TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Inkwartieringss gelden. Ons weekpraatje. FEUILLETON. Mei Napoleon naar Ruslanden ierug. In Salomon s zoeklichten Provinciaal Nieuws Voor Boeren en Tuinders. Marldkerickfen. Zaterdag 9 November 1940 Een en'Zestigste Jaargang No 45 De Burgemeester der gemeente Venray brengt het navolgende ter kennis van belanghebbenden Blijkens par. 2, tweede lid, van de Verordening van den Rijkscommis saris no. 50/1940 worden na de vor dering van het kwartier door den kwartiernemer op het inkwartierings biljet de verschillende gegevens in gevuld, welke voor de uitbetaling der vergoeding benoodigd zijn. Hieruit zou de gevolgtrekking kunnen worden gemaakt, dat de be taling niet eerder zal kunnen plaats vinden, dan wanneer de Inkwartiering geheel zal zjjn geëindigd. In gevallen, waarin deze zich over langeren tijd uitstrekt, b.v. over eenige achtereenvolgende maanden, zou het voor de kwartiergevers be zwaarlijk kunnen zijn tot zoolang op de hun toekomende vergoeding te wachten, aangezien zij de jjextra- uitgaven, die iedere inkwartiering toch ongetwijfeld met zich mede brengt, regelmatig moeten betalen. Teneinde aan deze bezwaren tege moet te komen is door den Hoofd intendant, toegevoegd aan den weer machtsbevelhebber in Nederland, bepaald, dat het inkwartieringsbiljet maandelijks door de kwartiergevers bij den bevoegden burgemeester kan worden ingelost, zoodat thans door de gemeente, voor zoover zulks nog niet geschiedde, maandelijks het be drag kan worden vergoed, dat den kwartiergever wegens gevorderd kwartier toekomt. Aangezien blijkens het vierde lid van genoemde paragraaf de door de gemeenten uitgegeven kwartiergel- den door het bevoegde plaatselijke commando slechts worden vergoed op vertoon van de betreffende in kwartieringsbiljetten, hetgeen bij voortgezette inkwartiering niet mo gelijk zou zijn, omdat deze beschei den in het bezit van de kwartier gevers dienen te blijven, is thans beslist, dat bij inkwartieringen van langeren duur dan een maand, op verzoek van den kwartiergeverdoor den Ortskommandant maandelijks nieuwe inkwartieringsbiljetten zul len worden afgegeven. Aan de hand van deze Inkwartieringsbiljetten worden dan de kwartiergelden door de gemeenten maandelijks vergoed De Burgemeester van Venray, A. H. M. JANSSEN. Algemeen huisarrest* Er zijn uitzonderings bepalingen, maar t ze gelden niet voor „zekere gelegenheden"* Gedeelde smart is halve smart, zegt het spreekwoord. En misschien ook daarom heeft men het overige Nederland laten deelen in de smar ten van het huisarrest, dat aan de bewoners van het Westen van ons laud voor de avond- en nachturen was opgelegd. De menschen van de kust zijn er zeer over verheugd en ons, atoïcjjnsche Oosterlingen, kan het niets schelen, dat we van 12 uur i middernacht tot 4 uur in den mor- jen, ons niet naar bulten mogen jegeven. De deeling der smart liet dus zelfs niets meer van de droef heid over! Lotgevallen van een Belgischen soldaat. 26. SLOT. Den geheelen nacht bleef ik waken, bevende bij het minste gerucht en mij voortdurend inbeeldende, dat de Ko zakken in de nabijheid onzer schuil plaats de wacht hielden. Wat ongeluk, en wat een verschrik kelijke verantwoordelijkheid voor ons, indien de Russen in het kasteel een onderzoek deden 1 Wat zou dan het lot onzer weldoeners wezen De baron zou zich misschien verde digen en hoe duur zou zijne stoutmoe digheid hem niet kosten Ik zag hem reeds met zijn teergeliefde echtgenoote en kinderen naar het koude Siberië vertrekken... En dit alles door onze schuld 1 Dan de verbeelding van krijgs gevangenen kent geen hinderpalen ik zag mij onbevreesd door bosschen en velden reizen, mij in 't kreupelhout of tusschen het golvende koren ver bergende, aan de vervolgingen der Russen ontsnappen, Oostenrijk berei ken, Pruisen doorreizen om eindelijk aan te komen in mijn geliefd België. De eerste zonnestralen vonden mij reeds aan 't werk. Ik verdeelde onzen voorraad in twee pakken, die ik zoo klein mogelijk maakte. Dan onderzocht ik onze schoenen en onze kleeren, die ik in zeer goeden staat vond. Wij konden op reis gaan, want niets ontbrak ons: gezondheid, krachten en moed, wij hadden alles weergevonden. Anselmus sliep nog altijd als iemand die zich om niets te bekommeren heeft. Wat had die jongen toch een rustig karakter Ook zonder een nadrukkelijk ver bod voelden wij, menschen uit het Oosten, er bitter weinig voor om ons in het holst van den nacht buitenshuis op te houden, wanneer niet een hevige noodzaak daartoe drong. Met de menschen van de kust, die zich voor een groot deel in compacte steden verzameld heb ben, was dat wel eens anders het geval. Als die „uit" waren, begon nen ze het om middernacht pas ge zellig te vinden. Ook deze menschen echter hebben de deugd van huise lijkheid leeren kennen in de twee maanden, gedurende welke zij om negen uur uit de bioscoop of het café de straat op werden gestuurd, teneinde vóór kinderenbedtjjd hun woning te kunnen betreden. Met de nieuwe verordening kun nen we inderdaad allen content zjjn, van Oost tot West. Op enkele din gen dienen we nochtans bedacht te wezen. Het is niet alleen verboden om zich tusschen 12 en 4 uur des nachts op den openbaren weg op te houden, maar in deze uren mag men nergens buiten zjjn, dus ook niet op een terras, een plat dak, niet op den stoep van de deur en zelfs niet in den tuin of op een binnenplaatsje. Naar den letter der verordening mag men zelfs niet het hoofd uit een geopend venster steken. Er zjjn gelukkig uitzonderings bepalingen geschapen, maar die hebben toch slechts betrekking op zeer dringende gevallen. Men mag b.v. voor een ernstlgen zieke een dokter gaan ontbieden, maar het is niet geoorloofd om met het hondje eind langs de straat te gaan wandelen, omdat hjj te kennen heeft gegeven, dat het hem benauwd ge worden is om den harte. Het bijwo nen van een bruiloft is natuurlijk heelemaal geen excuus voor een te late thuiskomst en ook kan geen lekke band den fietser voor een proces verbaal behoeden, wanneer hij gedoemd is om traag en moe na twaalven nog zijn weg te vervolgen. We zullen er dus goed aan doen, wanneer we, des avonds van huis zijnde, vooraf rekening houden met alle mogelijke belemmeringen, welke zouden kunnen opduikeD, in geen geval mogen we op het geluk van het „laatste nippertje" vertrouwen. Menschen, die in dezelfde omstan digheden verkeeren als de juffrouw uit 's Gravendeel, zullen zich be paalde hygiënische gewoonten dienen eigen te gaan maken. De lezer keDt toch het geval? Deze juffrouw bewoont n.l. een huis met een huisje er achter. Dat laatste is het bekende eenpersoons- verblijf, waarheen we ons allen van tijd tot tijd plegen te begeven, zon der dat we onze omgevlDg nadruk kelijk op den voettocht daarheen attendeeren. Het huiBje van de juf frouw uit 's Gravendeel is gebouwd boven een achter het huis loopende sloot. Vanwege bedrijfseffiency, want zulke bouw maakt het plaatsen en verwisselen van tonnen overbodig. Elke ongerechtigheid verdwijnt spoorloos, behalve voor den eend, die er onderdoor zwemt op een oogenblik, dat hem noodlottig is. De bovenbedoelde juffrouw uit 's Gravendeel heeft terecht moeten staan voor den kantonrechter te Oud-Beyerland, omdat ze het huisje, dat op haar eigen grond stond en haar eigen sloot overwelfde, in de verboden nachtelijke uren had be zocht. Zjj werd veroordeeld tot f 30 boete en een week voorwaardelijke gevangenisstraf. Niet het verblijf in het huisje zelf werd strafbaar ge acht, maar het feit, dat ze zich door open lucht van haar tuin heen, in de richting van en naar dat pri mitieve buitenverblijf had begeven. Het lijkt me toch anders een moei lijk iets voor al degenen, die in Ik ging in den hof. Daar stond geen boom, geen bloem, geen plant waar aan niet voor mij een herinnering was verbonden. En dit alles ging ik nu verlaten- Men dwinge een mensch in 't midden van den oceaan op een rots le leven en hij zal daar toch iets vin den wat hij zal beminnen Het hart van den mensch is zoo gemaakt, dat het ophoudt te kloppen, wanneer het zich aan niets meer kan vasthechten. Hier, ver van mijn vaderland, hid ik edele weldoeners gevonden, die ik beminde, of beter vereerde uit al de kracht mijner ziel. Het afscheid nemen viel mij lastig. Toen ik terugkeerde in mijn tuin huisje, kwam Anselmus juist beneden, Hij wreef zich de oogeji... Wat had hij toch goed geslapen 1 Wij namen het ontbijt en begonnen onzen brief. Al schrijvende stortte An selmus overvloedige tranen. Wij bedankten onze weldoeners vurig en gaven hun de verzekering, dat wij ons geheele leven lang voor hun ge luk en dat hunner kinderen zouden bidden. De brief was geschreven en we leg den hem op tafel, namen onze pakjes gingen vertrekken, toen de baron en zijn vrouw binnentraden. Toen zij vernamen, dat wij van plan waren zoo in eens weg te vluchten, berispten ons de edele lieden, doch zonder op te houden ons met christe lijke liefde te behandelen. Van een onmiddellijk vertrek wilden zij niets hooren. Wij zouden in den nacht weggaan, vergezeld door een van hun dienaren, die den weg van buiten kende en die misschien tot aan de Oostenrijksche grens bij ons zou blijven. In afwachting moesten wij rustig en moedig wachten. Wij zouden allemaal samen het middagmaal gebruiken en als goede vrienden afscheid nemen. De baron zei dit alles met een glim lach op de lippen, doch ik bemerkte wel, dat zijn opgeruimdheid gedwon gen was. De barones, nog meer ont roerd dan hij, deed zichtbaar geweld om niet te weenen. Wat scheen die dag mij lang! dezelfde omstandigheden komen te verkeeren als de juffrouw uit 's Gra vendeel. Het zal voor dezulken na tuurlek gewenscht zijn, dat ze zich keurige gewoonten gaan eigen maken noodig of nieteiken avond vóór 12 uur eenigen tjjd in afzondering. Ook dan echter bljjve men nog op verrassingen bedacht. Gesteld, dat de klok 12 uur slaat, terwijl men nog niet met goed fatsoen het huisje kan verlaten. In zoo'n geval moet men het verblijf tot 4 uur in den ochtend weten te rekken. Menzorge dus altijd wat boeken op het plankje in het huisje aanwezig te hebben, plus een noodverlichting en verduis teringselementen. Het zou overigens niet de groot ste oorlogsramp zjjn, als het soort huisjes, dat gebouwd is op plaats en op wijze, als hiervoren werd be duid, moest verdwenen uit het Nederlandsche „landschapsbeeld". Er bestaan nog heel wat van die on hygiënische inrichtingen, welke onzen naam als zindelijk volk toch eigenlijk ten schande zjjn. Koeien drinken uit-, eenden zwemmen in-, pannen en kannen worden gespoeld met: water, waarin de typhusbacil- len met de menscheïijke faccaliën worden geloosd. DIXI. Beïnvloedt de oorlog het weer Met schrik las ik laatst een artikel over bovenstaand onderwerp, waar uit viel af te lelden, dat al het ge- bom en geschiet van den oorlog van invloed kan en zal zjjn op het weer, dus ten goed nu eens en een anderen keer ten kwade. Dat ziet er angstig voor de mensch- heid uit, want het weer is al wispel turig genoeg van aard, zoodat we geen behoefte hebben aan Invloeden, die aan den eenen kant „Duitsch" of „Grleksch" of „Icaliaansch". Vooral de Engelsche invloeden vallen te vreezen, want die 'zullen ons mis schien in de kou willen zetten, nu ze weten, dat we zuinig moeten zjjn met de kolen. Waar bleef toch die goede oude vredestijd, toen we onzen eigen weer- maker nog hadden, de bekende regen magnaat Dr. Veraart! Die maakte tenminste een gezellig spelletje van. Die wierp ondergekoelde oude kranten uit vliegmachines in plaats van bommen. Of hjj ging waterstra len richten op den Westertoren in Amsterdam. Als het dan den anderen dag regende, gaf hij een berichtje door aan de pers, dat die regen van hem kwam. En al3 het mistte, heette hjj mist te hebben gemaakt; als het dooide, verzekerde hjj een koudegolf op de vlucht te hebben gedreven. Toen kon je nog eens lachen. Weer, dat met bommen wordt ge wekt, kan slechts onweer zijn, met donder en bliksem in zjjn gevolg en een stortbui van menschentranen. gepraat mag worden. En dan leert de practjjk, dat wjj achteruit moeten zien om vooruit te komen. Met andere woorden wij moeten nut trekken uit wat de ervaring van ons en van anderen ons leerde. Ja zeker, ook van anderen leeren. Die ervaring leert, dat hij, die goed voor zjjn grasland zorgde, een paar lengten voor is in den strjjd om het bestaan. Gelukkig zijn er al velen, die In de laatste jaren meer op hun gras land zjjn gaan letten. Zjj, die hebben gezórgd voor een goeden voedingS' toestand van het land en bjj 'n goede fosforzuurgift en zoo noodig kali met name speciaal op een juiste en meermalen herhaalde stikstofbemes< ting gelet hebben, zjj, die door snel goed afweiden, door het regel matig uitspreiden van de mesthoopen voor een egalen, krachtigen groei hebben gezorgd, die zullen nu nog, als het weer wat meewerkt, een niet onbeduidende hoeveelheid goed gras kunnen maaien om dit den dieren op stal te voederen. Een mooie overgang tot de eigenljjke stalvoederlng. En goed gras is een goed vee. voeder. Goed gras is eiwitrjjk gras. En eiwitrjjk gras krjjgt men alleen als er voldoende stikstof is gegeven, Wie dat in het voorjaar en tjjdens den zomer heeft gedaan ziet nu de prachtige nawerking ervan. Men doe er, ook in het a.s. jaar, zjjn voordeel mee. Wie wjjs van harte is, neemt een terechtwijzing aan Een dwaze prater komt in verzet. (Spr. 10 8), AGRICOLA. Goed gras is goed veevoeder* 't Ziet er niet al te best uit met de veevoedervoorziening van ons land. Wjj ondervinden thans wel goed, wat een onbelemmerde aan voer van overzee voor onze bedrjj ven beteekent. Nu kan daar lang en breed over geboomd worden, doch dat brengt ons geen stap verder. Wjj zitten in het BChuitje en wjj moeten daarin roeien met de riemen, die wjj hebben, om zoo goed mogeljjk in veilige baven te komen. Hoe wjj dat zoo goed mogeljjk doen is een zaak, waar wel over Tevergeefs stelden onze weldoeners de beste wijnen ter onzer beschikking, tevergeefs noodigden zij ons op een gastmaal, waar de vriendschap dier engelen van liefdadigheid ons van grooter waarie schenen dan de heer lijke spijzen. Toch was het mij zoo benauwd aan 't hart, alsof ik den dood voor oogen had. Wat ik vooral verlangde, was om maar direct den avond te zien aan breken. Wij zouden dan de duisternis te baat nemen om ons zoo gauw mo gelijk van het kasteel te verwijderen en van die edele familie de strengs straffen af te wenden, waarmee de Polen bedreigd waren, die eenigen dienst bewezen aan de Fransche vluch telingen. Eindelijk kwam het lang gewenschte t tevens gevreesde uur. Ik zal niet trachten te beschrijven wat ik gevoel de, toen ik hen bedankte, die mij niet alleen het leven hadden gered, maar mij ook nog de kans gaven, weldra mijn vaderland weer te zien. Toen ik mij in het midden der groote baan bevond, was het alsof ik het ouderlijk huis had verlaten. Het was mij in den beginne onmogelijk mijne reisgezellen te volgen. Ik had moeite om mij recht te houden, ja zoo groot was mijn ontroering, dat Anselmus verplicht was mij te ondersteunen. Schep moed, *ei hij en laat ons geen tijd verliezen. Volgens hetgeen de baron gezegd heeft, moeten wij ten minste zes uur weg afleggen voor den opgang der zon, willen wij op tijd het gastvrije huis bereiken waar wij den dag zullen doorbrengen, daar wij alleen in den nacht mogen reizen. - Ik weet het wel, antwoordde ik. maar de krachten ontbreken mij. Het is alsof mij in den boezem iets ge broken is. Ik lijd ook geweldig, sprak An selmus, doch wij moeten ons spoedig erwijderen; de Kozakken mogen ons hier niet verrassen. Ik keerde mij voor de laatste maal om, en beschouwde nog eens dit ge zegende huis, waar ik zooveel welda den genoot. Het teekende zich af, zwart, treurig en statig tevens, op den VENRAY, 9 Nov. 1940 STICHTING VAN RIJKS- ARBEIDSBUREAUX. De 42 districtsbeurzen zullen vervangen worden door 37 gewestelijke arbeidsbureaus. Het Instituut der arbeidsbemidde ling werd onlangs bij verordening omgezet in een Rijksdienst. In plaats van de thans bestaande 42 districts arbeidsbeurzen in gemeente zorg onder toezicht en nomlnatieve leiding van den Rijksdienst der Werkloos heidsverzekering en Arbeidsbemidde ling worden thans 37 geweste. lijke arbeidsbureaux opgericht, terwijl 147 bijkantoren de ongeveer 1000 agentschappen zullen vervangen. Deze maatregel staat niet stil bij het tot standbrengen van een lande- lijken samenhang. De arbeidsbemid deling wordt gaandeweg zoodanig uitgebouwd, dat zij haar organische functie in een toekomstige georden de maatschappij doelmatig kan uit oefenen. De voorlichting bij beroepskeuze werd reeds bij dezelfde verordening officieel in de werksfeer der arbeids bemiddeling opgenomen. Al eerder is medische keuring aan de bemoei ingen van het instituut toegevoegd. In de naaste toekomst mag mën algemeene registratie van alle werkenden, de invoering van het arbeidsboekje, de verplichte werk loosheidsverzekering en voortdurend contact met het bedrijfsleven als verdere belangrijke maatregelen ter organisatie van den arbeid verwach ten. Het overnemen der werkzaam heden door het lijk geschiedt gelei delijk en in overleg met de gemeen ten. Zoo zal Venlo, waar een der gewestelijke bureaux wordt gevestigd de arbeidsbemiddeling en algemeens registratie onmiddellijk door het Niet alleen voor de jeugd, hoor. Zeker, de jeugd is in levenskunst onervaren. Zoo gemakkelijk zet baar dartelij ke speelschheld een of meer dere stappen op het verkeerde pad, Het avontuurlijke en romantische In onze jongeDS en meisjes stuwt hen meermalen op verboden terrein of in de gevaarlijke zone.' Zij zullen daarom meer terecht gewezen moeten wor den dan ervaren menschen. Het Is niet prettig vaak gewezen te worden op het eenlg juiste, betrekkelijk smalle pad, maar het ls zeer nuttig en noodzakelijk, wil men niet in de afgrond terecht komen of in een doolhof, waar men uiterst moeilijk as na langen tijd weer uit komt. Maar ook veel ervaren menschen zijn in zeker opzicht onervaren. Die onervaren zijn in deugdbeoefening, zijn vaak zeer ervaren in het kwaad. Ook zij hebben een wegwijzer noodig, opdat ze niet op verboden terrein komen. Verstandige jongens en meisjes, mannen en vrouwen nemen dank baar een terechtwijzing aan, mits die verstandig gegeven wordt. De terechtwijzing moet zoo gegeven worden dat er liefdevolle bezorgd heid achter schuilt, geen bemoei zucht, nog minder machtswellust. Nooit mag zij kleineerend aandoen. Ouders, Onderwijzers, Leeraren, Patroons, Biechtvaders, Mevrouwen en allen die op een of andere wijze overheid gesteld zijn hebben in meer of mindere mate de plicht terecht te wijzen: op het goede pad te wijzen en de verkeerde weg te ontraden. Die raadgeving, die ver manende terechtwijzing zal aange past moeten zijn aan de leeftijd, het temperament, de ontwikkeling van de jongen of het meisje, dat terecht gewezen moet worden. Jongens en meisjes, lezers en lezeressen van deze zoeklichten, ziet daar geen bemoeizucht in, geen on redelijke beperking van jullie nog ongetemde vrijheidszucht. Denk erom dat wetteloosheid en bandeloosheid grijzen hemel, waar geen enkele ster verscheen. Met hart en ziel bad ik voor den baron, voor zij vrouw en teergeliefde kinderen, voor hun dienaars, en voor al de vrome Polen, zoo dapper en zoo edelmoedig. Dan, aangewakkerd door Anselmus en door onzen leidsman stapte ik met rasse schreden vooruit, meer denkende aan de gevaren \velke mijn verlossers bedreigden, dan aan mijn eigen veiligheid. IX. HET EINDE VAN EEN LANGE REIS. Het was een mooie nacht voor ons, want de duisternis was volkomen en niet het minste gerucht liet zich hooien. Wij stapten met veel omzichtigheid voort, altijd bereid om de breede baan te verlaten en in het woud te springen wanneer ons gevaar dreigden. Langzamerhand kwam de hoop, die groote troosteres der ongelukkigen, terug in mijn hart. Nog drie dagen en wij zouden misschien ongestoord mogen voortreizen, nu en dan zelfs van een postkoets gebruik kunnen maken, en dan na korten tijd het einde onzer beproevingen zien Anselmus danste en sprong, al de blijde deuntjes fluitende die hem in het hoofd kwamen. Onze leidsman vermaakte zich bij het zien van die vreugdebewijzen, doch hij scheen van gevoelen, dat dansen en springen den weg niet verkortte. Gerucht maken was ook niet raadzaam. Wij begrepen bijna niets van zijn lange redevoeringen, doch wij bemerkte wel, dat hij ons zeer genegen was. Dikwijls liep onze weg langs uitge strekte korenvelden, hetgeen ik niet zonder vreugde bemerkte. Die golven de korenaren beloofde ons een smake lijk voedsel en die lange halmen zou den ons desnoods een veilige rust plaats kunnen verschaffen Om 3 uur 's morgens hoorden wij het gehinnik van een paard. Onze leidsman bleef een oogenblik staan, luisterde aandachtig en gaf ons een teeken dat wij stilzwijgend niets met vrijheid te maken heeft, maar ze wel ontneemt omdat ze slaven en slavinnen maakt van de verkeerde vrijheidszucht. Je Vader en Moeder hebben misschien op den weg, die ze jullie afraden te gaan, schrammen en pijnlijke wonden op- geloopen, die ze jullie besparen willen. Zij weten dat op die verkeerde wegen vergiftige planten staan, die er wel aanlokkelijk uit zien, maar doodeljjk zjjn. Zou het geen onver antwoordelijke zorgloosheid zjjn jullie daar niet op te wijzen en je maar te laten dwalen en eten Een hoop steenen zonder orde, zonder ljjn, is een bende een onordelijke groep. Opgebouwd en geordend volgens be paalde architectonische wetten en regels vormen diezelfde steenen een aanzienlijk schoon geheeleen stijlvol gebouw. Zoo moet jullie leven wor den. Een schoon aanzienlijk geheel, opgebouwd uit gedachten, wenschen daden. Dat gaat niet zonder moreele wetten en voorschriften. Terecht wijzingen zijn als het ware meetsnoer en schietlood bij jullie levensbouw. Wees wijs en aanvaard. De dwaze prater komt in verzet tegen goeden raad en zorgvolle terechtwijzing. Prater, noemt Salo mon zulk een jongen of meisje. Het ls iemand met een groote mond, die minder doet dan hij praat. Overal weet hij een antwoord op, vaak een brutaal antwoord: immer vreet hij het beter. Hij is recalcitrant, revo- lutionnair, anarchistisch. Zijn Ideaal is: vrijheid en vrijheid beteekent voor hem: wetteloosheid, bandeloos heid. Dat „gezanik" en „gezeur" van Vader of Moeder, Leider of Leidster, prikkelt hem en ontloopt ze dan ook. Zoo wordt zijn leven een on ordelijke bende gedachten, verlangens en daden. Niets ls daar doeltreffend of doelmatig. Hij leeft individueel. Dub maar half, want een volwaardig mensch Is evenzeer sociaal wezen als individu. Als zoo velen maakt ook hij een caricatuur van zijn mooie leven. S. L. nieuwe rijksbureau worden overge^ Domen, per ingang van 1 Januari. De steun verleening, werkverschaffing en vrijwillige werkloosheidsverzeke. ring blijven voorloopig nog gemeente- zorg. Per 1 Januari denkt men de nieuwe kantoorlokaliteiten te hebben ingericht en zal het gewestelijke bureau te Vanlo zijn werkzaamheden aanvangen. Als dit bureau tot stand gekomen ls, volgt de stichting van bijkantoren in het district. Vermoe delijk zullen deze bijkantoren ge vestigd worden te Venray, Bergen Helden-Panningen. De verschil lende agentschappen zullen daar mede verdwijaen. De grenzen van de districten val len niet met de provinciale grenzen samen. Men streeft er naar samen te vatten, wat ook in economisch opzicht een geheel vormt. Vermoede lijk zullen daarom Gennep, Ottersum, Mook en Middelaar niet tot het Noord-Llmburgsche district behoo- ren, maar wel de Oost-Brabrantsche gemeenten ten zuiden van de lijn, welke ongeveer loopt vanuit de Vredepeel naar Heyen. In het zuiden behooren Meyel, Helden, Pannlogen, Kessel en Beesel- Reuver tot het ambtsgebied van het Venlosche Rijksarbeidsbureau. moesten voortstappen. Weldra zagen wij drie of vier ruiters naderen. Wij kropen in het koren en legde ons plat ter aarde. Twee minuten, die twee eeuwen schenen, gingen voorbij. Vier ruiters, hun mantels gewikkeld, reden over den weg die het korenveld in tweeën verdeelt Een van hen zingt een liedje, hij heeft een mooie stem en gaarne zouden wij hem hebben toegejuicht. De kleine paardjes schudden hun lange manen, ademen luidruchtig de frissche morgenlucht en stappen moedig voor uit. De Pool dwingt ons het hoofd te buigen, hij is veel voorzichtiger dan wij. Weldra hooren wij het hoefgetrap pel der sterke dravers in de verte wegsterven. Goede reis, heeren Kozakken, en moogt gij uw dag eindigen zonder een vluchteling te ontmoeten I Weldra stonden wij weer op den weg, die tot ver voor ons zichtbaar werd. Met snelle pas gingen wij voort, en rond vijf uur kwamen wij aan een boerderij waar wij, na een goede maal tijd, ons in de schuur op eenige bossen stroo uitstrekten en den heelen dag zoo goed sliepen dat wij geheel uitge rust ontwaakte De brave pachter, die ons de her bergzaamheid had verleend, bracht ons een smakelijk avondmaal, en zoodra het wederom goed duister was, gingen wij op weg. De nacht verliep zonder het minste ongeval. Nog eens aten, sliepen en rustten wij goed, en wij begonnen onzen tocht, Nog zes uren, en wij zouden de grens bereiken. Nog zes uren 1 Nu moesten wij eens aangehouden worden, nu wij ons reeds als gered beschouden Maar neen! wij hadden genoeg ge leden, de Voorzienigheid waakte over ons 1 De zon kwam door de wolken en dronk den frisschen dauw die over de velden zweefde. In de verte weerklonk het gezang der landbouwers wiens scherpe zeissen de kostbare tarwe afmaaide en talrijke benden musschen Hertaxatie gevorderde paarden' De Commissaris in de provincie Noord-Brabant, gelet op den brief van den secretaris-generaal, waar nemend Hoofd van het Departement van Blnnenlandsche Zaken d.d. 19 September 1940 Nr. 23865 Afdeeling B. B. besloot de commissies van taxateurs te benoemen welke zullen worden belast met de hertaxatie van op 29 Augustus 1939 voor het Nederlandsche leger gevorderde paarden, welker voormalige eigena ren beroep hebben ingesteld tegen de hun toegekende schadeloosstellin gen. De provincie werd daartoe ver deeld in verschillende vorderings districten, n.l. Bergen op Zoom, Boxmeer, Haps, VENRAY, Den Bosch Boxtel, Eindhoven, Maarheeze, Val- kenswaard, Roosendaal, Steenbergen, Willemstad, Teteringen, Zevenbergen, Tilburg, Uden, Veghel, Waalwijk, Woudrlchem en Deurne. ROERMOND. Op de Coöp. Veiling- vereenlging van Maandag was de aanvoer 1 800.000 eieren. Kippeneieren exp. officieele pijjs Eendeneieren vlogen over ons hoofd. Die kleine vrijbuiters! zeide An selmus, vinden tegenwoordig overal hun tafel gedekt, uiaar ik zie ze liever hun aas zoeken dan de krassende kraaien die ons zoo lang vervolgd hebben terwijl hun schorre stemmen onze ooren deden scheuren. Ik hoorde nauwelijks wat mijn vriend zeide. Eenige stappen verder zag ik een groote" paal en daarachter een dertigtal nette huisjes. Onze leidsman glimlachte en stapte steeds voort. Mijn hart klopte geweldig, mijn bloed stroomde onstuimig door mijn aderen, ik begreep wat de goede Pool zoo vroolijk maakte, snelde vooruit en had weldra den scheidingspaal bereikt. Ik betrad nu den gastvrijen grond van Galicië, ik bevond mij in een onzijdige streek, ik was vrij! Weldra stonden Anselmus en de Pool aan mijn zijde. Wij knielden neer en dankten God wiens vaderlijke hand ons geleid had. Wij bleven drie maanden lang in Oostenrijk. Meer dan eens werden ons de grootste voordeelen beloofd indien wij dienst wilden nemen. Men dreigde ons zelfs om ons over de Russische grenzen terug te zullen brengen, indien wij weigerden, maar wij weerstonden moedig alle beloften en bedreigingen. Oostenrijk had zich tegen Napoleon verklaard en wjj wilden dezen niet bestrijden, die voor ons, hoewel hjj ons bitter veel had doen ljjden, toch nog den welbeminden Keizer was. Eindelijk zag ik mjjn geboorte dorp terug en de omhelzingen mijner ouders, broeders en zusters deden mij vergeten wat ik had doorstaan sedert den dag dat ik, met een blind vertrouwen in 's Keizers geluk, naar het koude Rusland vertrok. En thans bedank ik de Voorzienig heid die rnjj een laag leven gunde en mij toelaat de groote rei3, de laatste, zonder angst tegemoet te. zien. EINDE,

Peel en Maas | 1940 | | pagina 5