TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Een tocht met onbekende bestemming. FEUILLETON. Binnenland. Mef Napoleon naar Rusland en (erug. Zaterdag 8 Juni 1940 Een en Zestigste Jaargang No 23 SPANNENDE DAGEN IN „HOLLAND." (DIXI). Een tocht met onbekende bestemming... Het was iets nieuws, een uitvinding, naar ik meen, van den A.N.W.B.velen gaven zich in de laatste jaren aan het genot der onbekende verrassing over. Persoon lijk heeft het idee me nooit kunnen verlokken, ik laat me niet graag „drijven" en kom reeds tijd en kracht tekort in het streven naar wat ik wil. Maar in den vroegen morgen van den lOen Mei ben ik toch een tocht met onbekende bestemming begon nen. Ik had het me steeds vast voorgenomenAls het onverhoopte mocht gebeuren, dan zou ik me niet laten afsluiten van dat gedeelte van het land, waar men nog strijden zou voor alles wat ons volk waard is. De datum, waarop „het" begon, was een willekeurige. Ik had op dat moment overal elders kunnen zitten, ik zat toevallig in Dedemsvaart, dicht b\j de grens. Tegen half vijf werd ik wakker door het geweld van ontploffingen en het denderend lawaai van machtige eskaders vlieg tuigen. Ik snelde naar het radio toestel en hoordewaarschuwing voor parachutisten in de omge ving van Naarden zijn parachutisten uit vliegtuigen neergelaten Ik draalde den knop weer terug en wist, dat er oorlog was. Wat te doen Blijven of wegtrek ken Is het niet reeds te laat Zijn de Duitschers al ter plaatse Het geweld der ontploffingen neemt toe, de .huizen sidderen op den veerkrach- tlgen veengrond Er rest me geen tijd voor nadenken. Ik wilprobeeren weg te komen; ik wil niet werkloos in eeD bezet gebied achterblij ven als er strijdend iets te bereiken is voor land en volk, wil ik méé vech ten. Een kort afscheidik krijg mÜn atamdistributiekaart in de handen: gedrukt, eenig geld en... ik spring op de fiets ik rijd een onbekende bestemming tegemoet. Half vijf in den morgen, een mor gen, welke vervuld is van de heer lijkste beloften voor een stralenden lentedag. De menschen staan heel of half gekleed voor hun woningen ze staren naar de overvliegende eskaders bommenwerpers, ze schrikkeii telkens opnieuw op van geweldige ontplof fingen ze kijken elkaar aan, niet begrijpende nog, althans niet willen de gelooven. Ze zijn overigens be wonderenswaardig kalm. De boeren melken hun koeien boerenvrouwen plukken wat versche, bedauwde bloemen. Het zal wel overgaan, dit geweldde morgen is zoo schoon, zoo zonnig en vredig, de rest moet een booze droom zijn. Er passeert me een Nederlandsche kapitein, achterop een motorfiets gezeten. Hij is de eerste mensch, dien ik als kennelijk van streek aantref. Allen, die hij voorbijstuift schreeuwt hij toe, dat de Duitschers over de grens zijn en reeds naderen. Hier en daar word Ik met mijn fiets over barricades en versperringen geholpen ik sluit me aan bij terug trekkende soldaten, die bruggen en andere objecten in de lucht laten vliegen nu en dan moeten we ons dekken. Duitsche toestellen scheren laag over ons heen. Tusschen de Lichtmis en de Vecht- brug bij Zwolle wordt de weg onbe gaanbaar; een betonnen brugdek is aan de andere zijde van het kanaal terechtgekomen, eenige boerderijen zjjn vrijwel verwoest. Door weilanden heen en over hekken bereik ik ten slotte Zwolle, 't Is geweldig druk in Lotgevallen van een Belgischen soldaat. 4. Om mijnen tijd zonder al te groote verveling door te brengen, ging ik de verwoeste stad bezoeken. Wat zag er alles treurig uit Ik ontwaardde niets dan puln- hoopen, huizen en kerken waarvan er nog slechts eenige muren beston den en uitgehongerde soldaten die te vergeefs poogden hunne big gees tigheid van voorheen weer te vinden. Alles, in een woord, scheen samen te spannen om mij de sterkte en den moed te ontnemen. Ik bleef niet lang te midden dier puinen rondwandelen. De trommel werd geslagen ten teeken, dat de vrijbuiters terug waren gekeerd. Ik spoedde mij zooveel ik kon om niet te laat te komen bij de ultdeellng der levensmiddelen en ontving een kléin -stukje brood en een weinig salade, juist genoeg om mijnen hon ger te bedriegen en mij krachten te geven voor nieuwe folteringen. 's Avonds legden wij ons ter rust, zoo dicht mogelijk bij eengedrongen op den kouden, vochtigen, steenen vloer onzer ongastvrije herberg. Ik bezat nog eenig geld: ik had het gaarne gegeven voor een bos stroo, een stuk brood en een glas water. Maar dit ruwe bed, dit armoedige armoedige avondmaal, wat geen Vlaamsche landbouwer aan een zwervenden bedelaar zou weigeren, de stad, iedereen is „op" en talloozen loopen en fietsen heen en weer, doelloos. In de stadswateren heeft men enkele schuiten dwars over de breedte laten zinken; de verkeers- brug over de IJssel is reeds opge blazen en terwijl ik hoopvol mijn blik op de spoorbrug vestig vliegt ook deze de lucht in. Bij deze ontploffin gen hebben meerdere perceelen aan zienlijke schade opgeloopen. Ik sta vóór de IJssellinie en... kan er niet meer doorheen komen. Voor geld noch goede woorden wil men degenen overzetten, die dat wanho pig vragen, omdat ze hun gezin hebben „ergens" aan de andere zijde van de rivier. De Nederlandsche mi litairen aan de andere zijde moeten waakzaam wezen, zij hebben ge- Z6gd, dat ze zouden vuren op alle bootjes, welke zich op de rivier zul len bewegen. Zoo verzekert men mij althans. Ik fiets in de richting van Olsten klamp een eind buiten Zwolle een paar spoorwegarbeiders aan. Die wezen me, hoe ik door de weilanden heen naar een boerderijtje kon ko men, waar men over een bootje be schikte. Wéér ging de fiets op den nek en... ik -.kwam over de IJssel. Prachtig werd ik geholpen door Ne derlandsche militairen, die me voor zichtig door de linie leidden, welke door tal van grondmanen werd be schermd. De geest onzer gewapende man nen was prachtig en ik werd er door gesterkt in mijn voornemen om als oud-officier mijn diensten ten behoeve der weermacht te gaan aanbieden, v Waar ik ze ook ontmoette, tot op de plaatsen, waar ze elk oogenblik contact konden krijgen met den tegen stander, onze jongens waren even kalm als vastberaden. En hulpvaar dig voor de burgerbevolking. De dorpen uit de IJssellinie wer den dien vroegen morgen ontruimd; in onafzienbare rijen trokken de menschen met eenig hebben en hou den, dekens en ander beddegoed, op fietsen of in kinderwagens gepakt, dan wel op den rug gebonden, naar de hun gewezen tijdelijke verblijf plaatsen. Oude moedertjes zaten op den bagagedrager achter op de fiets van den kleinzoon... De Nederland sche militairen hielpen al deze stak kerds zoo goed en veilig mogelijk weg te komen. Ik fietste steeds voort in den vt ar mer wordenden dag en ik was al zoo wat in Apeldoorn, vóór ik me herinnerde, dat ik nog niet ontbeten had. Maar wie prakkezeert er op zóó'n tocht over etenHier en daar neem ik een fleschje limonade voor den dorst en dan gaat het weer verderop. In Apeldoorn leek het leven nor maal en de oorlog een nachtmerrie, waaruit men was ontwaakt, maar een eind bulten de stad, in de rich ting Amersfoort, vertoonde zich weer het beeld der vluchtende be volking, welke naar veiliger oord werd geleid. Doodmoè kwam ik in Barneveld aan, waar ik bij een zakelijke relatie den nacht had willen doorbrengen. Geheel Barneveld bleek een village morte, heel de gemeente was ont ruimd er was in de plaats zelf geen leven meer merkbaar, uitge zonderd het leven van eenige honden, die met stukken ketting eindelijk vrij rondliepen. Zij tenminste dankten eenige gelukkige oogenblik- ken aan den oorlog. Ik klauterde weer op mijn fiets en vervolgde mijn weg; Baarn zou nu voorloopig mijn doel zgn. Nu ik de hechtste Hollandsche stellingen na derde Waterlinie en Stelling Am sterdam werd de controle der Nederlandsche wachtposten scherper. Enkel de troepen geëvacueerden, die alle onder zeer behoorlijke en be kwame leiding stonden mochten ongehinderd passeeren; de zelfstan dige vluchtelingen moesten zich legltimeeren, later eischte men zelfs moest menige onzer officieren zich meer dan eens ontzeggen. Lang duurde het eer ik kon slapen maar ik zegde een goed gebed, stel de mg onder de bescherming der Moeder Gods en eindelgk had ik het geluk een weinig rust te genieten. Ik droomde, dat ik terug was ge keerd bij mgne ouders. De oorlog was gedaan, gouden strepen blonken op de mouwen van mgn jas en op myn borst blonk het kruis der dap peren. Geheel het huisgezin, rond eene welvoorziene tafel vergaderd, vierde mijn terugkomst. Of ik eer deed aan de lekkere spijzen! Mgne goede moeder smeekte mrj wel gedurig, dat ik toch vertellen zou wat my overkomen was, ik had geenen tgd. Ik at, ik at maar altgd voort, zonder te luisteren naar het geen men mij zeide. Eensklaps ontwaakte ik. Bij het twijfelachtig 'icht eener kleine lamp zag ik een soldaat, die recht tegenover mg lag uitgestrekt en die stlilekens beet in een dikke schel spek, welke hg op een groote broodkorst had gelegd. Het water kwam my In den mond; ik had toch zoo'n onverdragelgken honger Met alle mogelgke voorzichtigheid stond ik recht, legde al mgn geld op mgne uitgestrekte hand en naderde den gelukkigen jongeling. Hg, my ziende naderen, stopte zgnen voorraad weg en deed alsof hg sliep. Zg, die nooit honger leden, kunnen niet begrgpen, wat ik toen leed. Ik was genegen om den vrek in 't haar te vliegen en hem met geweld een deel van zgn buit te ontrooven. Maar de vrees, dat de andere sol daten er tusschen zouden komen en hun aandeel in de lekkere spy zen eischen, wederhield mg. Ik besloot myn toevlucht te nemen tot de ootmoedigste smeekingen; voor een stukje brood zou ik mg de voor doorlating een schriftelgke ver guning van den militairen comman dant, uit de plaats van inwoning. Mjjn stam-dlstributiekaart kwam van pas en mede bleek men toe- gankelgk voor het motief, dat ik toch niet kon terugkeeren naar het reeds bezette gebied om daar een vergunning tot doortocht te halen Overal werden de koeien uit de weiden tesamen gedreven; ze zouden naar plaatsen achter de stellingen worden vervoerd en moesten dienen om de bevolking en de weermacht achter het front van voedsel te voorzien in de... vele maanden, welke de oorlog beloofde te duren. De drommen geëvacueerden en vee gaven op vele plaatsen opstoppingen waar haast geen doorkomen meer aan was. Ook omgelegde boomen en andere versperringen maakten het verkeer uiterst moeilijk. Te Ter Schuur, even vóór Amers foort, leverden tal van branden een beeld van troostelooze oorlogsellende. Tientallen groote villa's en boerde, rgen werden opgeblazen, waarna de brand werd gestoken In de restén; de wankelende muren werden neer gehaald, alles ten behoeve van een vrg schootsveld. (Naar me later bleek, is er In de buurt geen schot gelost). Niets van meubelen of sieraden mocht meer worden weggehaald uit de woningen, welke ter vernietiging waren aangewezen. Ik vorderde nog slechts langzaam. Maar omstreeks half vgf, terwgl het afweergeschut in actie was tegen overvliegende vreemde toe stellen, kwam ik in Baarn aan. Ik was precies 12 uur op pad geweest en had nog steeds niet ontbeten Door mgn Baarnsche relatie werd ik aller har telg kst ontvangen; het gezin was van zorgen vervuld, maar desondanks nam men met liefde ook nog de lasten van mgn verblgf er bg. Ik moest maar zeggen wat ik het eerst wilde nemen: eten of een bad. Ik koos een bad. Den anderen ochtend om 4 uur moest ik opstaan, want om half zes in den morgen moest de familie ge pakt en gezakt klaar staan op het Oranjeplein. Voor de evacuatie. Man, vrouw en drie kinderen moesten hun mooie huis verlaten, van alle gemakken afstand doen om ergens „in den vreemde bg vreemden" een plaatsje toegewezen te krggen op den harden vloer... Zelf sprong ik maar weer op de fiets voorloopig in de richting Amsterdam. Tweede oorlogsdag. Zaterdag voor Pinksteren. In den zéér vroegen vervolg ik mgn weg van Baarn in de richting van de hoofdstad. Den namiddag te voren hadden de Nederlandsche posten buiten Baarn me slechts doorgelaten met de boodschapu moogt Baarn wel in, maar er niet meer uit. De toestand verandert echter met het uur nu ik Baarn weer verlaat, zie ik geen militairen meer. De weg is verlaten, slechts wat legerauto's stuiven me in groote vaart voorbg. In de buurt van Laren schrik ik even op van een niet-ontplofte vlieg tuigbom, welke vlaktegen het fiets pad aanligt, ik heb volstrekt geen zin om het helsche ding nader te bekgken, maar waarschuw een eind verder de militairen, welke zich daar in grooten getale ophouden en tegenover wie ik me behoorlgk moet legitimeeren. Ik had het in m'n ge heugen vastgeprikt, dat de bom tusschen kilometerpaal 28.2 en 28.3 lag en met deze aanwijzing vertrok direct een patrouille naar de plek, welke door onvoorzichtigheid van den een of ander een plaats des onheils zou kunnen worden. Naar mate ik Amsterdam nader, wordt het verkeer op deD weg wat drukker: nu en dan gaan er op groote hoogte vliegtuigen over me grootste vernederingen getroost hebben. Ik knielde neer bg den sol daat, die altgd de oogen gesloten hield en trok hem stillekens bg zyn mouw. Hg opende de oogen. Noch mis noegdheid uocb gramschap stonden op zgn aangezicht te lezen. Hy scheen veeleer verschrikt en ik was bang, dat hg^om hulp zou roepen. Maak geen gerucht, smeekte ik, het is een vriend, die tot u komt. Hg antwoordde niet, maar zgn bevende hand duwde den voorraad, die hem misschien de grootste offers had gekost, zoo diep mogelgk In zgn ransel. Kom, vriend, bad ik, geef mg een klein stukje brood, ik zal het duur betalen. Geen antwoord, maar een oogop slag, die mg meer vertelde dan een lange redevoering. Gy zgt nog jong, smlesperdelk en het medelgden is uit uw hart niet gebannen.... Ik vraag u toch zoo bitter weinig. Morgen zullen we van hier wegtrekken en we zullen brood en vleesch in overvloed vinden. Misschien ben ik een volgende keer gelukkiger dan gy en dan zal ik mg herinneren, dat ge my nu geholpen hebt. Mgn jonge wapenbroeder werd wel eeffigszins ontroerd. Hg richtte zich half op, stak de hand in zgn ransel en reikte mg een klein stukje brood, dat ik als een groote schat beet pakte. Nog een weinig daarbg, smeek te ik. Niets meer, antwoordde hg. Treurig keerde ik naar myn slaap plaats terug. Ik at de magere spgs en deed geweld om weer in slaap te vallen, maar tevergeefs. De honger begon mg meer en meer te kwellen en ik werd ongelooflyk getergd wanneer ik dacht, dat daar tegen over mg een gelukkige jongeling heen. In de buurt van Diemen rust ik even uit bg 'n limonade-tentje en terwgl de menschen aldaar me vertellen over de verschrikkingen van de Duitsche luchtbombardemen ten op Schiphol, nadert wederom een groep Heinkelmachines. Ze cir kelden wat rond en het Nederland sche afweergeschut kraakt op ze los. Dicht bg ons zyn mitrailleur posten opgesteld. De Heinkels ma noeuvreeren onverstoorbaar, niet tegenstaande de wolkjes der granaat ontploffingen haar stuk voor stuk omlgsten. Enkele duiken omlaag en ze scheren op slechts luttele meters over ons heen, recht tegen de mitrail leurposten In het rlkketikketik der mitrailleuses klinkt als het gehamer van groote aantallen stoombeitels en duideiyk onderscheidt men daar- tusschen door het afketsen der kogels op de pantsering der vlieg tuigen, die kogels hebben blgk- baar geen enkele uitwerkingDe piloten trekken de machines weer geleidelgk, maar het is nochtans op betrekkelgk geringe hoogte, dat ze ov«r het vliegveld-Schiphol worden gestuurd, waar de bommen worden neergelaten en daverende ontplof- figen veroorzaken; slagen en dreu ningen, welke men pas hóórt, nadat men de tientallen meters hooge rook- en stofzuilen heeft zien op trekken. By deze en dergelgke aanvallen zgn meerdere vliegtuigen verloren gegaan, ik heb er ook verscheidene zien vernietigen in de weinige dagen onzer oorlogvoering en vele wrak ken van machines vond ik langs den weg en in de velden, Duitsche od Nederlandsche. Verhoudingscgfers kan ik natuurlgk niet geven, omdat ik geen enkel overzicht heb over de totale verliezen. Maar ik wil vast stellen, dat onze eigen menschen èn hun tegenstanders in de lucht hun taak op moedige, doodverachtende wgze hebben volvoerd Op Amsterdam zgn dien ochtend bommen gevallen; ik stel er prgs op te verklaren, dat het niet met opzet geschiedde. Ik was de hoofd stad al doorgetrokken, toen ik dien ochtend omstreeks elf uur vanuit de buitenwgk Sloterdgk het tweede bombardement op Schiphol aan schouwde. Ik moest met andere menschen tegen den buitenmuur van een boerderij dekking zoeken tegen de terugvallende scherven van gra naten van het afweergeschut. We zagen, hoe zich een rookwolkje vormde vlak bg een Duitsch toestel, dat over de stad vloogde machine kwam merkbaar in moeilgkheden te verkeeren en onmiddellijk daarop steeg een ontzaggelgk hooge rook wolk vanuit de Amsterdamsche huizenzee omhoogbijna tegelgk klonk een daverende slag, welke den grond onder onze voeten deed trillen, het vliegtuig verdween met nog steeds onzekere bewegingen achter de behuizingen... Ik schatte, dat het omstreeks het Singel moest zgn, dat de bom was neergekomen en 's anderen daags bleek me, dat ik met myn gissing niet ver mis was geweestde Blauw burgwal was getroffen, het aantal slachtoffers was groot. Een van de twee moet zgn gebeurdof de bom- menladlng moet zgn afgeschoten, of de piloot heeft zich er van moeten ontdoen om zgn gehavende machine te kunnen houden. De lading bestond uit vier of vijf verbonden bommen. Vóór deze dramatische gebeurtenis waren de Amsterdammers nog niet al te sterk onder den indruk vaD den oorlogstoestand gekomen. het leven in de hoofdstad ging vry nor maal zgn gang. De menschen be plakten hun ramen, maar vonden den oorlog nog iets onwezenlgks. Alles wat ze wisten en hoorden, leek ze nog niet echt waar. By 't herhaaldelgk luchtalarm zochten ze geen dekking, maar ze gingen op de balcons staan en op andere geschikte punten, welke uit zicht boden. De oorlog had nog geen enkele verschrikking geboden en het lag, wiens hoofd op een kussen vol lekkere spyzen leunde. Nog eens dacht ik aan mijne ouders, aan mgne nabestaanden, aan mgn vaderland. Zg, die ginder verre om mgne afwezigheid zuchtte, leefde ongetwgfeld in de grootste onrust, maar zy konden zich wederzgds troosten, zij sliepen onder hetzelfde dak, aten aan dezelfde tafel, warm den zich aan hetzelfde vuur. Ik was hier gansch alleen tusschen ontelbare ^meedoogenlooze en ikzuchtige vréem delingen; van niemand ontving ik een bewgs van vriendschap, niemand stuurde mg een woord van aanmoe diglng en vertroosting toe en ik was bedroefd, ik beefde van koude en werd gepgnigd door den onverdra- gelgksten honger. De verbeelding reist met eene ver bazende snelheid. Nu herinnerde ik mg mgne tochten, onder de Fransche banieren, naar Spanje, Italië en Egypte. Daar ook had ik veel ge leden, maar het ging toch zoo erg niet als in Rusland. Wij vonden den vgand, mochten slag leveren, zege vieren, rusten... en eten. Hier stapten wy immer vooruit, zonder den vgand aan te treffen; meer dan eens, na eenen tocht van acht of tien uren, zelfs nog meer, moesten wg ons met leegen bulk onder den blooten hemel te slapen leggen. En wanneer zou dat eindigen De oude soldaten zegden ons dlk- wyis: „Napoleon heeft de verzeke ring dat wg binnen eenige dagen in St. Petersburg zullen zgn en dat hij van daar zgne wetten aan geheel Europa zal voorlezen. Dan zouden wg naar on3 vaderland terugkeeren, de kanonnen naar het arsenaal brengen en in rust en vrede ons leven eindigen Die overwegingen brachten een weinig rust in myn gemoed en mo- gelgk had ik myn honger vergeten, sein, dat er vreemde vliegtuigen boven de stad waren, klonk den Amsterdammers in de ooren als het belletje in de Schouwburg, ieder haastte zich om de voorstelling te gaan zien. Maar na den bominslag op den Blauwburgwal is dat anders gewor den Het spoorwegverkeer lag natuur lgk geheel stil, maar de Blauwe Tram naar Haarlem reed nog, ja, men was zelfs bereid om me een kaartje naar Den Haag te verkoo- pen, het eindpunt dezer tramver binding. Maar ik wilde m'n fiets bg me houden en die kon niet mee. De tram, welke ik nog zag vertrekken, is niet verder dan Haarlem gekomen, want dien middag brak de oorlogs- hel los over de kuststreek van Hol land... Ik vond een uur later de Blauwe Tram in Haarlem staanze had den verderen dienst gestaakt, want in de buurt van Lelden zou hevig worden gevochten met groote groepen parachutisten, die eenige uren tevoren waren neergelaten. De stemming in de stad was nerveus en inderhaast werden soldaten in vrachtauto's ge laden om naar het tooneel van den strgd te worden vervoerd. Hoe verder ik den weg naar Lei den opfietste, des te meer trof ik de bevolking in opgewonden stemming aan. Herhaaldelgk vlogen Duitsche vliegtuigen over en op verschillende plaatsen kwamen parachutisten neer, terwgl het afweergeschut daverde en er met geweer- en mitrailleur- vuur op de Duitsche strgders werd geschoten. Groote groepen parachutisten had den zich vereenigd in Katwgk en daar werd een complete stelling oorlog gevoerd beide partgen had den zich dekkingen gezocht en door Ingraving gemaakt. In Sassenhelm viel even voor ik er passeerde, een bom in de dorpsstraateen paar menschen, die voor hun woningen hadden gestaan, werden gedood enkele hulzen waren zwaar bescha digd. Nabg Oegstgeest mocht ik niet verder. Een klein Nederlandsch convooi had daar over den grooten nieuwen betonweg gereden, toen het op de overbrugging van de vliet ik meen, dat deze de Leidsche Trek vaart wordt geheeten door Duit sche vliegtuigen werd verrast. De toestellen waaruit een hevig mitrail- ieurvuur werd geopend, scheerden over de militaire wagensde inzit tenden sprongen eruit en zochten dekking. Maar een bom trof een autobus vol met Nederlandsche sol daten veertien hunner werden op slag gedood. Het was een ontzag- lgke ruïne, een forsch gezadeld paard lag dood op den weg. Zooals gezegdik mocht niet passeeren, maar moest langs de vliet mgn weg naar Leiden vervolgen. En steeds bleef de lucht vervuld van het gedreun der vliegtuigen en van het geweld der ontploffingen de bom- en mitrailleuraanvallen dienden blgkbaar ter ondersteuning van den strgd der parachutisten. Nauwelgks was ik de buitenwgken van Leiden genaderd, of van alle kanten werd er geroepen „Dekken Rechthoekig op de vliet liepen enkele straten, welke aan de andere zgde haar einde vonden by welland. Van uit dat weiland werd geschoten en de Hollandsche soldaten, die zich om straathoek en In portieken ter grond wierpen, vuurden terug, op wat en wie, kon ik niet opmerken. De burgers liepen angstig huizen en winkels binnen; zelf trapte ik wat harder aan om uit de gevaarlgke zone te komen. In de stad leek alles in de war. Van fietsen was geen sprake meer, want om de vgftig meter werd ik door posten aangehouden en moest ik me legltimeerenik bleef maar met myn papleren inde hand loopen. Zeg eens „Schevenlngen" werd me herhaaldelgk gecommandeerd. En ik zei „Schevenlngen". Dien dag en de drie daarop volgende dagen heb ik enkele honderden malen „Schevenlngen" moeten zeggen. Men ging uit van de gedachte, dat wie geen volbloed-Nederlander is, zich met het uitspreken van den naam „Scheveningen" moet verraden.^ Tal van parachutisten zouden in den nacht in de stad zgn doorge drongen en men vreesde, dat dezen zich in het burger zouden omkleeden om op andere wgze te verrassen. Ik heb niets ervaren, dat deze vrees tot waarheid maakte. Voortdurend werd er geschoten in de stad. „Dekken" galmde men dan weer van alle kanten. Zóó trof lk het ook op de Beestenmarkt. Alle voertuigen stonden dan ineens stop en de bestuurders, alsmede natuur- ïyk de fietsers en wandelaars, dron gen de huizen binnen. De soldaten wierpen zich achter boomen en andere obstakels plat ten gronde, ze tuurden de daken af, een kreet, een aanwgzlng, salvo's knetterden los. Alles went en ik stond rustig zoo voelde ik me althans, al was ik het Inwendig misschien toch niet achter het raam van hotel Ryn- land den boel af te kgken. Een auto bus kwam aangereden, stopte, een twintigtal marechaussee's allen met het distinctief van scherpschutter op den arm, steeg uit, met de ge weren in den aanslag. Zg namen stelling vóór „Rgnland". Nu en dan viel nog een schot, maar na een poos werd het verkeer weer vryge- geven. De straatgevechten hielden echter niet optelkens en telkens weer moest ik me hier of daar in een woning terugtrekken. Tevergeefs probeerde ik door te breken naar Den Haag; ik trachtte het langs hoofd- en zg wegen, maar overal belandde ik in het strgdgewoel, bulten Leiden, van Nederlandsche troepenafdeelingen tegen ingesloten groepen goed bewapende parachutis ten, die overal leken te zitten en zich slechts door hun energiek vuren lieten kennen. Ik werd allerwegen met klem teruggewezen. 's Avonds zag ik elf parachutisten van het dak van de Morspoortkazerne halen. In Lelden moest ik overnachten en den anderen ochtend in de vroegte meldde ik me aan de Artillerie kazerne. Wordt vervolgd. Tegen laster en kwaad* spreker ij. „De Zuid-Limburger" schrgft o.m. het volgende Er zgn in de laatste weken veel geruchten verspreid over handelin gen, bedoelingen en misdragingen, waaraan sommigen onzer zich zouden hebben schuldig gemaakt. Sommigen hebben zich beg verd deze geruchten, die geheel onbewezen in de open baarheid werden gegooid, rond te vertellen, ze nog wat feller te kleu ren dan za reeds ontvangen waren. Daarmee bereikte men, dat de goede naam van verschillende personen werd bezoedeld, dat de eer van anderen niet onaangetast bleef, zonder dat het slachtoffer van de praatjes zich ook maar verdedigen kon. Laat ons dit bedenken het is thans allerminst de tgd om na te gaan, wie er van ons in verzuim is gebleven, wie of zgn plicht niet ge daan heeft, wie zich aan onoirbare dingen heeft schuldig gemaakt, aan genomen althans dat zulks gebeurd is. Niemand beschikt over voldoende gegevens om zich gerechtvaardigd te achten de bedoelde laster en kletspraatjes rond te strooien. Wie dat toch doet, zondigt niet alleen tegen de goede burgeriyke deugd, die er juist thans op gericht moet zgn de onderlinge spanningen niet op te voeren, maar ze integen- wanneer de soldaat die mij daareven een stukje brood had gegeven, een beweging deed welke mg uit mgn mgmering trok. Zyn „bed" scheen hem waarschgnlgk al te hard, want hij keerde zich plotseling om, in dier voege dat zgn hoofd, hetwelk eertyds op zyn ransel leunde, nu geen anderen steun meer had dan zgn geplooiden arm. Ik heb den dood op twintig slag velden getart, ik heb meer dan eens met gevelde bajonet storm geloopen, aan de boorden der Beresina, te Fleurus en te Waterloo zag ik de bloedigste tooneelen, maar nooit klopte mgn hart. gelgk het nu klop- •e. In eens werd ik bekoord om eens andermans goed te stelen. Dit stuk brood hetwelk men my zoo onmee- doogend geweigerd had, lag daar voor mij, in 't bereik mgner hand.... Een enkele beweging, een weinig stoutmoedigheid en mgn honger was gestild. Maar, zegde mgn geweten, gg moogt. niet stelen. Ik heb honger riep myn maag. Die arme jongen heeft zich misschien aan de grootste gevaren blootgesteld, zelfs zgn leven ge waagd, om die levensmiddelen te bekomen.... Ik heb honger! zei weer myn maag. Die soldaat is nog jong en weinig gesterkt tegen de ontberin gen.... Indien gij zgn brood steelt, zal hij misschien den moed verliezen, ziek worden en sterven 'k Heb honger Hg heeft, zoowel als gg, eene moeder die hem hoopt terug te zien. Het weinige dat hg bezit moet hem dienen om zgn bestaan te ver lengen tot den dag des zegepraals wie weet, wordt hetgeen gy voor een enkelen diefstal neemt, geen wreede moord 'k Heb honger, honger, honger Niets kon mij wederhouden. Wat er ook moge voorvallen, zei ik, het ware dwaasheid zulk een prachtige gelegenheid te laten voorbggaan. Morgen misschien zullen wg den vyand ontmoeten en bestrgden Wat zou ik doen met een leegen buik Wanneer lk dus aan dien ver zadigden gierigaard een stuk brood ontnam, dan diende ik mgn vader land, want lk spaarde hem een goeden soldaat. Men ziet het, de duivel had het groote leger naar Rusland gevolgd. Daar ook wist hy dezen, die ongelgk hadden, allerlei slimme voorwendsels in het oor te blazen. Stillekens, bevende als een riet, langs alle zgden raet ongeloofigke omzichtigheid rondziende, stond ik recht en deed een stap vooruit. De jonge soldaat tastte met de hand in het rond als had hy iets gezocht. Dikke zweetdruppels pa relden aan mgn voorhoofd. Moest hg eens ontwaken en my op heeterdaad betrappen Maar neen! Hg ligt daar weer onbeweegiyk, met gesloten oogen Hy slaapt. Ik doe een tweeden stap, een der den.... Nu moet ik mg nog slechts buigen. Ah! de slaper keert zich om. Hy weent of hg heeft geweend, want zyn oogen staan vol tranen, die langzaam over zgn bleeke wan gen stroomden en op den grond vallen. Zgne lippen bewegen..,. Hy droomt,... „Moeder, zegt hy, ik zal terugkeeren.... 't is hier toch zoo koud.... Daar komen de Kozakken, ik zie ze ginder verre aan denhoek van het bosch Nu zit ik op de knieën, met de handen op den ransel waarin den schat verborgen Is. Nog aarzel lk. Maar ik sterf van honger, sedert acht en veertig uren heb ik byna niets gegeten en hg die daar slaapt heeft een smakelgk avondmaal ge nomen, Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 5