Kookboeken
Uit barre dagen
f 5.40
fa. van den Munckhof
Bijvoegsel van PEEL EN MAAS 2 April 1949
III
Ze waren in Oirlo niet verder
mogen komen als by van der Sterren,
verderop was het front. Hieruit bleek
dus, dat de Engelsen nog. niets ver
der gekomen waren. Ze hadden de
boerderij op de Blakt kunnen zien
liggen, maar door de verre afstand
was niet te bepalen of zy veel had
Een kleine troost was er echter
de boerdery stond er nog. Weer ging
het leven van de geëvacueerden zijn
gewone gang.
Op Dinsdag 16 November werd
voor de laatste maal op de stal een
H. Mis opgedragen, daar de Pastoor
met dertig van zijn geëvacueerde
parochianen naar Blitterswyck ging,
omdat Meerlo onderdehand vol zat
met Duitsers.
RAZZIA.
Vrijdagmorgen werden we al heel
vroeg gewekt. „Moffe
Door het raam zagen we ze al aan
komen, midden door de weiden op.
Hals over kop kropen de mannen in
hun schuilplaatsen. Na overal wat
rondgeneusd te hebben, vertrokken
ze weer en wy dachten al, dat het
de „gewone" inspectie was, maar ze
waren goed en wel de deur uit, of
daar kwam de tweede groe^.
Sommige mannen, die net goed en
wel uit hun schuilplaats, gekropen
waren, kouden ternauwernood weer
terug. Deze bende nam de zaak veel
ernstiger op. „Wo sind die Manner?"
Er waren natuurlijk geen „Manner"
ondanks het feit, dat ze dreigend
met getrokken revolver voor de
angstige vrouwen stonden.
Geen nood, dan zouden ze wel
eens even zoeken. Kasten, bedden,
kamers, alles werd overhoop gehaald.
Een oude man van 65 jaar moest
mee. Dan moest er koffie' komen en
de heren vleiden zich in de keuken.
Een boer was in de mening, dat ze
al weg waren en kwam uit zyn
schuilplaats. Hjj liep recht tegen een
Mof op en vyf minuten later stond
hy buiten met een deken en vlug
wat toegestopte boterhammen. De
oude man lieten ze na lang smeken
weer los.
De andere moest naar de grens
gaan werken. Ze waren ternauwer
nood weg, of daar stond de volgende
troep rovers weer en nu ging 't om
koeien en varkens. Maar toen ze het
paard zagen staan namen ze' dat ook
maar mee.
De Schein hielp niet meer, maar
ze zouden het beslist tegen den avond
nog terugbrengen. Een der vrouwen
gaf echter de moed nog niet op en
ging met het paard mee, de anderen
zorgden, dat de mannen in de schuil
plaatsen wat te eten kregen, want
er uit komen konden ze niet, daar
er steeds Duitsers rond het huis
bleven lopen.
Die dag zyn er honderden mannen
in Meerlo en omgeving opgepikt en
meegenomen naar Duitsland, maar
dank zy het moedige gedrag der
vrouwen bleven wy hier.
Wat die vrouwen daar gepresteerd
hebben is onbegrijpelijk, 's Avonds
ilaat kwam de vrouw met 't paard
terug. De Duitsers hadden geen kans
gekregen er tussen uit te knijpen
met het dier.
De volgende dag was het weer
hetzelfde liedje. Nu namen ze niet
alleen het paard maar ook de wagen
mee, maar tevens weer een der vrou-
won. Die liet de Duitsers niet los,
paard en wagen zouden en moesten
terug komen. En 'savonds laat kwam
alles dan ook weer terug.
De moedige vrouw vertelde, dat de
Moffen erg zenuwachtig waren en
dat volgens hen de Tommie aan het
oprukken was. Maar er was by na
niemand meer die dit geloofde.
Reeds te dikwijls waren wy in het
zicht der bevrijding gestrand. Onder
tussen stolen de Moffen alles wat los
en vast zat. Twee fietsen waren by
ons weer het slachtoffer en ook de
volgende dagen waren ze ieder ogen
blik of er nog wat te roven viel.
Gesloten deuren hielden hen niet
tegen. Met hun geweerkolven beuk
ten zy net zo lang, tot de deur het
by gaf, of dat er van binnen werd
open gedaan.
Alles konden zy gebruiken: spek,
brood, dekens, beddegoed, fietsen en
lantaarns. Het werd een ware rovers
bende. En tegen deze onbehouwen,
brutale kerels moesten de vrouwen
zich maar teweer stellen, terwyl de
mannen zich lagen te verbijten on
der de vloeren of tussen de zolders.
In Meerlo zelf waren al verschil
lende huisgezinnen op straat gezet,
omdat de Moffen hun kelders wel
geschikt vonden om er zelf maar in
te kruipen.
Veranderingen op til.
Op Maandag 20 November is er een
verandering te bespeuren. Er wordt
meer en harder geschoten in de
vei te en er komen ook meer vlieg
tuigen.
De roversbenden geven de moed
echter nog niet op. Nu was het vee
aan de beurt. Met grote troepen
zagen we ze al door Meerlo dry ven.
Na lang praten en dank zy onze
Schein behoefden wy er maar twee
te missen, maar er waren stallen
genoeg waar geen enkel stuk vee
meer stond, alles was gestolen.
De mannen leefden voortaan dag
env nacht in hun schuilplaatsen,
telkens vol angst en spanning wat
er weer zou gebeuren.
Maandagnacht klonken er zware
slagen en alles dreunde tot ver in
de omtrek. De volgende morgen bleek
dat de kerktorens van Tienray, Meer
lo, Swolgen en Blitterswijck waren
opgeblazen, terwyl ook verteld wordt
dat enkele molens en de steenfabriek
in Tienray door de Moffen vernield
waren.
Overdag bleer het rustig en ook
de volgende dag. Tegen de avond
werd er op de deur geklopt en daar
stond de boer, die ze de week daar
voor hadden meegenomen. Ze waren
er in Duitsland met een stelletje
vandoor gegaan, toen ze op een trein
moesten wachten en deze vlak voor
de aankomst door de Tommies weid
beschoten.
De vreugde was groot wat te be
grijpen wasDe volgende dag werd
in het dorp bekend gemaakt, dat de
brug zou worden opgeblazen en het
was dus zaak om zoveel mogelijk
levensmiddelen te halen.
Toen de vrouwen terugkwamen,
brachten zy goed nieuws mee. In 't
dorp waren nog slechts een paar
Moffen, de rest was de vorige nacht
met stille trom vertrokken en overal
werd verteld, dat de Tommies al in
Horst waren.
De volgende morgen trokken een
paar mannen de stout6 schoenen aan
en gingen eens in het dorp kyken.
Er stonden veel mensen op straat
en er was geen enkele Duitser meer
te bespeuren.
De Tommies schenfen 's nachts al
in het dorp geweest te zyn, waarop
de Duitsers overhaastig de Maas
waren overgetrokken. Tienray scheen
al bevryd, maar in Meerlo zelf was
nog geen Tommie te zien.
De weg terug.
Dat verhinderde echter niet, dat er
al geëvacueerden waren, die hun
schamele spulletjes inpakten en naar
huis trokken. Wy besloten ook eens
te gaan kyken en pakten het meest
nodige in.
Dan gingen we op weg en zonder
eigenlijk bevryd te zyn, zagen we
^an alle kanten volgepakte wagens,
kruiwagens en fietsen de weg teiug
aanvangen.
Enkele kilometers buiten Meerlo
lagen in de sloten langs de weg
de eerste Tommies, die wy zagen.
En toen was het feest
De kerels zullen God weet wat
gedacht hebben, toen ze die zonder
linge stoet daar zagen trekken, wui
vend, springend en gek doende, maar
dat was de opluchting na al het
doorstane leed.
's Avonds laat kwamen we in
Oirlo aan. Enkele Tommies liepen
daar rond, maar verder scheen het
dorp leeg. Ons eerste bezoek goldt
natuurlyk de Blakt. Maar wat zag
het er uit
Het water stond overal, alles was
doorgraven met bunkers en schuil
plaatsen, de deuren er uit, geen glas
meer in de ramen en het dak had
verschillende voltreffers. Men werd
bang in zyn eigen huis. Stil zyn we
terug gegaan naar Oirlo, dankbaar
voor de bevrijding, bedroefd om al
het mooie, wat daar ruw kapot
werd getrapt.
"s Nachts knalden de granaten
weer over Oirlo, de Moffen spuwden
hun laatste haat uit. Ook ons evacu
atie-adres kreeg een voltreffer en
weer laaide de angst fel op by onze
mensen.
Was het nog niet genoeg?...
Neen, het was nog niet genoeg.
Nu gingen de Engelsen aan het eva
cueren en slechts omdat wy wat
achteraf bleven, behoefden we niet
mee. Dat was een geluk en och wat
gaf 't die eerste dagen, dat men nog
vyf, zesmaal naar Meerlo moest, dat
de spullen niet over de brug konden,
wat gaf het toen, dat de Tommies
ons tot voorzichtigheid maanden,
dat er geen stroom was, dat er niet
gemalen kon worden.
We waren weer thuis, THUIS.
Niemand die beter als een evacué
beseffen kan wat het zeggen wil weer
thuis te zyn, al is het dak dan ook
kapot en zit er geen glas in de vens
ters. Geleden is dan het leed en met
nieuwe moed gaan we weer bouwen
aan een nieuwe toekomst, herstellen
wat kapot geslagen is.
Er is nooit een gelukkiger Kerst
mis geweest als in 1944.
„Vrede op aarde" zongen de En
gelen boven de stal van Bethlehem.
„Vrede op aarde" zongen zij boven
een kapot gebeukte gemeente, boven
een beschoten dorp, boven de resten
van een boerderij.
Vrede was er weer en het hart
stroomt over van geluk. Vergeten is
de ellende en de pijn.
We zyn weer thuis
geheel nieuwe en uitgebreide druk
W. Munch
1 heeft 't