•Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Alleen Boter
is boter
„VENRAY"
boter
Het nieuwe konink
rijk in Europa.
De Rijksmiddelen
in April»
Het kleine-
boerenvraagstuk.
De aardappelen
voorziening.
Binnenland.
Zaterdag 24 Mei^l941
Twee en Zestigste Jaargang No 21
PEEL EN MAAS
ADVERTENTIEPRIJS1—8 regels 64 cent,
8 ct. per regel, bij contract groote reductie.
UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY
Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652
ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 70 ct.
buiten Venray 80 ct. per kwartaal. Afz. no. 6 ct.
is zeer fijne boter
O. L. Vrouw Behoudenis
der Kranken* Oostrum*
[Lie Bosnië en Herze-
gowina, Kroatië en Slavonië
Tijdens oorlogen gaan rijken
te nieten worden nieuwe rijken
gevormd. Menigmaal brengen
conflicten onder de volkeren
zulken gang van zaken mee
Onlangs hebben we Joego
slavië onder den oorlogsstorm
ineen zien storten. Deze staat
was een onnatuurlijk voortbreng-
van de vredesverdragen van den
wereldoorlog, toen het rijk der
Serviërs met deelen van andere
rijken werd uitgebreid, tot een
volk zonder eenheid en zonder
inwendigen vrede.
Dit geschiedde in het bijzon
der ten koste van Oostenrijk en
Hongarije, die B
gowina, Kroatië
moesten afstaan.
Eenige weken na de verovering
van Joego-Slavië door de Duit-
sche legers is het pleit over de
zooeven genoemde landen reeds
beslist. Kroatië, Slavonië, Bosnië
en Herzegowina zijn vereer.igd
tot het koninkrijk Kroatië.
Een delegatie uit Kroatië is
naar Italië gekomen om koning-
keizer Victor Emmanuel te ver
zoeken, een prins uit het Huis
van Savoie tot koning aan te
wijzen.
In een plechtige bijeenkomst
in het Quirinaal heeft deze daar
aan voldaan en tot koning van
Kroatië uitgeroepen den hertog
van Spoleto Aimone van Savoie-
Aosta, die binnenkort te Agram
zal worden gekroond.
Kroatië is in den loop der
geschiedenis reeds eenmaal een
koninkrijk geweest. In 1076 ging
vorst Zwonimir den koningstitel
voeren. Het land bleef tot in het
begin der volgende eeuw onaf
hankelijk, toen het door de Hon
garen veroverd werd. Later kwam
een gedeelte onder Turksch be
wind.
Van 1809 tot 1814 vormde
Kroatië de Itlyrische provincie
onder het bestuur van Napoleon.
De bekende bisschop van Dja-
kovar Strossmayer bestreed in
lateren tijd den Hongaarschen
invloed en wist in 1848 te be
reiken, dat Kroatië tot een bij
zonder kroonland werd in de
Oostenrijk-Hongaarsche monar
chie. In 1863 kwam Kroatië weer
onder Hongaarsch bestuur, maar
behield eenige zelfregeering.
Bosnië en Herzegowina waren
van 1463 tot 1878 Turksch be
zit. In laatstgenoemd jaar werden
deze landen volgens het verdrag
van Berlijn door Oostenrijk be
zet, dat ze ook bestuurde, al
bleef de Turksche souvereiniteit
in naam bestaan.
In 1908 lijfde Oostenrijk beide
landen in, met de bekende groot
Servische propaganda als gevolg
die op 28 Juni 1914 leidde tot
den moord op den Oostenrijk-
schen troonopvolger aartshertog
Frans Ferdinand er. zijn gemalin
bij een bezoek aan Serajewo.
Slavonië is eer. vruchtbaar
deel van het nieuwe koninkrijk,
in het noorden gelegea tusschen
Sau en Drau.
Het nieuwe koninkrijk Kroatië,
dat vier oude deelen der Oos-
tenrijksch-Hongaarsche monar
chie omvat en sinds 1919 tot
Joego-Slavie behoorde, wordt
ten noorden begrensd door de
rivier de Drau en door Duitsch-
land, ten westen door de Adria-
tische Zee. In het oosten grenst
het aan het oude Servie en aan
het voormalige Montenegro, dat
in 1919 ook tot Joego-Slavie is
overgegaan. Het land heeft naar
het zuiden een puntigen vorm.
Het nieuwe koninkrijk wordt
hoofdzakelijk door katholieken
bewoond.
De hoofdstad Agram (Zagreb)
heeft 150.000 inwoners. Zij is
met haar drukke markten, haar
jaarbeurs, textiel-, hout- en pa
pierindustrie het economisch
centrum van Kroatië, maar ook
zijn cultureel middelpunt.
De slad bezit een universiteit,
een handelshoogeschool en een
technische hoogeschool.
Sinds 1033 is Agram bisschops
stad. Agram werd in 1853 tot
aartsbisdom verheven en tot me
tropool van de Kroatisch-Slavo-
nische kerkprovincie.
Na vele eeuwer. van lotgeval
len en na zoovele wisselingen
van bestuur herkrijgt Kroatië
thans zijn onafhankelijkheid.
Nadat de laatste kwarteeuw
zoovele Europeesche kronen zijn
gevallen, verrijst thans een nieuw
koninkrijk in ons werelddeel. De
Kroaten en de aan hen verwante
volkeren mogen eigenlijk hun
rust en geluk vinden onder den
koning, hun geschonken.
Aimone Roberto Marguerita
Guiseppe Torino, hertog van
Spoleto is de zoon van prins
Emanuele Filiberto, hertog van
Aosta en Helena van Bourbon.
Hij werd 9 Maart 1900 te Turijn
geboren en is dus thans 41 jaar
Hij is 1 Juli 1939 te Florence
gehuwd met prinses Irene van
Griekenland.
De nieuwe koning moge het
hart zijner onderdanen winnen,
zoodat de nieuwe Balkanstaat,
waarin aan de Kroaten recht
wordt gedaan, voorspoed en
geluk moge beleven.B
Kroatië zal zeker behooren tot
de meest cultureele van de Bal
kanrijken.
Door zijn ligging, zijn vrucht
bare gedeelten en de arbeid
zaamheid zijner bevolking zal het
in het nieuw geordende Europa
ongetwijfeld een goede toekomst
tegemoet gaan.
Ruim 44 millioen directe be
lastingen tot en met April meer
dan verleden jaar. De overige
middelen ruim 62 millioen tegen
over 42 millioen verleden jaar
April. Loonbelasting bijna
11 millioen.
De rijksmiddelen over April
vertoonen een gunstig beeld.
Stijging tegenover April 1940 kon
verwacht worden door de ver
schillende nieuwe belastingen en
belastingverhoogingen, maar zelfs
dat in aanmerking genomen, valt
er nog van een gunstig verloop
te spreken.
De directe belastingen leverden
in de eerste 4 maanden ruim
103 millioen op tegenover ruim
59 millioen in dezelfde periode
van 1940, of ruim 44 millioen
meer.
Bij de beoordeeling van deze
groote stijging moet echter met
verschillende factoren rekening
worden gehouden. In de eerste
plaats komt in tegenstelling met
het vorige jaar onder deze in
komsten thans de opbrengst van
de sedert ingevoerde winstbelas
ting voor, welke f 17.408.926
heeft opgebracht. En voorts is de
opbrengst van de grondbelasting
aanmerkelijk hooger als gevolg
van de wijziging in de opcenten.
Bedroegen deze laatste 't vorige
jaar 20 op de hoofdsom der ge
bouwde eigendommen, thans is
dit aantal opcenten 120, waar
bij nog komen 100 opcenten op
de hoofdsom der ongebouwde
eigendommen.
Hierdoor is het te verklaren,
dat de opbrengst van de grond
belasting thans is gestegen tot
i30.958.603 tegen f 8.978.336
op eind April 1940 of wel met
21.98 millioen.
De inkomstenbelasting kwam
ruim f 1.38 millioen boven de
opbrengst van het vorige jaar en
kwam daarmede tot een bedrag
van f 33.576.983.
Wanneer,iwij rekening houden
met het feit, dat in deze op
brengst reeds een' gedeelte io
verdisconteerd van de bedragen
welke men als gevolg van de
invoering van de loonbelasting
minder behoeft te betalen (de
ontheffing Hen bedrage van een
derde deel van den aanslag) dan
mag deze opbrengst zeer zeker
bevredigend worden genoemd,
waarbij echter 'niet vergeten mag
worden, dat het werkelijke re
sultaat van deze belasting nader
hand natuurlijk minder zal blij
ken te zijn, omdat aan hen, die
reeds het volle bedrag van hun
aanslag hebben betaald, alsnog
het te veel betaalde zal moeter.
worden gerestitueerd.
De overige middelen leverden
in April een record opbrengst
van ruim 62 millioen of ruim 20
millioen meer dan in April
1940.
Deze sprong naar boven werd
vooral veroorzaakt door 't nieuwe
middel de loonbelasting, welke
bijna 11 millioen opleverde. Er
waren echter ook andere mid
delen, die flink de hoogte in
gingen,r want de rechten op den
invoer leverden ruim 10 millioen
minder.
Deze aanmerkelijk hoogere op
brengst is voornamelijk te danken
aan de omzetbelasting, welke
met ruim 8 millioen gulden steeg
tot f20.590 942 en aan den accijns
op tabak, welke f 12.287.180 op
bracht en daarmede ruim 8l/r
millioen boven April 1940 uit
kwam.
Voorts bracht de accijns op
suiker bijna 1 millioen gulden
meer op, de accijns op bier bijna
een half millioen, de rechten van
registratie f 300.000, de rechten
van zegel ruim een kwart mil
lioen en de accijns op zout
250.000 gulden. De accijns op
het gedistilleerd liep bijna een
kwart millioen achteruit en die
'op het geslacht ruim 157.000
gulden.
De motorrijtuigen-belasting
bracht voor April j.l. f 1.363,130
op. Over de eerste vier maanden
van 1941 was deze opbrengst
f 3.300.869 tegenover f9.953.962
in de overeenkomstige periode
van 1940.
De thans verdwenen rijwiel
belasting heeft in de laatste
maand van haar bestaan f 16.922
opgeleverd. Over de afgeloopen
vier maanden bracht zij op
f 48.845 (vorig jaar eerste vier
maanden f 51.985).
Erbarmelijke plat
telandstoestanden
Bedrijfsuitbreiding
en emigratie
Vanwege „Winterhulp Nederland'
werd onlangs gewezen op den nood
toestand ln de gezinnen van velen
onzer kleine boeren, op de zware
taak van de vrouw ln deze gezinnen
der onbevredigende woningen, op het
gebrek aan voldoende voedsel en
kleeding, de onmogelijkheid om voor
zieningen te treffen tegen de finan-
cleele gevolgen van ziekte, invalidi
teit en ouderdom.
Voor velen, zoo teekent de Agra
rische Post hierbij aan, zullen deze
mededeellngen de beteekenls hebben
van een blik in een wereld, welker
bestaan zij niet vermoedden, omdat
zij het platteland niet kennen of
alleen weten van min of meer idyl
lisch buitenleven, bekoorlijke land
schapjes, aardige oude huisjes, zoo
als schilders en fotografen ze hun
laten zien als in het voorjaar de
boomen bloeien.
Wat zich temidden van die „idylles"
aan menschelflk leed afspeelt, daar
van weet alleen hij, die van nabij
het leven van dit meest eenvoudige
deel des volks kent.
Kleine boeren zijn veelal lieden,
die stil en teruggetrokken hun werk
doen. Zij houden den taaien strijd
tegen de armoede vol met de kracht
van den natuurmensch, die voor zijn
vrijheid en zelfstandigheid vecht,
zoolang hjj vechten kan en die zgo
leed alleen wenscht te dragen, het
geen vaak zijn oorzaak vindt in den
boeren-trots, welke in. het bloed zit
van voorgeslachten, die inderdaad
vrije boeren waren.
De overbevolking van het platte
land en het daardoor ontstaande
grondgebrek, het nle* op het bewa
ren van gezonde bedrijven gerichte
erfrecht, de vrijheid om den grond
tot koopwaar te maken, al deze
oorzaken hebben ertoe bijgedragen,
dat een zeer aanzienlek deel van
onze boerderijen in den loop der
eeuwen versnipperd werden en thans
tweederde van de Nederlandsche
boeren als kleine boeren zijn te'be
schouwen.
Van dezen heeft een aanzienlijk
getal een zoo klein bedrijfje, dat er
geen prijzen voor de producten zijn
te bepalen, die hun een eenigermate
redelijk bestaan waarborgen.
Het blad citeert' dant een brief van
een kleinen boer:
„Hoe zit het eigenlijk met de
kinderbijslagwet vraagt de
schrijver. „Deze geldt voor ar
beiders in loondienst maar ik
verdien als kleine boer minder
dan een arbeider.
Ik leef met mijn vrouw en elf
gezonde kinderen beneden 15
jaar op een pachtboerderijtje
van 5 80 ha. Dat kon zoolang
lk inkomsten had uit de klppen-
houderij en de kulkensbroederij
Nu mag ik niet meer dan 100
kippen hebben en geen kuikens
meer broeden. Voorden steun aan
kleine boeren kom lk niet in aan
merking, omdat gerekend wordt,
dat ik wel f 10.80, de maximum
steunnorm uit mijn boerderij heb.
In werkelijkheid kom lk, als de
pacht eraf is, op ongeveer f 7.50
per week, waarvan we met ons
dertienen van moeten leven.
Ik zou de inkomsten wat kunnen
verhoogen door meer welland te
scheuren en akkerbouw uit te brei.
de-, maar dan heb ik een paard
noodlg en dat bezit ik niet, terwijl
ik bij de tegenwoordige prijzen ook
de noodige werktuigen niet kan aan
schaffen.
Er is weinig verbeeldingskracht
noodlg om zich te kunnen voorstel,
len, dat voor- dezen man en zijn
vrouw het leven slechts een aaneen
schakeling van zorg en tekorten is,
dat hun kinderen zoodra zij iets
kunnen, mee aan het werk moeten,
als anderen nog slechts spel en vrij
heid kennen.
Dit gezin Is er een uit velen.
„Winterhulp Nederland" heeft bij
dezulken inderdaad een schoonetaak
voor het oogenbllk, maar het kleine
boerenvraagstuk is daarmee niet
opgelost.
Eer is teer en het volksbelang
eischt om der wille van het behoud
der geestelijke kracht, dat het aan
tal der op bijzondere hulp aange
wezenen zoo gering mogelijk zij,
omdat de onafhankelijkheid van een
volk begint bij de onafhankelijkheid
van den enkelen volksgenoot, die door
eigen inspanning in 't onderhoud van
zijn gezinnen moet kunnen voorzien
als de natuur hem gezondheid en
werkkracht geeft.
Daarom moeten er grootsch opge
vatte maatregelen worden geno
men om de kleine bedrijven uit te
breiden, zoodat zij redelijke be
staansmogelijkheid bieden en moet
er doelbewust gestreefd worden
naar het verwerven van grond voor
ons levenskrachtige hoerendom,
waar het nieuwe Europa daarvoor
gelegenheid zal bieden.
Het is nlec in de laatste plaats
hierom, dat de inschakeling van Ne
derland in de Groot-Germaansche
levensruimte een belang van de eerste
orde is.
Tot zoover de Agrarische Post.
Het is goed dat, er nog eens met
klem wordt gewezen op den nood
toestand van het platteland en op
de urgentie van het probleem der
kleine boeren,
In eendracht moet ons volk deze
vraagstukken snel en radicaal op
lossen, tot zegen der geheele ge
meenschap.
Er is al veel te laag mee gesold
en geprutst, zonder dat deze volks
groep afdoende werd geholpen en
gebeurd werd uit het moeras waarin
ze verzonken ligt.
Waarom centralisatie van
vervoer en handel noodig was.
Het rijksbureau voor de voedsel
voorziening schrijft ons:
Een deel van het publiek bl«kt in
de meening te verkeeren, dat er,
alvorens de aardappelen werden ge
rantsoeneerd, ln het geheel geen
regeling behalve dan wat de prijs
aangaat van de aardappelenvoor-
zlenlDg van ons volk bestond. Het
schijnt nuttig, dat misverstand op
te helderen, mede omdat men dan
een inzicht krijgt in de organisatie
welke ook met betrekking tot de
nieuwe oogst zeer belangrijk werk
zal moeten verrichten.
De regeling, in October j.l. Inge
voerd, berust op de gedachte, dat
voor de voorziening van ods volk
nietalleen de gewilde kleiaardappelen
noodig zijn, maar evenzeer dezand-
aardappeien, alsmede een deel der
aardappelen, die tot dusverre voor
de fabricage van aardappelmeel
werden gebruikt.
Hierbij moet men er zorg voor
dragen, dat de zand- en veenaard-
appeleo, benevens de overgebleven
vroege aardappelen, dus de minder
houdbare soorten, het eerst worden
geconsumeerd. De klei-aardappelen
kunnen beter lang worden bewaard
en zijn daarom voor verbruik in en
na de winter aangewezen.
Bovendien heeft men, door middel
van een céntralisatie van het vervoer,
voor de aardappelvoorziening ookln
een eventueele lange, strenge vorst
periode te waken.
Een en ander wordt bereikt door
een centralisatie van de groothandel,
georganiseerd in de Vereeniglng tot
behartiging van de aardappelen-
handel (V.BN.A.) In elke provincie
fungeert een provinciaal bureau van
de V.B.N.A., dat ln samenwerking
met de Provinciale Inkoopcentrale
van akkerbouwproducten (P.I.C.A.)
de aardappelen van de telers moet
ontvangen. Voorts bestaat in elk
consumpf iegebied een verkoopkantoor
van de V.B.N A., dat de kleinhandel
en instellingen als de centrale keu
kens van aardappelen voorziet.
Een provinciaal bureau heeft dus
een monopolie voor het ontvangen
van consumptie-aardappelen van de
boeren. En een verkoopbureau heeft
een monopolie voor de aanvoer van
aardappelen en de verkoop er van
aan de kleinhandel.
Driëerlei voordeel kan door deze
organisatie worden verkregen.
Ten eerste kunnen de minst houd
bare aardappelen het eerst voor de
consumptie worden aangewend.
Ten tweade geschiedt het vervoer
zoo efficiënt mogelijk, daar alle
transportmiddelen worden gecombi
neerd voor de aanvoer.
Ten derde kan men er zeker van
zijn, dat men niet met in de Bteden
gevormde voorraden blijft zitten,
aangezien de geheele handel over het
verkoopkantoor loopt.
Boven het complex, gevormd door
de organen der V.B.N.A. en de P.LC.A.
werken samen het hoofdkantoor der
V.B N. A. en de Nederlandsche inkoop
centrale van akkerbouwproducten
(N.I.C.A.). Hoofdzakelijk op de
laatste rust o.m. de taak, de groote
steden van aardappelen te voorzien.
Bjj de N.I.C.A. wordt beslist, hoe
veel aardappelen in elke provincie
moeten worden verladen en waarheen
z$j behooren te worden vervoerd. De
N.I C.A. draagt het provinciaal
bureau in een bepaalde provincie op,
een zekere hoeveelheid aardappelen
van de boeren af te nemen en naar
een bepaald verkoopkantoor te ver
zenden. Op deze wijze kan de handel
er toe worden gebracht, voor één of
twee weken een voorraad aan te
houden. Daarenboven is het aldus
mogelijk, voor een eventueele vorst
periode een door de N.I.C.A. gefi
nancierde voorraad te vormen, welke
de handel niet kan financieren.
^Door middel van dit stelsel is
onder meer bereikt, dat zand- en
veenaardappelen, die anders onver-
bruikt zouden zijn gebleven, ln con
sumptie zijn gebracht en dat voor
aardappelen een prijsregeling moge-
ljjk was, nog vóórdat de functie van
gomachtige voor de prijzen was in
gesteld. Laatstgenoemde functionaris
oefent thans op de prijsregeling voor
aardappelen toezicht. Reeds sedert
1 October zijn de consumptieprijzen
voor aardappelen precies vastgesteld,
voor het geheele land gelfc'k.
Deze alomvattende regeling, welke
aanvankelijk volgens vele telers en
een groot deel van de handel veel
te ver ging, daar men ze niet noodig
achtte, is ln het algemeen belang
noodzakelijk gebleken.
Oorspronkelijk heeft men de ver
koopkantoren vrijelijk aan de klein
handel laten verkoopen wat deze
kon opnemen. Maar reeds tijdens de
vorstperiode bleek dit ln de groote
steden niet meer mogelijk. Het
publiek, hetwelk tot dat oogenbllk
hoofdzakelijk zand en veenaardappe
len had kunnen koopen, vermoedde,
dat dit ook na de vorst weer het
geval zou zijn en was geneigd om,
toen tijdens de vorst kleiaardappelen
in consumptie werden gebracht, zoo
veel mogelijk daarvan op te nemen.
Elke kleinhandelaar werd toen ge
rantsoeneerd op de hoeveelheid, die
hij vroeger noodlg had gehad. Dit
laatste herhaalde zich, toen, eenige
weken geleden, de zand- en veen-
aardappelen op raakten en ln de
groote steden uitsluitend kleiaard
appelen werden aangevoerd. Een
deel van het publiek sloeg toen op
nieuw meer in dan het voor zijn
dagelijks verbruik behoefde. De klein
handelaren leverden ln de eerste
plaats aan oude klanten, maar
bovendien schenen de voorraden,
vroeger door vele consumenten ge
kocht, verbruikt, zoodat ook deze
weer gingen koopen.
Overigens mag er wel eens aan
worden herinnerd, dat de oogst 1940
zeer slecht is geweest. Als gevolg
van de aardappelziekte was de pro
ductie laag, en daardoor ging zelfs
na de oogst nog een deel der aard
appelen voor menschelijke comsump-
tie verloreD, slechts voor veevoer
geschikt blijvende. Daarbij was de
uitpoot, o.a. ten gevolge van de
inundaties, beneden de normale om
vang.
Het is vrij zeker, dat de uitpoot
dit jaar, vooral op de zandgronden
aanmerkelijk hooger zal zijn ln ver
band met de gewijzigde verhouding
tusschen de prijzen der verschillende
soorten aardappelen. Tot de verbouw
van de meest opbrengende soorten
wordt men nu meer geprikkeld. Ook
op de kleigronden, vooral ln het
Zuiden deslands, is lniusschen de
uitpoot grooter.
Voorts zal thans een veel grooter
deei der veenkoloniale aardappelen
voor de consumptie kunnen worden
bestemd.
De opgedane ervaring heeft geleid
tot het aanbrengen van verbeterin
gen ln onderdeelen der regeling en
in de controle. Een voordeel is ook,
dat de regeling ditmaal aanstonds
van de nieuwe oogst af werkt, zoo
dat men van de aanvang af zich
van de omvang der comsumptle op
de hoogte kan stellen en tevens kan
voorkomen, dat aardappelen, voor
menschelijk verbruik geschikt, als
veevoeder worden aangewend.
Een en ander geeft reden om te
verwachten, dat dit jaar een groo-
tere hoeveelheid aardappelen dan
verleden jaar voor menschelijke
consumptie beschikbaar zal zijn,
HINDERLIJK EN
STOOTEND.
Onder dezen titel publiceert „De
Volkskrant" een artikel, waaraan
het volgende is ontleend:
Een onderneming in ons land,
werkend met een kapitaal van twee
millioen, heeft over het afgeloopen
jaar een zoo groote winst gemaakt,
dat een dividend van 15 percent kon
worden uitgekeerd.
Dit niet alleen: de belde directeu
ren ontvingen aan tantième de
kapitale som van f 137.000, de drie
commissarissen, van f 91.000.
Men kan dit moeilijk, het minst
voor de commissarissen, verdiend
geld noemen.
De bezettende overheid is, blijkens
de rede van den generaal-commls-
saris, minister Fischböck, niet bereid
hierin te berusten.
Noch in het hooge dividend, noch
in de reusachtige tantièmes.
Er zal blijkbaar een verordening
komen, die ten behoeve van de'nood-
lrjdende schatkist een zware brand
schatting zal opleggen aan aldus
verworven extra-verdiensten.
Naast den nood der schatkist
spreekt ook de sociale rechtvaardig
heid hier een woord mee.
Men spreekt graag van solidariteit,
thans vervangen door volksverbon
denheid moet zich minder door woor
den dan door daden manifesteeren.
Tot heden hebben we te veel
woorden gehoord, te weinig daden
gezien.
En het is geen reden tot verheu
genis, dat nlet-Nederlanders daarop
de aandacht moeten vestigen en
sommige onzer landgenoot en tot de
orde roepen.
Er is sprake van een algemeens
versobering, die wij ons door de tijds
omstandigheden dienen op te leggen,
maar dan zijn daarmee toch wel in
schrijnende tegenstelling feiten als
dat van een directeur die meer dan
een halve ton extra verdient, van
een commissaris die f 30.000 extra
opstrijkt.
Formeel zal het wel volkomen ge
dekt zijn, maar voor ons besef is het
dit met: geen statuten kunnen daar
iets aan veranderen.
En wij begrijpen niet, dat men
juist ln dezen tijd van nationale ver
arming een zoo hinderlijke en stoo-
tende transactie heeft willen door
zetten.
WAPENBEZIT.
Een ernstige waarschuwing.
Er is aanleiding de .Nederlandsche
bevolking nogmaals ernstig te
waarschuwen tegen^ het verboden
bezit van wapenen.
De rechter zal hiertegen met de
allergrootste gestrengheid optreden
en niet schromen zelfs de doodstraf
toe te passen. Aldus luidde de
waarschuwing van den staatsanwalt
dr. Koblltz, gedurende de behande
ling voor het Landesgericht van
een zaak tegen twee leden van den
voormallgen opbouwdienst, den rij
wielhersteller de G.. en den land
bouwerszoon van D.
Eerstgenoemde is behulpzaam ge
weest bij de inlevering van wapens
na de capitulatie. Hij heeft toeneen
dienstrevolver achtergehouden, die
hij, naar hij thans verklaarde, wilde
hebben „als aandenken aan de mo
bilisatie".
Later heeft hij aan van D. dezen
revolver verkocht en deze is erin
geloopen toen hij het gevaarlijke
wapen te voorschijn haalde geduren
de een twist in het café van denH.
te Oss.
De staatsanwalt wees erop, dat
op verboden wapenbezit de doodstraf