TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS TVUL duxk 'y, De vierde Koloniale Missieweek. FEUILLETON. De foren waakt Na de huwelijksmis. Krakelingen. Voor onze kippen houders. Zaterdag 4 Mei 1940 Een en Zestigste Jaargang No 18 MILITAIR GEZAG. Algemeene bekendmaking nr. 4 De Generaal-Majoor, Commandant van het Hide Legercorps, mede uitoefenende het militair gezag o.a, in de aan den voet dezes genoemde ge meente Gelet op art. 37 van de Oorlogs- wet (Wet van 23 Mei 1899 S nr 128) Stelt vast de volgende VERORDENING Art. 1. Het is verboden in het open baar of op een plaats, van een open bare plaats af zichtbaar, geschriften of teekeningen aan te plakken, welke 1. schadelijk kunnen zijn voor de be trekkingen van het Rijk met een buiten- landsche mogendheid 2. aanleiding kunnen geven tot onte vredenheid tegen het wettig gezag, dan wel het vertrouwen in dat gezag kunnen ondermijnen 3. schadelijk kunnen zijn voor de rust onder de bevolking 4. aanleiding kunnen geven tot ver storing van de openbare orde 5. betrekking hebben op een open bare vergadering, openbare bijeenkomst of optocht, voor het houden waarvan door mij geen vergunning is verleend 6. 's-Rijks defensie raken. Art. 2.- Het bepaalde in art. 1 sub 6 geldt niet, indien het aanplakken ge schiedt door of vanwege het militair gezag Art. 3. 1. Onder „aanplakken" wordt verstaan het op eenigerlei wijze beves tigen, hetzij door middel van hecht- of kleefstof, hetzij spijker- of nagelvast, het ophangen, zoomede het op eeniger lei wijze tentoonstellen. 2. Onder „geschrift" wordt verstaan elk gedrukt, geschreven of gefotogra feerd stuk. Art. 4. Met de zorg voor de naleving van deze verordering zijn, behalve de ambtenaren, genoemd in art. 141 van het Wetboek van Strafvordering, ook belast: 1. het personeel van het wapen der Koninklijke Maréchaussee; 2. het personeel van de Politietroepen; 3. het personeel van de Rijks- en Gemeente politie; 4. de met wacht- en patrouille- dienst belaste militairen. Art. 5. Overtreding van de2e veror dening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste duizend gulden. Art. 6. Deze verordening treedt in werking onmiddellijk na hare afkondi- ging. Lasten en bevelen, dat eenieder zich dienovereenkomstig gedrage. Gegeven op het Stafkwartier van het lilde Legercorps 25 April 1940, De Generaal-Majoor, Commandant van het lilde Legercorps, A. A. VAN NIJNATTEN. Afgekondigd op de wijze, door het Militair Gezag vastgesteld, in de ge meente Venray, den 25 April 1940. De Burgemeester, A. H. M. JANSSEN. Een week van gebed en offer voor onze koloniën. K. M. W. Voor de vierde maal duiden deze initialen een actie aan, die voor Katholiek Nederland van groote beteekenie is: de Koloniale Missie Week, die in de week vóór Pinksteren, d.i. dit jaar van 5—12 Mei wordt gehouden. De wondere economie van Gods liefde heeft de uitbreiding van Zijn Koninkrijk, de volle Kennis der Waarheid, de milde uitdeeling zijner genadeschatten, afhankelijk willen maken van onze medewerking in zulk een mate, dat de redding der wereld ook ons werk wordt. Roman uit het Venraysche land door Gerard Lemmens. 21., Daar verging Norberts hoop. „Dat ik ow nog een minuut laat," 't sneed door hem. Kon die man dat menen daar zag hij niet naar uit. Maar, och, wat doet zo een, als hij zich in een beroerde positie denkt? Nu stond hier een gruwe zekerheid in dreigende ver persoonlijking voor hem ais een ijse- lijke droom. Weestand? Vlug opstaan? Och... dat was niet mogelijk. de moet ook nog weten, dat dendieje daar veel kwaad heelt gedaan, begon de ander. Hij heelt het verdiend. Gij verdient het niet. Ik denk, dat ik ow maar laat. Als ge mij echt op ow hart en voor ow geweten wilt beloven, dat ge ow mond zult houden. Ik moet wel weten, wie ge bent. Dat ik ow altijd kan treffen, als ge ow mond niet houdt. En wie ik ben, daar hebt ge niks mee te maken. Noem ow naam. En zeg waar ge woont. Dan zal ik zien, wat ik doe. Maar Norbert had al beslotenhij zou liever verdedigend sterven dan maar zo afgemaakt te worden, Er was Daarom is de ondersteuning der missies voor ons Katho lieken, d.i. voor ons allen zonder uitzondering, 'n liefde plicht. En die plicht geldt vóór ons Katholieken van Nederland bij zonder ten opzichte van de mis siën onder de millioenen, die in onze overzeesche gewesten den Christus nog niet kennen. Want met hen verbindt ons niet alleen het feit, dat zij onze medemenschen zijn, maar ook de zooveel nauwere relatie, dat zij met ons leven in hetzelfde staats verband: en vooral de speciale opdracht van de Kerk, die de geloofsprediking en de zielzorg daar opdraagt aan Nederlandsche Orden en Congregatiën en dus ook op de eerste plaats de hulp middelen verwacht, die deze missionarissen noodig hebben. Wat vooral in de laatste jaren voor de missies in Oost en West wordt gedaan, is van beteekenis, en neemt in omvang voortdurend toe. Er werken thans in Oost en West - ik rond de cijfers af - 650 priesters, geholpen door 600 religieuze broeders en 2250 zusters. Naast tal van kerken, verrezen scholen en hospitalen; daarom heen ontwikkelde zich steeds een bloeiender katholiek leven in rijke nuanceering. Maar.... in onze Oost alleen leven 68.000.000 menschen, die den Christus niet kennen. Wat beteekent tegenover zulk een massa (8 maal de bevolking van Nederland) het leger„tje" van priesters, broeders en zus ters, ternauwernood één tiende deel van hen, die in ons land met de geestelijke zorg belast zijn- Gerekend naai onze toestanden zijn er juist genoeg om de 650 duizend Katholieken te verzorgen die in Oost en West leven. Hoe moeten dan die 68 milli- oen den Christus leeren kennen? Ik beperk mij hier tot onze Oost. Voor acht en zestig milli- oen 570 priesters beteekent, dat er voor elke 120.000 r.iet-chris- tenen één priester beschikbaar is. Durft iemand zeggen, dat die 120.000 dan een redelijke kans hebben om den Christus te leeren kennen? Onze missionarissen sparen zich niet: in 1939 verzorgden 570 priesters in onze Oost, naast 550.000 katholieken 62.500 cate chumen en doopten ruim 18.000 volwassenen, d.i. per priester naast circa 1000 katholieken (een volle taak voor een priester) 110 catechumen en ruim 30 volwas sen doopelingen. Een geweldige arbeid 1 Maar wat beteekent dat op de ontelbare menigte, die zij niet bereiken kunnen Want het doel: de kerstening van Indië wordt slechts bereikt als de Kerk daar zóó gevestigd wordt en doordringt in het volks leven, dat zij werkelijk iets eigens wordt voor de Indische volken. De vorming der inheemsche werkkrachten is reeds ernstig ter hand genomen: onze Oost heeft reeds 16 inheemsche priesters, Curacao vier; er zijr. een 50-tal inheemsche broeders en een 200 zusters; er zijn verschillende se minaries groot en klein, met bij na 350 seminaristen. Maar ook dat is toch niet meer dan een begin. Katholiek Nederland moet dus als 'n vast-aaneen-gesloten ge meenschap met al haar krachten zich ommaken, voor de kerstening van Oost en West 1 Anders kan de Kerk daar niet tot volle ze genrijke kracht komen. Daarom heeft ons Doorluchtig Episcopaat overeenkomstig het verzoek der Kerkvoogden in onze Koloniën zijn volledige goedkeuring geschonken aan een week van gebed en offer voor onze Koloniën. Deze week begint 5 Mei en duurt tot Pink steren. in deze week wordt allereerst gevraagd Uw gebed om meer arbeiders in den Wijngaard; Uw gebed om verlichting der dolende zielen: dat is het eerst noodige en wordt door Christus allereerst gevraagd. De Bisschoppen hebben gedu rende deze week een openbaar gebed voorgeschreven: in de H. Mis, de oratie tot voortplanting des geloofs, na de H. Mis het schietgebedje: H. Maria bid voor onze Indien. Wij vragen daarenboven Uw persoonlijk gebed; wil eens extra daarvoor een H. Mis, een H. Communie, een Rozenhoedje op dragen. Wij vragen gebeden aan de grooten, wij vragen ze ook aan de kleinen; daarom doen wij een beroep op onze onderwijzeressen en onderwijzers, opdat deze hun leerlingen spreken over de gees telijke nood in onze Koloniën en over de groote geestelijke kracht waarover ai die kinderen beschik ken door hun gebed. Wij zijn overtuigd, dat behalve het schiet gebedje, dat wij voorstellen te voegen bij het gewone schoolge- bed, hun woord en onderrichting de jeugd ook tot een eigen krachtig gebed zal brengen. Wij vragen bijzondere gebeden aan onze kloosterlingen, opdat in hun gebedsleven in deze week or.ze Koloniën een zeer bijzondere plaats zullen innemen. Dit gebed mag de steun van het offer niet missen 1 Elk huis heeft zijn kruis en elke dag heeft zijn leed: offer dit in deze week op voor de uit breiding van Gods Kerk in onze Koloniën. Dit vragen wij bijzon der aan hen, die Gods ondoor grondelijke Voorzienigheid met ziekte en lijden bezoekt en die daardoor krachtig kunnen aan vullen naar St. Paulus' woord wat aan het lijden van Chris tus ontbreekt. De Pinksterdag het slot van onze K.M.W. is op 's Pausen verzoek, de Algemeene Missie zondag der Zieken: onze over zeesche gebieden mogen daarbij een groote plaats vragen. Tenslotte vragen wij ook het offer van een aalmoes: vooral van een aalmoes, die versterving vraagt; waarvoor gij U iets ont zegt, dat gij gaarne zoudt ge nieten. Daaraan kunnen de klei nen zoowel als de grooten mee doen: want niet de grootte van de aalmoes, maar het innerlijk offer bepaalt zijn waarde voor God. Wij vragen dit offer in de intimiteit van het huisgezin, waar alle dwang of menschelijk opzicht verre kan blijven en alleen de persoonlijke edelmoedigheid tot deelname dringt. In alle huisgezinnen hebben wij collectezakjes laten bezor gen (wie ze nog niet ontvingen kunnen ze aanvragen aan de pastorie van hun eigen pa rochie) en wij bevelen deze aan de zorg van Moeder aan, opdat deze haar kinderen en huisgenooten uitnoodige tot gebed en uitnoodige tot of feren. Op den Pinksterdag brengt zij dit collectezakje gesloten naar de kerk en deponeert het daar in een bus. De laatste twee jaren bracht deze inzameling telkens ruim 95.000 gulden op; wij durven vertrouwen, dat een nóg alge- meener deelname dit jaar de „ton" gemakkelijk overschrijden zal. Dan kan bij het toenemen van het aantal missionarissen de uitdeeling per priester even groot blijven en daardoor de toelage per missiedistrict groeien. Drage teder zijn eigen deel aan deze offerweek edelmoedig bij; dan slaagt zij 1 AUeen ware offerliefde kan voeren tot de vol komen harmonie van lichaam, geest en hart. in de Neerlandia-pers schrijft Pater P. Rongen O.C.R. een ar tikeltje, dat vooral in dezen tijd overweging ten volle waard is „Mobilisatie of geen mobili satie, oorlog of geen oorlog, crisis of geen crisis, als de lente in het land is, wordt er getrouwd. Misschien is het bruids-bouquet minder duur en wordt het bruidsjacquet geleend maar getrouwd wordt er on danks alles. En 't is goed zoo, dat er nog optimisten gevonden wor den, die er niet aan denken, dat het slotbedrijf van 's werelds schouwtooneel wel eens voor de deur kan staan, die moedig de trossen losmaken en in zee steken. De pessimisten en de zwartkijkers, de eeuwige wei felaars en uitstellers zullen de situatie ook niet redden. De meesten meenen, dat, als ze getrouwd zijn, alle leed ge leden is en ze hun geluk niet meer op kunnen. De dwazen vergeten, dat de zon heel an ders schijnt onder de verkeering dan na de huwelijksmis, dat de lente heel leuk kan zijn, maar dat men 's zomers last kan hebben van het warme weer. Het is voor jonge men schen wel goed dit verschil aan te voelen en te realiseeren. Het huwelijk is eer. kwestie van ontzettend veel verdragen en toegeven. Verdragen en toe geven van beide kanten. Van man en vrouw. Van man en vrouw. Wij meenen te gemak kelijk, dat het de andere is, die moet verdragen en toegeven, maar dan komen de botsingen en de conflicten, die ons door schade en schande wijs ma ken. Wie zich het huwelijk anders voorstelt, staat buiten de wer kelijkheid. De dagelijksche samenleving van twee menschen, die zich tot nu toe slechts oppervlakkig gekend hebben, is slechts dan mogelijk, als beide partijen beseffen, dat ze elkaar in vele dingen iets moeten toegeven, iets door de vingers moeten zien. De ware liefde in het huwe lijksleven is de offerliefde. Het is een groot woord dat we hier neerschrijven, maar het is niet ondoordacht gekozen. Alleen wanneer de liefde tusschen man en vrouw zoo sterk en edel is, dat ze in staat is en blijft om voortdurend te offeren en te geven, zal ze rijpen tot iets zeldzaams moois en teers: de volkomen harmo nie van lichaam, geest en hart. Is concurrentie schadelijk In de Rotterdamsche bladen volgt het publiek thans met groote belang stelling den concurrentiestrijd tus schen het Gemeentelijk Electrlciteits- en het Gemeentelijk Gasbedrijf. De respectievelijke directies en haar pro- pagandastaven verzekeren den Rot« terdammers stelselmatig, dat elec- trisch koken zoo zuinig en zoo zindelijk is en gas het goedkoopst is voor de keuken en voor de verwar ming. Daarbij laten ze het niet; ze noemen voorbeelden, scheppen bui tengewone tarieven, het G.E.B. ont wierp zelfs een „wondertarief" en vestigende aandacht op apparaten, welker gebruik het voordeel nóg weer kan verhoogen. Zeker, ze probeeren elkaar zelfs vliegen of liever; gebruikers, af te vangen. En B. en W. zijn daarover veront rust. een wil in hem gekomen. Hij zou geen naam noemen, niets. Hij wentelde zich al, om zich beter en vlugger te kunnen oprichten. De ander had het in de gaten. - Wat meent ge nou? Wat doet ge nou? Wilt ge dan absoluut, dat ik ow moet aanpakken Norbert wilde.... De ander stond klaar... Allo, Norma, hierHierzeg ik, klonk daar plots een mannestem in de nabijheid. De ander keek wild op. Hij beet, hij knauwde. Hij keek vlug naar het lijk. Naar Norbert. En om zich heen. Hij had geen tijd te verliezen. Ben ik verraden zeg op. Ow naam moet ik weten. Allee, en anders Norbert had zich al wat losgemaakt uit de bramenstruik. Ellendeling, krees de ander. En hij stampte op Norbert toe, dat deze weer neertuimelde. Allo, NormaKom hier 1 Daar was een hond, die wat rook. Ge gaat er aan, als ge me ver raden zult. Ik ken ow. Ge bent ene vreemde, dat weet ik. Het werd tijd voor den ander. Want Norbert Roberts riep. Allo, hierheenHierheen 1 Hulp De ander was zenuwachtig. Gejaagd. Maar wist nog sekuur wat hij deed. Als ge me ook wilt verraden, eerst moeten ze dat lijk hebben gevonden, aleer ze mij wat kunnen maken. Want ik zegdie vent liegt. En als het ge daan is, dan heeft hij het gedaan. Ge bent er nog maar alleen, die wat zeg gen kan. En intussen had hij het lijk weer getild, gezucht, en het over zijn schouders gesmeten. Nu ging hij niet meer om door het bos en langs de bomengroei. Maar rechtoe op de rivier aan. Hij vluchtte. Hij sjokte, maar het waren vele en vlugge passen die hij deed. Waar bleef nu de man met de hond AlloMoord Houd hem Het schalde door het bos. Een hond sprong toe. En blafte tegen hem op. Normal achter me! beval een zware stem. Een fors gebouwde man, een jager naar het uiterlijk, kwam uit het bos vandaan. Wie heeft er geroepen U vroeg hij. Ja. En Norbert wees daar! daar]! De man keek naar de rivierkant. - Ik zie niks, zei hij. Daar ginds, daar was de ander de Maashelling afgestormd, en een eindje verder gelopen. Hij gooide het lijk neer, Hij verdween zelf ook even. En dan wiegewaagde een boot aan de water kant, en ging het water op. De man met het geweer zag het Schiet toch. Of hij ontkomt. De man riep zo hard hij kon: Halt of ik schiet. En een schot knalde. Een gil ginds. En als de kruitdamp weg was, zagen ze den roeier zijn hand betasten. De man liep een stuk naar de Maas toe. Hij bracht de kolf naar zijn rech terschouder en mompelde maar nou zal ik proberen om het gedaan te maken Maar ginds plonste de vluchteling het water in, het bootje kantelde meteen. Met het lijk verdween hij in de diepte. Het gemikt dubbel schot ontbrandde... de kogels sisten in het water, zonder raak. Het bootje dreef verder. Als hij niet kan zwemmen, is met hem gedaan, zei de man met het geweer. Maar vertel me eens, wat hier nou zo al precies gebeurd is. Norbert, die altijd maar naar het water was blijven kijken, zag daar plots een hoofd. Het steken in het gesprek, en het staren van Norbert naar de Maas, dat deed de man met het geweer ook naar de rivier kijken. Daar kwam iemand geheel uit het water, en klau terde met alle rapheid tegen de Maas kant op. De man schoot opnieuw. Er kwam een kogel tegen de keien van de glooi. De man ginds keek niet op, maar werd nog vlugger in zijn doen. En voordat de man met het geweer opnieuw had kunnen schieten, was hij verdwenen. De man aaide de hond, die maar spits gekeken had en startklaar stond. - Verdraaid, laten we ons elkaar eens voorstellenEbbekink, Hendrik rijks ambtenaar. Aangenaam, zo vroeg in de morgenEn in zulke omstandigheden Norbert Robertsarchitekt Ja, en nu zal ik het mijne maar eens ver tellen. Wat ik zo weet en zo zag. En als Norbert dat had gedaan, vroeg Ebbekink of hij geen van beiden kende. Nee, ik ben zelf niet van deze streek. - Jammer, afijn. Doch we weten al heel wat, dat het verdere onderzoek zal vergemakkelijken. We zullen er direkt werk van maken, de politie te verwittigen. We zullen ieder een kant pakken, ik aan deze zij het naaste dorp, en u pakt dat dorp daar. Waar moet u naar toe Naar Venray. Nou, die kant uit is ie 't 'ra ge smeerd. Weet u wat, ik ga m'n motor fiets opduiken. En we doen alles even samen. Opgewonden ging Norbert met Ebbekink mee. Hier was een misdaad geschied. Ze keken nog eens de rich ting uit, waar de moordenaar verdwe nen was. En naar het bootje, dat verderop tegen een stroombreker ge dreven lag. En naar het Maaswater, dat in zich het lijk van den vermoorde verborg. - Het is vreselijk, mompelde Nor bert. - Ja, antwoordde Ebbekink, en dan te bedenken, dat er mensen zijn, die hun medemens zo maar op het beest achtige kunnen doodmaken. Het is maar te hopen, dat ze den fielt maar gauw te pakken krijgen. En dat zal wel. Het is hier geen streek voor zoo iets. Dat moet hier uit komen. Ze zeiden een poosje niets. Kom maar mee. We moeten deze weg naar het veer niet hebben, we moeten de grote weg van Nijmegen naar Venlo hebben. En daar vonden ze een ineenge- jagen auto liggen, in de berm van de Ze stelden een commissie in, welke een onderzoek heeft te doen naar de commercieele gestes van de Ge meentelijke Gas- en Electriclteits- bedrjjven in verband met den afzet hunner producten en de aanprijzing daarvan aan het publiek. B. en W. vinden het n.l. zonde, dat zooveel reclame-geld wordt vermorst aan onderlinge concurrentie, welke bovendien een verlagingstendenz legt in de prijzenpolitiek. Dat lijkt ons toch kortzichtig. Con currentie heeft altijd een gezonde uitwerking gehad en het prijspeil op natuurlijke wijze geregeld, ten'voor- deele van bedrijf en afnemers. De monopolistische positie van het over heidsbedrijf heeft gezonde concur rentie juist al te zeer ingetoomd. Nu zal er straks wellicht één lijn worden getrokken tusschen G.E.B. en gemeentelijk Gasbedrijf. Ze kun nen mekaar dan niets meer doen en de bedrijfsleiding kan gaan dutten. De advertenties van beide bedrijven den laatsten'tijd herhaaldelijk gelezen hebbende, betreurde ik het zeer, geen Rotterdammeling te zijn, want graag zou ik van de voordeelige voorwaar den van het Gasbedrijf en van de wondertarieven van het G.E.B. heb ben geprofiteerd om me gemakken en hygiënische voordeelen te ver schaffen, over welker mogelijkheid ik naar den inhoud van mijn porte- monnaie gemeten nooit had dur ven denken. Een gezonde concurrentie kan twee bedrijven bloeiend maken en voordeel bezorgen aan de gebruikers. Legt men de activiteit aan strakke ban den, dan krijgt de bedrijfsdirectie slaap en de klant een hooge rekening. Ingekomen en vertrokken personen* Van 19 tot 26 April INGEKOMEN H. Jenneskens, zonder beroep, Brukske C. 73 van Maeseijck M. van Heek, verpleegster, St Anna- laan 5 van Echt G. Vullings, dienstbode, Oirlo E 39c van Horst C. Janssen, dienstbode, Merselo M 110 van Horst H. Janssen, landbouwer, Leunen K 41 van Maasbree M. Reijntjes, zonder beroep, Leunen K 22 van Meerlo L Ghielen, dienstbode, Jan Hensen- 6a van Roermond VERTROKKEN H. Volleberg, dienstbode, naar Naarden Amersfoortschestraatwegll J. Wlllems, kapper, naar Maas tricht Herbenusstraat 108 Ch„ Faessen, landbouwer, naar Horst B 279 A. Lit jens Wed. Poels, zonder ber., naar Vierlingsbeek Th. Hendriks, zonder*beroep, naar Reusel H. van Well, dienstbode, naar Oploo St. Anthonis A 110 W. Folbers, zonder beroep, naar Amsterdam Scheldestraat 35n B. Strijbosch, dienstbode, naar Helmond Laagveld 7 G. Aarts, dienstbode, naar Meerlo K. Slot, timmerman, naarWester- bork Witteveen N 23 Th. Thiessen, landbouwer, naar Meerlo A 100 P. Litjens, bakker, naar Kessel H. Ubbink, Opzichter Grontmjj naar Wieringermeer Slootdorp G 23 A. Meesters, verpleegster, naar Maastricht St. Servaaskl. 14 M. Walters, verpleegster, naar Slt- tard R.K. Ziekenhuis J. Janssen, koopman, naar Venlo Kaldenkerkerweg 154 J. Blaauwgeers, verpleger, naar Ambt Hardenberg R 174 B. Broeren, landbouwer naar Meerlo B 23 Kuikenziekten. Pullorum. Voorkomen ls beter dan genezen, ook voor de ziekten, die onder de kuikens dikwijls groote schade aan- weg. Mei bloedsporen. XXIX. „„H0bt.s hfd "er£ens anders meer aan gedacht dan dat ie me daar wat uit gehaald had, en dat ie nou maar gauw huis moest zij„ Hij had er blkant twee uur voor nodig gehad om door Esgw,m J g aan z'n hu' 16 konten hij wilde de grote wegen, de gehuchten geen voHc'zien'.6* rake"- WiMe °°k tmeh?rai;d' ge zi'n huisis' Waarin zijn goeie An was gestorven. Een heel h^HShb tff' hel doeninkje wat ie eerst dhfn van^fó E" dat '10u h00rde aan d'aa *an Douwenaarwat?... Het hootde "?a ""gans meer aan. Ook zijn hut notaris'6 h'-^h a1Is SePasse8rd b'i den dooie van n et Behoord- En die imlge P'^^ka^3®01: ^t^el^ge: 1>.V!ÏÏ Ronwenaar, aan wien u uw Wii"verzoek alliiH niel vereff°nd hebt. daU™" u, dr,n?end dit binnen 8 u ons Z. i ,e voldoen- Anders zult terhml™SI ^andere maatregelen terjnning het bediag te nemen." schuMh.J/1' rs~ Maar nou "ad hij de had hem S®* was al. Die schoft u?t wraak ,U''hgekleed. 611 alleen maar de hieïnn a1 za' hem altijd achter En ni h.a SCh°" had hom ^stolen, nu had ie terug, waarover de

Peel en Maas | 1940 | | pagina 5