•Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken.
Ter bedevaart naar
ONZE LIEVE VROUW
VAN OOSTRUM
voor den vrede.
Alleen Boter
is boter
„VENRAY"
boter
Biedt neutraliteit
bescherming tegen
oorlogsgevaar
Ons weekpraatje.
Binnenland.
Zaterdag 4 Mei 1940
Een en Zestigste Jaargang No 18
PEEL EN MAAS
ADVERTENTIEPRIJS1-8 regels 60 cent,
71/» ct. per regel, bij contract groote reductie.
UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY
Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652
ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 65 ct.
buiten Venray 75 ct. per kwartaal. Afz. no. 5 ct.
is zeer fijne boter
Woensdag 8 Mei.
Op 19 April maakte Zijne Exc. Minister De Geer in
een radio-rede aan het Nederlandsche volk bekend, dat over
het geheele land de staat van oorlog zou overgaan in een
staat van beleg. Dit besluit van de Regeering wijst duidelijk
op den ernst der tijden, op de groote gevaren, waaraan de
neutrale landen, ook ons land, nog voortdurend en zelfs in
verhoogde mate blootgesteld blijven.
Onze Heilige Vader Paus Pius XII ziet de toestand niet
anders. „Ons hart", zoo schreef hg op 15 April aan zgn
Staatssecretaris Kardinaal Maglione, „is oververvuld van
droefheid, niet alleen over het ontzaggelijke onheil, dat de
oorlogvoerende volken getroffen heeft, maar evenzeer over
de gevaren, die iederen dag dreigender boven de andere
naties zweven."
Is het dan wonder, dat de Paus de katholieke wereld,
vooral de onschuldige kinderen, oproept tot gebed voor het
herstel van den vrede Hg vraagt ons, dat wg iederen dag
van de Meimaand ons rond het altaar zullen scharen van
de maagdelijke Moeder Gods, om ons nederig gebed tot Haar
op te zenden. Omdat God, naar het woord van den Heiligen
Bernardus, wenscht, dat wg alle gunsten door Maria ont
vangen, moeten wij allen tot Maria onze toevlucht nemen,
voor Haar al onze gebeden, onze tranen en kommer neer
leggen en van Haar verlichting en sterkte afsmeeken.
Woensdag 8 Mei gaat de Venraysche Derde Orde op
bedevaart naar Oostrum, naar het Marla-heiligdom, dat van
de oudste tijden door het volk van Venray, ja van heel
Peel en Maas zoo is geliefd. Wij doen het om aan 's Pausen
oproep tot gebed voor den vrede gehoor te geven en han
delen daarmede geheel in den geest van Vader Bisschop,
wiens Maria-liefde alom bekend is. Wij zullen het doen met
groot vertrouwen, gedachtig de belofte van Onzen Heer
„Vraagt en gij zult verkrijgen zoekt en gij zult vinden
klopt en u zal worden opengedaan".
De bedetocht zal te voet geschieden. Zoöals reeds be
kend is gemaakt, vertrekken we om 2 uur vanaf de Paters
kerk. Te Oostrum aangekomen wordt er een plechtig Lof
gecelebreerd, waaronder een der Paters het woord zal
voeren. Daarna zullen bij het Wonderbare Beeld gebeden
worden gestort voor den vrede en vooral, dat ons land van
den vreeselijken gee3el van een wreeden oorlog moge ge
vrijwaard blijveD.
Na een half uur rust zal op Trans Cedron de oefeniDg
van den H. Kruisweg worden gebeden, waarbij dan het volk
uit „Zingt Allen Mee" het Stabat Mater (Nederlandsch)
zal zingen.
Moge de Derde Orde van Venray den ernst der tijden
beseffen 8n in grooten getale aan dezen pelgrimstocht deel
nemen Mogen ook niet-Tertiarlssen zich hierbij aansluiten,
opdat, naar 's Pausen woord, de Goede God, bewogen tot
barmhartigheid door zoovele gemeenschappelijke gebeden,
geve, dat de gemoederen zich weer tot vrede nelgen en zich
in broederliefde terugvinden, dat een rustige en rechtvaar
dige vrede worde hersteld en dat zoo spoedig mogelijk het
morgenrood van den vrede en van een gelukkigen tijd voor
de menschelijke maatschappij aanlichte.
DE DIRECTEUR
VAN DE DERDE ORDE.
O. L. Vrouw
„Behoudenis der Kranken'
OOSTRUM
Neen, antwoordt Dr. Colijn
terecht. Maar zijn consequen
ties zijn gevaarlijk.
Van enkele kanten is ons ge
vraagd om nog eens terug te
komen op wat we hebben ge
schreven over zekere uitlatingen
van Dr. Colijn over onze neu
traliteitspositie en over de wen-
schelijkheid om ons te beveiligen
door afspraken met een of meer
oorlogvoerende mogendheden
over door dezen te verleenen
hulp in geval van agressie.
Het is bewezen, zoo zou Dr.
Colijn hebben geschreven, dat
dergelijke hulp niet geheel doel
matig meer kan worden geboden,
als de agressor een neutraal volk
heeft verrast en de bijstand niet
tevoren was voorbereid.
We deelden mee van Colijns
standpunt terzake te hebben ver
nomen via een tweetal buiten-
landsche radio-stations, voor wier
verantwoordelijkheid we de ge
geven voorstelling moesten laten.
Thans ontvingen we als knip
sel een artikel uit „De Standaard
waarin Dr. Colijn's bedoelingen
nader worden uiteengezet en
waarin wordt opgekomen tegen
de kwaadwillige interpretatie,
welke hier en daar van de woor
den van des Standaards hoofd
redacteur waren gegeven.
En „De Telegraaf" haast zich
om degenen, die nu nog iets
verkeerds willen verstaan uit de
woorden van den eenigen be
kwamen en geschiktenregeerings-
leider, welke ons volk althans
naar het oordeel van dit Amster-
damsche boulevardblad rijk is,
te bestempelen tot „kleinzielige
politieke knoeiers", die hun par
tijtwisten niet kunnen vergeten of
geen belang hebben bij een
krachtige verdediging van or.s
land.
Het is deswege niet zonder
schroom, dat we de nadere ver
klaring van Dr. Colijn onder de
loupe nemen.
Wat de gewezen minister-pre
sident tot uiting heeft willen
brengen, spreekt duidelijk uit de
volgende citaten van het tweede
artikel, dat in „De Standaard
over deze zaak werd geschreven:
Vroeger was het zoo: ik ben
neutraal en dus ben ik veilig,
zoolang ik mijn verplichtingen
als neutrale nauwgezet nakom.
Thans is het zóó: ook al ben
ik al mijn neutraliteitsverplich
tingen nagekomen, dan ben ik
toch niet veilig, dan kan ik
toch door een der belligeren-
ten worden aangevallen, zoodra
deze dit in het belang zijner
oorlogvoering nuttig acht. Zie
Denemarken.
Denemarken had zich niets te
verwijten. Men heeft het van
de zijde van den aanvaller ook
niets verweten. Deze heeft al
leen gezegd: ik moet u be
schermen tegen de mogelijk
heden, dat de ander uw neu
traliteit zal gaan schenden
Deze gedachtengang nu is de
dood voor de normale neutra-
liteitsopvattingen. Het neutra
liteitsbegrip is daardoor tot
iets volkomen onwezenlijks
geworden. En wie dat niet ziet,
dien noemen we stekeblind.
Men kan zooals wij vol
ledig respect hebben voor de
zienswijze van Dr. Colijn, maar
voor zich zeif overtuigd zijn, dat
uit de overweldiging van Dene
marken ten aanzien van onze neu
traliteitspositie niets te conclu-
deerer. valt. Dr. Colijn moge in
het verlies van zijn geloof aan
de beschermende waarde van een
strikte neutraliteit een illusie ar
mer zijn geworden, wij hebben
dat geloof nooit bezeten.
Wanneer de geografische po
sitie van een land't aantrekkelijk
maakt voor partijen, die met el
kaar in een oorlog zijn verwik
keld, om het rechtsgebied van
dat land te schenden, dan helpt
tegen zulk gevaar slechts een
zwaar bewapende neutraliteit en
de vastbeslotenheid om ze te
verdedigen.
Zeker, het recht van 'n neutraal
volk om zich buiten een conflict
te houden, bestaat onder alle
omstandigheden, maar we moeten
er ons niet over verwonderen,
als 'n volk, dat oorlog voert en
om zijn beslaan vecht, zich te
onzen koste een voordeel ver
schaft, dat we te grijpen hadden
gelegd voor elke partij, die in den
strijd voor zelfbehoud scrupules
als onbruikbaar beschouwt.
De overweldiging van Dene
marken heeft opnieuw geleerd,
dat een volk een van zijn voor
naamste nationale plichten heeft
verzuimd, wanneer het zich niet
heeft bewapend in de mate, die
gelet op de internationale
situatie - noodig en mogelijk is
teneinde respect voor zijn neutrale
positie te kunnen afdwingen.
Denemarken's neutraliteit is ge
schonden, omdat het Deensche
volk niet in 'staat was om zijn
neutraliteit te verdedigen.
Onze neutraliteitspositie is een
heel andere, omdat ze op een
krachtige weermacht steunt en
overal de vastbeslotenheid van
ons volk wordt gekend om ze
daadwerkelijk te verdedigen.
Onze veiligheid heeft en zal
behouden: een hooge graad van
veiligheid, mits we paraat blijven
en trouw aan een absolute zelf-
standigheidspolitiek.
In hoeverre Dr. Colijn ook met
dit laatste instemt, daaraan
laat ook de nadere verklaring van
zijn bedoeling nog twijfel bestaan.
Immers schrijft de ex-minister
president:
Wij herhalen nog eens, wanl
men kan niet te duidelijk zijn:
we moeten onze neutralititeits-
verplichtingen jegens de beili-
gerenten getrouwelijk nakomen,
maar ons vooral niet inbeel
den, dat daarin veiligheid ligt.
Die veiligheid ligt allereerst in
de hulp, die men verwachten
mag van de andere belligeren-
te partij, wanneer een er van
tot den aanval op ons land
overgaat.
De verleening van zoodanige
hulp eischt een zorgvuldige
voorbereiding. Wordt die voor
bereiding nagelaten, dan is het
resultaat van de hulp wellicht
waardeloos.
Hoe ver men met die voor
bereiding gaan kan, is een
zaak van practijk, die niet voor
alle tijden en voor alle om
standigheden van tevoren kan
worden vastgesteld."
We kunnen deze woorden niet
anders verstaan dan onze veilig
heid berust op onze bewapening
èn.... op afspraken met één (ot
beide) der oorlogvoerende par
tijen, inzake' hulpverleening tegen
agressie. We betreuren het, dat
Dr. Colijn alsnog ruimte liet om
zijn bedoeling op deze wijze tot
uitdrukking gebracht te zien.
Men kan met een oorlogvoerende
partij geen afspraken maken in
zake een doelmatige hulpverlee
ning, zonder den wil om het
eigen militaire apparaat zoodanig
te construeeren of te reconstruee-
len, dat het op elk oogenblik
kan inhaken in dat van de
vreemde mogendheid. We zouden
daarmee onze zelfstandige on
zijdigheid prijs geven en een der
twee voornaamste pijlers van
onze veiligheid omver halen.
We verheugen ons er over, dat
onze regeering vastbesloten blijft
om onze neutraliteit integraal te
handhaven en dus niets wil weten
van militaire afspraken, met welke
oorlogvoerende partij ook.
Md.
U STAAT GENOTEERD!
IETS OVER SPIONNAGE
EN LANDVERRAAD.
En de Quislings in den dop.
De N.S.B. bedelft het land onder
de afdrukken van een artikel Jn
„Volk en Vaderland" van de hand
van Mussert. 't Gaat over landver
raad en spionnage en bedoelt te
openbaren, dat van de 96 verdachten,
de voor zoover de gevallen bekend
raakten tot heden wegens spion
nage werden ingesloten, er slechts 1
tot de N.S.B. behoort, terwijl de 95
overigen „democraten" zgn.
Veel vertrouwen in deze schifting
hebben we niet. Partgen als de N.S.B.
moeten het meer van den ongeorga
niseerden aanhang hebben dan van
hen, die zich openlijk tot de bewe
ging bekennen. Ten onrechte dus
rekent Vova allen, die niet in het
ledenregister der N.S.B. voorkomen,
cot de „democraten". Als „democra
ten" b.v. beschouwt Vova ook de
wegens spionnage veroordeelde Haag-
sche ambtenaren, terwgl tegen een
dezer in de laatste jaren in de pers
herhaaldelijk bezwaren zgn geuit om
zgn openlijke Duitschgezindheid en
zgn bewondering voor de Nazi-
methoden.
Maar of spionnen „democraten"
zijn of N.S.B.-ers, interesseert ons
eigenlijk bitter weinig. Spionnage
voor een vreemde mogendheid is het
vuilste betaalde handwerk, dat er
bestaat. Voor een dergelijk bedrijf
moet men een vuig karakter hebben.
De rol, welke sympathie of antipathie
daarbij speelt, kan slechts uiterst
gering wezen en ik neem niet aan,
dat iemand tot spionnage komt,
ómdat hg N.S.B.-er is of democraat,
maar eenvoudig omdat hg een voos
karakter heeft en de middelen (het
geld) voor hem elk doel heiligen.
Als zoovelen in de N.S.B. een ge
vaar zien voor de veiligheid van land
en volk, dan is dat niet, omdat men
de leden dezer beweging als bewuste
landverraders beschouwt. Het gevaar
van het nationaal socialisme is, dat
het Nederlandsche karakter wordt
bedorven van hen, wier geest gevan
gen raakt door de stelselmatige pro-
Duitsche propaganda, door de ver
heerlijking en vergulding van alles
wat Nazi-Duitsch ls en door de
kleineering en verachting van alles
wat in ons land aan nationale, cul-
tureele en sociale waarden werd ge
wonnen.
Naast de verachting van het eigene
en de bewondering voor het Duitsche,
ls bij onze Nazi's het besef doorge
drongen, dat zij ten onzent nooit de
macht zullen verwerven, wanneer ze
niet door krachten uit den vreemde,
aan die macht worden geholpen.
Door dat alles tesamen staan de
Nederlandsche nationaal socialisten
als een afgezonderde groep in ons
nationale leven, een groep, welke
voor haar strevingen slechts te ver
hopen heeft een ontwikkeling der
gebeurtenissen op Internationaal ge
bied, welke door de overgroote meer
derheid van ons volk als schadelijk
voor het nationale belang wordt ge
vreesd.
Het denken van degenen, die Nazi-
sympathiën koesteren, ls steeds
vervuld van de gedachte: als Hitier
wint, als de Britten en Franschen en
alle democratiën zullen zijn onder
gegaan zal het huidige politiek stel
sel ook ten onzent niet langer te
handhaven zijn en zullen wij het wor
den, die de lakens krijgen uit te
deelen. Indien men aldus begeesterd
is, behoeft men geen bewuste land-
veraders te wezen om tóch op een
daartoe geschikt oogenblik de hand
te reiken aan het lot, dat in de rich
ting van den gekoesterden wensch
werkzaam is.
De sympathie met den vreemde,
heeft de Nazi-gezlnden van vijand
schap tegenover de meerderheid van
het eigen volk en van lust tot
revanche.
Een typisch voorbeeld daarvan
leverde dezer dagen een kanton
gerechtszitting te Delft op. In het
begin van Maart j.l. sprak in deze
stad een zestal hoogleeraren op een
vergadering van „Eenheid door Demo
cratie". Tijdens die bijeenkomst werd
de orde herhaaldelijk verstoord door
opgeschoten jongelui uit Den Haag,
die tenslotte door de politie uit de
zaal werden gezet, na eerst nog een
regen van papieren wolfsangels over
het publiek te hebben uitgestrooid.
Een der belhamels had nog kans
gezien een biljet te plakken op de
ruiten van het gebouw waar de
bijeenkomst plaats had. De tekst
van dit biljet begon met de woor
den: „Waar Joden regeeren, heerscht
welvaart".
De Delftsche kantonrechter, voor
wien het jongmensch zich te ver
antwoorden had, begreep wat de
bedoeling van verdachte was ge
weest de schijn moest gewekt
worden als zou dit biljet daar op
gehangen zijn door „Eenheid door
Democratie" zelf.
De kantonrechter noemde deze
handelwijze laf en vroeg den ver
dachte of hij wel eens gehoord had
van ridders, die met open vizier
strijden
Edelachtbare, u onthoudt die
woorden welluidde het op dreigen
den toon gegeven antwoord.
Duizenden in ons land hebben het
reeds ervaren, hoe de een of andere
Nederlandsche nationaal-sociallst, als
hem iets werd gezegd of gedaan,
wat hem niet aanstond, zijn notitie
boekje trok, er wat in opschreef en
verkondde U staat genoteerd, mijn
heer Genoteerd voor het concentra
tiekamp, voor den kogel of andere
onprettige dingen. Persoonlijk heb
ik aan de beweging al heel wat
papier en potlood gekost en als alle
voornemens te mijnen aanzien in
vervulling moeten gaan, zal ik nog
V9el méér gaan kosten aan prikkel
draad en munitie.
We behoeven aan dat soort drei
gementen geen al te serieuse be-
teekenis toe te kennen, maar het
legt den geest bloot van de vader
landers, die er zich aan te buiten
gaan en die blijkbaar popelen naar
het oogenblik, waarop ze zich op de
landgenooten kunnen storten, die
niet, zooals zij, alle heil hebben
willen verwachten van wat ons aan
vreemde macht, kracht en manieren
zou kunnen worden opgelegd.
Ze zijn geen bewuste landverraders
deze menschen, maar hoe zullen ze
zich houden onze Quislings
wanneer de wind hier komt te
waaien uit den vreemden hoek,
waarheen ze steeds bewonderend en
verlangend staren
Ze zullen dan zoo gemakkelijk een
excuus vinden voor, een rechtvaar
diging van- een volksvijandige han
deling.
In de Vllssingsche Courant vond
ik een Ingezonden stuk van een
mijnheer J. J. Ellenbaas, die de N.S.B.
tegen de verdenking van landver-
raderlijke neigingen verdedigde. Hg
excuseerde ten volle het optreden
van den nationaal-socialistlschen
leider Quisling in Noorwegen, toen
deze onder Duitsche bescherming
een contra-regeering vormde tegen
zijn koning en tegen de wettige
regeering des lands in. Hg herinnert
aan het Altmark-Incident en aan het
leggen van mijnen door de Britten
in de Noorsche territoriale wateren,
Daartegen, zegt hij, deed de Noor
sche regeering niets. ToeD.... was
Duitschland ten volle gerechtigd in
te grijpen om de Duitsche oorlogs
belangen veilig te stellen. Het was
toen plicht der Noorsche regeering
geweest evenmin weerstand te
bieden.
„Toen zij wel weerstand bood en
zich n.b. nog verbond met den neu-
traliteitsschender Engeland, vraag
ik U In gemoedeWie zijn nu
eigenlijk landverraders
„Deed Quisling toen niet zijn plicht
als goede Noor, toen hij probeerde
te redden wat er te redden viel
Iemand, die zóó redeneert, heeft
zij het dan onbewust een land-
verraderlijken geest en ls een ge
vaarlijk element voor zijn volk.
Volgens dezen schrijver heeft ieder
persoonlijk het recht om uit te
maken, of zijn regeering al of niet
haar neutraliteitspllcht heeft ver
vuld en is ieder persoonlijk gerech
tigd om bij ontkennende beantwoor
ding van de vraag, zjjn volk In de
rug aan te vallen tegen den wensch
en gebod van zijn koning en regeering
in, het met den vijand op een
accoordje te gooien, teneinde,., mèt
dezen te samen, „te redden, wat er
te redden" Is
Tal van malen is onze neutraliteit
reeds geschonden, door Duitsche en
Britsche vliegtuigen, door Engelsche
blokkade-maatregelen, door Duitsche
torpedeeringen van- en bombarde
menten óp, Nederlandsche schepen
b.v. óók door het wegsleuren door
Duitsche beambten, van menschen
van het Nederlandsche grondgebied.
Onze regeering en zij alleen
heeft uit te maken, of eenneutrall-
teitsschending zöó ernstig ls geweest,
dat ze door een oorlogsverklaring
moet worden gevolgd.
Maar volgeDs de Vllssingsche
Quisling Ellenbaas, zijn de Dnltschers
„ten volle gerechtigd" om Neder
landsch gebied te bezetten, als er
kan worden beweerd, dat we ons
niet gewapend hebben verzet tegen
een of andere Britsche neutralitelts-
schending.
ONGUNSTIGE POSITIE
VAN DE VEEHOUDERIJ.
Zij vraagt verderen steun aan
den minister*
De drie Centrale landbouworgani
saties en de drie landelijke Land
arbeidersorganisaties hebben geza
menlijk aan den minister van
Economische Zaken een brief gericht,
waarin zij nogmaals de ongunstige
positie, waarin de veehouderij ver
keert, onder diens aandacht brengen.
Vele bedrijven hebben gebrek aan
voeder. Voorts is het voederstroo
zoo duur, dat veehouders het vaak
niet kunnen betalen. Bij tal van vee
houders bestaat er ook een nijpend
gebrek aan contant geld, zoodat de
toegewezen hoeveelheden krachtvoe-
der en kunstmest op credlet moeten
worden gekochtde achterstand in
betalingen aan leveranciers en am
bachtslieden is dan ook in het laat
ste jaar op onrustbarende wijze
gestegen. In veel gevallen wordt de
aankoop van krachtvoeder zoodanig
beperkt, dat de verzorging van vee
stapel en grasland in het gedrang
komt, wat zich wreken moet op de
productie.
Er zal ongetwijfeld eenlge ver
lichting in den toestand komendoor
de in de minlsterieele radiorede in
uitzicht gestelde maatregelen, maar
toch zullen deze geen afdoende hulp
brengen, zoo wordt in het adres
gezegd. De organisaties verzoeken
den Minister dan ook dringend,
verder gaande maatregelen tot steun
aan de veehouderij te treffen.
Boter en margarine*
In 1939 produceerde Nederland 104
mil. kg. fabrieksboter en 93 mil. kg.
ras.
Van die 104 mill. kg. boter werden
er 46.2 mill. kg. in 't binnenland
verbruikt. Aan margarine werd ver
bruikt in Nederland 65.8 mill. kg. Er
werden dus bijna 20 mill. kg. meer
verbruikt dan boter,
Naast die 46.2 mill. kg. boter en
65,8 mill. kg. kaas waren er In 1939
nog 48 mill. kg. spijsvetten en oliën
noodig.
Van 't totaal vetverbruik waren
30.5 pet boter, 36.2 pet margarine en
29.3 pet vetten en oliën.
Sinds 1936 is 't boterverbruik met
17.6 pet., het margarlneverbrulk met
24.6 pet en 't vetgebruik met 20.8
pet gestegen.
DE KOFFERMOORD TE
AMSTERDAM.
Levenslang tegen den hof-
meester geëischt*
De rechtbank te Amsterdam heeft
Maandag de behandeling van de
strafzaak voortgezet tegen den hof
meester K., verdacht van moord op
zijn vrouw, gepleegd op 22 Juni van
het vorige jaar in zijn woning aan
de Pgnackerstraat aldaar.
Na een korte ondervraging van K.,
die bg zijn reeds afgelegde verkla
ring blgft, ls het woord aan den
officier van justitie, mr. L. de Blé-
court, die levenslange gevangenis
straf tegen verdachte eischt.
KALVERSCHETSEN.
Jaarigks worden meer dan 380.000
kalveren geschetst, vertelt De Tijd.
De boeren hadden gehoopt dat de
tijdelijke stopzetting In Maart ertoe
zou leiden, dat nadien de kostbare
rompslomp van het schetsen zou
worden afgeschaft. De officieele pu
blicaties hebben evenwel bewezen,
dat die hoop jjdel is geweest. De
jacht over weilanden in stallen en
schuren op kalveren, die zwaarder
wegen dan 175 kg. en niet gedekt
zijn door een waardevol'papier dat
schets wordt geheeten, is dus vanaf
1 April weer open.
Er zitten, afgezien van de hooge
kosten, heel veel onpleizlerlge kan
ten aan dezen overheidsmaatregel.
Recht tegen de meening van de
belanghebbenden In handhaaft de
regeering de kalverschets. Daarvoor
heeft zg zich laten leiden door ern
stige door de boeren betwiste
overwegingen, waarvan de voor
naamste is de veeteeltbeperking.
Tot nu toe hebben de regeling van
kalverteelt en het inblikken van oude
dieren niet tot beperking geleld.
Integendeel: in 1934 telde de vee
stapel 1.450.000 melk- en kalfkoeien.
De regeering dacht door bovenstaan
de maatregelen dit aantal met
200.000 te verminderen, doch In wer
kelijkheid steeg het aantal melk
koeien tot boven 1.550.000.
De oorzaak is niet ver te zoeken.
Door beperking van jong vee worden
de andere dieren langer aangehouden
zoodat onze veestapel danig aan het
verouderen ls.
Deze anderhalf millioen koeien