De meest vergeten dodenstad in ons land Brood,bloem en suiker van de bon. WEEKBLAD VOOR VENRAY EN OMSTREKEN November flaai £óutde6 De §eenscótcecties in het geding? Zaterdag November 1948 No.*44 Negen en Zestigste Jaargang Druk en Uitgave Finna van den Munckhof Drukkerij Kantoorboekhandel Grootestraat 28 Telefoon K 4780 512 Postrekening 130652 PEEL EN MAAS Advertentieprijzen op aanvraag verstrekt Abonnementsprijs per kwartaal: voor Venray fl 1.G0 buiten Venray fl 1.20 uitsluitend vooruitbet. Onder deze titel schrijft een mede werker van „de Maasbode" over een bezoek aan het Duitse Kerkhof te Ysselsteyn: ^„Die dag voor het eerst lag er een gryze gedemptheid over de wereld en het was zo koud, dat men haast sneeuw verwachtte, hoewel het pas eind October was. De Peel aan weers zijden van de weg Deurne—Venray was leger en stiller dan ooit en in dat kleine dorpje Ysselsteyn duurde het zeker vijf minuten voor men iemand op straat zag aan wie men de weg kou vragen. ,,Het Duitse militaire kerkhof. Anderhalve kilometer verder links van de weg". De heide had er onder het loodgrijze, stilstaande ochtend licht de donkere mistroostigheid der Engelse „moors" en hoewel er tegen de vlakke horizon hier en daar een barak stond of een eenzame boerderij en er ver weg over de straatweg het geluid van passerende auto's was te horen, kreeg men de indruk, dat er hier geen mensen meer woonden. Alleen passeerde er tweemaal een grote militaire vrachtauto, de dek zeilen achter zorgvuldig gesloten. „Veertien en een half duizend lig gen er nu, meneer..." zei de man aan de ingang van het hek, terwijl hij 'n pijp opstak. Er was, juist achter het prikkeldraad, dat om het heidecom- plex vyfiraads was neergezet, een houten barak, waarin de namen van deze veertien en een half duizend bewaard werden: een kaartsysteem als het bevolkingsregister van e6n kleine stad. „Maar veel onbekenden zyn er by, waarschijnlijk nog steeds als vermist opgegeven. Dat gaat zo in de oorlog. Ja, dit wordt het centrale kerkhof van in Nederland begraven Duitse militairen. Uit het hele land worden zo hier bijeen gebracht en opnieuw begraven. De meeste „Ebrentriedho- ven" weet u wel, zijn al leeggehaald maar nog steeds komen er hier doden bij. Ja, allemaal een-kruisje metter tijd. Iedere soldaat heeft als ie dood is recht op een fatsoenlijk graf, of 't nou een Mexicaan is by wijze van spreken of een Turk of oen Duitser- als ie dood is, doet er dat niets meer toe..." Het kerkhof de mensen die er werken, noemen het „'t graf" was gesloten voor het publiek. Van bui ten af ziet men door de prikkeldraad- omheining de geweldige dodenakker in aanleg: een iets golvend terrein, waar dwars doorheen een zandweg vol vrachtauto sporen loopt. Rechts vooraan de koude, verbijsterendo sy- metrie van honderden uniforme, kleine witte kruisjes, links: waar nog de heide woekert staan op regel matige afstanden slechts enkele kruisen, die de grafkwadraten aan geven, waarschijnlijk. „Links ligt het helemaal vol", zei de man weer en trok aan zijn pijp, „daar hebben we nog geen kruisjes voor. In het begin brachten de Amerikanen hier alle gesneuvelde Duitsers heen.... zjj zijn er eigenlijk mee begonnen, als ik het wel heb. Hier vooraan rechts liggen alle Duit se lijken, die van het Amerikaanse kerkhof in Margraten zyn overge bracht." Overal waar nog gewerkt werd, plekte het gele zand licht op de donkere heidebodem. Ver weg, tegen de andere horizon, stond een groot simpel kruis. „Daar richten wij ons op bij de aanleg: de graven moeten in verband gelegd worden, begrijpt u wel...." Achter het kruissilhouet woei van over de opglooiende horizonrand de heidewind en bracht met zijn bittere guurte vlagen rook mee. „We branden nu weer een nieuw stuk schoon. Elke week komen er zo'n driehonderd by. Misschien wor den het er alles by elkaar wel een veertig duizend hier...." In de verte werkten een paar mannen. Ze liepen tussen de kruisen door, kwamen daarna de middenweg af. Een van hen zong, zoals mensen zingen die van hun werk afkomen. Het was nog te ver om te horen wat hy zong. „Je went eraan meneer...." zei de man met de pijp weer. „Je moet na tuurlijk je voorzorgsmaatregelen nemen tegen infectie. En wat is er van de meesten nog over Hij haalde zijn schouders op. „We doen alles opnieuw in speciaal gepre pareerde zakken, de z.g. „matress- covers" en daar wordt dan buiten op een herkenningsplaatje aan be vestigd. Dat correspondeert met het kaartsysteem, begrijpt u wel..." De mannen een paar soldaten en enkele burgers waren dichter by gekomen. Ze droegen hoge rubber laarzen en lange rubber handschoenen ondei de arm. „Wij krijgen veel verzoeken uit Duitsland, meneer.... om het graf te mogen komen opzoeken, of om in lichtingen. Dergelyke brieven sturen we allemaal door naar den Haag.,.. Later, als dit kerkhof wordt openge steld en de vrede getekend is, zullen er hier wel veel Duitsers heen ko men.... 's Zomers en met Allerzielen en zo. Ik verwacht ook, dat er dan velen, liet als de Amerikanen het lyk zullen opvragen.... U kan er over denken zoals u wil meneer, maar de meesten die hier liggen zijn nog jong en byna allemaal hebben ze nog een moeder in Duitsland." Hij klopte zijn pijp uit, wreef zich huiverend de handen er. zei: „'t Is koud, meneer.... u hebt hier toch geen kennissen liggen Als u er geen bezwaar tegen hebt, ga ik terug naar binnen..." Over de zandweg vol vrachtauto sporen teruglopend, kykt men nog een paar keer om naar al die ryen kruisjes achter prikkeldraad, midden in die onafzienbare verlaten herfst- Peelvlakte. Dat er zo véél kerkhoven zyn in Nederland en zoveel soldaten-kerk hoven.... Margraten en Oosterbeek, het kerkhof bij Nijmegen, dat by Bergen op Zoom, Mook, Venray, Son. En dat bij deze generatie ook hier voor alweer afgestompt raakt: voor de enorme, bijna verbijsterend zake lyke symmetrie der dodensteden, voor het perspectief van duizenden en duizenden eendere, kleine, witte kruisjes. En dat men in de imponerende stilte rondom deze kerkhoven plot seling alweer de remmen van tou ringcars kan horen piepen en een gids in zyn toeter aan de zomergas ten kan horen expliceren hoe véél graven er zijn: een cijfer, als het bevolkingsgetal van een complete stad, een aantal, waarvan men zich slechts met de grootste moeite een concrete voorstelling kan maken, maar dat evenmin als de afzienbaar heid der kruisen-ryen vóél meer dan een voorbijgaande oppervlakkigs verwondering wekt (later geconcreti seerd doch niet bestendigd in het touristisch souvenir van 't kerkhof). Dit zal waarschijnlijk het meest eenzame kerkhof in deel bespaard blijven; er zullen geen graven geadopteerd worden, men zal er geen fotobriefkaartenVar. op bonbonnières plakken; een afgelegen, vergeten kerkhof, waarop alle Duitse soldaten die in Nederland gevallen zijn, wor den bijeengebracht. Misschien zal iemand bij het zien van deze ryen grafkruisjes nog de moed hebben om weinig origineel te sneeren: „In Reihen festgeslossen..." Wy kenden de doden die er lagen niet; de meesten hadden wy waar schijnlijk zelfs nooit gezien. Misschien waren er enkelen bij, die ons tijdens hun leven persoonlijk hadden achter volgd, waarvoor wy persoonlyk in doodsangst gezeten hadden. Wy zeiden maar „neen" toen de man met de pijp ons vroeg of wy hier kennissen hadden liggen. Wij kenden geen namen en bovendien was het kerkhof volkomen ontoe gankelijk zelfs voor journalisten. Toevallig wisten wy alleen, dat er twee SS-ers begraven liggen, die 'n hele groep Nederlanders zouden heb ben oDgeruimd, wanneer deze zelf nog niet iets sneller geweest waren. Het eerste wat deze K.P.-ers deden was geld bij elkaar brengen om voor hun zielerust H. Missen te doen opdragen. En ook herinnerden we ons plot seling weer wat die man nog meer gezegd had: „Dat kruis, ja... daar richten wy ons naar, by de aanleg hier.... Men moet een vast punt hebben... Tot nu reeds veertien dui zend vijfhonderd Duitsche graven gericht naar dat ene vaste punt, het Kruis. Vrije verkoop mag heden aanvangen. Met ingang van Maandag 8 Nov. a.s, zal de rantsoenering van brood en suiker worden beëindigd, zodat op de nieuwe bonnenlyst van deze week geen bonnen 'voorkom en voor deze levensmiddelen, evenmin als voor andere artikelen, die op de suiker- en versnaperingenbonnen ver krijgbaar zijn, nl. boterhamstrooisel, jam, stroop e.d. en versnaperingen, met inbegrip van chocoladewerk (ca cao bly'ft evenwel op de bon). Ook de bloembon zal vervallen, zodat met ingang van genoemde datum bloem, zelfrijzend bakmeel, kindermeel en kinderbiscuits eveneens ponder bon verkrijgbaar worden gesteld. o De vooruitzichten van de graan- en suikerpositie laten de opheffing der rantsoenering toe nu tevens het beletsel, gelegen in de subsidiëring is vervallen. De gelijktijdige opheffing van de brood- en suikerrantsoenering be tekent een mijlpaal op de weg naar een normale voorziening, gelet op de betekenis van de beide artikelen voor de voeding en op d9 talloze mogelijkheden van toepassing van bloem en suiker als grondstoffen in de huishouding en in de verwerken de industrie. Hoewel de beslissing van de Re gering allerwege tot voldoening zal stemmen, zou het toch, aldus het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, van een on voorzichtig optimisme getuigen om uit de gang van zaken op te maken, dat de voorziening thans onbeperkte mogelijkheden biedt. Dat geldt in het algemeen voor de Nederlandse voorziening, voor bepaal de artikelen op grond van schaarste voor andere om redenen van een zuinig beheer der beschikbare devie zen. De Nederlandse suikerindustrie produceert van de totale Nederlandse suikerbehoefte ongeveer 70 pet., zo dat weliswaar voor een zeer belang rijk deel uit eigen bron kan worden geput, maar rond 30 pet. moet in het buitenland worden aangekocht. Daar deze hoeveelheid tegen ten dele zeer schaarse vreemde valuta moet worden aangekocht, zal bij de aankoop van importsuiker de nodige zuinigheid moeten worden betracht om de dollars te besparen, die ook voor andere doeleinden nuttig zyn. Het Ministerie van Landbouw, Vissehery en Voedselvoorziening brengt met kracht onder de aandacht dat van het publiek wordt verwacht, dat het zoveel discipline toont, dat de overgang van distributie naar vrye consumptie geen stoornissen ondervindt, door zinneloos hamsteren, waarvoor geen reden bestaat. Het zal voornamelijk van de hou ding van de bevolking zelve afhangen of de vrije consumptie bestendigd kan blijven. De suikercampagne van de nieuwe oogst heeft voor een ruime voorraad- positie gezorgd, zodat er geen enkele vrees behoeft te bestaan voor enige schaarste bjj beëindiging van de rantsoenering. Wel zal voorshands enige schaars te bestaan voor enkele nevenproduc ten van de bloembon, terwyl met name chocolade slechts in beperkte mate verkrijgbaar zal blijven tenge volge van het feit, dat de wereld oogst aan cacaobonen geen ruimere toewijzingen cacaobonen aan de cho colade-industrie toelaat. Hogere prjjs. Als gevolg van het streven dei- Regering de zwaar op de schatkist drukkende subsidies op levensmid delen te verminderen," zullen, zoals men weet, de suikersubsidie en de toeslag op het brood vervallen. De nieuwe prijs voor de consument van kristalsuiker bedraagt dan ten hoogste f 0.75 per kg., voor bas terdsuiker f 0.77 terwijl de brood prijs 4 cent per 800 gram hoger is dau de thans geldende prijzen. Eventuele prijswijzigingen van ar tikelen, waarin de dan duurdere suiker wordt verwerkt, zullen nader worden bekend gemaakt. Teneinde by de beëindiging van de rantsoenering een hiaat in de voor ziening te voorkomen, zal de detail list in overeenstemming met de practjjk onder het bonstelsel, op de Vrijdag voorafgaande aan Maandag 8 November a.s. brood en suiker reeds zonder bon mogen vorkopen, dan uiteraard tegen de verhoogde prijs. De opheffing van de brooddistri- butie brengt geen wijziging in de verhouding, waarin momenteel witte brood en brood van normale samen stelling verkrijgbaar zijn. Tenslotte zy medegedeeld, dat de uitreiking van versnaperingen- en diversenkaarten doorgang vindt. De diversen-kaart zal dienst moeten doen voor de tabaksdistributie voor vrou wen, voor de versnaperingenkaart geldt de mogelijkheid van een ander gebruik. Aanwijzingen van de tabaks bonnen op de in gébruik zijnde ge combineerde kaarten gaat ongewij zigd door. de maand van de doden De Kerk is een goede en wijze moeder, die precies weet, wat haar kinderen nodig hebben. Daarom heeft ze niet een enkele dag, maar een hele maand gewijd aan de Herdenking van onze afgestorvenen. En haar keuze is werkelyk volmaakt geweest, wantin November ligt er over de aarde met haar kale akkers haar naakte bomen en struiken, haar laag dry vende nevels, haar wilde stormen die van iedere woning een spookhuis maken, een ware kerkhofstemming. De Kerk wil ons herinneren san onze plicht voor onze overledenen te bidden in de hoop daardoor tevens de gedachte aan onze eigen dood te ver levendigen. Het is goed en zalig voor ons beide dingen niet uit het oog te verliezen. Wat zyn we in de regel onze dierbare overledenen spoedig vergeten 1 Vroeger verdwenen de graven spoor loos onder het hoog opgroeiende gras nergens groeit het gras zo mals en vat als op het kerkhof nu het graf echter een kwestie van stand is ge worden, moet ieder graf zjjn zerk of kruis hebben, maar hoe eenzaam en verlaten staan daar die kruisen te treuren in weer en wind Het leven zelf heeft troost en bal sem voor alle wonden. Ook het meest wanhopige verdriet verliest mettertijd zjjn scherpste angel. De mens kan niet blijven treuren, hy moet verder in het leven. De mensen zeggen: hoe uitbundiger het verdriet, des te vlug ger is het vergeten. Zulke naturen kunnen niet anders en daarom moet men mild over hen oordelen. Ook op dit gebied zyn loffelijke uitzonderingen. Zo was er, nog niet lang geleden, ergens een weduwnaar, die tien jaar lang tot aan zyn dood iedere dag, weer of geen weer, ter bedevaart ging naar het graf van zijn vrouw. En het kerkhof lag ruim drie kwartier van zjjn woning verwijderd. Wy behoeven dit voorbeeld niet letterlijk na te volgen, maar af en toe een bezoek aan onze graven zal onze doden en ons zelf goed doen. Als we gezond zijn, zeggen we heel flink en moedig: we zyn maar één dood schuldig, maar als puntje by paaltje komt, sterft niemand graag. Ook de arme, de hongerlijder, de aan het ziekbed gekluisterde, de door ondragelijke smarten gefolterde, de stokoude grijsaard, niemand gaat graag dood. Dit geldt voor den gelovige even goed als voor den ongelovige. Ziedaar de diepste achtergrond van ons ver langen naar een lang leven. De mens is werkelijk een vat van tegenstrijdigheden. Van de ene kant verlangt men oud te worden en van de andere kant klaagt en kreunt men over de gebreken vari de ouderdom. Wie echt oud is, gaat fier op zyn hoge leeftijd; een grijsaard van 80 jaar ziet uit de hoogte neer op een collega van 70och, u komt nog pas kijken, u kunt nog nergens over meepraten. Door de krachtdadige bestrijding van besmettelijke ziekten en een grote hygiëne in het dagelijkse leven is de gemiddelde leeftijd van den mens aan merkelijk verhoogd. In doorsnee leven de mensen langer dan vroeger hier is de vrouw zoals op zo menig ander gebied taaier dan de man maar ze worden niet ouder dan vroeger. Honderdjarigen komen alleen in die landen veelvuldig voor, waar geen ge regelde Burgerlijke Stand bestaat De wetenschap met haar moderne preparaten, serums, hormonen e a zou er zo graag in slagen do mens plus minus onsterfelijk te maken en O.LHeer voor schut te zetten. Maar de Heer over leven en dood waakt met angstvallige zorg over de gewijde levensvlam, opdat geen moderne Pro metheus ze Hem kan ontstelen. Eens komt aan ons leven een einde. Laten we zo leven, dat we onze dier baren zonder schaamte ouder de ogen durven te komen. Dan zullen we nu hen en onze eigen ziel niet vergeten. P. H. RONGEN O.C.R. met de Rozekrans-bedevaart van 1-10 October. HET FEIT. Als U het grijze station van Lour- des achter u laat, daalt ge af naar het stadje. Op het eerste kruispunt, staat een bronzen beeld, 'n Kind, 'n meisje in de dracht van het land, een bundeltje aan den arm. Ze spoedt zich voort. Zo is Bernadette van Bartrès gekomen naar Lourdes. Ze had thuis gezegd, dat ze zich moest voorbereiden voor de H. Com munie. Zö heeft Lourdes haar ook gezien en gekend: 'n eenvoudig, on geletterd, zwak kind van arme men sen. Dat kind, wonend in een van die vele vergeten bergdorpjes, vertelde negentig jaar geleden, dat ze een verschijning had gezien: een meisje, zo oud als zij, in het wit, met blauwe sluier, gouden rozen op de voeten en een gouden rozenkrans in do hand. Alléén dit kind, niemand anders zag iets. Zy heeft dat g2tuigd, volgehou den tegen haar ouders, de pastoor, de politie, de kerkelijke rechtbank, tegen duizenden, tot aan haar dood. Dat is het feit. Op 't gezegde var. dat kind komen een eeuw lang koningen, kardinalen, bisschoppen, staatslieden, mannen van wetenschap, doctoren, gelovigen en ongelovigen, duizenden en milli- oenen hierheen, naar deze plek en zien dit feit, dit wonder. Yan Lourdes uit roept de Onbe vlekte Ontvangenis over de wereld. De wereld komt. Ook wij gaan. DE GROTE DAG. 1 October. Uit nevel heft zich de zon. Licht als van 'n hoog zomerse zonnedag sprankelt over 't landschap. Van Twente, de Streek, Volendam, van Brabant, Noord- en Zuid-Limburg, van alle hoeken van Nederland reizen naar dit genadeoord. Het Belgische land lacht in zijn welgedaanheid, zijn rode huizen, zyn prachtige steden, zyn industrie. Belgische en Franse douane allen charmant, vriendelijk, soepel. Pel grims z\jn geen smokkelaars. Hoog ryzen de steenbergen der mynen in'hetFranse land. Eindeloos strekken de dunbevolkte, schrale en slecht bewerkte landerijen vaak met serie's lelijke kleine huisjes, die gezet zyn na u—is, toen hier niets meer stond - zich uit. In de steden speelt de zon met eindeloze ver scheidenheid van grys en grijs. Dan volgt een groener land, wat heuvel achtig. Tot langzaam de buitenhuisjes talrijker worden en zich aaneenrijen in de uitgestrektheid van de Paryse voorstedende banlieue. Glanzend wit schittert Mont-martre basiliek in de zilveren mist die over de wijdheid hangt van deze enorme zee van stenen, die de byna drie mil- lioen inwoners huisvest. We ratelen en rammelen wissels door. De spoor lijnen persen zich enger bij elkaar. Zwarte wanden sluiten in. Een over kapping. We staan stil. Uit de overvolle trein gulpt een stroom van mensen, met en zonder bagage. Dan naar de uitgang, de wereldstad in. PARIJS. Negen jaren sinds we 't zagen. Een oorlog ging over hen en ons. Aan het uiterlijk beeld is wei nig veranderd. Bet is niet druk op de terrassen der cafe's. Op de ruiten staan extra opschriften: goede koffie, echte koffie. Hier is echter géén koffie, wat erg is voor 'n Neder lander on een offer voor de Fransen. Wat deviezen kost moet hij ontberen. Thee is voor de massa onbekend. Zy kende als diank de wijn, die onbetaalbaar is geworden. In ons hotel, tegenover 't station, verloopt het vlot. Een van de dames verloor het gezelschap in de drukte van de uitgang. Zelfs in Parijs was ze gauw weer terecht. Een ruime maaltijd met een bijna Nederlands menu, smaakt best. De dubbele verlichting van vroeger in de „lichtstad" die zo schilderach tig aandeed, is meer dan gehalveerd. De lopende lichtkrant staat stil. De étalage's op de grote boulevards zyn op een enkele na donker. Op het gezicht van Parijs staat evenals do zyn bewoners de zorg en ont bering duidelijk zichtbaar getekend. De uitmergeling van 't rijkste land ter wereld door twee oorlogen, de worsteling om die enorme lasten af te schudden, het kreunen van dit volk, dat die enorme lasten dragen moet, de groeiende moedeloosheid, omdat het besef van de onmacht daartoo steeds méér •groeit, voelt men overal in Parijs en .n Frankryk> GROOTHEID. Op Zaterdag 2 Oct. opent een stralendo morgen deze wondermooie stad haar schoonheden voor ons. Do glorie van de Grand Opéra: de machtige straten: de Rue Lafayette, de Rue de i'Opéra met hun aaneen- geryde gebouwen; de Grands Boule vards met al do élegange, die de fijne franse geest uitdenkt en vaar dige franse hand- of industriewerkers omtoveren tot sprookjesachtige werkelijkheden, die men bewondert, maar zou aarzelen te bezitten; do heerlijkheid der oude Grieken in do vorm van- ae oudo Madeioinekerk; liet stralende, krioelende middelpunt van Parys: de Place de la Concorde; het Grand Paieis, dat zich opmaakt voor de 50ste automobieltenstoon- stelling; de hartader var. deze sprook- jesstad in het groot: de Champs Ely- sées. Dan: groots en stralend ryst uit de rose mist de Are de Triomphe. Vol ontzag zien we naar dit bouw werk, de versteende glorie van wat eens het Europese Keizerrijk was. We lozen: Austerlitz, Jena, Wagram, Bautzen, Lutzen, namen, alsmaar namen. Schroomvol naderen wy de wap perende gasvlam. „Hier rust een on bekend Frans soldaat, gevallen voor het vaderland '14—'is o— '40—'45. Voor het Paleis Chaillot hangen stil de vlaggen van alle verenigde naties. Speciale verkeersagenten weren er aile verkeer en rumoer. Binnen vergadert en spreekt men over vrede. Langs de nog altijd indrukwekken de Eiüeltoren naar de Dome des In valides, met zyn 110 meter hoog kruis. We gaan de trappen op naar deze machtige gevel. Een wonderlicht schijnt daarbinnen. Het prachtige altaar van marmer en brons baadt in gouden licht. In de wit marmeren kuip staat de rood porfieren tombe. „Ik wil ruDen op de oevers van de Seine, temidden van het frar.se volk, dat ik zozeer heb lief gehad." Dit was do laatste wens van de kleine Corsicaan, toen hy als een zaam banneling sterven ging op St. Helena. Op deze wijze heeft dit volk aan zyn wens voldaan. Langs de oevers van de Seine, de tuinen van de Ttiilerieën, laügs het machtige Louvre, gaan we naar het centrum van het oude Parijs. Het eiland van de stad en de Notre Dame. Het plein voor de kerk is laag ge houden. De zware torens beheersen de omgeving: het oude Parys. Vanuit de portieken zien ons de heiligen aan. Het is één grote glorie van beelden. Ons oog valt op de brede ry der franse koningen boven de portalen. Als we binnengaan zien we uit de donkerte steeds duidelijker de vormen der gothiek opbloeien naar de ranke hoogte van het mid denschip. Even staan we bij een gedenkplaat: „Ter herinnering aan de éèn millioen doden van hel Britse Rijk, die vielen in Frankrijk". Eén millioen I We zien Margraten, Verdun met hun duizenden kruisen. Het beeld van een bisschopsfiguur trekt onze aandacht, Mgr. Afre. „Moge mijn bloed het laatste zijn, dat vergoten wordt'Dat waren zyn laatste woorden, toen hy viel op de barricaden Dat hebben de mensen niet begrepen. We willen veel meer zien van deze wondere stad, met haar heer lijke geheimen van kunst van eeuwen. Door de groene gordel van Parys ryden we naar Versailles. Fel brandt de Octoberzon op het voorplein van het paleis van de Zonnekoning. Aan alle glories van Frankrijk lezen we. Gouden letters zeggen het ons. We maken onze tocht door deze droom van weelde in menselijk ken nen en kunnen: salons, spiegelzaal, kapel. Dan de tuinen. Even nog maar kleurt de herfst deze mengeling van kleurengroen hier en daar met goud. Het is teveel om te verwerken in zo korte tijd. Een frisse dronk smaakt. Door liet prachtig bos van St. Cloud gaan we naar Parys. DE GROTE REIS. Zondag 3 October is de eerste Zon dag van de Rozenkransmaand. Een mokkende koster van de monumen tale St. Vincentiuskerk ontsluit om 6 uur de poort. In 't schaarse licht glanst het marmer. Wat een kerk 1 Het frans ontbijt is sober: 'n stukje brood met jam, surrogaatkoffie. Een klontje suiker, geen boter. „Boter kennen we niet meneer. Sinds 6 m«*anden 300 gram per maand, als er is. Melk Oh neen, die is er geen, met veel moeite voor de kin deren." Inderdaad, het gezicht van die man zegt ons, dat dit waar is. Hier heerst ontbering. Toch is hy kelner in een goed restaurant. Onze comfortable tourwagen rolt door de stille Zondagmorgenstraten naar de Gare d'Austerlitz, wa&r de trein klaar staat. Instappen en de luchtfluit van de 1700 pk electrische zingt haar korte klagende toon en zacht rolt de sliert van 18 D.-trem- rijtuigen weg, het franse land in. Veel verandering is hier niet. Ruim 2 uren voor we stilstaan: Tours. Dan volgen de steden: Blois met zyn kasteel aan de Loire met haar zan dige oevers, Poitiers. Libourne, Bor deaux aan de oevers vau de Gironde. Even pauze. Dan gaan we de Lan- des in. Eenzaamheid, varens en dennen, uren lang. In de morgen- en middag uren telkens een goed verzorgde maaltijd in de restauratiewagen. Dax. Weer even pauze. Het land wordt groen, er komen heuvels, eea rivier die we stroomopwaarts volgen. Pau. Tegen de donkere lucht steken de bergen nauwelijks af. Ze worden hoger en komen dichterbij. We moe ten er byna zyn. Daar het lichtend kruis van de Pic du Jer, de lampen van de Esplanade, de kaarsen van de Grot. „Magnificat 1" allen stemmen in. De hotelbussen rollen van de hoog te af Lourdes in. We installeren ons. Dan nog even een wandeling. Even, het was een lange dag. In het schijnsel van de kaarsen staat het witte heeld. We kyken om hoog. W7at kan men hier zeggen Wat zyn hier woorden Is het dat? Kwamen we daarvoor hier Van zover al die uren Een lang opzien, na lang aarzelen vonden we het woord, wisten we wat we zeggen wilden: „Moeder, ik ben bly hier te zyn 1" Slot volgt. Men sputtert hier nog al eens tegen Den Haag. Limburgse mensen kyken met een wantrouwend oog naar ons regeringscentrum, geleerd door lange en dikwijls pynlyke ervaring. En hoe wel dikwijls ten onrechte, menen we niet, dat te krijgen waarop wy recht hebben van al die instanties die boven de Moerdyk zetelen, zelfs niet van het bestuur der Katholieke Volksparty. Wij kennen uit de jongste tyd het uitstel van de regeling der oorlogs schade, verhoging van het bouw volume enz. enz. Allemaal kwesties van het grootste belang voor ons ge west, die eerst na lang zeuren en plagen worden opgelost of nog opge lost moeten worden. We bereiden een oud stokpaardje als we de grenscorrecties daar ook by noemen. Er. wel naar aanleiding van het feit, dat in de Tyd een bericht gepublicoerd is, dat de Duitsers niet bereid zyn grond af te staan, maar geen bezwaar hebben tegen de bouw van een hoogovenbedryf, dat dan zo prachtig voor deviezen zorgen kan en schitterende beloften voor de toekomst inhoudt. Op een dergelijk bericht staat men toch wel even stil en vraagt zich werkelyk met verbazing af, of dat die krant nu zelf gelooft. Een simpele redenering zal toch duidelijk tonen, dat dit hoogoven- bedrijf zolang van nut zal zijn als de Duitsers willen en het zal deze heren dienen zolang zij daar voordeel van hebben. Waar blijft dan de vergoeding van de in ons land aangebrachte schade en waar is de straf? Dit krantenbericht bewyst naast de arrogantie en de plompe geslepenheid van de Duitser, ook op het feit, dat men in Duitsland niet stil zit, maar alles in het werk step, om mogeli'k inwilliging van eisen by voorkeur on gedaan te maken.

Peel en Maas | 1948 | | pagina 1