TWFFÏ1E BLAD VAN PEEL EN MAAS
ABDIJSIROOP
Duiven.
Voor Boeren en
Tuinders.
FEUILLETON.
De vondelinge
Provinciaal Nieuws
In Salomon's zoeklichten
Voor Jong
en Oud
Zaterdag 4 Januari 1941
Twee en Zestigste Jaargang No 1
De Burgemeester der gemeente
Venray brengt ten verzoeke van de
Commissie ter behartiging der be
langen van Nederlandsche postduiven
houders, die door den bevelhebber
van de Duitsche Weermacht ge
machtigd is, diens regelingen op het
gebied van het houden van duiven
ten uitvoer te brengen, het volgende
ter kennis van belanghebbenden.
1. Alle postduiven, welke na 15
Mei 1940 zfln uitgebroed, behooren
ten spoedigste aan voornoemde Com
missie gevestigd te Amsterdam
Prinsengracht 407, (tel. 34413)
met nauwkeurige omschrijving van
het jaar van uitbroeden en het serie
nummer te worden opgegeven. Het
zelfde dient te geschieden met alle
oudere duiven, die niet op de officieele
gestempelde hoklijsten voorkomen.
2. Voor ongerlngde duiven ver
plicht gestelde sluitrlngen worden
door het Nationaal Verbond van
Nederlandsche postduivenllefhebbers
Amsteldgx 44, Amsterdam verstrekt.
3. Met ingang van 13 December
1940 behooren alle sierduiven, uitge
zonderd kroppers, pauwstaarten,
raadsheeren, tuimelaars met slokken,
alsmede slenkers, aan voornoemde
commissie ter reglstra ie te worden
opgegeven. Evenals voor postduiven
behooren mitsdien ook voor de sier
duiven, die voor registratie in aan
merking komen, hoklijsten in drie
voud te worden aangelegd. Een
exemplaar van deze lijsten kan door
den Burgemeester behouden worden
het andere behoort in het desbetref
fend duivenhok aanwezig te zijn,
terwijl het derde onder berusting
van eerder genoemde Commissie
blijft.
4. De bovenbedoelde opgaven be
hooren vóór 31 Januari 1941 te wor
den verricht. Bij niet nakoming hier
van stelt men zich bloot aan een
strafvervolging volgens de Duitsche
militaire wetten. Op dit laatste moge
lk Uwe bijzondere aandacht vesti
gen.
5. Tentoonstellingen van post- en
andere duiven in welken vorm ook
zijn verboden. Eveneens is het ver
voer van postduiven bulten de kom
der gemeente verboden, indien dit
vervoer niet gedekt wordt door een
schriftelijke vergunning, welke bij
de Commissie voornoemd, met rede
nen omkleed kan worden aange
vraagd.
6. Voorzoover het vorenstaande
afwijkt van vroeger ter zake uitge-
vaardlge bepalingen moeten deze als
vervallen worden beschouwd.
Venray, 27 December 1940
De Burgemeester van Venray,
A. H. M. JANSSEN
De kleine boerenstand.
Het vraagstuk van den kleinen
boerenstand ls een vraagstuk van
meer dan gewone beteekenis. Wat
maar al te vaak vergeten wordt. In
de eerste plaats is het een bevol
kings vraagstuk. Dit valt dadelijk op
als men bedenkt, dat in een halve
eeuw de bevolklDg van ons land
verdubbeldehet aantal boerenbe
drijven met de helft toenam, terwijl
de cultuurgrond met slechts 15 pet
vergroot werd. Hieruit volgt dus,
dat het aantal kleinbedrijven belang
rijk vermeerderde. Thans is ongeveer
de helft van de landbouwbedrijven
niet grooter dan van 1 tot 5 h.a
Drievierde van de boerenbedrijven
blijven nog beneden de 10 hectare,
terwijl deze 75 percent slechts een
derde deel van den cultuurgrond in
gebruik hebben. De agrarische ver
houdingen zijn dan ook steeds onbe-
vredigend als het den kleinen grond
gebruiker niet goed gaat. Ten platte-
-. Dan hernam de dokter met zachte
Pr stem
Wil aan mejuffrouw Paula zeggen,
che dat mi'n hart bloedt wanneer ik denk
aan de vernietiging van mijn schoone
droomen. Zoo dicht bij het geluk te
zijn en het dan voor altijd te zien ver-
ana dwijnenIndien u wist hoe lief ik
haar heb 1
Toch minder dan uwe beginselen
rlG zeide mejuffrouw de Montscorff ironisch.
c Hierop antwoordde hij niet
n 5 Men kon zien dat hij zijne tranen
terug drong; met bevende stem zeide
hij:
^aS '.k slechts de eenige die
V lijdt, de eenige die een verlies betreurt
ar, 1 j en 2'i moest weenen, indien
haar feeder hart al te groot !eed moest
ondervinden! O, neen, mijn God, dat
I 5 li. i n 1 ^aat dan miine smart
dubbel zoo groot zjjn oni haar te
sparen,
Kom dan terug tot den God, dien
gij jn uwe smart aanroept, en het leven
zal u toelachen.
Dat is onmogelijk I
Dan valt er niets meer te zeggen.
j Een gestommel van stoelen en deuren
en Irene trachtte het slachtoffer van
n. menschelijken hoogmoed te troosten,
e. Paula vond hare kracht in de groote
ra genegenheid, welke zij hare tweede
t moeder toedroeg, En al pinkte zij in de
kerk of in de eenzaamheid een traan
5 weg, -ij vermeed toch de vreedzame
dagen van Irene door hare groote
droefheid te storen.
lande is de welvaart bijna uitsluitend
afhankelijk van het al of niet ren-
deeren van de bedrijven der kleine
boeren en tuinders.
In economisch opzicht is het klein
bedrijf van groote beteekenis, omdat
daar veel meer intensief gewerkt
wordt dan in het grootbedrijf. De
bruto-opbrengsten uit deze kleinbe
drijven zijn anderhalf tot tweemaal
zoo groot als die van de groote
bedrijven.
Vóór de groot,e landbouwcrisis
hadden de kleine grondgebruikers
over bet algemeen genomen een
redelijk bestaan. Maar ze waren
uiteraard niet in staat toen de slagen
kwamen, het lang vol te houden,
terwijl de prikkel om Intensief te
werken verdween, daar de producten
onvoldoende prijzen opbrachten.
Als het goed loopt zien wij thans
de tijd weer aangebroken, dat de
kleinbedrij ven weer een kans krijgen.
Vooral thans is Intensief werken
noodig. Dat zal een prikkel voor
den kleinen grondgebruiker wordeD.
Al zal dan ook, evenals voorheen,
blijken, dat zgn. dwergbedrgven niet
aan te bevelen zijn.
AGRICOLA.
De ontwikkeling van het
Katholicisme in Europa tijdens
de laatste 140 jaar»
Het Katholieke dagblad van Bolog
na, de „Avvenire d'Italia" publiceert
'n artikel betreffende de toeneming
van het aanta'< Katholieken en Pro
testanten in Europa sedert de laatste
140 jaar.
Naar men onlangs beeft kunnen
vaststellen, aldus bet blad, leefden
In het jaar 1800 in Europa, zonder
Rusland, 135 millloen menscben.
Hiervan waren er 89 mllioen Katho
liek en 35 millloen Protestant, de
Anglikaanscbe Kerk medegerekend.
Zeventig jaren later zien wij de
volgende verschuiving van 210 mil
lloen inwoners waren er 144 millloen
Katholiek en 66 mlllioen Protestant.
En thans, in den jare 1940, telt
men onder de 329 mlllioen inwoners
van Europa 194 mlllioen Katholieken
en 114 millioen Protestanten.
Indien deze cijfers juist zijn, dan
is het aandeel van de Protestanten
in de bevolking van Europa in deze
140 jaar dus van 26 op 35 pet. ge
stegen.
Een belangrijke oorzaak van deze
procentsgewijze teruggang van het
aantal Katholieken in Europa ziet
bet blad in de geweldige daling van
het geboortecijfer in Frankrijk en in
de afneming van de bevolking van
Ierland.
Frankrijk heefr inderdaad zijn be
volking, die in 1800 28 millloen zielen
bedroeg, toe heden ten dage slechts
met een kleine 14 millioen zien toe
nemen, terwijl de bevolking van
Duitschland in denzelfden tijd van
25 op 80 millioen gestegen ls, die
van Engeland van 12 millioen op
47,5 millioen en die van Italië van
17 op 44 5 millioen zielen.
Wat nu het Katholieke Ierland
betrett, de bevolking van dit land
is van 8.1 millioen in het jaar 1841
thans tot 4 millioen gedaald, want
onder de geweld-methoden van de
Engelschen, die daar landbouw,
industrie en handel vernietigden,
teneinde het land geheel van zich
afhankelijk te maken, dreef de hon
ger millioenen Ieren uit 't land.
Als een verdere oorzaak, die veel
gewicht in de schaal legt, zou men
nog de belangrijke emigraties uit de
Katholieke landen Spanje en Portu
gal kunnen aanvoeren, waar tenge
volge van vele blnnenlandsche moei
lijkheden en armoede aan industrie
van deze landen millioenen lieden als
landverhuizers naar Zuid-Amerika
gingen.
Ten slotte zij medegedeeld dat
Spanje van 1787 tot 1930, dus in 143
jaren, slechts van 10 4 tot 23,8 mil
lioen het aantal van zijn Inwoners
heeft zien stijgen.
Bij gerucht vernam zij weldra dat
Dr. Kerneste Montscoiff verlaten had
en naar Parijs was teruggekeerd.
Zijn vertrek was eene verlichting voor
hare smart. Zii hoefde voortaan eene
ontmoeting met den dokter niet meer
te vreezen.
Hare fierheid werd ook gespaard.
Behalve pastoor Doltan en Dr. Conclau
wist niemand iets van haar smartelijk
geheim. Dat hij naar de hoofdstad
terugkeerde, was heel natuurlijk. Er
was in die streek niets dat turn eraan
hechtte, daarom ging hij naar eene
plaats, die beter voor zijne wetenschap
geschikt was.
Paula zou Dr Kerneste toch nog
eens terugzien en wel op het cogen-
blik dat hij ging vertrekken
Toen zij van de kerk naar huis ging
had zij zich op den weg van Cleguar
opgehouden, om eenige heidebloemen
te plukken, welke langs den weg ston
den, bloempjes welke Brizieux, den
lieflijken zanger van Bretagne zoo aan
't hart lagen.
Deze gedachte deed haar een ver
gelijking maken tusschen de twee man
nen. Ook Brizieux had Bret gne ver
laten, maar hij was teruggekeerd, hij
verlangde naar de lucht van zijn ge
boortegrond.. Hij sliep er zijn laatsten
slaap, in de schaduw van den eik, zoo
als hij gewenscht had.
Zij herinnerde zich in de plaats, waar
hij over die liefde sprak: „O harde
wonden, sombere en steile rotsen,
bosschen die ons land bedekken, zee
die onze kusten beukt, dorpen waar
de dooden dwalen met de winden, j
Bretagne, vanwaar komt toch de liefde j
uwer kinderen Maar Brizieux was
geloovig, hij had altijd gedacht aan
zijne vrome kinderjaren, welke hij op
de pastorie van Arzano had doorge
bracht, hij had nooit den God ver
loochend, dien hij had aanbeden.
VENRAY, 4 Januari 1941
LUXOR-THEATER
vertoont U deze week een lachpro-
gramma: „WATT EN HALF WATT
ALS CIRCUSGASTEN".
In het meisjespensionaat van een
klein stadje heerscht een vrooljjke
stemming; het groote circus Saran is
in de stad en de directrice heeft
haar toestemming voor een gemeen
schappelijk bezoek gegeven.
Een der meisjes, Lissy Imhoff
(Georgia Holl) krijgt bezoek van
haar vader. Hjj is een elegant ge
kleed man, die haar met een berg
van geschenken overlaadt. Maar
Llssy geeft niets om al die cadeaux
veel liever bleef zg voor goed bjj
haar vadermaar deze verklaart,
dat dit onmogelijk is, omdat hij
voortdurend op reis is. De directrice
van het pensionaat verzoekt hg, zjjn
dochter voor eenlgen tijd naar beken
den op het land te sturen en haar
in geen geval aan het circusbezoek
te laten deelnemen.
Den volgenden dag vertrekt Llssy
naar het landgoed van een vriendin
van de directrice. Op het schip, dat
haar naar haar plaats van bestem
ming brengen moet, bevindt zich ook
ean jonge man, Kurt v. Herdingen,
die op het eerste gezfcht op Lissy
verliefd wordt. Hg probeert met haar
in aanraking te komen, maar Llssy
geeft hem duidelijk te kennen, dat
zg op zgn kennismaking niet gesteld
is.
Het circus Saran staat onder di
rectie van Saran Leo Slezak, een
vroegeren tenor en „Knox". Dikwijls
hebben zij ruzie met elkaar, omdat
Saran een voorkeur heeft voor zang
nummers en Knox voor artiesten
en dlerentroepen.
Korten tijd, nadat Llssy de stad
heeft verlaten, geeft het circus een
gastvoorstelling in het plaatsje, waar
Lissy zich nu bevindt.
Kurt en Lissy hebben intusschen
vriendschap gesloten en zgn naar het
circus gegaan, waar Llssy nauw
keurig elke beweging van den clown
volgt. Totdat deze haar plotseling
bemerkt.
Lissy, die in den clown haar vader
meent te herkennen, snelt naar den
woonwagen van Knox, die evenwel
niet te vinden is.
Llssy vraagt nogmaals aan den
woonwagen naar Knox en verneemt
van Saran, dat deze naar de stad
Is gegaan. Kurt, die Llssy gevolgt
is. dringt den woonwagen binnen en
vindt daar Llssy's foto, die hjj bjj
zicb steekt. Hij snelt naar huls, waar
hjj Lissy's vader vindt. Om Kurt's
jalousie te doen ophouden, geeft
Imhoff zjjn zorgvuldig bewaard ge-
helm prjjs, n.l. dat hijzelf de clown
Knox Is. Kurt belooft hem te zullen
zwjjgen.
Juiet als Imhoff wil weggaan, ver-
schjjnt Lissy. Zjj kjjkt haar vader
onderzoekend aan en twijfelt er nu
niet langer aan, dat Knox en hjj een
en dezelfde persoon zjja. Imhoff be
kent nu. dat hij zjjn beroep voor haar
geheim gehouden heeft. Maar Lissy
omarmt en kust hem en is verheugd,
de dochter van zoo'n groot kunste
naar als Knox te zjjn. Ontroerd sluit
Imhoff zjjn kind in de armen en ook
de jonge man heeft alle reden om
met deze oplossing tevreden te zjjn,
want er bestaat geen twjjfel, of bui
ten haar vader houdt Llssy nog
slechts van één man; Kurt v. Her-
dingen.
Beugelbond Venray.
Zondag j.l. kreeg de beugelclub
„Ons Genot" Helde bezoek van „On
der Ons" Venray.
Over het algemeen werd aan beide
zjjde zeer matig gespeeld. Wjj heb
ben wel eens mooier wedstrjjden ge
zien.
De uitslag was Klasse A 6—2.
Klasse B 7—1. Alles In het voordeel
In zijn gedachten eert hij zijn Naam,
zeide het jonge meisje bij zich zelf,
terwijl zij haren ruiker bijeenbond en
toch was hij een groot dichter, hij was
overtuigd, dat het geen vernedering
was als hij in de kerk neerknielde.
En hij, dien alles tot God moest
terugvoeren, wetenschap, verstand, ar
beid... hij verwijdert zich integendeel
voor altijd van Hem
Zoo mijmerde zij voort. Plotseling
deed een gedruisch van schreden haar
het hoofd omwenden. Dr. Kerneste
stond voor haar.
Haar eerste gedachte was om te
vluchten, maar zïj las een zoo groote
wanhoop in de sombere oogen wel e
op haar gericht waren, dat zij bleef
staan.
O Paula, stamelde hij, moeten we
elkaar terugzien
Wie is er de schuld van vroeg
zij wrevelig.
Beklaag mij liever, dan me te
veroordeelen. Indien gij wist wat ik
leed 1
En ik dan?
Dat is wat mijne smart nog groo
ter maakt. Ik zou minder wanhopig zijn
indien ik wist, dat uw leven nu rustig
en wolkenloos voorbij kon gaan.
Is het dan zoo moeilijk samen
den god te aanbidden in wien gij ge
looft
Ik twijfel, zeide hij en zijn handen
trokken zich krampachtig samen. Wie
zal mij van deze kwelling bevrijden
Zijn blik scheen den hemel om bij
stand aan le roepen
Vertrek, Yves, zeide zij, indien gij
later dien hatelijken twijfel uit uw hart
kunt verbannen, keer dan terug. Ik zal
altijd gereed zijn om u te ontvangen.
Hij knielde voor haar neer en riep
Hoe kan men den godsdienst niet j
beminnen, die engelen kweekt, zooals
gij! Hij beschouwde haar als in ver
voering
Sta op, zeide zij, iemand zou kun
nen komen.
van de Helde.
Van de ontmoeting Ysselsteyn—
Veulen hebben wjj tot nog toe geen
bericht ontvangen, zoodat wjj ver
moeden, dat deze wedstr jjd uitgesteld
is.
GEIJSTEREN. Heden 2a Kerstdag,
gaf alhier de tooneelclub uit Merselo
'n uitvoering. De roem van haar spel
was haar reeds lang vooruit gegaan.
Toch overtrof haar spel onze
stoutste verwachtingen, zoodat zjj
vele beroepsspelers in de schaduw
stellen.
Het stuk getiteld: „Verwaaid Volk"
speelt zich af aan de rand der Peel,
de groote ruige Peel met al zjjn wis
selende luchten en vergezichten.
Wie beter dan de spelers uit Mer
selo, (zelf 'n Peeldorp) zouden de
stemmingen en karakters van 'n
Peelvolk zuiverder kunnen vertolken?
Daarin lag voor 'n groot deel hun
succes. De volle zaal luisterde ln
schier ademlooze stilte naar 't boeien
de spel van de amateurs.
Dankbaar en voldaan gingen allen
huiswaarts in de hoop, dat spoedig
weer dezelfde spelers ons op zoo een
stuk komen vergasten.
Valsche biggenmerken.
In hooger beroep werd voor het
Bossche Gerechtshof behandeld de
strafzaak tegen den varkenahande-
laar L. v. Z woonachtig te Rosmalen,
die terecht stond als verdacht van
het feit, dat hjj op tweeden Kerst
dag van het vorige jaar, onder de
gemeente Dsn Dungen, bjj den land
bouwer C. v. Emmerik van een valsch
oormerk heeft voorzien.
De advocaat-geieraal mr. H. M.
Mo8sink, eischte opnieuw tegen hem
acht maanden gevangenisstraf.
VROEGER EN THANS.
Vroeger was ons voorgeschreven,
Als de duisternis brak aan,
Moest men auto's, wagens, fietsen,
Goed en scherp verlichten gaan,
Maar gaat nu de avond komen,
Dan schiet men in zjjn plicht tekort,
Als je fiets en ook je kamer
Niet naar wensch verduisterd wordt
Vroeger vroeg men in den winkel,
Waar men kocht van dit of dat,
Bjj na alt jjd voor het heengaan
Of je niets vergeten had.
Maar vandaag kom je gedweetjes
Met je bonoen voor den dag.
En de winkelier verkoopt ons,
Alleen wat hjj erop geven mag.
Vroeger kochten vele dames
Veel meer kleeren dan een heer
Dat kwam zoo zei men door de
mode
Die bracht steeds wat anders weer.
Maar dat is nu afgeloopen.
Modegrillen 't Zal niet gaan.
Als besteed zjjn honderd punten,
Is 't koopen ook gedaan.
Vroeger, als men 'a avonds uitging.
Gaf het niets al werd het laat,
Want men had den heelen nacht toen
Steeds voldoende licht op straat.
Maar vandaag staat op een oproep,
Om naar een feesteljjkheid te gaan:
Van donker hoeft U niets te vreezen,
Hel is dien avond volle maan
Vroeger was kranten-colportage
Geen vak voor 'n waarlijken mijnheer.
Wie dat ook ter hand wou Demen:
Het was niets vooreen man van eer,
Ik juich nu voor ons krantengilde
Dat hier verandering Is gekomen:
Met vreugde heb ik bij de colporteurs
Ook vele heeren waargenomen
Vroeger mopperde eenleder
Op alles wat niet was volmaakt:
Over belasting, prjjzenenwat al niet
Werd het klagen nooit gestaakt.
Nu wordt de belastiDg stukken hooger
Veel prjjzen loopen naar den top,
En ondaoks alle narigheden
Staat nu 't „kankeren bjjna stop
Ja, niets mag de vlekkeloosheid
uwer vleugels bevuilen.
Angstig keek hij rond.
Paula wilde haren weg weer verder
gaan.
Toen bemerkte de dokter die tengere
heidebloempjes, welke zij nog in de
hand had.
Dat zijn de bloemen waarvan
Brizieux zooveel hield. Hij plukte ze
voor de Moeder Gods.
Die overeenkomst van gedachten
deden tranen opwellen in de oogen van
Paula.
O, zoo samen één zijn van geest en
gevoel en dan toch gescheiden door
dien vervloekten twijfel.
In een opwelling van haar liefdevol
en vroom hart, reikte zij hem de bloe
men aan.
Mogen zij u Bretagne herinneren,
zeide zij ontroerd en u hierheen terug
brengen, maar dan... genezen
Hij nam ze aan, men kon goed zien
hoe verward hij was, boog diep en
raakle met zijn lippen even de blanke
hand, welke hem werd aangeboden
Tot spoedig, zeide zij met bevende
stem, ik hoop het..
Zij zou hem nooit weer terugzien.
Door de dagbladen vernam zij, dat
hij zich in de medische wetenschap
meer en meer onderscheidde. Maar
niemand sprak van zijne afgedwaalde
ziel.
Twee jaren na deze laatste ontmoe
ting was Paula op zekeren dag heel
alleen op hot kasteel, toen de postbo
de haar een klein pakje bracht.
Waarom sloot zij zich in haar kamer
op om te weten wat het inhield i
Waarom beefden hare handen toen zij
een kistje van Russisch leer in papier j
gewikkeld voor zich zag?
Zij maakte het open en bleek, alsof
de dood haar reeds met zijn hand had
aangeraakt, herkende zij, de heide
bloempjes op wit satijn vastgehecht.
Hij is doodriep zij met gesmoor
de stem uit.
Wgzen houden hun kennis voor zich;
Maar de mond van een dwaas is een dreigend onheil
(Spr. 10:14).
Natuurlijk zou het niet goed zijn,
als de weinige wijzen hun wijsheid
zelfzuchtig voor zich bewaarden. Dat
zou onwgs zgn. Dat doen waarlgk
ook niet. Salomon bedoelt ook niet,
dat te beweren. Het tweede vers
suggereert duidelijk zjjn bedoeling.
Deze is: een wjjze verstaat de schoone
kunst van zwijgen, de domme prater
niet.
De wjjze heeft ln zgn jeugd, toen
het zwjjgen zoo moeilijk was, leeren
zwjjgen. Ja, dat moet je even goed
leeren als zwemmen of fietsen. Een
uitstekend middel ls luisteren, ge
spannen luisteren en je gehoor oefe
nen tot het een fjjn ontvangtoestel
is. Een wjjze kan daarom luisteren.
Hjj hoort fijn. Hjj verstaat de les
sen van een praatziek mensch door
en door en telkens ls het voor hem
weer een heldere les om nog beter
te leeren zwjjgen.
Zoodoende kan hij zijn kennis ook
makkeijjk voor zich houden. Er niet
te pas en te onpas er mee voor den
dag komen, er mee pronken en pra
len, alsof hij zijn talenten zelf ge
maakt had. Neen, hjj gooit geen
parelen voor de zwijnen. Hjj, de wjjze,
weet dat velenjgeen w jjsheld verstaan
en ze niet smaken. Daarom zwjjgt
hjj maar.
Trouwens wjjsheld d.i. levenskunst
is een kostbaar bezit: duur betaald
en moeizaam verworven. Dat moet
je niet zoo maar te grabbel gooien.
Daar moet je zuinig mee omgaan.
Zwjjgzaamheid beschermt die schat
en doet haar gedjjen. Dat wil niet
zeggen, dat hjj er niets mee doet, dat
die wjjsheld bjj hem in doode hand
ls. GeenszinsHjj werkt mee aan
den afbouw van zjjn leven: een kunst
stuk. Voor God een warme aange
name woonplaats. Voor de menschen
een oorzaak van bljjdschap. Maar
zjjn arbeid schuilt niet zoozeer in
woorden als in daden. En spreekt de
wijze: dan put hjj uit de rjjke schat
dejparelen van zjjn kostbare woorden:
de zegeningen van zjjn gedegen wjjs
held.
Maar de mond van den dwaze is
een dreigend onheil.
Ieder oogenblik kan er een uit
barsting komen. Zulk een mond ls
als een vuurspuwende berg, waaruit
vernietigende lava stroomt. Een on
heil maakt vaak minder angstig dan
een dreigend onheil. Want het is wel
waar dat „de mensch ljjdt het meest,
van het Ijjden dat hjj vreest, maar
dat nooit op komt dagen". Van een
dwaze prater kun je leder oogenblik
onheil verwachten. Je weet nooit ze
ker wanneer het komt of wie het
treft. Maar het dreigt immer. Want
een dwaas kent geen voorzichtigheid
in het spreken, ook geen spaarzaam
heid. Hjj is een verkwister. Een pron
ker. Een jjdele. Een hoovaardige.
Gewoonljjk is zjjn kennis zeer ge
ring en zjjn wjjsheld nog geringer.
Toch meent hjj, dat men graag naar
hem luistert. Hjj doet alsof. Hjj
houdt geen rekening met wie hjj
spreekt of waarover. Niets en nie
mand ontziet hjj. En daar hjj geen
enkele bron van kennis of wijsheid
ter beschikking heeft moet hjj wel
putten uit de troebele bron van
praatjes van anderen, over alledaag-
sche oppervlakkige dingen en over
alledaagsche menschen rondom hem.
Daarom treft geen enkel woord
van hem. Geen enkel gesprek maakt
je rjjker, het besmeurt, misschien
maakt je het voorzichtig. Wjj voelen
one niet veilig bjj den dwaze prater.
Ook ons dreigt onheil. Hoe zal hjj
onze woorden en onze handelingen
onherkenbaar verminken
De dwaze prater neemt in gezel
schap het woord en houdt hetHjj
geeft de toon aan, en daar hjj nooit
heeft leeren luisteren hoort hjj niet
hoe valsch die klinkt. Hjj hoort geen
dissonanten: zgn gevoel kan daar ook
best tegen, het ls niet zoo bjj. Hjj
maakt alt jjd stukken! Zoo verwekt
hjj onheil. Maakt zich onmogeljjk
Wordt een moderne parlah!
Luister naar het zwjjgen der wij
zen: het is veelzeggend
S.L.
BOEKBESPREKING
„De ondergang van een
Imperium",
door Robert Briffault.
Ingeleid door Dr. Th.Goede-
waagen, (Ultg: W. J. Ort
's-Gravenhage 1940.
Hoe staat het er op dit oogenblik
voor met het Britscbe Imperium
Dat ls de vraag, die talloozen zich
steeds weer opnieuw stellen. Op die
vraag kan het zoojuist verschenen
boek van Robert Briffault „Onder
gang van een Imperium" van com
mentaar voorzien door zijn landge
noot Alan Sinclair Sidgwlck indirect
antwoord geven.
Indirect omdat hier een Engelsch-
man zjj het ook te laat een
ernstige en welgemeende raad aan
zjjn volksgenooten wil geven. Het
thans in een goede Hollandsche ver
taling verschenen boek is gerutmen
tjjd geleden in Amerika gepubliceerd;
om begrijpelijke redenen kwamen
slechts weinige exemplaren van dit
werk binnen de grenzen van het
Britsche Rjjk in omloop. Thans achtte
Alan Sinclair Sldgwick den tjjd ge
komen om eenige uittreksels uit dit
werk van commentaar voorzien te
publlceeren op het continent van
Europa.
Het sluit merkwaardig aan bjj het
eveneens door Sldgwick gecommen-
teerde werkje van Viscount Lyming-
ton „Hongersnood in Engeland". De
daarin gedane voorspellingen gaan
reeds thans, enkele maanden nadat
zjj werden uitgesproken op haast
angstwekkende wijze in vervulling.
Staat het Britsche Rjjk aan den rand
van zijn ondergang; ls de val nabij
De ernstige verwjjten In dit boek
geuit, de vele wonde plekken, die er
ln getoond worden, het volkomen
verstarde beleid van de mannen, die
thans aaD het roer van het Engel-
sche schip van staat staan dat
alles laat geen twjjfel over. Daarom
is mede door de uitstekende do
cumentatie dit geschrift de aan
dacht van velen waard.
Zij knielde neer voor een prachtigen
Christuskop, die bij haar bed hing.
Op haar bidstoel geknield, weende
zij lang. Zij beweende hare schoone
droomen en bad innig en vurig tot den
Heer voor hem dien zij nog lief had.
Dan sloot ze de heidebloempjes weg;
zij waren niet in staat geweest hem
geloovig tot haar terug te brengen,
zooals zij gehoopt had.
Dien avond las Irene een dagblad
uit Parijs. Plotseling schrok zij, een
angstigen blik op haar zuster... zij ver
frommelde het blad en wilde het salon
verlaten.
Hij is dood, nietwaar vroeg
Paula heel kort.
Wie heeft je dat gezegd
Ik voel het. Geef me die courant
eens
Zij las zonder een enkele traan te
laten Toen viel ze in haar leunstoel in
bezwijming en was voor enkele minu
ten bevrijd van hare bittere smart.
Toen zij weer bijkwam, verlichtten
overvloedige tranen baar arm, wanho
pig hart-
Irena liet haar weenen.
Dit is het slot van mijn roman,
zeide zij met gebroken stem. Hij is
zeer kort en zeer treurig geweest.
Ik ben er nog altijd lieveling en
met Gods hulp zal ik je troosten, riep
Irene uit en omhelsde haar innig.
O, zou ik zonder jou kunnen
leven l...
In een bericht, waarin met veel lof
gesproken werd en van zijn kennis en
van zijn verdiensten, verhaalde het dag
blad den dood van Dr. Kerneste. Hij
had de kroep gekregen bij het ziekbed
van een kind en deze was de oorzaak
geweest van zijn dood»
Yves had nog de kracht gehad toen
hij zijn einde voelde naderen een vriend
op te dragen de bloemen te doen toe
komen aan haar, die hem nog steeds
met liefde en vertrouwen wachtte.
Deze gedachte ln zijn laatste oogen-
blikken war* voor Paula een aanleiding
elscfieM^SöCSt err Vérkoucfc
beid .op de borst dadelijk!
goede'verzorging. Hoe licht
kan een kleine verergering
fcroote gevolgen hebben en
oorzaak zijn dat'men gerui-
men tijd het bed moet houden;
Wacht dus niet, maar neem
in zoo'n geval dadelijk dé
beproefde Abdijsiroop, welke'
de.voortgang stuit. Abdijsi
roop-,heefteen dubbele wer
king,-want zij bevat kruiden
extracten en de beste hoest -
bedwingende stof „codeïne".
Daardoor werkt AKKER's
Abdijsiroop slijmoplossend
en hoeststillend en verdrijft
benauwdheid. x>p de "borst.'
AKKEff'S
veksfoikte
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma.
Flac. 90ct„ f 1.50. f2.40. f4.20. Alom verkrijgb.
om aan te nemen, dat deze afgedwaal-
de ziel toch nog een kreet van liefde
tot haren Schepper moest geslaakt
hebben.
Z -?01? in Ziino oneindige barmhar-
tigheid is zoo onuitsprekelijk goed
voor ons, zeide ze bij zich zelve. Een
oprecht en liefdevol berouw en de
goddelijke hand van den besten der
s'ht'ken g"e"d °m le
.rz^b^d,v^el ,en *uriB v°or hem, dien
zij had liefgehad en die op het veid
van eer gevallen was.
De tijd, de groote heelmeester, deed
ook hier zijn werk en haar leed werd
langzaam minder. Maar zij wilde geen
huwelijk aangaan.
Kolonel Pourlin, een vriend haars
vaders, stelde haar een jonge luitenant
voor, zeer begaatd, ideilqk en rijk,
wiens opvoeding overeenkwam met de
5a[e-Z,1 weigerde zoo uitdrukkelijk,
mï* q ™eende» verder geen moeite te
moeten doen.
Ook Irene wilde haren invloed niet
gebruiken, noch voor dezen pretendent
7nn IT/ hen' die na hem kwamen-
SS-Ju ?e no* samen in hu" be
koorlijke woning, die zich schuil hield
onder onder het geurige gebladerte
der groote magnolias.
Wordt vervolgd.