WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN
Jjet veïvoiq
t Ketstveihaat.
van
^edetófiióuui keiken
in óns Bisdónt.
Onze Schutteren.
Zaterdag 8 Januari 1949 No. 1
Zeventigste Jaa mg
Druk en Uitgave
Firma van den Munckkof
Drukkerij
Kantoorboekhandel
Grootestraat 28
Telefoon K 4780 512
Postrekening 150652
PEEL EN MAAS
Ad verten tiepry zen
op aanvraag verstrekt
Abonnementsprys
per kwartaal:
voor Venray fl 1.00
buiten Venray fl 1.20
uitsluitend vooruitbet.
Veertig dagen na de geboorte van
Jesus begaven Maria en Joseph zich
met het Kind naar Jerusalem. Dit
bezoek aan de tempel was voorge
schreven door de wet van Mozes.
Maria moest als moeder haar tempel
gang doen om door haar offer en
het gebed van den priester van haar
wettelijke onreinheid gezuiverd te
worden; Jesus moet aan zijn Vader
worden opgeofferd in herinnering aan
het verbond van Jahweh met het
Joodse volk en daarna door een offer
worden vrijgekocht.
Nadat Maria het offer der armen
gebracht had, naderde de grijze Si
meon, nam het Kind in zijn armen,
zegende God, dat hij deze genade
mocht beleven en liet in het visioen,
dat hij van de toekomst ontrolde, de
schaduw van het kruis en de tegen
spraak vallen over Moeder en Zoon,
Ook de profetes Anna kwam den
Messias in den tempel van Zijn
Vader begroeten.
Wijzen uit het Oosten hadden in
de sterren gelezen, dat in het land
van de Joden de grote Koning ge
boren was. Zonder dralen hadden zij
de verre tocht ondernomen naar het
onbekende om Hem hun hulde en
hun onderwerping te gaan betuigen.
Geleid door de ster waren ze te
Jeruzalem aangekomen, waar de
priesters van de tempel hen naar 't
naburige Bethlehem verwezen.
Daar vonden zij eindelijk het Kind
met zyn Moeder en neerknielend
aanbaden zij de schamelheid van den
nieuwen Koning. Goud, wierook en
myrrhe legden zij aan zijn voeten
neer als do geschenken van hun
land en de symbolen 'van hun ge
loof.
De storm van nieuwsgierigheid, die
het kleine stadje in beroering had
gebracht, was nog niet geluwd, toen
een engel aan Jostph in zyn slaap
verscheen en hen gelastte onverwijld
de wyk te nemen naar Egypte, daar
koning Herodes het Kind zocht te
doden. Daar de wijzen zich niet aan
hun afspraak met hem gehouden
hadden op goddelijk bevel hadden
zij op hun terugreis Jeruzalem ver
meden was de koning in woede
ontstoken en haastte zich in zyn
schuw wantrouwen zyn gewaanden
mededinger uit de weg te ruimen.
Talrijke beulsknechten overstroom
den de omstreken van Jeruzalem en
vermoordden alle knapen van twee
jaar en jonger, die ze vonden, zonder
zich te storen aan het gekerm en
geweeklaag der vertwijfelde moeders
of er een enkele te sparen.
Heel deze uitspatting van wreed
heid miste echter haar doel, want
de trouwe Joseph had reeds met de
Moeder en het Kind de veilige be
schutting van de woestijn bereikt.
Met spoed trok de kleine stoet voort,
tot de grens van Egypte overschreden
was.
In Egypte, waar ze hele groepen
Joden aantroffen, aten de vluchtelin
gen het brood van de ballingschap,
dat steeds met het bittere kruid van
het heimwee genuttigd wordt.
Daar aan de vruchtbare oevers van
de NyT en in de schaduw van de
zwijgende Pyramiden en de raadsel
achtige Sfinxs groeide de kleine
Jesus op tot een lieftalligen knaap,
die de vreugde van zijn Moeder en
de trots van zijn pleegvader was.
Met hun drieën leidden zij er een in
getogen leven zonder opspraak of
gerucht, geduldig wachtend op de
roepstem van God.
P. H. RONGEN, O.C.R.
Zondag is in alle kerken van ons
bisdom een herderlijk schrijven voor
gelezen van Vader-Bisschop, waarin
hy allereerst spreekt over de weder
opbouw van de kerken in zyn diocees.
En 't is een woord van dankbaar
heid, waarmede mgr. aanvangt, om
dat hy aan het eind van 194S weder
om he6ft kunnen constateren, dat de
gelovigen zyn blijven voortgaan het
herstel en de wederopbouw van de
kerken mogelyk te maken.
Hier voltrekt zich, aldus het her
derlijk schrijven, langzaam een groots
werk, dat door de komende geslach
ten zeer zal bewonderd worden. Door
de misschien wel kleine maar trouwe
gift van tallozen wordt het mogelyk
dat wij de grootste ramp, welke
onder dit opzicht ooit Limburg heeft
getroffen, te boven komen.
"Wy weten wel, dat uw gaven nies
de enige verklaring zijn van dit
gelukkige feit. Wij mogen ook im
mers ook rekenen op de steun van
officiële zyde. Maar ook die gelden
komen tenslotte weer van de ge
meenschap en leggen aan velen van
U indirect weer lasten op. Ook is het
Ons bekend, dat niet alien even goed
en trouw meedoen. Maar dit zyn
toch maar heel kleine schaduwzijden
aan een heel schoon beeld, waarbij
plaatselijke omstandigheden en moei
lijkheden ook nog zullen meewerken.
Ook weten Wij heel goed, dat naast
de enkele prachtige kerken, die vol
komen hersteld konden worden, tal
van noodgeoouwen zijn verrezen of
zullen verrijzen, waardoor de toe
komst ook nog met zorgen op dit
gebied belast wordt.
Maar dat alles neemt toch niet
weg, dat voor iemand, die onbevan
gen het geheel overziet en die het
onmogelijke niet wil verlangen, het
herstel en de wederopbouw onzer
kerken een beeld scheppen, dat Ons
fier en dankbaar doet zijn. En nooit
zouden Wy dat hebben aangedurfd,
als Wy niet zeker waren, dat de
steun ons troüw bleef toevloeien uit
Uw handen, al kan dat dan ook
maar met kleine bedragen.
God lone U allen rykelyk.
In het tweede deel van de brief
komt de bisschop met een nieuw
verzoek om aller steun, ditmaal voor
het diocesaan weekblad, dat een
nieuwe opzet kreeg en ook een nieuwe
naam: „Credo". Door middel daarvan
wil men alle diocesanen bereiken,
ook „het schaapje, dat misschien in
de doornen van onwetendheid ver
dwaald is".
Om dit te bereiken vraagt mgr.
de medewerking van» alle parochies
en voorts, dat alle gezinnen, die dat
zonder te groot bezwaar kunnen doen
zich willen abonneren.
Mgr. besluit met een warme op
wekking voor God te leven en trouwe
Mariavereerders te blyven.
Na de publicatie over het ontstaan,
de groei, het verval en de wederop
leving van het oude St. Nicolaas-
gilde in dit blad, is ons van ver
schillende kanten gevraagd, om ook
over de twee andere schutteryen of
gilden eens wat te vertellen.
Nu is van het St. Jans-Gilde (Het
Zandakker van heden) en de Schut
terij St. Anna zeer weinig bekend.
Al heeft Het Zandakker in iqoo
haar 300-jarig bestaan herdacht, de
oprichtingsdatum is echter niet be
kend, daar de papieren welke dit
moeten bewijzen, niet aanwezig zyn.
Wel is er een oud document van het
jaar mi, waaruit o.m. blijkt, dat de
Schutteryen Het Hof, Het Zandakker
en Het Eind jongezellen-gilden wa
ren.
In dit document staan de richt
lijnen vermeld, waaraan gildeleden
of schutters zich te houden hadden.
Het oudste zilver van St. Anna
is van 1793, van Het Zandakker uit
1803 en van Het Hof de oudste Ko
ningsplaat uit 1802 stamt.
De Schuttery Het Hof, waarvan
St. Petrus Banden de patroonheilige
was, zullen misschien nog oudere
lezers zich herinneren.
Omstreeks 1900 is deze voorgoed
verdwenen en waar het zilver, trom
en vaandel gebleven Js, weten wij
ook niet.
De leden van deze schutterij,
waren zoals vermeld staat, in het
begin vrijgezellen en wel uit de
beste familie's van ons dorp. In de
volle glorie van haar bestaan was
de uitrusting der schutters buitenge
woon fijn. De commandant reed te
paard en was evenals de andere
leden schitterend uitgedost met
steken en pluimen en het geheel
was zeer sierlijk.
Het bovenmelde document regelde
op 25 Juli 17M een twist tussen de
verschillende schutters en gaf voor
schriften om het Koningsvogelsehie
ten zo juist mogelijk te doen ver
lopen en onderlinge twisten te voor
komen.
Zo moest een schutboom, welke
gerepareerd moest worden, door de
gezamelijke „jongesellen" hersteld
worden. De versiering van de-schut
boom en de vogel moest bewaard
worden door hem, die de vogel
afschoot.
Het vogelschieten moest steeds
gebeuren op Kermis-Maandag „ende
op soodaenighe uhre als den ouden
coninck sal stellen." r
Dan trokken de andere schutterijen
mee op naar de schutboom, „eerst
voordraegende het wapen, ten twee
den den vogel, waernaer sullen
volgen drij trommels, daernaer de
dry sjjeelluijden, dan de dry vendels,
daenaer den coninck en dry capteyns
mit helbarden oft pyken".
Het wapen waarvan hier sprake
is, was dat van de Baron van Nee-
ryssche tot Hacken, gebiedende heer-
lyckheit, die ook beschermheer van
de schutterijen was.
Deze baron mocht ook zelf schieten
of een afgevaardigde zenden, die voor
hem zou schieten. Zou deze de vogel
afschieten, dan mocht de heer der
heerlijkheid zyn wapen geven aan
welke schutterij hy wou.
In het andere geval kwam het
wapen by die- schutterij terecht,
waaruit het lid kwam, dat de vogel
had afgeschoten en dit wapen weid
dan in de stamcafé van die schutterij
bewaard.
De nieuwe koning ontving dit dan
met grote plechtigheid. Een aardige
bijzonderheid was verder, dat hij, die
het eerste het geweer aanraakte van
de schutter, die de vogel eraf schoot,
en dus koning werd, dit op de terug
weg naar het stamcafé mocht dragen
en verder de gehele dag vry verteer
had.
Yan het St. Anna-Gilde of Schut
terij Het Eind is slechts uit 't oude
vaandel bekend het jaartal 1626, dat
men ook voor de stichtingsdatum
houdt.
Vroeger was het koningschieten
van dit gilde op de eerste Zoudag in
He: en het was de gewoonte, dat
slechts een nieuwe burgemeester het
eerste schot loste na zijn installatie,
maar verder had deze autoriteit hier
part noch deel aan.
Kreeg men in één dag de vogel
er niet af, dan moest hy hersteld
worden tegen beloning van een hal
ve ton bier door een der andere
schutterijen en dan ging de volgende
dag het feest door tot de vogel was
gesneuveld.
Geteerd werd in de maand Januari
met metworst, bruine bonen en
aardappelen en verder werd met
Pasen een eierendiner gegeven. Ook
de Meiboomplanting werd met een
flink glas bier gevierd, waarbij het
oude Meilied werd gezongen, zoals
nu nog het gebruik is.
Dezelfde regeling by feesten gold
ook by het St. Jansgilde of Het
Zandakker.
Zo ziet men dat in de loop van
de jaren niet veel veranderd is, maar
de belangstelling van het publiek
voor de gilden of schutteryen is in
tegenstelling met vroeger jaren toch
heel wat minder en dat is jammer.
Want deze oude verenigingen hebben
door den loop der eeuwen de folklore
hoog gehouden en zijn een stuk oude
geschiedenis, die het bestuderen wel
overwaard is. Enkel alleen 't zilver
van deze drie schutteryen is reeds
buitengewoon aardig en nog veel
namen uit het tegenwoordige Venray
vindt men terug in het oude zilver.
Nieuws uit
Venray en omgeving
Zondagsdienst Doktoren.
Van Zaterdagavond 8 uur tot Maan
dagmorgen 8 uur
Dr. v.d. HÖMBERGH
Ch. Ruysstraat N.W. 5
Alléén voor spoed gevallen.
Visites moeten aangevraagd worden
vóór 12 uur. Medicynon afhalen vóór
12 uur en van 2—3 uur.
A rc h i tectenk enze.
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter algemene kennis,
dat gedupeerden, die'herbouwplannen
hebben, in liun eigen belang worden
aangeraden, alvorens een opdracht
aan een architect te verlenen, advies
omtrent de voorgenomen keuze in te
winnen by do architectencommissie.
Dit advies kan worden verkregen
door tussenkomst van het-bureau,
waar de aanviage tot het verkrijgen
van de Ryksgoedkeuring moet wor
den ingediend i.e. het Districtsbureau
voor de Wederopbouw alhier.
Indien advies wordt gevraagd om
trent de keuze van een architect
voor bouwplannen, die niet onder
Wederopbouw of woningbouw vallen
is de commissie gaarne bereid dit
ook voor de normale bouwny verheids-
gevallen uit te brengen.
Het districtsburean Venray van de
Wederhouw is bereid in deze zaken
bemiddeling te verlenen.
Eindles van de Landbouw-
Huishoudscliool te Yenray.
De namen van de geslaagde leer
lingen laten wy hier volgen:
Riek van Kempen, Maria Loenen,
Anna van Oss, Tilla Reintjes en
Mina Loonen, allen te Leunen; Toos
Thielen, Maria Broeren, Truus Derks
en Jo Verslegen te Oostrum; Anny
van der Sterren, Maria van Dyk,
Bertha Poels, Maria Michels, Heide;
Toos Wütterhaan, Mien Bouten, Maria
Janssen, Grada Lenssen, Maria Swin-
kels, Gonny Rutten allen te Venray;
Maria Arts, Gien Fleurkens, Maria
Klaassens, Riek Fleurkens en Nelly
Kerstens te Ysselsteyn; Grada Ewais,
Nachtegaal; Fien Kersten, Smakt;
Anny Hezen, Jeanne Jeuken en Truce
van de Ven, Oirlo; Maria Tacken,
Oostrum; Anna Janssen, Drina Arts,
Grada Janssen te Merselo; Anna
Reintjes en Maria Groetelaars, Veulen;
Anna Seykens en Cato Classens te
Castenray; Nelly Poels en Truce
Janssen te Overloon; Tony Reynders
te Geijsteren.
GEVONDEN VOORWERPEN
Bol wit breigaren, Th. Rumen,
Langstraat 45Witte wollen want en
paar wit wollen kinderkousen, de
Jong, Oud Oostr. weg 20; dames-
portemonnaie bruin met inhoud, A.
Poels, Langstraat 11; blauwe porte-
monnaie met inhoud, D. Janssen,
Beek^g od; hoeveelheid papieren
geld, van Heyel, Langstraat 19; wol
len gebreide kindermuts, roodbruine
dameshoed, muntbiljet, groene sjaal,
bruin handschoentje en portemonnaie
met inhoud, Kazerne Langstraat; een
bruine portemonnaie met inhoud, A.
Baan, Oostsingel Nw. 14 en W. J.
FLITSEN VAN HET SLAGVELD
De stilte voor de storm.
Het verhaal van Captain Campbell
IOp Zondag 24 September 1944 komen de eerste duitse
eenheden in Overloon en graven zich in op het Helder
en bij de weg naar Oploo. Uit gesprekken met enkele
Duitse soldaten bleek, dat zy „der Tommy" vanuit 't
Westen verwachtten. Nota bené vanuit de Peel 1 Maai
de Engelsen, die zich geleidelijk rond Overloon gingen
concentreren, wisten wel beter. De „Peel-marshes" was
geen gevechtsterrein voor zware Shermans en Chur
ch ills.
Die eerste Duitsers behoorden tot troepen, welke over
het kanaal bij Someren waren teruggeslagen en in
Asten en Deurne tot de aftocht gedwongen werden.
De Duitse legerleiding was 11a de corridor-doorbraak
op zoek naar een geschikt gevechtsterrein om de ge
allieerden nog eenmaal vóór de Maas een halt toe te
roepen. En dit gevechtsterrein vonden zy in het bos
on heuvelgebied van Overloon. Venlo, met twee goede
toegangswegen, werd de basis. De keus had niet peter
kunnen uitvallen.
Op 25 en 26 September schy'nt een heel Duits leger
Overloon binnen te stromen. Nu komt het front pal
ten Noorden van Overloon. De bedoeling van de ge
allieerden om Overloon aan te vatten vanuit Oploo en
Stevensbeek, is by de Duitsers bekend. De bevolking
van Oveiloon leefde in die dagen tussen hoop en vrees.
De bevrijders stonden vlak voor de deur, de bevrijding
was nog ver weg.
Wat gebeurde er in het geallieerde kamp in die be
faamde Septemberdagen? Wat ging onmiddellijk aan
de slag by Overloon vooraf? Het volgende geeft hier
van een eerste relaas, het is een bewerkt ooggetuige-
verslag van Captain Ernest Campbell, de eerste ge
allieerde officier die voet op Overloonse grond zette.
„Ons Eigen Erf." HARRY VAN LOON
DEURNE.
Captain Ernest Campbell, 25 jaar, uit Paignton in Devons
hire, Zuid-West hoek van Engeland, is de eerste Engelse
soldaat geweest die Deurne binnenkwam. Het bekende Peel-
stadje was toen, op de vroege namiddag van 24 September
1944, allerminst veilig. Hier en daar zaten nog Duitse scherp
schutters. Maar Captain Campbell had er de moed voor, om
een nog niet gezuiverde plaats op z'n eentje binnen te wan
delen. En 't gelukte. In zyn regiment, het Monmouthshire-
regiment hy behoorde zelf tot het 3e bataljon genoot
hij een zekere faam om zyn beestachtig geluk. Wanneer er
een patrouilletocht moest opgeknapt worden, was het altijd
moeilijk de nodige vrijwilligers by een te krijgen, maar wan
neer het b6kend was dat Captain Campbell de leider zou
zyn, dan waren er altijd vrijwilligers te veel. En Campbell
moest vaak patrouille werk doen.
Hy was commandant van een Recceplatoon, een verkert»
ningsafdeling uitgerust met carriers, Zyn eigen carrier ging
steeds voorop, omdat die van radio voorzien was. Al sedert
D-day had hij een paar potige knapen, die hem trouw terzijde
stondenWalter Keen uit Birmingham, driver (chauffeur) er»
George Griffiths uit Liverpool, gunner (mitraillist).
Toen 3 Mons.Regt. langs de Liesselse weg de markt nader
de, kwamen enkele burgers vanuit de kelders opdagen om
de Engelsen te waarschuwen voor Duitse snipers (scherp
schutters), waarvan bekend was dat zy rond de markt ver
borgen zaten. Men wist all6en niet precies waar. Op het post
kantoor zat een groep O.D.
Captain Campbell liet daarom zy'n carrier-platoon en de
achterna komende tanks met bovenop de infanterie halt
houden en besloot zelf eerst een kykje te gaan nemen. Met
hun drieën draaien zij een rondje rond de markt. Wat ieder
een verwachtte, gebeurde niet. Er viel geen schot. -
Maar de mededelingen van de burgers hadden dermate
indruk op de overige manschappen gemaakt dat het Captain
Campbell alle moeite kostte om hen tot voorwaarts gaan te
bewegen. Niemand had veel zin om als schietschijf voor een
Duitse sniper te fungeren. Op 't moment dat de captain zyn*
mannen scheen overtuigd te hebben dat alles okay was,
klonk eensklaps ergens een geweerschot. Een Engelse luite
nant, op zyn eentje tot de markt doorgelopen, viel dood neer.
Captain Campbell, nu de enige officier ter plaatse, voelde dat
er nu iets van hem verwacht werd.
„Als je 't dan niet wilt geloven, wanneer ik je zeg dat
alles allright is, dan zal ik 't je laten zien. Doodkalm uiter
lijk, maar met een gevoel van iemand die naar het schavot
gaat, begeeft hy zich naar de zo juist gesneuvelde officier,
raapt diuiie geweer op en brengt het naar do verbaasde troop,
na eerst nog zyn blik over het marktveld te hebben laten
gaan. Geen schot werd gehoord. Hy won het pleit....
Vijf minuten later is de Deurnese markt volgestroomd
met carriers en tanks. Daags daarna was heel Deurne bevrijd.
De laatste Duitsers waren teruggetrokken in de richting
V enray.
ST. ANTHONIS.
Op 25 Sept. bevindt zich het 3 Mons. Regt. op weg naar
St. Anthonis, langs de weg over De Rips. Van de kant van
Gemert naderen tegelijkertijd afdelingen van het bataljon,
de enkele Duitsers die zich tussen Gemert eri St. Anthonis
ophouden, voor zich uit drijvend. Op het kerkplein van St.
Anthonis houdt het Recce platoon halt, in afwachting van
de afdelingen uit Gemert. Er is geen teken van Duitsers te
bekennen. Zo kwamen de eerste Tommys in Oploo en St.
Anthonis, mannen van de 11e Britse Pantser Divisie (Black
Bulls) 14 dagen nadat zy by Budel ons land waren binnen
gekomen.
De 3e Britse Infanterie Divisie, do divisie welke later
Overloon zal veroveren, begon zich reeds tussen Helmond en
Grave te verspreiden. Het was de geallieerden intussen be
kend geworden, dat in Overloon en Venray zich een sterke
Duitse troepenmacht samentrok, met de duidelijke bedoeling
een eventuele aanval op te vangen.
Terwyl de afdelingen vanaf Gemert St. Anthonis naderen
weerklinkt plotseling het vuren van automatische wapens
ergens in de richting van de Gemertse weg. Tegelijkertijd
stuiven twee Duitse half-tracks langs het kerkplein richting
Boxmeer, wanhopig vurend om uit de Engelse linie te komen.
Even later vallen zij een andere Engelse afdeling ten offer.
Gedurende deze schietpartij heeft een incident plaats aan
de wegkruising Dorpsstraat—Gemert se weg. Er worden hier
snel enkele gevangenen aangebracht, afkomstig van een
buiten gevecht gestelde pantserwagen. Zy lopen in de rich
ting van een groepje officieren, die de situatie ter plaatse
bespreken. Plotseling ziet een der gevangenen kans een
pistool te grypen en daarmede in het wilde weg op de groep
officieren te vuren.
Luitenant kolonel Silvertop de commandant van detanks,
wordt op slag gedood. De brigadier van de verkennings
afdeling wordt gewond, terwijl luitenant-kolonel A. G. Orr,
de regimentscommandant zo zwaar wordt gewond, dat hij
even later sterft. Terwyl hy stervende is, verzoekt hy de
dichtstbijzijnde officieren, waaronder ook Captain Campbell,
die een kykje is komen nemen, naderbij te komen. Hij her
innert hen aan de les, welke hy hen altijd heeft trachten in
te prenten en waartegen hy zelf nu gezondigd heeft.
„Het was heel stom van me om op een wegkruising
stil te staan. Ik had beter moeten weten." Dat waren zyn
laatste woorden. Het Mon's Regiment had hiermede een
schitterend officier en leider verloren.
V-BOS.
Captain Campbell was de eerste geallieerde officier die
Deurne binnenkwam, hy is het ook geweest die het eerst
voet zette op Overloonse grond.
Op 26 September, daags na het incident van St. Anthonis,
zulke voorvallen waren slechts incidenten in de grote
worsteling in West Europa in die dagen krygt 3 Mon's
Regt. het bevel zich naar Westerbeek te begeven. Gedurende
de eerste weken zal dit bataljon hier blyven. Captain Camp
bell zal met de helft van zijn verkenningspeleton stelling
nemen in het bos dat zich uitstrekt tussen Westerbeek en
het Loonse Vlak, dwars over Siberië en dat de duidelijke
vorm van een V heeft. De punt ervan reikt tot het defensie
kanaal. Wegens deze vorm kreeg dit bos by de Engelsen de
naam van V-bos.
Het is in deze punt dat Captain Champbell zyn bivak
opslaat. Van daaruit volvoert hyzy'n opdracht: patrouilleren.
En hy patrouilleert by dag en by nacht, te voet of per
carrier, tot aan de Rips diep in de Peel en tot Duivenbos
aan de weg Oploo—Overloon.
Deze observatiepost in de punt van V-bos ligt een myl
voor het front van het Regiment en enkele honderden me
ters van do meest vooruitgeschoven Duitse posten. Het
gebeurde wel dat mén gedurende een patrouille een Duitse
patrouille in de verte zag naderen. Met verrekijkers stonden
de twee patrouilleleiders elkaar te bekijken, maar omdat de
een niet schoot, schoot ook de ander niet. Het was een ver
moeiend werk, vooral omdat het op de duur op de zenuwen
ging werken.
De nachten vergingen in éèn gevoel van spanning, om
dat men de Duitsers kort by wist. Eens werd een Duitse
ambulancewagen gezien, eenmaal een Duitse tank. Dit laatste
was zuiver het gevolg van onvoldoende camouflage van
Duitse kant. De felle zonnestralen kaatsten terug op de tank,
zodat de gladde pantserplaat werkte als een spiegel.
Via de carrier radio werdeu toen enkele anti-tankkanon-
nen gevraagd. Deze deden goed werk en schoten de Duitse
tank in brand. Maar nu was ook de aandacht der Duitsers
op het V-bos gevestigd, want vanuit de kerktoren van Over
loon kan men tot in Westerbeek kijken bij helder weer. Zo
kwam voor 't eerst de Duitse artillerie, welke aan de Ven-
rayseweg in Overloon stond opgesteld, in actie. Enkele felle
beschietingen van het V-bos waren het gevolg. Het was
op dezeplaats dat de eerste Overloonse evacué's Tommys zagen
Op 30 September krygt Capt. Champbell hef" verlossend
bericht dat hy zal afgelost worden door een detachement van
de 70 Amerikaanse Pantser Divisie, welke vanuit de Elzas
inmiddels aan het front van Overloon gearriveerd is. Maar
het beloofde detachement kwam niet opdagen, tengevolge
van de nonchalance waarmee de Amerikanen de diverse
frontsectoren van de 11e Britse. Pantser Divisie overnamen.
En zo moest het verkenningsplatoon van Capt. Champbell,
toen de rest van het regiment naar Oploo vertrok, achterblijven.
Op de ie October begonnen de Amerikanen hun merk
waardige aanval. Vanuit zijn observatiepost in het V-bos
zagen Capt. Champbell en zyn mannen de colonnes Sherman
tanks langs de Oploseweg naar het Vlak rollen. Het Am.
artillerievuur was, als de avond viel, een wondermooi
schouwspel op zich. De granaten welke in de lucht explo
deerden vlak voor de eerste tanks, gaven een rood schitter-
licht en wolken dikke zwarte rook. Maar' er werden geen
vorderingen gemaakt. En ook op de tweede aanvalsdag niet.
Wel lagen tientallen tanks buiten gevecht gesteld achterge
laten in de velden en weilanden. E11 toen zyn peleton op die
ie October naar Oploo geroepen werd, vroeg Capt. Champ
bell zich verwonderd af hoe de Amerikanen zich de verove
ring van Overloon wel hadden voorgesteld.
Een week rust deed de manschappen van de patrouille
goéd. Toen kwam het nieuws dat de aanval op Overloon
mislukt was en dat de 11e Britse Pantser Divisie weer haar
oude posities moest gaan innemen. Voor Capt. Campbell be
tekende dit weer het V-bos.
Op de dag dat de Amerikanen aftrokken, 7 October,
terwyl het reeds donker begon te worden, leidd9 Captain
Campbell zyn carriers langs de oude vertrouwde „track", de
baan tussen de bossen en langs de boerderijen op Siberië.
Halverwege stopte Walter Keen, de driver, plotseling zyn
carrier. Toen Capt. Campbeil naar de reden vroeg, kon d-:
chauffeur alleen maar naar de grond wijzen. En Captain
Campbell begreep dat ze aan de dood ontsnapt waren. Op
enkele centimeters van de carrier lagen, netjes in een ry,
Italiaanse houten doos-mijnen, anti tank. By het schemerlicht
was het een wonder dat de chauffeur deze nog gezien had.
Het bleek dat de vyand, tijdens hun afwezigheid, vele
mijnen had gelegd iij deze boswegen. Maar zy hadden het
blykbaar in erote haast gedaan, want toen het daglicht kwam
was het gemakkelijk te zien waar ze gelegd waren.
Uitstappen was de boodschap en te voet verder. Per radio
werden pioniers opgeroepen om de mijnen te verwijderen.
De volgende morgen kwam een groep pioniers en begon de
mynen te ruimen. Een kleine trag die greep toen plaats.
De pioniers waren nog niet lang bezig, toen een luide
explosie gehoord werd. Capt. Campbell haastte zich naar de
plaats, vanwaar hy de explosie gehoord had. Drie mannen
lagen, deels verminkt, op de weg. Het bleek dat een van de
mynen, waarvan de ontsteker reeds verwijderd was, was
ontploft toen een van de pioniers ze onder zyn arm weg
wilde brengen naar de kant van het bos.
De volgende dag bracht andere pech. De Duitsers, nog
steeds heer en meester oy het front, hadden ontdekt dat de
Engelsen weer terug waren in het V-bos en hielden het
daarom regelmatig onder granaatvuur. Enkele carriers wer
den buiten gevecht gesteld en een van de chauffeurs, wiens
broer in hetzelfde peleton had gediend en in Frankrijk tijdens
een patrouille was gevangen genomen en van wie sedertdien
niets mner gehoord was. w»*rd zodanig geraakt door een
granaatscherf, dat hy zijn gezichtsvermogen \erloor.
Op 12 October verliet Capt. Campbell met zyn overgeble
ven carriers, thans voor do laatste maal, het V-bos. De 3e
Britse Infanterie Divisie rukte op naar Overloon en 1
waar de Amerikanen gefaald hadden.