TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
De weg naar
omhoog
FEUILLETON.
Mei Napoleon naar
Rusland en lerug.
Provinciaal Nieuws
In Salomon's zoeklichten
Zaterdag 28 September 1940
Een en Zestigste Jaargang No 39
In beschouwingen over kwalen
van hetgezins- en gemeenschaps
leven is de aandacht gevestigd
op de genotzucht en het com
plex van gebreken, dat daaruit
te voorschijn is getreden.
Tot de oorzaken behooren de
gemakken van leven en verkeer,
de verlokking van allerlei genot
middelen en hun verweekelende
werking.
Onder de reeks van gevolgen
zagen wij in het gezinsleven
arbeidsschuwheid optreden, een
bedenkelijke kwaal in alle ge
ledingen der samenleving.
Arbeid is voor iederen mensch
een weldaad. Dat moeten velen
ondervonden hebben gedurende
de laatste maanden, als schrik en
zorg hen overviel. Toen wisten
zij, welk een troost en verzet de
arbeid geeft. Arbeid is opbeuring
tot in den hoogsten ouderdom.
Voor zieken en gebrekkigen en
ouden van dagen is niets zoo
vreugdevol en verheugend als te
weten, dat zij met hun werk nog
nuttig kunnen zijn voor anderen.
Toen God den arbeidsplicht
oplegde aan het menschdom, gaf
hij het daarmede een der groote
middelen voor zijn welzijn.
Wanneer dit in den huidigen
tijd beter werd begrepen, zou er
niet zooveel zenuwlijden in de
wereld zijn, noch zooveel vreug
deloosheid.
En in elk gezin is werk genoeg
tedoen. Wie niet voldoende vindt
voor de eigen behoeften, werke
aan het geluk van anderen. Men
kan den medemensch dikwijls met
zoo weinig gelukkig stemmen.
Dit zij, waar mogelijk, ons aller
bijdrage tot den „nieuwen tijd,"
die het „ik dien" tot devies wil
kiezen.
Te betreuren is de opvatting
in sommige kringen, dat het niet
tot den goeden toon zou behoo
ren, binnen het gezin, arbeid te
verrichten, ook den meest gewo
nen arbeid. Zonder die opvatting
zou men, wanneer men wel ar
beidt, er dikwijls niet zoo zorg
vuldig voor waken, dat het bui
tenshuis niet wordt gemerkt.
Het is wel zeer overdreven,
dat geen heer of dame over
straat mag loopen met een of
ander pakje in de hand, of dat
de volwassen dochter des huizes
aan de deur geen melkkan uit
handen van den melkboer in ont
vangst zou mogen nemen. Alsof
zulke vormen van arbeid iets
minderwaardigs waren. Ze staan
ver verheven boven allerlei niets
waardige beuzelingen, waarmede
zoovele jongelui binnens- en bui
tenshuis hun tijd verdoen.
Verbetering van de heerschen-
de arbeidsschuwheid is op de
eerste plaats een kwestie van
opvoeding van het jonge geslacht.
Onze toekomst heeft een krachtig
en werkzaam geslacht noodig.
Lotgevallen van een
Belgischen soldaat.
20.
Met groote moeite kroop ik overeind,
gat mij zooveel mogelijk beweging om
mij een weinig te verwarmen en, alhoe
wel het nog zeer duister was, oordeel
de ik het raadzaam mijn weg voort te
2etten.
Ik ging langzaam vooruit, het hart
vol droefheid omdat mijn zoete droom
zoo korten tijd had geduurd. Rond tien
uur 's morgens kwam ik aan een plaats
waar zeer weinig boomen stonden. Ik
keek angstig in 't rond maar bespeur
de niets wat mij verontrusten kon
Nu weer nieuwen moed geschept en
een uur later stond ik voor de rivier.
Daarachter strekte zich het donkere
woud uit en die dicht bijeengedrongen
boomen, tusschen wiens ontelbare en
reusachtige stammen ik mij gjmakke-
lijk kon verschuilen, groeiden op pool-
schen grond I
Wanneer ik nu rechts omdraaide en
den loop der rivier volgde, zou ik zon
der twijfel aan een brug komen. Doch
was dit wel voorzichtig Dien weg
verkiezende, liep ik groot gevaar door
de Kozakken gezien te worden. De
vrijheid zou nabij zijn en nu nog ge
vangen genomen worden, dit mocht
niet gebeuren.
De rivier was met een ijskorst be
dekt. Zou tk er durven overgaan
Laat me de kans maar wagen
Ik zoek een plaats waar de stroom
niet al te breed is en zet een voet op
Onze jeugd zal flink en ferm
de handen uit de mouwen moeten
steken, in het belang van Neer-
lands opbouw en opheffing uit
een zwaren tijd en ook in haar
eigen persoonlijk belang voor
welvaart en levensvreugde.
Eischen we bezigheid ook van
onze jonge kinderen. Een kind
moet leven naar kinderaard. Het
moet op kunnen gaan in zijn
spel, vooral in bewegingsspelen
en in die, waarin ferme krachts
inspanning van het lichaam wordt
gevraagd. Maar naast het spel
ook ernstige bezigheid in huis
en hof, op kinderlijke wijze, tot
ontwikkeling van verstand en
karakter.
Gebrek aan liefde voor het
gezin zien we ook in het be-
belreurenswaardig verschijnsel,
dat het gezinsleven wordt ont
vlucht, zooals wordt waargeno
men bij zoovele meisjes, die het
fabrieksleven verkiezen bovenden
gezinsarbeid als dienstbode.
Dat hier vóór den oorlog tien
duizenden Duitsche dienstboden
waren, was een goede noot voor
de gezinnen, waaruit zij geboren
werden, maar niet voor die
standen, waaruit bij ons de dienst
boden steeds voortkwamen.
In Duitsche landen is gezins
opvoeding voor de vrouwelijke
jeugd steeds op hoogen prijs
gesteld. Vele meisjes, ook uit
gezeten burgerkringen achten het
een voorrecht, van de huismoeders
in andere gezinnen de huishou
delijke taak te leeren. En de ge
zinsliefde gaf haar toewijding.
Hier begon een verlangen te
overheerschen om vrij te zijn van
den gezinsband. De zucht naar
korten arbeidstijd, win- en gemak
zucht deden velen het dienstbo
denkleed versmaden, maar stortte
haar tegelijk in een leven vol
gevaren, die in breeden kring
leiden tot ontaarding.
Wie medewerken wil aan de
oplossing van het dienstboden-
vraagstuk, bezorge de dienstbode
in zijn gezin een leven, dat de
jonge vrouw waardig is, met
vermijding van te grooten afstand
en met opneming in het gezins
leven zooveel dat met goede orde
en met de handhaving van de
goede verhouding tusschen het
gezin van ouders en kinderen met
het dienend personeel mogelijk
is. Er zijn omstandigheden, waar
in de gezinsaansluiting zoo vol
ledig mogelijk dien, te zijn, zoo
als in het godsdienstig leven.
Tegenover de verlokkingen
buitenshuis, die de trek naar
uithuizigheid veroorzaakte, worde
van jongsaf een aankweeken van
de gezinsliefde gesteld door het
huiselijk leven zno aantrekkelijk
mogelijk te maken. Hier zijn we
op een breed terrein.
Het is vooreerst het vraagstuk
var. de onderlinge verstandhou
ding, van den innigen band tus
schen vader en moeder, van de
invloeden van het humeur, de
gezelligheid van de woning, de
middelen tot vermaak in den
huiselijken kring en de algemeene
deelneming daaraan.
het ijs. Alles gaat goed. Ik loop over
den harden sneeuw en bereik den
tegenover gelegen oever.
Het scheen mij dat alle gevaar nu
voorbij' was, ik was zoo verheugd als
of ik mij op vaderlandschen bodem
bevond. De eerste menschen die ik nu
ontmoeten zal, zijn Polen, vrienden en
bondgenooten.
Ofschoon honger mij kwelde, toch
ging ik blijmoedig recht door, hopende
spoedig een woning te bereiken In
derdaad, twee uren na mijn aankomst
op den poolschen grond, zag ik, te
midden van het bosch, een soort kas
teel. omringd met breede grachten.
Ik zou niet kunnen zeggen wat er
alsdan in mij omging, maar hef scheen
mij, dat ik de ouderlijke woning voor
mijn oogen had en dat ik met open
armen onthaald zou worden.
Het was niet zonder ontroering dat
ik den ijzeren hamer der poort liet neer
vallen Een plechtige stilte heerschte
rond de adelijke woning. Geen huis,
niet de kleinste hut stond in het ronde,
niemand was daar om mij te bespieden
en om de brave menschen te verraden
die mij ongetwijfeld gingen bijstaan.
Boven mijn hoofd werd een klein
venstertje geopend en ik zag een jonge
man verschijnen, die mij met nieuws
gierige verwondering aanzag Hij ging
mij waarschijnlijk vragen wie ik was en
wat ik begeerde, maar dit voorkomende
stak ik smeekend de handen naar hem
uit en sprak
Om Gods liefde, mijnheer, heb
medelijden met mij. Ik bezwijk van hon
ger, koude en vermoeienis, en mijn
woorden beletten mij verder te gaan.
Gij zijt Franschman? vroeg de
heer.
Ja...
Gij dient te weten dat het ons
streng verboden is vreemde soldaten
te herbergen en dat ik mij aan de
wreedste vervolgingen zou blootstellen
indien ik u mijn deur opende.
Ik antwoordde niet, maar mijne tra
Bestrijding van koolrupsen.
In varband met het veelvuldige
optreden van rupsen op koolplanten
deelt de Plantenziektekundige Dienst
het volgende mede:
Koolplanten kunnen door verschil
lende rupsen beschadigd worden.
De bekendste is de rups van het
koolwitje, een ongeveer 3 cm. lange
geelgroene rups met zwarte vlekken.
Minder bekend is de rups van den
koolull; deze is volwassen ongeveer
4 cm. lang, licht tot donkergroen
van kleur, over den rug loopen in de
lengterichting drie strepeD, waarvan
de middelste wit, de belde andere
donker bruingroen. De kleur en de
teekenlng loopen bjj verschillende
exemplaren soms sterk uiteen.
Een derde, ook minder bekende,
doch tamelijk vaak optredende kool
rups, Is die van het koolmotje. Deze
rups Is slechts 1 cm. lang, fluweel
achtig groen, van voren en van ach
teren smal. Men noemt deze rupsjes
wel sp. ingrupsjes, omdat zij bg aan
raking heftig rukkende bewegingen
maken.
Van het koolwit je komen twee tot
drie generaties voor, de rupsen van
de laatste generatie zijn dikwjjls zeer
talrgk en daardoor zeer schadelijk
De rupsen vreten groote gaten in de
bladeren; bg een hevige aantasting
big ven slechts de nerven der bladeren
over.
Van den koolull kent men in ons
land twee generaties, van welke de
tweede ook talrgker is dan de eerste.
De rupsen vreten tot ln het hart der
kooien door, waar zg in alle richtin
gen gangen maken. Bij nat weer
heeft deze vieterg tot gevolg, dat
de kooien gaan rotten.
De rupsjes van het koolmotje
vreten kleine ronde gaten ln de kool
bladeren, vaak laten zg aan een zgde
de opperhuid zitten, zoodat ven
stertjes ontstaan.
Bg een vroege aantasting kan men
de koolplanten zonder bezwaar be
spuiten met een maagvergif b.v.
loodarsenaat (3 g loodarsenaat en
1 g poederkalk per 1 water). Daar
voor is het nu echter beslist te laat;
thans kan men, voor zoover de rup
sen geraakt kunnen worden, nog al
leen Derrispoeder aanwenden. Men
kan spuiten met een vloeistof, welke
2 a 4 g poeder (gehalte 5 pet. rote-
non) bevat of stuiven met poeder dat
een rotenoDgehalte van y, a 3/4 pet.
heeft.
In .kleine tuinen kan men de plan
ten door afzoeken van rupsen be
vrijden.
Inlichtingen worden verstrekt door
den Piautenziektenkundigen Dienst
te Wageningen en de ambtenaren
van dien Dienst, die in verschillende
plaatsen gevestigd zgo.
Wenken voor de huisvrouw*
Wgdmondsche fle3schen leenen zich
uitstekend voor het bewaren van
sommige producten, die dan niet
gesteriliseerd behoeven te worden.
Als groenten komen hiervoor in
aanmerkingpostelein, rabarber,
zuringdoor de eigen zuurgraad
van deze groenten wordt bederf
tegengegaan.
De gare, warme groenten worden
in de zorgvuldig schoongemaakte
fiesschen gedaaner wordt wat sla
olie op gegoten en de fiesschen
worden met een uitgekookte kurk
gesloten. Als sla-olie niet beschik
baar is, kan men ook aan de buiten
kant de poreuse kurk sluiten door
ze te dompelen in gesmolten paraf
fine.
Ingekomen en vertrokken
personen*
Van 6 tot 21 September
VERTROKKEN
I. F. Naus, verpleegster, naar Sit-
tard
E, P. M. Smits, leerares, naar
nen spraken voor mij.
De heer ging weg, maar sloot het
venster niet. Dit gaf mij een weinig
hoop. Mijne oogen gingen van dit kleine
venstertje niet af, waaruit voor mij de
verlossing of de veroordteling ging.
neerdalen. Ik beefde van angst...
Eensklaps zag ik een wonderschoone
vrouw, die medelijdend naar mij neer
zag. Goedheid en edelmoedigheid ston
den op hare fijne gelaatstrekken te
lezen.
Arme jongen 1 zeide zij, wees
gerust, wij zullen u niet verlaten I
En op haar beurt ging zij weg.
Ik vouwde de handen te samen en
dankte vurig den Heer des Hemels
die mij zoo zichtbaar beschermde.
De deur werd geopend. Het was de
edelman zelf die mij tegemoet kwam
en mij een teeken gaf, dat ik hem
moest volgen. Ik wilde spreken, maar
zoo groot was mijne ontroering dat de
woorden op mijne stijve lippen stierven;
ik was gedwongen tegen den muur te
leunen om niet te vallen.
Schep moed I zei de goede heer,
en, ziende dat ik waggelde als iemand
die dronken is, voegde hij erbij: leun
op mijn arm en stel u gerust Binnen
eenige oogenblikken zult gij in een
warme plaats zijn, waar gij u goed
kunt uitrusten.
De jonge schoone dame kwam ook
toegesneld.
Goede God 1 riep zij, wat moet
die arme soldaat geleden hebben 1 Hij
beeft als een riet.
En, mij ondersteunende, stapte zij aan
mijn ziide.
Ik dacht te droomen. Na zooveel
bittere beproevingen en ellende, ont
ving ik nu de gastvrijheid in een
adelijke woning, en ik leunde op den
arm eener edelvrouw 1
Tevergeefs zocht ik mij te onttrekken
aan de eer, die mij werd aangedaan.
Tusschen mijn twee weldoeners moest
ik voortstappen tot in een ruime zaal,
waar een groot houtvuur brandde. In
Steenbergen, Groote Kerkstraat BI
F. Th. Janssen, landbouwer, naar
Deurne N 25
M. G. J. Kerstens en gezin, ver
pleger, naar Maashees B 67a
Ch. Th. J. Ariaens, z.b., naar Box
meer
B. A. M. Kruijsen, ld., naar Rijs
wijk, Jaagpad 96
H. A. Ingenhau, verpleger, naar
Ngmegen.
A. Beerkens, dienstbode, naar
Broekhulzen A 26
H. Paping, zb. naar Amsterdam,
J. Vermeeratr. 72 boven;
I. Coenders, zb. naar Maasbree
A. Heijmans, zb. naar Schiedam
J. Aarts, dienstbode, naar Maas
hees— O verloon
M. Hannen, z.b. naar Munchen
Gladbach
C. Schwachofer, dienstbode, naar
Maasbree, Broekstraat 156
M. Rongen, zb. naar Schimmert
Th. Flinsenberg, dienstbode, naar
Grubbenvorst A 21
G. Hulbers, bakker, naar Venlo,
Genraai 31
P. van de Vorle, z.b. naar Opioo
D 21.
VENRAY. 28 Sept. 1940
VAN EEN
BEDEVAART
J.I. 19 September is de Venraysche
Derde Orde naar het Maria-Oord
Tienray getrokken, ter bedevaart
voor den Vrede.
Zelfs een bedevaartganger, die
vast voornemens is, tusschen half
twee en tegen achten veel en heel
veel te bidden, kan wel een beetje
aanspraak maken op wat gezelligheid.
In dat opzicht is het den tertiaris
sen niet meegelopen, er was geen
kans op een verkwikkend zonnetje,
er mochten geen vanen worden mee
genomen en geen muziek, noch iets
van wat een processie pleegt op te
luisteren. Toch zgn er maar liefst
driehonderd pelgrims meegegaan,
waarvan een groot procent mannen;
en het is een tocht geworden van
groote innigheid en aandoenlijke
stichting.
Er is dan, tengevolge der omstan
digheden, op weg van statioD naar
kerk een „stille omgang" gehouden.
Toen de Bedevaart ln de kerk was
gekomen, werd allereerst het lied
»Wij groeten U, o Koningin" gezon
gen, toen mocht een hart, dat mo'
gelijk een tgd van Venray uitstedig
was geweest, aangenaam verrast
verzuchten
„Wat i3 de volkszang van Ven-
ray's Derde Orde weer sterk vooruit
gegaan; ook, gelukkig, die van de
mannen Ja, Venray's zangleeraar,
Pater Ferrerius Van Berkel, moet
er een heel apart compliment voor
hebben; bij verlangt dit wei niet,
maar krggt het tóch en mag alleen
goedig er een deel van afstaan aan
wie dezen dag onder zijn leiding
ze zoo veel en zoo goed God ter
eere hebben gezongen.
Het Lof werd opgedragen door
Pater Directeur, Silvester Coenen,
met ultgebre de assist e^t e van èn
geestelijken èa een groep francis-
caantjes, op den aanminnigen leef
tijd, die het nog zonder identiteits
kaart kan stellen. Het wijs en
welsprekend gewgde woord van den
feestpredlker Pater Sebald Linders,
bezielde Inderdaad deze geloovige
toehoorders, die kwamen bidden om
vrede. Een bewjjs van deze opge
beurde stemming zou men gerustelgk
mogen 2ien in de vreedzame houding
der bedevaartgangers jegens de
weersgesteldheid, die grimmig was.
Want, al bleef hun planeet Aarde
den ganschen middag en vooravond
trouw wentelen om de Zon, zoo kon
er bij dit zeiflichtend hemellichaam
en bron van licht nog geen vriende
lijk stralend knipoogje op over
een naburige plaats liepen een meid
en twee knechten heen en weer, de
kookketel zong in den haard en een
gerammel van borden en lepels kon
digde mij aan, dat er voor eten werd
gezorgd.
Maar veel aangenamer dan dit alles
klonken in mijn ooren de troostende
woorden, welke de edelvrouw mij toe
stuurde, terwijl een dienaar mijn laar
zen uittrok en voorzichtig de versleten
lappen van mijne bebloedde voeten
deed.
- Gij hebt bitter veel geleden, is 't
niet mijn vriend vroeg zij.
- O ja, mevrouw
Welnu, hier zijt ge bij goede
vrienden en er zal u niets ontbreken
Wanneer ge gegeten hebt, voegde
de heer er bij, wien zijn personeel met
den titel van baron begroetten, dan
kunt gij eenige uren slapen in een
zacht warm bed.
En dit alles werd op vriendelijken
toon en in zuiver Fransch gezegd. Het
leek me, of ik in mijn vaderland terug
was.
Een forsche Pool bracht een groote
kom warm water en begon mijn voeten
te wasschen. Dit was geen plezierige
taak, want overal waar hij de handen
legde, voelde hij nieis dan wonden. De
goede dame ging niet van mij weg;
ze scheen zooveel te lijden als ik, toen
ze mijn bloed zag vloeien en hoe voor
zichtig de knecht ook te werk ging,
toch vermaande ze hem gedurig mij
geen leed te doen.
Of ik wilde of niet, ik moest plaats
nemen in een zachte leunstoel; zelf
schoof ze mij een veeren kussen ach
ter den rug.
Neen, dit was geen vrouw, het was
een van Gods lieve engelen, op aarde
gezonden om ongelukkigen te helpen
en te troosten.
Toen mijn voeten gewasschen waren,
moest ik die laten rusten op een divan.
De barones knielde naast mij, verbond
mijn wonden met zooveel behendigheid I
Jahve laat den vrome geen honger lgden; maar
de begeerte van den booze wjjst hij af.
(Spr. 10: 3).
Oppervlakkig bezien, is deze boven-
menschelgke wijsheid dwaasheid,
zooals immer. De ^vrome lgdt ook
honger, zegt de ervaring, die de
kinderen der duisternis stgft in hun
verwrongen opvatting over de God
delijke Voorzienigheid. En heeft God
zelf niet gezegd, dat Hg hem tuch
tigt, dien Hfl liefheeft
Als we dan ook nog Job's beroo-
ving ln herinnering brengen, wordt
het probleem der Voorzienigheid
Gods steeds benauwender.
Waarom lgdt de onrechtvaardige
en waarom gaat het den zondaar
vaak zoo goed Dit probleem: de
rechtvaardigheid Gods en het lijden
van den vrome, heeft het mensche-
lrjk denken altjjd geboeid en ontoe
reikend getoond.
Vraag een oplossing aan Boedha,
Confucius, Steiner, P.uchmann, Miss
Eddy, Besant. Zg glimlachen fata
listisch of leeren het U tenegeeren.
Vraag het aan onzen Godsdienst
leeraar Christue en Hg antwoordt:
Ik wil U hier louteren, karaktervol
maken, U onthechten, U klein hou
den, U veel laten verdienen, U mee
doen werken aan de verlossing der
menschen. Het lijden dezer wereld,
gaat Hg verder, weegt niet op tegen
de heerlijkheid, die in U geopenbaard
zal worden.
Zeker, zonder levend geloof, zgn
dit dooddoeners. Maar verlicht door
het geloof, overtuigd van een hler-
namaalsleven met een rechtvaardige
vergelding, is dit antwoord een rede
lijke en bestemmende oplossing. De
zondaars,«die het schijnbaar zoo goed
gaat en volop van het leven genie
ten, zullen even goed rekenschap
hebben te geven als de tobbers en
sukkelaars, de armoelijders en be
droefden. In dat uur begint 't leven
voor goed. Dit leven Is immers maar
een voorbereiding: een school om te
leeren goed te sterven. Dit leven
hier is geen pleziertocht, maar een
kruisweg; de aarde geen feestterrein
maar een tranendal met zonneschgn.
In het Oude Testament was deze
Christelijke oplossiog van het lg-
densprobleem niet ten volle bekend.
Lijden, armoe, tegenslag en andere
vormen van menschelijk leed worden
algemeen gehouden voor straffen
Gods. Iemand, die zich van geen
zonde bewust was en toch armoe
leed of tegenslag ondervond, stonden
vol angst en twijfel tegenover de
rechtvaardigheid Gods. Wjj zien dit
zeer concreet in het Boek Job. Van
alles beroofd, zich niet bewust van
zonden en toch geloovend aan de
rechtvaardigheid van God. God zelf
geeft dan een oplossing, voor zoover
de Oud Testamentischs openbaring
dat toeliet. Gods raadsbesluiten zfln
onnaspeurlijk, het lijden is esn mys
terie. Maar zeker is, dat God on
eindig goed en alwjjs is.
Jahve laat den vrome geen honger
lijden. Een vroom mensch hongert
en dorst op de eerste plaats naar
het geestelijke, het bovennatuurlijke.
Zijn dorst en zijn honger zal met
Goddelijke Leer yoor zijn verstand
gelescht en gestild worden en voor
zgn ziel met Goddelijk Bloed en
Goddelijk Brood. Volop zal de vrome
verzadigd worden. God zal zorgen
dat goede men&chen den deugdzame
arme kleeden en voeden en Hij zal
het beschouwen als aan Hem per
soonlijk besteed.
Maar de begeerte van den booze,
om met sluwe listen zich te ver
rijken ten koste van kleinen en ar
men, zal Hg tegenwerken. En tegen
God houdt de sluwste van allen het
niet uit, nietwaar Satan
En bekeert de booze zich niet:
vcor goed zal hij afgewezen worden
en buitengesloten worden van het
Leven.
S.L.
schieten. Maar niemand die morde.
En met den regen, die nu en dan
zich kwam druk maken over den
dikken groei van de, meerendeels al
gerooide aardappelen, werd waarlijk
in goede luim zooveel als „sllepuit"
gedaan.
Het is van Tienray's pastoor een
voortreffelijke gedachte geweest, om
aan deze Mat la-bedeplaats te ver
binden de staties van de Zeven
Weeën, Men moet er niet alleen
maar Maria's voorspraak bij ODze
Lieve Heer komen afbidden voor
alle soort van aangename gunsten,
maar ook gedenken de smarten, die
Moeder voor ons met Christus ver
duurd heeft. Deze oefening ken
merkte zich door fijne eerbiedigheid.
Deze bedevaart is, in één woord
herhaald, zóó gehouden als een be
devaart gehouden worden moet.
RECHTBANK ROERMOND
Zitting van den politierechter. J.
B. A. Sdistributieleider te Venray
en A. H. L. boekhouder te Venray,
ieder f. 40 of 20 dagen hechtenis en
J. W. H. 3., kleermaker en H. H. S.
landbouwer, belden te Venray, ieder
t 15 of 10 dagen hechtenis. Allen
werden veroordeeld wegens overtre
ding der inzake bescherming tegen
luchtaanvallen te Venray.
Vcrvocdcrcn van aardappelen
geregeld*
Ten einde te voorkomen, dat voor
menschelgke consumptie geschikte
aardappelen van den oogst 1940 voor
voederdoelelnden worden aangewend,
is het wenschelijk gebleken, nu reeds
over te gaan tot een veevoederver
bod voor deze aardappelen.
Met Ingang van Dinsdag 24 Sept.
alsof zij dit werk gewoon was*
Spreken kon ik niet meer. Ik vond
geen woorden om mijn verwondering
en dankbaarheid uit te drukken. Maar
ik bad in stilte voor mijne weldoeners.
De Polen toch werden vervolgd, van
nabij bewaakt en, wanneer men ver
nam, dat zij een of andere vluchteling
geholpen hadden, werden hun goederen
verbeurd verklaard en zij zelf in bal
lingschap gezonden. Had ik dat ge
weten, dan had ik liever den honger
dood gestorven, dan een enkel oogen-
blik in die gastvrije woning te ver
blijven.
Wat deed mij de warmte en verster
kende spijs. Ik voelde mij herleven en
beet van tijd tot tijd eens in mijn vin
ger, om me te verzekeren, dat ik niet
droomde.
Al spoedig sloot ik de oogen, maar
ik hoorde nog de troostwoorden, welke
de liefdadige vrouw mij toestuurde.
Toen ik weer de oogen opende,
stond een dienaar aan de deur der
kamer, boog zich diep en sprak: De
bevelen van mevrouw de barones zijn
uitgevoerd.
Mijn vriend, zei de liefdadige
vrouw, men heeft u een goed bed ln
een warme kamer bereid. Een weinig
rust zal u goed doen.
Ik kon niet antwoorden, doch stort
te tranen van dankbaarheid.
Op mijn bed vond ik Yersch lijfgoed
dat ik moest aantrekken. Een goed
vuur brandde in den haard en ver
warmde de kamer. Wat een rijkdom
voor een arme gevangene, die langen
tijd niets zag dan sneeuw en ijs, die
koude en ellende had geleden.
En dan dat bed. Dat vooral zal ik
nooit vergeten. In eenige minuten was
ik goed verwarmd, het was hier de
ongezonde warmte der legervuren niet,
die ons langs den eenen kant ver
brandde, terwijl wij langs den anderen
kant aan den bijtenden wind blootge
steld bleven.
Ik had echter groote moeite om in
Is het verboden aardappelen van
den oogst 1940 aan het vee te ver
voederen, met bestemming tot vee
voeder af te leveren of te verwer
ken.
Hieronder valt dus niet alleen het
rechtstreeks vervoederen, maar even
eens het stoomen, ensileeren e.d. van
aardappelen.
Deze verbodsbepalingen gelden niet
voor aardappelen van den oogst
1939.
Ontheffing van dit verbod kan
worden verleend door de provinciale
voedeslcommissarlssen.
Voor ontheffing komen alleen In
aanmerking partijen, welke voor
menschelgke consumptie ongeschikt
zgn.
VLEESCH-DISTRIBUTIE.
Rantsoeneering vleeschwaren
verschillend in gewicht.
Het rantsoen vleeschwaren, dat
per bon kan worden gekocht, loopt
uiteen voor de verschillende soorten.
Het bedraagt 75 gram voor gerookt
of gekookt varkens-, rund- of kalfs-
vlee8ch en voor gerookte worstsoor
ten. Tot deze groep behooren o.a. ham,
schouder, carbonade, spek, rook-
vleescb, pekelvleesch, Geidersche
rookworst, plokworst en sngworst.
Voor gekookte worstsoorten, zoo
als boterhammenworst en lunohworst
en voor rolpens en knakworst, zoo
als Frankforter- en Weener, bedraagt
een rantsoen 100 gram. Van leverar
tikelen als b.v. Berliner-, Saksische-
en Haagsche leverworst, en verder
tongenworst en nierbrood zullen 125
gram per bon gekocht kunnen wor
den. Tenslotte geeft een bon recht
op het koopen van 150 gr. bloedworst,
te slapen, te veel gedachten vlogen mij
door het hoofd en mijn welzijn was te
groot. Doch ik genoot een aangena
me gewaarwording, die ik in langen
tijd niet gesmaakt had en eindelijk
sloot een vasten slaap mijn oogen*
EDELMOEDIGE HARTEN.
Het zou me onmogelijk zijn te be
schrijven wat ik gevoelde toen ik daags
daarna, na meer dan veertien uren
onverpoosd geslapen te hebben, de
oogen opende. Ik had geen pijn ot
vermoeienis meer en alles wat ik ge
leden had scheen vergeten.
Maar ik moest nog veel doorstaan
vooraleer het beloofde land te bereiken.
Op den kant van mijn bed gezeten,
dacht ik aan alles wat mij in Rusland
overkomen was en aan hetgeen mij
misschien nog te wachten stond en
mijn oogen volgden de bewegingen der
stervende vlammen, die nu en dan nog
de verste hoeken der kamer verlich
ten.
Eensklaps werd de deur geopend en
de baron kwam haastig binnen, gevolgd
door een knecht, dezelfde kloeke Pool,
die mij 's avonds te voren de voeten
had gewasschen.
Maak spoed, zei de heer, stop u
weg, binnen eenige minuten zullen de
Kozakken hier zijn.
Die tijding bedroefde mij bovenmate.
De bloeddorstige beulen gingen overal
zoeken naar mij en mijne weldoeners
om ons op onbarmhartige wijze te be
handelen. Aan mijn eigen lot dacht ik
niet. Ik stelde voor, om grooter onheil
te voorkomen, dat men mij dadelijk
zou overleveren
Daarvan wilde de baron niet hooren;
hij toonde zich zelfs eenigszins ge
stoord. Het was de wijze niet, zei hij,
da hij zoo de plicht der herbergzaam
heid zou kwijten. Wordt vervolgd.