WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN Jjet veïvoiq t Ketstveihaat. van ^edetófiióuui keiken in óns Bisdónt. Onze Schutteren. Zaterdag 8 Januari 1949 No. 1 Zeventigste Jaa mg Druk en Uitgave Firma van den Munckkof Drukkerij Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 150652 PEEL EN MAAS Ad verten tiepry zen op aanvraag verstrekt Abonnementsprys per kwartaal: voor Venray fl 1.00 buiten Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbet. Veertig dagen na de geboorte van Jesus begaven Maria en Joseph zich met het Kind naar Jerusalem. Dit bezoek aan de tempel was voorge schreven door de wet van Mozes. Maria moest als moeder haar tempel gang doen om door haar offer en het gebed van den priester van haar wettelijke onreinheid gezuiverd te worden; Jesus moet aan zijn Vader worden opgeofferd in herinnering aan het verbond van Jahweh met het Joodse volk en daarna door een offer worden vrijgekocht. Nadat Maria het offer der armen gebracht had, naderde de grijze Si meon, nam het Kind in zijn armen, zegende God, dat hij deze genade mocht beleven en liet in het visioen, dat hij van de toekomst ontrolde, de schaduw van het kruis en de tegen spraak vallen over Moeder en Zoon, Ook de profetes Anna kwam den Messias in den tempel van Zijn Vader begroeten. Wijzen uit het Oosten hadden in de sterren gelezen, dat in het land van de Joden de grote Koning ge boren was. Zonder dralen hadden zij de verre tocht ondernomen naar het onbekende om Hem hun hulde en hun onderwerping te gaan betuigen. Geleid door de ster waren ze te Jeruzalem aangekomen, waar de priesters van de tempel hen naar 't naburige Bethlehem verwezen. Daar vonden zij eindelijk het Kind met zyn Moeder en neerknielend aanbaden zij de schamelheid van den nieuwen Koning. Goud, wierook en myrrhe legden zij aan zijn voeten neer als do geschenken van hun land en de symbolen 'van hun ge loof. De storm van nieuwsgierigheid, die het kleine stadje in beroering had gebracht, was nog niet geluwd, toen een engel aan Jostph in zyn slaap verscheen en hen gelastte onverwijld de wyk te nemen naar Egypte, daar koning Herodes het Kind zocht te doden. Daar de wijzen zich niet aan hun afspraak met hem gehouden hadden op goddelijk bevel hadden zij op hun terugreis Jeruzalem ver meden was de koning in woede ontstoken en haastte zich in zyn schuw wantrouwen zyn gewaanden mededinger uit de weg te ruimen. Talrijke beulsknechten overstroom den de omstreken van Jeruzalem en vermoordden alle knapen van twee jaar en jonger, die ze vonden, zonder zich te storen aan het gekerm en geweeklaag der vertwijfelde moeders of er een enkele te sparen. Heel deze uitspatting van wreed heid miste echter haar doel, want de trouwe Joseph had reeds met de Moeder en het Kind de veilige be schutting van de woestijn bereikt. Met spoed trok de kleine stoet voort, tot de grens van Egypte overschreden was. In Egypte, waar ze hele groepen Joden aantroffen, aten de vluchtelin gen het brood van de ballingschap, dat steeds met het bittere kruid van het heimwee genuttigd wordt. Daar aan de vruchtbare oevers van de NyT en in de schaduw van de zwijgende Pyramiden en de raadsel achtige Sfinxs groeide de kleine Jesus op tot een lieftalligen knaap, die de vreugde van zijn Moeder en de trots van zijn pleegvader was. Met hun drieën leidden zij er een in getogen leven zonder opspraak of gerucht, geduldig wachtend op de roepstem van God. P. H. RONGEN, O.C.R. Zondag is in alle kerken van ons bisdom een herderlijk schrijven voor gelezen van Vader-Bisschop, waarin hy allereerst spreekt over de weder opbouw van de kerken in zyn diocees. En 't is een woord van dankbaar heid, waarmede mgr. aanvangt, om dat hy aan het eind van 194S weder om he6ft kunnen constateren, dat de gelovigen zyn blijven voortgaan het herstel en de wederopbouw van de kerken mogelyk te maken. Hier voltrekt zich, aldus het her derlijk schrijven, langzaam een groots werk, dat door de komende geslach ten zeer zal bewonderd worden. Door de misschien wel kleine maar trouwe gift van tallozen wordt het mogelyk dat wij de grootste ramp, welke onder dit opzicht ooit Limburg heeft getroffen, te boven komen. "Wy weten wel, dat uw gaven nies de enige verklaring zijn van dit gelukkige feit. Wij mogen ook im mers ook rekenen op de steun van officiële zyde. Maar ook die gelden komen tenslotte weer van de ge meenschap en leggen aan velen van U indirect weer lasten op. Ook is het Ons bekend, dat niet alien even goed en trouw meedoen. Maar dit zyn toch maar heel kleine schaduwzijden aan een heel schoon beeld, waarbij plaatselijke omstandigheden en moei lijkheden ook nog zullen meewerken. Ook weten Wij heel goed, dat naast de enkele prachtige kerken, die vol komen hersteld konden worden, tal van noodgeoouwen zijn verrezen of zullen verrijzen, waardoor de toe komst ook nog met zorgen op dit gebied belast wordt. Maar dat alles neemt toch niet weg, dat voor iemand, die onbevan gen het geheel overziet en die het onmogelijke niet wil verlangen, het herstel en de wederopbouw onzer kerken een beeld scheppen, dat Ons fier en dankbaar doet zijn. En nooit zouden Wy dat hebben aangedurfd, als Wy niet zeker waren, dat de steun ons troüw bleef toevloeien uit Uw handen, al kan dat dan ook maar met kleine bedragen. God lone U allen rykelyk. In het tweede deel van de brief komt de bisschop met een nieuw verzoek om aller steun, ditmaal voor het diocesaan weekblad, dat een nieuwe opzet kreeg en ook een nieuwe naam: „Credo". Door middel daarvan wil men alle diocesanen bereiken, ook „het schaapje, dat misschien in de doornen van onwetendheid ver dwaald is". Om dit te bereiken vraagt mgr. de medewerking van» alle parochies en voorts, dat alle gezinnen, die dat zonder te groot bezwaar kunnen doen zich willen abonneren. Mgr. besluit met een warme op wekking voor God te leven en trouwe Mariavereerders te blyven. Na de publicatie over het ontstaan, de groei, het verval en de wederop leving van het oude St. Nicolaas- gilde in dit blad, is ons van ver schillende kanten gevraagd, om ook over de twee andere schutteryen of gilden eens wat te vertellen. Nu is van het St. Jans-Gilde (Het Zandakker van heden) en de Schut terij St. Anna zeer weinig bekend. Al heeft Het Zandakker in iqoo haar 300-jarig bestaan herdacht, de oprichtingsdatum is echter niet be kend, daar de papieren welke dit moeten bewijzen, niet aanwezig zyn. Wel is er een oud document van het jaar mi, waaruit o.m. blijkt, dat de Schutteryen Het Hof, Het Zandakker en Het Eind jongezellen-gilden wa ren. In dit document staan de richt lijnen vermeld, waaraan gildeleden of schutters zich te houden hadden. Het oudste zilver van St. Anna is van 1793, van Het Zandakker uit 1803 en van Het Hof de oudste Ko ningsplaat uit 1802 stamt. De Schuttery Het Hof, waarvan St. Petrus Banden de patroonheilige was, zullen misschien nog oudere lezers zich herinneren. Omstreeks 1900 is deze voorgoed verdwenen en waar het zilver, trom en vaandel gebleven Js, weten wij ook niet. De leden van deze schutterij, waren zoals vermeld staat, in het begin vrijgezellen en wel uit de beste familie's van ons dorp. In de volle glorie van haar bestaan was de uitrusting der schutters buitenge woon fijn. De commandant reed te paard en was evenals de andere leden schitterend uitgedost met steken en pluimen en het geheel was zeer sierlijk. Het bovenmelde document regelde op 25 Juli 17M een twist tussen de verschillende schutters en gaf voor schriften om het Koningsvogelsehie ten zo juist mogelijk te doen ver lopen en onderlinge twisten te voor komen. Zo moest een schutboom, welke gerepareerd moest worden, door de gezamelijke „jongesellen" hersteld worden. De versiering van de-schut boom en de vogel moest bewaard worden door hem, die de vogel afschoot. Het vogelschieten moest steeds gebeuren op Kermis-Maandag „ende op soodaenighe uhre als den ouden coninck sal stellen." r Dan trokken de andere schutterijen mee op naar de schutboom, „eerst voordraegende het wapen, ten twee den den vogel, waernaer sullen volgen drij trommels, daernaer de dry sjjeelluijden, dan de dry vendels, daenaer den coninck en dry capteyns mit helbarden oft pyken". Het wapen waarvan hier sprake is, was dat van de Baron van Nee- ryssche tot Hacken, gebiedende heer- lyckheit, die ook beschermheer van de schutterijen was. Deze baron mocht ook zelf schieten of een afgevaardigde zenden, die voor hem zou schieten. Zou deze de vogel afschieten, dan mocht de heer der heerlijkheid zyn wapen geven aan welke schutterij hy wou. In het andere geval kwam het wapen by die- schutterij terecht, waaruit het lid kwam, dat de vogel had afgeschoten en dit wapen weid dan in de stamcafé van die schutterij bewaard. De nieuwe koning ontving dit dan met grote plechtigheid. Een aardige bijzonderheid was verder, dat hij, die het eerste het geweer aanraakte van de schutter, die de vogel eraf schoot, en dus koning werd, dit op de terug weg naar het stamcafé mocht dragen en verder de gehele dag vry verteer had. Yan het St. Anna-Gilde of Schut terij Het Eind is slechts uit 't oude vaandel bekend het jaartal 1626, dat men ook voor de stichtingsdatum houdt. Vroeger was het koningschieten van dit gilde op de eerste Zoudag in He: en het was de gewoonte, dat slechts een nieuwe burgemeester het eerste schot loste na zijn installatie, maar verder had deze autoriteit hier part noch deel aan. Kreeg men in één dag de vogel er niet af, dan moest hy hersteld worden tegen beloning van een hal ve ton bier door een der andere schutterijen en dan ging de volgende dag het feest door tot de vogel was gesneuveld. Geteerd werd in de maand Januari met metworst, bruine bonen en aardappelen en verder werd met Pasen een eierendiner gegeven. Ook de Meiboomplanting werd met een flink glas bier gevierd, waarbij het oude Meilied werd gezongen, zoals nu nog het gebruik is. Dezelfde regeling by feesten gold ook by het St. Jansgilde of Het Zandakker. Zo ziet men dat in de loop van de jaren niet veel veranderd is, maar de belangstelling van het publiek voor de gilden of schutteryen is in tegenstelling met vroeger jaren toch heel wat minder en dat is jammer. Want deze oude verenigingen hebben door den loop der eeuwen de folklore hoog gehouden en zijn een stuk oude geschiedenis, die het bestuderen wel overwaard is. Enkel alleen 't zilver van deze drie schutteryen is reeds buitengewoon aardig en nog veel namen uit het tegenwoordige Venray vindt men terug in het oude zilver. Nieuws uit Venray en omgeving Zondagsdienst Doktoren. Van Zaterdagavond 8 uur tot Maan dagmorgen 8 uur Dr. v.d. HÖMBERGH Ch. Ruysstraat N.W. 5 Alléén voor spoed gevallen. Visites moeten aangevraagd worden vóór 12 uur. Medicynon afhalen vóór 12 uur en van 2—3 uur. A rc h i tectenk enze. Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter algemene kennis, dat gedupeerden, die'herbouwplannen hebben, in liun eigen belang worden aangeraden, alvorens een opdracht aan een architect te verlenen, advies omtrent de voorgenomen keuze in te winnen by do architectencommissie. Dit advies kan worden verkregen door tussenkomst van het-bureau, waar de aanviage tot het verkrijgen van de Ryksgoedkeuring moet wor den ingediend i.e. het Districtsbureau voor de Wederopbouw alhier. Indien advies wordt gevraagd om trent de keuze van een architect voor bouwplannen, die niet onder Wederopbouw of woningbouw vallen is de commissie gaarne bereid dit ook voor de normale bouwny verheids- gevallen uit te brengen. Het districtsburean Venray van de Wederhouw is bereid in deze zaken bemiddeling te verlenen. Eindles van de Landbouw- Huishoudscliool te Yenray. De namen van de geslaagde leer lingen laten wy hier volgen: Riek van Kempen, Maria Loenen, Anna van Oss, Tilla Reintjes en Mina Loonen, allen te Leunen; Toos Thielen, Maria Broeren, Truus Derks en Jo Verslegen te Oostrum; Anny van der Sterren, Maria van Dyk, Bertha Poels, Maria Michels, Heide; Toos Wütterhaan, Mien Bouten, Maria Janssen, Grada Lenssen, Maria Swin- kels, Gonny Rutten allen te Venray; Maria Arts, Gien Fleurkens, Maria Klaassens, Riek Fleurkens en Nelly Kerstens te Ysselsteyn; Grada Ewais, Nachtegaal; Fien Kersten, Smakt; Anny Hezen, Jeanne Jeuken en Truce van de Ven, Oirlo; Maria Tacken, Oostrum; Anna Janssen, Drina Arts, Grada Janssen te Merselo; Anna Reintjes en Maria Groetelaars, Veulen; Anna Seykens en Cato Classens te Castenray; Nelly Poels en Truce Janssen te Overloon; Tony Reynders te Geijsteren. GEVONDEN VOORWERPEN Bol wit breigaren, Th. Rumen, Langstraat 45Witte wollen want en paar wit wollen kinderkousen, de Jong, Oud Oostr. weg 20; dames- portemonnaie bruin met inhoud, A. Poels, Langstraat 11; blauwe porte- monnaie met inhoud, D. Janssen, Beek^g od; hoeveelheid papieren geld, van Heyel, Langstraat 19; wol len gebreide kindermuts, roodbruine dameshoed, muntbiljet, groene sjaal, bruin handschoentje en portemonnaie met inhoud, Kazerne Langstraat; een bruine portemonnaie met inhoud, A. Baan, Oostsingel Nw. 14 en W. J. FLITSEN VAN HET SLAGVELD De stilte voor de storm. Het verhaal van Captain Campbell IOp Zondag 24 September 1944 komen de eerste duitse eenheden in Overloon en graven zich in op het Helder en bij de weg naar Oploo. Uit gesprekken met enkele Duitse soldaten bleek, dat zy „der Tommy" vanuit 't Westen verwachtten. Nota bené vanuit de Peel 1 Maai de Engelsen, die zich geleidelijk rond Overloon gingen concentreren, wisten wel beter. De „Peel-marshes" was geen gevechtsterrein voor zware Shermans en Chur ch ills. Die eerste Duitsers behoorden tot troepen, welke over het kanaal bij Someren waren teruggeslagen en in Asten en Deurne tot de aftocht gedwongen werden. De Duitse legerleiding was 11a de corridor-doorbraak op zoek naar een geschikt gevechtsterrein om de ge allieerden nog eenmaal vóór de Maas een halt toe te roepen. En dit gevechtsterrein vonden zy in het bos on heuvelgebied van Overloon. Venlo, met twee goede toegangswegen, werd de basis. De keus had niet peter kunnen uitvallen. Op 25 en 26 September schy'nt een heel Duits leger Overloon binnen te stromen. Nu komt het front pal ten Noorden van Overloon. De bedoeling van de ge allieerden om Overloon aan te vatten vanuit Oploo en Stevensbeek, is by de Duitsers bekend. De bevolking van Oveiloon leefde in die dagen tussen hoop en vrees. De bevrijders stonden vlak voor de deur, de bevrijding was nog ver weg. Wat gebeurde er in het geallieerde kamp in die be faamde Septemberdagen? Wat ging onmiddellijk aan de slag by Overloon vooraf? Het volgende geeft hier van een eerste relaas, het is een bewerkt ooggetuige- verslag van Captain Ernest Campbell, de eerste ge allieerde officier die voet op Overloonse grond zette. „Ons Eigen Erf." HARRY VAN LOON DEURNE. Captain Ernest Campbell, 25 jaar, uit Paignton in Devons hire, Zuid-West hoek van Engeland, is de eerste Engelse soldaat geweest die Deurne binnenkwam. Het bekende Peel- stadje was toen, op de vroege namiddag van 24 September 1944, allerminst veilig. Hier en daar zaten nog Duitse scherp schutters. Maar Captain Campbell had er de moed voor, om een nog niet gezuiverde plaats op z'n eentje binnen te wan delen. En 't gelukte. In zyn regiment, het Monmouthshire- regiment hy behoorde zelf tot het 3e bataljon genoot hij een zekere faam om zyn beestachtig geluk. Wanneer er een patrouilletocht moest opgeknapt worden, was het altijd moeilijk de nodige vrijwilligers by een te krijgen, maar wan neer het b6kend was dat Captain Campbell de leider zou zyn, dan waren er altijd vrijwilligers te veel. En Campbell moest vaak patrouille werk doen. Hy was commandant van een Recceplatoon, een verkert» ningsafdeling uitgerust met carriers, Zyn eigen carrier ging steeds voorop, omdat die van radio voorzien was. Al sedert D-day had hij een paar potige knapen, die hem trouw terzijde stondenWalter Keen uit Birmingham, driver (chauffeur) er» George Griffiths uit Liverpool, gunner (mitraillist). Toen 3 Mons.Regt. langs de Liesselse weg de markt nader de, kwamen enkele burgers vanuit de kelders opdagen om de Engelsen te waarschuwen voor Duitse snipers (scherp schutters), waarvan bekend was dat zy rond de markt ver borgen zaten. Men wist all6en niet precies waar. Op het post kantoor zat een groep O.D. Captain Campbell liet daarom zy'n carrier-platoon en de achterna komende tanks met bovenop de infanterie halt houden en besloot zelf eerst een kykje te gaan nemen. Met hun drieën draaien zij een rondje rond de markt. Wat ieder een verwachtte, gebeurde niet. Er viel geen schot. - Maar de mededelingen van de burgers hadden dermate indruk op de overige manschappen gemaakt dat het Captain Campbell alle moeite kostte om hen tot voorwaarts gaan te bewegen. Niemand had veel zin om als schietschijf voor een Duitse sniper te fungeren. Op 't moment dat de captain zyn* mannen scheen overtuigd te hebben dat alles okay was, klonk eensklaps ergens een geweerschot. Een Engelse luite nant, op zyn eentje tot de markt doorgelopen, viel dood neer. Captain Campbell, nu de enige officier ter plaatse, voelde dat er nu iets van hem verwacht werd. „Als je 't dan niet wilt geloven, wanneer ik je zeg dat alles allright is, dan zal ik 't je laten zien. Doodkalm uiter lijk, maar met een gevoel van iemand die naar het schavot gaat, begeeft hy zich naar de zo juist gesneuvelde officier, raapt diuiie geweer op en brengt het naar do verbaasde troop, na eerst nog zyn blik over het marktveld te hebben laten gaan. Geen schot werd gehoord. Hy won het pleit.... Vijf minuten later is de Deurnese markt volgestroomd met carriers en tanks. Daags daarna was heel Deurne bevrijd. De laatste Duitsers waren teruggetrokken in de richting V enray. ST. ANTHONIS. Op 25 Sept. bevindt zich het 3 Mons. Regt. op weg naar St. Anthonis, langs de weg over De Rips. Van de kant van Gemert naderen tegelijkertijd afdelingen van het bataljon, de enkele Duitsers die zich tussen Gemert eri St. Anthonis ophouden, voor zich uit drijvend. Op het kerkplein van St. Anthonis houdt het Recce platoon halt, in afwachting van de afdelingen uit Gemert. Er is geen teken van Duitsers te bekennen. Zo kwamen de eerste Tommys in Oploo en St. Anthonis, mannen van de 11e Britse Pantser Divisie (Black Bulls) 14 dagen nadat zy by Budel ons land waren binnen gekomen. De 3e Britse Infanterie Divisie, do divisie welke later Overloon zal veroveren, begon zich reeds tussen Helmond en Grave te verspreiden. Het was de geallieerden intussen be kend geworden, dat in Overloon en Venray zich een sterke Duitse troepenmacht samentrok, met de duidelijke bedoeling een eventuele aanval op te vangen. Terwyl de afdelingen vanaf Gemert St. Anthonis naderen weerklinkt plotseling het vuren van automatische wapens ergens in de richting van de Gemertse weg. Tegelijkertijd stuiven twee Duitse half-tracks langs het kerkplein richting Boxmeer, wanhopig vurend om uit de Engelse linie te komen. Even later vallen zij een andere Engelse afdeling ten offer. Gedurende deze schietpartij heeft een incident plaats aan de wegkruising Dorpsstraat—Gemert se weg. Er worden hier snel enkele gevangenen aangebracht, afkomstig van een buiten gevecht gestelde pantserwagen. Zy lopen in de rich ting van een groepje officieren, die de situatie ter plaatse bespreken. Plotseling ziet een der gevangenen kans een pistool te grypen en daarmede in het wilde weg op de groep officieren te vuren. Luitenant kolonel Silvertop de commandant van detanks, wordt op slag gedood. De brigadier van de verkennings afdeling wordt gewond, terwijl luitenant-kolonel A. G. Orr, de regimentscommandant zo zwaar wordt gewond, dat hij even later sterft. Terwyl hy stervende is, verzoekt hy de dichtstbijzijnde officieren, waaronder ook Captain Campbell, die een kykje is komen nemen, naderbij te komen. Hij her innert hen aan de les, welke hy hen altijd heeft trachten in te prenten en waartegen hy zelf nu gezondigd heeft. „Het was heel stom van me om op een wegkruising stil te staan. Ik had beter moeten weten." Dat waren zyn laatste woorden. Het Mon's Regiment had hiermede een schitterend officier en leider verloren. V-BOS. Captain Campbell was de eerste geallieerde officier die Deurne binnenkwam, hy is het ook geweest die het eerst voet zette op Overloonse grond. Op 26 September, daags na het incident van St. Anthonis, zulke voorvallen waren slechts incidenten in de grote worsteling in West Europa in die dagen krygt 3 Mon's Regt. het bevel zich naar Westerbeek te begeven. Gedurende de eerste weken zal dit bataljon hier blyven. Captain Camp bell zal met de helft van zijn verkenningspeleton stelling nemen in het bos dat zich uitstrekt tussen Westerbeek en het Loonse Vlak, dwars over Siberië en dat de duidelijke vorm van een V heeft. De punt ervan reikt tot het defensie kanaal. Wegens deze vorm kreeg dit bos by de Engelsen de naam van V-bos. Het is in deze punt dat Captain Champbell zyn bivak opslaat. Van daaruit volvoert hyzy'n opdracht: patrouilleren. En hy patrouilleert by dag en by nacht, te voet of per carrier, tot aan de Rips diep in de Peel en tot Duivenbos aan de weg Oploo—Overloon. Deze observatiepost in de punt van V-bos ligt een myl voor het front van het Regiment en enkele honderden me ters van do meest vooruitgeschoven Duitse posten. Het gebeurde wel dat mén gedurende een patrouille een Duitse patrouille in de verte zag naderen. Met verrekijkers stonden de twee patrouilleleiders elkaar te bekijken, maar omdat de een niet schoot, schoot ook de ander niet. Het was een ver moeiend werk, vooral omdat het op de duur op de zenuwen ging werken. De nachten vergingen in éèn gevoel van spanning, om dat men de Duitsers kort by wist. Eens werd een Duitse ambulancewagen gezien, eenmaal een Duitse tank. Dit laatste was zuiver het gevolg van onvoldoende camouflage van Duitse kant. De felle zonnestralen kaatsten terug op de tank, zodat de gladde pantserplaat werkte als een spiegel. Via de carrier radio werdeu toen enkele anti-tankkanon- nen gevraagd. Deze deden goed werk en schoten de Duitse tank in brand. Maar nu was ook de aandacht der Duitsers op het V-bos gevestigd, want vanuit de kerktoren van Over loon kan men tot in Westerbeek kijken bij helder weer. Zo kwam voor 't eerst de Duitse artillerie, welke aan de Ven- rayseweg in Overloon stond opgesteld, in actie. Enkele felle beschietingen van het V-bos waren het gevolg. Het was op dezeplaats dat de eerste Overloonse evacué's Tommys zagen Op 30 September krygt Capt. Champbell hef" verlossend bericht dat hy zal afgelost worden door een detachement van de 70 Amerikaanse Pantser Divisie, welke vanuit de Elzas inmiddels aan het front van Overloon gearriveerd is. Maar het beloofde detachement kwam niet opdagen, tengevolge van de nonchalance waarmee de Amerikanen de diverse frontsectoren van de 11e Britse. Pantser Divisie overnamen. En zo moest het verkenningsplatoon van Capt. Champbell, toen de rest van het regiment naar Oploo vertrok, achterblijven. Op de ie October begonnen de Amerikanen hun merk waardige aanval. Vanuit zijn observatiepost in het V-bos zagen Capt. Champbell en zyn mannen de colonnes Sherman tanks langs de Oploseweg naar het Vlak rollen. Het Am. artillerievuur was, als de avond viel, een wondermooi schouwspel op zich. De granaten welke in de lucht explo deerden vlak voor de eerste tanks, gaven een rood schitter- licht en wolken dikke zwarte rook. Maar' er werden geen vorderingen gemaakt. En ook op de tweede aanvalsdag niet. Wel lagen tientallen tanks buiten gevecht gesteld achterge laten in de velden en weilanden. E11 toen zyn peleton op die ie October naar Oploo geroepen werd, vroeg Capt. Champ bell zich verwonderd af hoe de Amerikanen zich de verove ring van Overloon wel hadden voorgesteld. Een week rust deed de manschappen van de patrouille goéd. Toen kwam het nieuws dat de aanval op Overloon mislukt was en dat de 11e Britse Pantser Divisie weer haar oude posities moest gaan innemen. Voor Capt. Campbell be tekende dit weer het V-bos. Op de dag dat de Amerikanen aftrokken, 7 October, terwyl het reeds donker begon te worden, leidd9 Captain Campbell zyn carriers langs de oude vertrouwde „track", de baan tussen de bossen en langs de boerderijen op Siberië. Halverwege stopte Walter Keen, de driver, plotseling zyn carrier. Toen Capt. Campbeil naar de reden vroeg, kon d-: chauffeur alleen maar naar de grond wijzen. En Captain Campbell begreep dat ze aan de dood ontsnapt waren. Op enkele centimeters van de carrier lagen, netjes in een ry, Italiaanse houten doos-mijnen, anti tank. By het schemerlicht was het een wonder dat de chauffeur deze nog gezien had. Het bleek dat de vyand, tijdens hun afwezigheid, vele mijnen had gelegd iij deze boswegen. Maar zy hadden het blykbaar in erote haast gedaan, want toen het daglicht kwam was het gemakkelijk te zien waar ze gelegd waren. Uitstappen was de boodschap en te voet verder. Per radio werden pioniers opgeroepen om de mijnen te verwijderen. De volgende morgen kwam een groep pioniers en begon de mynen te ruimen. Een kleine trag die greep toen plaats. De pioniers waren nog niet lang bezig, toen een luide explosie gehoord werd. Capt. Campbell haastte zich naar de plaats, vanwaar hy de explosie gehoord had. Drie mannen lagen, deels verminkt, op de weg. Het bleek dat een van de mynen, waarvan de ontsteker reeds verwijderd was, was ontploft toen een van de pioniers ze onder zyn arm weg wilde brengen naar de kant van het bos. De volgende dag bracht andere pech. De Duitsers, nog steeds heer en meester oy het front, hadden ontdekt dat de Engelsen weer terug waren in het V-bos en hielden het daarom regelmatig onder granaatvuur. Enkele carriers wer den buiten gevecht gesteld en een van de chauffeurs, wiens broer in hetzelfde peleton had gediend en in Frankrijk tijdens een patrouille was gevangen genomen en van wie sedertdien niets mner gehoord was. w»*rd zodanig geraakt door een granaatscherf, dat hy zijn gezichtsvermogen \erloor. Op 12 October verliet Capt. Campbell met zyn overgeble ven carriers, thans voor do laatste maal, het V-bos. De 3e Britse Infanterie Divisie rukte op naar Overloon en 1 waar de Amerikanen gefaald hadden.

Peel en Maas | 1949 | | pagina 1