twttdt: bt.ad van peel en maas Paraat voor den komenden winter. Zaterdag 6 September 1941 Twee en Zestigste Jaargang No 36 Wenken, die ieder kan opvolgen» Daar is wel geen onderwerp, dat drukker wordt besproken, geen vraag, die meer wordt gesteld dan deze of wij een tweeden of beter gezegd een derden oorlogswinter tegemoet gaan. Wjj we: ca het antwoord daarop niet, omdat niemand ter wereld dat weet, maar al hopen wij allen op een spoedigen vrede, het kan toch geen kwaad rekening te houden met de kansen, dat wij in de eerstvolgen de maanden volop zullen kunnen profiteeren van de oorlogservaringen, welke wrj in den afgeloopen winter nebben opgedaan. Er zullen dan nog genoeg andere moeilijkheden te over winnen blijven. Verleden jaar waren wij op dit gebied nog groen als gras en wg herinneren ons b.vdat wij toen in de maand Augustus als een interes sant nieuwtje In de krant vertelden hoe in Barljjn, Parijs, Londen en andere steden van oorlogvoerende landen In den winter van 1939 het theater- en caféleveD, zg het op wat kleiner voet dan anders, gewoon was doorgegaan. Da meeste menschea stonden daar vreemd van op te kijken, maar thans weten zij uit eigen ondervinding, dat concerten en theatervoorstellingen in een ver duisterde stad niet uitsluitend op Zaterdag- of Zondagmiddag behoeven gegeven te worden, en het ls te voorzieD, dat handige organisatoren in den a.s. winter volop van het maanlicht zullen weten te profitee ren, zoodat het amusement- en ver- eeniglngsleven ln de stad gedurende den a.s. winter heel wat drukker zal zijn dan verleden jaar het geval ls geweest. Van wit geverfde trot toirbanden en lantaarnpalen, van rlchtlichten en andere kleine hulp middeltjes om ons ln de verduister de stad te orlënteeren, hebben wij al handig partij leeren trekkeD, maar ook weten wij, dat bridge-partijtjes toch maar liefst niet ver van huls gearrangeerd moeten worden en dat voor bezoeken de bekende goede buren de voorkeur verdienen boven de verre verwanten en vrienden. Het ls op zoo'n avond ongemerkt half twaalf en gewoonlijk eindigt dan een rustig avondje in een renpartij, die vooral op een fiats tot onaan gename kennismaking kan lelden. Een ervaring, die bijzonder ls mee gevallen- altnans bij stadsmenschen, is die met den Dultschen tijd. Wel heeft die regeling ons verleden jaar een paar maanden uit ons gewone doen gebracht, maar het langere daglicht ln de middaguren hebben velen zeer aangenaam gevonden en met de vrijwel algemeene en prach tige medewerking van werkgevers en schoolbesturen werd een kantoor-, school-, fabrleks- en winkeltijd ge vonden, waaraan dit jaar maar heel weinig veranderd zal behoeven te worden. Voor onze moeders van groote gezinnen ls het te hopen, dat er geen halve schooldagen meer zullen zijn. In den winter kinderen ia hul3 is een dubbel kruis. Maar een nieuw en groot pro bleem zal in den a.s. winter de rant soeneering van licht en kolen zijD, Zooveel mogelijk bij elkaar In één kamer en vroeg naar bed zal het parool worden. In gezinnen met kleine kinderen, waar de grooteren huiswerk hebben, is de zaak echter zoo eenvoudig niet. Wij mogen daar om veronderstellen, dat het onder wijzers- en docentencorps met deze moeilijkheden rekening zal houden, dat zoo weinig huiswerk als moge lijk ls zal worden meegegeven en FEUILLETON. Misdaad en reckt rond de Piasmolen. 14 In minder dan een ommezien had hij het voor Theo bestemde onder een meelzak neergelegd en kwam alsof er niets gebeurd was, de trap af, terwijl hij iets in den zak stak. Zooals gewoonlijk, want de Fran- schen durfden alles, nam de dragonder hem den korf af en lichte het deksel op, grinnikte in plaats van te glim lachen en gaf toen korf met inhoud aan Hendrik over. Deze stapte door en recht doornaar zijn huisje, den korf echter had hij onder zijn blauwe kiel; hij liep gebukt langs de heg, terwijl zijn vrouw op den uitkijk stond. Zij had met een wenk begrepen, dat er iets op handen was en was op de hoogte van den spionnendienst op den molen. Achter in het veld liep de heg schuin op het Lissebosch aan en op het hout, dat om den grooten vijver stond en dezen als ln een groenen gordel om lijstte. De hooge boomen daalden in kreu pelhout naar den oever en een on doordringbare gordijn van bramen en doornen en wilde rozen, was er hier tusschen vijver en bosch opgehangen, welig groeiend en bloeiend om strijd. Van den veldkant schoot hier een "nauw zichtbaar smal voetpad een eind je langs den zoom van hat kleine meertje, om tegenover het zoogenaam de zwanen-eilandje onder het groen in het water uit te loopen. dat het op de lagere scholen geheel aan de leerlingen zelf zal worden overgelaten of het gemaakt zal worden of niet. Een uitkomst zou het ln veel gevallen zijn als het huls- werk op school zou kunnen worden gemaakt en ook de opening van openbare lokalen op centraal gelegen punten, waar kinderen en grooten den avond kunnen doorbrengen ter besparing van vuur en licht zou overweging waard zgn. Goede kennissen en dicht bg elkaar wonende bloedverwanten komen er nu al toe gezamenlijk te eten om zoo wat gas uit te sparen. De directie van de G.E B. heeft nu eenmaal strenge orders: wie over z\jn rantsoen gaat, ziet zgn gastoe- voer afgesneden. Waarschijnlijk zul len dezen winter velen trachten op die manier het aangename aan het nuttige te paren en misschien bele ven wjj het zelfs, dat om deze reden de centrale keukens in nog hooger aanzien komen dan ze al zijn. Dat gebeurt in Ieder geval als het idee dat gebruik van eten uit een cen trale keuken op minderen welstand wijst, uit de wereld ls. Voor iedereen zal dezen winter de hoogste wijsheid zijnaanpassen Merkwaardig ls trouwens het aan passingsvermogen van de menschen en een der wonderlijkheden van dezen oorlog is wel, dat de menschen bijna geheel het mopperen hebben ver leerd. Hun sigarenwinkelier maken zij geen standjes meer. En al levert hg op een vervelenden dag geen sigaretten, geen tabak en geen sigaren meer, zij blijven trouw klant. Hoe dikwijls zgn we al nl9t naar het distributiekantoor gestapt, om nieuwe bonnen ln ontvangst te nemenwat is er al niet gebedeld om schoeneDbonnetjes, of om een bewijs voor een rijwielband Zouden we vroeger taptemelk aangekeken hebben Is koffie-surrogaat nu eigenlijk koffie en was koffie vroeger surrogaat Enzoovoorts. Wat zgn we er allemaal al aan gewend ge raakt. We mopperen niet, we aan vaarden de moeilijkheden en we leven nog. En daarom zal een ver standige huisvader met eenige rust 't komende najaar en den winter tegemoet zien Rijwieldieverij tiert weliger dan ooit Banden een begeerd artikel Taak voor het publiek Nu er bijna geen dag voorbij gaat zonder dat het politledagboek een of meer rijwieldiefstallen vermeldt en nu do rechtscolleges steeds meer rijwieldleven te bestraffen krijgen, nu diefstal van een rijwiel lang zamerhand is gaan behooren tot de misdrijven van de zwaardere soort, doet zich de vraag wel eenB voor hoe de „zwijntjesjager" dikwijls toch zoo gemakkelijk spel heeft en met zooveel succes te werk kan gaan. Immers, het moge al waar zgc, dat een fiets meermalen onbeheerd wordt aangetroffen, toch ljjkt het een eer lijk mensch nog steeds een groote toer onbemerkt een rijwiel weg te pikken. Hij zou zich al spoedig door zgn onhandige wijze van doen ver raden en Indien dit niet het geval was dan zou hg zich door de oogen van een leder, die over de straat ging, bespied wanen. Zelfs in het donker zal het voor een man, die nooit eerder stal, een heele toer zgn een fiets te kapen, want hij zou zich elk oogenblik betrapt vreezen of verwachten den eigenaar te ont moeten. En toch schijnt het stelen van rijwielen een misdaad te zijn, die gemakkelijker dan welke diefstal ook kan worden gepleegd. Zeker, tal van rijwieldleven worden gesnapt, doch wanneer men dan ter terecht zitting de ellenlange rg van fietsen verneemt, welke zij aan hun eigena ren ontnamen en dikwijls is die rij zeer onvolledig, want menige dief bekent alleen dat wat kan worden bewezen dan vraagt men zich af, hoe het toch mogelijk ge weest ls dat het zoo lang goed glDg zonder ontdekking. En inderdaad, wanneer men de al of niet rouwmoedige verdachten hoort mededeelen, hoe zij er in slaag den op één dag soms meerdere fiet sen weg te sleepen, dan komt men tot de conclusie, dat het toch zoo moeilijk niet is rijwielen te stelen en dat alleen maar een dosis bruta liteit en onverschilligheid de voor waarde is, zonder welke de fietsen dief niet gemakkelgk zal beginnen en slagen. Uit den mond van rijwieldleven vernamen wg van allerlei redenen, die hen tot fietsendiefstallen hadden aangezet. De een was werkloos en moe3t contanten bezitten om te leven, de ander had te diep geofferd aan Bacchus en kwam dan altijd in een stemming, waarin hg zich ge drongen voelde fietsen weg te nemen, een derde moest naar een verwijder- ds plaats, had geen reisgeld, voelde niets voor een tocht per pedes apostolorum en „leende" toen maar een karretje, een vierde was zelf bestolen en zocht zich toen ten koste van een ander schadeloos te stellen. En toen het zoo gemakkelgk ging, maakte hij er een zaakje van en werd beroepsrgwieldief. Al deze soorten fietsendieven zgn lang bekend, doch den laatsten tgd ls daar een soort bijgekomen, die wjj de Dieven van rijwielbanden zouden willen noemen, omdat alleen rijwielbanden hun doel zgn. Deze hebben in betrekkelijk korten tijd een zeer groote waarde gekregen en door de moeilijkheden, welke over wonnen moeten worden om via de distributie aan een rg wielband te komen, moeilijkheden, welke lang niet altijd kunnen worden overwon nen, Is de prijs voor een bandje, ook voor een, dat meer dan voor de helft versleten is, in den clandestienen handel enorm gestegen. Wg hoorden prijzen van f 30 tot f 4.0 voor nieuwe banden en van f 20 voor gebruikte banden noemen. En deze schijnen er ook voor te worden betaald. Want hoewel het gevaarlijk (s, ook voor den kooper, zich met smoKkelhaodel in te laten, laten sommigen zich verleiden tot het aanschaffen van een „amokkelband", daardoor een groote winst Btekend ln den zak van den verkooper-smokkelaar. AndereD, die niet in de termen vallen van de bandendistributie, doch voor wie het rijwiel toch een belangrijk vervoer middel ls en die zich Diet den grooten prijs van sen amokkelband kunnen permltteeren, krijgen door al deze omstandigheden het te kwaad met hun eerlijkheidsgevoel of met hun geweten en als ze de kans schoon zien, pakken zg een karretje weg om het op een afgelegen plaats van de bandeD te ontdoen en het dan te laten liggen. In dergelijke gevallen ontvangen de eigenaren althans een groot deel van hun rijwiel terug. Aangezien dergelijke achtergelaten fietsen evenwel de politie wel eens op het spoor kunnen zetten van den dief, gaat deze er ook al toe over het geheel te demonteeren en te vernielen. Vooral de dieven van rijwielban den hebben den laatsten tijd een aanzienlijk aandeel in de z.g. zwgat- jesjagerg en zoolang de nood aan banden ngpt, zal deze een aanleiding tot diefstal big ven. Hoe gestolen wordt Neen, we willen geen les geven ln het stelen van rijwielen. Doch het kan toch zjjn nut hebben deze vraag eens te bespreken. De rgwieleigenaar Een heerlijk plekje om te baden, maar in den hoek waren zooveel Franschen omgekomen, dat het nooit iemand waagde, hoe verlokkend het water er ook uitzag. Robinson's zomerkasteel", zoo had den wij het met onze tienjarige ver beelding gedoopt. Hendrik kende de plaats. Een oogenblik stond hij stil, ln een oogwenk bond hij een touw aan het korfje, maakte het goed dicht, wierp een steen met het andere eind omwon den, op het eilandje vlak langs den in gang van het zwanenhutje en fluis terde: „Theo, een korfje met eten voor u, wacht tot dat het duister is, roer u niet, het is van moeder." Hij meende een beweging in het hutje te hooren goede moed, morgen 1" Als de wind sloop Hendrik terug en zette zijn loop nog een eind het bosch in voort, totdat hij nog al ver in het veld uit het bosch een voetpad betrad, dat door de akkers op den gelen weg tot aan zijn huis voerde. Op zijn gemak en een deunlje neu riënd, drentelde hij op zijn woning aan, overleggend hoe nu het eten voor Theo aan zijn vrouw te bezorgen. Nu dat was niet erg, zij kon het wel met iets anders doen. In zijn open deur stond alreeds een dier verwenschte Franschen, die hem aankeek met een blik, die klaarblijkelijk zeggen wilde: waar komt gij vandaan en zoo gauw? Ware hij hem misschien oogenblik- kelijk gevolgd. Theo zou ontdekt zijn geweest. Waar was Theo Het tweede eilandje, dat spits en smal als een groene langvormige korf op het water rustte, had men weleer toen men er op de molen zwanen op nahield, den naam van zwanen-eiland gegeven, of eigenlijk zwanenlandje. Op den uitersten hoek naar het woud toe, stond een kleine hut, met net ge dekt en met hout afgeschoten en den rug keerend naar het bosch. Van bin nen was in diezelfde richting een kleine verhooging als een bank aangebracht, waar nog sporen van een nest te zien waren, aan dat nest voorbij werd een doorgangetje ook door een beschot af gesloten. Waren de planken, die ver molmd en met mos bedekt waren niet zoo door de overhangende takken be dekt geweest, dan zou men er licht in gezien hebben, die daar een toevlucht zou zoeken. En dat was Theo. De arme Theo die van een verstek naar het andere was gerend en einde lijk als een afgejaagd hert op het zwa- nenland was aangeland. Ver van huis wilde hij niet zijn, dicht bij huis meende hij zeker te zijn. Werkten niet voor hem vader en moe der? Moeder vooral met al haar teedere zorgen. Zij wist het, zij alleen en haar Nand en nu ook Hendrik. En het was een zoete, maar ook grievende en aanhoudende smart te denken: daar is hij, hij ons kind, ons eenige, ons zonnekind, ons alles: laten wij waken en zorgen en bidden. En dan die Franschen in huis, en ieder oogenblik de officier, endievioe- kenden eed: hebben zullen we hem 1 en dan in de eerste gelederen met hem, voor het russische kanon. Ja 1 dat zou hem leeren. Dan stond haar bloed stil, en Nand meende te vergaan van woede, en dan ging hij in de schuur, de zware Nand, en dan kloofde hij hout en als dan de bijl op het hout neergonsde, met een absoluut overvloedige kracht alsof de blok er mee aan moest, dan werkte en mompelde hij binnensmonds, alsof het allen Franschen waren, die hij al verwenschend in stukken moest hak ken. Maar het was ook een vreeselijke toe stand, niet om uit te houden. En toch duurde het al tweemaal vier kan er zgn voordeel mee doen. Wg hebben den dief gekend, die met een doodonschuldig gezicht uit een openbare gelegenheid, een café, een leeszaal, een postkantoor enz. kwam en dan het eerste het beste goede rgwlel, dat hij voor deze ge legenheid ontdekte, beet pakte od kalm wegpeddelde. Hij reed dan ge woonlijk buiten de stad, naar een afgelegen boschje, waar hg het rijwiel demonteerde en ln gedeelten verd9r vervoerde. Een ander ver plaatste het karretje, waarop hg zgn zinnen had gezet eenige straten ver om later terug te keeren en het werk af te maken. Weer een ander 8loop 's avonds achter de woningen om er zgn slag te slaan en anderen leenden of huurden een karretje om er nooit mee terug te keeren. Ook zgn er, die niet de stad doch afgelegen plaatsen aan vischwater en langs «weiden afzoeken om rg- wlelen van hengelaars en melkende boeren weg te kapen. Tegen de meeste van deze dieven helpt een goed stevig rijwlelslot, al ls het ook voorgekomen dat de dief de brutaliteit zoo ver dreef, dat hij de fiets met slot en al trachtte weg te sleepen. Een wijze van doen, die echter riskant is, aangezien geen politieagent iemand rustig met een gesloten fiets over de straat zal laten trekken en zelfs menig burger argwaan zal opvatten en maatrege len nemeD, die den diefstal zullen verhinderen. Doch anderen handel den In het groot en trokken er per vrachtauto op uit, soms per gestolen vrachtauto, en laadden daarop elke fists, welke zij onbeheerd aantroffen, gesloten of niet. Zg werkten vooral ln de schemering en de duisternis. Doch daar het steeds moeilijker Is aan benzine en een rijvergunning te komen, is deze wijze van „werken" den laatsten tgd uiteraard sterk ver minderd, zoo niet verdwenen. Van deze zwgntjesjagers-en gros zalmen thans dus niet meer zooveel behoe ven te vreezen. Wel echter operee- ren de mannen, die het op banden vooralen hebben, druk. Doch tegen dezulken helpt een stevig slot, gelijk we boven reeds opmerkten, gewoon lijk afdoende. Tenminste zoolang de diefstallen gepleegd moeten worden bij daglicht en onder het oog van het publiek. Gevaarlijker voor onze karretjes wordt het evenwel straks, wanneer de avonden lang zijn en de heeren onder het beschuttende dek van de duisternis hun al even duister bedrijf zoo goed als ongehin derd kunnen uitoefenen. Wanneer zij er den tgd toe kunnen nemen een slot. ook al ls het stevig, stuk te zageD, wordt het gevaar ook voor gesloten rijwielen grooter. En het Is daarom maar gelukkig dat de Overheid, geleid door andere over wegingen, op verschillende plaatsen verordeningen heeft geschapen, die verbieden, dat rijwielen in de duis ternis aan den openbaren \veg wordea geplaatst. Het verzekeren van de veiligheid van het voetgan gersverkeer was hier de drijfveer tot het maken van deze bepallDg, doch door deze wordt teveDs aan de rijwieldleven een hindernis ln den weg gelegd, die het stelen van rij wielen op een groot terrein onmoge lijk maakt. Wanneer het publiek de verordening naleeft, en gezien het optreden van politie en justitie tegen de overtreders, zal dit over het algemeen wel het geval zijn, ls menige kans op diefstal van een rgwlel verdwenen en zullen de rijwieldleven alleen meer gewaagde diefstallen kunnen ondernemen, waarbij de kans op betrapping veel grooter is. Wg bedoelen hier de diefstallen van achter de woningen, wier erven ln verbinding zijn met de openbare straat. Doch ook hier kan men diefstal voorkomen door te zorgen, dat de fietsen zich steeds achter slot en grendel bevinden. En slechts dan, wanneer het pu- en twintig uren, en werd hij met het uur erger en erger. Wij höbben den braven Hendrik ge zien hoe hij trachtte den armen Theo eten te bezorgen. Dezen keer was het nog gelukt. Zou het morgen lukken Binnen in de zwanenkooi zat Theo bleek als een doode, en rillend van koorts en spanning. De minste bewe ging kon hem verraden. Zijn beenen moest hij altijd ingetrokken houden. Kwamen de dragonders en zwierven ze door het Lissebosch en slopen ze langs den oever van het rr.eerlje, dan meende hij dat hun oogen steeds rustten op zijn verbergplaats. En dat was ook zoo. Maar ook zij dachten daar kon toch geen mensch zich in schuil houden Te klein, te onzeker. En er waren trouwens ook geen boot jes te zien of te vinden. Allen verdwe nen. Geen middel om er te komen, en dan 7,zag de vijver om het zwanenland er zoo onzeker uit, zoo zonderling, dat zij hem met een soort van angst be schouwden. Bramen en doornen vorm den een soort van borstwering, en het smalle pad met de nog smallere gang er door naast den vijver maakte het moeilijk hem te ontdekken. Theo had honger, leed honger, en men durfde hem niet bezoeken, dan met de uiterste voorzichtigheid. Altijd die fransche spionnen. Maar Hendrik was het gelukt. Langzaam werd het duister en de lichten van den molen alleen nog blik ten door het duister. Toen hadt ge anderen een hand en een arm kunnen zien uitsteken uit de zwanenhut en tasten naar den steen, langzaam, zonder gedruisch naar zich toehalen. Er plonste schijnbaar iets in het water, was dat een waterhoen of wilde eend een nauwelijks hoor baar ruischen, en een korfje verscheen in de hut. Zeker, het was geringe kost - maar hoe blij was Theo, hoe dankt hij Hen bliek op allerlei wijze meehelpt het euvel te bestrijden, zal de zwgntje3- jagerij, de rijwieldieverij verminde ren. En niet eer. De Wet moge strenge straffen mogelijk maken en de justitie moge ze ook ln hun volle zwaarte toepassen, de dieven worden er niet door afgeschrikt. Ze aan vaarden ze als een risico aan hun bedrijf, als een kwade kans, welke men nu eenmaal heeft te nemen. Zij zitten hun jaar uit dikwijls om de gevangenis dlefachtiger te verlaten dan ze er binnen traden en geheel gereed om hun oude bedrijf weer op to vatten. En Indien ooit, dan geldt hier het spreekwoord, dat de gelegenheid den dief maakt. Zoodat het ook meer dan ooit hier noodzaak ls te zorgen, dat die gelegenheid niet wordt ge boden. Raad van Venray. Vrijdagmiddag kwam de gemeente raad In openbare vergadering bijeen. Alle leden waren tegenwoordig. Nadat verschillende ingekomen stukken voor kennisgeving waren aangenomen kwam aan de orde het verzoek van Mej. J. M. O. Sluyers om eervol ontslag als gemeente vroedvrouw ln verband met het be reiken van den 65 jarigen leeftijd. Het ontslag wordt door den gemeen teraad eervol verleend onder dank betuiging van de bewezen diensten. Als lid van het Burgerlijk Armbe stuur wordt het periodiek aftredend lid de heer N. Min herbenoemd, terwijl in de vacature ontstaan door het ontslag nemen van den HoogEerw heer W. Berden benoemd wordt de heer G. Wismans, Heide. Goedgekeurd worden dan de voor stellen van B. enW. tot vaststelling eener arbeidsovereenkomst voor de vaste kern van den luchtbescher mingsdienst en eene verordening regelende de loonen der werklieden op arbeidsovereenkomst naar burger lijk recht met volledige dagtaak werkzaam ln dienst der gemeente Venray bij gemeentewerken, gasbe drijf of boschcultuur. Verder worden zonder discuaslé aangenomen de voorstellen van B. en W. tot vast stelling eener verordening betreffende het bewaren en ter beschikking stellen van beenderen bedoeld In het Afvallenbeslult 1940 I en II, daar voor deze gemeente geen ontheffing wordt verleend van de verplichting tot Inzamelen van huishoud- en slagersbeenderen. De politieverordening wordt ge wijzigd met bepalingen betreffende het wegruimen van sneeuw en ijs. Aan M, J. Arts wordt de thans bij hem ln pacht zijnde boerderij In gaande 1 Mei 1942 opnieuw verpacht. Goedgekeurd wordt verder de vrachtauto van de gemeente te voorzien van een lichtgasinstallatie, daar het anders niet mogelijk is de vrachtauto maar in eenigszlns vol doende mate in bedrijf te houden. Hierdoor kan stagnatie in het werk ontstaan. De kosten worden geschat op f 1400 Aan het Kerkbestuur van St. Petrus Banden, tevens bestuur van de R.K. Lagere school te Venray-Kom wordt een bedrag beschikbaar gesteld ad f1060 50 voor de aanschaffing van nieuwe schoolmeubelen voor eerste inrichting van 2 nieuwe klaslokalen ln verband met de uitbreiding van het aantal leerkrachten Ingaande 1 Sept. 1941. Met de gemeenten Venlo en Deurne wordt een regeling getroffen Inzake het toelaten van kinderen uit deze gemeente op de openbare lagere school aldaar. Nadat nog enkele stukjes grond verkocht zijn en wegen aan den openbaren dienst onttrokken, komt aan de orde het voorstel van B. en W. tot verkoop van bouwterreinen aan Bredero's Bouwbedrijf N.V. te Utrecht en bevordering van het ver krijgen van voorschotten door deze drik, weldra zonk hij van vermoeienis in slaap. Hij droomde, dat hij op de groene kamer lag in het groote staatsiebed, en dat een vrouw bij hem waakt, wat was zij zacht de hand der vrouw hoe zoet haar glimlachhoe liefdevol boog zij zich tot hem neer, om hem te verkwikken 1 Maar dat is zijn moeder, zijn lieve moeder, zijn eenige moeder, zij is engel op aarde 1 „Moeder 1 Moeder 1" fluisterde hij zacht en sloeg zijn armen uit. Arme Theo I Boven aan het zoldervenster, boven de groene kamer, staat een vrouw. Gij kunt ze nauwelijks onderscheiden. Haar oogen willen de duisternis doorboren, tevergeefs 1 Zij hoort uit deze het rui schen en plassen van het water. Zij slaat de handen voor het gelaat en weent bitter. Lang stond ze daar, zoo dicht en zoo ver van haar kind. Arme moeder 1 Was het een wonder, wanneer zij 's morgens opstond met rood bekreten oogen, de rijke vrouw van den rijken Piasmolenaar Arme moeder 1 En voor het gesloten raam van de groene kamer stond de brigadier, naar buiten te turen in het duister van den nacht. Het bosch, den vijver, den weg ver loor hij geen oogenblik uit het oog. Hij scheen de duisternissen te willen door boren. Eindelijk balde hij de vuist in de richting van de beide eilandjes en mompelde binnensmonds: wacht maar 1 krijgen doen wij u toch 1 ik houd nog, dat gij daar ergens steekt, bespeuren kan ik niets en toch ben ik er van overtuigd. Die knecht vandaag.... nu daar wil ik het mijne van hebben Mor gen wordt de inspectie hervat en dan de jacht, wij zullen eens zien of wij dat wild piet meester kunnen worden. N.V. krachtens de hypotheekregeling voor den bouw van woningen op die terreinen. In de vorige vergadering was dit punt aangehouden en voor nader onderzoek en rapport, een commissie uit den raad aangewezen. De plannen zgn in verband hiermede gewijzigd geworden, zoodat het thans de bedoeling ls te stichten een 32-tal woningen aan de Maasheeachen weg en een 10-tal aan den Merseloschen weg. Een en ander wordt zonder discussie overeenkomstig het voor stel van B. en W. goedgekeurd. Tot slot dankt de voorzitter alle leden voor de aangename samen werking en sluit de vergadering op de gebruikelijke wgze. MISBRUIK DE RADIO NIET En wees niet te veeleischend Het is wat de radio betreft een beetjezooveel hoofden zooveel zin nen, aldus schrijft ons de persdienst van den Nederlandschen Omroep. Iedere luisteraar heeft veel uitge sproken en onuitgesproken program- ma-wenschen. Waren deze wenschen stable!, zoo ware dat nog niet zoo erg," maar Integendeel, zg zgn zeer wisselend. Hg verlangt maar al te dlkwjjls, dat de uitzeadlngen in over eenstemming zgn met zijn humeur. Is hg gedeukt, zoo ergert hg zich aan den Jichten toets. Is hij opge wekt, zoo verrast zijn toestel hem wellicht op een Requiem. NeeD, het toestel is geen tacticus. Heeft men zich gezet tot het over denken van een beschouwend werk, zoo ls het best mogelijk, dat uit het naburige huls een lulde marsch- muzlek schalt. Aanleg, temperament, zielkundige en geestelijke gesteld heden bepalen onze waardeering voor wat de Omroep presteert. Homogeni teit is er bjj de luisteraars nooit te krijgen. Dit bewijzen de vele brieven, die te Hilversum binnenstroomen De meeste hoorders denken louter aan hun eigen wenschen en niet aan deze van andere Nederlandera. Zij, die opponeeren tegen de gewestelijke praat j-:s, bedenken nu eenmaal niet, hoe welkom die zgn aan Friezen, Brabanders en Groningers. Heeren, die naai- en kooklessen storend vindeD, vergeteD, dat duizenden huisvrouwen daar het grootste nut van hebben. Natuurlijk zijn er ver standige menschen, die de radio slechts aanzetten als ze bepaald iets wenschen te hooren. Dat zijn de verstandlgen, doch duizenden mis bruiken de radio-uitzendingen als een soort achtergrond van hun hui selijk leven. Beethoven en andere componisten hebben beter verdiend, dan zoo'n achtelooze behandeling. In groote tijden zooals nu zijn er oogenblikken, waarin het geheele volk uitziet naar één bepaald bericht, ja in omliggende landen naar één actueele uitzending. In Duitschland leeft men met de Weermachtaberlchten collectief mee. In Vlaanderen ls de collectieve aan trekkingskracht bij bepaald bran dende kwesties ook aanwezig. In Zweden Is onbewust iedereen door de Finsche zaak in beslag genomen. Brengt men dienaangaande een uit zending, dan werkt deze als een „blikvanger" of juister uitgedrukt „een hoorvanger". Het is duldeljjk, dat een gansche dag niet uit een aaneenschakeling van zulke hoor- vaogers kan bestaan. Iedere koers wijziging ln den programma-opmaak heeft een vloed van brieven tenge volge. De serieuze muzlekvriend protesteert tegen een licht Zater dagprogramma. Een ander Is ver ontwaardigd over elke klassieke uitvoering. Wij kunnen geen afzonderlijken zender voor elk soort publiek bouwen zoodat men Blechts zijn „eigen En de nachtigalen hadden nooit schooner gezongen in den plechtigsten, sfilsten, zoetsten nacht. Hun lied klonk over het water als een georgel van parelen. En er lag iets weemoedigs in dien avond, iets als van verborgen tranen druppelende van de in het duister ge hulde boomen, fluisterende stemmen gingen geheimzinnig rond en schenen te spreken van toekomstige onheilen. Was dat nachtlgalenlied een lied der hope, een lied der smarte? Wat de morgen wel biengen mag? XV. DE JACHT. Die nacht, een droevige nacht als er ooit een droevige nacht was, ging voor bij, als alle nachten. De mensch verbeeldt zich zoo gaarne en zoo spoedig, dat hij het middelpunt is, waarom alles draait, en dat de we reld moest ophouden te bestaan, wan neer hem een groot ongeluk, een vree selijke ramp treft. En alles gaat zijn gewonen gang. En de nachtigalen zingen hun° ko ningslied van liefde en treurige lust, en het menschenhart bloedt er naast. Zoo was het ook op de Plasmolen. Wat een nacht voor vrouw Ella 1 Hoe menigen keer was zij stil opge staan en op de teenen naar boven ge slopen en had ze aan het zoldervenster gestaan en de handen gewrongen en tegen het bonzend hart geperst en was ze op de knieën gezonken, had 't bran dend voorhoofd stegen de steenen der vensterbank geleund on geweend en gebeden tot-God. Altijd meende zij iets van Thoo te vernemen, maar niets hoorde zij dan het zwaarmoedig schoone lied der nachtigalen. (Wordt vervolgd)

Peel en Maas | 1941 | | pagina 5