-Weekblad voor YENRAY, HOEST en Omstreken. Alleen Boter is boter „VENRAY" boter De Nederlandsche taal op school. Ons weekpraatje. Krakelingen Buitenland. Van de Sport velden Provinciaal Nieuws Zaterdag 1 Februari 1941 Twee en Zestigste Jaargang No 5 PEEL EN MAAS is zeer fijne boter ADVERTENTIEPRIJS 1-8 regels 60 cent, 71/» ct. per regel, bij contract groote reductie. UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652 ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 65 ct. buiten Venray 75 ct. per kwartaal. Afz. no. 5 ct. Jaren laDg scheen ten onzent de strijd tegen de germanismen als in sluipsels het eenige, althau3 voor naamste front te vormen ter ver- dedlglDg van de zuiverheid en van een goede schrijfwijze, der Neder landsche taal. In dat opzicht bracht de oorlog een kentering en begint men van bepaalde zijde meer op de insluipsels uit de Fransche taai te letten Uit een radio-„causerie" beluister den we van het Gallische verderf der Nederlandsche taal een groot aantal „markante" voorbeelden, welke inderdaad veel Nederlandsche dwaasheid blootlegden. Hoe goed de strijd tegen de vreemde insluipsels op zich zelf ook moge zijn, hij kan slechts nuttige gevolgen afwer pen in een betrekkelijk kleinen kring van intellectueelen. De meeste Neder landers hebben al moeite genoeg met de eigen, Nederlandsche taal, dan dat ze zich zouden wagen aan het spreken en schrijven van woorden, welke uit den vreemde worden Inge voerd. De nuchtere waarheid is deze, dat geen enkel ander cultuurvolk, het welk met het onze op één lijn is te stellen, zoo slecht met de eigen taal overweg kan dan het Nederlandsche volk. Althans de groote massa er vau, welke enkel het gewone lager onderwijs genoot. We hebben over dat onderwerp eerder reeds meer malen geschreven. Juist de redactie van een krant is in staat om deze uitspraak te toet sen aan de practijk, de practjjk van ingezonden stukken, opgegeven berichten, advertentlën enz. De meeste Nederlanders zijn niet in staat om een eenvoudig briefje te schrijven zonder grove fouten. Om van den stijl dan nog maar te zwijgen. Zeer velen zijn niet eens in staat om hun gedachten schriftelijk behoorlijk tot uitdrukking te bren gen telkens ontvangt men brieven, omtrent welker inhoud men zich moet bekennen wat de man bedoelt, weet ik nietDe meesre measchen - hebben flan ook het land aan hei schrgven van brieven en ze gevoelen in dat opzicht zoozeer hun onmacht, dat ze den een of ander, die meer kennis heeft van de taal, in den arm nemen, als het gaat om het schrijven van een brief, van welken iets van beteekenls afhangt een sollicitatie brief, een request e.d. Is onze taal dan zoo moeilijk, dat ze op school den meesten leerlingen niet in voldoende mate i3 bij te brengen Zulks nemen we niet aan We gelooven, dat het programma der lagere school in het algemeen te overladen en dat daar zooveel aandacht wordt besteed aan vakken, die voor het latere leven der meeste leerlingen weinig practischa bateeke- nls hebben, dat er tijd tekort schiedt om de taal voldoende te onderwijzen. Voorts zijn we van gevoelen en dit gevoelen steunt mede op het oordeel van verscheidene onderwijs- speclalitelten dat het taalonder wijs op de scholen niet eenvoudig genoeg wordt gehoudenmen mlkT naar een te hoog doel. De massa Ier leerlingen behoeft niet klaar te worden gemaakt voor verdere studies, voor zulk voorbereidend onderwijs kunnen de ulo's en de muio's dienen. Nog een dezer dagen klasgde Prof. G. van der Leeuw er over in het Alg. Wbld. voor Kerk en Christen dom, dat het taalonderwijs op de lagere school te weinig practisch opvoedend is. Hg schreef o.m. „Als ik de onderwerpen zie, waar over men opstellen laat maken (Een '.omerreisje. Mijn radio. Wat ik van nija studie verwacht. Tooneel en Bioscoop. Enz.) dan vraag Ik mij af: waartoe dient, dat Is dit alles geen hopeloos dilettantisme, een soort 'ittaraire tour de force, die alleen gelukken kan, omdat de taalge- luldig is en iedereen immers „praten" an Van taal schijnt men eiken leer- i .ng der lagere school voldoende te sillen meegeven, dat hjj z'ch verder zelf kan ontwikkelen tot journalist, of litterator, maar men bereikt, dat cie kinderen, als ze van school gaaD, o de geschreven of eigenlijk de te schrijven taal als een kwelduivelin zijn gaan beschouwen, tegenover wie ze onmachtig staan. Ook Prof. van der Leeuw wenscht dat men zich aan nuttiger en con- creter opgaven zal houden en de kinderen geschikt maakt voor de practijk van hun latere leven. Leert den kinderen behoorlijk schriftelijk te resumeeren, leert ze brieven schrijven een sollicitatie, een adresje aan den raad, de uiteenzet ting van een familie-aangelegenheid, een bestelling aan een leverancier enz. daar hebben ze wat aanse staan dan later niet vreemd en on zelfstandig tegenover de practijk van het leven. Men heeft de Nederlandsche taal r vereenvoudigd, omdat men meende, •dat de grammatica te moeilijk was, maar nog nimmer hebben we van bevoegde zijde hooren verklaren, dat de resultaten nu beter zijn en zelf hebben we daarvan ook niets ge merkt. Vereenvoudiging der taal zal minder noodig zijn geweest dan ver eenvoudiging van het onderwijs in de taal. Men bedenke zich op dat onderwerp eens terdege, nu er een algemeen streven groeit om den arbeid op zijn juiste waarde te gaan schatten en den arbeider in de maatschappij de plaats te geven, welke hem krachtens zijn groote economische beteekenls toekomt. De arbeider zal in alle omstandigheden zijn gevoel van minderwaardigheid met zich blijven meedragen, zoolang hjj in woord en vooral ook in ge schrift zijn taal niet zoodanig be- heerscht, als zijn levenspractijk dat vergt. Md. EEN GOUDEN TIJD VOOR TOEKOMST VOORSPELLERS Het schijnt werkelijk waar te wezen, dat er menschen zijn, die de gave van vooruitzien bezit en en dus in de toekomst kunnen blikken. Reeds de Bijbel verhaalt ons immers van profeten. Hun bestaan neem ik derhalve aan, maar ik geloof teveDS, dat het gilde dsr voorzieners veel minder talrijk is dan we zouden moeten conclude9ren uit het tal vbd menschen, die zich als profeten op werpen en die de goegemeente op een respectabelen staat van dienst wij sen. Aan het einde van elk jaar treden vele waarzeggers naar voren met de bewering dat ze verschillende feiten, welke zich voordeden, hadden voor speld en dat ze het dus maar weer eens aan het goede einde hadden gehad. Ook omwentelingen in ^de wereldgeschiedenis blijken achter af steed3 door meerderen te zgo voorzien en te zijn voorzegd. Ik kan het niet helpen, maar ik sta altijd eenigszins sceptisch tegen over zulke dingen. Er worden on noemelijk veel voorspellingen gedaan, de een voorzegt, dat de volgende winter een strenge zal zijn eh de andere weet zeker, dat het seizoen dan zal kwakkelen als nooit t.e voren. Een van beide voorspellingen ral natuurlijk wel zoo'n beetje uit komen. Welnu, de eene profeet roert Kïcfi' dan met veel waardigheid en bewustzija, terwijl de ander zwijgt en... zijn beurt afwacht. Wanneer in het begin des jaars» voorzeggingen worden gedaan over belangrijke gebeurtenissen, welke het nieuwe samenstel van twaalf maan den zullen kenmerken, dan knip Ik die dingen uit de krant en plak ze op het schild van mija kalender, zoodat ik pas weer aan de profeten- taai word herinnerd, als het laatste maandblad is afgescheurd. En dan ga ik de zaak eens na De lezer moet dat ook eens doen, het be zorgt hem zonder mankeeren een vrooljjken Oudejaarsavond. Ia den huldigen oorlogstijd zijn de voorspellingen niet van de lucht. Zoovele menschen weten het zéker, hoe het alles in de wereld binnen kort worden zal! Natuurlijk is hier in hoofdzaak de wensch de vader van de gedachte. Quae volumus, llbsnter credimus, wat we wen- schen, gelooven we gaarne. Vandaar dat de voorspellingen onderling ge heel tegenstrijdig zijn met elkaar. Als het werkelijk vast stond, dat sommige menschen in de toekomst kunnen blikken... Wat zouden we elkaar dan een hoop narigheid kun nen besparen Welke macht zou een volk in den oorlog kunnen sturen, wanneer dat voik een nederlaag kon worden voorzegd Het is dwaas om te zeggen, dat men zeker is over iets, dat nog te gebeuren staat. Uitgaande van vast staande feiten, kan men soms gissen, met een groote mate van waar schijnlijkheid, naar verdere gevolgen, maar één onzekere factor blijft er altijdde hand der Voorzienigheid. Die doet alles verloopen naar Gods Wil en doet de „onvoorziene omstan digheden" opdagen, welke de gevol gen beïnvloeden van menschelijken opzet. Wanneer we op het oogenblik eens alle voorspellingen over den afloop van den oorlog op de achterste blanco bladzijden van ons oorlogs dagboek vastplakten, dan zullen we ééns meewaardig het hoofd schudden over tal van gedane profetiën én ons misschien verbijsteren over het klare doorzicht van anderen. Als profeet moet men geluk hebben In beide kampen verklaart men op het moment, dat men volstrekt zeker Is van de overwinning. Maar hoe kan dat? Gelooft men dan tevens, dat de millioenen menschen van den anderen kant enkel half-garen zijn, die hun oogen sluiten voor een zeke ren ondergang De loop der geschiedenis is vol van ongedachte wendingen en ver rassingen en het zijn deze, die ten slotte de gevolgen van iets bepalen. In het weekblad „Patrimonium" werd onlaDga herinnerd aan een voorspelling, welke Mr. Rost van TonDingen, blijkens een verslag in het „Nationale Dagblad" enkele da gen vóór 10 Mei had gedaan. Hij had met groote stelligheid ver zekerd: le. dat een grensoverschrij ding van Duitsche troepen, welke toen werd gevreesd, niet zou ge beuren en 2e. dat de zaak van het nationaal-aocialisme in Nederland minstens een halve eeuw achteruit gezet zou worden, als zulke over schrijding wél zou geschieden. Welnu, de eerste voorspelling werd enkele dagen later reeds gelogen straft en over de tweede kunnen we pa3 over 50 jaar oordeelen, maar voor heden staat het toch vast, dat de Duitsche bezetting aan de N.S.B niet bepaald de wind uit de zeilen heeft genomen. Toch waagt de heer Mussert zich op het oogenblik weer aan nieuwe voorzeggingen: Ons volk, verzekert hij, heeft slechts een toekomst als het zijn beweging aanvaardt enl8lS zal zich niet herhalen; geen vla- schersvaartuig zal in Schevingen aankomen om terug te brengen wat heen gegaan i3. We willen aan de waarde vbd deze voorzeggingen niets afdoen; het is heel goed mogelijk, dat ze precies zullen uitkomen. Het is ook mogelijk van niet en het is evenzeer mogelijk, dat noch het eene, noch het tegenovergestelde gebeurt. Het lot, dat de Voorzienigheid ons volk in de toekomst heeft voorbe houden, kan ons niet bekend zijn Daarom behoeven we niet met de handen in de schoot te gaan zitten afwachten. We hebben plichten ten aanzien van het heden, in het bijzon der den plicht tot ondorliDge samen werking, tot behoud van de Neder landsche volkskracht, welke we zullen behoeven in elke toekomstige nationale positie. DIXI, VAN JAN DE BAKKER. Distributiewee. Er zijn menschen, die geweldig klagen over de dlBtributie en die, als je ze gelooven mocht, den honger dood nabij zijn. Op hen zal echter wel van toepassing zijn, wat we vroe ger in militairen dienst van de kan keraars pleegden te zeggen: die heb ben hot vroeger slechter "gehad dan nu. Tegenover het oordeel der mop peraars staat de erkenning van vele dikke goedzakken, dat ze weleer lang niet zooveel te eten kregen dan nu. Da waarheid zal wel eea beetje in net midden liggen, maar feit Is, dat niet weinige huisvrouwen het niet over zich kunnen verkrijgen, om een bonnetje te laten verloopen, ook niet een bonnetje van artikelen, die ze vroeger niet wilden aankijken. Van daar dat de vorenbedoelde dikke mannen nu tegen heug en meug in, wel een9 voor hen heele rare kostjes zitten te consumeeren. Weer andere hulsvrouwen laten wèl bonnetjes verloopen, soms heel wat, maar voor geen geld van de wereld erkennen zo dat. Een Neder landsche huisvrouw laat de buren niet graag in de pot kjjken en daarom zegt ze het dezen ook niet, dat ze de eierenbonnen niet gebruikt en even min haar portie gort opneemt. Want de buren mogen niet denken, dat ze het niet doen kan Ik geloof, dat als de menschen wat openhartiger met elkaar waren over hun behoef (en, gewoonten en bonnen- verbruik, dat we het elkander dan allemaal meer naar den zin zouden kunnen maken. We hebban allen onze eigenaardigheden, ook in den smaak der dingen. Als we onderling wat meer bonnen ruilden, dan kon veler smaak worden voldaan en zaten we misschien geen van allen te kies kauwen tegen eten, dat we eigenlijk niet lusten, maar dat we ons op bon nen koopen, omdat het gewoonte- gerecht nu eenmaal niet in de hoe veelheid te verkrijgen Is, welke we ons als levensbenoodlgdheid hadden gesteld. Om de distributie-periode voorts zoo goed mogelijk te laten verloopen, zal het noodig zijD, dat de autoritei ten zoo mogelijk van de voor naamste levensmiddelen inderdaad voldoende minima beschikbaar stel len. Ik denk b.v. aan de vleesch- dlstributle. Een tijd lang kregen we elke week een portie vleesch met een beetje vet toegemeten en toen ging alius goed. Opeens kwam de klad er in, waar op van officleeie zijde de verklaring afkwam, dat er voldoende slachtvee in ons land aanwezig was en dat een opvorderingsregeling weldra den vroegeren distributie-toestand zou herstellen; tegen het einde van Dec. j J. zou de oude regeling van een pond per persoon en per week weer zijn hersteld. Maar dat herstel is uitge bleven En nu, nu moppert men over het clandestiene slachten van varkens. Iedereen weet, dat er op het platte land ontzaglijk veel varkens clande stien geslacht en verhandeld worden. Maar sedert wanneer? Toen ieder een wekelijks nog zeker was van een stukje vleesch en een beetje vet, hoorde men niet van het spoorlooze verdwijnen van zoovele varkens. Ik maak me sterk, dat er nu heel wat meer vleesch en vet in den tusschen- handel en dus buiten alle controle om, wordt verkocht, dan er is uit gespaard door de verscherpte (en „magere") rantsosneering. Over het gebrek aan punten op de textlelkaart heeft nog slechts één Nederlander geprotesteerd; de man n.l., die in Amsterdam rondliep met het lendedoekje van Gandhl, maar overigens slechts gekleed in Adams- costuum. Als alle Nederlanders ech ter gingen protesteeren over de vleeschrantsoeneering, dan zou men in heel het land, op alle hoeken der straten, mannen en vrouwen zien staan, die „Woef! woef" riepen en pas zouden zwijgen, als ze een kluif in den mond hadden gekregen. Sneeuwruimen als burgerplicht Ik ben gloeiend voor het Utrecht- sche voorstel der invoering van den burgerplicht van het sneeuwruimen Dat is nu eens esn „volksche" ge dachte, welke me lijkt. Natuurlijk zou het veel mooier zijn, als we ons niet tot zulken plicht lieten dwingen, doch hem uit menschenmln vrijwillig vol voerden. Of het In Utopia, het heer lijke land der schoone toekomst, eens zoo worden zal Voorloopig zal er nog wel eenige drang noodig zijn. Het sneeuwruimen kan in de groote stad niet meer gedaan worden als vroeger, omdat men geen benzine heeft voor de af voorwagens. Nu zul len de aanwonenden van de straten met groot verkeer worden gedwon gen om den vullen boel van Koning Thialff weg te ruimen. In de straten met minder druk verkeer kan men op de ouderwetsche wijze z'n nek blijven breken en eveneens op de straten, welke het gemoedelijke plat teland rijk is. Nimmer demonstreert zich ops ge mis aan gemeenschapszin zoozeer als in den winter, wanneer de straten glad zijn van ijs of plat-getreden sneeuw. Dan sukkelen alle mogelijke stumperds angstig over het gladde pad, voor de huizen langs, waar nieuwsgierige en zich lekker-binnen voelende bewoners meewaardig het. hoofd staan te schudden voor de ruiten, zonder dat het een oogenblik bij ze opkomt om wat asch of zand te gaan strooien en daardoor het pad hunner medemenschen wat meer begaanbaar te gaan maken. Zou het niet passend zjjn In de nieuwe orde, wanneer er overal buurt verenigingen werden gevormd ten behoeve van sociaal burenwerk Wat prachtig zou het wezen, als een juniorengroep uit zoo'n buurtvereenl- ging des winters als sneeuwruimers en zandploeg fungeerde! DE OORLOG EEN KWESTIE VAN VOLHOUDEN Zelfs geen Engelschman zal durven beweren, dat de Britsche legers op het oogenblik of binnen afzienbaren tijd in staat kunnen worden geacht om ergens op het vasteland van Europa, voor zoover dit door de Duitschers is bezet, een landing te forceerea en vervolgens aan hun tegenstanders beslissende militaire nederlagen toe te brengen. De Engel- achen hopen op het succes van andere speculaties. Zjj meenen, dat de oorlog een kwestie van uithou dingsvermogen is en dat zij daarbij aan het langste en voordeeligste einde zullen trekken. Zij verwach ten blijkbaar, dat door den duur van den oorlog het moreel der tegen' standers geleidelijk zal slinken en dat aldus tenslotte het weerstands vermogen zal verschrompelen. Van daar dat ze de as op het oogenblik met felle slagen in haar zwakste zijde aantasten, teneinde het begin van het verval zooveel mogelijk te bespoedigen. De zwakste zijde van de as ligt ongetwijfeld langs de Itallaansche fronten. En daar worden door de Britten rake klappen uitge deeld. Noch Berlijn, noch Rome trachten dit laatste te verdoezelen. Ia Lyblë heeft het Itallaansche opperbevel de aanzienlijke verdedl ging van Bardla en Tobrouck weken lang aan haar let moeten overlaten; de bezettingen zijn, zij het na man haftige verdediging, gevangen geno men en de Britten zetten hun oo- marsch in de richting van Tripolls voort, zonder dat ze daarbij op aan- merkelijken tegenstand stuiten. Men krijgt inderdaed den Indruk, dat de Italianen In Lyblë nauwelijks meer in staat zijn om de groote verliezen van den eersten Britschen aanval op hun stellingen bij Sidi el Barani te bov6o te komen en dat zé nu ge dwongen zijn om het Noord-Afrl- kaansche deel van het keizerrijk étappe na étappe in de macht van den vijand te doen geraken. Ook verder, naar het Zuidoosten in Afrika, zijn de Italiaansche legers op den terugtocht, d.I. in Erithrea, inAbes- sinië en in Somaliland. We weten, dat de Italianen zich overal dapper verdedigen, maar als er geen verandering komt In den gang van zaken en Italië heeft nu eenmaal een sterk geïsoleerde positie ten opzichte van de Afrlkaao- sche koloniën dan is het niet onmogelijk, dat het Itallaansche Imperium tijdelijk zal ineenstorten als gevolg van de Britsche verove ring der Itallaansche koloniën in Afrika. Bovendien laten we het erkennen - blijven ook in Albanië tot heden de successen uit, welke Rome zich van den strijd tegen de Grieken heeft voorgesteld. Maar wat dan nóg De redenee ring van Londen Is duidelijk. Daar meent men, dat een verdrijving van de Italianen uit Afrika eerstens den anti-Duitschen geest der Oosterlin gen, van de Turken en van de Balkanvolkeren zal versterken en voorts, dat in Italië zelf zulk een weerzin tegen den oorlog zal groeien, dat het volk in verzet komt tegen de politiek van Mussolini en van het fascisme. Daarmee zou de zwakste helft van de as in den verderen strijd tegen Engeland zijn uitge schakeld en aan Duitschland zou op zijn weg naar het Oosten op den Balkan een barrière zijn opgewor- pen. De Engelschen meenen reeds, dat ze de gewenschte gevolgen van de Itallaansche nederlagen in Afrika kunnen bespeuren. Ze sturen berich ten in de wereld over gisting op den Balkan en over anti-Duitsche onlus ten in Noord-Italië. Het Is duidelijk, dat bg' deze be richtgeving de wensch de vader iB van de gedachte. Zaker, in Roemenië zijn onlusten geweest; opstandige groepen van de IJzeren Garde hebben er vijf dagen achtereen gevochten tegen de beschermers van het gezag van het Roemeensche hoofd der regeering, generaal Antonescu, maar het Is zeer de vraag, of men de Roe meensche oproermakers als anti- Duitsche elementen kan beschouwen. De IJzeren Garde is een politieke organisatie, geschoeid op de leest van het Duitsche nationaal-sociallsme Ea hun tegenstander van het oogen blik, generaal Antonescu, is evenmin antl-Duitsch. De RoemeenBche onlusten zijn eigenlijk een uitvloeisel van de teleur stelling der Roemenen over den afstand van vaderlandschen bodem aan de Hongaren, maar met pro- of anti-Duitsche gezindheid hadden die onlusten weinig of niets te maken. In ieder geval: generaal Antonescu is na vijf dageD strijd meester ge bleven van het terrein, hij heeft een militaire regeering Ingesteld en zich tegen de legionnaire beweging van de IJzeren Garde gekeerd, welke leiders, waaronder de vice-minister- president, die een der organisatoren van den opstand zou zijn geweest, gevangen zg'n genomen. En wat de onlusten in Noord-Italië betreft, deze zg'n zoowel door Berlijn als Rome krachtig tegenge sproken. Wat zouden de Italianen ook kunnen winnen, als ze thans het hoofd in den schoot legden Hoe interessant de Britten hun successen ln Afrika o k mogen vinden, ze weten zoo goed als ieder ander, dat daar de beslissing van den oorlog Diet zal vallen. Die moet ln West-en Midden Europa worden verwacht. Als Duitschland den oorlog wint, zal het Italiaansche Imperium worden her steld, zij het op voor de Itallaan sche wereldposltie weinig indruk wekkende wijze. De beBltsslng ln den oorlog zal ln Midden- en West-Europa vallen, misschien reeds in den loop van dit jaar. Zs zal via de ongeteekende wegen der lucht worden geforceerd; de vrede zal herrijzen op de puln- hoopen van den oorlog. Het zal in derdaad grootendeels een kwestie van reserves en dus van uithoudingsver mogen zijn, reserves, die eenerzijds bestaan uit de Amerikaansche hulp verleening, anderzijds uit de super vermogens der Duitsche arbeids kracht. Nederlandsche aardappelen voor België. De leveranties van Nederlandsche aardappelen voor België, waarmede onlangs begonnen werd, worden mo menteel nog voortgezet. Het betreft hier een partij van 40.000 ton aard appelen, die moeten dienen om lan ger met de voorraden broodgraan in België te kunnen doen. Verdere handelsbesprekingen over de levering van Nederlandsch graan aan België zg'n nog gaande. Alle Copie hierop betrekking hebben de, moet Dinsdag avond in ons bezit zijn. VALK-REVUE Verleden Zondag was het nog rus ten voor het eerste elftal van De Valk, wegens terreinafkeuring bn D.S.S. Het tweede elftal trok naar Kro nenberg en kreeg een 6—3 nederlaag te slikken. Jammer, dat door het onvolledig zijn deze wedstrijd werd verloren, de plaats in de rangschik king was dusdanig, dat nog alles mogelijk was. De benjamins deden het beter want de uitslag 5—1 in hun voordeel was ruim verdient. Als het morgen mogelijk ls om te voetballen zal Da Valk den strijd moeten aanbinden tegen F.C.V. De tweede plaats, van deze club, ln de ranglijst is een bewijs dat zij tot de sterkste behooren. Het zal er dus spannen op het sportterrein want de Valken zullen hard moeten werken om de punten ln Venray te houden. Hopende dat de wintersport zijn plaats gaat ruimen en Voetbal weer eens een kans krijgt besluiten wij dit kort overzicht met de wensch, dat de Val ken ons zullen laten genieten van een wedstrijd, welke ons de schade doet vergeten ontstaan door deze ouderwetsche winter. D.I.S.-nieuws* Na wekenlange rust zal D.I.S. mor gen den strijd aanbinden tegen B.V.V* Blitterswrjk. B.V.V. beschikt momen teel over een zeer sterk elftal en heeft met I.V.O. en F.C.E.B. de lei ding in hare afdeeling. D.I.S. dat in het begin der competitie nogal eens onvolledig moest uitkomen is hier door eenige punten achter geraakt. In hun laatste wedstrijden hebben de groenwitten echter bewezen dat ze over hun inzinking heen zijn. We kunnen dus een spannende wedstrijd verwachten; over de uitslag valt weinig te zeggen. In Blitters wrjk verloor D.I S. met 4—3, zoodat we thans verwachten, dat ze revanche zullen nemen. Veel succes Boys. De stand in de 4de klasse F is: I. V. O. 9 7 0 2 14 35—15 B. V. V. '27 9 7 0 2 14 25—13 F. C. E. B. 8 5 1 2 11 25—15 Wittenhorst 2 10 5 1 4 11 27—27 D. I. S. 9 3 4 2 10 27—18 Wanssum 8 4 0 4 8 22—13 Sevenum 9 4 0 5 8 2725 Swolgen 8 3 1 4 7 2523 Meterik 7 0 16 1 8—36 D. E. V. 2 7 0 0 7 0 8—44 Ingekomen en vertrokken personen* Van 3 tot 10 Jan. VERTROKKEN W. Douma, dienstbode, naarVenlo Mgr. Nolensplein 33. D. H. Classens, zonder beroep, naar Grubbenvorst B 180 H. Th. G. Janssen, zonder beroep, naar Vught A 1 H. M. van Els, zonder beroep, naar Vught A 1 J. G. M. Verstegen, dienstbode, naar Amsterdam Merelstraat 9 J. W. v. Roojj, dienstbode, naar Bergen B 219 VENRAY, 1 Februari 1941 BEKENDMAKING. De Burgemeester der gemeente VENRAY brengt onder de aandacht van het publiek, dat door Heeren Secretarissen-Generaal van de De partementen van Bultenlandsche Zaken en van Justitie is bekend gemaakt, dat eenieder, die zijn pas poort of ander relspapier verliest of op andere wijze niet meer in het bezit er van is, onverwijld mede- deeling daarvan moet doen aan de politie. Het publiek wordt er op gewezen, dat men, bij verzuim van aangifte, gevaar loopt ernstige moeilijkheden te zullen ondervinden bij het aan vragen van een nieuw paspoort of ander reispapier. Men doe dus terstond aangifte bij de politie, wanneer men zijn pas poort of ander reispapier verliest of op andere wijze niet meer in het bezit daarvan is, ook al heeft men op het oogenblik nog geen nieuw paspoort of ander reispapier noodig. Venray, 27 Januari 1941 De Burgemeester van Venray A. H. M. JANSSEN. Werkloosheid. Bij de Gemeentelijke Arbeidsbeurs zijn momenteel nog slechts 8 perso nen als werkzoekenden ingeschreven. In steunregeling en/of werkverschaf fing ls momenteel niemand opgeno men. Steunregeling pluimveehouders Pluimveehouders, die bij de Sep- tember-inventarieatie 300 of meer kippen hadden, kunnen in de Pluim- veesteunregeliDg opgenomen worden. Aanvragen hiertoe kunnen inge diend worden bij de Arbeidsbeurs alhier tot en met Woensdag 5 Febr. a.b. Ook bedrijven grooter dan 5 H.A. kunnen voor deze steun even tueel ln aanmerking komen. Steunverleening. Gedurende het jaar 1940 werd ln de gemeente Venray aan steun uit gekeerd f 16690.78 over 1871 steun- gevallen. Ongeluk. De arbeider W. L. van hier had het ongeluk tijdens zijn werk een ijzeren balk op zijn been te krijgen, waardoor zijn been op twee plaatsen werd gebroken. L. werd op dokters advies naar het Ziekenhuis overge bracht. Venray *s Harmonie. Venray's Harmonie zal in samen werking en medewerking van de Tooneelvereenlging „st. Servaas" met de Vastenavonddagen een muziek- en tooneelavond geven. Benoeming. 'ot opvolger van den Heer R,

Peel en Maas | 1941 | | pagina 1