r 300 jaat ïïlindei&eoedees in Ifyencaq VAN DE REDACTIE. 2 Alle grootse plannen voor oen groots herdenkingsnummer, zijn door 2 het Rijksbureau voor Papier in de grond geboord daar er geen papier 2 beschikbaar was. Dit heel't tot gevolg gehad dat wy de copy sterk - hebben moeten besnoeien en verschillonde tekeningen, ons welwillend 2 afgestaan door de administratie van hot ,.Antonius"-maandsehrift te 2 Woerden, niot zijn opgenomen. Wy bieden voor een en ander on schry- 2 vers én lezers onze excuses aan, maar verwijzen naar de overmacht. Om de zelfde reden hebben wy slechts van één gesticht het werk dor Pators laten belichten. Wy hopen dat men zodoende toch ook 2 van deze zjjdo het werk der Paters voldoende hoeft leren kennen. •j Tonslotto willen wij ons gaarno aansluiten by de gelukwensen, de Mindorbrooders bij dit foost aangeboden, en wij danken hen van de- 2 ze plaats hartolyk voor do hulp en de steun, ons blad zo menig maal 1 met woord en daad gegeven. Wy hebben nooit tevergeefs een beroep op de Z.E. Paters gedaan en hopen ook in do toekomst op hun, zeer 2 gewaardeerde, medowerking te kunnen rekenen. Toen in 1647 het Minderbroeders- klooster in Venray werd gesticht, was het zomer. Maar wat voor een zomer het was, dat weten we niet. Maar als over 300 jaar nog eens aan dit Herdenkingsfeest zou worden teruggedacht, dan zal men misschien toch noch wel weten wat voor een zomer het in 1947 was! Een zomer van zoveel gloed komt er niet elke 300 jaar. In het begin een prachtige zomer, oen weelde van kleur en wasdom, warmte en licht, maar het werd te fel, hot word te zwaar voor de mensen en voor de natuur, de aarde verschroeide, het brandde overal, de Peel brandde dagen lang, het vuur smeulde onder de grond. Er is misschien geen b6ter beeld te geven van de tyd waarin het Ven rayse klooster werd gesticht, in 1647, dan onze grote, geweldige, al te zware zomer van 1947. Het was ook mooi en ryk begonnen: een ongokende bloei var. kunsten en wetenschappon was tegen 1500 over Europa gekomen als een veelbeloven de jonge zomer. Maar de schitterende pracht, de overdaad van licht en kleurenweolde (licht de wetenschap waarin ieder mens de waarheid zelf zoeken en geer. gezag meer nodig dacht te hebben, en weelde van kunst die juist in de brede lagen hot ver gankelijk schoon deed verheerlijken en het ongeschapen schoon deed ver geten) die zomer werd de mensen noodlottig. De goede oude grond van Goloof en van Eerbied voor do evenmens, de grond waarop alle beschaving alleen goede vruchten voortbrengt, verdorde en liet geen leven meer toe. Overal laaiden de branden van Godsdienst haat, scheuringen en lange folie oorlogen. En toen de zomer voorbij was, lag de wereld arm en in grote zorgen. Midden in de felste hitte van die tyd bleven er eeuwig groene dalen. Zoals nu, in streken waar een water rijk dal ons verrast met zyn frisheid, terwyl alles zo jammerlijk is verdord. De Kerk had van de felle twisten, de verscheurdheid, de opstand tegen haar gezag overal te lijden Maar toch bleven er krachtige stromen die hun zegen verspreidden. Overal beginnen binnen de Kerk, binnen do kloosterorden, hervormingen van die misstanden, waartegen de noodlottige strvd der Hervormers ook was ontbrand. St Ignatius stè'.tzyn Jesuietenloger in dienst van de Paus. St Franciscus Xaverius gaat in de pas ontdekte werelddelen zyn pioniers werk verrichten. Petrus Canisius, uit onze streken, missioneert in hot oude werddeel en behoudt grote stukken der Oosten rijkse en Duitse landen. Alle landen krygen hun heldhaftige hoiligen: Spanje nog de Grote Teresia die de oude kloosters vernieuwt, ter wijl de Grote generaal van Loyola zijn nieuwe Orde organiseert. Italiö StCarolus Borromaeus, stuw kracht van het Concilie van Trente. Engeland zyn geleerde, zachte, men selijke martelaar Thomas Morus. En ons land: de martelaren van Gorcum en die van Alkmaar, niot zo bekend. Het heldhaftige der Heiligen werd bewonderd: de Venravse Hensenius begon hun levensbeschrijvingen. In die grote felle tyd, van heftige ketters en geweldige heiligen, deelt ons land ook, het was zelfs oen bol werk van de strengste hervormer Calvyn, ln het Ncorden; maar li'et bewaarde zyn diepe trouw aan de Kerk en zyn vreugde in het geloof, in het Zuiden. Rubens schildert tot in 1640 zyn belydenis van de glorievolle mens heid, dat is: die in Christus is verlost. Onzo omgeving hier houdt liet midden tussen de twoe. De horvorming heeft er de macht, maar het geloof wordt gesterkt uit het Zuiden. In de grote heldhaftige beweging die door de Kerk voor, - tegen de verscheurdheid, tegen do afval, tegen do verdorring oprukkend, door het prediken van Eenheid, Gezag en door de mensen te brengen naar de eeuwige bronnen der Sacramenten, - in die groto Tegon-Hervorming. of „Contra- Reformatie", is een onderdeel de stichting, van uit het nabye Zuiden, van een aantal Franciscanerkloosters, dio als een linie naar het Noorden zyn gericht, rond het door de pro testante macht bezette gebied heen: Megon, Venray, Maesoyk, Turnhout e.a. Wel waren do krachten aan het afnemen. Grote figuren verschijnen er niet meer. Maar het groto doel is bereikt: de Eenheid is behouden. Waar het Geloof niet oponlyk mag worden beleden, daar bi&ndt het als vuur onder de grond, zoals de Poel gebrand hooft in deze barre zomer. De stichting van hot Venrayse klooster was maar een klein be scheiden onderdeel van de grote glorieuzo heldhaftige beweging in de Kerk, de „Contra-Reformatie" noemt. Het was een der uitlopers. Al spoedig werden de tijden stiller; en dan ook, waar vindt men een stiller land? Vooral na 1672, het „rampjaar" toen de inval der Fransen heel andere zorgen bracht, de godsdienst-onenig heden, was de grootheid van Holland al erg verbleekt, en nam de scheipte der vervolging af. Maar het eerst zo felle onderdrukken van de „Roomse religie" in Brabant met name, blijft toch, in het kleinzielige duren. En in 1769 nog wordteen pater van-Venray, die in Bakel op assistentie met Kerst mis, toen hy aan oen zieke de Com munie bracht, opgepakt en naar den Bosch gevoerd. De wereld wordt onverschilliger voor God en Godsdienst. Het zyn niet meer Protestanten en Katho lieken die elkaar bestrydon, maar het offensief begint van ongelovigen en Godloochonaars uit te gaan. In de grote wereld. In Frankryk werkt Voltaire. De grote Vorsten komen onder de invloed. Zy zien in de Kerk en kloosters dingen van weinig „nut". Wat heeft het stille Venray met die nieuwe ideeën uit te staan Er is hier geen mens die er aan gelooft. Maar een besluit door de Koning van Pruisen uitgevaardigd (Venray kwam in 1715 in pruisisch gebied) dreigde hot Venrayse klooster geheel van alle andere Franciscanerkloosters waar het altyd mee verbonden was geweest, af te snyden. Dit geschiedde rond 1790. In 1793 werd het gevaar bezworen, de Paters zouden de zorg op zich nemen van de Latijnse school: Zy waren nu dus „nuttig" in de ogen der wereld, men liet hen met rust. Rust. Eens een onderdeel van een grootse beweging in de Kerk, in een grote geweldige tyd geboren, was het klooster nu een kleine gemeenschap in een klein dorp in een verlaten streek, in een kleine arme tyd. Maar in de grote wereld begonnen de stormen te razen. De Franse Revolutie als een woest noodweer, vernietigde een samenleving die nu boette voor haar verzaken aan eeuwige beginselen. Kerken on kloosters wer den verbeurd verklaard. Wat heeft Venray te maken met de razende dolle Octoberstormen in Parys Ideeën houden geen halt, voor geen grenzen, voor geer. Peel. Kwaden en goeden leven onder de zelfde zon, onuer de zelfde regen. Het klooster in een dorp aan de rand van de Peel, waar do mensen leefden stil voor zich, vergeten en onbelangrijk, tevreden en nogal arm, werd getroffen, door totaal vreemde ideeën, in Parys uitgebroed, maar die nu eenmaal de wereld veroverden. Op 15 September 1802, ook byna een herdenkingsdag in deze feost- week - moesten de paters het kloos ter verlaten. In 18-29 stierf in evacuatie de laatste pator die hier had gewoond. In 1820 waren de gebouwen onder de hamer gekomen. Wat in 1647 was gesticht, het was vergaan. Maar er was vrouw, Joanna Driessons, weduwe van Albertus van den Boogaart, die alles heeft gekocht. En de stichting uit die geweldige tijd is gebleven, in het grote hart van een vrouw en in de lade van haar kast. Want zy had gekocht om terug te geven. Zy stierf in 1830. De paters waren niet terug. In 1844 kon haar zoon volbrengen wat zy had begonnen en, trots alles, had volgehouden. Het hei-stel ging langzaam. Een groots werk kon een klooster in die eeuw niet verrichten. De wereld beroeringen buiten de godsdienst om. En hoe afgelegen lag men hier! Er was vrede en stilte in deze streek, stilstand en tevredenheid. Maar het klooster groeide. Na een byna onafgebreken reeks van geplaagd en gojaagd te zijn, beleefdehet kloos ter nu uiterlijk niets, maar innerlijk des te meer gioei en zegen. Tot in 1925. De brand van bet oude klooster, zo vol herinneringen, waardevolle boeken en kostbare stuk ken van onvervangbare schoonheid. De mensen van Venray herinneren zich die brand: 27 November, 22jaar geleden. Het nieuwe klooster, meteen groot genoeg gebouwd, is nu niet moor te groot. De Orde bloeit. Het klooster doorstond de oorlog, het zal een der grote punten blijven, in het Venray van nu en van straks, hoe groot, dat Venray ook worden gaat. Vanaf 1647 zyn de geschiedenis van Venray en van het klooster óén go- heel. Het nieuwe gebouw verrees in een dorp. dat snel uit een stilstand omhoog kwam. Het oude klooster werd geplant, voorzichtig, in een dorp, dal de streek beheerste. Daartussen in, voor dorp De Patees ut de l^eniaqse uoöiAmónd. De Paters en Venray kunnen wel twee begrippen zyn, en zyn dit in zich ook. Maar ze liggen hier toch zo vlak by elkaar, dat zeals 't ware in elkaar zyn geschoven. Wanneer Venray feest viert met de paters mee en hun de vlag presenteert, is het wel een Venrays feest voor de Paters, maar zeker toch ook van Venray. In de vele artikelen, die by gologen- hoid van het 3-eouwen-feest der Fran oiskanen te Venray zullen verschy nen of reeds verschenen, ook in dit blad, maar vooral in het schoon ge denkboek, wordt vooral naar voren gebracht niet enkel de betekenis van het Franciskaans leven in 't alge' meen, die mondiaal is, maar ook wordt aangetoond, dat er geen plaats is in onze Lage Landen en zelfs daarbuiten, waar de Franciskanen zich in de loop der eeuwen hebben gevestigd, waar het volk zo met z'n paters meeleeft dan te Venray. Dit betreft vooral op godsdienstig terrein, maar ook op elk ander gebied, waar we dan speciaal op de historische willen wyzen. In deze bijdrage wil len wy echter de volksmond aan snijden. Als men het oor te luisteren legt by wat het volk vertelt, dan is het zeker niet moeilijk om veie aardige dingen uit de volksmond op te vangen aan sagen en vertelsels, die door de paters, met de paters of zijdelings de paters ontstonden; in deze volksmond zit, in deze paters- vertelsels ook, de Venrayse ziel. Er zyn er vele. Wy maakten een keuze. En we meden om bestaande relaties ervan hierin te betrekken, althans in zoverre, dat men nog aan gekeken zou worden op 'n humoris tische ofwel op 'n andere wijze. Allereerst geven wy enkele van het dramatisch en godsdienstig ele ment, die meer op sagen en legenden gelijken. Daar hebben we de patershond. Die is de Venrayers nog genoegzaam bekend. Reeds in 1861 werd ze ge publiceerd De spokery rond deze hond begon omstreeks middernacht. Dan legde het beest zich met zyn lange zware ketting dwars over de weg, dicht by het patersklooster. Als men maar gerust over de ketting heenstapte, deed de hond niemand kwaad; doch vele mensen van Leu nen, Kruisen en Venray zolf, maak ten liever een omweg, dan hem te ontmoeten. Na het spookuur plonsde het beest in de paterskoel. Tegen de muur van hei oude pa tersklooster was tot aan de grote kloosterbrand van 1925 een vlek te zien, dat uitzag alsof het erg ge schroeid was. Men vertelde hiervan, dat hier legerafdelingen van keizer Napoleon hebben gelegerd en de brandvlekken tegen de muur waren afkomstig van de grote keukenvuren, aangelegd om het eten van de sol daten klaar te maken. De Fransen hadden het klooster gecor.fiskeerd en verkochten het aan een een Venrayse familie. Deze nu trachtte het grote gebouw toch wat rendabel te maken. Eerst deed men stappen om er 'n regeringsbureau of gemeentelijk bureau in onder te brengen, maar toen dit niet lukte, ging men het aan allerlei mensen verhuren. Voor enkele guldens, zelfs stuivers kon men een of meer dei- kamers huren. Over 't algemeen was het geen goed volkje, dat in het opgeheven klooster wilde wonen (uit zonderingen daargelaten). Maar er was dan toch een kommies bjj van betere lui, die hier de kamers nam. Hy was geen Venray er, wel een totaal ongelovig iemand: 'n halve frammason. Bovendien stak hij z'n ongelovigheid niet onder stoelen en banken, spotte met God en Kerk en vloekte als een ketter, dit alles tot grote ergernis van het Venraysevolk. Nu was deze kommies een hart stochtelijke roker en kon zelfs als hy zich te bod begaf nog moeilyk van zyn pijp scheiden. Eens was hy reeds half ingedommeld, toen het en klooster, stilte, tevredenheid en geluk binnen in, plagen, verarming, vergeten-geraken door machten van buiten. De geschiedenis verhaal ons van de gebeurtenissen; dat zyn ongelukken zo goed als altyd. In de geschiedenis geldt ook: geen nieuws, goed nieuws. Als men de geschiedenis leest, voor al van de tyd voor 1900, krijgt men de indruk dat er met veel moeiten, veel zorgen, weinig groots, weinig schitterends is volbracht. Maar het allervoornaamste daarover zwijgt de geschiedenis altijd; dat is het leven zelf, dat is het geluk. Het geluk, dat in de kloostermuren heeft geleefd en het geluk, dat de aanwezigheid van de Orde voor de streek heeft betekend, kan geen ge schiedenis uitdrukken. En al dat geluk heeft óén bron: en dat is het feit, dat wy nu her denken: dat is De Stichting 1647, die uiterlyk bescheiden daad, die een klein deel was van een weergaloos grote beweging, de beweging die ge stuwd werd door de grootste Heiligen, in een tyd die bewondering had voor het heroisme der heiligen, een be wondering voor hun groot-menselyk- heid, wie bewyst het duidelyker dan „onze Hensenius?" Onder die glans van die roemryke tyd moeten wy het kleine klooster van 1647 herdenken als iets groots. Niets heeft onze tyd meer nodig. A. VAN GOOL. beddegoed door do brandende tabak uit de pyp vlam vatte en in een oogenblik stond het in lichte laaie. De kommies sprong met z'n kleeren in brand het bed uit, vluchtte de gang door en snelde naar de oude paters- pomp. De vlammen woeien achter hem aan en hy schreeuwde 't uit van de pyn en vloekte gruwelijk. Hy wist de pomp nog te bereiken en was in z'n wanhoop ook nog in staat de zwengel op on af te halen on zo het water over hem hoon te laten gaan. Do vlammen doofden, maar hy was reeds deerlijk verbrand en als hij de zwengel los wilde laten, bleek zyn hand eraan vast te zitten. Hy rukte en rukte, maar kon ze niet meer los krygen: hy moest dit lichaams deel missen. Iedereen in 't dorp zag daarin de straf van de hemel voor zyn goddeloos leven, zyn spot ten en vloeken mot het geloof. Als ergens brand uitbrak en de wind b.v. verkeerd stond, waardoor nog meer gevaar dreigde, ging men gauw een pater halen, die vuur en wind zegende. De wind ging dan vaak liggen of keerde zich en de brand bleef beperkt. In de Peel hoedde een scheper zijn schapen toon een vrouw uit de Meie rij voorby kwam ter beevaart naar Oostrum; zy vroeg do scheper met haar mee te bidden. De scheper, dat was zo'no rare, maar omdat hy 't had beloofd, bad hy, voor hy zich in z'n schaapskooi te ruste legde. Toen hoorde hy 'n wondere stem, die hem maande zich bij de paters van het dorp te gaan biechten, want anders kon hy niet worden verhoord. Hy toog direct naar de paters, biecht te er, praatte lang met den biecht vader en als hy tegen de morgen in de schaapskooi terug kwam, nam hij er oen aangename rozengeur waar, ofschoon in de Peel geen rozenstruik groeide. Zo zyn er meer. Maar ook de Ven rayse humor speelt in de patersver- telsels. De toegemeten ruimte laat ons niet toe er vele van aan te halen en daarom beperken we ons tot enkele. Pater A. z.g. toog vaak op zieken bezoek aan de heikant. Nu mogen de paters wel geen geld by hun hebben maar voor Missen enz. mag dat wel. Hy ontmoette eens 66n vrouw, die steen en been klaagde en hy beloof de haar te komen kijken. De vrouw als de bliksem naar huis. En als de pater later de woning binnenkwam, begon de vrouw direct hoe braaf ze waren, de kinderen baden eiken avond de rozenkrans, avondgebed, wijwater en dan naar bed. Zo vertelde ook hoe diep arm ze waren. Inderdaad zag de pater een kruisbeeld en een moe dergodsbeeld hangen, hy meende deze echter te herkennen uit 'n woning in de buurt. En nu komt de winter, zei de vrouw en m'n kindoren hebben niets over. De pater ging boven kijken en ontdekte een wy waterbakje, dat hy even beroerde en ging dan heen. Na twee maanden kwam hy terug en de vrouw klaagde nog harder. De pater ging weer naar boven en trad by 't wy waterbakje „kijk vrouw, en hy haalde uit 't droge bakje een rijksdaalder. „Deze heb ik er voor twee maanden ingelegd Petrannes had eens van 'n pater een plezier gedaan gekregen. Dat moest hy toch op een of andere wyze „vergoeden" en daar hij hooide, dat die pater graag 'n eendenbout had, kwam Petrannes op 'n avond twee geschoten eenden aan de klooster poort afgeven. „Voor pater X." zei ïy en de broeder ging de pater halen. Als Petrannes hem de eenden gaf, vroeg do pater, die Petran nog niet kende als strope.i: „wilde eenden „Nou", antwoordde Petrannes, dat kan ik niet zeggen, maar de boer bij wie ik de eenden schoot, die was het wel Zo ziet U de dramatische, de gods dienstige en de humoristische zin van de Venrayer en in Venray voor de dag komen rond het Franciskaner konvent. Of het allemaal wel echt is gebeurd Wel, daar bemoeit de volks mond zich niet steeds mee. Maar wel zegt U de volksmond in zijn sagen en vertellingen, hoe ons volk met de paters en het klooster meevoelen. En dit hebben wy hiermede enigermate willen aangeven. Moge de paters nog eeuwen, ja, tot aan het einde der wereld, in ons Venray blijven. Venray is er goed mee. En ook de paters. Gerard Lemmens. 300 jaar Minderbroeders Venray", 1647-1947. door P. Beda Verbeek (1ste deel van de Stichting tot 1900) en P. Cunibertus Sloots (2e deel van 1925 tot heden.) Uitg.„De Forel" R'dam. 'tóqiamma S 'e hanqe<t van Assisië Francesco had zich in laaiend enthou siasme ten kryg uitgerust en snelde naar Apulië, om testrijden onder het vaan van Walter van Brienne, de ;rote veldheer, die de belangen* van "•aus Innocentius verdedigde tegen Markwald, een veldoverste van den Duitsen keizer Hendrik VI. Hy droomde van krijgsroem en grote daden en Walter van Brienne zou hem tot ridder slaan, maar, ge komen te Spoleto, werd hy op het ziekbed geworpen en hoorde de stem van God „Waarom verlaat gy de Meester, die Uw Heer en Schepper en trekt ten strijde, om de mens te dienen, die slechts dienstknecht is".... Vol goede voornemens keert Fran cesco naar Assisië terug, maar stort zich al weer spoedig in het bruisende leven en op een vroegen morgen op het feest van San Damiano treffen wy hem met zyn dronken vrienden der Feestelijkheden Zaterdag 3.30 u. n.m. Opening van de tentoonstelling 1 „Franciscus on de Minderbroeders, vooral in Nederland." De openingsplechtigheid, die in de Aula van het Gymnasium gehou- i den wordt, is alleen toegankelijk voor genodigden. De opening ge- z schiedt door Dr. J. B. M. Veraart, Voorzitter van het Uitvoerend i Comité, terwyl de Hoer Bernard Verhoeven een inlcidingswoord zal I spreken. Tevens wordt dan het gedenkboek ofliciël aangeboden. Deze tentoonstelling, die een keur van beelden, schilderijen, oude handschriften, kostbare boeken, oorkonden, afbeeldingen van oude i kloosters en verschillende voorwerpen, die in de geschiedenis der 2 j Orde in Nederland van bijzondere betekenis zyn geweest, omvat, kunnen wy ten zeerste aanbevelen, daar zy een levendig beeld geeft 2 van de persoon van St. Franciscus, van de verbreiding der Orde en van de betekenis, die de Orde voor het Katholicisme in Nederland heeft gehad, terwyl do nadruk gelegd is op de geschiedenis van de 2 Paters in Venray. Op deze tentoonstelling zyn ook enkele gerestaureerde beelden uit i de Parochiekerk geplaatst. I ZONDAG 21 Sept. is de tentoonstelling voor het publiek geopend van 11.30—3 uur en van 5.30—7 uur. MAANDAG 22 Sept. van 10—12 uur verenigingen o.d. na afspraak, f van 2—6 uur voor het publiek. Entrée 10 cent per persoon. i 7 uur FRANCISCUSSPEL, uitsluitend voor genodigden. Zondag 21 Sept. 9 uur Pontificale Hoogmis op het Hen- senfnsplein, door Z. 11. Exc. Mgr. Dr. G. Lemmens, I met feestpredikatie van Dr. Ephrem Sloots. Voor de goede orde bjj de Pontificale Hoogmis, doet de Commissaris 2 van Orde een dringend beroep op aller medewerking. Vanaf 8 uur 2 is zy daar aanwezig om de plaatsen aan te wijzen. De ingang tot f het Henseniusplein is bjj het Verkeersbureau van V.V.V. De verenigingen worden verzocht hun vaandeldrager met vaandel 2 af te vaardigen. De verschillende vaandels worden geplaatst op aan- wijzing van de Orde-Commissie. De schooljeugd heeft haar plaats op het plein voor garage „Vitesse". Ouden van dagen, die zich hebben opgegeven by Broeder Portier en I genodigden melden zich voor hun plaatsen bjj de Orde-Commissie, die voor deze gelegenheid door verkenners-leiders worden geassisteerd. De H. Mis is overal te volgen door de aangebrachte geluids-instal- latie en het is strikt noodzakelijk, dat eenieder zich houdt aan de aariwjjzingen der Orde Commissarissen. Van 11,15 tot 12.30 uur RECEPTIE in de Aula van het Gymnasium, Van 3.15—3.45 Opstelling der verschillende Verenigingen voor .het defiló; volgens schema (zie elders in dit blad). 4 uur DEFILE langs de Paters, by 't Hartbeeld. De tocht gaat door do versierde straten naar de Feestzaal van I Huize „St. Servatius". De stoet wordt ontbonden op 't Sportterrein 1 aan de Oostsingel, waar verschillende luidsprekers het gesprokene -f in de feestvergadering, die alleen toegankelijk is voor genodigden, 1 duidelijk zullen doorgeven. In deze feestvergadering bieden Dr. .J. B. M. Veraardt, namens do bevolking van Venray, de II.Ew. Heer Deken, namens het Dekenaat I en de Heer Burgemeester, namens de gemeente, hun gelukwensen 1 aan. De FEESTREDE wordt uitgesproken door de Z.Ew. Heer DE i GREEVE. Daarna begin der OLKSFEESTEN op 't Sportterrein aan de Leunse I weg, eveneens Maandagavond. Dinsdag' en Woensdagavond om 8 uur opvoering van het Franciscusspel in Huize St. Servatius. Zie hierover het artikel in dit blad: „De Zanger van Assisië." Uitvoerige programmaboekjes worden overal te koop aangc-Uodcn a 1 20 cent. I In verband met het Derde Eeuwfeest is het Bureau voor Vreemdelin- 1 genverkeer op het Henseniusplein a.s. Zaterdagmiddag en Zondag geopend. Spoorkaartjes voor Zaterdag, Zondag en Maandag zyn, zoals iedere week, reeds vanaf Vrjjdag verkrijgbaar. op het pleintje van San Damiano, even buiten de stadsmuren van Assisië. Een edelman, Lupo, de laffe ver rader van zyn vaderstad, bang voor zyn „goeden naam" en in uiterste financieele nood, heeft getracht zich te ontdoen van de slechte vrouw Antonia, die bij de komst der vrien den haar redding in een overhaaste vlucht kan vinden; Lupo kan niet meer weg en slaat ten einde raad aan het drinken. In overmoed werpt Francesco zyn geld in de fontein „Wie water drinkt is arm, hy zal het vinden en ik heb alweer een hemels werk verricht". Lupo wordt nuchter als liy dit ziet en betwist het goud aan den bedelaar, die het vindt on aan Silvestro, pries ter van San Damiano, die hot als kerkelijk goed beschouwt. Francesco hoort de stem van de gekruisigde Christus in het kerkje; hy vraagt Silvestro olie te doen bran den voor het kruisbeeld en snelt naar Foligno, waar hy goederen gaat ver kopen om geld te verkrijgen voor den wederopbouw van San Damiano. Langzaam aan komen de mensen ter kerke; ook Clara on Agnes be vinden zich onder henj De priester zingt het Evangelie als Francesco's vrienden do stervende Antonia, die zelfmoord pleegde door zich in een ravijn te storten, binnendragen; An- tonia's laatste woorden onthullen Lupo's verraad. Dan rent Angelo op, om aan Pietro Bernardone de jobs tijding te brengen, dat de lieve Fran cesco met de beste rollen laken uit de "winkel naar Foligno is gereden en Bernardone, die de streken van zoonlief doorheeft, schuimbekt van woede, roept de hulp in van de Podesta en schreeuwt, dat hy Fran cesco zal opsluiten. In het tweede bedrijf zien wy Francesco alskerkebouwerjzjjn vader daagt hem voor het gerecht, want hy wil zyn geld terug, maar hy moet zyn toorn bedwingen by aanwezig heid van zyn beste klante Jacobina di Settesoli uit Rome. Francesco geeft zyn mantel aan een bedelaar en leert Junipro en Uberto de zin van het leven. Dan heeft de rechtszitting plaats, waarbij Francesco in tegenwoordig heid van Bisschop en magistraat af stand doet van alles. In het derde bedrijf zien wy Clara, die Francesco's leven en stroven ver dedigt. Francesco keert uit Rome terug met goedgekeurde levensregel (le Orde); Clara zal hem volgen (2e Orde). Dan wordt Francesco door zijn vader vervloekt, maar gezegend door een bedelaar; bij verricht het wonder met het brood van Lucchesio en Buona- donna, die de eerste zullen zijn der Do Wolf (Lupo) van La Verna, die verbannen en uit de gemeenschap van Assisië is gestoten, slaat Francesco naar het loven, maar deze brengt hem tot inkeer en maakt hem tot minder broeder Agnellns (lammetje). Allen, die in Francesco's omgeving leven en werken worden door diens edelmoedigheid getroffen en willen ook iets goeds doen. Silvestro, die van den beginne de aandacht vestigde op eigen armoede, weet met zichzelf geen raad meer nu hij werkelijk geld ontvangt; hij wil het afgeven, maar kan het niet kwyt worden; het komt tenslotte in de fontein terecht en wordt daar gevonden door een bedelaar. In de slotscène zien wy Francesco als de zanger bjj Gods genade, dich tend het Zonnelied. Het leven van Franciscus is zo ryk aan grote gebeurtenissen, dat het in dit korte bestek onmogelijk was ook enigszins naar volledigheid te streven. De bedoeling zat enkel voor. om in een onderhoudend spel enige bekende feiten zo te rangschikken, dat oen kort overzicht verkregen werd van Franciscus geweldige in vloed op zijn omgeving en op de wereld, waardoor hij stichter kon worden der eerste, tweede en derde orde. Moge het spel iets bijdragen om de feest vreugde te verhogen tot meerdere eer on g'orie van God en ter verheer lijking van vader Franciscus. P. VERMELTFOORT. Uit de Geschiedenis van Venray. Het zijn de kleine historische mo numenten, die ons wijzen op de grootheid van het verleden. De his torie van onze plaats spreekt duide lijk voor ons door die schaarse res tanten van een groots tijdvak. Het is do eerbied voor de geschie denis, die het idee tot werkelijkheid bracht sommige van deze historische Venrayse plekjes in tekening te brengen; de tekenaar Toon Noyens slaagde er in op originele wyze Ven rays geschiedenis uit te beelden. Zo begroeten wy de kaartensene „Uit de historie van Venray", die, nu wy ons by het eeuwfeest weer bezinnen op het verleden, worden uitgegeven. Zes in getal vormen deze penteeko- ningen een kostbare herinnering ook aan het driehonderdjarig bestaan van het klooster. Deze kaarten, uitgegeven door hot uitvoerend comité, zyn hier in meer dere winkels verkrygbaar. De geringe pry's f 0.75, zie men als 'n bewijs

Peel en Maas | 1947 | | pagina 2