Met FRANCISCUS
bij de Kribbe.
TWEEDE BLAD
WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Een Kerstverhaal uit de
bezettingstijd
Zaterdag 24 December 1949 No. 51
Zeventigste Jaargang
Druk en Uitgave
Firma van den Munckhof
Drukkerij
Kantoorboekhandel
Grootestraat 28
Telefoon K 4780 512
Postrekening 150652
PEEL EN MAAS
Advertentieprijzen
op aanvraag verstrekt
Abonnementsprijs
per kwartaal:
voor Venray fl 1.00
buiten Venray fl 1.20
uitsluitend vooruitbet.
Soli ich mich so geïrrt haben?...
(door Gerard Lemmens)
In remembrance of Bill Herold, Killed in action 1945
„Paafdaar valt m'n slag. Ik heb
de pot en 'n goei", aldus constateerde
Sjang van Sumpelbergs Tomas, en
nou moet ik me haasten. Moeder, is
de pungel klaar?"
Die. staat klaar jongen. Maar nog
eens, Sjang, waarom na'rn je voor deze
Kerstavond geen verlof, vader deed
dat vroeger altijd. Dan waren we
allemaal samen bijeen als we het
Kerststalletje bouwden en zongen we
ons eerste Kerstliedje.
Och, moeder, zanik nou niet. Koler.
zijn nodig. Is het niet voor de Pruis,
dan is het toch voor de Nederlander.
Die verlofdienst laat ik me wel be
talen.
De meekaarters, buurlui Joep en
Hubert, zeiden niets. Met zo iets moet
je je maar niet bemoeien. Sjang, dat
was 'n rare, ruwe klant. Die jeugd
tegenwoordig! Maar kaarten, nou,
dat kon ie,
Moeder zuchtte.
Naar welke Mis ga je morgen
vroeg? Toch niet direct als je van
de mijn komt. Zo'n foefmisje is niks.
Je komt maar eerst thuis, kleed je
om en-
Moeder, zeur nou niet zo. Mis is
Mis, en ik ben niet mis. O zo. En
Sjang nam de pungel en ging.
Vader keek naar het wijwaterbakje
Als hij vroeger naar de mijn ging
(het was nu al vijf jaar geleden, dat
ie gepensionneerd was) dan nam hij
wijwater en zegende zich het eerst.
Die jongens van tegenwoordig, ze zyn
niet slecht, maar erg nonchalant
daarin.
Ja, Marie, zei hij tegen zijn vrouw
en hij zuchtte ook. Maar och, Sjang
is de kwaadste niet. Hij is ruwer en
hij trekt zich nergens veel van aan.
Ja, het was met ons anders, toen ik
nog op de nnjn was. Als ik op Kerst
avond dienst had, vroeg ik verlof.
Dan bouwden we samen ons stalletje...
Ja Ja, zeiden Joep en Hubert, we
stappen maar op. Het is nou rustig
in de lucht en dadelijk komen de
Engelsen en Amerikanen misschien
weer.
Buiten langs en over de wegen was
de sneeuw plat getreden en vervuild,
maar tegen de golving van het Zuid-
Limburgse land lag het schone win-
terkleed onbevlekt en dik. Het was
maar een klein eindje voor Sjang,
de halte van de mijnwerkerbus.
Die kwam daar al ronkend aan.
Potdorie, uitte Sjang, die is vroeg.
De bus stopte, Sjang stapte in. Is
dat alles vroeg de chauffeur. Hier
wel, antwoordde Sjang. Ja, zei de
chauffeur, vandaag ben ik wat vroeg.
Ik rekende met oponthoud met dit
weer, maar het heeft goed gegaan.
Als we nou maar geen vliegers in de
lucht krijgen met luchtalarm, dan
zijn we vroeg op de mijn. Maar dat
mag wel voor de Kerstavond.
De bus zette aan en reed. weg.
Het was overal donker. Alleen het
witte kleed tegen het heuvelland zag
men vaag. In de bus brandde geen
licht, dat was verboden, dan konden
de vijandelijke vliegers het zien
en vielen er bommen. Ja, maar onder
in de mijn vallen geen bommen!
De mijnwerkers keken naar buiten,
ze zaten er met hun negentienen.
"Wat zou dat alles mooi zyn, buiten
en overal, wanneer de duitsers niet
in het land waren.
Nou is er beklemdheid en verdom-
loosheid: 'n dubbele nacht, nacht
voor de landsvreugde, nacht voorde
mensen.
Ze rijden nu naar een andere nacht
de mijn. Laat het daar nacht zjjn:
liever de nacht in de mijn, onder
welke omstandigheden ook, dan de
nacht over het land zoals nu.
Sjang prakkizeerde, ja, ook hij was
wat verdomloos geworden in deze
tijden. Wat maalde hij om een en
ander Werken moest ie overal,
wat kan je de duitserof wie schelen?
Hou je mond maar Sjang. Als, als,
ja als
De motor ronkte. Maar by dit een
tonig gerucht is nu een ander ge
komen: een gezoem.
Sjang met z'n gescherpte mijnwer
kersoren heeft 't gehoord. Dat scherp
gehoor krijg je in de mijn, waar je
bij het gedreun van de afbouwhamer
toch moet luisteren naar 't gekraak
in het dak en naar andere geluiden,
die gevaar kunnen betekenen.
De anderen hebben 't nu ook ge
hoord. „Ze zyn weer aan 't vliegen",
zegt er een en dat is Lambert van
Wittem.
Dan klinkt plots een angstig scherp
en loeiend geluid, langgerekt, dat is,
dat is
„Sakkermentedaar heb je het'
weer, zegt Sjang.
„Sjeesses ja" deed Kroezele Wiel
en zucht.
„Ik zal weljnoeten stoppen" roept
de chauffeur, „met dat verdommes
alarm". En dat doet hij. De motor
ronkt snel uit.
Nu horen ze het zoemend lawaai
hoog in de lucht beter. Het is van
't westen gekomen, het is nu al boven
hen, het trekt naar het oosten. En
er komt meer gezoem en zwaarder
gezoem. Veraf is gebons. Dat is zeker
van het afweergeschut. Of mogelijk
vielen ergens reeds enkele bommen.
Gelukkig, dat het avond is, zegt er
een, óns zien ze niet.
Sjang kijkt naar Kuiten, hebben ze
wat aan ons? Die een raaskalt maar
wat. Ver weg, hoog, barst een granaat
uiteen het is een fel licht. Er bun
delen zoeklichten, maar direct erop
hoort men een hevig mitrailleurvuur
en de zoeklichten verdwijnen. Een
hevige klap klinkt ergens nabij. Dat
is er een die raak is, zegt Bemelmans
Joep.
En als het gezoem en geronk boven
hen hevig zwaar is geworden, barst
opeens een verwoed gebons los. Ze
zyn hier niet zo ver 7an de grens.
Overal zie je rossige"kogels omhoog
gaan en granaten boven hen open
slaan. Een zoeklicht probeert het
nog eens, maar meteen slierten kogel
regens van boven naar beneden en
het licht verdwynt. - Geraokt, meent
Frens uit Eis.
Het*;"gezoem vult de gehele lucht
als het ware over het land. Het
duivels afweergeschut zwijgt evenmin.
Ei
Daar is opeens een vuur in de lucht
dat aanblijft.
Dat vuur wordt'groter. Sj6ngen de
anderen zien het vanuit de bus. Het
vuur weerkaatst tegen een wolk.
Dan schiet het plots naar beneden,
razend snel. Het valt.
En enkele seconden'later verlicht
een violet-rossige gloed de gehele
omtrek.
Ja.^ Daar is een vliegtuig naar be
neden gekomen. In brand geschoten
door het Duits afweergeschut. Het is
ontploft. De slag van de ontploffing
en van de val komt reeds door, het
kan onmogelijk ^ver zyn. Daar zyn
dan weer een paar jonge levens weg
genomen, levens van jonge mannen,
zoals Sjang. De offers zullen niet
tevergeefs zyn. Hier, in de oorlog,
vallen kameraden. In de myn offeren
ook kameraden hun leven. Hier voor
het land, hun land en het land van
Sjang. Dan is hun strijd gestreden,
dat van de piloot hier; en dat van de
mijnwerker in de mijn, als het hem
treft...
De gloed van het ontplofte vlieg
tuig is nog niet geheel weg. Het weer
kaatst nog in de lucht, tegen de
sneeuwwolken van Kerstmis, die er
drijven.
Ei!
Neen. Dat zal toch niet!...
Maar het is toch. Sjang heeft het
gezien. Hy heeft snel naar de anderen
in de bus gekekenhebben zy het
ook opgemerkt?
Niemand is er, die iets zegt. Maai
Sjang heeft heeft het gezien. Hoog in
de lucht. Iets wits. Heel even maar,
want de gloed vergaat.
Die stip... zal dat een parachute zyn
Het gezoem trekt over, het ver
mindert. Yan heel ver weg in het
westen, waar Valkenburg, Hoensbroek
of Geleen liggen, hoort men al een
sirene veilig blazen Het zal hier ook
gauw veilig zyn, zegt de chauffeur
en hij zet de motor reeds aan. We
hebben gelukkig niet lang behoeven
te wachten en we komen tydig op
Ide myn.
De gloed is weg, het geschiet in
de lucht hier eveneens. Het is donker.
Sjang zit achter in de bus en prak
kizeert. Hij heeft de klink van de
achterdeur in zyn hand, de nooddeur.
Er roert iets in hem.
Het is nu Kerstavond, daar boven
zweeft ergens een parachutist. Het
zou een schone daad zyn... als... ja,
SjangHy denkt aan een schone
daad in deze Kerstnacht. Hy' is nu
naar de mijn gegaan om te werken.
Thuis bouwen vader en moeder de
Kerststal. Boven hem hangt een
piloot; die wordt straks opgepikt door
een landwacht of door Duitsers, en
dan arme kerel.
Sjang is uit de bus gesprongen. Ik
moet wat frisse lucht happen, zegt
hy tegen Piet Jongen, die naast hem
zit. Meteen is het signaal voor veilig
gegaan.
Er in blyven, roept de chauffeur.
Ja, vertrek maar, schreeuwt Sjang,
ik zit weer.
•r' Ik, zit weer... maar Sjang staat
buiten en de bus vertrekt. Niemand
heeft het gezien. Niemand; het is. zo
donker, ze hebben zich wat geërgerd
door het wachten, ze zyn ietwat ge
agiteerd door het vallen van het
vliegtuig, het is Kerstnacht en ze
moeten gaan werken. Ze zijn stil in
de bus, ze dutten misschien wat en
ze merken niet op, dat iemand man
keert, nu Sjang terugriep: ja vertrek
maar, ik zit weer
Sjang staat buiten en loert.
Daar bundelt een zoeklicht. De
vliegers zyn over. Het licht zoekt de
hemel af. Heel ver barsten granaten
en bommen en ratelen guns en mi
trailleurs. Hier niet meer. Hier schiet
het licht door de lucht en zoekt. En...
het licht stoot op iets, de stip, die
nu al duidelijk voor Sjang is: God,
het is zo dicht, bij, het is zo dicht by,
hot is schuin boven hem, Sjang rent
toe. Vooruit, hy zal trachten een
goede daad „te stellen in deze Kerst
nacht.
Vader Sumpelberg, die met moeder
h6t Kerstbribje bouwde en, toen de
vliegers overkwamen en 't granaat-
vuur barstte, die eerste Kerstliedjes
.zong om het goede te stellen tegen
het andere... heeft, toen het vliegtuig
ontplofte en hy naar buiten was ge
gaan, in de weergloed de stip ook
gezien. Zijn oud hart iswarmindeze
Kerstnacht. Hy prakkizeert niet lang.
Moeder, zegt hij tot zyn Marie, onze
Sjang is ruw maar niet slecht. Dat
kan niet. Maar laat ik proberen een
goede daad in deze Kerstnacht te
doen; voor hem, ter ere van ons
Heilig Kindje. Dathet Kerstkind met
Maria en Jozef aan hem denken en
ook^wat aan ons.
En vader duffelt'z'n overjas aan,
neemt de fiets en gaat de nacht in.
Hy weet, hoe hy hier kan ryden en
waar (onder de weggetjes onder de
sneeuw liggen. Hij heeft die lichtstip
gezien en dat was niet ver. Sjang zit
in de bus naar de myn. Allee, Heilig
Kindje, help hier, bidt vader Tomas
Sumpelberg als hy snel weg
trapt en voorttrapt.
Bill De wet is met zyn parachute
in dichte sneeuw terecht gekomen; hy
ontdoet zich snel van de bindsels.
Dan neemt hy de stengun", die hy
even op de grond legde weer op en
voelt ook naar z'n revolver. Hij zal
proberen er vandoor te gaan. Hij is
Zuidafnkaander; hopenlijk is hy nog
net in Holland terecht gekomen. Hij
zal zich met z'n taal kunnen helpen.
Hij verkent even de richting in
het donker. Ginds ergens moet de
machine terecht zyn gekomen. Zyn
makker, die aan het stuur zat, kreeg
een kogel in het hoofd. De benzine
tank kreeg waarschynlyk ook een
treffer.
Good baai I hoort hy opeens roepen.
Not bang, not mof, not hier Sjér-
manie. Hier Holland, Limburg I
Goddank, denkt Bill. Maar hy neemt
toch zjjn stengun steviger in zyn
handen.
Boven hem schiet nog steeds het
zoeklicht, het spreidt laag over de
grond. Het licht zoekt nu tevergeefs,
de parachutist is al neergekomen. Hel
licht raakt ergens 'n schoorsteenpijp,
dat zal er een zijn van een kolenmijn,
Bill weet het uit z'n instructies. Van
'n mijn. Hier wonen ook mijnwerkers,
Nederlandse. Hier halen ze het zwarte
goud uit de grond. Hijzelf is ook mijn
werker, maar hij dolf naar het blin
kende goud, 't edelmetaal, daar ginds
in Zuidafrika, voordat hij de oorlog
inging; hij zal ook weer mijnwerker
zyn, als hy de oorlog overleeft.
Sjang is nu by hem gekomen. -
Kan not Engels, boy, joe verstaat
mie Kom maar mit, kom joe mit.
Maar wat Sjang nu hoort... lieve
Here God nog toe, dat is Nederlsnds.
Dat is Nederlands, wel met een rare
draai erin. Ik ben boer, Suidafrika,
zegt Bill Dewet. Ben ik hier tereg
gekom in Holland
Ja, juicht Sjang. Sjang is aan
zyn goede daad en hij springt een
meter hoog en slaat dan een kruis.
En hy zegtKom mee, gauw, ik woon
maar 'n half uur van hier. Gauw.
Maar wat is daar nog meer
komen Stehen bleiben 1 Sonnsst
werden wir schieszen!
Bill Dewet wil schieten. Sjang houdt
af en zegtnu niet in de Kerstnacht,
nog niet. Straks, als het niet anders
gaat, maar nu nog niet, het is toch
Kerstmis. We moeten dat hier nu
nog niet doen.
Bill knikt.
Loop sneljnee en Sjang wijst.
Daar is vlak by een hoge haag en
er staan struiken en 'n paar bomen.
De Duitsers zullen hen te?en dat ge
stippel en gely'n in het donkere over
de witte sneeuw niet goed kunnen
onderscheiden. Ze rennen. Er flitst
een licht, een zakbattery. Het licht
pakt een der vluchtelingen, die meteen
over de haag is gesprongen. Er fluit
een kegel en nog een over het be
sneeuwde land.
Pang, pang
Maar achter die haag en de struiken
en tussen de bomen zyn ze niet meer
te zien in het donker.
Het batterij licht heeft een der vluch
telingen even in het licht genomen.
En als er twee mannen by de plek
zyn gekomen waar de parachute nog
ligt en dan aan de haag, zegt een
van hen „dér eine, die een, die ik
in het licht had, dat is een mijn
werker. Ik ken hem. Sumpelberg
heet ie. Of... ik zou me sterk moeten
vergissen. En ze schieten, pangpang
de struiken in.
Doch dé kogels raken lien niet,
maar ze gieren over het hoofd van
een wielrijder. Die heeft ook de
lopen den gezien. En een ervan heeft
hy ook herkend. Maar hy heeft ook
horen vloeken en iemand horen zeg
gen, dat was een land wach ter, zeker,
want die andere had een Duitse helm
op en was dus soldaatder eine, die
een die ik in het licht had, dat is
eén mijnwerker, Sumpelberg heet ie.
Of... ik zou me sterk moeten ver
gissen
De wielrijder trapt en trapt en
haalt de vluchtelingen in. En hy
roept Sjang toevort, gijSmeer 'm
naar tante Berb en kom niet thuis,
hoor je
En dan tot de pilooten joe, kom
mit, so, so, volgen, run runNo, no,
joe hier zitte, op de fiets, joe s
hier zitten, op de fiets, joe see, hier
berg af, run, run!
Een half uur later zette iemand,
doodmoe, transpirerend, krom getrapt,
zjjn fiets weg in de stalling op de
mijn. Snel, snel. Dan trok hy de pet
diep in zyn gezicht, zette de jaskraag
nog eens dik en hoog op en stapte
naar de penningcontrole. Hy bleef
zoveel mogelijk uit het licht en dat
was met de „verdonkering" op de myn
nog al goed te doen.
937roept hy.
Net op ty'd Sumpelberg. Maar ook
maar nét. Haast je.
Ja, dat verdomd luchtalarm ook,
antwoordde Tomas. Hij nam de pen
ning op. Ik was even uit de bus ge
stapt met dat alarm. En toen reed
dat ding sakkerloot weg, ik stond er
en moest hals overkop gauw naar huis
om :m'n fiets te halen wilde ik nog
op ty'd komen. En boemelen doe ik
niet. AjuuEn Tomas ging en ver
dween in het badlokaal.
Ja, hy is nu al vyf jaar hier weg.
Maar hij kent de weg nog. Vlug maar,
niet rondkijken. Tomas zoekt de haak
van z'n zoon op, 937. En hy denkt
ik moet het maar riskeren. Het Heilig
Kindje zal ons wel helpen.
Op de trap naar de lampenkamer
staan nog 'n paar mannen. Hy pas
seert snel en ontvangt de lamp,floopt
naar de schacht, stapt in de korf en
suist naar beneden.
Ziezo, dat is achter de rug. De leren
pet nog maar dieper in ae kop, de
halsdoek hoger opgebonden, als ie van
de schacht weg is, dan redt ie zich
wel voort.
Dan redt ie zich wel voort... terwijl
intussen een auto de parkeerplaats
van de mijn oprydt, er twee mannen
uitstappen, die op de penningcontrole
toegaan, daar binnenvallen en meteen
brullenSag mal, is Sumpelberg nu
op dienst?
Even zien, werknummer 937. O ja,
die kwam te laat, of liever: op het
nippertje. Hy had de bus gemist of
zo, das waar ook, datzeid'ie, hy' was
met dat luchtalarm eruit gestapt en
toen reed de bus weg. Toen is ie naar
huis gelopen, omdat hy niet wilde
verzuimen en heeft de fiets gehaald;
hy' kwam moe hier aan. Dit was het
bescheid.
En zo komen ze by Tomas thuis
aan. Tomas heeft een schuurtje en
er is niet veel tijd. Hy wijst daar
heen. Tomas heeft dan gelachen, als
die Engelsman of Amerikaan, zo maar
opeens Nederlandse woorden sprak.
Tut tut, hou joe weg hier, tussen
stro, zwischen stro, daar, in het stro.
Joe seef, joe saaf! S.O.S. hier not!
Dan is Tomas Sumpelberg zijn wo
ning binnengegaan. En hy denkt
Sjang, die jongen, zyn jongen
_In deze Kerstnacht. Ja, Sjang is een
goeie jongen. Hy deed dit. Eii ze
zullen hem niet pakken. Alleen ver
domd jammer, dat die ene, die hagel-
jager, hem heeft herkend, verdomd
jammer, verdomd! Uo, ho,laat ik me
in deze schone nacht niet vloeken, nee
niet vloeken om het Kerstkind.
S.O.S. hier not, joe seef joe saaf!...
dat heeft ie gezegd. Maar seef en
saaf is het nog niet en S.O.S. geldt
nog. Die twee zullen dadelyk zeker
komen. Ze zullen huiszoeking doen.
Wat zullen ze meer?
Informeren naar Sjang, die ze niet
vinden. En vader Tomas zal zeggen
we1, hoe kom je erby, Sjang is naar
de mijn 1
Dan zullen ze gaan informeren op
de myn. Sjang werkt echter vannacht
niet op de mijn. Die zit nu veilig by
tante Berb. Vader Tomas prakkizeert,
Hoe laat is het, Marie Over een
half uur begint de nachtdienst. Ja,
Tomas prakkizeert. En opeens twin
kelen z'n ogen even, alsof hy een op
lossing had gevonden. Maar tegelyker-
tijd wordt er hevig op de deur ge
bonsd. Marie, weet nog van niks. En
snel zegt Tomaslet op, Sjang is naar
de mijn en ik ben niet weg geweest.
Je weet niks. De deur wordt reeds
opengestoten.
Guten AbendGoede avond
Dubbele gioet. En dan venynig en
brutaal: wo ist Ihre Sohn?
Myn zoon? doet Tomas totaal ver
baasd. Wel, die is naar de myn, ja
natuurlijk. Hy' heeft nachtdienst.
Sie lügen. Er ist hier
Nou breekt me de klomp. Zoek 'm
dan. Hy is een kwartier geleden of
zo vertrokken, met de fiets nog wel.
Ik geloof, dat ie de bus had verlaat
of zo iets. Toen is hij gauw de fiets
komen halen, want hy wil niet ver
zuimen. Je weet het wel, anders kryg
je moeilijkheden met de Duitsers. Mijn
zoon doet zijn plicht, zelfs in deze
Kerstnacht. Moeder keek Tomas aan,
knikte vervolgens bevestigend in de
richting van de twee vreemden, doch
begreep niets. En ze vroegheeft ie
dan iets... iets... e...
Soli ich mich so geïrrt haben deed
de burgerman tegen de soldaat
Sie haben doch bestimmt
da8s er...
...mich so geïrrt haben Nah
Ze stapten echter het huis verder
binnen,*" doorzochten alles, zagen de
voorbereidingen van Kerstmis, lachten
er mee... wat kwatsZe vonden na
tuurlijk geen Sjang en stapten op.
Alsof ze haast hadden.
en weer. Alles best
Terwyl bovendien het toezicht
houdend personeel, in verband met
de Kerstdagen, wel een en ander
elders apart had te regelen.
De schafttijd ging voorbij en do
tweede werktijdüeltt verstreek. Dan
werd het sein gegeven door het klop
pen op de "luchtbuis. De dienst was
gedaan. Men borg het gereedschap op
en men ging schachtwaarts. Tomas
bleef' achter. Hy kende de weg wel.
Met de mijnlamp verdwaalde hij in
géén myn. De laatste personenKorf
trok hem naar boven. In het bad
lokaal was hy ook mee van de laatste,
want hy hield zich een poosje elders
op. En zo trok hy ruim een uur na
dienst pas per fiets huiswaarts. Met
bjang z'n zwarte pungel er achterop.
Hy reed bij tante Berb aan.
Daar zat bjang.
Hij viel zyn vader om de hals. Hier
Sjang, dat is jouw pungel, jouw zwarte
pungel. En hier is je hots. Kydt nu
maar gewoon naar huis, want je hebt
gewerkt. En vader Tomas vertelde
het. Jou pakken ze dus niet, want
die ene zei: soli ich mich po geïrrt
haben I Ik heb voorjou gewerkt. Bidt
intussen voor hetKerstkindje en dank
het, het heeft ons bygestaan.
Ja, het Heilig Kindje heeft hen bij
gestaan.
Tomas zal deze Kertnacht voor zyn
zoon werken in elk opzicht. Hij heeft
dit thuis bedacht. En alle moeite, ge
vaar en werk meteen opgeofferd aan
het Kindje Jezus. Moeder Marie was
het ermee eens. Dan Kwam het ook
zo goed uit, al ze, die Duitser of hagel-
jager of wie ook, op de myn zouden
vragen of Sumpelberg Sjang werkte
of had gewerkt. Hy had de fiets ge
nomen, had zich bekant het hart af
gereden. Nu zat hy onder in de myn,
hij zou het hier wel redden. En in
zyn hart, weer op toeren gekomen,
zong een Kerstlied: Adeste fideles!...
Tomas werkte die Kerstnacht. Hy
droeg vermoeidheid en alles aan het
Goddelijk Kind, zyn werken en doen
was één gebed. Hy liet de afbouw
hamer onafgebroken ratelen en moest
hy' even rusten, dan bouwde hy
zonder op te zien.
Geen gelegenheid geven tot op-
zichtersbezoek of gepraat. En Tomas
deed zijn werk zo goed, ondanks dat
hy' er al jaren af was, dat hier niets
viel aan te merken, toen de opzichter
en schudgootmeester kruipend voorby
kwamen. Glück AufKlonk het over
De land wachter en de Duitser wa
ren nog niet geheel overtuigd van
Sjar.g's „normaal" handelen. Ze waren
na hun bezoek aan de penningcontrole
op db myn, ook nog naar de chauf
feur van de mynwerkersbus gegaan.
Inderdaad, hij bevestigde hetSjang
was uit de bus gestapt, hy was weg
gereden en pas op de myn had hjj
bemerkt, dat Sjang er niet meer in
zat. Dus, als hy dan gewerkt heeft,
is hy' toen zeker zyn fiets gaan halen.
Die twee waren de hele nacht bezig
geweest en nu, in de morgen, gingen
ze naar huis. Het was mis. Waar
achtig, we kyken toch nog even of
Sjang van de myn komt, meende de
landwachter te moeten opmerken.
En inderdaad, daar kwam Sjang
aan op de fiets met de pungel er
achterop.
Verdammt nog mal! En hy, een
ex-Pruis, ofwel would-be Pruis, ergerde
zichSoil ich mich so geïrrt haben
En hy stapte weg, toen Sjang voorby'
was en meldde hetnee, die van
Sumpelberg kan het niet zyngeweest,
verdammt nog mal
Die schone Kerstnacht in de wrede
oor logs- en nare bezettingstijd zaten
een goede Kersttafel en zongen ge
zamenlijk. bij het Kribje hun Kerst
liederen: vader Tomas, een gepen-
sioneerd myn werker maar die in deze
I Kerstnacht had- gewerkt; Sjang, een
mijnwerker, die de goede daad had
willen stellen in deze Kerstnacht, de
piloot Bill Dewet, ook mijnwerker en
moeder Marie, die haar mijnwerk had
te verrichten, door vaak de kelder af
te dalen om er de goede diensten
naar boven te halen.
Het was een schone Kerstmis
Enkele dagen later werd Bill ver
zorgd, En het gebeurde nadien wel
eens, dat van de groep geallieerde
vliegtuigen die over kwamen, een
zich losmaakte, .even als het ware
boven de woonplaats van Sumpelberg
bleef stilstaan, dan een rondedraai
maakte ter begroeting en vervolgens
snel de weg vervolgde.
Hoe dikwijls zagen wij de
Kerstnacht terugkeren, de Stille
Heilige Nacht 1 Steeds komt hij
een reine en grote vreugde stor
ten in ons hart.
Wanneer wij het Evangelie
lezen, waarin ons de geboorte
van den Zaligmaker beschreven
wordt, dan is 't alsof wij ons
bevinden bij het stalletje van
Bethlehem en wij voelen het, de
Engel spreekt ook tot ons; „Ziet
ik verkondig U een grote vreug
de, welke voor het ganse volk
zal zijn.''
Ja, er is volop reden om blij
te zijn, want vandaag is ons de
Verlosser geboren, Christus, de
Heer.
0—
Wij kunnen van ons Kerst
feest ook dit jaar iets moois
maken, een Franciscaan Kerst
feest moet het worden, vol met
sprankelende blijheid en innige
dankbaarheid jegens God, dat Hij
ons, arme mensen, zijn enigen
Zoon geschonken heeft. Komt,
knielen wij in deze heilige ure^
vol eerbied en in alle eenvoud
neer voor de kribbe, tesamen
met Franciscus. Hij zal ons leren
hoe wij Kerstmis moeten vieren.
God, die in armoe kind wordt,
is de telkens terugkerende ge
dachte van alle Kerstoverpeinzin
gen van Franciscus, van zijn
dagen durende Kerstmeditatie,
van zijn jaarlijks terugkerende
Kerstviering.
God, die mensenkind wordt;
God, in de lieflijkste vertrou
welijkheid met ons;
God, tot ons nedergedaald in
Zijn meest beminnelijke verschij
ning;
Wij, bij God genodigd in de
tederste aanminnigheid.
Dat is onze franciscaanse kerst
boodschap, die van Italië door
eeuwen en landen is gegaan en
nog de franciscaanse vrede wil
brengen in de" harten der hun
kerende mensen, die van goeden
wil zijn.
Als we maar verstaan willen,
dat armoe om God, de handen