TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS vanaf Maandag 18 tm. Zaterdag 30 Juli a.s. een opruiming die aan Uw verwachtingen voldoet DE WICHELROEDE in deze le na-oorlogse opruiming vele PRIMA ARTIKELEN tegen ALS VAN OUDS GROOTESTRAAT 9 VENRAY Wfluizenptaaq:. en dweqte... Zaterdag 16 Juli 1949 No. 9.8 Zeventigste Jaargang De man, die veel van zich heeft doen spreken door zijn befaamde opsporingen men denke o.a. aan de bommen onder de spoorlijn De venter-Zwolle, het Amerikaanse vliegtuigwrak enz. de heer W. Hulsegge te Gorssel, is wat men zou kunnen noemen een self-mademan op het terrein van het wichelroede lopen. Men verwachte geen ingewikkelde ilieoriëen, die de argeloze belangstel lende verbaasd doen staan als men eens met hem in gesprek komt, tkeorrëen, die men geneigd zou zijn naar het rijk der fantasie ie vei- wijzen. Wie dergelijke verwachtingen koestert zou wel eens ontnuchterd kunnen worden door de eenvoudig heid, waarmee het probleem gehand haafd wordt. Natuurlijk is een wichelroede on ontbeerlijk by opsporingen. Een roedeloper, die zonder roede zou werken, is geen roedeloper, maar op zyn hoogst helderziende. Evenals het toeval bij andere men sen vaak verborgen gaven aan het licht bracht, zo is ook Hulsegge by toeval op liet pad van het wichel- roedelopen terecht gekomen. Het zal een vijftien a zeventien jaar geleden zyn geweest, dat hij by de uitoefening van zyn beroep water moest zoeken. Men had hem verteld, dat water te vinden was met een elzen takje en wat ligt dan meer voor de hand dat je zo iets ook pro beert als je het hoort. Inderdaad kreeg hij uitslag met een elzentakje en vond hy water. Maar tevens was de nieuwsgierig heid opgewekt. Een tyd van hardnekkig en gedul dig experimenteren was aangebroken. Het elzen takje werd vervangen door metalen roeden. En de uitslagen werden vergeleken om geleidelijk tot positieve resultaten te komen. En ook om zelf de overtuiging te krij gen dat inbeelding uitgesloten was. Hier en daar en overal werd geïn formeerd en de uitkomsten verge leken en het bleek weldra, dat niet alleen water op te sporen was met de roede, maar ook gassen, lijken, voorwerpen, gewelv n, kqrtqm alle voorwerpen en stoffen, die rpaar in de bodem aanwezig kunnen £ijn. Ook het werken op afbeeldingen en plattegronden behoren tot zyn terrein en hy verkrijgt daar dezelfde resultaten. Hij is voorts overtuigd en de ervaring zal ook hierbij wel een niet te onderschatten rol spelen dat er bodemuitstralingen zyn, die SGhade- ljjk voor de gezondheid zyn, zowel van mens en dier als van planten. Hulsegge is geen man, die zyn kennis uit boeken en geschriften heeft geput. De grondslag van zyn werken is waarneming, vergelijking, experimenteren met geduldige vol harding. Zyn voorkeur gaat uit naar een stalen of koperen roede, daar hout snel uitdroogt en niet zo gemakke lijk handelbaar is. Zijn werkwijze is een zich absoluut instellen en concentreren op een op gegeven probleem. lly werkt het best by mooi, althans rustig weer en hij laat zich van te voren zo min mogelijk inlichten over de te zoeken voorwerpen. Zijn mening is, dat ieder loper, naar zijn eigen geaardheid ook zijn eigen theoriöen moet opbouwen, daar de resultaten uiteenlopen naar gelang van de ge aardheid van de loper. Algemeen geldende theoriöen zijn moeilijk te geven en dan slechts indien zij een zo ruim mogelijke opvatting toelaten. Hulsegge kan gevoeglijk tot de pioniers dei moderne wichelroede lopers gerekend worden, die voor waar niet de gemakkelijkste weg, namelijk die der navolging gekozen heeft. Hulsegge i§ thang met luchtvaart- deskundigen naar Bari vertrokken, yooy het doen van een onderzoek naar de ramp van de „Roermond". Elk levend wezen ontwikkelt electrische velden, de zogenaamde organische velden. Het organisch veld staat zonder ophouden bloot aan de inwerking van twee andere velden, het zogenaamde geophysische veld (electrische, magnetische en electro magnetisphe velden onder de opper vlakte yan de aarde) en 't zogenaamde meteriologische ^eld, het spheyisch veld, dat zich boven de levende wezens bevindt. Op zuiver theoretische gronden kan men daarom zekere physiolo- gische processen verwachten in het menselijke lichaam als een ingewik kelde wisselwerking tussen de drie genoemde velden. Een van de boeiendste verschijn selen, die tot deze categorie behoren, is het wichelroedelopen, dat over het algemeen, toegeschreven wordt aan inbeelding of zelfsuggestie. Lange tyd had Prof. Dr. Tromp, hoogleraar aan de Universiteit te Cairo, hetzelfde oordeel hierover, tot hy erin slaagde een aantal experimen ten te arrangeren, die hem overtuig- den yan de waarheid van di verschijnselen en van de waarde voor de geophysische en medische weten schappen. Als wy bedenken, dat sedert 1556 tenminste 700 publicaties zyn ver schenen over het wichelroedelopen is het te begrijpen, dat 't onmogelijk is het gehele wichelroedeprobleem in een paar bladzijden te bespreken. Het is uitvoerig besproken in zyn in dit jaar by Elsevier te Amster dam verschenen werk, waarin ook zyn eigen experimenten zijn vastge legd. De verschijnselen van de wichel roede kunnen verdeeld worden in drie groepen: a. waarnemingen boven niet- levende voorwerpingen; b. waarnemingen boven levende organismen (planten, dieren en mensen); c. geneeskundige waarnemingen. Boven niet levende voorwerpen kunnen twee soorten afwijkingen geconstateerd worden: locale en regio nale afwijkingen. Locale afwykingen worden veroor zaakt door waterbronnen, stromend grondwater, waterleidingen, olielei dingen, bundels electrische draden, wortels van dikke bomen, onder aardse kelders enz. Regionale afwykingen worden te land en te zee. geconstateerd. (Veran deringen in de bodemgesteldheid) Boven de planten, dieren en men- n geven de verschillende delen verschillende uitslagen in de roede. By mensen schijnt de uitslag bij mannen en vrouwen verschillend te zyn. De uitslagen bij een mens kunnen zelfs nog aan de stoel, (mits e niet voldoende geaard is) tot zelfs enkele dagen nadat de persoon er op gezeten heeft als schaduw phenomeen geconstateerd worden. Wat de geneeskundige waarnemin gen betreft, heeft een groot aantal wichelroedelopers geconstateerd, dat er een ongunstige invloed uitgaat van sterke „dowsing zones" vry ver taald met bodemstralen vooral daar waar twee of meer stralen elkaar kruisen op de plaats waar men een groot deel van zijn leven doorbrengt met slapen of werken. Ofschoon geen enkele van deze wichelroedelopers' in staat geweest is voldoende betrouwbaar materiaal te verzamelen, die de toets der critiek kan doorstaan, zyn hun waarnemin gen van voldoende belang om een intensief wetenschappelijk onderzoek gedurende een lange periode aan te bevelen, temeer waar op theoretische gronden een dergelykê inyloed heel goed mogelyk schijnt te zijn. De moeilijkste taak by het bestu deren van de wichelroedeverschijnse len is het samenstellen der experi menten, omdat gebleken is, dat dezelfde bewegingen van de roede gemakkelijk teweeg gebracht kunnen worden door opzettelijke samentrek kingen van de armspieren. Van September 1946 tot Juli 194' zijn door hem een aantal experimen ten verricht, die voldoende waarborg geven voor de opvatting dat wichel roedeverschijnselen weikelijk bestaan en niet het resultaat zijn van sug gestie. Dat wil niet zeggen, dat suggestie niet ook dergelijke verschijnselen kan veroorzaken, maar het werke lijke wichelroedeverschijnsel heeft absoluiu onafhankelijk van suggestie plaats. Slechte resultaten by proefnemin gen worden vaak veroorzaakt door dat op een onjuiste wijze wordt geëxperimenteerd. Het is gebleken, dat hoe meer de armspieren worden gespannen, hoe gevoeliger de wichelroedeloper zal zyn. Daarom is de handgreep met de palm van de hand naar boven de meest gevoelige. Het wassen der handen o.a. met heet zout water zal de gevoeligheid verhogen. Eveneens zal de gevoeligheid ver hoogd worden als de schoenen goed geïsoleerd zyn. Lopen zonder schoe nen zal in de regel de gevoeligheid verminderen. Een zeer natte bodem of een laag natte sneeuw zal de gevoeligheid van de loper ook aan zienlijk verminderen. Meteorologische invloeden, atmos ferische electriciteit, variaties in de ironisatie van de atmosfeer, stand van de zon, wolken, storm, onweer, enz. kunnen alle de resultaten van de wichelroede beïnvloeden. Wat nu de invloed van de „bodem- stralen" betreft, hiervan is het biolo gisch gevolg indien bestaand waarschijnlijk niet dat daardoor rechtstreeks een bepaalde ziekte veroorzaakt wordt. Slechts wordt de natuurlijke weerstand van het men selijke lichaam verminderd. Wanneer iemand gepraedisponeerd is tot een bepaalde ziekte, bv. t.b.c. of kanker, zal deze invloed het proces slechts vei haasten. Het ligt voor de hand, dat het wetenschappelijk bewys voor deze vorschillende veronderstellingen vele jaren van onderzoek vereist door een groep, waarin tenminste een geoloog en een medisch doctor zitting heeft. Veel frappante voorbeelden betref fende de invloed van „bodemstralen" zyn gerapporteerd, die de uitgaven voor een dergelijk onderzoek schijnen te rechtvaardigen. Als onze veronderstellingen daar door bevestigd worden, zouden de resultaten ervan wel eens verstrek kende betekenis kunnen hebben voor toekomstige stedenbouw en de medische wetenschap. De Brabantse redacteur van „De Tyd" schrijft hierover in dit blad het volgende: In het gebied van het waterschap de Maaskant heerst een muizenplaag. Niet duizenden of tienduizenden, maar miliioenen muizen nestelen er in de akkers en velden tussen Den Bosch en de Maas. Het hevigst is de plaag rond Nuland en Rosmalen, maar ook in de minder geteisterde dorpen loopt de schade, die deze knaagdieren aan de oogst toebrengen, in de duizenden. „Ik boer hier nu al dertig jaar," vertelt ons een inwoner van Ros malen, „maar zoals het nu is, is het nog nooit geweest". Zyn knecht werpt hem direct tegen, dat het in 1943 anders ook erg was, wat de boer niet weerspreekt. „Het is geen uitzondering, als er op een oppervlakte van 1 vierkante meter 20 muizenholen zitten. Elk hol herbergt een muizengezin en als men weet, dat 30 gezinsleden geen uitzondering vormen, kan men zich een voorstelling maken van de grote omvang, die deze muizenplaag heeft aangenomen. De verhalen, die elke bper in de streek kan vertellen, spreken nog veel duidelijker taal. Eerst hebben de grijze horden zich op 't grasland geworpen en hier hun vernielings werk grondig verricht. Boeren, die gerekend hadden 4 of 5 volle wagens hooi naar huis te kunnen brengen, waren tenslotte bly, dat ze nog één wagen aan de vraatzuchtigen hadden kunnen ont trekken. De haver van diverse boeren stond er goed voor. Maar in één nacht vraten de muizen hele bunders door, zodat de boeren om nog iets te red den, de haver moesten hooien. Dat haver daarvoor niet wordt gezaaid en dat een dergelijke maat regel dus een flinke financiële strop beduidt, weet zelfs een, stadsbewoner. Na het gras en de haver hebben de veelvraten zichop de bieten en wortelen geworpen en het lijdt geen twijfel, dat ze daarna de aardappelen onder handen zullen nemen. Nee, als er niet spoedig verandering komt in de toestand, ziet het er niet best uit voor de Maaskantse boeren. Natuurlyk dringt zich de vraag op: Waar komt die muizenplaag vandaan en hoe kan er een eind aan gemaakt worden Verleden jaar zaagt ge, om met de boeren te spreken, in dit gebied geen muis. Natuurlyk moet men aat met een korreltje zout nemen, want in elke akker huizen altijd muizen. Toen echter deden ze geen schade van betekenis. Over het algemeen is men van mening, dat de zeer zachte wir.ter en ook de vry langdurige perioden van droog weer, niet door stortbuien onderbroken, voor de ontwikkeling van de muizen zeer gunstig geweest zijn, Dat de droogte van het land door het afsluiten van de Beerse Overlaat er schuld aan zou zyn, is onwaar schijnlijk, want dan zou men mogen aannemen, dat in streken, waar de droogte normaal is, elk jaar van een dergelijke vraag zou kunnen worden gesproken. Het feit, dat ook uit het Land van Maas en Waal klachten komen, al schijnt de plaag daar nog niet zo'n omvang te hebben aangenomen, pleit tegen deze veronderstelling. Voor iedereen veel voornamer is echter de vraag: Hoe komt men er weer af Reeds vroeg in 't voorjaar heeft de Plantenziektekuncjige Dienst uit Wa- geningen de b.o,erën gewaarschuwd en hun geadviseerd vergiftigde tar wekorrels in de holen te strooien, zo vertelde ons de burgemeester van Empel, die wy over deze kwestie eens polsten. Aan deze raad is veel te weinig gevolg gegeven. Onder water zetten, zeggen de boeren, dat is het enige dat radicaal helpt, want tegen water kunnen ze niet. Onder water zetten, zegt het bestuur van het waterschap, maar dat kan op zijn vroegst in October of November gebeuren. De burgemeester van Em^el, die in het bestuur van het waterschap ook zitting heeft en die op het gebied van landbouw zyn weetje wel weet, gelooft vast dat deze maatregel niet nodig zal zijn. In de regel herstelt de natuur zichzelf zegt hy. We mogen daar natuurlyk niet zonder meer op gaan rekenen, maar ook in t943 is dat gebeurd. Op een gegeven moment zag men veel witte muizen onder de grijze voorkomen, een teken van degenera tie. We waren toen juist begonnen met de verspreiding van paratyphus onder de muizen. Nog eer wy het besmette aas hadden uitgedeeld, was er een vrij plotseling einde aan de plaag gekomen. Ook r.u vertellen de bewoners al weer, dat ze onder de muizen, diverse „bonte" exemplaren hebben gezien, waaruit ik concludeer, dat de degeneratie begonnen is. Ik ben er daarom vast van overtuigd, dat er voor het najaar een eind aan de plaag zal zijn gekomen. UW DRUKWERK BETER VERZORGD VLUGGER KLAAR EN GOEDKOPER BIJ Firma van den Munckhof seizoen- Wij brengen stern ueriaagde prijs en zonder punten Mag. De zon

Peel en Maas | 1949 | | pagina 3