«Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. Alleen Boter is boter „VENRAY' boter De Nederl, Unie voor het voetlicht Het gewicht van het brood en de Waren- keuringsdienst. De nieuwe verkeers- verordening. Vrijgestelde producten. Binnenland. Zaterdag 10 Augustus 1940 Een en Zestigste Jaargang No 32 PEEL EN MAAS ADVERTENTIEPRIJS 1-8 regels 60 cent, 7Va ct. per regel, bij contract groote reductie. UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652 ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 65 ct. buiten Venray 75 ct per kwartaal. Afz. no. 5 ct. is zeer fijne boter O. L. Vrouw „Behoudenis der Kranken' OOSTRUM Particulier leiderschap voor ons volk ongeschikt. In groote massa schaart zich het Nederlandsche volk achter de Unie, die wil zijn de samenbun deling var. alle krachten, welke genegen zijn in eensgezindheid een nieuwe toekomst voor land en volk op te bouwen, in samen werking met de bezettings-auto- riteiten. Deze Nederlandsche Unie wil dus allereerst positief werk leve ren, op den grondslag van haar prachtig vooruitstrevend program, dat onderschreven kan worden door iederen waren Nederlander, die de teekenen des tijds begrijpt en erkennen wil, dat er een einde moet komen aan het egoisme en dat het levensideaal weer moet gaan domineeren over het ma terialisme. Zij, die gelijk N.S.B. en Nalio- naai Front in onze Unie enkel een actie zien tegen deze extreme stroomingen ingegeven door angst voor deze stroomingen of door een „liever dil dan N.S.B." doen schromelijk tekort aan de motieven en bedoelingen der Unie. Dit is nog weer eens duidelijk naar voren getreden in de eerste openbare vergadering der Unie op Dinsdagavond, waarin het leidend drieman schap aan het woord is ge weest. Mr. Linthorst Homan ging na, dat reeds lang voor den oorlog zich de duidelijke wil afteekende naar meer en sterker saamhoorig- heid in ons volk, naar staking van de partijtwisten en wezen lijken, gezamenlijken opbouw. De politici toonden daarvoor nog weinig begrip, maar in 't volk hier en overzee was een krachtig verlangen naar een eensgezind Nederland. De vraag was: zal ons volk de ainnenlandsche verbetering nog ;oo tijdig tot stand brengen dat ve niet achter blijven bij de iischen van dezen tijd Toen kwam de oorlog. De vraag is nu een andere ge worden: Zal ons volk vrijwillig en zelfstandig zijn degelijke, harde saamhoorigheid zoo snel tot gelding kunnen bren gen, dat het binnenslands zijn gemeenschapsplichten verstaat en internationaal zich kan doen gelden bij den op bouw van het komende Eu ropa En welwezenlijk sterk, niet in 'n noodverband bijeengehou den. Spreker beantwoordt deze vraag met een ja, duizendmaal ja. Ons volk van werkers en zwoegers zal ook ditmaal zijn eigen karwei verrichten. Dit werk kan en mag niet alleen geschie den, het moet geschieden. Daarbij mag niemand afzijdig blijven. Aller medewerking is noodig. Een moeilijkheid is het op gang houden van de Nederland sche energie; velen willen af wachten. Daarmee komen we er niet. Ons volk zal ook zijn gees telijke vrijheden telkens moe ten kunnen verdienen, her overen, niet louter teren op wat vroeger de vaderen tot stand brachten. Spr. wijst dan speciaal op de moeilijkheden, die liggen bij de veelheid van aanbevolen oplossin gen en staat speciaal stil bij de twee nationalistische stroomingen. Spr. is overtuigd, dat de op lossing niet kan liggen in het leiderschap van dezen of genen, die niet als in Duitschland en Italië door eigen kracht en voorbeeld en met groote gaven zijn volk en land omhoog brengt, doch die zonder blijk van bij zonder inzicht in onze volksziel zich in deze of gene organisatie of in opeenvolgende organisaties, aanbiedt. Wanneer hij bovendien den strijd tegen zijn tegenstanders op zoo weinig verheven wijze voert als hier geschiedt, dan kan ons vertrouwen in de toekomst van zulk een leiderschap niet groot zijn. Toch hoopt spr. dat in ons volk voor allen, die willen wer ken voor ons aller vaderland, de weg zal worder. gevonden; daar bij zal dan de smaad als wapen moeten worden neergelegd en de strijd om het persoonlijke leiderschap moeten worden ge staakt. De vraag blijftHoe bouwen wij aan een sterk Nederland, een verbonden Nederland overzee en hier, zoodat wij de eischen der tijden en den toestand in binnen- en buitenland open en met zelf- ver.rouwen onder oogen zullen kunnen zien en tevens zoo, dat onze vaderlandsche tradities door ons worden voortgezet. Sprekende over de verhouding tot de bezettingsmacht. Hij zei er o m. dit van Maar wij willen in oorlogstijd, naar de eeuwenoude regelen van volksfierheid, welke juist ook in Duitschland zoo hoog worden gehouden, ons onthouden van alles wat zweemt naar oogen- dienerij en opportunisme jegens den bezetter. Daardoor ontstaat, wij gevoelen het allen, een stroef heid, die geheel verklaarbaar is doch welke van buiten wel eens wordt misverstaan. Ik schaam mij niet hier te zeggenwij zijn inderdaad in deze dingen een stroef volk, wij zijn niet gemakkelijk en niet volgzaam en wij willen dat ook niet zijn. Wanneer de bezetter echter den indruk zou krijgen en het is wel buitengewoon droevig, dat sommige Nederlan ders hem blijkbaar dien indruk plegen te doen krijgen dat deze stroefheid, welke ook som mige uitingen van mij en de Nederlandsche Unie kenmerkte, een oneerlijkheid is, een soort eten van twee wallen, een soort uitstel tot na den vrede om dan weer geheel in den ouden toe stand terug te vallen, dar hoop ik, dat de bezettingsautoriteiten dat met ons zuilen willen uit spreken opdat wij oog in oog dit punt zullen kunnen onder zoeken. Ik heb alle vertrouwen, dat de Rijkscommissaris, die zoo sprak als hij kortgeleden sprak, niet de man is voor een licht vaardig oordeel over ons. Zoo, mijne hoorders, zal onze weg zijnopen en eerlijk aan de nieuwe taak, forsch en in grijpend waar het moet, hand havend het beste in ons volk, nimmer terugvallen in de oude fouten, rechtop van ziel en rechtop van vaderlandsliefde, zeer vele moeilijkheden maar een goede Nederlandsche taak tegemoet. God zij met ons. Daarna hield prof. de Quay een belangrijke rede over de sociale en economische taak van de Unie. Wij halen uit zijn rede het volgende aan Nederland zal zich ook in de toekomst ervan bewust moeten zijn, dat zijn fundamenteele welvaartsbronnen de landbouw en tuinbouw en de scheep vaart zijn. Daarbij is noodig, dat vooral aandacht wordt besteed aar. het prijspeil, waarmede een goede verhouding tusschen de hoofd groepen der landbouwproducten noodzakelijk is. Ten aanzien van de kleine boeren zal het systeem van voorlichting en hulp in natura, gelijk in de laatste jaren toege past, de kwaliteit der productie bevorderen, terwijl de zeer groote bedrijven voor verdere verdeeling in aanmerking komen om zoo doende meer menschen in den landbouw een bestaansmogelijk heid te geven en om de produc tiviteit te verhoogen. Het zal goed zijn, indien be vorderd kan worden dat de boer eigenaar van zijn grond wordt. Ten aanzien van het grondge bruik zal men er voor moeten zórgen, dat bij verbetering der prijzen de voordeden niet enkel of hoofdzakelijk in handen komen van de grondeigenaren en wor den afgetrokken van de land arbeiders en pachters. Behalve op den landbouw sleunt het Nederlandsche volks leven voor 'n groot deel op de scheepvaart. Toch zou het onjuist zijn om hieruit te besluiten, dat de Neder landsche industrie bijzaak is. Vooral sinds den vorigen wereld oorlog heeft deze zich bijzonder ontwikkeld en voor de groeiende bevolking ruime werkgelegenheid geschapen. Dit blijkt al uit de cijfers. Van het werkend deel der Ne derlandsche bevolking is onge veer 40 pet. ondergebracht in de industrie, tegen ongeveei 20 pet. in den landbouw en 20 pet. in handel en verkeer. Stelregel bij het sociaal beleid zij, dat het belang van de ge meenschap gaat boven het belang van groep of individu. Ten slotte sprak Mr. Eindtho- ven ovér de hoogere idealen in ons volk. Wij in Nederland moeten weer leeren offeren. Een volk dat niet tot offers bereid is, is op het hellende vlak. De vrijheid van godsdienst, van levensbeschou wing en opvoeding, spreekt van zelf. Wie aan de vrijheden raakt, raakt den Nederlander zelve. Spr. wees op de woningtoe standen, die dikwerf verwaar loosd zijn. De nood der tijden brengt ons eindelijk samen, heeft weer Ne derlanders van ons volk gemaakt. Het samengaan mag geen rem zijn. Wij moeten met volJe kracht vooruit naar een rechtvaardige toekomst. Laten wij later voor onze ge vallenen een gedenkteeken kunnen oprichten en daarin kunnen bei telen: „Hier liggen uw zonen als zaden in 't zand, brengt hun nu dar.k, o Nederland". Het ia misschien wel eens nuttig om een vrij veel voorkomend mis verstand eens definitief uit den weg te ruimen. Laten wij direct met de deur in huis vallen om aan onze lezeressen mede te deelen, dat de Keurings dienst er voor zorg draagt, dat zq hun gewicht „aan voedingsstoffen" ontvangen. Wq zullen dit hieronder verklaren. Wij zeiden uitdrukkelijk „voedings stoffen" niet „brood", omdat brood behalve de eigenlijke voedingsstoffen (meel enz ook nog een belangrijke hoeveelheid water bevat (ongeveer 40 pet.). Dit vergeten wij maar al te vaak en in deze tqden van „bons waar voor men een zeker gewicht ont vangt" zou de huisvrouw wel eens onbillijk kunnen worden in het stel len van haar eischen. Laten wq toch vooral niet uit het oog verliezen, dat de eene huisvrouw houdt van een stevig brood, de andere liever een minder goed doorbakken brood en hooger van vorm ontvangt. Het eerste brood bevat natuurlijk minder water... maar is dan ook lichter dan het andere. Het eene weegt b.v. 770 gram, het andere b.v. 830 gram. Toch ontvangen beide dezelfde hoeveelheid waardevolle stoffen en beiden geven dan ook 8 bons aan den bakker. Bij roggebrood komt dit verschil nog veel sterker uit. Ec zijn streken in ons land, waar het roggebrood vrij droog is (pl.m. 35 pet. water), andere streken daaren tegen waar het brood bepaald voch tig is (45 pet. water). Beide broodjes bevatten evenveel voedingsstoffen, de gewichten echter loopen zeer uiteen b.v. plm. 8 ons en plm. 9Y2 ons. Toch ontvangt de bakker in beide gevallen 8 bons. Nu wij het toch over roggebrood hebben, is het wellicht gewenscht nog even een kleine opheldering te geven over het volgende Op een bon kan de bakker 125 gram roggebrood verstrekken. Waarom, zult U zich afgevraagd hebben, is deze nieuwe maatregel ingevoerd. Heel eenvoudig omdat het Brood- besluit krachtens de Warenwet meer voedingsstoffen eischt voor rogge brood dan voor ander brood. Een gewoon roggebroodje moet minstens 520 gram en hoogsten 10 pet meer of 572 gram voedingstof fen bevatten, terwijl deze getallen voor wittebrood slechts minstens 4S0 gram en hoogstens 528 gram en voor tarwebrood minstens 450 gram en hoogstens 495 gram bedragen. Voor al deze brooden geeft u dus rustig, ongeacht het gewicht, 8 bons aan uw bakker. Da Keuringsdienst zorgt ervoor, dat u voldoende „droge stof" on vangt. CACAO. In den laatsten tqd is er veel „cacao" in omloop gebracht met een zeer laag gehalte aan cacaoboter. Deze waar mag geen aanspraak maken op den naam cacao. Men herkent haar aan de veel lichtere kleur. Zij mag echter, mits DEUGDE LIJK VAN TOESTAND, vóórlóópig verkocht worden onder den naam OORLOGS- of NOODCACAO ZEER STERK ONTVET Inlichtingen worden verstrekt door den Keuringsdienst voor Waren, Keuringsgebied Nijmegen, van Nis penstraat 5. Doel en beteekenis. Maandag is de verordening op de maximum snelheid in werking ge treden en daarmede is thans voor het geheele land een uniforme rege ling in de plaats gekomen van plaatselijke voorschriften. Van de overwegingen, welke tot uitvaardiging van deze verordening hebben geleid, hebben wij van be voegde Duitsche zijde een uiteenzet ting ontvangen. Het eerste doel der verordening is verhooging van de veiligheid, mede met het oog op de vele fietsers, die door de snelheids beperking grootere bescherming gaan genieten. Dit is ook belangrijk, om dat de laatste maanden het aantal fietsers op den weg nog toegenomen ia. Voorts heeft de verordening ten doel, besparing van materiaal eD brandstof. Het is niet noodig, dat kostbare wagens worden afgejakkerd en daardoor spoedig versleten zijn. Bovendien verslindt het al te snelle rijden de zoo noodige benzine. Als er in het algemeen bedaarder ge reden wordt, zullen ook meer benzine- toewqzingen kunnen worden ver strekt. Een derde gevolg van de verorde ning zal zijn dat onze autowegen gespaard worden. Ons land heeft, zoo zeide onze Duitsche zegsman, zeer goede autowegen, doch helaas i3 de ondergrond slap, zoodat men er zuinig mee moet omgaan. Ook is er nog een aantal zwakke wegen. Ook aan het wegennet komt het ten goede, indien de snelheid binnen be paalde grenzen blijft beperkt. De mate der snelheidsbeperkingen komt overeen met de ervaring, in Duitschland opgedaan. De limiet is zóó gesteld, dat snel gereden kan worden, terwijl aan de eischen der veiligheid voldaan wordt. Dc fietsers. Onze Duitsche zegsman, die een vooraanstaande functie bq de Duit- sche verkeerspolitie inneemt, gaf ons tevens eenlge wenken welke voor een goeden gang van zaken van het hoogste nut kunnen zijn. Als eerste en meest in het oog ioopende noodzakelijkheid noemde hij het tegengaan van het naast elkander rqden van fietsers. Het is heel goed te begrijpen, dat het met tweeën rijden hier onvermijdelijk is, het ver heer immers zou niet verwerkt kun nen worden, indien men dit niet toestond. Ook is het In de meeste omstandigheden te billijken, als bij het passeeren op sommige momen ten drie of vier fietsers naast elkan der rijden. Maar wel moet worden tegengegaan dat zes, zeven of acht fietsers zich naast elkaar op den rijweg bevinden. Van de fietsers moet verlangd kunnen worden dat zij op het snelle verkeer letten. De vraag, of het naast elkander rijden geoor loofd is, zal afhangen van die, of het snelle verkeer nog ruimte ge noeg over houdt. Op een heel bree- den weg kan op dit punt dan ook meer vergeven worden, dan op een smallen. Een tweede zwakke plek in het Nederlandsch verkeer is de wijze waarop de fietsers teekens geven, of liever gezegd niet geven. Het geven van teekens wordt dikwijls nagelaten en als het gebeurt, ge beurt het slordig. De achterop ko mende automobilist is geen gedach- tenlezer en ongelukken wegens het onvoldoende geven van teekens zijn dan ook aan de orde van den dag. Er zijn hier zooveel wondermooie fietspaden. Waarom rijdende fietsers er dan nog naast De Nederlandsche verkeerspolitie zal daar strenger tegen moeten optreden. Deze opmerkingen dienen qiet om de fietsende gemeente onaangenaam te zijn, doch zijn in haar eigen belang. Er zijn hier op het oogenblik veel Duitsche chauffeurs op den weg die niet bekend zijn met de eigenaar digheden en giillen van de Neder landsche wielrijders en die bovendien voorrechten hebben als militaire chauffeurs. De waakzaamheid voor de veiligheid van het verkeer dient ook van de zijde der fietsers te worden betracht. De voorrangsregeling. Er zijn nog andere punten, die verwarring kunnen stichten. Een voorbeeld daarvan is de voorrangs regeling. Hier te lande zijn alle weg gebruikers gelijkgerechtigd, behalve de bevoorrechte trams. In Duitsch land zijn auto's en trams onderling gelijk, doch hebben voorrang boven andere verkeersmiddelen. Hierdoor ontstaan misverstanden die noodlot tig zouden kunnen worden. Daarom wordt den trambestuur ders aangeraden scherp op te letten vooral indien zij van links komen. Duitsche militaire chauffeurs kennen de voorrechten van het railverkeer niet en hebben bovendien voorrang. Daar In Duitschland een auto voorrang heeft boven fietsers, is de Duitsche chauffeur niet gewend op van rechts komende fietsers te letten. En de van rechts komende fietsers zqn op hun beurt bijna geneigd op de van links komende auto's te letten. Opgepast dus, en voorrang gegeven aan alle militair verkeer, van welken kant het komt. Het afslaan naar links Is ook een struikelblok. Als in Duitschland een j voertuig links af wil slaan, dan gaat het te voren reeds naar den linker kant van de rijbaan en het verkeer, dat rechtuit moet, gaat er rechts lang3. In Nederland gaan dergelijke voertuigen zich rechts van de rijbaan opstellen om te wachten. Onze zegs man was van meening dat het Duit sche systeem vlotter werkt. Ten slotte had hij nog een opmer king op het hart. Hij verbaasde er zich over, dat het hier, waar men toch op het punt van zindelijkheid een reputatie op te houden heeft, Is toegestaan dat honden op het trot toir hun behoeften doen. Niemand schijnt daar eenig bezwaar in te zien. Nu tijdens de verduistering de straten 's avonds donker zqn, is dit volksgebruik bijzonder onprettig. In Duitschland is men met de honden- dressuur zoover, dat daar de goten en onbebouwde stukken grond voor gebruikt worden. Van de textieldistributie zijn de volgende producten vrijgesteld: 1. Geheel uit nat uurzijde geweven, gebreide en tricot stoffen, en daaruit vervaardigde artikelen, boven en on- derkleeding, inclusief kousen en sok ken. 2. Crepe georgette, crepe mousse line. organdi, opal, glasbatist, velours chiffon, brocaat- en Iamestoffen, cis- sele en daaruit vervaardigde boven- kleeding. 3. Sportsokjes (z.g. skisokjes) voor zoover niet geheel of gedeeltelijk ver vaardigd uit wol; 3/4 lange dames kousen, vervaardigd uit kunstzijde (geen kinderkousen). 4. Kleeding en benoodigdheden voor babies en kinderen, die op 5 Augustus 1940 den leeftijd van 3 jaar cog niet bereikt hebben, uitgezon derd op punten gewaardeerde stoffen en weefsels aan het stuk en garens. 5. Rok- en smoklng-costuums, rok vesten, rokhemden en fronts, voor zoover bestaande stoffen voorraden de vervaardiging daarvan toelaten. 6. Avondjaponnen en -mantels (z.g. galakleedlng) voor zoover bestaande stoffenvoorraden de vervaardiging er van toelaten. 7. Regenjassen, regenmantels en regencapes uit gummi of gegum. meerde stoffen vervaardigd. 8. Strandpyama's voor vrouwen en meisjes. 9. Lange kamerjassen voor man nen. 10. Corsetten, corseletten, buste houders, sousbras, lijfjes, gordels, maag- en buikbanden, jarretelles, sok ophouders, buik-, borst-, knie-, pols-1 en oorwarmers, souspieds en hand schoenen. 11. Kant, kantwerk en uit kant vervaardigde artikelen en kleeding. 12. Shawls, hoofddoeken en om-! slagdoeken voor zoover niet uit wol en/of halfwol vervaardigd. 13. Zwemkleeding en uniforme sport kleeding, bestaande uit shorts en shirt, voor voetbalclubs en der gelijke sportvereenigingen. 14. Mannen- en vrouwenhoeden, petten, baretten, mutsen, kappen, dassen (zelfbinders, butterflies enz.) boorden, manchetten, dameskraagjes, jabots en dergelijke, lint, band (ook elastiek), strikken, corsages, kunst bloemen. garneering, passement, tres sen, brandebourgs, haarbandeaux, haarnetten, rouwartikelen (geen' bovenkleeding), slaapsokken en veters 15. Ambtskleeding voor geestelq- keD, advocaten, leden van de rech terlijke macht, professoren, kleeding voor koorknapen, Misgewaden, ker kelijke paramenten, bruidskleeding, kap- en bedmanteltjes en lijkwaden. 16. Echt bont en daaruit vervaar digde bovenkleeding voor zoover het bont daarin niet gebruikt is als voe ring. 17. Sanitaire textielproducten (b.v. watten, verbandgaas, bandages, slult- lakens, elastieken knie- en sport kousen, enz.) 18. Natuurzijden en kunstzijden garens. 19. Lampekappen en glanscretonne en daaruit vervaardigde artikelen, pitten en petroleumbranders. 20. Parapluies, parasols, tuinpara sols, parapluie-foudralen, tasschen beurzen, doozen, étui's, koffers, stof- zuigerzakken, vlaggen, vlaggetjes, vaandels, hangmatten, sierkussens, theemutsen, vlsscherijartikelen (geen z g. vlsschersgaren)poppenkleedlng, speelgoederen, kleerhangers, motzak- ken en wasehzakken. 21. Handwerkgarnituren, -kleeden en kleedjes (met uitzondering van voorgeteekende kleedingstukken voor personen van 3 jaar en ouder en handbreigarens, handgeweven tafel en sierkleeden, handwerkgarens (b.v. borduur- en haakgarens, Kelimwol Smyrnawol, zephirwol en dergelijke) 22. Afgepaste tapijten, karpetten en matten, linoleum, balatum, stra- gula en artikelen vervaardigd uit jute, cocos, sisal, manila. hennep en rame, kunstleer, leerdoek en wasch- doek, benevens daaruit vervaardigde artikelen. 23. Artikelen vervaardigd uit ge perst vilt. 24. Poetsdoeken, vaatkwasten, pan- schuurders, zwabbers en dergelijke, en poetskatoen. 25. Schildersllnnen, calqueerllnnen boekbinderslinnen en gaas. 26. Speciale beschermende be- roepskleeding voor zandstraalblazers, lasschars, arbeiders In gieterij bedrij ven, machine-arbeiders, schoorsteen vegers, verder asbestkleeding, zuur- vaste kleeding, beschermende klee ding tegen teer en mest, operatie- jassen (al deze artikelen uitsluitend tegen overlegging van een bewijs van werkzaamheid in het betreffende beroep). 27. Verdulsteringsstof en daarvan voor verduisteringsdoeleinden ver vaardigde artikelen. 28. Divankleeden, schoorsteenklee- den, tafelkleeden en tafelloopers sier kleeden en slerkleedjes, kapstok- kleeden, afgepaste gobelins en der gelijke wandkleeden en antlmacas- sers. 29. Stoffen en weefsels in coupons welke ten hoogste 90 c.M. lang zqn. Geen nationale vreugde. Deze week zijn we er weer eens op gevoelige wijze aan herinnerd, dat we niet enkel nog in tijd van oorlog leven, maar dat ons nationaal ge bied door een vreemde krijgsmacht is bezet. Gedenkdagen, welke anders aanleiding gaven tot een bescheiden nationale vreugde, moeten thans in stilte voorbijgaan, omdat de uiting van zulke vreugde in de heerschende omstandigheden zoo gemakkelijk van karakter zouden kunnen veranderen en verworden tot een demonstratie, welke tegen een bepaalde macht is gericht, welke hoort te worden ge respecteerd. Wie waarlijk liefde en trouw in zich dragen, hebben ook geen behoefte om er een wapen van te maken tegen anderen. Liefde en trouw zijn zaken van hart en gemoed, waarin ze door niemand zijn te benaderen of aan te tasten. We worden „zoet". •Voor het eerst heeft een distributie bepaling een aangename verrassing gebracht, n.l. een extraatje. Opdat we zoo goed mogelijk van de versche vruchten, welke we plukken gaan, zullen kunnen profiteeren, krijgen we deze maand allen een kilo suiker boven ons rantsoen toebedeeld en omdat we een week langer met onze gewone portie zullen moeten zien toe te komen dan aanvankelijk was be paald, krijgen we bovendien nog eens een half pond suiker per persoon extra-extra! Wat zullen we deze maand zoet wordenVelen zal het waarschijnlijk eens minder pessimis tisch ten aanzien van de toekomst hebben gestemd, nu ze zien, dat de

Peel en Maas | 1940 | | pagina 1