twttdt: bt.ad van peel en maas
Paraat voor den
komenden winter.
Zaterdag 6 September 1941
Twee en Zestigste Jaargang No 36
Wenken, die ieder kan
opvolgen»
Daar is wel geen onderwerp, dat
drukker wordt besproken, geen
vraag, die meer wordt gesteld dan
deze of wij een tweeden of beter
gezegd een derden oorlogswinter
tegemoet gaan.
Wjj we: ca het antwoord daarop
niet, omdat niemand ter wereld dat
weet, maar al hopen wij allen op
een spoedigen vrede, het kan toch
geen kwaad rekening te houden met
de kansen, dat wij in de eerstvolgen
de maanden volop zullen kunnen
profiteeren van de oorlogservaringen,
welke wrj in den afgeloopen winter
nebben opgedaan. Er zullen dan nog
genoeg andere moeilijkheden te over
winnen blijven.
Verleden jaar waren wij op dit
gebied nog groen als gras en wg
herinneren ons b.vdat wij toen in
de maand Augustus als een interes
sant nieuwtje In de krant vertelden
hoe in Barljjn, Parijs, Londen en
andere steden van oorlogvoerende
landen In den winter van 1939 het
theater- en caféleveD, zg het op wat
kleiner voet dan anders, gewoon was
doorgegaan. Da meeste menschea
stonden daar vreemd van op te
kijken, maar thans weten zij uit
eigen ondervinding, dat concerten en
theatervoorstellingen in een ver
duisterde stad niet uitsluitend op
Zaterdag- of Zondagmiddag behoeven
gegeven te worden, en het ls te
voorzieD, dat handige organisatoren
in den a.s. winter volop van het
maanlicht zullen weten te profitee
ren, zoodat het amusement- en ver-
eeniglngsleven ln de stad gedurende
den a.s. winter heel wat drukker
zal zijn dan verleden jaar het geval
ls geweest. Van wit geverfde trot
toirbanden en lantaarnpalen, van
rlchtlichten en andere kleine hulp
middeltjes om ons ln de verduister
de stad te orlënteeren, hebben wij al
handig partij leeren trekkeD, maar
ook weten wij, dat bridge-partijtjes
toch maar liefst niet ver van huls
gearrangeerd moeten worden en dat
voor bezoeken de bekende goede
buren de voorkeur verdienen boven
de verre verwanten en vrienden. Het
ls op zoo'n avond ongemerkt half
twaalf en gewoonlijk eindigt dan
een rustig avondje in een renpartij,
die vooral op een fiats tot onaan
gename kennismaking kan lelden.
Een ervaring, die bijzonder ls mee
gevallen- altnans bij stadsmenschen,
is die met den Dultschen tijd. Wel
heeft die regeling ons verleden jaar
een paar maanden uit ons gewone
doen gebracht, maar het langere
daglicht ln de middaguren hebben
velen zeer aangenaam gevonden en
met de vrijwel algemeene en prach
tige medewerking van werkgevers
en schoolbesturen werd een kantoor-,
school-, fabrleks- en winkeltijd ge
vonden, waaraan dit jaar maar heel
weinig veranderd zal behoeven te
worden. Voor onze moeders van
groote gezinnen ls het te hopen, dat
er geen halve schooldagen meer
zullen zijn. In den winter kinderen
ia hul3 is een dubbel kruis.
Maar een nieuw en groot pro
bleem zal in den a.s. winter de rant
soeneering van licht en kolen zijD,
Zooveel mogelijk bij elkaar In één
kamer en vroeg naar bed zal het
parool worden. In gezinnen met
kleine kinderen, waar de grooteren
huiswerk hebben, is de zaak echter
zoo eenvoudig niet. Wij mogen daar
om veronderstellen, dat het onder
wijzers- en docentencorps met deze
moeilijkheden rekening zal houden,
dat zoo weinig huiswerk als moge
lijk ls zal worden meegegeven en
FEUILLETON.
Misdaad en reckt
rond de Piasmolen.
14
In minder dan een ommezien had hij
het voor Theo bestemde onder een
meelzak neergelegd en kwam alsof er
niets gebeurd was, de trap af, terwijl
hij iets in den zak stak.
Zooals gewoonlijk, want de Fran-
schen durfden alles, nam de dragonder
hem den korf af en lichte het deksel
op, grinnikte in plaats van te glim
lachen en gaf toen korf met inhoud
aan Hendrik over.
Deze stapte door en recht doornaar
zijn huisje, den korf echter had hij
onder zijn blauwe kiel; hij liep gebukt
langs de heg, terwijl zijn vrouw op den
uitkijk stond.
Zij had met een wenk begrepen, dat
er iets op handen was en was op de
hoogte van den spionnendienst op den
molen.
Achter in het veld liep de heg schuin
op het Lissebosch aan en op het hout,
dat om den grooten vijver stond en
dezen als ln een groenen gordel om
lijstte.
De hooge boomen daalden in kreu
pelhout naar den oever en een on
doordringbare gordijn van bramen en
doornen en wilde rozen, was er hier
tusschen vijver en bosch opgehangen,
welig groeiend en bloeiend om strijd.
Van den veldkant schoot hier een
"nauw zichtbaar smal voetpad een eind
je langs den zoom van hat kleine
meertje, om tegenover het zoogenaam
de zwanen-eilandje onder het groen in
het water uit te loopen.
dat het op de lagere scholen geheel
aan de leerlingen zelf zal worden
overgelaten of het gemaakt zal
worden of niet. Een uitkomst zou
het ln veel gevallen zijn als het huls-
werk op school zou kunnen worden
gemaakt en ook de opening van
openbare lokalen op centraal gelegen
punten, waar kinderen en grooten
den avond kunnen doorbrengen ter
besparing van vuur en licht zou
overweging waard zgn.
Goede kennissen en dicht bg
elkaar wonende bloedverwanten
komen er nu al toe gezamenlijk te
eten om zoo wat gas uit te sparen.
De directie van de G.E B. heeft nu
eenmaal strenge orders: wie over
z\jn rantsoen gaat, ziet zgn gastoe-
voer afgesneden. Waarschijnlijk zul
len dezen winter velen trachten op
die manier het aangename aan het
nuttige te paren en misschien bele
ven wjj het zelfs, dat om deze reden
de centrale keukens in nog hooger
aanzien komen dan ze al zijn. Dat
gebeurt in Ieder geval als het idee
dat gebruik van eten uit een cen
trale keuken op minderen welstand
wijst, uit de wereld ls. Voor iedereen
zal dezen winter de hoogste wijsheid
zijnaanpassen
Merkwaardig ls trouwens het aan
passingsvermogen van de menschen
en een der wonderlijkheden van dezen
oorlog is wel, dat de menschen bijna
geheel het mopperen hebben ver
leerd. Hun sigarenwinkelier maken
zij geen standjes meer. En al levert
hg op een vervelenden dag geen
sigaretten, geen tabak en geen
sigaren meer, zij blijven trouw
klant.
Hoe dikwijls zgn we al nl9t naar
het distributiekantoor gestapt, om
nieuwe bonnen ln ontvangst te
nemenwat is er al niet gebedeld
om schoeneDbonnetjes, of om een
bewijs voor een rijwielband Zouden
we vroeger taptemelk aangekeken
hebben Is koffie-surrogaat nu
eigenlijk koffie en was koffie vroeger
surrogaat Enzoovoorts. Wat zgn
we er allemaal al aan gewend ge
raakt. We mopperen niet, we aan
vaarden de moeilijkheden en we
leven nog. En daarom zal een ver
standige huisvader met eenige rust
't komende najaar en den winter
tegemoet zien
Rijwieldieverij tiert
weliger dan ooit
Banden een begeerd artikel
Taak voor het publiek
Nu er bijna geen dag voorbij gaat
zonder dat het politledagboek een
of meer rijwieldiefstallen vermeldt
en nu do rechtscolleges steeds meer
rijwieldleven te bestraffen krijgen,
nu diefstal van een rijwiel lang
zamerhand is gaan behooren tot de
misdrijven van de zwaardere soort,
doet zich de vraag wel eenB voor
hoe de „zwijntjesjager" dikwijls toch
zoo gemakkelijk spel heeft en met
zooveel succes te werk kan gaan.
Immers, het moge al waar zgc, dat
een fiets meermalen onbeheerd wordt
aangetroffen, toch ljjkt het een eer
lijk mensch nog steeds een groote
toer onbemerkt een rijwiel weg te
pikken. Hij zou zich al spoedig door
zgn onhandige wijze van doen ver
raden en Indien dit niet het geval
was dan zou hg zich door de oogen
van een leder, die over de straat
ging, bespied wanen. Zelfs in het
donker zal het voor een man, die
nooit eerder stal, een heele toer zgn
een fiets te kapen, want hij zou zich
elk oogenblik betrapt vreezen of
verwachten den eigenaar te ont
moeten.
En toch schijnt het stelen van
rijwielen een misdaad te zijn, die
gemakkelijker dan welke diefstal
ook kan worden gepleegd. Zeker,
tal van rijwieldleven worden gesnapt,
doch wanneer men dan ter terecht
zitting de ellenlange rg van fietsen
verneemt, welke zij aan hun eigena
ren ontnamen en dikwijls is die
rij zeer onvolledig, want menige
dief bekent alleen dat wat kan
worden bewezen dan vraagt men
zich af, hoe het toch mogelijk ge
weest ls dat het zoo lang goed glDg
zonder ontdekking.
En inderdaad, wanneer men de al
of niet rouwmoedige verdachten
hoort mededeelen, hoe zij er in slaag
den op één dag soms meerdere fiet
sen weg te sleepen, dan komt men
tot de conclusie, dat het toch zoo
moeilijk niet is rijwielen te stelen
en dat alleen maar een dosis bruta
liteit en onverschilligheid de voor
waarde is, zonder welke de fietsen
dief niet gemakkelgk zal beginnen
en slagen.
Uit den mond van rijwieldleven
vernamen wg van allerlei redenen,
die hen tot fietsendiefstallen hadden
aangezet. De een was werkloos en
moe3t contanten bezitten om te
leven, de ander had te diep geofferd
aan Bacchus en kwam dan altijd in
een stemming, waarin hg zich ge
drongen voelde fietsen weg te nemen,
een derde moest naar een verwijder-
ds plaats, had geen reisgeld, voelde
niets voor een tocht per pedes
apostolorum en „leende" toen maar
een karretje, een vierde was zelf
bestolen en zocht zich toen ten
koste van een ander schadeloos te
stellen. En toen het zoo gemakkelgk
ging, maakte hij er een zaakje van
en werd beroepsrgwieldief.
Al deze soorten fietsendieven zgn
lang bekend, doch den laatsten tgd
ls daar een soort bijgekomen, die
wjj de
Dieven van rijwielbanden
zouden willen noemen, omdat alleen
rijwielbanden hun doel zgn. Deze
hebben in betrekkelijk korten tijd
een zeer groote waarde gekregen en
door de moeilijkheden, welke over
wonnen moeten worden om via de
distributie aan een rg wielband te
komen, moeilijkheden, welke lang
niet altijd kunnen worden overwon
nen, Is de prijs voor een bandje, ook
voor een, dat meer dan voor de helft
versleten is, in den clandestienen
handel enorm gestegen. Wg hoorden
prijzen van f 30 tot f 4.0 voor nieuwe
banden en van f 20 voor gebruikte
banden noemen. En deze schijnen er
ook voor te worden betaald. Want
hoewel het gevaarlijk (s, ook voor
den kooper, zich met smoKkelhaodel
in te laten, laten sommigen zich
verleiden tot het aanschaffen van
een „amokkelband", daardoor een
groote winst Btekend ln den zak van
den verkooper-smokkelaar. AndereD,
die niet in de termen vallen van de
bandendistributie, doch voor wie het
rijwiel toch een belangrijk vervoer
middel ls en die zich Diet den grooten
prijs van sen amokkelband kunnen
permltteeren, krijgen door al deze
omstandigheden het te kwaad met
hun eerlijkheidsgevoel of met hun
geweten en als ze de kans schoon
zien, pakken zg een karretje weg
om het op een afgelegen plaats van
de bandeD te ontdoen en het dan te
laten liggen. In dergelijke gevallen
ontvangen de eigenaren althans een
groot deel van hun rijwiel terug.
Aangezien dergelijke achtergelaten
fietsen evenwel de politie wel eens
op het spoor kunnen zetten van den
dief, gaat deze er ook al toe over
het geheel te demonteeren en te
vernielen.
Vooral de dieven van rijwielban
den hebben den laatsten tijd een
aanzienlijk aandeel in de z.g. zwgat-
jesjagerg en zoolang de nood aan
banden ngpt, zal deze een aanleiding
tot diefstal big ven.
Hoe gestolen wordt
Neen, we willen geen les geven ln
het stelen van rijwielen. Doch het
kan toch zjjn nut hebben deze vraag
eens te bespreken. De rgwieleigenaar
Een heerlijk plekje om te baden, maar
in den hoek waren zooveel Franschen
omgekomen, dat het nooit iemand
waagde, hoe verlokkend het water er
ook uitzag.
Robinson's zomerkasteel", zoo had
den wij het met onze tienjarige ver
beelding gedoopt.
Hendrik kende de plaats.
Een oogenblik stond hij stil, ln een
oogwenk bond hij een touw aan het
korfje, maakte het goed dicht, wierp
een steen met het andere eind omwon
den, op het eilandje vlak langs den in
gang van het zwanenhutje en fluis
terde: „Theo, een korfje met eten voor
u, wacht tot dat het duister is, roer
u niet, het is van moeder."
Hij meende een beweging in het hutje
te hooren goede moed, morgen 1"
Als de wind sloop Hendrik terug en
zette zijn loop nog een eind het bosch
in voort, totdat hij nog al ver in het
veld uit het bosch een voetpad betrad,
dat door de akkers op den gelen weg
tot aan zijn huis voerde.
Op zijn gemak en een deunlje neu
riënd, drentelde hij op zijn woning aan,
overleggend hoe nu het eten voor Theo
aan zijn vrouw te bezorgen.
Nu dat was niet erg, zij kon het wel
met iets anders doen.
In zijn open deur stond alreeds een
dier verwenschte Franschen, die hem
aankeek met een blik, die klaarblijkelijk
zeggen wilde: waar komt gij vandaan
en zoo gauw?
Ware hij hem misschien oogenblik-
kelijk gevolgd. Theo zou ontdekt zijn
geweest.
Waar was Theo
Het tweede eilandje, dat spits en
smal als een groene langvormige korf
op het water rustte, had men weleer
toen men er op de molen zwanen op
nahield, den naam van zwanen-eiland
gegeven, of eigenlijk zwanenlandje.
Op den uitersten hoek naar het woud
toe, stond een kleine hut, met net ge
dekt en met hout afgeschoten en den
rug keerend naar het bosch. Van bin
nen was in diezelfde richting een kleine
verhooging als een bank aangebracht,
waar nog sporen van een nest te zien
waren, aan dat nest voorbij werd een
doorgangetje ook door een beschot af
gesloten. Waren de planken, die ver
molmd en met mos bedekt waren niet
zoo door de overhangende takken be
dekt geweest, dan zou men er licht in
gezien hebben, die daar een toevlucht
zou zoeken.
En dat was Theo.
De arme Theo die van een verstek
naar het andere was gerend en einde
lijk als een afgejaagd hert op het zwa-
nenland was aangeland.
Ver van huis wilde hij niet zijn,
dicht bij huis meende hij zeker te zijn.
Werkten niet voor hem vader en moe
der?
Moeder vooral met al haar teedere
zorgen.
Zij wist het, zij alleen en haar Nand
en nu ook Hendrik.
En het was een zoete, maar ook
grievende en aanhoudende smart te
denken: daar is hij, hij ons kind, ons
eenige, ons zonnekind, ons alles: laten
wij waken en zorgen en bidden.
En dan die Franschen in huis, en
ieder oogenblik de officier, endievioe-
kenden eed: hebben zullen we hem 1 en
dan in de eerste gelederen met hem,
voor het russische kanon.
Ja 1 dat zou hem leeren.
Dan stond haar bloed stil, en Nand
meende te vergaan van woede, en dan
ging hij in de schuur, de zware Nand,
en dan kloofde hij hout en als dan de
bijl op het hout neergonsde, met een
absoluut overvloedige kracht alsof de
blok er mee aan moest, dan werkte
en mompelde hij binnensmonds, alsof
het allen Franschen waren, die hij al
verwenschend in stukken moest hak
ken.
Maar het was ook een vreeselijke toe
stand, niet om uit te houden.
En toch duurde het al tweemaal vier
kan er zgn voordeel mee doen.
Wg hebben den dief gekend, die
met een doodonschuldig gezicht uit
een openbare gelegenheid, een café,
een leeszaal, een postkantoor enz.
kwam en dan het eerste het beste
goede rgwlel, dat hij voor deze ge
legenheid ontdekte, beet pakte od
kalm wegpeddelde. Hij reed dan ge
woonlijk buiten de stad, naar een
afgelegen boschje, waar hg het
rijwiel demonteerde en ln gedeelten
verd9r vervoerde. Een ander ver
plaatste het karretje, waarop hg
zgn zinnen had gezet eenige straten
ver om later terug te keeren en het
werk af te maken. Weer een ander
8loop 's avonds achter de woningen
om er zgn slag te slaan en anderen
leenden of huurden een karretje om
er nooit mee terug te keeren.
Ook zgn er, die niet de stad doch
afgelegen plaatsen aan vischwater
en langs «weiden afzoeken om rg-
wlelen van hengelaars en melkende
boeren weg te kapen.
Tegen de meeste van deze dieven
helpt een goed stevig rijwlelslot, al
ls het ook voorgekomen dat de dief
de brutaliteit zoo ver dreef, dat hij
de fiets met slot en al trachtte weg
te sleepen. Een wijze van doen, die
echter riskant is, aangezien geen
politieagent iemand rustig met een
gesloten fiets over de straat zal
laten trekken en zelfs menig burger
argwaan zal opvatten en maatrege
len nemeD, die den diefstal zullen
verhinderen. Doch anderen handel
den In het groot en trokken er per
vrachtauto op uit, soms per gestolen
vrachtauto, en laadden daarop elke
fists, welke zij onbeheerd aantroffen,
gesloten of niet. Zg werkten vooral
ln de schemering en de duisternis.
Doch daar het steeds moeilijker Is
aan benzine en een rijvergunning te
komen, is deze wijze van „werken"
den laatsten tgd uiteraard sterk ver
minderd, zoo niet verdwenen. Van
deze zwgntjesjagers-en gros zalmen
thans dus niet meer zooveel behoe
ven te vreezen. Wel echter operee-
ren de mannen, die het op banden
vooralen hebben, druk. Doch tegen
dezulken helpt een stevig slot, gelijk
we boven reeds opmerkten, gewoon
lijk afdoende. Tenminste zoolang de
diefstallen gepleegd moeten worden
bij daglicht en onder het oog van
het publiek.
Gevaarlijker voor onze karretjes
wordt het evenwel straks, wanneer
de avonden lang zijn
en de heeren onder het beschuttende
dek van de duisternis hun al even
duister bedrijf zoo goed als ongehin
derd kunnen uitoefenen. Wanneer
zij er den tgd toe kunnen nemen
een slot. ook al ls het stevig, stuk
te zageD, wordt het gevaar ook
voor gesloten rijwielen grooter. En
het Is daarom maar gelukkig dat de
Overheid, geleid door andere over
wegingen, op verschillende plaatsen
verordeningen heeft geschapen, die
verbieden, dat rijwielen in de duis
ternis aan den openbaren \veg
wordea geplaatst. Het verzekeren
van de veiligheid van het voetgan
gersverkeer was hier de drijfveer tot
het maken van deze bepallDg, doch
door deze wordt teveDs aan de
rijwieldleven een hindernis ln den
weg gelegd, die het stelen van rij
wielen op een groot terrein onmoge
lijk maakt. Wanneer het publiek de
verordening naleeft, en gezien het
optreden van politie en justitie tegen
de overtreders, zal dit over het
algemeen wel het geval zijn, ls
menige kans op diefstal van een
rgwlel verdwenen en zullen de
rijwieldleven alleen meer gewaagde
diefstallen kunnen ondernemen,
waarbij de kans op betrapping veel
grooter is. Wg bedoelen hier de
diefstallen van achter de woningen,
wier erven ln verbinding zijn met
de openbare straat. Doch ook hier
kan men diefstal voorkomen door
te zorgen, dat de fietsen zich steeds
achter slot en grendel bevinden.
En slechts dan, wanneer het pu-
en twintig uren, en werd hij met het
uur erger en erger.
Wij höbben den braven Hendrik ge
zien hoe hij trachtte den armen Theo
eten te bezorgen.
Dezen keer was het nog gelukt.
Zou het morgen lukken
Binnen in de zwanenkooi zat Theo
bleek als een doode, en rillend van
koorts en spanning. De minste bewe
ging kon hem verraden. Zijn beenen
moest hij altijd ingetrokken houden.
Kwamen de dragonders en zwierven ze
door het Lissebosch en slopen ze langs
den oever van het rr.eerlje, dan meende
hij dat hun oogen steeds rustten op
zijn verbergplaats. En dat was ook zoo.
Maar ook zij dachten daar kon toch
geen mensch zich in schuil houden Te
klein, te onzeker.
En er waren trouwens ook geen boot
jes te zien of te vinden. Allen verdwe
nen. Geen middel om er te komen, en
dan 7,zag de vijver om het zwanenland
er zoo onzeker uit, zoo zonderling, dat
zij hem met een soort van angst be
schouwden. Bramen en doornen vorm
den een soort van borstwering, en het
smalle pad met de nog smallere gang
er door naast den vijver maakte het
moeilijk hem te ontdekken.
Theo had honger, leed honger, en
men durfde hem niet bezoeken, dan
met de uiterste voorzichtigheid.
Altijd die fransche spionnen.
Maar Hendrik was het gelukt.
Langzaam werd het duister en de
lichten van den molen alleen nog blik
ten door het duister.
Toen hadt ge anderen een hand en
een arm kunnen zien uitsteken uit de
zwanenhut en tasten naar den steen,
langzaam, zonder gedruisch naar zich
toehalen. Er plonste schijnbaar iets in
het water, was dat een waterhoen
of wilde eend een nauwelijks hoor
baar ruischen, en een korfje verscheen
in de hut.
Zeker, het was geringe kost - maar
hoe blij was Theo, hoe dankt hij Hen
bliek op allerlei wijze meehelpt het
euvel te bestrijden, zal de zwgntje3-
jagerij, de rijwieldieverij verminde
ren. En niet eer. De Wet moge
strenge straffen mogelijk maken en
de justitie moge ze ook ln hun volle
zwaarte toepassen, de dieven worden
er niet door afgeschrikt. Ze aan
vaarden ze als een risico aan hun
bedrijf, als een kwade kans, welke
men nu eenmaal heeft te nemen. Zij
zitten hun jaar uit dikwijls om de
gevangenis dlefachtiger te verlaten
dan ze er binnen traden en geheel
gereed om hun oude bedrijf weer op
to vatten.
En Indien ooit, dan geldt hier het
spreekwoord, dat de gelegenheid den
dief maakt. Zoodat het ook meer
dan ooit hier noodzaak ls te zorgen,
dat die gelegenheid niet wordt ge
boden.
Raad van Venray.
Vrijdagmiddag kwam de gemeente
raad In openbare vergadering bijeen.
Alle leden waren tegenwoordig.
Nadat verschillende ingekomen
stukken voor kennisgeving waren
aangenomen kwam aan de orde het
verzoek van Mej. J. M. O. Sluyers
om eervol ontslag als gemeente
vroedvrouw ln verband met het be
reiken van den 65 jarigen leeftijd.
Het ontslag wordt door den gemeen
teraad eervol verleend onder dank
betuiging van de bewezen diensten.
Als lid van het Burgerlijk Armbe
stuur wordt het periodiek aftredend
lid de heer N. Min herbenoemd,
terwijl in de vacature ontstaan door
het ontslag nemen van den HoogEerw
heer W. Berden benoemd wordt de
heer G. Wismans, Heide.
Goedgekeurd worden dan de voor
stellen van B. enW. tot vaststelling
eener arbeidsovereenkomst voor de
vaste kern van den luchtbescher
mingsdienst en eene verordening
regelende de loonen der werklieden
op arbeidsovereenkomst naar burger
lijk recht met volledige dagtaak
werkzaam ln dienst der gemeente
Venray bij gemeentewerken, gasbe
drijf of boschcultuur. Verder worden
zonder discuaslé aangenomen de
voorstellen van B. en W. tot vast
stelling eener verordening betreffende
het bewaren en ter beschikking
stellen van beenderen bedoeld In het
Afvallenbeslult 1940 I en II, daar
voor deze gemeente geen ontheffing
wordt verleend van de verplichting
tot Inzamelen van huishoud- en
slagersbeenderen.
De politieverordening wordt ge
wijzigd met bepalingen betreffende
het wegruimen van sneeuw en ijs.
Aan M, J. Arts wordt de thans bij
hem ln pacht zijnde boerderij In
gaande 1 Mei 1942 opnieuw verpacht.
Goedgekeurd wordt verder de
vrachtauto van de gemeente te
voorzien van een lichtgasinstallatie,
daar het anders niet mogelijk is de
vrachtauto maar in eenigszlns vol
doende mate in bedrijf te houden.
Hierdoor kan stagnatie in het werk
ontstaan. De kosten worden geschat
op f 1400
Aan het Kerkbestuur van St. Petrus
Banden, tevens bestuur van de R.K.
Lagere school te Venray-Kom wordt
een bedrag beschikbaar gesteld ad
f1060 50 voor de aanschaffing van
nieuwe schoolmeubelen voor eerste
inrichting van 2 nieuwe klaslokalen
ln verband met de uitbreiding van
het aantal leerkrachten Ingaande
1 Sept. 1941. Met de gemeenten
Venlo en Deurne wordt een regeling
getroffen Inzake het toelaten van
kinderen uit deze gemeente op de
openbare lagere school aldaar.
Nadat nog enkele stukjes grond
verkocht zijn en wegen aan den
openbaren dienst onttrokken, komt
aan de orde het voorstel van B. en
W. tot verkoop van bouwterreinen
aan Bredero's Bouwbedrijf N.V. te
Utrecht en bevordering van het ver
krijgen van voorschotten door deze
drik, weldra zonk hij van vermoeienis
in slaap.
Hij droomde, dat hij op de groene
kamer lag in het groote staatsiebed, en
dat een vrouw bij hem waakt, wat
was zij zacht de hand der vrouw
hoe zoet haar glimlachhoe liefdevol
boog zij zich tot hem neer, om hem te
verkwikken 1
Maar dat is zijn moeder, zijn lieve
moeder, zijn eenige moeder, zij is engel
op aarde 1
„Moeder 1 Moeder 1" fluisterde hij
zacht en sloeg zijn armen uit.
Arme Theo I
Boven aan het zoldervenster, boven
de groene kamer, staat een vrouw. Gij
kunt ze nauwelijks onderscheiden. Haar
oogen willen de duisternis doorboren,
tevergeefs 1 Zij hoort uit deze het rui
schen en plassen van het water.
Zij slaat de handen voor het gelaat
en weent bitter.
Lang stond ze daar, zoo dicht en zoo
ver van haar kind.
Arme moeder 1
Was het een wonder, wanneer zij
's morgens opstond met rood bekreten
oogen, de rijke vrouw van den rijken
Piasmolenaar
Arme moeder 1
En voor het gesloten raam van de
groene kamer stond de brigadier, naar
buiten te turen in het duister van den
nacht.
Het bosch, den vijver, den weg ver
loor hij geen oogenblik uit het oog. Hij
scheen de duisternissen te willen door
boren.
Eindelijk balde hij de vuist in de
richting van de beide eilandjes en
mompelde binnensmonds: wacht maar 1
krijgen doen wij u toch 1 ik houd nog,
dat gij daar ergens steekt, bespeuren
kan ik niets en toch ben ik er van
overtuigd. Die knecht vandaag.... nu
daar wil ik het mijne van hebben Mor
gen wordt de inspectie hervat en dan
de jacht, wij zullen eens zien of wij dat
wild piet meester kunnen worden.
N.V. krachtens de hypotheekregeling
voor den bouw van woningen op die
terreinen. In de vorige vergadering
was dit punt aangehouden en voor
nader onderzoek en rapport, een
commissie uit den raad aangewezen.
De plannen zgn in verband hiermede
gewijzigd geworden, zoodat het thans
de bedoeling ls te stichten een 32-tal
woningen aan de Maasheeachen weg
en een 10-tal aan den Merseloschen
weg. Een en ander wordt zonder
discussie overeenkomstig het voor
stel van B. en W. goedgekeurd.
Tot slot dankt de voorzitter alle
leden voor de aangename samen
werking en sluit de vergadering op
de gebruikelijke wgze.
MISBRUIK DE RADIO
NIET
En wees niet te
veeleischend
Het is wat de radio betreft een
beetjezooveel hoofden zooveel zin
nen, aldus schrijft ons de persdienst
van den Nederlandschen Omroep.
Iedere luisteraar heeft veel uitge
sproken en onuitgesproken program-
ma-wenschen. Waren deze wenschen
stable!, zoo ware dat nog niet zoo
erg," maar Integendeel, zg zgn zeer
wisselend. Hg verlangt maar al te
dlkwjjls, dat de uitzeadlngen in over
eenstemming zgn met zijn humeur.
Is hg gedeukt, zoo ergert hg zich
aan den Jichten toets. Is hij opge
wekt, zoo verrast zijn toestel hem
wellicht op een Requiem.
NeeD, het toestel is geen tacticus.
Heeft men zich gezet tot het over
denken van een beschouwend werk,
zoo ls het best mogelijk, dat uit het
naburige huls een lulde marsch-
muzlek schalt. Aanleg, temperament,
zielkundige en geestelijke gesteld
heden bepalen onze waardeering voor
wat de Omroep presteert. Homogeni
teit is er bjj de luisteraars nooit te
krijgen. Dit bewijzen de vele brieven,
die te Hilversum binnenstroomen
De meeste hoorders denken louter
aan hun eigen wenschen en niet aan
deze van andere Nederlandera. Zij,
die opponeeren tegen de gewestelijke
praat j-:s, bedenken nu eenmaal niet,
hoe welkom die zgn aan Friezen,
Brabanders en Groningers. Heeren,
die naai- en kooklessen storend
vindeD, vergeteD, dat duizenden
huisvrouwen daar het grootste nut
van hebben. Natuurlijk zijn er ver
standige menschen, die de radio
slechts aanzetten als ze bepaald iets
wenschen te hooren. Dat zijn de
verstandlgen, doch duizenden mis
bruiken de radio-uitzendingen als
een soort achtergrond van hun hui
selijk leven. Beethoven en andere
componisten hebben beter verdiend,
dan zoo'n achtelooze behandeling.
In groote tijden zooals nu zijn er
oogenblikken, waarin het geheele
volk uitziet naar één bepaald bericht,
ja in omliggende landen naar één
actueele uitzending.
In Duitschland leeft men met de
Weermachtaberlchten collectief mee.
In Vlaanderen ls de collectieve aan
trekkingskracht bij bepaald bran
dende kwesties ook aanwezig. In
Zweden Is onbewust iedereen door
de Finsche zaak in beslag genomen.
Brengt men dienaangaande een uit
zending, dan werkt deze als een
„blikvanger" of juister uitgedrukt
„een hoorvanger". Het is duldeljjk,
dat een gansche dag niet uit een
aaneenschakeling van zulke hoor-
vaogers kan bestaan. Iedere koers
wijziging ln den programma-opmaak
heeft een vloed van brieven tenge
volge. De serieuze muzlekvriend
protesteert tegen een licht Zater
dagprogramma. Een ander Is ver
ontwaardigd over elke klassieke
uitvoering.
Wij kunnen geen afzonderlijken
zender voor elk soort publiek bouwen
zoodat men Blechts zijn „eigen
En de nachtigalen hadden nooit
schooner gezongen in den plechtigsten,
sfilsten, zoetsten nacht. Hun lied klonk
over het water als een georgel van
parelen.
En er lag iets weemoedigs in dien
avond, iets als van verborgen tranen
druppelende van de in het duister ge
hulde boomen, fluisterende stemmen
gingen geheimzinnig rond en schenen
te spreken van toekomstige onheilen.
Was dat nachtlgalenlied een lied der
hope, een lied der smarte?
Wat de morgen wel biengen mag?
XV.
DE JACHT.
Die nacht, een droevige nacht als er
ooit een droevige nacht was, ging voor
bij, als alle nachten.
De mensch verbeeldt zich zoo gaarne
en zoo spoedig, dat hij het middelpunt
is, waarom alles draait, en dat de we
reld moest ophouden te bestaan, wan
neer hem een groot ongeluk, een vree
selijke ramp treft.
En alles gaat zijn gewonen gang.
En de nachtigalen zingen hun° ko
ningslied van liefde en treurige lust,
en het menschenhart bloedt er naast.
Zoo was het ook op de Plasmolen.
Wat een nacht voor vrouw Ella 1
Hoe menigen keer was zij stil opge
staan en op de teenen naar boven ge
slopen en had ze aan het zoldervenster
gestaan en de handen gewrongen en
tegen het bonzend hart geperst en was
ze op de knieën gezonken, had 't bran
dend voorhoofd stegen de steenen der
vensterbank geleund on geweend en
gebeden tot-God.
Altijd meende zij iets van Thoo te
vernemen, maar niets hoorde zij dan
het zwaarmoedig schoone lied der
nachtigalen.
(Wordt vervolgd)