r
300 jaat ïïlindei&eoedees in Ifyencaq
VAN DE REDACTIE.
2 Alle grootse plannen voor oen groots herdenkingsnummer, zijn door
2 het Rijksbureau voor Papier in de grond geboord daar er geen papier
2 beschikbaar was. Dit heel't tot gevolg gehad dat wy de copy sterk
- hebben moeten besnoeien en verschillonde tekeningen, ons welwillend
2 afgestaan door de administratie van hot ,.Antonius"-maandsehrift te
2 Woerden, niot zijn opgenomen. Wy bieden voor een en ander on schry-
2 vers én lezers onze excuses aan, maar verwijzen naar de overmacht.
Om de zelfde reden hebben wy slechts van één gesticht het werk
dor Pators laten belichten. Wy hopen dat men zodoende toch ook
2 van deze zjjdo het werk der Paters voldoende hoeft leren kennen.
•j Tonslotto willen wij ons gaarno aansluiten by de gelukwensen, de
Mindorbrooders bij dit foost aangeboden, en wij danken hen van de-
2 ze plaats hartolyk voor do hulp en de steun, ons blad zo menig maal
1 met woord en daad gegeven. Wy hebben nooit tevergeefs een beroep
op de Z.E. Paters gedaan en hopen ook in do toekomst op hun, zeer
2 gewaardeerde, medowerking te kunnen rekenen.
Toen in 1647 het Minderbroeders-
klooster in Venray werd gesticht,
was het zomer. Maar wat voor een
zomer het was, dat weten we niet.
Maar als over 300 jaar nog eens
aan dit Herdenkingsfeest zou worden
teruggedacht, dan zal men misschien
toch noch wel weten wat voor een
zomer het in 1947 was!
Een zomer van zoveel gloed komt
er niet elke 300 jaar. In het begin
een prachtige zomer, oen weelde van
kleur en wasdom, warmte en licht,
maar het werd te fel, hot word te
zwaar voor de mensen en voor de
natuur, de aarde verschroeide, het
brandde overal, de Peel brandde dagen
lang, het vuur smeulde onder de
grond.
Er is misschien geen b6ter beeld te
geven van de tyd waarin het Ven
rayse klooster werd gesticht, in 1647,
dan onze grote, geweldige, al te zware
zomer van 1947.
Het was ook mooi en ryk begonnen:
een ongokende bloei var. kunsten en
wetenschappon was tegen 1500 over
Europa gekomen als een veelbeloven
de jonge zomer. Maar de schitterende
pracht, de overdaad van licht en
kleurenweolde (licht de wetenschap
waarin ieder mens de waarheid zelf
zoeken en geer. gezag meer nodig
dacht te hebben, en weelde van kunst
die juist in de brede lagen hot ver
gankelijk schoon deed verheerlijken
en het ongeschapen schoon deed ver
geten) die zomer werd de mensen
noodlottig.
De goede oude grond van Goloof
en van Eerbied voor do evenmens, de
grond waarop alle beschaving alleen
goede vruchten voortbrengt, verdorde
en liet geen leven meer toe. Overal
laaiden de branden van Godsdienst
haat, scheuringen en lange folie
oorlogen. En toen de zomer voorbij
was, lag de wereld arm en in grote
zorgen.
Midden in de felste hitte van die
tyd bleven er eeuwig groene dalen.
Zoals nu, in streken waar een water
rijk dal ons verrast met zyn frisheid,
terwyl alles zo jammerlijk is verdord.
De Kerk had van de felle twisten,
de verscheurdheid, de opstand tegen
haar gezag overal te lijden Maar toch
bleven er krachtige stromen die hun
zegen verspreidden.
Overal beginnen binnen de Kerk,
binnen do kloosterorden, hervormingen
van die misstanden, waartegen de
noodlottige strvd der Hervormers ook
was ontbrand.
St Ignatius stè'.tzyn Jesuietenloger
in dienst van de Paus.
St Franciscus Xaverius gaat in de
pas ontdekte werelddelen zyn pioniers
werk verrichten.
Petrus Canisius, uit onze streken,
missioneert in hot oude werddeel en
behoudt grote stukken der Oosten
rijkse en Duitse landen.
Alle landen krygen hun heldhaftige
hoiligen: Spanje nog de Grote Teresia
die de oude kloosters vernieuwt, ter
wijl de Grote generaal van Loyola
zijn nieuwe Orde organiseert.
Italiö StCarolus Borromaeus, stuw
kracht van het Concilie van Trente.
Engeland zyn geleerde, zachte, men
selijke martelaar Thomas Morus. En
ons land: de martelaren van Gorcum
en die van Alkmaar, niot zo bekend.
Het heldhaftige der Heiligen werd
bewonderd: de Venravse Hensenius
begon hun levensbeschrijvingen.
In die grote felle tyd, van heftige
ketters en geweldige heiligen, deelt
ons land ook, het was zelfs oen bol
werk van de strengste hervormer
Calvyn, ln het Ncorden; maar li'et
bewaarde zyn diepe trouw aan de
Kerk en zyn vreugde in het geloof,
in het Zuiden.
Rubens schildert tot in 1640 zyn
belydenis van de glorievolle mens
heid, dat is: die in Christus is verlost.
Onzo omgeving hier houdt liet midden
tussen de twoe. De horvorming heeft
er de macht, maar het geloof wordt
gesterkt uit het Zuiden.
In de grote heldhaftige beweging
die door de Kerk voor, - tegen de
verscheurdheid, tegen do afval, tegen
do verdorring oprukkend, door het
prediken van Eenheid, Gezag en door
de mensen te brengen naar de eeuwige
bronnen der Sacramenten, - in die
groto Tegon-Hervorming. of „Contra-
Reformatie", is een onderdeel de
stichting, van uit het nabye Zuiden,
van een aantal Franciscanerkloosters,
dio als een linie naar het Noorden
zyn gericht, rond het door de pro
testante macht bezette gebied heen:
Megon, Venray, Maesoyk, Turnhout
e.a. Wel waren do krachten aan het
afnemen. Grote figuren verschijnen
er niet meer. Maar het groto doel is
bereikt: de Eenheid is behouden. Waar
het Geloof niet oponlyk mag worden
beleden, daar bi&ndt het als vuur
onder de grond, zoals de Poel gebrand
hooft in deze barre zomer.
De stichting van hot Venrayse
klooster was maar een klein be
scheiden onderdeel van de grote
glorieuzo heldhaftige beweging in de
Kerk, de „Contra-Reformatie" noemt.
Het was een der uitlopers. Al spoedig
werden de tijden stiller; en dan ook,
waar vindt men een stiller land?
Vooral na 1672, het „rampjaar"
toen de inval der Fransen heel andere
zorgen bracht, de godsdienst-onenig
heden, was de grootheid van Holland
al erg verbleekt, en nam de scheipte
der vervolging af. Maar het eerst zo
felle onderdrukken van de „Roomse
religie" in Brabant met name, blijft
toch, in het kleinzielige duren. En in
1769 nog wordteen pater van-Venray,
die in Bakel op assistentie met Kerst
mis, toen hy aan oen zieke de Com
munie bracht, opgepakt en naar den
Bosch gevoerd.
De wereld wordt onverschilliger
voor God en Godsdienst. Het zyn
niet meer Protestanten en Katho
lieken die elkaar bestrydon, maar het
offensief begint van ongelovigen en
Godloochonaars uit te gaan. In de
grote wereld. In Frankryk werkt
Voltaire. De grote Vorsten komen
onder de invloed. Zy zien in de Kerk
en kloosters dingen van weinig „nut".
Wat heeft het stille Venray met
die nieuwe ideeën uit te staan
Er is hier geen mens die er aan
gelooft.
Maar een besluit door de Koning
van Pruisen uitgevaardigd (Venray
kwam in 1715 in pruisisch gebied)
dreigde hot Venrayse klooster geheel
van alle andere Franciscanerkloosters
waar het altyd mee verbonden was
geweest, af te snyden.
Dit geschiedde rond 1790.
In 1793 werd het gevaar bezworen,
de Paters zouden de zorg op zich
nemen van de Latijnse school: Zy
waren nu dus „nuttig" in de ogen
der wereld, men liet hen met rust.
Rust. Eens een onderdeel van een
grootse beweging in de Kerk, in een
grote geweldige tyd geboren, was het
klooster nu een kleine gemeenschap
in een klein dorp in een verlaten
streek, in een kleine arme tyd.
Maar in de grote wereld begonnen
de stormen te razen. De Franse
Revolutie als een woest noodweer,
vernietigde een samenleving die nu
boette voor haar verzaken aan eeuwige
beginselen. Kerken on kloosters wer
den verbeurd verklaard.
Wat heeft Venray te maken met
de razende dolle Octoberstormen in
Parys
Ideeën houden geen halt, voor geen
grenzen, voor geer. Peel.
Kwaden en goeden leven onder de
zelfde zon, onuer de zelfde regen. Het
klooster in een dorp aan de rand van
de Peel, waar do mensen leefden stil
voor zich, vergeten en onbelangrijk,
tevreden en nogal arm, werd getroffen,
door totaal vreemde ideeën, in Parys
uitgebroed, maar die nu eenmaal de
wereld veroverden.
Op 15 September 1802, ook byna
een herdenkingsdag in deze feost-
week - moesten de paters het kloos
ter verlaten.
In 18-29 stierf in evacuatie de laatste
pator die hier had gewoond.
In 1820 waren de gebouwen onder
de hamer gekomen. Wat in 1647 was
gesticht, het was vergaan. Maar er
was vrouw, Joanna Driessons, weduwe
van Albertus van den Boogaart, die
alles heeft gekocht. En de stichting
uit die geweldige tijd is gebleven, in
het grote hart van een vrouw en in
de lade van haar kast. Want zy had
gekocht om terug te geven.
Zy stierf in 1830. De paters waren
niet terug. In 1844 kon haar zoon
volbrengen wat zy had begonnen en,
trots alles, had volgehouden.
Het hei-stel ging langzaam. Een
groots werk kon een klooster in die
eeuw niet verrichten. De wereld
beroeringen buiten de godsdienst om.
En hoe afgelegen lag men hier!
Er was vrede en stilte in deze
streek, stilstand en tevredenheid.
Maar het klooster groeide. Na een
byna onafgebreken reeks van geplaagd
en gojaagd te zijn, beleefdehet kloos
ter nu uiterlijk niets, maar innerlijk
des te meer gioei en zegen.
Tot in 1925. De brand van bet
oude klooster, zo vol herinneringen,
waardevolle boeken en kostbare stuk
ken van onvervangbare schoonheid.
De mensen van Venray herinneren
zich die brand: 27 November, 22jaar
geleden. Het nieuwe klooster, meteen
groot genoeg gebouwd, is nu niet
moor te groot. De Orde bloeit. Het
klooster doorstond de oorlog, het zal
een der grote punten blijven, in het
Venray van nu en van straks, hoe
groot, dat Venray ook worden gaat.
Vanaf 1647 zyn de geschiedenis van
Venray en van het klooster óén go-
heel. Het nieuwe gebouw verrees in
een dorp. dat snel uit een stilstand
omhoog kwam.
Het oude klooster werd geplant,
voorzichtig, in een dorp, dal de streek
beheerste. Daartussen in, voor dorp
De Patees ut de l^eniaqse uoöiAmónd.
De Paters en Venray kunnen wel
twee begrippen zyn, en zyn dit in
zich ook. Maar ze liggen hier toch
zo vlak by elkaar, dat zeals 't ware
in elkaar zyn geschoven. Wanneer
Venray feest viert met de paters
mee en hun de vlag presenteert, is
het wel een Venrays feest voor de
Paters, maar zeker toch ook van
Venray.
In de vele artikelen, die by gologen-
hoid van het 3-eouwen-feest der Fran
oiskanen te Venray zullen verschy
nen of reeds verschenen, ook in dit
blad, maar vooral in het schoon ge
denkboek, wordt vooral naar voren
gebracht niet enkel de betekenis van
het Franciskaans leven in 't alge'
meen, die mondiaal is, maar ook
wordt aangetoond, dat er geen plaats
is in onze Lage Landen en zelfs
daarbuiten, waar de Franciskanen
zich in de loop der eeuwen hebben
gevestigd, waar het volk zo met z'n
paters meeleeft dan te Venray. Dit
betreft vooral op godsdienstig terrein,
maar ook op elk ander gebied, waar
we dan speciaal op de historische
willen wyzen. In deze bijdrage wil
len wy echter de volksmond aan
snijden.
Als men het oor te luisteren legt
by wat het volk vertelt, dan is het
zeker niet moeilijk om veie aardige
dingen uit de volksmond op te
vangen aan sagen en vertelsels, die
door de paters, met de paters of
zijdelings de paters ontstonden; in
deze volksmond zit, in deze paters-
vertelsels ook, de Venrayse ziel.
Er zyn er vele. Wy maakten een
keuze. En we meden om bestaande
relaties ervan hierin te betrekken,
althans in zoverre, dat men nog aan
gekeken zou worden op 'n humoris
tische ofwel op 'n andere wijze.
Allereerst geven wy enkele van
het dramatisch en godsdienstig ele
ment, die meer op sagen en legenden
gelijken.
Daar hebben we de patershond.
Die is de Venrayers nog genoegzaam
bekend. Reeds in 1861 werd ze ge
publiceerd De spokery rond deze
hond begon omstreeks middernacht.
Dan legde het beest zich met zyn
lange zware ketting dwars over de
weg, dicht by het patersklooster. Als
men maar gerust over de ketting
heenstapte, deed de hond niemand
kwaad; doch vele mensen van Leu
nen, Kruisen en Venray zolf, maak
ten liever een omweg, dan hem te
ontmoeten. Na het spookuur plonsde
het beest in de paterskoel.
Tegen de muur van hei oude pa
tersklooster was tot aan de grote
kloosterbrand van 1925 een vlek
te zien, dat uitzag alsof het erg ge
schroeid was. Men vertelde hiervan,
dat hier legerafdelingen van keizer
Napoleon hebben gelegerd en de
brandvlekken tegen de muur waren
afkomstig van de grote keukenvuren,
aangelegd om het eten van de sol
daten klaar te maken.
De Fransen hadden het klooster
gecor.fiskeerd en verkochten het aan
een een Venrayse familie. Deze nu
trachtte het grote gebouw toch wat
rendabel te maken. Eerst deed men
stappen om er 'n regeringsbureau of
gemeentelijk bureau in onder te
brengen, maar toen dit niet lukte,
ging men het aan allerlei mensen
verhuren. Voor enkele guldens, zelfs
stuivers kon men een of meer dei-
kamers huren. Over 't algemeen was
het geen goed volkje, dat in het
opgeheven klooster wilde wonen (uit
zonderingen daargelaten). Maar er
was dan toch een kommies bjj van
betere lui, die hier de kamers nam.
Hy was geen Venray er, wel een
totaal ongelovig iemand: 'n halve
frammason. Bovendien stak hij z'n
ongelovigheid niet onder stoelen en
banken, spotte met God en Kerk en
vloekte als een ketter, dit alles tot
grote ergernis van het Venraysevolk.
Nu was deze kommies een hart
stochtelijke roker en kon zelfs als
hy zich te bod begaf nog moeilyk
van zyn pijp scheiden. Eens was hy
reeds half ingedommeld, toen het
en klooster, stilte, tevredenheid en
geluk binnen in, plagen, verarming,
vergeten-geraken door machten van
buiten.
De geschiedenis verhaal ons van de
gebeurtenissen; dat zyn ongelukken
zo goed als altyd. In de geschiedenis
geldt ook: geen nieuws, goed nieuws.
Als men de geschiedenis leest, voor
al van de tyd voor 1900, krijgt men
de indruk dat er met veel moeiten,
veel zorgen, weinig groots, weinig
schitterends is volbracht. Maar het
allervoornaamste daarover zwijgt de
geschiedenis altijd; dat is het leven
zelf, dat is het geluk.
Het geluk, dat in de kloostermuren
heeft geleefd en het geluk, dat de
aanwezigheid van de Orde voor de
streek heeft betekend, kan geen ge
schiedenis uitdrukken.
En al dat geluk heeft óén bron:
en dat is het feit, dat wy nu her
denken: dat is De Stichting 1647, die
uiterlyk bescheiden daad, die een
klein deel was van een weergaloos
grote beweging, de beweging die ge
stuwd werd door de grootste Heiligen,
in een tyd die bewondering had voor
het heroisme der heiligen, een be
wondering voor hun groot-menselyk-
heid, wie bewyst het duidelyker
dan „onze Hensenius?"
Onder die glans van die roemryke
tyd moeten wy het kleine klooster
van 1647 herdenken als iets groots.
Niets heeft onze tyd meer nodig.
A. VAN GOOL.
beddegoed door do brandende tabak
uit de pyp vlam vatte en in een
oogenblik stond het in lichte laaie.
De kommies sprong met z'n kleeren
in brand het bed uit, vluchtte de gang
door en snelde naar de oude paters-
pomp. De vlammen woeien achter
hem aan en hy schreeuwde 't uit van
de pyn en vloekte gruwelijk. Hy
wist de pomp nog te bereiken en was
in z'n wanhoop ook nog in staat de
zwengel op on af te halen on zo het
water over hem hoon te laten gaan.
Do vlammen doofden, maar hy was
reeds deerlijk verbrand en als hij de
zwengel los wilde laten, bleek zyn
hand eraan vast te zitten. Hy rukte
en rukte, maar kon ze niet meer
los krygen: hy moest dit lichaams
deel missen. Iedereen in 't dorp
zag daarin de straf van de hemel
voor zyn goddeloos leven, zyn spot
ten en vloeken mot het geloof.
Als ergens brand uitbrak en de
wind b.v. verkeerd stond, waardoor
nog meer gevaar dreigde, ging men
gauw een pater halen, die vuur en
wind zegende. De wind ging dan vaak
liggen of keerde zich en de brand
bleef beperkt.
In de Peel hoedde een scheper zijn
schapen toon een vrouw uit de Meie
rij voorby kwam ter beevaart naar
Oostrum; zy vroeg do scheper met
haar mee te bidden. De scheper, dat
was zo'no rare, maar omdat hy 't
had beloofd, bad hy, voor hy zich
in z'n schaapskooi te ruste legde.
Toen hoorde hy 'n wondere stem,
die hem maande zich bij de paters
van het dorp te gaan biechten, want
anders kon hy niet worden verhoord.
Hy toog direct naar de paters, biecht
te er, praatte lang met den biecht
vader en als hy tegen de morgen in
de schaapskooi terug kwam, nam hij
er oen aangename rozengeur waar,
ofschoon in de Peel geen rozenstruik
groeide.
Zo zyn er meer. Maar ook de Ven
rayse humor speelt in de patersver-
telsels. De toegemeten ruimte laat
ons niet toe er vele van aan te halen
en daarom beperken we ons tot
enkele.
Pater A. z.g. toog vaak op zieken
bezoek aan de heikant. Nu mogen de
paters wel geen geld by hun hebben
maar voor Missen enz. mag dat wel.
Hy ontmoette eens 66n vrouw, die
steen en been klaagde en hy beloof
de haar te komen kijken. De vrouw
als de bliksem naar huis. En als de
pater later de woning binnenkwam,
begon de vrouw direct hoe braaf ze
waren, de kinderen baden eiken avond
de rozenkrans, avondgebed, wijwater
en dan naar bed. Zo vertelde ook hoe
diep arm ze waren. Inderdaad zag
de pater een kruisbeeld en een moe
dergodsbeeld hangen, hy meende deze
echter te herkennen uit 'n woning
in de buurt.
En nu komt de winter, zei de
vrouw en m'n kindoren hebben niets
over. De pater ging boven kijken en
ontdekte een wy waterbakje, dat hy
even beroerde en ging dan heen. Na
twee maanden kwam hy terug en
de vrouw klaagde nog harder. De
pater ging weer naar boven en trad
by 't wy waterbakje „kijk vrouw, en
hy haalde uit 't droge bakje een
rijksdaalder. „Deze heb ik er voor
twee maanden ingelegd
Petrannes had eens van 'n pater
een plezier gedaan gekregen. Dat
moest hy toch op een of andere wyze
„vergoeden" en daar hij hooide, dat
die pater graag 'n eendenbout had,
kwam Petrannes op 'n avond twee
geschoten eenden aan de klooster
poort afgeven. „Voor pater X." zei
ïy en de broeder ging de pater halen.
Als Petrannes hem de eenden gaf,
vroeg do pater, die Petran nog niet
kende als strope.i: „wilde eenden
„Nou", antwoordde Petrannes, dat
kan ik niet zeggen, maar de boer bij
wie ik de eenden schoot, die was
het wel
Zo ziet U de dramatische, de gods
dienstige en de humoristische zin van
de Venrayer en in Venray voor de
dag komen rond het Franciskaner
konvent. Of het allemaal wel echt is
gebeurd Wel, daar bemoeit de volks
mond zich niet steeds mee. Maar wel
zegt U de volksmond in zijn sagen
en vertellingen, hoe ons volk met de
paters en het klooster meevoelen. En
dit hebben wy hiermede enigermate
willen aangeven.
Moge de paters nog eeuwen, ja,
tot aan het einde der wereld, in ons
Venray blijven. Venray is er goed
mee. En ook de paters.
Gerard Lemmens.
300 jaar Minderbroeders Venray",
1647-1947.
door P. Beda Verbeek (1ste deel
van de Stichting tot 1900)
en P. Cunibertus Sloots (2e deel
van 1925 tot heden.)
Uitg.„De Forel" R'dam.
'tóqiamma
S
'e hanqe<t
van Assisië
Francesco had zich in laaiend enthou
siasme ten kryg uitgerust en snelde
naar Apulië, om testrijden onder het
vaan van Walter van Brienne, de
;rote veldheer, die de belangen* van
"•aus Innocentius verdedigde tegen
Markwald, een veldoverste van den
Duitsen keizer Hendrik VI.
Hy droomde van krijgsroem en
grote daden en Walter van Brienne
zou hem tot ridder slaan, maar, ge
komen te Spoleto, werd hy op het
ziekbed geworpen en hoorde de stem
van God „Waarom verlaat gy de
Meester, die Uw Heer en Schepper
en trekt ten strijde, om de mens
te dienen, die slechts dienstknecht
is"....
Vol goede voornemens keert Fran
cesco naar Assisië terug, maar stort
zich al weer spoedig in het bruisende
leven en op een vroegen morgen op
het feest van San Damiano treffen
wy hem met zyn dronken vrienden
der Feestelijkheden
Zaterdag 3.30 u. n.m. Opening van de tentoonstelling 1
„Franciscus on de Minderbroeders, vooral in Nederland."
De openingsplechtigheid, die in de Aula van het Gymnasium gehou- i
den wordt, is alleen toegankelijk voor genodigden. De opening ge- z
schiedt door Dr. J. B. M. Veraart, Voorzitter van het Uitvoerend i
Comité, terwyl de Hoer Bernard Verhoeven een inlcidingswoord zal I
spreken. Tevens wordt dan het gedenkboek ofliciël aangeboden.
Deze tentoonstelling, die een keur van beelden, schilderijen, oude
handschriften, kostbare boeken, oorkonden, afbeeldingen van oude i
kloosters en verschillende voorwerpen, die in de geschiedenis der 2
j Orde in Nederland van bijzondere betekenis zyn geweest, omvat,
kunnen wy ten zeerste aanbevelen, daar zy een levendig beeld geeft 2
van de persoon van St. Franciscus, van de verbreiding der Orde en
van de betekenis, die de Orde voor het Katholicisme in Nederland
heeft gehad, terwyl do nadruk gelegd is op de geschiedenis van de 2
Paters in Venray.
Op deze tentoonstelling zyn ook enkele gerestaureerde beelden uit i
de Parochiekerk geplaatst.
I ZONDAG 21 Sept. is de tentoonstelling voor het publiek geopend
van 11.30—3 uur en van 5.30—7 uur.
MAANDAG 22 Sept. van 10—12 uur verenigingen o.d. na afspraak, f
van 2—6 uur voor het publiek.
Entrée 10 cent per persoon. i
7 uur FRANCISCUSSPEL, uitsluitend voor genodigden.
Zondag 21 Sept. 9 uur Pontificale Hoogmis op het Hen-
senfnsplein, door Z. 11. Exc. Mgr. Dr. G. Lemmens, I
met feestpredikatie van Dr. Ephrem Sloots.
Voor de goede orde bjj de Pontificale Hoogmis, doet de Commissaris 2
van Orde een dringend beroep op aller medewerking. Vanaf 8 uur 2
is zy daar aanwezig om de plaatsen aan te wijzen. De ingang tot f
het Henseniusplein is bjj het Verkeersbureau van V.V.V.
De verenigingen worden verzocht hun vaandeldrager met vaandel 2
af te vaardigen. De verschillende vaandels worden geplaatst op aan-
wijzing van de Orde-Commissie.
De schooljeugd heeft haar plaats op het plein voor garage „Vitesse".
Ouden van dagen, die zich hebben opgegeven by Broeder Portier en I
genodigden melden zich voor hun plaatsen bjj de Orde-Commissie,
die voor deze gelegenheid door verkenners-leiders worden geassisteerd.
De H. Mis is overal te volgen door de aangebrachte geluids-instal-
latie en het is strikt noodzakelijk, dat eenieder zich houdt aan de
aariwjjzingen der Orde Commissarissen.
Van 11,15 tot 12.30 uur RECEPTIE in de Aula van het Gymnasium,
Van 3.15—3.45 Opstelling der verschillende Verenigingen voor .het
defiló; volgens schema (zie elders in dit blad).
4 uur DEFILE langs de Paters, by 't Hartbeeld.
De tocht gaat door do versierde straten naar de Feestzaal van I
Huize „St. Servatius". De stoet wordt ontbonden op 't Sportterrein 1
aan de Oostsingel, waar verschillende luidsprekers het gesprokene -f
in de feestvergadering, die alleen toegankelijk is voor genodigden, 1
duidelijk zullen doorgeven.
In deze feestvergadering bieden Dr. .J. B. M. Veraardt, namens do
bevolking van Venray, de II.Ew. Heer Deken, namens het Dekenaat I
en de Heer Burgemeester, namens de gemeente, hun gelukwensen 1
aan. De FEESTREDE wordt uitgesproken door de Z.Ew. Heer DE i
GREEVE.
Daarna begin der OLKSFEESTEN op 't Sportterrein aan de Leunse I
weg, eveneens Maandagavond.
Dinsdag' en Woensdagavond om 8 uur opvoering van
het Franciscusspel in Huize St. Servatius.
Zie hierover het artikel in dit blad: „De Zanger van Assisië."
Uitvoerige programmaboekjes worden overal te koop aangc-Uodcn a 1
20 cent. I
In verband met het Derde Eeuwfeest is het Bureau voor Vreemdelin- 1
genverkeer op het Henseniusplein a.s. Zaterdagmiddag en Zondag
geopend. Spoorkaartjes voor Zaterdag, Zondag en Maandag zyn, zoals
iedere week, reeds vanaf Vrjjdag verkrijgbaar.
op het pleintje van San Damiano,
even buiten de stadsmuren van
Assisië.
Een edelman, Lupo, de laffe ver
rader van zyn vaderstad, bang voor
zyn „goeden naam" en in uiterste
financieele nood, heeft getracht zich
te ontdoen van de slechte vrouw
Antonia, die bij de komst der vrien
den haar redding in een overhaaste
vlucht kan vinden; Lupo kan niet
meer weg en slaat ten einde raad
aan het drinken.
In overmoed werpt Francesco zyn
geld in de fontein „Wie water drinkt
is arm, hy zal het vinden en ik heb
alweer een hemels werk verricht".
Lupo wordt nuchter als liy dit ziet
en betwist het goud aan den bedelaar,
die het vindt on aan Silvestro, pries
ter van San Damiano, die hot als
kerkelijk goed beschouwt.
Francesco hoort de stem van de
gekruisigde Christus in het kerkje;
hy vraagt Silvestro olie te doen bran
den voor het kruisbeeld en snelt naar
Foligno, waar hy goederen gaat ver
kopen om geld te verkrijgen voor
den wederopbouw van San Damiano.
Langzaam aan komen de mensen
ter kerke; ook Clara on Agnes be
vinden zich onder henj De priester
zingt het Evangelie als Francesco's
vrienden do stervende Antonia, die
zelfmoord pleegde door zich in een
ravijn te storten, binnendragen; An-
tonia's laatste woorden onthullen
Lupo's verraad. Dan rent Angelo op,
om aan Pietro Bernardone de jobs
tijding te brengen, dat de lieve Fran
cesco met de beste rollen laken uit
de "winkel naar Foligno is gereden
en Bernardone, die de streken van
zoonlief doorheeft, schuimbekt van
woede, roept de hulp in van de
Podesta en schreeuwt, dat hy Fran
cesco zal opsluiten.
In het tweede bedrijf zien wy
Francesco alskerkebouwerjzjjn vader
daagt hem voor het gerecht, want hy
wil zyn geld terug, maar hy moet
zyn toorn bedwingen by aanwezig
heid van zyn beste klante Jacobina
di Settesoli uit Rome.
Francesco geeft zyn mantel aan een
bedelaar en leert Junipro en Uberto
de zin van het leven.
Dan heeft de rechtszitting plaats,
waarbij Francesco in tegenwoordig
heid van Bisschop en magistraat af
stand doet van alles.
In het derde bedrijf zien wy Clara,
die Francesco's leven en stroven ver
dedigt. Francesco keert uit Rome terug
met goedgekeurde levensregel (le
Orde); Clara zal hem volgen (2e Orde).
Dan wordt Francesco door zijn vader
vervloekt, maar gezegend door een
bedelaar; bij verricht het wonder met
het brood van Lucchesio en Buona-
donna, die de eerste zullen zijn der
Do Wolf (Lupo) van La Verna, die
verbannen en uit de gemeenschap van
Assisië is gestoten, slaat Francesco
naar het loven, maar deze brengt hem
tot inkeer en maakt hem tot minder
broeder Agnellns (lammetje).
Allen, die in Francesco's omgeving
leven en werken worden door diens
edelmoedigheid getroffen en willen
ook iets goeds doen. Silvestro, die van
den beginne de aandacht vestigde op
eigen armoede, weet met zichzelf
geen raad meer nu hij werkelijk geld
ontvangt; hij wil het afgeven, maar
kan het niet kwyt worden; het komt
tenslotte in de fontein terecht en
wordt daar gevonden door een
bedelaar.
In de slotscène zien wy Francesco
als de zanger bjj Gods genade, dich
tend het Zonnelied.
Het leven van Franciscus is zo ryk
aan grote gebeurtenissen, dat het in
dit korte bestek onmogelijk was ook
enigszins naar volledigheid te streven.
De bedoeling zat enkel voor. om in
een onderhoudend spel enige bekende
feiten zo te rangschikken, dat oen
kort overzicht verkregen werd van
Franciscus geweldige in
vloed op zijn omgeving en op de
wereld, waardoor hij stichter kon
worden der eerste, tweede en derde
orde.
Moge het spel iets bijdragen om de
feest vreugde te verhogen tot meerdere
eer on g'orie van God en ter verheer
lijking van vader Franciscus.
P. VERMELTFOORT.
Uit de Geschiedenis
van Venray.
Het zijn de kleine historische mo
numenten, die ons wijzen op de
grootheid van het verleden. De his
torie van onze plaats spreekt duide
lijk voor ons door die schaarse res
tanten van een groots tijdvak.
Het is do eerbied voor de geschie
denis, die het idee tot werkelijkheid
bracht sommige van deze historische
Venrayse plekjes in tekening te
brengen; de tekenaar Toon Noyens
slaagde er in op originele wyze Ven
rays geschiedenis uit te beelden. Zo
begroeten wy de kaartensene „Uit
de historie van Venray", die, nu wy
ons by het eeuwfeest weer bezinnen
op het verleden, worden uitgegeven.
Zes in getal vormen deze penteeko-
ningen een kostbare herinnering ook
aan het driehonderdjarig bestaan van
het klooster.
Deze kaarten, uitgegeven door hot
uitvoerend comité, zyn hier in meer
dere winkels verkrygbaar. De geringe
pry's f 0.75, zie men als 'n bewijs