TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Zaterdag 26 April 1941 Twee en Zestigste Jaargang No 17 Officieele Notulen der Openbare Vergadering van den Raad der Gemeente Venray, gehouden op Vrijdag 28 Februari 1941, des namiddags 4 uur* Voorzitter: Mr. A. H. M. Janssen, Burgemeester. Secretaris: de Heer A. F. M. van Haaren. Afwezig: de Heer Jos. Claessens. De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en gaat vervolgens over tot het trekken van een nummer, wie in deze vergadering het eerst zijn stem moet uitbrengen. Getrokken wordt No. 13» zoodat No. 13 der presentielijst i.e. de Heer Nelissen, dit bij eventueele stemmingen het eerst moet doen. Vervolgens stelt d.e VOORZITTER aan de orde punt 1 der agenda Ingekomen stukken: a. dankbetuiging voor verleend subsidie R.K. Vereeniging Moederschapszorg. b. idem Stichting het Limburgsch Landschap. c. idem Kon. Ned. Toeristenbond A.N.W.B. d. besluit van Ged. Staten tot goedkeuring raadsbesluit d.d. 23 December j.l. tot het aangaan eener kasgeldleening van ten hoogste f 300.000. e. alsvoren betreffende verlenging tot 1 Februari 1942 van den termijn, gedurende welken de levering en het onder houd van het benoodigde voor den gemeentelijken auto busdienst VenrayStation v.v. is opgedragen aan J. J. H. Derksen alhier. f. alsvoren betreffende raadsbesluit d.d. 22 November 1940 tot verkoop van den opstand van twee bosschen en een aantal populieren. g. schrijven van Ged. Staten van Limburg, betreffende vast stelling gemeenterekening over 1938. h. idem betreffende goedkeuring gemeentebegrooting en be grooting van het gemeentelijk gasbedrijf, beide voor het dienstjaar 1941. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad deze stukken voor kennisgeving aan. te nemen. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 2 der agenda: Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking der door den Gemeenteraad in zijne vergadering van 23 December 1940 vastgestelde verordening op de heffing van opcenten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting voor het belastingjaar 1941/1942. - Bij de behandeling der begrooting 1941 werd reeds medege deeld, dat te verwachten was, dat dit besluit wel wegens invoe ring van nieuwe belastingen geen goedkeuring zou verkrijgen. Heeren Ged. Staten hebben thans meegedeeld van den Secreta ris-Generaal van het departement van Binnenlandsche Zaken bericht te hebben ontvangen, dat in verband met de ingevoerde Loonbelasting de Gemeentefondsbelasting vervalt en dus eene verordening tot het heffen van opcenten niet meer bestaanbaar en dus niet meer voor goedkeuring in aanmerking te brengen is. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders deze verordening in te trekken. Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde punt 3 der agenda: Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der Algemeene Politieverordening Venray. Gedeputeerde Staten deelen mede, dat vanwege de Duitsche Leger-autoriteiten hun aandacht gevestigd is op het veelvuldig voorkomen, dat straatkooplieden en venters zich op of langs den weg opstellen en door gebaren of op andere wijze de aandacht trachten te trekken van de bestuurders van Duitsche legerauto's, om aan hen waren of goederen te koop aan te bieden en dat reeds, meermalen ongevallen hiervan het gevolg zijn geweest. Daarom noodigen Ged. Staten de Gemeentebesturen uit, te be vorderen, dat de gemeenteraad eene verordening vaststelt, waar bij dit optreden van straatventers en -handelaren wordt verbo den. Om hieraan te voldoen, stellen Burgemeester en Wethou ders voor, in de „Algemeene Politieverordening Venray" achter artikel 42 in te lasschen een nieuw artikel, luidende als volgt: Artikel 42a. Het is aan straatkooplieden en venters verboden op den openbaren weg door gebaren of anderszins de aandacht te trekken van bestuurders van motorrijtuigen of te trachten hen tot stoppen te bewegen, met de bedoeling hun waren of diensten aan te bieden. De Heer VAN BOVEN vraagt, als een groentenkoopman in de straat aan het venten is en uit een der woningen wordt hem dan duidelijk gemaakt, dat hij.even aanmoet komen, waarop de koopman, ten teeken dat hij het begrepen heeft, bijv. met een hand zwaait en dit zou precies gebeuren op het moment, dat èen Duitsche legerauto passeert, of hij dan onder de verordening valt. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. Men moet letten op de bedoeling van de verordening en als nu in een dergelijk geval werkelijk eens een proces-verbaal werd opgemaakt, dan is er altijd nog de rechter, die beslist en deze zal dan in het door den Heer van Boven omschreven geval wel zeker vrijspreken. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna tot wijzi ging der algemeene Politieverordening overeenkomstig het voor stel van Burgemeester en Wethouders. Hierna stélt de VOORZITTER aan de orde punt 4 der agenda „Verzoek R. K. Slagersvereeniging te Venray om te bepalen, dat als uniforme sluitingstijd voor alle vleeschwinkels in deze gemeente worde vastgesteld de Maandag voormiddag tot 13 uur." Daar de Slagersvereeniging, blijkens later ingediend schrijven, hetwelk door den Voorzitter ter tafel wordt gebracht, intusschen haar verzoek weder heeft ingetrokken, wordt dit punt als inge trokken beschouwd. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 5 der agenda: „Schrijven van J. J. H. Derksen te Venray in verband met doorbetaling salaris conducteur-chauffeur Smits in het tijdvak tusschen zijn buiten dienststelling en het hem verleende ontslag. Het schrijven van Derksen ligt voor de Heeren Raadsleden ter inzage. Burgemeester en Wethouders stellen voor, de kosten wegens doorbetaling van het loon aan M. Smits tijdens diens ziekte, zijnde f 1181.13, voor de helft voor rekening der ge meente te nemen. dagtaak, als zoodanig in vasten of tijdelijken dienst of op arbeidscontract naar burgerlijk recht en wier bezoldiging door of namens den Raad is geregeld, zulks ten bedrage van zes ten honderd van de bruto-wedde of het bruto-loon als zoodanig, voor foover de bruto-wedde of het bruto-loon als zoodanig, vermeerderd met deze toelage, een bedrag van f 1900.— niet overschrijdt. Het bovenstaande is niet van toepassing, wanneer ingevolge eene algemeene loonsverhooging [na 31 December 1937 de wedde of het loon van vorenbedoeld gemeente-personeel is verhoogd. b. met ingang van 1 Januari 1941 bij wijze van tijdelijken maat regel de kindertoelagen, zooals die in de verschillende rege lingen zijn vastgelegd voor het gemeentepersoneel in vasten of tijdelijken dienst of op arbeidscontract naar burgerlijk recht werkzaam, te verhoogen met 25 ten honderd, voor zoover zij met deze verhooging een bedrag, berekend naar f 75.— per jaar en per kind, waarvoor zij gelden, niet over schrijden. De ontwerpen voor de regeling liggen voor de Heeren Raads leden ter inzage. Zij komen op hetzelfde neer als die voor het Rijkspersoneel. In een mede voor de Heeren Raadsleden ter in zage liggende circulaire van den Secretaris-Generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken dd. 14 Januari 1941 wordt van de Rijksregeling mededeeling gedaan en in overweging gegeven, ten aanzien van het lager gehuwd personeel der ge meente voorzooveel noodig in overeenkomstigen zin te handelen. Aangezien Burgemeester en Wethouders overtuigd zijn, dat een tijdelijke duurtetoeslag ook voor bedoelde categorieën van het gemeentepersoneel, gezien de tijdsomstandigheden, alleszins is te billijken, bevelen zij den Raad aanneming van hun voorstel ten zeerste aan. Volgens een globale berekening zullen de kosten voor de gemeente bedragen circa f 1900.— per jaar. Mochten de in de vorige Raadsvergadering vastgestelde besluiten tot nieuwe regeling der jaarwedden voor de ambtenaren ter secretarie en betreffende verhooging der loonen van de op arbeidscontract werkzaam zijnde arbeiders, niet worden goedgekeurd, dan zal voor de secretarie nog f 70.— en voor de arbeiders nog ruim f 1200.— bijkomen, zoodat dan de kosten circa f 3200.zullen bedragen. De Heer STEEGHS vraagt of het de vorige vergadering ge nomen besluit, waarbij aan de gemeente-arbeiders f3.— ver hooging is toegekend, niet is goedgekeurd. De VOORZITTER antwoordt, dat op dit besluit nog geen be slissing is ontvangen. De Heer STEEGHS wijst er op, van de gemeente-arbeiders al wel eens gehoord te hebben, dat men dacht dat er wel niets van zou komen. Hun loonen zijn bij den hüidigen toestand echter te laag. De VOORZITTER zegt te hopen, dat bedoeld besluit goed gekeurd zal worden, en voor zoover hem bekend zijn er geen gegronde redenen aanwezig, die de verwachting wettigen, dat dit besluit, niet goedgekeurd zal worden. De Heer MILLEN vraagt of aan die menschen niet een voor schot op hun loonsverhooging kan worden gegeven, daar zij het- werkelijk hard noodig hebben. De VOORZITTER antwoordt, dat dit wel zou gaan. maar dat men hierbij het ongunstigste geval eens moet veronderstellen, n.l. dat dit besluit niet goedgekeurd wordt, zoodat terugbetaling zou moeten plaats hebben van het genoten voorschot, hetgeen voor de arbeiders dan ook weer niet prettig is. De Heer VAN BOVEN meent, dat het daarom beter zal zijn om hun een voorschot te geven op hetgeen hun volgens het nu te nemen besluit toekomt. Dit besluit wordt, daar het over eenkomstig de Rijksregeling is, zeker goedgekeurd. Wordt nu later het besluit van de vorige vergadering goedgekeurd, dan krijgen zij nogmaals bijbetaald. De VOORZITTER zegt tegen dit voorstel geen bezwaar te hebben, en als het voorstel van Burgemeester en Wethouders straks wordt aangenomen, voor uitbetaling te zullen doen zorg dragen. De Heer ODENHOVEN vindt f 18.per week in minimum toch nog aan den lagen kant. Hierna besluit de Raad zonder hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van* Burgemeester en Wethouders. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 7 der agenda: Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststel ling van het bedrag der vergoeding, bedoeld in art. 101 der L. O. wet 1920, waarop de verschillende schoolbesturen over de jaren 1938 en 1939 aanspraak hebben, alsmede het bedrag van de volgens het le lid van genoemd wetsartikel voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven. Bovenstaand besluit moet worden vastgesteld ter voldoening aan art. 103, 2e lid, der L. O. wet 1920, hetwelk tevens voor schrijft, dat, indien de vergoeding hooger is dan het voorschot over hetzelfde jaar, het verschil onverwijld wordt uitbetaald, ter wijl door het schoolbestuur onverwijlde terugstorting in de ge meentekas moet plaats hebben van het verschil, indien de ver goeding lager is dan het verschil. Praktisch komt dit hierop neer, dat het begin 1938 en 1939 aan de schoolbesturen reeds betaald voorschot werd berekend naar het aantal leerlingen over 1937 respectievelijk 1938, terwijl de definitieve vergoeding moet be rekend worden naar het thans bekend zijnd juiste aantal leer lingen over 1938 respectievelijk 1939 en het verschil, dus het teveel respectievelijk te weinig genotene moet worden geresti tueerd aan, respectievelijk moet worden -bijbetaald door de ge meente. De vaststelling der voor vergoeding in aanmerking ko mende uitgaven, welke geschiedt aan de hand van de overge legde kwitanties, heeft voor het oogenblik praktisch enkel formeele beteekenis. De concept-besluiten liggen voor de heeren Raadsleden ter inzage. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad overeenkomstig dit voorstel. De VOORZITTER stelt hierna aan de orde punt 8 der agenda: Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verleenen van voorschotten op de exploitatievergoeding over 1941 als bedoeld in art. 103 6e lid der Lager-Onder wijs wet 1920 voor de bijzon dere scholen voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs. Ontwerp-besluit ligt ter inzage voor de heeren Raadsleden. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad tot vaststelling der vergoeding overeenkomstig het voorstel van Burgemeester De VOORZITTER wijst er nog op, datjdit reeds een oude oer veryoeumy kwestie is en dat de heer Derksen zich met deze oplossing kanen Wethouders. vereenigen. Vervolgens stelt de VOpRZITTER aan de orde punt 9 der De Heer VAN BOVEN meent ook, dat dit zoo dan wel de agendaVerzoek van het Bestuur der R. K. Meisjesschool te beste weg zal zijn. Leunen om de noodige gelden beschikbaar te stellen voor het Zonder hoofdelijke stemming vereenigt de Raad zich met dit huren en inrichten van de zaal van het Bondsgebouw te Leunen voorstel. jen het eventueel betegelen en gedeeltelijk overdekken der speel- Voorstef ^Y* VOORZITTER aan de orde punt 6 der agenda: ^Tonderw™ inYk aTnYYhooI^ inV°ering Voorstel van Burgemeester en Wethouders om Burgemeester en Wethouders stellen voor de gevraagde mede- a. met ingang van 1 December 1940 eene tijdelijke toelage werking tot het huren en inrichten voor zoover noodig van de toe te kennen aan het gehuwd gemeentepersoneel met volle zaal van het bestaande Bondsgebouw te Leunen te verleenen en het schoolbestuur de noodige gelden ter beschikking te stellen, doch afwijzend te beschikken op het verzoek tot het betegelen der speelplaats en tot het gedeeltelijk overdekken daarvan. Er is in deze door het gemeentebestuur overleg gepleegd met het schoolbestuur, hetwelk zich met vorenstaand voorstel kan ver eenigen. Ook de Inspecteur van het Lager Onderwijs heeft in dezen geest geadviseerd. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad overeenkomstig dit voorstel. Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 10 der agendaVerzoek van het Bestuur der R. K. Jongensschool te Leunen om de noodige gelden beschikbaar te stellen voor het huren en inrichten van de zaal van het Bondsgebouw te Leunen en het eventueel betegelen en gedeeltelijk overdekken der speel plaats, een en ander in verband met de verplichte invoering van het onderwijs in vak j. aan de school. Burgemeester en Wethouders stellen voor de gevraagde me dewerking tot het huren en inrichten, voor zoover noodig, van de zaal van het bestaande Bondsgebouw te Leunen te verleenen en de noodige gelden daarvoor ter beschikking te stellen, doch afwijzend te beschikken op het verzoek tot het vergrooten van de overdekte speelplaats dier school en het betegelen van een gedeelte daarvan. Ook op dit verzoek heeft de Inspecteur van het L. O. in gelijken geest geadviseerd. Het schoolbestuur, waar mee door het gemeentebestuur in deze overleg is gepleegd, kan zich ook met vorenstaand voorstel vereenigen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad overeenkomstig dit voorstel. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 11 van de agenda Verzoek van het Bestuur der R. K. Bijzondere School te Venray-Ysselsteyn, om de noodige gelden beschikbaar te stellen voor den bouw van een gymnastieklokaal en betegeling van de speelplaats ten behoeve van het onderwijs in lichamelijke oefening. Burgemeester en Wethouders stellen voor de gevraagde mede werking voor het betegelen van de speelplaats onder de bestaande overdekking en een gedeelte daarbuiten, ter gezamenlijke opper vlakte van circa 150 M2, en verder voor zoover noodig het huren van een in de nabijheid der school gelegen en voor het doel geschikte zaal, een en ander met inbegrip van de noodige leer middelen, te verleénen, doch medewerking te weigeren voor den bouw van een gymnastieklokaal. Door het gemeentebestuur is in deze overleg gepleegd met het school bestuur, hetwelk zich met. de zienswijze van het ge- meentebesL ar, weergegeven in vorenstaand voorstel, kan veree nigen. Ook s het advies ingewonnen van den Heer Inspecteur van het L. O. te Venlo, die in bovenstaanden geest heeft ge adviseerd. Zonder hc delijke stemming besluit de Raad overeenkomstig dit voorstel. Vervolgens s elt de VOORZITTER voor, aangezien er geen wijziging of aanvulling der begrooting noodig is, punt 12 der agenda buiten behandeling te laten, met welk voorstel de Raad zich kan vereenigen. Hierna deelt de VOORZITTER mede, dat nog een verzoek is ingekomen van den Provincialen Waterstaat om aan de Pro vincie Limburg eenige strookjes grond te verkoopen, daar deze benoodigd zijn voor den aanleg van een rijwielpad langs den weg Venray—Castenray, voor een totaal prijs van f 1.—. Het betreft hier dus feitelijk meer een formaliteit, daar, indiener geen verkoopprijs bedongen wordt, een schenkingsakte moet worden opgemaakt, waaraan administratieve bezwaren zijn verbonden. Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna tot dezen verkoop. Bij de daarna gehouden rondvraag, vraagt de Heer NELISSEN of de vergoeding voor de manschappen van den L.B.D. al is uitbetaald, waarvoor de Raad destijds f 3000.— beschikbaar heeft gesteld. De VOORZITTER zegt, zoo niet te weten, of alle stukken reeds zijn ingediend, doch voor zoover zij binnen waren, zijn zij uitbetaald en afgewerkt. De Heer STEEGHS zegt, dat ook voor Castenray de stukken al lang zijn ingediend, doch dat ze daar tot heden nog niets vernomen hebben. Spreker begrijpt niet, waarom dat dit zoo lang moet blijven liggen. De VOORZITTER zegt toe, dit dan eens te zullen nagaan. De Heer VAN BOVEN wijst hierna op het keetje aan den Merselosche weg bij de Bruijn. Dat staat daar nog vanaf den aanleg van den weg en moet zoo gauw mogelijk opgeruimd worden. De VOORZITTER vraagt of dit eigendom van den aannemer De Heer VAN BOVEN antwoordt bevestigend. De Heer ARTS veronderstelt, dat de aannemer dit heeft laten staan om later den weg nog eens bij te kunnen werken. De VOORZITTER merkt op, dat dit inderdaad wel mogelijk is, daar er nog kantsteenen geplaatst moeten worden. De Heer ARTS vraagt, of de aannemer thans nog aanspra kelijk is voor het onderhoud van den weg. De VOORZITTER antwoordt, dat de aannemer nog een jaar na de oplevering, dus tot half October 1941, aansprakelijk is. De Heer Wethouder PUBBEN meent, dat het toch wel goed om den aannemer eens even aan te schrijven; in Merselo liggen ook nog steeds eenige vaten van hem. De VOORZITTER zegt toe, den aannemer eens aan te zullen schrijven en hem op een en ander te zullen wijzen. De Heer CAMPS merkt hierna op, dat bij Poels in Oostrum destijds een brandbluschapparaat is geplaatst. Dit is eenigen tijd geleden opgehaald en nu nog niet terug bezorgd. De VOORZITTER antwoordt, dat zijn voorganger deze op de verschillende kerkdorpen heeft laten plaatsen, hetwelk een zeer goede maatregel is geweest. Deze apparaten zijn onlangs echter opgehaald, om opnieuw gevuld te worden. In overleg met het Hoofd van den Luchtbeschermingsdienst en den Opperbrand- meester zijn hierna eenige plaatsen uitgezocht, waar deze het best weder geplaatst konden worden. De Heer VAN DIJCK merkt op, dat deze apparaten in Yssel- steyn ook zijn opgehaald, maar nog niet teruggebracht. De Heei Wethouder PUBBEN zegt, dat in Merselo hetzelfde geval zicf voordoet. Spreker zou er echter voor zijn, om de apparaten eder op hun oude plaats terug te laten brengen. De VOO.'JZITTER antwoordt, dat het Hoofd van den L.B.D. er voor was om ze in elk dorp slechts op een bepaald punt' te plaatsen en wel op de meldingspcsten voor luchtalarm, van waaruit zij da. kunnen worden meegenomen naar de plaats des onheils. Ook het voor de verzorging der apparaten beter dat ze op een plaa zijn. De Heer CAMPS merkt op, dat vanwege den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond ook al eens dergelijke snelblusschers zijn geplaatst o.a. ook bij hem op stal, maar of het nu als het gebruikt moest worden nog bruikbaar is, betwijfelt Spreker hec 13 al 7 jaar geleden. Ze worden z.i. niet op tijd nagekeken.

Peel en Maas | 1941 | | pagina 5