TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Wat eet ik en waarom s FEUILLETON. Mei Napoleon naar Rusland en (erug. Zaterdag 3 Augustus 1940 Eenden Zestigste Jaargang No~31 De tien geboden voor een verantwoorde voedingswijze Dat meer nog dan dit de laatste jaren toch al reeds het geval was, op het oogen- biik het vraagstuk van een goede en doelmatige voeding de belangstelling heeft, zoo wel van ieder individu als van de overheid, spreekt van zelf en er zal wel niemand zijn die niet, zelfs al heeft hij zich vroeger eigenlijk nooit bewuat afgevraagd „wat eet ik en waarom" thans belangstelling voor deze vraagstukken is gaan koesteren en gaarne zou willen weten, waar hij zijn licht erover zal kunnen op steken. Welnu, onze overheid heeft niet stil gezeten. Uit het midden van den Gezondheidsraad ont stond reeds de Voedingsraad en deze stelde thans een commissie van voorlichting in, waarin ver schillende organen zijn samen gebracht, welke zich reeds bezig hielden met het geven van voor lichting, n.l. „Het Nijverheids onderwijs voor meisjes", „de Stichting huishoudelijke voor lichting ten plattelande" en de „Stichting tot wetenschappelijke voorlichting op voedir.gsgebied." En de aldus ontstane Commis sie van Voorlichting heeft op een wel het meest overtuigende wijze ons thans reeds een bewijs ge geven van wat met wat overleg en kennis van zaken op voe- dingsgebied te bereiken valt: wij kregen n.l. dezer dagen de ge legenheid om in de Huishoud school aan de Laan van Meer- dervoort te Den Haag een koffie maaltijd te gebruiken, die meer dan ellenlange theoretische ver handelingen kon bewerkstelligen, dat wij overtuigd werden van het feit, dat ondanks reeds genomen en wellicht nog volgende distri butiemaatregelen, maaltijden kun nen worden bereid, welke zoowel smakelijk en afwisselend als in groote mate voedzaam zijn. En wat dr. C. Banning, de geneeskundige hoofdinspecteur voor de Volksgezondheid, in zijn welkomstwoord verzekerde, n.l. dat de rantsoeneering ons niet behoeft af te schrikken en dat wij in een gunstiger conditie zijn dan in 1914-1918, omdat de voedingsleer intusschen zulke ge weldige sprongen vooruit heeft gemaakt, is buitengewoon ver heugend en zal velen geruststel Lotgevallen van een Belgischen soldaat. Het is een vervaarlijk onweder. Ver, zeer ver voor ons, zien wij een lichte rookwolk opwaarts steigen. Gaan wij vrienden ol vijanden aantreffen Laat ons maar altijd vooruitgaan. De korporaal heeit moeite om mij te vol gen de doeken die zijn bebloedde voeten bedekken, zijn versleten en ge- scheurd. Ik zie tranen in zijn oogen blinken. Arme jongen 1 Hij denkt waar schijnlijk aan zijn moeder en aan de dierbare wezens, die hij nooit meer zat terugzien! Alhoewel zelt diep bedroefd, zoekik hem toch te troosten Gij lijdt, mijn goede vriend, zeg in hem deelnemend. Onbeschrijflijk, antwoordt hij. Zie, mijn bloed verft den sneeuw van den weg en mijn geweer weegt zoo zwaar op mijn gewonde schouders, dat ik het bijna niet meer kan dragen. Een weinig moed, beste vriend ginder ver vinden wij een goed vuur om ons te warmen, vrienden die ons behulpzaam zullen zijn... Of Kozakken die ons vermoor den 1... Alles wat ik kon inbrengen was te vergeefs. De ongelukkige jongen wilde niet getroost worden. Had ik hen voor gesteld ons in den sneeuw uit te strek ken om aldaar de dood af te wachten, hij zou geen oogenblik geaarzeld heb ben. Ik zelf was niet al te moedig len, die zich zorgen maakten over de toekomst op dit gebied. Welnu, thans is men nieuws gierig geworden, waarmee dan wel de inwendige mensch wordt versterkt en ir. de eerste plaats waren daar dan de „belegde bo terhammen", waarmede 't groot ste gedeelte van ons volk zich immers voedt bij den maaltijd op het midden of op den avond van den dag. Het voedingsgehalte van bruin brood is veel grooter dan dat van het witte en er was dan ook uitsluitend tarwebrood, besmeerd met boter, welke voor de helft was aangeroerd met melk, een gemakkelijke methode om van één pond boter er twee te maken. Verder waren de sneedjes, belegd met voedingsmiddelen, welke ruimschoots voorhanden zijn, zoo als tomaten, komkommer, rhabar- bermoes, jam, waarin de suiker vervangen is door glycose, spek, enz. Het behoeft geen betoog, hoeveel verschil het maakt, wan neer wat werk is gemaakt van de aankleeding. Een schaal boter hammen welke met wat zorg tot een smakelijk schilderijtje is ge maakt, zal de eetlust van de aan den maaltijd aanzittenden nog wat aanwakkeren. Maar we kregen nog gelegen heid ook over warme maaltijden te kunnen oordeelen en dat nog niet eens over één, maar uit drie volledige menu's konden we onze keuze doen. Menu I bestond uit kippensoep (practisch omdat deze zichzelf van vet voorziet), kaasfondue met garnalen, bereid zonder boter met aardappelen in de schil, groentensla (vitamine c en a) en een vruchtencoupe toe. Het tweede menu was een z.g. „mager" menu, palingsoep, tomaten gevuld met roerei, rauw- kostschotel, aardappelkoek met kaas en vruchtensla en dan nog een derde menu, dat begon met groentensoep, gebakken spek met tomaten en in het spekvet ge fruite aardappelen en een suiker meloen toe. Deze drie menu's zijn uitste kende voorbeelden van voedzame maaltijden, waarvan de ingre diënten op het oogenblik in ruime mate voorradig zijn. Ze waren bereid door de leer lingen van de huishoudschool, die in haar frissche blauwe uni formpjes voor een keurige be diening zorgden. De directrice, mej. E. Mesdag (die als algemeen voorzitsler van de commissie in zake huishoudelijke voorlichting en gezinsleiding ook zitting heeft in de commissie voor de voor- lichting uit den Voedingsraad) 1 heeft alle eer van haar werk. Zij heeft gezorgd, dat men zich kon overtuigen van de juistheid van samenstelling van haar maaltijden door eenvoudig de proef op de som te nemen er, ze te nuttigen. Nadat wij ons te goed hadden gedaan, hield dr. van 't Hoog, privaat-docent in de voedingsleer aan de universiteit van Amster dam een rede, waaraan wij het volgende ontleenen: Een klein lek doet het schip zinken aldus een oude zee mans-zegswijze. Een treffend woord, dat ook ten volle van toepassing mag heeten op de voeding van het menschelijk lichaam. Ook hier een gebied, waarop in werkelijkheid geen kleinigheden bestaan, omdat wat in schijn een kleinigheid is, in werkelijkheid groote gevolgen na zich sleept. Wij staan aan een vernieuwingsproces bloot, dat zich in een verbluffend korten tijd vol trekt. De fosfor uit de kaas, die u zooeven aan de koffietafel hebt genuttigd, bevindt zich nu alreeds in uw botten, waar zij fosfor, die reeds eerder aanwezig was, inmiddels heeft verdrongen. En zoo gaat het met tal van bestand- deelen, die wij, door middel van de voeding, tot ons nemen. Er heeft in ons lichaam een rusteloos spel van opbouw en afbraak plaats, zoo gezwind en ingrijpend van aard, dat alleen reeds het vertrouwd maken met deze gedachte voldoende moet zijn om ons te doordringen van het feit, dat de samenstelling van onze voeding een beslissenden invloed heeft op processen, die zich in ons lichaam afspelen met dezelfde regelmaat als onze adem tocht. Wij moeten dus zien te komen tot een volwaardig en harmoni sche voeding. Vraagt u mij nu naar voor schriften op dit gebied, dan kan ik, in het bestek van deze uit eenzettingen, niet anders doen, dan enkele algemeene richtlijnen trekken, die u eenigszins een denkbeeld kunnen geven van de eischen, welke de practijk der moderne voedingsleer stelt. Zie hier dan in een notedop ons program van actie weergegeven: te. in den regel is het gebruik van bruin brood ver te verkiezen boven dat van wittebrood; 2e. de aardappel vooral gekookt in de schil is een voedingsmiddel van buitengewo ne waarde, dat in alle kringen dagelijks behoort te worden ge nuttigd en heeft dan tot op zekere hoogte, wat vitamine c betreft, eenzelfde beteekenis voor onze voeding als fruit; 3e. vooral in de eerste maan den van het jaar is het gebruik van versch fruit geen luxe; zoo dit niet mogelijk is kunnen radijs rammenas en rauwe wortel fruit gedeeltelijk vervangen; 4e. een dagelijksch gebruik van 2'/j ons groente is voor een Het lichaamlijk lijden verzwakte mijn geestvermogens en die onweerstaanbare neerslachtigheid, welke gedurende den noodlottigen Russischen veldtocht voor zoo vele mijner wapenbroeders de voorbode van het naderende einde was, ging zich van mij meester maken. Ge lukkig kwam het beeld mijner teerge liefde ouders mij voor den geest. Vriend, zeide ik, gisteren hebt gij mij moed ingesproken. Zonder uw broederlijke vertroosting was ik mis schien een slachtoffer der wanhoop geworden. Heden zeg ik u op mijne beurtschep moed, en met Gods hulp zullen wij alle gevaren ontwijken. Ja, met Gods hulp 1 herhaalde de korporaal. Gij hebt gelijkhoe onge lukkig de mensch ook weze, nooit moet hij wanhopen. Laat ons voort gaan Doch, bidden wij den Heer dat hij ons behoede, en stellen wij ons onder de bescherming zijner heilige Modder. Dit voorstel was mij zeer aangenaam. Wij knielden neer en smeekten Dezen die het nietig wormpje ziet welk zich tusschen de grashalmen verbergt, dat hij medelijden zou hebben met twee zwakke, arme en verlaten soldaten, die over de sneeuwvelden van 't woeste Rusland dwaalden. Dit gebed deed ons oneindig veel goad. Ik vroeg aan den korporaal of wij niet goed zouden doen onze geweren en sabels weg te werpen. Die wapens waren een zwaren last voor ons en konden ons geen dienst meer bewijzen. Maar als wij door de Kozakken aangevallen worden vroeg mijn gezel. Wij zullen altijd zorgvuldig ver mijden die kerels te ontmoeten, ant woordde ikmaar moest zoo iets ge beuren, waartoe zouden onze wapens dan dienen De Kozakken berijden vlugge paarden, zij zijn goed gevoed en warm gekleed. Zij randen overigens niemand aan zonder op een verzekerde overwinning te mogen rekenen. Wij moeten aan geen verdediging denken vluchten, altijd vluchten en smeeken om genade indien wij in handen van den vijand vallen, ziedaar alles wat ons te doen staat. Meer moest ik niet zeggen om mijn jongen vriend te overtuigen. Hem van zijn geweer ontlasten was hem een grooten dienst bewijzen. Hij nam het wapen bij den loop en sloeg het met zooveel geweld tegen een boom, dat de kolf wel tien meter verder vloog. Ik volgde zijn voorbeeld. Wij braken ook het lemmet onzer sabels en sneden ons elk een dikken stok, die voortaan ons eenig wapen moest zijn. Het voornemen dat wij zoo geest driftig genomen hadden en de min of meer geweldige oefening, hadden ons eenigszins verwarmd, zoodat het bloed ons nu sneller door de aderen stroomde. De korporaal scheen als in een anderen mensch herschapen. Nu ik niet meer geladen ben als een paard, zeide hij, kan ik wel hon derd uren ver gaan zonder rust te nemen. Te beter, vriend, antwoordde ik, doch tracht altijd even moedig te blijven. Wij hebben nog veel af te leggen vooraleer wij de ouderlijke woning be reiken. Wees gerust, gij zult mij niet meer hooren klagen. Zoo hoor ik u gaarne spreken! Maar zoo wij nu, al voortwandelende, een stukje brood en een weinig spek aten Allerbest gedacht. Dan, om ons een weinig te ver zetten, zult gij mij uw leven vertellen. Dit zal gauw gedaan zijn. Zooveel te beter; dan zal het u niet veel moeite kosten en uw verhaal i zal den af te leggen weg korter doen i schijnen. I - Die weg is niet al»te aangenaam Boomen waarop niets anders groeit dan ijskegels, overal sneeuw waarin men gevaar loopt weg te zinken, lijken volwassene gewenscht; 5e. men koope voornamelijk die groente, die het seizoen op levert en gebruike bij voorkeur een gedeelte van de groenten rauw; 6e. aardappelen en groente behooren zoo kort mogelijk te worden gekookt en met zoo weinig water, dat vrijwel niet behoeft te worden afgegoten; 7e. melk is r.iet alleen een belangrijk bestanddeel van de kindervoeding. Het is allerminst kinderachtig, wanneer een vol wassene dagelijks melk of kar nemelk bij den broodmaaltijd gebruikt. Een hoeveelheid van 1 a 3 bekers per dag is, ook voor den volwassene uit een voe- dingsoogpünt allerminst luxe; 8e. uiteraard kan men de melk ook in koffie, in pap, in toespijs tot zich nemen; ook karnemelk verdient in dit verband de volle aandacht; 9e. kaas en eieren doen aan volledigheid van samenstelling nauwelijks voor melk onder. Het dagelijksch gebruik hiervan kan daardoor in vele gevallen een belangrijke voedingsverbetering beteekenen; 10e. vleesch wissele men af met visch- en kaasgerechten. Deze 10 punten kan men als de grondwet beschouwen van een verantwoorde voedingswijze. Als alle goede grondvoorschrif- ten zien zij er eenvoudig uit. Bij hun practische toepassing beden ke men, dat onze voeding te belangrijk is om bij andere be hoeften te worden achtergesteld. De 10 punten beteekenen voor het meerendeel in wezen een terugkeer naar eenvoudige, van ouds vertrouwde vroegere voe dingsgewoonten. De huisvrouw lette thans op een goed gebruik van onze bo demproducten in eenvoudigen vorm. Bovendien mag nimmer uit het oog worden verloren, dat goed eten ook altijd smakelijk eten beteekent. Eten met smaak genuttigd immers, wordt beter en gemakkelijker verteerd dan spij zen, die wij met tegenzin of on verschilligheid tot ons nemen. Ook het betrachten van de noo- dige variatie in de samenstelling der maaltijden blijft een factor van groot gewicht. Aan gebruikers van trekpaarden. De afd. Venray der Ned. Ver. tot bescherming van dieren ver zoekt ons mede te deelen: Aan gebruikers van trekpaarden Daar de motortractie voor velerlei transport thans is uitge schakeld, staan onze paarden weer gereed om in te vallen en viert de paardentractie weer hoogtij. Mogen wij U nu het volgende in overweging gever. Ie. Geef uw paard een goed passend haam, gareel of boist- die u schijnen te zeggen„Gij ook zult uw beenderen in Rusland laten," de vrees van vroeg of laat in handen der Kozakken te vallen... - Een reden te meer om wat ver- strooing te zoeken. - Indien wij ten minste van tijd tot tijd aan een heiberg kwamen, en iets konden drinken om ons te verwarmen, dan zou ik niet klagen... - Dit zal later wel komenvertel nu maar. - Ik begin... - Traagzaam doch moedig voort gaande, alhoewel hij nu en dan eens uitviel tegen den hobbeligen weg of een kreet van verbazing en medelijden liet hooren bij het zien der lijken van menschen en paarden, die wij, hoewel in minder getal, toch nog gedurig langs onzen weg zagen, en na met gretigheid een weinig voedsel genomen te hebben, vertelde mijn vriend als volgt de ge schiedenis v'au zijn leven gg— Ik ben geboren te Parijs, waar mijn vader een meubelwinkel had. Tot den oudendom van negen jaar kende ik van het leven niets anders dan vreugden en vermaken. Mijn brave ouders, wiens eenig kind ik was, leef den om zoo te zeggen voor niets anders dan om mij gelukkig te maken en niets was hun aangenamer dan te vernemen dat ik mij goed gedroeg in de school en veel voordeel trok uit de lessen van mijn meesters. De omwenteling kwam eensklaps onze zoetste hoop vernietigen en onze ont werpen omverwerpen. Mijn vader bleef den koning getrouw en verdook zijne gevoelens niet. Hoe het kwam dat hij niet in de gevangenis werd geworpen om later het schavot te beklimmen, weet ik niet. Eiken dag stelde hij zich bloot aan de grootste gevaren en zijn dood was verzekerd, toen mijn moeder erin gelukte, door bidden en smeeken, hem Parijs te doen verlaten om een schuilplaats te gaan vragen bij haar broeder, die in 't diepste van Bretagne tuig, om het doortrekken van de borst te voorkomen; 2e. indien een haam, gareel of borsttuig niet geheel passend is, gebruik dan indien ver krijgbaar sponsrubber, hetgeen doortrekken van de borst voor komt; 3e. telkens na gebruik van het paard, vooral als het dier zwaar werk heeft verricht, was sche men de plaatsen, waar het haam, of gareel of het borsttuig heeft gedrukt, met lauw water af en wrijve deze goed droog. Men geve het een goede stalling; 4e. men controleere herhaal delijk, of haam, gareel of borst tuig wondjes veroorzaakt en in dien dit zoo is, raadplege men onmiddellijk een deskundige, die erger voorkomt; 5e. het gebruik van de z.g, spoorstokken ter bevestiging van de strengen, waardoor de trek kracht meer over de geheele borst wordt verdeeld, is zeer aan te bevelen. Tenslotte behandel uw dier naar uw beste vermogen, want het helpt U toch in den nood 1 Inlichtingen zijn verkrijgbaar bij de Nederl. Vereeniging tot bescherming van dieren te's Gra- venhage, Prinses Mariestraat 40, telefoon 112755. SCHOENEN DISTRIBUTIE Het koopen van leerloos schoeisel, zomerschoenen, sandalen, pantoffels enz. Is vrjj. Schoenen van leer mogen alleen ge- en verkocht worden op vertoon van een speciale bon te verkrijgen aan het distributiebureau. Een kleine verruiming inzake de distributievoorschriften. De salaris- grens van f 1200 als richtlijn bfl de afgifte van schoenenbons is verval len. Voor de beoordeeling door de plaatselijke distributiebureau x of betrokkenen in aanmerking kunnen komen voor de verstrekking van schoenenbonnen, gelden nu de vol gende voorschriften: 1. Werkschoenen, schoeisel, het welk kennelijk bestemd is om dienst te doen voor het uitvoeren van een bepaalde soort arbeid, zooals polder schoenen, waterlaarzen, e.d., mag worden vernieuwd, indien de betrok kene geen ander paar van deze schoenen tot zijn beschikking heeft, onafhankelijk van de omstandigheden of de desbetreffende persoon in het bezit is van een paar gewone schoe nen. 2. Indien Iemand, behalve één paar werkschoenen, nog de beschikking heeft over één paar gewone schoenen, kan hij een bon voor 1 paar nieuwe gewone schoenen krijgen, Indien deze laatste versleten zijn, eveneens onaf hankelijk van de omstandigheid of de betreffende persoon in het bezit is van een paar werkschoenen. 3. Personen, die in het bezit zijn van slechts één paar schoenen, kun nen aanspraak maken op een bon voor een nieuw paar, indien het eenige paar, waarover zij beschikken, in reparatie moet worden gegeven. In twijfelgevallen moet onderzoek worden gedaan. Ook dienst- of orthopaedlsch schoeisel mag uitsluitend tegen de door den dlstrlbutiedienst te ver strekken bonnen worden gekocht en afgeleverd, na de voorgeschreven waarmerking van de distributiestam kaarten van de desbetreffende per sonen. Sportschoenen van leder, of waarin leder is verwerkt, mogen voorshands niet worden gekocht of afgeleverd. Een regeling ter zake is in voorbe reiding. Personeel enz. in gestichten, ziekenhuizen, instellingen, onderwijs inrichtingen e.d., waar het dragen van een speciaal soort schoeisel is voorgeschrevenaan kloosterlingen, zusters, bijzonder personeel, leerlin gen e.d. kunnen bjj intrede in de vorengenoemde Instellingen en in richtingen bonnen voor één paar van het voorgeschreven soort schoenen worden verstrekt, voor zoover be trokkenen niet reeds in het bezit van dergelijke schoenen zijn. Ingekomen en vertrokken personen* Van 12 tot 19 Juli. INGEKOMEN W. G. J. Peeters, timmerman, Leunen K 9 van Bakel A. Lucassen, Wed. P. J. Versleijen, zonder beroep, Paterslaan 18 van Amsterdam F. L. S toets, Idem, Grootestr. 24b van Ubbergen J. H. Th. van de Winkel, mare chaussee, Langstraat 39 van Stramp- roy J. H. Lenssen, kapper, Brukske C 80 van Helmond H. H. Strijbosch, dienstbode, Vel- tum L 73 van Maasbree J. M. W. DIrckx, bakker, Leunen K 14 van Horst W. WennekerSjgji tuinier, Oostrum D 53 van Arcen H. J. H. van den Hoven, z.b., Vel- tum L 80 van Bergen (L.) J. P. M. Zegers, dienstbode, Hof straat 3 van Bergen (L.) H J. van de Goor, idem, Leunen K 22 van Meerlo J. Wijnhoven, z.b., Oirlo E 47 van Ravenstein H. J. Kandelaars, marechaussee, Langstraat 39 van Arcen J. J. M. Slebers en gezin, chauf feur, Spurkterweg B 24 van Amster dam W. J. H. Linders, landbouwer Lull C 49 van Wanssum J. G. H. Kusters, dienstbode, Vel- tum L 71 van Venlo M. G. A. Oudenhoven, z.b., Hoen derstraat 31 van Boxmeer G. M. Kersten, dienstbode, Paters- straat 35 van Venlo G. H. Helden, verpleger, Stations weg 32 van Vierlingsbeek J. M. Hendriks, dienstbode, Groote straat 25 van Tegelen F. A. Bakermans, broeder, Leun- scheweg 1 van Wijchen M. A. Arts, onderwijzeres, Over- loonscheweg 33 van Maasbree J. M. A. Martens, zonder beroep, Tuinstraat 2 van Nijmegen P. M. J. Loonen, zonder beroep, Leunscheweg 11 van Eindhoven P. J. Janssen en gezin, ploegbaas, Oostrum D 56 van Ravenstein A. Reijnen, zonder beroep, Oostrum C 70 van Oploo A, J. Dlvendal, broeder, Leunschew. 1 van Weert H. J. Lases, broeder, Leunscheweg 1 van Kerkrade G. H. A. Hermsen, broeder, Leun scheweg 1 van Venlo M. J. Hermans, broeder, Leunsche weg l van Venlo H. van Hoff, dienstbode, Hiept M 87 van Horst A. C. Th. Emons, zonder beroep, Leunen K 53 van Grubbenvorst H. J. J. Versteeg, frater, Leun scheweg 2 van Weert L. F. de Wijkerslooth de Weer- desteijn, verpleegster, St. Annalaan 4 van Heerlen Ch. A. Loenen, dienstbode, Leunen K 2 van Maashees VERTROKKEN E. P. A. Jeurissen, dienstbode, naar 's Hage, Laan v. Meerderv. 471 A. v. d. Steen, verpleegster, naar Glnneken A. Colson, idem, naar Maastricht, Mergelweg 15 een watermolen en een mooie hofstede bezat Mijn oom was voor 't minste zoo koningsgezind als mijn vader, en zou gaarne zijn laatste druppel bloed ten beste geven om den wettigen koning op zijn troon te behouden. Lang duurde het niet of ik was het buitenleven gewoon. Ik was haast een oprechte boerenjongen, ik werkte op het veld, ging de arbeiders bezoeken, of wandelen met Medor, mijn ooms wakkere hond, in de prachtige om streken van het schilderachtige dorp. Bretagne is een der schoonste ge westen van Frankrijk, in weerwil van zijn woest voorkomen, zijn dorre heide en zijn eenzame zandoevers. Daar bracht ik de schoonste dagen van mijn leven door. werkende, studeerende, biddende, wandelende, dikwijls uren lang rond dwalende in de dichte bosschen waar steekpalmen groeiden zoo groot als eiken. Maar op zekeren avond, terwijl wij rond het vuur zaten, mijn oom afwach tende die naar de stad was gegaan, kwam eensklaps een dienaar binnen gestormd met de tijding, dat men twee uren verder aan 't vechten was. De heldhaftige Larochejaquelain riep al de koningsgezinden onder de wapens en leveide veel werk aan de soldaten der Republiek. Onnoodig te zeggen, dat men ge durende den geheelen avond van niets anders meer sprak dan van den oorlog, van de Republikeinen, welke al de koningsgezinden vermoordden, die hun in de handen vielen en van de Bietan jers en de Vendeërs, die toch de ver troosting en den roem hadden voor drie heilige zaken te strijden„Voor hun haardsteden, voor hun vorst en voor den Godsdienst". Men sprak ook veel van de onheilen die op Frankrijk gingen neerstorten, nu de burgeroorlog begonnen was. Al de aanwezige werklieden zwoeren dat zij ten strijde zouden gaan en zich onder de witte bannier wilden scharen, zoodra de gelegenheid zich daartoe zou aanbieden. Mijn oom bevestigde bij zijn terug komst hetgeen de werkman had gezegd en hij voegde erbij, dat wij van dag tot dag een bloedigen en algemeenen oor log mochten verwachten. Ik zal hier niet spreken van ie hardnekkige worstelingen, in welke de koningsgezinden nu zegepraalden, dan overwonnen werden, maar zich altijd heldhaftig toonden en wonderen van dapperheid verrichtten Later, wanneer de volkeren eenige rust zullen genie ten, zal de onpartijdige geschiedenis al die wonderdaden aanteekenen en zoo lang er menschen op de wereld leven, zal men met bewondering spreken van die edelmoedige vrijwilligers die hun laatsten druppel bloed vergoten voor den troon en het altaar. Op zekeren Zondag, rond het mid daguur, was ik uitgegaan om water te putten aan een bron, niet ver van mijn ooms hofstede. Hoe verwonderd was ik toen ik een republikeinsch officier zag, die, aan den voet gewond en vallende van vermoeie nis, tegen een boom geleund lag. Ik was op het punt de inwoners der hoeve te verwittigen, toen de vreemdeling mij een teeken gaf dat ik zou zwijgen en mij verzocht om dicht bij hem te komen. Mijn vriend, zeide hij stillekens, maak geen gerucht De bewoners van dit huis zijn waarschijnlijk mijn vijanden en zij zullen zich wreken, nu ik de macht niet meer heb om mij te verdedigen. Gij bedriegt u, antwoordde ik de inwoners van die hofstede zijn christen menschen, die uit medelijden uw wonden zullen verbinden en u op de beste wijze behandelen. Zoo wil het de goede God. Zijt gij daar wel zeker van, mijn kind vroeg de officier, die nog altijd aarzelde. Gij zijt nog bitter jong en kent de menschen niet. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 1