnenvallen en meteen brullenSag mal, is Sumpelberg nu op dienst? Even zien, werknummer 937. O ja, die kwam te laat, of liever: op het nippertje. Hy had de bus gemist of zo, das waar ook, datzeid'ie, hy' was met dat luchtalarm eruit gestapt en toen reed de bus weg. Toen is ie naar huis gelopen, omdat hy niet wilde verzuimen en heeft de fiets gehaald; hy' kwam moe hier aan. Dit was het bescheid. En zo komen ze by Tomas thuis aan. Tomas heeft een schuurtje en er is niet veel tijd. Hy wijst daar heen. Tomas heeft dan gelachen, als die Engelsman of Amerikaan, zo maar opeens Nederlandse woorden sprak. Tut tut, hou joe weg hier, tussen stro, zwischen stro, daar, in het stro. Joe seef, joe saaf! S.O.S. hier not! Dan is Tomas Sumpelberg zijn wo ning binnengegaan. En hy denkt Sjang, die jongen, zyn jongen _In deze Kerstnacht. Ja, Sjang is een goeie jongen. Hy deed dit. Eii ze zullen hem niet pakken. Alleen ver domd jammer, dat die ene, die hagel- jager, hem heeft herkend, verdomd jammer, verdomd! Uo, ho,laat ik me in deze schone nacht niet vloeken, nee niet vloeken om het Kerstkind. S.O.S. hier not, joe seef joe saaf!... dat heeft ie gezegd. Maar seef en saaf is het nog niet en S.O.S. geldt nog. Die twee zullen dadelyk zeker komen. Ze zullen huiszoeking doen. Wat zullen ze meer? Informeren naar Sjang, die ze niet vinden. En vader Tomas zal zeggen we1, hoe kom je erby, Sjang is naar de mijn 1 Dan zullen ze gaan informeren op de myn. Sjang werkt echter vannacht niet op de mijn. Die zit nu veilig by tante Berb. Vader Tomas prakkizeert, Hoe laat is het, Marie Over een half uur begint de nachtdienst. Ja, Tomas prakkizeert. En opeens twin kelen z'n ogen even, alsof hy een op lossing had gevonden. Maar tegelyker- tijd wordt er hevig op de deur ge bonsd. Marie, weet nog van niks. En snel zegt Tomaslet op, Sjang is naar de mijn en ik ben niet weg geweest. Je weet niks. De deur wordt reeds opengestoten. Guten AbendGoede avond Dubbele gioet. En dan venynig en brutaal: wo ist Ihre Sohn? Myn zoon? doet Tomas totaal ver baasd. Wel, die is naar de myn, ja natuurlijk. Hy' heeft nachtdienst. Sie lügen. Er ist hier Nou breekt me de klomp. Zoek 'm dan. Hy is een kwartier geleden of zo vertrokken, met de fiets nog wel. Ik geloof, dat ie de bus had verlaat of zo iets. Toen is hij gauw de fiets komen halen, want hy wil niet ver zuimen. Je weet het wel, anders kryg je moeilijkheden met de Duitsers. Mijn zoon doet zijn plicht, zelfs in deze Kerstnacht. Moeder keek Tomas aan, knikte vervolgens bevestigend in de richting van de twee vreemden, doch begreep niets. En ze vroegheeft ie dan iets... iets... e... Soli ich mich so geïrrt haben deed de burgerman tegen de soldaat Sie haben doch bestimmt da8s er... ...mich so geïrrt haben Nah Ze stapten echter het huis verder binnen,*" doorzochten alles, zagen de voorbereidingen van Kerstmis, lachten er mee... wat kwatsZe vonden na tuurlijk geen Sjang en stapten op. Alsof ze haast hadden. en weer. Alles best Terwyl bovendien het toezicht houdend personeel, in verband met de Kerstdagen, wel een en ander elders apart had te regelen. De schafttijd ging voorbij en do tweede werktijdüeltt verstreek. Dan werd het sein gegeven door het klop pen op de "luchtbuis. De dienst was gedaan. Men borg het gereedschap op en men ging schachtwaarts. Tomas bleef' achter. Hy kende de weg wel. Met de mijnlamp verdwaalde hij in géén myn. De laatste personenKorf trok hem naar boven. In het bad lokaal was hy ook mee van de laatste, want hy hield zich een poosje elders op. En zo trok hy ruim een uur na dienst pas per fiets huiswaarts. Met bjang z'n zwarte pungel er achterop. Hy reed bij tante Berb aan. Daar zat bjang. Hij viel zyn vader om de hals. Hier Sjang, dat is jouw pungel, jouw zwarte pungel. En hier is je hots. Kydt nu maar gewoon naar huis, want je hebt gewerkt. En vader Tomas vertelde het. Jou pakken ze dus niet, want die ene zei: soli ich mich po geïrrt haben I Ik heb voorjou gewerkt. Bidt intussen voor hetKerstkindje en dank het, het heeft ons bygestaan. Ja, het Heilig Kindje heeft hen bij gestaan. Tomas zal deze Kertnacht voor zyn zoon werken in elk opzicht. Hij heeft dit thuis bedacht. En alle moeite, ge vaar en werk meteen opgeofferd aan het Kindje Jezus. Moeder Marie was het ermee eens. Dan Kwam het ook zo goed uit, al ze, die Duitser of hagel- jager of wie ook, op de myn zouden vragen of Sumpelberg Sjang werkte of had gewerkt. Hy had de fiets ge nomen, had zich bekant het hart af gereden. Nu zat hy onder in de myn, hij zou het hier wel redden. En in zyn hart, weer op toeren gekomen, zong een Kerstlied: Adeste fideles!... Tomas werkte die Kerstnacht. Hy droeg vermoeidheid en alles aan het Goddelijk Kind, zyn werken en doen was één gebed. Hy liet de afbouw hamer onafgebroken ratelen en moest hy' even rusten, dan bouwde hy zonder op te zien. Geen gelegenheid geven tot op- zichtersbezoek of gepraat. En Tomas deed zijn werk zo goed, ondanks dat hy' er al jaren af was, dat hier niets viel aan te merken, toen de opzichter en schudgootmeester kruipend voorby kwamen. Glück AufKlonk het over De land wachter en de Duitser wa ren nog niet geheel overtuigd van Sjar.g's „normaal" handelen. Ze waren na hun bezoek aan de penningcontrole op db myn, ook nog naar de chauf feur van de mynwerkersbus gegaan. Inderdaad, hij bevestigde hetSjang was uit de bus gestapt, hy was weg gereden en pas op de myn had hjj bemerkt, dat Sjang er niet meer in zat. Dus, als hy dan gewerkt heeft, is hy' toen zeker zyn fiets gaan halen. Die twee waren de hele nacht bezig geweest en nu, in de morgen, gingen ze naar huis. Het was mis. Waar achtig, we kyken toch nog even of Sjang van de myn komt, meende de landwachter te moeten opmerken. En inderdaad, daar kwam Sjang aan op de fiets met de pungel er achterop. Verdammt nog mal! En hy, een ex-Pruis, ofwel would-be Pruis, ergerde zichSoil ich mich so geïrrt haben En hy stapte weg, toen Sjang voorby' was en meldde hetnee, die van Sumpelberg kan het niet zyngeweest, verdammt nog mal Die schone Kerstnacht in de wrede oor logs- en nare bezettingstijd zaten een goede Kersttafel en zongen ge zamenlijk. bij het Kribje hun Kerst liederen: vader Tomas, een gepen- sioneerd myn werker maar die in deze I Kerstnacht had- gewerkt; Sjang, een mijnwerker, die de goede daad had willen stellen in deze Kerstnacht, de piloot Bill Dewet, ook mijnwerker en moeder Marie, die haar mijnwerk had te verrichten, door vaak de kelder af te dalen om er de goede diensten naar boven te halen. Het was een schone Kerstmis Enkele dagen later werd Bill ver zorgd, En het gebeurde nadien wel eens, dat van de groep geallieerde vliegtuigen die over kwamen, een zich losmaakte, .even als het ware boven de woonplaats van Sumpelberg bleef stilstaan, dan een rondedraai maakte ter begroeting en vervolgens snel de weg vervolgde. Hoe dikwijls zagen wij de Kerstnacht terugkeren, de Stille Heilige Nacht 1 Steeds komt hij een reine en grote vreugde stor ten in ons hart. Wanneer wij het Evangelie lezen, waarin ons de geboorte van den Zaligmaker beschreven wordt, dan is 't alsof wij ons bevinden bij het stalletje van Bethlehem en wij voelen het, de Engel spreekt ook tot ons; „Ziet ik verkondig U een grote vreug de, welke voor het ganse volk zal zijn.'' Ja, er is volop reden om blij te zijn, want vandaag is ons de Verlosser geboren, Christus, de Heer. 0— Wij kunnen van ons Kerst feest ook dit jaar iets moois maken, een Franciscaan Kerst feest moet het worden, vol met sprankelende blijheid en innige dankbaarheid jegens God, dat Hij ons, arme mensen, zijn enigen Zoon geschonken heeft. Komt, knielen wij in deze heilige ure^ vol eerbied en in alle eenvoud neer voor de kribbe, tesamen met Franciscus. Hij zal ons leren hoe wij Kerstmis moeten vieren. God, die in armoe kind wordt, is de telkens terugkerende ge dachte van alle Kerstoverpeinzin gen van Franciscus, van zijn dagen durende Kerstmeditatie, van zijn jaarlijks terugkerende Kerstviering. God, die mensenkind wordt; God, in de lieflijkste vertrou welijkheid met ons; God, tot ons nedergedaald in Zijn meest beminnelijke verschij ning; Wij, bij God genodigd in de tederste aanminnigheid. Dat is onze franciscaanse kerst boodschap, die van Italië door eeuwen en landen is gegaan en nog de franciscaanse vrede wil brengen in de" harten der hun kerende mensen, die van goeden wil zijn. Als we maar verstaan willen, dat armoe om God, de handen

Peel en Maas | 1949 | | pagina 1