TWFFÏ1E BLAD VAN PEEL EN MAAS ABDIJSIROOP Duiven. Voor Boeren en Tuinders. FEUILLETON. De vondelinge Provinciaal Nieuws In Salomon's zoeklichten Voor Jong en Oud Zaterdag 4 Januari 1941 Twee en Zestigste Jaargang No 1 De Burgemeester der gemeente Venray brengt ten verzoeke van de Commissie ter behartiging der be langen van Nederlandsche postduiven houders, die door den bevelhebber van de Duitsche Weermacht ge machtigd is, diens regelingen op het gebied van het houden van duiven ten uitvoer te brengen, het volgende ter kennis van belanghebbenden. 1. Alle postduiven, welke na 15 Mei 1940 zfln uitgebroed, behooren ten spoedigste aan voornoemde Com missie gevestigd te Amsterdam Prinsengracht 407, (tel. 34413) met nauwkeurige omschrijving van het jaar van uitbroeden en het serie nummer te worden opgegeven. Het zelfde dient te geschieden met alle oudere duiven, die niet op de officieele gestempelde hoklijsten voorkomen. 2. Voor ongerlngde duiven ver plicht gestelde sluitrlngen worden door het Nationaal Verbond van Nederlandsche postduivenllefhebbers Amsteldgx 44, Amsterdam verstrekt. 3. Met ingang van 13 December 1940 behooren alle sierduiven, uitge zonderd kroppers, pauwstaarten, raadsheeren, tuimelaars met slokken, alsmede slenkers, aan voornoemde commissie ter reglstra ie te worden opgegeven. Evenals voor postduiven behooren mitsdien ook voor de sier duiven, die voor registratie in aan merking komen, hoklijsten in drie voud te worden aangelegd. Een exemplaar van deze lijsten kan door den Burgemeester behouden worden het andere behoort in het desbetref fend duivenhok aanwezig te zijn, terwijl het derde onder berusting van eerder genoemde Commissie blijft. 4. De bovenbedoelde opgaven be hooren vóór 31 Januari 1941 te wor den verricht. Bij niet nakoming hier van stelt men zich bloot aan een strafvervolging volgens de Duitsche militaire wetten. Op dit laatste moge lk Uwe bijzondere aandacht vesti gen. 5. Tentoonstellingen van post- en andere duiven in welken vorm ook zijn verboden. Eveneens is het ver voer van postduiven bulten de kom der gemeente verboden, indien dit vervoer niet gedekt wordt door een schriftelijke vergunning, welke bij de Commissie voornoemd, met rede nen omkleed kan worden aange vraagd. 6. Voorzoover het vorenstaande afwijkt van vroeger ter zake uitge- vaardlge bepalingen moeten deze als vervallen worden beschouwd. Venray, 27 December 1940 De Burgemeester van Venray, A. H. M. JANSSEN De kleine boerenstand. Het vraagstuk van den kleinen boerenstand ls een vraagstuk van meer dan gewone beteekenis. Wat maar al te vaak vergeten wordt. In de eerste plaats is het een bevol kings vraagstuk. Dit valt dadelijk op als men bedenkt, dat in een halve eeuw de bevolklDg van ons land verdubbeldehet aantal boerenbe drijven met de helft toenam, terwijl de cultuurgrond met slechts 15 pet vergroot werd. Hieruit volgt dus, dat het aantal kleinbedrijven belang rijk vermeerderde. Thans is ongeveer de helft van de landbouwbedrijven niet grooter dan van 1 tot 5 h.a Drievierde van de boerenbedrijven blijven nog beneden de 10 hectare, terwijl deze 75 percent slechts een derde deel van den cultuurgrond in gebruik hebben. De agrarische ver houdingen zijn dan ook steeds onbe- vredigend als het den kleinen grond gebruiker niet goed gaat. Ten platte- -. Dan hernam de dokter met zachte Pr stem Wil aan mejuffrouw Paula zeggen, che dat mi'n hart bloedt wanneer ik denk aan de vernietiging van mijn schoone droomen. Zoo dicht bij het geluk te zijn en het dan voor altijd te zien ver- ana dwijnenIndien u wist hoe lief ik haar heb 1 Toch minder dan uwe beginselen rlG zeide mejuffrouw de Montscorff ironisch. c Hierop antwoordde hij niet n 5 Men kon zien dat hij zijne tranen terug drong; met bevende stem zeide hij: ^aS '.k slechts de eenige die V lijdt, de eenige die een verlies betreurt ar, 1 j en 2'i moest weenen, indien haar feeder hart al te groot !eed moest ondervinden! O, neen, mijn God, dat I 5 li. i n 1 ^aat dan miine smart dubbel zoo groot zjjn oni haar te sparen, Kom dan terug tot den God, dien gij jn uwe smart aanroept, en het leven zal u toelachen. Dat is onmogelijk I Dan valt er niets meer te zeggen. j Een gestommel van stoelen en deuren en Irene trachtte het slachtoffer van n. menschelijken hoogmoed te troosten, e. Paula vond hare kracht in de groote ra genegenheid, welke zij hare tweede t moeder toedroeg, En al pinkte zij in de kerk of in de eenzaamheid een traan 5 weg, -ij vermeed toch de vreedzame dagen van Irene door hare groote droefheid te storen. lande is de welvaart bijna uitsluitend afhankelijk van het al of niet ren- deeren van de bedrijven der kleine boeren en tuinders. In economisch opzicht is het klein bedrijf van groote beteekenis, omdat daar veel meer intensief gewerkt wordt dan in het grootbedrijf. De bruto-opbrengsten uit deze kleinbe drijven zijn anderhalf tot tweemaal zoo groot als die van de groote bedrijven. Vóór de groot,e landbouwcrisis hadden de kleine grondgebruikers over bet algemeen genomen een redelijk bestaan. Maar ze waren uiteraard niet in staat toen de slagen kwamen, het lang vol te houden, terwijl de prikkel om Intensief te werken verdween, daar de producten onvoldoende prijzen opbrachten. Als het goed loopt zien wij thans de tijd weer aangebroken, dat de kleinbedrij ven weer een kans krijgen. Vooral thans is Intensief werken noodig. Dat zal een prikkel voor den kleinen grondgebruiker wordeD. Al zal dan ook, evenals voorheen, blijken, dat zgn. dwergbedrgven niet aan te bevelen zijn. AGRICOLA. De ontwikkeling van het Katholicisme in Europa tijdens de laatste 140 jaar» Het Katholieke dagblad van Bolog na, de „Avvenire d'Italia" publiceert 'n artikel betreffende de toeneming van het aanta'< Katholieken en Pro testanten in Europa sedert de laatste 140 jaar. Naar men onlangs beeft kunnen vaststellen, aldus bet blad, leefden In het jaar 1800 in Europa, zonder Rusland, 135 millloen menscben. Hiervan waren er 89 mllioen Katho liek en 35 millloen Protestant, de Anglikaanscbe Kerk medegerekend. Zeventig jaren later zien wij de volgende verschuiving van 210 mil lloen inwoners waren er 144 millloen Katholiek en 66 mlllioen Protestant. En thans, in den jare 1940, telt men onder de 329 mlllioen inwoners van Europa 194 mlllioen Katholieken en 114 millioen Protestanten. Indien deze cijfers juist zijn, dan is het aandeel van de Protestanten in de bevolking van Europa in deze 140 jaar dus van 26 op 35 pet. ge stegen. Een belangrijke oorzaak van deze procentsgewijze teruggang van het aantal Katholieken in Europa ziet bet blad in de geweldige daling van het geboortecijfer in Frankrijk en in de afneming van de bevolking van Ierland. Frankrijk heefr inderdaad zijn be volking, die in 1800 28 millloen zielen bedroeg, toe heden ten dage slechts met een kleine 14 millioen zien toe nemen, terwijl de bevolking van Duitschland in denzelfden tijd van 25 op 80 millioen gestegen ls, die van Engeland van 12 millioen op 47,5 millioen en die van Italië van 17 op 44 5 millioen zielen. Wat nu het Katholieke Ierland betrett, de bevolking van dit land is van 8.1 millioen in het jaar 1841 thans tot 4 millioen gedaald, want onder de geweld-methoden van de Engelschen, die daar landbouw, industrie en handel vernietigden, teneinde het land geheel van zich afhankelijk te maken, dreef de hon ger millioenen Ieren uit 't land. Als een verdere oorzaak, die veel gewicht in de schaal legt, zou men nog de belangrijke emigraties uit de Katholieke landen Spanje en Portu gal kunnen aanvoeren, waar tenge volge van vele blnnenlandsche moei lijkheden en armoede aan industrie van deze landen millioenen lieden als landverhuizers naar Zuid-Amerika gingen. Ten slotte zij medegedeeld dat Spanje van 1787 tot 1930, dus in 143 jaren, slechts van 10 4 tot 23,8 mil lioen het aantal van zijn Inwoners heeft zien stijgen. Bij gerucht vernam zij weldra dat Dr. Kerneste Montscoiff verlaten had en naar Parijs was teruggekeerd. Zijn vertrek was eene verlichting voor hare smart. Zii hoefde voortaan eene ontmoeting met den dokter niet meer te vreezen. Hare fierheid werd ook gespaard. Behalve pastoor Doltan en Dr. Conclau wist niemand iets van haar smartelijk geheim. Dat hij naar de hoofdstad terugkeerde, was heel natuurlijk. Er was in die streek niets dat turn eraan hechtte, daarom ging hij naar eene plaats, die beter voor zijne wetenschap geschikt was. Paula zou Dr Kerneste toch nog eens terugzien en wel op het cogen- blik dat hij ging vertrekken Toen zij van de kerk naar huis ging had zij zich op den weg van Cleguar opgehouden, om eenige heidebloemen te plukken, welke langs den weg ston den, bloempjes welke Brizieux, den lieflijken zanger van Bretagne zoo aan 't hart lagen. Deze gedachte deed haar een ver gelijking maken tusschen de twee man nen. Ook Brizieux had Bret gne ver laten, maar hij was teruggekeerd, hij verlangde naar de lucht van zijn ge boortegrond.. Hij sliep er zijn laatsten slaap, in de schaduw van den eik, zoo als hij gewenscht had. Zij herinnerde zich in de plaats, waar hij over die liefde sprak: „O harde wonden, sombere en steile rotsen, bosschen die ons land bedekken, zee die onze kusten beukt, dorpen waar de dooden dwalen met de winden, j Bretagne, vanwaar komt toch de liefde j uwer kinderen Maar Brizieux was geloovig, hij had altijd gedacht aan zijne vrome kinderjaren, welke hij op de pastorie van Arzano had doorge bracht, hij had nooit den God ver loochend, dien hij had aanbeden. VENRAY, 4 Januari 1941 LUXOR-THEATER vertoont U deze week een lachpro- gramma: „WATT EN HALF WATT ALS CIRCUSGASTEN". In het meisjespensionaat van een klein stadje heerscht een vrooljjke stemming; het groote circus Saran is in de stad en de directrice heeft haar toestemming voor een gemeen schappelijk bezoek gegeven. Een der meisjes, Lissy Imhoff (Georgia Holl) krijgt bezoek van haar vader. Hjj is een elegant ge kleed man, die haar met een berg van geschenken overlaadt. Maar Llssy geeft niets om al die cadeaux veel liever bleef zg voor goed bjj haar vadermaar deze verklaart, dat dit onmogelijk is, omdat hij voortdurend op reis is. De directrice van het pensionaat verzoekt hg, zjjn dochter voor eenlgen tijd naar beken den op het land te sturen en haar in geen geval aan het circusbezoek te laten deelnemen. Den volgenden dag vertrekt Llssy naar het landgoed van een vriendin van de directrice. Op het schip, dat haar naar haar plaats van bestem ming brengen moet, bevindt zich ook ean jonge man, Kurt v. Herdingen, die op het eerste gezfcht op Lissy verliefd wordt. Hg probeert met haar in aanraking te komen, maar Llssy geeft hem duidelijk te kennen, dat zg op zgn kennismaking niet gesteld is. Het circus Saran staat onder di rectie van Saran Leo Slezak, een vroegeren tenor en „Knox". Dikwijls hebben zij ruzie met elkaar, omdat Saran een voorkeur heeft voor zang nummers en Knox voor artiesten en dlerentroepen. Korten tijd, nadat Llssy de stad heeft verlaten, geeft het circus een gastvoorstelling in het plaatsje, waar Lissy zich nu bevindt. Kurt en Lissy hebben intusschen vriendschap gesloten en zgn naar het circus gegaan, waar Llssy nauw keurig elke beweging van den clown volgt. Totdat deze haar plotseling bemerkt. Lissy, die in den clown haar vader meent te herkennen, snelt naar den woonwagen van Knox, die evenwel niet te vinden is. Llssy vraagt nogmaals aan den woonwagen naar Knox en verneemt van Saran, dat deze naar de stad Is gegaan. Kurt, die Llssy gevolgt is. dringt den woonwagen binnen en vindt daar Llssy's foto, die hjj bjj zicb steekt. Hij snelt naar huls, waar hjj Lissy's vader vindt. Om Kurt's jalousie te doen ophouden, geeft Imhoff zjjn zorgvuldig bewaard ge- helm prjjs, n.l. dat hijzelf de clown Knox Is. Kurt belooft hem te zullen zwjjgen. Juiet als Imhoff wil weggaan, ver- schjjnt Lissy. Zjj kjjkt haar vader onderzoekend aan en twijfelt er nu niet langer aan, dat Knox en hjj een en dezelfde persoon zjja. Imhoff be kent nu. dat hij zjjn beroep voor haar geheim gehouden heeft. Maar Lissy omarmt en kust hem en is verheugd, de dochter van zoo'n groot kunste naar als Knox te zjjn. Ontroerd sluit Imhoff zjjn kind in de armen en ook de jonge man heeft alle reden om met deze oplossing tevreden te zjjn, want er bestaat geen twjjfel, of bui ten haar vader houdt Llssy nog slechts van één man; Kurt v. Her- dingen. Beugelbond Venray. Zondag j.l. kreeg de beugelclub „Ons Genot" Helde bezoek van „On der Ons" Venray. Over het algemeen werd aan beide zjjde zeer matig gespeeld. Wjj heb ben wel eens mooier wedstrjjden ge zien. De uitslag was Klasse A 6—2. Klasse B 7—1. Alles In het voordeel In zijn gedachten eert hij zijn Naam, zeide het jonge meisje bij zich zelf, terwijl zij haren ruiker bijeenbond en toch was hij een groot dichter, hij was overtuigd, dat het geen vernedering was als hij in de kerk neerknielde. En hij, dien alles tot God moest terugvoeren, wetenschap, verstand, ar beid... hij verwijdert zich integendeel voor altijd van Hem Zoo mijmerde zij voort. Plotseling deed een gedruisch van schreden haar het hoofd omwenden. Dr. Kerneste stond voor haar. Haar eerste gedachte was om te vluchten, maar zïj las een zoo groote wanhoop in de sombere oogen wel e op haar gericht waren, dat zij bleef staan. O Paula, stamelde hij, moeten we elkaar terugzien Wie is er de schuld van vroeg zij wrevelig. Beklaag mij liever, dan me te veroordeelen. Indien gij wist wat ik leed 1 En ik dan? Dat is wat mijne smart nog groo ter maakt. Ik zou minder wanhopig zijn indien ik wist, dat uw leven nu rustig en wolkenloos voorbij kon gaan. Is het dan zoo moeilijk samen den god te aanbidden in wien gij ge looft Ik twijfel, zeide hij en zijn handen trokken zich krampachtig samen. Wie zal mij van deze kwelling bevrijden Zijn blik scheen den hemel om bij stand aan le roepen Vertrek, Yves, zeide zij, indien gij later dien hatelijken twijfel uit uw hart kunt verbannen, keer dan terug. Ik zal altijd gereed zijn om u te ontvangen. Hij knielde voor haar neer en riep Hoe kan men den godsdienst niet j beminnen, die engelen kweekt, zooals gij! Hij beschouwde haar als in ver voering Sta op, zeide zij, iemand zou kun nen komen. van de Helde. Van de ontmoeting Ysselsteyn— Veulen hebben wjj tot nog toe geen bericht ontvangen, zoodat wjj ver moeden, dat deze wedstr jjd uitgesteld is. GEIJSTEREN. Heden 2a Kerstdag, gaf alhier de tooneelclub uit Merselo 'n uitvoering. De roem van haar spel was haar reeds lang vooruit gegaan. Toch overtrof haar spel onze stoutste verwachtingen, zoodat zjj vele beroepsspelers in de schaduw stellen. Het stuk getiteld: „Verwaaid Volk" speelt zich af aan de rand der Peel, de groote ruige Peel met al zjjn wis selende luchten en vergezichten. Wie beter dan de spelers uit Mer selo, (zelf 'n Peeldorp) zouden de stemmingen en karakters van 'n Peelvolk zuiverder kunnen vertolken? Daarin lag voor 'n groot deel hun succes. De volle zaal luisterde ln schier ademlooze stilte naar 't boeien de spel van de amateurs. Dankbaar en voldaan gingen allen huiswaarts in de hoop, dat spoedig weer dezelfde spelers ons op zoo een stuk komen vergasten. Valsche biggenmerken. In hooger beroep werd voor het Bossche Gerechtshof behandeld de strafzaak tegen den varkenahande- laar L. v. Z woonachtig te Rosmalen, die terecht stond als verdacht van het feit, dat hjj op tweeden Kerst dag van het vorige jaar, onder de gemeente Dsn Dungen, bjj den land bouwer C. v. Emmerik van een valsch oormerk heeft voorzien. De advocaat-geieraal mr. H. M. Mo8sink, eischte opnieuw tegen hem acht maanden gevangenisstraf. VROEGER EN THANS. Vroeger was ons voorgeschreven, Als de duisternis brak aan, Moest men auto's, wagens, fietsen, Goed en scherp verlichten gaan, Maar gaat nu de avond komen, Dan schiet men in zjjn plicht tekort, Als je fiets en ook je kamer Niet naar wensch verduisterd wordt Vroeger vroeg men in den winkel, Waar men kocht van dit of dat, Bjj na alt jjd voor het heengaan Of je niets vergeten had. Maar vandaag kom je gedweetjes Met je bonoen voor den dag. En de winkelier verkoopt ons, Alleen wat hjj erop geven mag. Vroeger kochten vele dames Veel meer kleeren dan een heer Dat kwam zoo zei men door de mode Die bracht steeds wat anders weer. Maar dat is nu afgeloopen. Modegrillen 't Zal niet gaan. Als besteed zjjn honderd punten, Is 't koopen ook gedaan. Vroeger, als men 'a avonds uitging. Gaf het niets al werd het laat, Want men had den heelen nacht toen Steeds voldoende licht op straat. Maar vandaag staat op een oproep, Om naar een feesteljjkheid te gaan: Van donker hoeft U niets te vreezen, Hel is dien avond volle maan Vroeger was kranten-colportage Geen vak voor 'n waarlijken mijnheer. Wie dat ook ter hand wou Demen: Het was niets vooreen man van eer, Ik juich nu voor ons krantengilde Dat hier verandering Is gekomen: Met vreugde heb ik bij de colporteurs Ook vele heeren waargenomen Vroeger mopperde eenleder Op alles wat niet was volmaakt: Over belasting, prjjzenenwat al niet Werd het klagen nooit gestaakt. Nu wordt de belastiDg stukken hooger Veel prjjzen loopen naar den top, En ondaoks alle narigheden Staat nu 't „kankeren bjjna stop Ja, niets mag de vlekkeloosheid uwer vleugels bevuilen. Angstig keek hij rond. Paula wilde haren weg weer verder gaan. Toen bemerkte de dokter die tengere heidebloempjes, welke zij nog in de hand had. Dat zijn de bloemen waarvan Brizieux zooveel hield. Hij plukte ze voor de Moeder Gods. Die overeenkomst van gedachten deden tranen opwellen in de oogen van Paula. O, zoo samen één zijn van geest en gevoel en dan toch gescheiden door dien vervloekten twijfel. In een opwelling van haar liefdevol en vroom hart, reikte zij hem de bloe men aan. Mogen zij u Bretagne herinneren, zeide zij ontroerd en u hierheen terug brengen, maar dan... genezen Hij nam ze aan, men kon goed zien hoe verward hij was, boog diep en raakle met zijn lippen even de blanke hand, welke hem werd aangeboden Tot spoedig, zeide zij met bevende stem, ik hoop het.. Zij zou hem nooit weer terugzien. Door de dagbladen vernam zij, dat hij zich in de medische wetenschap meer en meer onderscheidde. Maar niemand sprak van zijne afgedwaalde ziel. Twee jaren na deze laatste ontmoe ting was Paula op zekeren dag heel alleen op hot kasteel, toen de postbo de haar een klein pakje bracht. Waarom sloot zij zich in haar kamer op om te weten wat het inhield i Waarom beefden hare handen toen zij een kistje van Russisch leer in papier j gewikkeld voor zich zag? Zij maakte het open en bleek, alsof de dood haar reeds met zijn hand had aangeraakt, herkende zij, de heide bloempjes op wit satijn vastgehecht. Hij is doodriep zij met gesmoor de stem uit. Wgzen houden hun kennis voor zich; Maar de mond van een dwaas is een dreigend onheil (Spr. 10:14). Natuurlijk zou het niet goed zijn, als de weinige wijzen hun wijsheid zelfzuchtig voor zich bewaarden. Dat zou onwgs zgn. Dat doen waarlgk ook niet. Salomon bedoelt ook niet, dat te beweren. Het tweede vers suggereert duidelijk zjjn bedoeling. Deze is: een wjjze verstaat de schoone kunst van zwijgen, de domme prater niet. De wjjze heeft ln zgn jeugd, toen het zwjjgen zoo moeilijk was, leeren zwjjgen. Ja, dat moet je even goed leeren als zwemmen of fietsen. Een uitstekend middel ls luisteren, ge spannen luisteren en je gehoor oefe nen tot het een fjjn ontvangtoestel is. Een wjjze kan daarom luisteren. Hjj hoort fijn. Hjj verstaat de les sen van een praatziek mensch door en door en telkens ls het voor hem weer een heldere les om nog beter te leeren zwjjgen. Zoodoende kan hij zijn kennis ook makkeijjk voor zich houden. Er niet te pas en te onpas er mee voor den dag komen, er mee pronken en pra len, alsof hij zijn talenten zelf ge maakt had. Neen, hjj gooit geen parelen voor de zwijnen. Hjj, de wjjze, weet dat velenjgeen w jjsheld verstaan en ze niet smaken. Daarom zwjjgt hjj maar. Trouwens wjjsheld d.i. levenskunst is een kostbaar bezit: duur betaald en moeizaam verworven. Dat moet je niet zoo maar te grabbel gooien. Daar moet je zuinig mee omgaan. Zwjjgzaamheid beschermt die schat en doet haar gedjjen. Dat wil niet zeggen, dat hjj er niets mee doet, dat die wjjsheld bjj hem in doode hand ls. GeenszinsHjj werkt mee aan den afbouw van zjjn leven: een kunst stuk. Voor God een warme aange name woonplaats. Voor de menschen een oorzaak van bljjdschap. Maar zjjn arbeid schuilt niet zoozeer in woorden als in daden. En spreekt de wijze: dan put hjj uit de rjjke schat dejparelen van zjjn kostbare woorden: de zegeningen van zjjn gedegen wjjs held. Maar de mond van den dwaze is een dreigend onheil. Ieder oogenblik kan er een uit barsting komen. Zulk een mond ls als een vuurspuwende berg, waaruit vernietigende lava stroomt. Een on heil maakt vaak minder angstig dan een dreigend onheil. Want het is wel waar dat „de mensch ljjdt het meest, van het Ijjden dat hjj vreest, maar dat nooit op komt dagen". Van een dwaze prater kun je leder oogenblik onheil verwachten. Je weet nooit ze ker wanneer het komt of wie het treft. Maar het dreigt immer. Want een dwaas kent geen voorzichtigheid in het spreken, ook geen spaarzaam heid. Hjj is een verkwister. Een pron ker. Een jjdele. Een hoovaardige. Gewoonljjk is zjjn kennis zeer ge ring en zjjn wjjsheld nog geringer. Toch meent hjj, dat men graag naar hem luistert. Hjj doet alsof. Hjj houdt geen rekening met wie hjj spreekt of waarover. Niets en nie mand ontziet hjj. En daar hjj geen enkele bron van kennis of wijsheid ter beschikking heeft moet hjj wel putten uit de troebele bron van praatjes van anderen, over alledaag- sche oppervlakkige dingen en over alledaagsche menschen rondom hem. Daarom treft geen enkel woord van hem. Geen enkel gesprek maakt je rjjker, het besmeurt, misschien maakt je het voorzichtig. Wjj voelen one niet veilig bjj den dwaze prater. Ook ons dreigt onheil. Hoe zal hjj onze woorden en onze handelingen onherkenbaar verminken De dwaze prater neemt in gezel schap het woord en houdt hetHjj geeft de toon aan, en daar hjj nooit heeft leeren luisteren hoort hjj niet hoe valsch die klinkt. Hjj hoort geen dissonanten: zgn gevoel kan daar ook best tegen, het ls niet zoo bjj. Hjj maakt alt jjd stukken! Zoo verwekt hjj onheil. Maakt zich onmogeljjk Wordt een moderne parlah! Luister naar het zwjjgen der wij zen: het is veelzeggend S.L. BOEKBESPREKING „De ondergang van een Imperium", door Robert Briffault. Ingeleid door Dr. Th.Goede- waagen, (Ultg: W. J. Ort 's-Gravenhage 1940. Hoe staat het er op dit oogenblik voor met het Britscbe Imperium Dat ls de vraag, die talloozen zich steeds weer opnieuw stellen. Op die vraag kan het zoojuist verschenen boek van Robert Briffault „Onder gang van een Imperium" van com mentaar voorzien door zijn landge noot Alan Sinclair Sidgwlck indirect antwoord geven. Indirect omdat hier een Engelsch- man zjj het ook te laat een ernstige en welgemeende raad aan zjjn volksgenooten wil geven. Het thans in een goede Hollandsche ver taling verschenen boek is gerutmen tjjd geleden in Amerika gepubliceerd; om begrijpelijke redenen kwamen slechts weinige exemplaren van dit werk binnen de grenzen van het Britsche Rjjk in omloop. Thans achtte Alan Sinclair Sldgwick den tjjd ge komen om eenige uittreksels uit dit werk van commentaar voorzien te publlceeren op het continent van Europa. Het sluit merkwaardig aan bjj het eveneens door Sldgwick gecommen- teerde werkje van Viscount Lyming- ton „Hongersnood in Engeland". De daarin gedane voorspellingen gaan reeds thans, enkele maanden nadat zjj werden uitgesproken op haast angstwekkende wijze in vervulling. Staat het Britsche Rjjk aan den rand van zijn ondergang; ls de val nabij De ernstige verwjjten In dit boek geuit, de vele wonde plekken, die er ln getoond worden, het volkomen verstarde beleid van de mannen, die thans aaD het roer van het Engel- sche schip van staat staan dat alles laat geen twjjfel over. Daarom is mede door de uitstekende do cumentatie dit geschrift de aan dacht van velen waard. Zij knielde neer voor een prachtigen Christuskop, die bij haar bed hing. Op haar bidstoel geknield, weende zij lang. Zij beweende hare schoone droomen en bad innig en vurig tot den Heer voor hem dien zij nog lief had. Dan sloot ze de heidebloempjes weg; zij waren niet in staat geweest hem geloovig tot haar terug te brengen, zooals zij gehoopt had. Dien avond las Irene een dagblad uit Parijs. Plotseling schrok zij, een angstigen blik op haar zuster... zij ver frommelde het blad en wilde het salon verlaten. Hij is dood, nietwaar vroeg Paula heel kort. Wie heeft je dat gezegd Ik voel het. Geef me die courant eens Zij las zonder een enkele traan te laten Toen viel ze in haar leunstoel in bezwijming en was voor enkele minu ten bevrijd van hare bittere smart. Toen zij weer bijkwam, verlichtten overvloedige tranen baar arm, wanho pig hart- Irena liet haar weenen. Dit is het slot van mijn roman, zeide zij met gebroken stem. Hij is zeer kort en zeer treurig geweest. Ik ben er nog altijd lieveling en met Gods hulp zal ik je troosten, riep Irene uit en omhelsde haar innig. O, zou ik zonder jou kunnen leven l... In een bericht, waarin met veel lof gesproken werd en van zijn kennis en van zijn verdiensten, verhaalde het dag blad den dood van Dr. Kerneste. Hij had de kroep gekregen bij het ziekbed van een kind en deze was de oorzaak geweest van zijn dood» Yves had nog de kracht gehad toen hij zijn einde voelde naderen een vriend op te dragen de bloemen te doen toe komen aan haar, die hem nog steeds met liefde en vertrouwen wachtte. Deze gedachte ln zijn laatste oogen- blikken war* voor Paula een aanleiding elscfieM^SöCSt err Vérkoucfc beid .op de borst dadelijk! goede'verzorging. Hoe licht kan een kleine verergering fcroote gevolgen hebben en oorzaak zijn dat'men gerui- men tijd het bed moet houden; Wacht dus niet, maar neem in zoo'n geval dadelijk dé beproefde Abdijsiroop, welke' de.voortgang stuit. Abdijsi roop-,heefteen dubbele wer king,-want zij bevat kruiden extracten en de beste hoest - bedwingende stof „codeïne". Daardoor werkt AKKER's Abdijsiroop slijmoplossend en hoeststillend en verdrijft benauwdheid. x>p de "borst.' AKKEff'S veksfoikte tegen hoest, griep, bronchitis, asthma. Flac. 90ct„ f 1.50. f2.40. f4.20. Alom verkrijgb. om aan te nemen, dat deze afgedwaal- de ziel toch nog een kreet van liefde tot haren Schepper moest geslaakt hebben. Z -?01? in Ziino oneindige barmhar- tigheid is zoo onuitsprekelijk goed voor ons, zeide ze bij zich zelve. Een oprecht en liefdevol berouw en de goddelijke hand van den besten der s'ht'ken g"e"d °m le .rz^b^d,v^el ,en *uriB v°or hem, dien zij had liefgehad en die op het veid van eer gevallen was. De tijd, de groote heelmeester, deed ook hier zijn werk en haar leed werd langzaam minder. Maar zij wilde geen huwelijk aangaan. Kolonel Pourlin, een vriend haars vaders, stelde haar een jonge luitenant voor, zeer begaatd, ideilqk en rijk, wiens opvoeding overeenkwam met de 5a[e-Z,1 weigerde zoo uitdrukkelijk, mï* q ™eende» verder geen moeite te moeten doen. Ook Irene wilde haren invloed niet gebruiken, noch voor dezen pretendent 7nn IT/ hen' die na hem kwamen- SS-Ju ?e no* samen in hu" be koorlijke woning, die zich schuil hield onder onder het geurige gebladerte der groote magnolias. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1941 | | pagina 5