TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Wat eet ik en waarom
s
FEUILLETON.
Mei Napoleon naar
Rusland en (erug.
Zaterdag 3 Augustus 1940
Eenden Zestigste Jaargang No~31
De tien geboden voor een
verantwoorde voedingswijze
Dat meer nog dan dit de
laatste jaren toch al reeds
het geval was, op het oogen-
biik het vraagstuk van een
goede en doelmatige voeding
de belangstelling heeft, zoo
wel van ieder individu als
van de overheid, spreekt van
zelf en er zal wel niemand
zijn die niet, zelfs al heeft
hij zich vroeger eigenlijk
nooit bewuat afgevraagd
„wat eet ik en waarom"
thans belangstelling voor
deze vraagstukken is gaan
koesteren en gaarne zou
willen weten, waar hij zijn
licht erover zal kunnen op
steken.
Welnu, onze overheid heeft
niet stil gezeten. Uit het midden
van den Gezondheidsraad ont
stond reeds de Voedingsraad en
deze stelde thans een commissie
van voorlichting in, waarin ver
schillende organen zijn samen
gebracht, welke zich reeds bezig
hielden met het geven van voor
lichting, n.l. „Het Nijverheids
onderwijs voor meisjes", „de
Stichting huishoudelijke voor
lichting ten plattelande" en de
„Stichting tot wetenschappelijke
voorlichting op voedir.gsgebied."
En de aldus ontstane Commis
sie van Voorlichting heeft op een
wel het meest overtuigende wijze
ons thans reeds een bewijs ge
geven van wat met wat overleg
en kennis van zaken op voe-
dingsgebied te bereiken valt: wij
kregen n.l. dezer dagen de ge
legenheid om in de Huishoud
school aan de Laan van Meer-
dervoort te Den Haag een koffie
maaltijd te gebruiken, die meer
dan ellenlange theoretische ver
handelingen kon bewerkstelligen,
dat wij overtuigd werden van het
feit, dat ondanks reeds genomen
en wellicht nog volgende distri
butiemaatregelen, maaltijden kun
nen worden bereid, welke zoowel
smakelijk en afwisselend als in
groote mate voedzaam zijn.
En wat dr. C. Banning, de
geneeskundige hoofdinspecteur
voor de Volksgezondheid, in zijn
welkomstwoord verzekerde, n.l.
dat de rantsoeneering ons niet
behoeft af te schrikken en dat
wij in een gunstiger conditie zijn
dan in 1914-1918, omdat de
voedingsleer intusschen zulke ge
weldige sprongen vooruit heeft
gemaakt, is buitengewoon ver
heugend en zal velen geruststel
Lotgevallen van een
Belgischen soldaat.
Het is een vervaarlijk onweder.
Ver, zeer ver voor ons, zien wij een
lichte rookwolk opwaarts steigen. Gaan
wij vrienden ol vijanden aantreffen
Laat ons maar altijd vooruitgaan. De
korporaal heeit moeite om mij te vol
gen de doeken die zijn bebloedde
voeten bedekken, zijn versleten en ge-
scheurd. Ik zie tranen in zijn oogen
blinken. Arme jongen 1 Hij denkt waar
schijnlijk aan zijn moeder en aan de
dierbare wezens, die hij nooit meer zat
terugzien!
Alhoewel zelt diep bedroefd, zoekik
hem toch te troosten
Gij lijdt, mijn goede vriend, zeg
in hem deelnemend.
Onbeschrijflijk, antwoordt hij. Zie,
mijn bloed verft den sneeuw van den
weg en mijn geweer weegt zoo zwaar
op mijn gewonde schouders, dat ik het
bijna niet meer kan dragen.
Een weinig moed, beste vriend
ginder ver vinden wij een goed vuur
om ons te warmen, vrienden die ons
behulpzaam zullen zijn...
Of Kozakken die ons vermoor
den 1...
Alles wat ik kon inbrengen was te
vergeefs. De ongelukkige jongen wilde
niet getroost worden. Had ik hen voor
gesteld ons in den sneeuw uit te strek
ken om aldaar de dood af te wachten,
hij zou geen oogenblik geaarzeld heb
ben. Ik zelf was niet al te moedig
len, die zich zorgen maakten
over de toekomst op dit gebied.
Welnu, thans is men nieuws
gierig geworden, waarmee dan
wel de inwendige mensch wordt
versterkt en ir. de eerste plaats
waren daar dan de „belegde bo
terhammen", waarmede 't groot
ste gedeelte van ons volk zich
immers voedt bij den maaltijd
op het midden of op den avond
van den dag.
Het voedingsgehalte van bruin
brood is veel grooter dan dat
van het witte en er was dan ook
uitsluitend tarwebrood, besmeerd
met boter, welke voor de helft
was aangeroerd met melk, een
gemakkelijke methode om van
één pond boter er twee te maken.
Verder waren de sneedjes, belegd
met voedingsmiddelen, welke
ruimschoots voorhanden zijn, zoo
als tomaten, komkommer, rhabar-
bermoes, jam, waarin de suiker
vervangen is door glycose, spek,
enz. Het behoeft geen betoog,
hoeveel verschil het maakt, wan
neer wat werk is gemaakt van
de aankleeding. Een schaal boter
hammen welke met wat zorg tot
een smakelijk schilderijtje is ge
maakt, zal de eetlust van de aan
den maaltijd aanzittenden nog
wat aanwakkeren.
Maar we kregen nog gelegen
heid ook over warme maaltijden
te kunnen oordeelen en dat nog
niet eens over één, maar uit drie
volledige menu's konden we onze
keuze doen.
Menu I bestond uit kippensoep
(practisch omdat deze zichzelf
van vet voorziet), kaasfondue met
garnalen, bereid zonder boter
met aardappelen in de schil,
groentensla (vitamine c en a) en
een vruchtencoupe toe.
Het tweede menu was een
z.g. „mager" menu, palingsoep,
tomaten gevuld met roerei, rauw-
kostschotel, aardappelkoek met
kaas en vruchtensla en dan nog
een derde menu, dat begon met
groentensoep, gebakken spek met
tomaten en in het spekvet ge
fruite aardappelen en een suiker
meloen toe.
Deze drie menu's zijn uitste
kende voorbeelden van voedzame
maaltijden, waarvan de ingre
diënten op het oogenblik in ruime
mate voorradig zijn.
Ze waren bereid door de leer
lingen van de huishoudschool,
die in haar frissche blauwe uni
formpjes voor een keurige be
diening zorgden. De directrice,
mej. E. Mesdag (die als algemeen
voorzitsler van de commissie in
zake huishoudelijke voorlichting
en gezinsleiding ook zitting heeft
in de commissie voor de voor-
lichting uit den Voedingsraad)
1 heeft alle eer van haar werk. Zij
heeft gezorgd, dat men zich kon
overtuigen van de juistheid van
samenstelling van haar maaltijden
door eenvoudig de proef op de
som te nemen er, ze te nuttigen.
Nadat wij ons te goed hadden
gedaan, hield dr. van 't Hoog,
privaat-docent in de voedingsleer
aan de universiteit van Amster
dam een rede, waaraan wij het
volgende ontleenen:
Een klein lek doet het schip
zinken aldus een oude zee
mans-zegswijze. Een treffend
woord, dat ook ten volle van
toepassing mag heeten op de
voeding van het menschelijk
lichaam. Ook hier een gebied,
waarop in werkelijkheid geen
kleinigheden bestaan, omdat wat
in schijn een kleinigheid is, in
werkelijkheid groote gevolgen na
zich sleept. Wij staan aan een
vernieuwingsproces bloot, dat zich
in een verbluffend korten tijd vol
trekt.
De fosfor uit de kaas, die u
zooeven aan de koffietafel hebt
genuttigd, bevindt zich nu alreeds
in uw botten, waar zij fosfor,
die reeds eerder aanwezig was,
inmiddels heeft verdrongen. En
zoo gaat het met tal van bestand-
deelen, die wij, door middel van
de voeding, tot ons nemen.
Er heeft in ons lichaam een
rusteloos spel van opbouw en
afbraak plaats, zoo gezwind en
ingrijpend van aard, dat alleen
reeds het vertrouwd maken met
deze gedachte voldoende moet
zijn om ons te doordringen van
het feit, dat de samenstelling van
onze voeding een beslissenden
invloed heeft op processen, die
zich in ons lichaam afspelen met
dezelfde regelmaat als onze adem
tocht.
Wij moeten dus zien te komen
tot een volwaardig en harmoni
sche voeding.
Vraagt u mij nu naar voor
schriften op dit gebied, dan kan
ik, in het bestek van deze uit
eenzettingen, niet anders doen,
dan enkele algemeene richtlijnen
trekken, die u eenigszins een
denkbeeld kunnen geven van de
eischen, welke de practijk der
moderne voedingsleer stelt. Zie
hier dan in een notedop ons
program van actie weergegeven:
te. in den regel is het gebruik
van bruin brood ver te verkiezen
boven dat van wittebrood;
2e. de aardappel vooral
gekookt in de schil is een
voedingsmiddel van buitengewo
ne waarde, dat in alle kringen
dagelijks behoort te worden ge
nuttigd en heeft dan tot op
zekere hoogte, wat vitamine c
betreft, eenzelfde beteekenis voor
onze voeding als fruit;
3e. vooral in de eerste maan
den van het jaar is het gebruik
van versch fruit geen luxe; zoo
dit niet mogelijk is kunnen radijs
rammenas en rauwe wortel fruit
gedeeltelijk vervangen;
4e. een dagelijksch gebruik
van 2'/j ons groente is voor een
Het lichaamlijk lijden verzwakte mijn
geestvermogens en die onweerstaanbare
neerslachtigheid, welke gedurende den
noodlottigen Russischen veldtocht voor
zoo vele mijner wapenbroeders de
voorbode van het naderende einde was,
ging zich van mij meester maken. Ge
lukkig kwam het beeld mijner teerge
liefde ouders mij voor den geest.
Vriend, zeide ik, gisteren hebt gij
mij moed ingesproken. Zonder uw
broederlijke vertroosting was ik mis
schien een slachtoffer der wanhoop
geworden. Heden zeg ik u op mijne
beurtschep moed, en met Gods hulp
zullen wij alle gevaren ontwijken.
Ja, met Gods hulp 1 herhaalde de
korporaal. Gij hebt gelijkhoe onge
lukkig de mensch ook weze, nooit
moet hij wanhopen. Laat ons voort
gaan Doch, bidden wij den Heer dat
hij ons behoede, en stellen wij ons
onder de bescherming zijner heilige
Modder.
Dit voorstel was mij zeer aangenaam.
Wij knielden neer en smeekten Dezen
die het nietig wormpje ziet welk zich
tusschen de grashalmen verbergt, dat
hij medelijden zou hebben met twee
zwakke, arme en verlaten soldaten, die
over de sneeuwvelden van 't woeste
Rusland dwaalden.
Dit gebed deed ons oneindig veel
goad.
Ik vroeg aan den korporaal of wij
niet goed zouden doen onze geweren
en sabels weg te werpen. Die wapens
waren een zwaren last voor ons en
konden ons geen dienst meer bewijzen.
Maar als wij door de Kozakken
aangevallen worden vroeg mijn gezel.
Wij zullen altijd zorgvuldig ver
mijden die kerels te ontmoeten, ant
woordde ikmaar moest zoo iets ge
beuren, waartoe zouden onze wapens
dan dienen De Kozakken berijden
vlugge paarden, zij zijn goed gevoed
en warm gekleed. Zij randen overigens
niemand aan zonder op een verzekerde
overwinning te mogen rekenen. Wij
moeten aan geen verdediging denken
vluchten, altijd vluchten en smeeken
om genade indien wij in handen van
den vijand vallen, ziedaar alles wat
ons te doen staat.
Meer moest ik niet zeggen om mijn
jongen vriend te overtuigen. Hem van
zijn geweer ontlasten was hem een
grooten dienst bewijzen. Hij nam het
wapen bij den loop en sloeg het met
zooveel geweld tegen een boom, dat
de kolf wel tien meter verder vloog.
Ik volgde zijn voorbeeld. Wij braken
ook het lemmet onzer sabels en sneden
ons elk een dikken stok, die voortaan
ons eenig wapen moest zijn.
Het voornemen dat wij zoo geest
driftig genomen hadden en de min of
meer geweldige oefening, hadden ons
eenigszins verwarmd, zoodat het bloed
ons nu sneller door de aderen stroomde.
De korporaal scheen als in een
anderen mensch herschapen.
Nu ik niet meer geladen ben als
een paard, zeide hij, kan ik wel hon
derd uren ver gaan zonder rust te
nemen.
Te beter, vriend, antwoordde ik,
doch tracht altijd even moedig te blijven.
Wij hebben nog veel af te leggen
vooraleer wij de ouderlijke woning be
reiken.
Wees gerust, gij zult mij niet
meer hooren klagen.
Zoo hoor ik u gaarne spreken!
Maar zoo wij nu, al voortwandelende,
een stukje brood en een weinig spek
aten
Allerbest gedacht.
Dan, om ons een weinig te ver
zetten, zult gij mij uw leven vertellen.
Dit zal gauw gedaan zijn.
Zooveel te beter; dan zal het u
niet veel moeite kosten en uw verhaal
i zal den af te leggen weg korter doen
i schijnen.
I - Die weg is niet al»te aangenaam
Boomen waarop niets anders groeit
dan ijskegels, overal sneeuw waarin
men gevaar loopt weg te zinken, lijken
volwassene gewenscht;
5e. men koope voornamelijk
die groente, die het seizoen op
levert en gebruike bij voorkeur
een gedeelte van de groenten
rauw;
6e. aardappelen en groente
behooren zoo kort mogelijk te
worden gekookt en met zoo
weinig water, dat vrijwel niet
behoeft te worden afgegoten;
7e. melk is r.iet alleen een
belangrijk bestanddeel van de
kindervoeding. Het is allerminst
kinderachtig, wanneer een vol
wassene dagelijks melk of kar
nemelk bij den broodmaaltijd
gebruikt. Een hoeveelheid van 1
a 3 bekers per dag is, ook voor
den volwassene uit een voe-
dingsoogpünt allerminst luxe;
8e. uiteraard kan men de melk
ook in koffie, in pap, in toespijs
tot zich nemen; ook karnemelk
verdient in dit verband de volle
aandacht;
9e. kaas en eieren doen aan
volledigheid van samenstelling
nauwelijks voor melk onder. Het
dagelijksch gebruik hiervan kan
daardoor in vele gevallen een
belangrijke voedingsverbetering
beteekenen;
10e. vleesch wissele men af
met visch- en kaasgerechten.
Deze 10 punten kan men als
de grondwet beschouwen van
een verantwoorde voedingswijze.
Als alle goede grondvoorschrif-
ten zien zij er eenvoudig uit. Bij
hun practische toepassing beden
ke men, dat onze voeding te
belangrijk is om bij andere be
hoeften te worden achtergesteld.
De 10 punten beteekenen voor
het meerendeel in wezen een
terugkeer naar eenvoudige, van
ouds vertrouwde vroegere voe
dingsgewoonten.
De huisvrouw lette thans op
een goed gebruik van onze bo
demproducten in eenvoudigen
vorm. Bovendien mag nimmer uit
het oog worden verloren, dat
goed eten ook altijd smakelijk
eten beteekent. Eten met smaak
genuttigd immers, wordt beter en
gemakkelijker verteerd dan spij
zen, die wij met tegenzin of on
verschilligheid tot ons nemen.
Ook het betrachten van de noo-
dige variatie in de samenstelling
der maaltijden blijft een factor
van groot gewicht.
Aan gebruikers van
trekpaarden.
De afd. Venray der Ned. Ver.
tot bescherming van dieren ver
zoekt ons mede te deelen:
Aan gebruikers van trekpaarden
Daar de motortractie voor
velerlei transport thans is uitge
schakeld, staan onze paarden
weer gereed om in te vallen en
viert de paardentractie weer
hoogtij.
Mogen wij U nu het volgende
in overweging gever.
Ie. Geef uw paard een goed
passend haam, gareel of boist-
die u schijnen te zeggen„Gij ook
zult uw beenderen in Rusland laten,"
de vrees van vroeg of laat in handen
der Kozakken te vallen...
- Een reden te meer om wat ver-
strooing te zoeken.
- Indien wij ten minste van tijd tot
tijd aan een heiberg kwamen, en iets
konden drinken om ons te verwarmen,
dan zou ik niet klagen...
- Dit zal later wel komenvertel
nu maar.
- Ik begin...
- Traagzaam doch moedig voort
gaande, alhoewel hij nu en dan eens
uitviel tegen den hobbeligen weg of
een kreet van verbazing en medelijden
liet hooren bij het zien der lijken van
menschen en paarden, die wij, hoewel
in minder getal, toch nog gedurig langs
onzen weg zagen, en na met gretigheid
een weinig voedsel genomen te hebben,
vertelde mijn vriend als volgt de ge
schiedenis v'au zijn leven
gg— Ik ben geboren te Parijs, waar
mijn vader een meubelwinkel had. Tot
den oudendom van negen jaar kende
ik van het leven niets anders dan
vreugden en vermaken. Mijn brave
ouders, wiens eenig kind ik was, leef
den om zoo te zeggen voor niets
anders dan om mij gelukkig te maken
en niets was hun aangenamer dan te
vernemen dat ik mij goed gedroeg in
de school en veel voordeel trok uit de
lessen van mijn meesters.
De omwenteling kwam eensklaps onze
zoetste hoop vernietigen en onze ont
werpen omverwerpen. Mijn vader bleef
den koning getrouw en verdook zijne
gevoelens niet. Hoe het kwam dat hij
niet in de gevangenis werd geworpen
om later het schavot te beklimmen,
weet ik niet. Eiken dag stelde hij zich
bloot aan de grootste gevaren en zijn
dood was verzekerd, toen mijn moeder
erin gelukte, door bidden en smeeken,
hem Parijs te doen verlaten om een
schuilplaats te gaan vragen bij haar
broeder, die in 't diepste van Bretagne
tuig, om het doortrekken van de
borst te voorkomen;
2e. indien een haam, gareel
of borsttuig niet geheel passend
is, gebruik dan indien ver
krijgbaar sponsrubber, hetgeen
doortrekken van de borst voor
komt;
3e. telkens na gebruik van
het paard, vooral als het dier
zwaar werk heeft verricht, was
sche men de plaatsen, waar het
haam, of gareel of het borsttuig
heeft gedrukt, met lauw water
af en wrijve deze goed droog.
Men geve het een goede stalling;
4e. men controleere herhaal
delijk, of haam, gareel of borst
tuig wondjes veroorzaakt en in
dien dit zoo is, raadplege men
onmiddellijk een deskundige, die
erger voorkomt;
5e. het gebruik van de z.g,
spoorstokken ter bevestiging van
de strengen, waardoor de trek
kracht meer over de geheele borst
wordt verdeeld, is zeer aan te
bevelen.
Tenslotte behandel uw dier
naar uw beste vermogen, want
het helpt U toch in den nood 1
Inlichtingen zijn verkrijgbaar
bij de Nederl. Vereeniging tot
bescherming van dieren te's Gra-
venhage, Prinses Mariestraat 40,
telefoon 112755.
SCHOENEN DISTRIBUTIE
Het koopen van leerloos schoeisel,
zomerschoenen, sandalen, pantoffels
enz. Is vrjj. Schoenen van leer mogen
alleen ge- en verkocht worden op
vertoon van een speciale bon te
verkrijgen aan het distributiebureau.
Een kleine verruiming inzake de
distributievoorschriften. De salaris-
grens van f 1200 als richtlijn bfl de
afgifte van schoenenbons is verval
len.
Voor de beoordeeling door de
plaatselijke distributiebureau x of
betrokkenen in aanmerking kunnen
komen voor de verstrekking van
schoenenbonnen, gelden nu de vol
gende voorschriften:
1. Werkschoenen, schoeisel, het
welk kennelijk bestemd is om dienst
te doen voor het uitvoeren van een
bepaalde soort arbeid, zooals polder
schoenen, waterlaarzen, e.d., mag
worden vernieuwd, indien de betrok
kene geen ander paar van deze
schoenen tot zijn beschikking heeft,
onafhankelijk van de omstandigheden
of de desbetreffende persoon in het
bezit is van een paar gewone schoe
nen.
2. Indien Iemand, behalve één paar
werkschoenen, nog de beschikking
heeft over één paar gewone schoenen,
kan hij een bon voor 1 paar nieuwe
gewone schoenen krijgen, Indien deze
laatste versleten zijn, eveneens onaf
hankelijk van de omstandigheid of
de betreffende persoon in het bezit
is van een paar werkschoenen.
3. Personen, die in het bezit zijn
van slechts één paar schoenen, kun
nen aanspraak maken op een bon
voor een nieuw paar, indien het
eenige paar, waarover zij beschikken,
in reparatie moet worden gegeven.
In twijfelgevallen moet onderzoek
worden gedaan.
Ook dienst- of orthopaedlsch
schoeisel mag uitsluitend tegen de
door den dlstrlbutiedienst te ver
strekken bonnen worden gekocht en
afgeleverd, na de voorgeschreven
waarmerking van de distributiestam
kaarten van de desbetreffende per
sonen.
Sportschoenen van leder, of waarin
leder is verwerkt, mogen voorshands
niet worden gekocht of afgeleverd.
Een regeling ter zake is in voorbe
reiding.
Personeel enz. in gestichten,
ziekenhuizen, instellingen, onderwijs
inrichtingen e.d., waar het dragen
van een speciaal soort schoeisel is
voorgeschrevenaan kloosterlingen,
zusters, bijzonder personeel, leerlin
gen e.d. kunnen bjj intrede in de
vorengenoemde Instellingen en in
richtingen bonnen voor één paar van
het voorgeschreven soort schoenen
worden verstrekt, voor zoover be
trokkenen niet reeds in het bezit
van dergelijke schoenen zijn.
Ingekomen en vertrokken
personen*
Van 12 tot 19 Juli.
INGEKOMEN
W. G. J. Peeters, timmerman,
Leunen K 9 van Bakel
A. Lucassen, Wed. P. J. Versleijen,
zonder beroep, Paterslaan 18 van
Amsterdam
F. L. S toets, Idem, Grootestr. 24b
van Ubbergen
J. H. Th. van de Winkel, mare
chaussee, Langstraat 39 van Stramp-
roy
J. H. Lenssen, kapper, Brukske
C 80 van Helmond
H. H. Strijbosch, dienstbode, Vel-
tum L 73 van Maasbree
J. M. W. DIrckx, bakker, Leunen
K 14 van Horst
W. WennekerSjgji tuinier, Oostrum
D 53 van Arcen
H. J. H. van den Hoven, z.b., Vel-
tum L 80 van Bergen (L.)
J. P. M. Zegers, dienstbode, Hof
straat 3 van Bergen (L.)
H J. van de Goor, idem, Leunen
K 22 van Meerlo
J. Wijnhoven, z.b., Oirlo E 47 van
Ravenstein
H. J. Kandelaars, marechaussee,
Langstraat 39 van Arcen
J. J. M. Slebers en gezin, chauf
feur, Spurkterweg B 24 van Amster
dam
W. J. H. Linders, landbouwer Lull
C 49 van Wanssum
J. G. H. Kusters, dienstbode, Vel-
tum L 71 van Venlo
M. G. A. Oudenhoven, z.b., Hoen
derstraat 31 van Boxmeer
G. M. Kersten, dienstbode, Paters-
straat 35 van Venlo
G. H. Helden, verpleger, Stations
weg 32 van Vierlingsbeek
J. M. Hendriks, dienstbode, Groote
straat 25 van Tegelen
F. A. Bakermans, broeder, Leun-
scheweg 1 van Wijchen
M. A. Arts, onderwijzeres, Over-
loonscheweg 33 van Maasbree
J. M. A. Martens, zonder beroep,
Tuinstraat 2 van Nijmegen
P. M. J. Loonen, zonder beroep,
Leunscheweg 11 van Eindhoven
P. J. Janssen en gezin, ploegbaas,
Oostrum D 56 van Ravenstein
A. Reijnen, zonder beroep, Oostrum
C 70 van Oploo
A, J. Dlvendal, broeder, Leunschew.
1 van Weert
H. J. Lases, broeder, Leunscheweg
1 van Kerkrade
G. H. A. Hermsen, broeder, Leun
scheweg 1 van Venlo
M. J. Hermans, broeder, Leunsche
weg l van Venlo
H. van Hoff, dienstbode, Hiept
M 87 van Horst
A. C. Th. Emons, zonder beroep,
Leunen K 53 van Grubbenvorst
H. J. J. Versteeg, frater, Leun
scheweg 2 van Weert
L. F. de Wijkerslooth de Weer-
desteijn, verpleegster, St. Annalaan 4
van Heerlen
Ch. A. Loenen, dienstbode, Leunen
K 2 van Maashees
VERTROKKEN
E. P. A. Jeurissen, dienstbode,
naar 's Hage, Laan v. Meerderv. 471
A. v. d. Steen, verpleegster, naar
Glnneken
A. Colson, idem, naar Maastricht,
Mergelweg 15
een watermolen en een mooie hofstede
bezat Mijn oom was voor 't minste
zoo koningsgezind als mijn vader, en
zou gaarne zijn laatste druppel bloed
ten beste geven om den wettigen
koning op zijn troon te behouden.
Lang duurde het niet of ik was het
buitenleven gewoon. Ik was haast een
oprechte boerenjongen, ik werkte op
het veld, ging de arbeiders bezoeken,
of wandelen met Medor, mijn ooms
wakkere hond, in de prachtige om
streken van het schilderachtige dorp.
Bretagne is een der schoonste ge
westen van Frankrijk, in weerwil van
zijn woest voorkomen, zijn dorre heide
en zijn eenzame zandoevers. Daar bracht
ik de schoonste dagen van mijn leven
door. werkende, studeerende, biddende,
wandelende, dikwijls uren lang rond
dwalende in de dichte bosschen waar
steekpalmen groeiden zoo groot als
eiken.
Maar op zekeren avond, terwijl wij
rond het vuur zaten, mijn oom afwach
tende die naar de stad was gegaan,
kwam eensklaps een dienaar binnen
gestormd met de tijding, dat men twee
uren verder aan 't vechten was. De
heldhaftige Larochejaquelain riep al de
koningsgezinden onder de wapens en
leveide veel werk aan de soldaten der
Republiek.
Onnoodig te zeggen, dat men ge
durende den geheelen avond van niets
anders meer sprak dan van den oorlog,
van de Republikeinen, welke al de
koningsgezinden vermoordden, die hun
in de handen vielen en van de Bietan
jers en de Vendeërs, die toch de ver
troosting en den roem hadden voor
drie heilige zaken te strijden„Voor
hun haardsteden, voor hun vorst en
voor den Godsdienst". Men sprak ook
veel van de onheilen die op Frankrijk
gingen neerstorten, nu de burgeroorlog
begonnen was.
Al de aanwezige werklieden zwoeren
dat zij ten strijde zouden gaan en zich
onder de witte bannier wilden scharen,
zoodra de gelegenheid zich daartoe zou
aanbieden.
Mijn oom bevestigde bij zijn terug
komst hetgeen de werkman had gezegd
en hij voegde erbij, dat wij van dag tot
dag een bloedigen en algemeenen oor
log mochten verwachten.
Ik zal hier niet spreken van ie
hardnekkige worstelingen, in welke de
koningsgezinden nu zegepraalden, dan
overwonnen werden, maar zich altijd
heldhaftig toonden en wonderen van
dapperheid verrichtten Later, wanneer
de volkeren eenige rust zullen genie
ten, zal de onpartijdige geschiedenis al
die wonderdaden aanteekenen en zoo
lang er menschen op de wereld leven,
zal men met bewondering spreken van
die edelmoedige vrijwilligers die hun
laatsten druppel bloed vergoten voor
den troon en het altaar.
Op zekeren Zondag, rond het mid
daguur, was ik uitgegaan om water te
putten aan een bron, niet ver van mijn
ooms hofstede.
Hoe verwonderd was ik toen ik een
republikeinsch officier zag, die, aan den
voet gewond en vallende van vermoeie
nis, tegen een boom geleund lag. Ik
was op het punt de inwoners der hoeve
te verwittigen, toen de vreemdeling mij
een teeken gaf dat ik zou zwijgen en
mij verzocht om dicht bij hem te komen.
Mijn vriend, zeide hij stillekens,
maak geen gerucht De bewoners van
dit huis zijn waarschijnlijk mijn vijanden
en zij zullen zich wreken, nu ik de macht
niet meer heb om mij te verdedigen.
Gij bedriegt u, antwoordde ik
de inwoners van die hofstede zijn
christen menschen, die uit medelijden
uw wonden zullen verbinden en u op
de beste wijze behandelen. Zoo wil het
de goede God.
Zijt gij daar wel zeker van, mijn
kind vroeg de officier, die nog altijd
aarzelde. Gij zijt nog bitter jong en kent
de menschen niet.
Wordt vervolgd.