•Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. Ter bedevaart naar ONZE LIEVE VROUW VAN OOSTRUM voor den vrede. Alleen Boter is boter „VENRAY" boter Biedt neutraliteit bescherming tegen oorlogsgevaar Ons weekpraatje. Binnenland. Zaterdag 4 Mei 1940 Een en Zestigste Jaargang No 18 PEEL EN MAAS ADVERTENTIEPRIJS1-8 regels 60 cent, 71/» ct. per regel, bij contract groote reductie. UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652 ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 65 ct. buiten Venray 75 ct. per kwartaal. Afz. no. 5 ct. is zeer fijne boter Woensdag 8 Mei. Op 19 April maakte Zijne Exc. Minister De Geer in een radio-rede aan het Nederlandsche volk bekend, dat over het geheele land de staat van oorlog zou overgaan in een staat van beleg. Dit besluit van de Regeering wijst duidelijk op den ernst der tijden, op de groote gevaren, waaraan de neutrale landen, ook ons land, nog voortdurend en zelfs in verhoogde mate blootgesteld blijven. Onze Heilige Vader Paus Pius XII ziet de toestand niet anders. „Ons hart", zoo schreef hg op 15 April aan zgn Staatssecretaris Kardinaal Maglione, „is oververvuld van droefheid, niet alleen over het ontzaggelijke onheil, dat de oorlogvoerende volken getroffen heeft, maar evenzeer over de gevaren, die iederen dag dreigender boven de andere naties zweven." Is het dan wonder, dat de Paus de katholieke wereld, vooral de onschuldige kinderen, oproept tot gebed voor het herstel van den vrede Hg vraagt ons, dat wg iederen dag van de Meimaand ons rond het altaar zullen scharen van de maagdelijke Moeder Gods, om ons nederig gebed tot Haar op te zenden. Omdat God, naar het woord van den Heiligen Bernardus, wenscht, dat wg alle gunsten door Maria ont vangen, moeten wij allen tot Maria onze toevlucht nemen, voor Haar al onze gebeden, onze tranen en kommer neer leggen en van Haar verlichting en sterkte afsmeeken. Woensdag 8 Mei gaat de Venraysche Derde Orde op bedevaart naar Oostrum, naar het Marla-heiligdom, dat van de oudste tijden door het volk van Venray, ja van heel Peel en Maas zoo is geliefd. Wij doen het om aan 's Pausen oproep tot gebed voor den vrede gehoor te geven en han delen daarmede geheel in den geest van Vader Bisschop, wiens Maria-liefde alom bekend is. Wij zullen het doen met groot vertrouwen, gedachtig de belofte van Onzen Heer „Vraagt en gij zult verkrijgen zoekt en gij zult vinden klopt en u zal worden opengedaan". De bedetocht zal te voet geschieden. Zoöals reeds be kend is gemaakt, vertrekken we om 2 uur vanaf de Paters kerk. Te Oostrum aangekomen wordt er een plechtig Lof gecelebreerd, waaronder een der Paters het woord zal voeren. Daarna zullen bij het Wonderbare Beeld gebeden worden gestort voor den vrede en vooral, dat ons land van den vreeselijken gee3el van een wreeden oorlog moge ge vrijwaard blijveD. Na een half uur rust zal op Trans Cedron de oefeniDg van den H. Kruisweg worden gebeden, waarbij dan het volk uit „Zingt Allen Mee" het Stabat Mater (Nederlandsch) zal zingen. Moge de Derde Orde van Venray den ernst der tijden beseffen 8n in grooten getale aan dezen pelgrimstocht deel nemen Mogen ook niet-Tertiarlssen zich hierbij aansluiten, opdat, naar 's Pausen woord, de Goede God, bewogen tot barmhartigheid door zoovele gemeenschappelijke gebeden, geve, dat de gemoederen zich weer tot vrede nelgen en zich in broederliefde terugvinden, dat een rustige en rechtvaar dige vrede worde hersteld en dat zoo spoedig mogelijk het morgenrood van den vrede en van een gelukkigen tijd voor de menschelijke maatschappij aanlichte. DE DIRECTEUR VAN DE DERDE ORDE. O. L. Vrouw „Behoudenis der Kranken' OOSTRUM Neen, antwoordt Dr. Colijn terecht. Maar zijn consequen ties zijn gevaarlijk. Van enkele kanten is ons ge vraagd om nog eens terug te komen op wat we hebben ge schreven over zekere uitlatingen van Dr. Colijn over onze neu traliteitspositie en over de wen- schelijkheid om ons te beveiligen door afspraken met een of meer oorlogvoerende mogendheden over door dezen te verleenen hulp in geval van agressie. Het is bewezen, zoo zou Dr. Colijn hebben geschreven, dat dergelijke hulp niet geheel doel matig meer kan worden geboden, als de agressor een neutraal volk heeft verrast en de bijstand niet tevoren was voorbereid. We deelden mee van Colijns standpunt terzake te hebben ver nomen via een tweetal buiten- landsche radio-stations, voor wier verantwoordelijkheid we de ge geven voorstelling moesten laten. Thans ontvingen we als knip sel een artikel uit „De Standaard waarin Dr. Colijn's bedoelingen nader worden uiteengezet en waarin wordt opgekomen tegen de kwaadwillige interpretatie, welke hier en daar van de woor den van des Standaards hoofd redacteur waren gegeven. En „De Telegraaf" haast zich om degenen, die nu nog iets verkeerds willen verstaan uit de woorden van den eenigen be kwamen en geschiktenregeerings- leider, welke ons volk althans naar het oordeel van dit Amster- damsche boulevardblad rijk is, te bestempelen tot „kleinzielige politieke knoeiers", die hun par tijtwisten niet kunnen vergeten of geen belang hebben bij een krachtige verdediging van or.s land. Het is deswege niet zonder schroom, dat we de nadere ver klaring van Dr. Colijn onder de loupe nemen. Wat de gewezen minister-pre sident tot uiting heeft willen brengen, spreekt duidelijk uit de volgende citaten van het tweede artikel, dat in „De Standaard over deze zaak werd geschreven: Vroeger was het zoo: ik ben neutraal en dus ben ik veilig, zoolang ik mijn verplichtingen als neutrale nauwgezet nakom. Thans is het zóó: ook al ben ik al mijn neutraliteitsverplich tingen nagekomen, dan ben ik toch niet veilig, dan kan ik toch door een der belligeren- ten worden aangevallen, zoodra deze dit in het belang zijner oorlogvoering nuttig acht. Zie Denemarken. Denemarken had zich niets te verwijten. Men heeft het van de zijde van den aanvaller ook niets verweten. Deze heeft al leen gezegd: ik moet u be schermen tegen de mogelijk heden, dat de ander uw neu traliteit zal gaan schenden Deze gedachtengang nu is de dood voor de normale neutra- liteitsopvattingen. Het neutra liteitsbegrip is daardoor tot iets volkomen onwezenlijks geworden. En wie dat niet ziet, dien noemen we stekeblind. Men kan zooals wij vol ledig respect hebben voor de zienswijze van Dr. Colijn, maar voor zich zeif overtuigd zijn, dat uit de overweldiging van Dene marken ten aanzien van onze neu traliteitspositie niets te conclu- deerer. valt. Dr. Colijn moge in het verlies van zijn geloof aan de beschermende waarde van een strikte neutraliteit een illusie ar mer zijn geworden, wij hebben dat geloof nooit bezeten. Wanneer de geografische po sitie van een land't aantrekkelijk maakt voor partijen, die met el kaar in een oorlog zijn verwik keld, om het rechtsgebied van dat land te schenden, dan helpt tegen zulk gevaar slechts een zwaar bewapende neutraliteit en de vastbeslotenheid om ze te verdedigen. Zeker, het recht van 'n neutraal volk om zich buiten een conflict te houden, bestaat onder alle omstandigheden, maar we moeten er ons niet over verwonderen, als 'n volk, dat oorlog voert en om zijn beslaan vecht, zich te onzen koste een voordeel ver schaft, dat we te grijpen hadden gelegd voor elke partij, die in den strijd voor zelfbehoud scrupules als onbruikbaar beschouwt. De overweldiging van Dene marken heeft opnieuw geleerd, dat een volk een van zijn voor naamste nationale plichten heeft verzuimd, wanneer het zich niet heeft bewapend in de mate, die gelet op de internationale situatie - noodig en mogelijk is teneinde respect voor zijn neutrale positie te kunnen afdwingen. Denemarken's neutraliteit is ge schonden, omdat het Deensche volk niet in 'staat was om zijn neutraliteit te verdedigen. Onze neutraliteitspositie is een heel andere, omdat ze op een krachtige weermacht steunt en overal de vastbeslotenheid van ons volk wordt gekend om ze daadwerkelijk te verdedigen. Onze veiligheid heeft en zal behouden: een hooge graad van veiligheid, mits we paraat blijven en trouw aan een absolute zelf- standigheidspolitiek. In hoeverre Dr. Colijn ook met dit laatste instemt, daaraan laat ook de nadere verklaring van zijn bedoeling nog twijfel bestaan. Immers schrijft de ex-minister president: Wij herhalen nog eens, wanl men kan niet te duidelijk zijn: we moeten onze neutralititeits- verplichtingen jegens de beili- gerenten getrouwelijk nakomen, maar ons vooral niet inbeel den, dat daarin veiligheid ligt. Die veiligheid ligt allereerst in de hulp, die men verwachten mag van de andere belligeren- te partij, wanneer een er van tot den aanval op ons land overgaat. De verleening van zoodanige hulp eischt een zorgvuldige voorbereiding. Wordt die voor bereiding nagelaten, dan is het resultaat van de hulp wellicht waardeloos. Hoe ver men met die voor bereiding gaan kan, is een zaak van practijk, die niet voor alle tijden en voor alle om standigheden van tevoren kan worden vastgesteld." We kunnen deze woorden niet anders verstaan dan onze veilig heid berust op onze bewapening èn.... op afspraken met één (ot beide) der oorlogvoerende par tijen, inzake' hulpverleening tegen agressie. We betreuren het, dat Dr. Colijn alsnog ruimte liet om zijn bedoeling op deze wijze tot uitdrukking gebracht te zien. Men kan met een oorlogvoerende partij geen afspraken maken in zake een doelmatige hulpverlee ning, zonder den wil om het eigen militaire apparaat zoodanig te construeeren of te reconstruee- len, dat het op elk oogenblik kan inhaken in dat van de vreemde mogendheid. We zouden daarmee onze zelfstandige on zijdigheid prijs geven en een der twee voornaamste pijlers van onze veiligheid omver halen. We verheugen ons er over, dat onze regeering vastbesloten blijft om onze neutraliteit integraal te handhaven en dus niets wil weten van militaire afspraken, met welke oorlogvoerende partij ook. Md. U STAAT GENOTEERD! IETS OVER SPIONNAGE EN LANDVERRAAD. En de Quislings in den dop. De N.S.B. bedelft het land onder de afdrukken van een artikel Jn „Volk en Vaderland" van de hand van Mussert. 't Gaat over landver raad en spionnage en bedoelt te openbaren, dat van de 96 verdachten, de voor zoover de gevallen bekend raakten tot heden wegens spion nage werden ingesloten, er slechts 1 tot de N.S.B. behoort, terwijl de 95 overigen „democraten" zgn. Veel vertrouwen in deze schifting hebben we niet. Partgen als de N.S.B. moeten het meer van den ongeorga niseerden aanhang hebben dan van hen, die zich openlijk tot de bewe ging bekennen. Ten onrechte dus rekent Vova allen, die niet in het ledenregister der N.S.B. voorkomen, cot de „democraten". Als „democra ten" b.v. beschouwt Vova ook de wegens spionnage veroordeelde Haag- sche ambtenaren, terwgl tegen een dezer in de laatste jaren in de pers herhaaldelijk bezwaren zgn geuit om zgn openlijke Duitschgezindheid en zgn bewondering voor de Nazi- methoden. Maar of spionnen „democraten" zijn of N.S.B.-ers, interesseert ons eigenlijk bitter weinig. Spionnage voor een vreemde mogendheid is het vuilste betaalde handwerk, dat er bestaat. Voor een dergelijk bedrijf moet men een vuig karakter hebben. De rol, welke sympathie of antipathie daarbij speelt, kan slechts uiterst gering wezen en ik neem niet aan, dat iemand tot spionnage komt, ómdat hg N.S.B.-er is of democraat, maar eenvoudig omdat hg een voos karakter heeft en de middelen (het geld) voor hem elk doel heiligen. Als zoovelen in de N.S.B. een ge vaar zien voor de veiligheid van land en volk, dan is dat niet, omdat men de leden dezer beweging als bewuste landverraders beschouwt. Het gevaar van het nationaal socialisme is, dat het Nederlandsche karakter wordt bedorven van hen, wier geest gevan gen raakt door de stelselmatige pro- Duitsche propaganda, door de ver heerlijking en vergulding van alles wat Nazi-Duitsch ls en door de kleineering en verachting van alles wat in ons land aan nationale, cul- tureele en sociale waarden werd ge wonnen. Naast de verachting van het eigene en de bewondering voor het Duitsche, ls bij onze Nazi's het besef doorge drongen, dat zij ten onzent nooit de macht zullen verwerven, wanneer ze niet door krachten uit den vreemde, aan die macht worden geholpen. Door dat alles tesamen staan de Nederlandsche nationaal socialisten als een afgezonderde groep in ons nationale leven, een groep, welke voor haar strevingen slechts te ver hopen heeft een ontwikkeling der gebeurtenissen op Internationaal ge bied, welke door de overgroote meer derheid van ons volk als schadelijk voor het nationale belang wordt ge vreesd. Het denken van degenen, die Nazi- sympathiën koesteren, ls steeds vervuld van de gedachte: als Hitier wint, als de Britten en Franschen en alle democratiën zullen zijn onder gegaan zal het huidige politiek stel sel ook ten onzent niet langer te handhaven zijn en zullen wij het wor den, die de lakens krijgen uit te deelen. Indien men aldus begeesterd is, behoeft men geen bewuste land- veraders te wezen om tóch op een daartoe geschikt oogenblik de hand te reiken aan het lot, dat in de rich ting van den gekoesterden wensch werkzaam is. De sympathie met den vreemde, heeft de Nazi-gezlnden van vijand schap tegenover de meerderheid van het eigen volk en van lust tot revanche. Een typisch voorbeeld daarvan leverde dezer dagen een kanton gerechtszitting te Delft op. In het begin van Maart j.l. sprak in deze stad een zestal hoogleeraren op een vergadering van „Eenheid door Demo cratie". Tijdens die bijeenkomst werd de orde herhaaldelijk verstoord door opgeschoten jongelui uit Den Haag, die tenslotte door de politie uit de zaal werden gezet, na eerst nog een regen van papieren wolfsangels over het publiek te hebben uitgestrooid. Een der belhamels had nog kans gezien een biljet te plakken op de ruiten van het gebouw waar de bijeenkomst plaats had. De tekst van dit biljet begon met de woor den: „Waar Joden regeeren, heerscht welvaart". De Delftsche kantonrechter, voor wien het jongmensch zich te ver antwoorden had, begreep wat de bedoeling van verdachte was ge weest de schijn moest gewekt worden als zou dit biljet daar op gehangen zijn door „Eenheid door Democratie" zelf. De kantonrechter noemde deze handelwijze laf en vroeg den ver dachte of hij wel eens gehoord had van ridders, die met open vizier strijden Edelachtbare, u onthoudt die woorden welluidde het op dreigen den toon gegeven antwoord. Duizenden in ons land hebben het reeds ervaren, hoe de een of andere Nederlandsche nationaal-sociallst, als hem iets werd gezegd of gedaan, wat hem niet aanstond, zijn notitie boekje trok, er wat in opschreef en verkondde U staat genoteerd, mijn heer Genoteerd voor het concentra tiekamp, voor den kogel of andere onprettige dingen. Persoonlijk heb ik aan de beweging al heel wat papier en potlood gekost en als alle voornemens te mijnen aanzien in vervulling moeten gaan, zal ik nog V9el méér gaan kosten aan prikkel draad en munitie. We behoeven aan dat soort drei gementen geen al te serieuse be- teekenis toe te kennen, maar het legt den geest bloot van de vader landers, die er zich aan te buiten gaan en die blijkbaar popelen naar het oogenblik, waarop ze zich op de landgenooten kunnen storten, die niet, zooals zij, alle heil hebben willen verwachten van wat ons aan vreemde macht, kracht en manieren zou kunnen worden opgelegd. Ze zijn geen bewuste landverraders deze menschen, maar hoe zullen ze zich houden onze Quislings wanneer de wind hier komt te waaien uit den vreemden hoek, waarheen ze steeds bewonderend en verlangend staren Ze zullen dan zoo gemakkelijk een excuus vinden voor, een rechtvaar diging van- een volksvijandige han deling. In de Vllssingsche Courant vond ik een Ingezonden stuk van een mijnheer J. J. Ellenbaas, die de N.S.B. tegen de verdenking van landver- raderlijke neigingen verdedigde. Hg excuseerde ten volle het optreden van den nationaal-socialistlschen leider Quisling in Noorwegen, toen deze onder Duitsche bescherming een contra-regeering vormde tegen zijn koning en tegen de wettige regeering des lands in. Hg herinnert aan het Altmark-Incident en aan het leggen van mijnen door de Britten in de Noorsche territoriale wateren, Daartegen, zegt hij, deed de Noor sche regeering niets. ToeD.... was Duitschland ten volle gerechtigd in te grijpen om de Duitsche oorlogs belangen veilig te stellen. Het was toen plicht der Noorsche regeering geweest evenmin weerstand te bieden. „Toen zij wel weerstand bood en zich n.b. nog verbond met den neu- traliteitsschender Engeland, vraag ik U In gemoedeWie zijn nu eigenlijk landverraders „Deed Quisling toen niet zijn plicht als goede Noor, toen hij probeerde te redden wat er te redden viel Iemand, die zóó redeneert, heeft zij het dan onbewust een land- verraderlijken geest en ls een ge vaarlijk element voor zijn volk. Volgens dezen schrijver heeft ieder persoonlijk het recht om uit te maken, of zijn regeering al of niet haar neutraliteitspllcht heeft ver vuld en is ieder persoonlijk gerech tigd om bij ontkennende beantwoor ding van de vraag, zjjn volk In de rug aan te vallen tegen den wensch en gebod van zijn koning en regeering in, het met den vijand op een accoordje te gooien, teneinde,., mèt dezen te samen, „te redden, wat er te redden" Is Tal van malen is onze neutraliteit reeds geschonden, door Duitsche en Britsche vliegtuigen, door Engelsche blokkade-maatregelen, door Duitsche torpedeeringen van- en bombarde menten óp, Nederlandsche schepen b.v. óók door het wegsleuren door Duitsche beambten, van menschen van het Nederlandsche grondgebied. Onze regeering en zij alleen heeft uit te maken, of eenneutrall- teitsschending zöó ernstig ls geweest, dat ze door een oorlogsverklaring moet worden gevolgd. Maar volgeDs de Vllssingsche Quisling Ellenbaas, zijn de Dnltschers „ten volle gerechtigd" om Neder landsch gebied te bezetten, als er kan worden beweerd, dat we ons niet gewapend hebben verzet tegen een of andere Britsche neutralitelts- schending. ONGUNSTIGE POSITIE VAN DE VEEHOUDERIJ. Zij vraagt verderen steun aan den minister* De drie Centrale landbouworgani saties en de drie landelijke Land arbeidersorganisaties hebben geza menlijk aan den minister van Economische Zaken een brief gericht, waarin zij nogmaals de ongunstige positie, waarin de veehouderij ver keert, onder diens aandacht brengen. Vele bedrijven hebben gebrek aan voeder. Voorts is het voederstroo zoo duur, dat veehouders het vaak niet kunnen betalen. Bij tal van vee houders bestaat er ook een nijpend gebrek aan contant geld, zoodat de toegewezen hoeveelheden krachtvoe- der en kunstmest op credlet moeten worden gekochtde achterstand in betalingen aan leveranciers en am bachtslieden is dan ook in het laat ste jaar op onrustbarende wijze gestegen. In veel gevallen wordt de aankoop van krachtvoeder zoodanig beperkt, dat de verzorging van vee stapel en grasland in het gedrang komt, wat zich wreken moet op de productie. Er zal ongetwijfeld eenlge ver lichting in den toestand komendoor de in de minlsterieele radiorede in uitzicht gestelde maatregelen, maar toch zullen deze geen afdoende hulp brengen, zoo wordt in het adres gezegd. De organisaties verzoeken den Minister dan ook dringend, verder gaande maatregelen tot steun aan de veehouderij te treffen. Boter en margarine* In 1939 produceerde Nederland 104 mil. kg. fabrieksboter en 93 mil. kg. ras. Van die 104 mill. kg. boter werden er 46.2 mill. kg. in 't binnenland verbruikt. Aan margarine werd ver bruikt in Nederland 65.8 mill. kg. Er werden dus bijna 20 mill. kg. meer verbruikt dan boter, Naast die 46.2 mill. kg. boter en 65,8 mill. kg. kaas waren er In 1939 nog 48 mill. kg. spijsvetten en oliën noodig. Van 't totaal vetverbruik waren 30.5 pet boter, 36.2 pet margarine en 29.3 pet vetten en oliën. Sinds 1936 is 't boterverbruik met 17.6 pet., het margarlneverbrulk met 24.6 pet en 't vetgebruik met 20.8 pet gestegen. DE KOFFERMOORD TE AMSTERDAM. Levenslang tegen den hof- meester geëischt* De rechtbank te Amsterdam heeft Maandag de behandeling van de strafzaak voortgezet tegen den hof meester K., verdacht van moord op zijn vrouw, gepleegd op 22 Juni van het vorige jaar in zijn woning aan de Pgnackerstraat aldaar. Na een korte ondervraging van K., die bg zijn reeds afgelegde verkla ring blgft, ls het woord aan den officier van justitie, mr. L. de Blé- court, die levenslange gevangenis straf tegen verdachte eischt. KALVERSCHETSEN. Jaarigks worden meer dan 380.000 kalveren geschetst, vertelt De Tijd. De boeren hadden gehoopt dat de tijdelijke stopzetting In Maart ertoe zou leiden, dat nadien de kostbare rompslomp van het schetsen zou worden afgeschaft. De officieele pu blicaties hebben evenwel bewezen, dat die hoop jjdel is geweest. De jacht over weilanden in stallen en schuren op kalveren, die zwaarder wegen dan 175 kg. en niet gedekt zijn door een waardevol'papier dat schets wordt geheeten, is dus vanaf 1 April weer open. Er zitten, afgezien van de hooge kosten, heel veel onpleizlerlge kan ten aan dezen overheidsmaatregel. Recht tegen de meening van de belanghebbenden In handhaaft de regeering de kalverschets. Daarvoor heeft zg zich laten leiden door ern stige door de boeren betwiste overwegingen, waarvan de voor naamste is de veeteeltbeperking. Tot nu toe hebben de regeling van kalverteelt en het inblikken van oude dieren niet tot beperking geleld. Integendeel: in 1934 telde de vee stapel 1.450.000 melk- en kalfkoeien. De regeering dacht door bovenstaan de maatregelen dit aantal met 200.000 te verminderen, doch In wer kelijkheid steeg het aantal melk koeien tot boven 1.550.000. De oorzaak is niet ver te zoeken. Door beperking van jong vee worden de andere dieren langer aangehouden zoodat onze veestapel danig aan het verouderen ls. Deze anderhalf millioen koeien

Peel en Maas | 1940 | | pagina 1