TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
THEE doet je goed!
r
Stempels
Raak 1 Raak
FEUILLETON.
De foren waalcf
Pof-mais gedijt goed
in Nederland.
De menigte wil geen
oorlog.
Zaterdag 27 April 1940
Een en Zestigste Jaargang No 17
IK BEN EEN ONGELOOVIGE.
„Sedert ik alles gelezen heb,
geloof ik aan niets meer I"
Ge gelooft aan „niets gods
dienstigs" meer, bedoelt ge. Want
ik zie heel goed, dat ge nog
sterk gelooft aan uw pint bier
en aan uw sigaar en aan veel
andere dingen.
En ge gelooft aan niets gods
dienstigs meer, omdat ge alles
gelezen hebt 1 Ik wil wel aan
nemen, dat ge veel gelezen hebt
tegen den godsdienst; doch hebt
ge ook iets ten voordeele gelezen?
Anders hebt ge maar één klok
gehoord en nog wel een ge
barsten klok met valschen klank
en dan zijt ge geen ongeloovige
maar gewoonweg een onwetende.
DE KERK IS EEN WINKEL.
„De priesters hebben alle soor
ten Lieven Heeren: zij hebben er
blikken, koperen, zilveren en
gouden. De rijken worden begra
ven met den zilveren en den
gouden en wij, sukkelaars, met
den koperen of den blikken 1"
Wie uiterlijke praal verlangt,
vrier.d, moet ze ook betalen.
Welnu, die uiterlijke plechtigheid
is niet het voornaamste in den
godsdienst. Wat noodzakelijk is
voor de zielezaligheid wordt aan
iedereen gegund en gratis I Hebt
ge al ooit moeten betalen voor
biecht of communie
Wat nu uw Lieven Heeren be
treft, ge hebt uw les maar half
geleerd. Ik zie immers, dat gij
vrijdenker zijt. Welnu, het tweede
deel der les, dat er alle soorten
van vrijdenkers zijn er zijn er
gouden en zilveren, die in Pul-
mann-wagens reizen en die er
maar op los leven op de kosten
der „arme proletariërs" en hun
honderdduizenden in veiligheid
brengen op binnenlandsche en
buitenlandsche banken. - Dan
zijn er koperen en blikken en
daar zijt gij bij, arme vriend en
allen die op u gelijken 1 Oogen
open, man en ernstig nagedacht!
„IK GA NIET NAAR DE KERK
en ik ben er niettemin gezond
om 1"
In de stallen van de boeren
zult gij er honderden vinden, die
in uw geval verkeeren. Doch wat
ge u moet afvragen: of gij buiten
de Kerk ook gerust zult sterven,
want daar komt het toch op aan.
MEN DOET ZOOALS DE AN
DEREN: DE AARDE IS ROND
EN WIJ DRAAIEN MEE 1
Men moet de goede voorbeel
den navolgen, niet de slechte.
Wanneer anderen zich willen
verdoen, moet men ze dan na
doen Begeeren zij voor eeuwig
verloren te gaan, dat is voor hun
rekening, maar 't is aartsdwaas.
En een redelijk mensch moet
immer wijs handelen.
Roman uit het Venraysche land
door Gerard Lemmens.
20.
Daar hoorde hij watt
Dat deed de stilte angstig wórden-
Stilte, heerste die er nog Hij hoorde
de wind opeens boven hem, in de tot
een verwaaring geslagen kruinen. Hij
hoorde een verre sirene, van 'n boot
op de Maas.
Wat was het daareven geweest
Een schrei een kreet Ot was 'm dit
gerucht soms ingebeeld geweest
Neen. - Maar het kon mogelijk ge-
weest zijn 't krakend geluid van een
dorre boomtak, die, ergens in dit bos
dat dooreenwarrelde en opgroeide,
snerp afbrak.
Norbert Roberts ging echter snel
door. Hoor t Hij is er nu zeker van,
dat het geen inbeelding was geweest.
Dat was een schrei, die tergde en die
reutelde. Er gebeurde, in korte nabij
heid, iets Misschien iets verschrikke
lijks
Daar voer iets in Norbert, en hij
bezag en bedacht het land en volk nu
anders.
Hij was niet gewapend. Ja, de wan
delstok, die had hij bij zich. Maar hij
was onervaren in aanvallen en verdedi
gen. Hier kende hij geen weg, hij
moest zich maar gauw uit de voeten
maken.
Verderop zag Norbert iets. Die kant
ging hij in Een man. Die neerhurkte.
Iets ook een mens die er lag I
Norbert bleet staan. Daar, bij een
neergeslagen iemand, daar hurkte en
gebaarde een stroeve vent, flink ge-
bouwd maar havenloos uttgedost.
ZONDER GEBED KAN MEN
TOCH OOK LEVEN
Men kan leven, maar niet goed
leven en nog veel minder goed
sterven. En wat zoudt ge op het
einde van uw leven willen ge
daan hebben
IK BEN COMMUNIST GE
WORDEN, CHRISTUS WAS HET
IMMERS OOK!
Met dit verschil vriend, dat
Christus het communisme preekte
van het geven en gij van het
nemen 1
IK LEES OOK DE VERBODEN
ROMANS EN 'T DOET MIJ
GEEN KWAAD!
Dat is een teeken, dat uw
smaak reeds bedorven is: wie
smaak vindt in 't bederf, is reeds
aangetast: eer, rotte mond walgt
van geen rotte vruchten meer.
MEN MOET TOCH OVER
ALLES KUNNEN OORDEELEN,
DUS MOET MEN OOK VAN
ALLES KUNNEN LEZEN.
Gij spreekt net als iemand, die
zou beweren „De dokter zegt,
dat er in die flesch vergif zit en
als ik van drink, dat ik er ziek
van zal worden, er misschien
van zal sterven. Om te weten of
de dokter wel waarheid heeft
gesproken, zal ik er is van drin
ken 1" Een man, die aldus
redeneert is rijp voor 't zothuis.
En dat zijt gij, Goddank nog niet!
DIE ER MAAR OP LOS
LEVEN, HEBBEN DIKWIJLS
HET MEESTE PLEZIER 1
Schijnen het meeste plezier te
hebben, doch smaken in werke
lijkheid de minste „vreugde".
Indien gij in hun hart kont lezen,
zondig plezier kan onmogelijk
blijvend gelukkig maken. Ga
eens naar het kerkhof, in de een
zaamheid en denk er eens een
oogenblik rechtzinnig over na 1
Ik ben zeker, dat ge weldra tot
andere gedachten zult komen I
DAAR MOETEN VAN ALLE
GEDACHTEN ZIJN IN DE WE
RELD 1
Maar de goede gedachten heb
ben recht te bestaan. Kwaad,
leugen en valschheid hebben
geen recht. (De Ster)
ln alle maten en modellen.
Zelfde prya als aan fabriek.
Firma van den Munckhof.
Pang... pang... knalt de keuken-
mitrailleur.
Wat de eigen bodem geeft,
kan geen blokkade ons ont
nemen.
„Pang-pang"... zei het maiskor-
reltje, „hier ben ik". Maar het
was zich zelf niet meer. Het
was een losse vlokkige massa
geworden...
De heer Bennink te Apeldoorn,
de bekende mais-selecteur met
jarenlange Amerikaansche erva
ring, heeft ons op deze fusillade
onthaald. Het was een demonstra
tie van het poffen boven een
gasvlammetje van de z.g. Pop
corn, de pofmais, een der mais-
soorten, die van hooge voedings
waarde is, daarbij zeer geschikt
voor menschelijke consumptie,
die in elk tuintje in Nederland
kan groeien en rijp worden.
De verbouw van pof-mais als
volksvoedsel ware een scherp
wapen tegen elke mogelijke hon-
gerblokkade. Geen duikboot
commandant zou ons de consump-
tie-mais kunnen ontnemen, als
zij in voldoende mate op onzen
bodem was uitgepoot.
„U verwacht van den verbouw
van pofmais dus gunstige resul
taten voor ons land vroegen we.
„In tegenstelling met sommige
andere maissoorten van de pof
mais ja 1 Zelfs op de koele
plaatsen in Nederland gedijt deze
soort, zooals mijn verbouw op
een proefveld in N.-Holland heeft
bewezen. Maar nu eerst eens wat
anders.
„Ik heb een klein boekske
bijgehouden om later mocht
ik het ooit tot grootvader bren
gen aan onze kleinkinderen
de bewijzen over te leggen van
de vreemde lotgevallen, die dit
geslacht heeft meegemaakt. Een
Duitsch schatkistbiljet van vijftig
milliard mark ligt er rustig naast
een Amerikaansch marktbericht,
dat kalfsvleesch 5 cent per pond
kost. Een aansporing aan den
boer, dat een verhoogde pro
ductie „democratie en vaderland"
kan redden, is er buurtje van
een waarschuwing, dat wie boven
de teeltvergunning gaat, straf
rechterlijk vervolgd wordt.
In dit boekje vond ik ook
eenige miniatuurtjes van groote
felgekleurde platen, die Willy
Sluiters in den vorigen oorlog in
opdracht van de regeering ver
vaardigde.
Elk met een verschillend op
schrift o.a.: „Het vaderland vraagt
koren I Spoedig en veel 1"
„Landbouwers, gij alléén kunt
den hongersnood buiten de deur
houden. Elk mud koren, niet
geleverd aan de regeering, be
rooft 150 menschen van een pond
brood" etc.
Die tijden, zoo zegt de heer
Bennink, heb ik nimmer vergeten.
Nog herinner ik me de bittere
teleurstelling, toen ik op zekeren
avond in mijn soldatenkamer
komend, mijn kastje opengebro
ken vond, mijn geld was onaan
getast, maar.... mijn brood was
verdwenen.
Eenige jaren later stond ik in
de Amerikaansche maisvelden en
maakte toen kennis met de lek
kere „popcorn". Toen dacht ik,
hadden we dit graan toch maar
gehad in onze mobilisatiejaren.
Deze maissoort is thans, na
een nauwkeurig selectieproces,
klaar gemaakt voor ons Holland-
sche klimaat. Het eindresultaat
is bereikt, we maakten een begin
met onze eerste „groote" oogst
van duizende vroegrijpe kolfjes,
toen er een commando grenscol-
daten naast onze Rekkensche
kweekvelden verscheen.
Mobilisatie Augustus 1939...
„Vertelt u ons eens iets van
de consumptie en voedingswaarde
van deze maissoort, mijnheer."
All right, maar wijst u er
in de eerste plaats op, dat zoo
wel verbouw, oogst als consump
tie, zoo eenvoudig in hun werk
gaan. Op den weg tusschen den
akker en het etensbord is geen
enkele machine noodig.
Daarbij kan in opbrengst geen
enkel graan tegen de mais op.
Op onze kweekvelden wonnen
we 62 kg. zaad per 100 M2, d.i.
6200 kg. per H.A.
En wat de voedingswaarde
betreft slaat mais een zeer goed
figuur. Ter vergelijking volgen
hier de calorie-getallen van de
mais met de andere voedings
middelen.
(Cijfers van U.S. Department
of Agriculture) alles uitgedrukt in
Amerikaansche ponden.
Aardappelen gekookt 475 cal. pp.
Voltarwemeel 1800
Wittebrood 1300
Pofmais 2000
Wij hebben dus in de pof-mais
een zomergraan, dat in elk klein
tuintje kan worden verbouwd.
Een hoekje van 10 x 10 meter
kan reeds een voedingswaarde
geven gelijk aan ruim 180 pond
wittebrood.
Bijzonderheden over teelt
en consumptie.
De Pof-mais, die dezer dagen
als cnalcoren" in den handel is
gebracht, wordt, evenals alle
andere maissoorten in ons land
eind April of begin Mei gepoot.
Daar deze mais uiterst vroeg rijp
is, kunnen we ook gerust midden
Mei poten, indien het voorjaar
wat Iaat is.
Wij gebruiken de pollenmetho
de en leggen 2 a 3 zaden per
pol of gaatje. In de rij zetten we
de pollen onderling even ver uit
elkaar als de rijenafstand is. Een
afstand van 50 x 50 op lichten
55 x 55 op middelzwaren en 60
x 60 op zeer vruchtbaren grond
wordt aanbevolen.
Een mooie uniforme stand
krijgt de verbouwer, door in de
lengte en de breedte strepen te
trekken en dan in het kruispunt
van deze streepjes de maiskor-
reltjes te leggen. De gaatjes
worden 2 a 3 cM. diep gemaakt
en in elke pol komen twee of
drie zaadjes.
Deze mais, aldus garandeert
de heer Bennink, groeit op
alle gronden en wordt overal
in het land vlot rijp in Sep
tember. Als het stroo dor en
de kolf hard glanzend is, dan
kan de oogst beginnen.
De kolven worden uit hun
hulsel gehaald en thans naar een
tochtige bewaarplaats gebracht
om te drogen. Dit kan een stuk
gaas zijn onder een afdak, om
den regen te weren. Tegen het
voorjaar zal de mais dan prach
tig droog zijn.
Om onze keukenvoorraad aan
te vullen, dient dit natuurproces
echter iets geforceerd te worden.
De maiskolven kunnen ter snellere
droging op den schoorsteenman
tel of op andere droge plaatsen
worden gelegd.
Al te droog is echter voor 't
poffen ook niet goed, zoodat de
in huis gedroogde mais dikwijls
nog aan een vochtige atmosfeer
bloot moet staan (in den kelder
of een of ander onverwarmd
vertrek).
De mais laat gemakkelijk los
van de zaadspil en „met een hand
omdraai" is een maal gedorscht.
De gezellige bezigheid van het
poffen kan dan beginnen. De
maiskorreljes in een pannetje
boven het vuur gebracht (steeds
bewegen s.v.p.) spatten met knal
len uit elkaar. Iedere korrel in
gepoften toestand heeft een circa
tienmaal zoo groot volume.
Het zijn vlokken, die licht ver
teerbaar zijn met een hoog ge
halte aan eiwit en mineialen.
D; pof-mais wordt liefst warm,
geschud in een pannetje, waarin
een weinig boter is gesmolten en
dan wordt zout of suiker naar
Grimmig was hij er bezig, en praatte
hij. Dat was een menselijke weerwolf.
Wat moest Norbert, gelijk hij was,
doen? Maken, dat hij hier wegkwam.
Dat was weinig moedig, maar misschien
wel verstandig. En als die vent daar
hem bemerkte, dan zou ie 'm vast na
komen, hem grijpen en hem neersteken.
Hij kon misschien nog het beste de
brutale spelen. Op hem toegaan, daar.
Roepen, dreigen. Hij kon dan nog maken
dat ie wegkwam, als de zaak zich
keerde tegen hem. Beslis maar eens,
als u zo iets vreselijks en onverwacht
tegenkomt. Hoe ver was het zowat?
'n Honderd tot hon< erd twintig meter
Nee, Norbert zal zich zo zacht
mogelijk terugtrekken, daar is de weg,
en er zien iemand te treffen of anders
naar de politie van het eerste dorp.
Venray zou nog wel wat ver liggen.
GauwHad hij iets gemerkt
Norbert had zich direkt in een dicht-
ineengroeiende struik gegooid, een
bramestruik. Het gaf gekraak en geruis,
en gesteek.
Die vent daar keek nu met een ver
schrikte ruk geheel op, en hierheen.
Zeker, vast, en gereed was zijn houding.
Dat was geen vreemde hier. Norbert
keek, was moest hij anders doen En
hij zou hem zo opnemen, dat hij even
tueel hem beschrijven kon en indenti-
ficeren. Hij was niet oud, misschi n
vooraan in de dertig; hij was flink,
maar niet dik hij had een pet op, en
zijn pak was aan de versleten kant en
van verschoten kleur. Hoe zijn gezicht
eruit zag, kon Norbert niet goed onder
scheiden. Hij had iets in 2ijn handen
dat zal een mes zijn. Hij zocht of be
tastte de mens die er lag een roof
moord. Hij haalde de zakken leeg. Hij
zocht voortdurend, iets scheen hem niet
te bevredigen. Maar opeens, als hij
een portefuilje voor de dag haalde en
erin gescharreld had, sprong hij op,
en had een papier in de handen dat
open viel. Hij scheen te roepen Ik heb
het I Ik heb het 1 want hij draaide een
maal rond. En keek dan weer voor
zichtig om zich heen.
Hij keek naar de kant op, waar
Norbert gemeend had de weg gezien
te hebben. Waar straks ook ergers die
knal vandaan was gekomen, dat een
botsing of zo iets moet zijn geweest
Wie weet, of dit wel hiermee in ver
band stond De vent daar mat de
afstand, hij bekeek het lijk. Hij deed
alsof hij het zou opnemen maar dan
was Norbert opeens dieper in de struik
gerold. Dat gaf radouw.
Nu zag de moordenaar verschrikt,
maar erg woest Norberts kant uit. Hij
vloekte. En dan kwam hij hierheentoe.
Norbert zag zijn gezicht. Een hei
gezicht, met groeven die niet getuigde
van ouderdom maar van een hard en
zorgelijk leven. Dat gezicht, kon dat
van een moordenaar zijn Dat gezicht
was zelf goedig! maar de ogen, die
stonden er hard in. De moordenaar,
die 'n paar passen hierheen had ge
lopen, bleef even staan, luisterde, en
keerde Hij scheen niets verdachts te
merken. Hij keerde, met langzame
stappen.
Hij mompelde. Norbert verstond er
wat van.
- Zo vuile gifjood, die ge bent.
Lelijke moordenaar Yan mijn vrouw, en
vuile eerrover. Weet ge, wat gij gedaan
hebt. Mijn An kapot gemaakt. En mij
ook bekant, en m'n kind. En ge hebt
ons de dak van ons hoofd afgenomen,
dat we nu in een plaggenhut aan de
hei zitten. En er omkomen vanarmoei.
Omdat gij ons maar achterna zit, met
ow rente en mijn schuld. Weet ge nog
van Leentje Lieven O zo. Van mij
hebt ge een bezembinder, een turfgra
ver, 'n armzalige peelwerker gemaakt
m'n stiel en doening is weg, door ow
schuld. Dat hebt ge nou betaald Vuile
eerrover, uitzuiger, moordenaar, die ge
bent.
Nu hebben we dan afgerekend,
wat 1 Dat zeide ge, toen ge ons het
huis onder onze voeten uit wegnaamt,
met ow hypotheek en onze schulden.
Dat hebt ge ook vroeger gezegd, toen
met Leentje Lieven, en toen met An,
en toen we getrouwd zijn. Ge hebt ow
zin gehad, ja. Dat hebt ge. Nou heb
ik de mijne. Een keer heb ik ow willen
dood maken. Maar nou bent ge het.
Ge hebt van mij een rare gemaakt,
Leviticus, fijne meneer van Douwenaar.
Verantwoord dat daarboven maar. Maar
ik heb ow papieren, heerl En of ik
niet genoeg bof... ik heb dat beestig
kontrakt, waarmee u ons tot armoer
bracht, dat ik moest tekenen. Ja, maar
wat ik nog meer heb Dat is, dat ik
het maar niet begrijpen kan, hoe ik
vannacht hier ben, hoe ik gisteren
avond eropuit ben getrokken, en ow
hier moest treffen. Aan ow auto. Daar
ginds staat dat ineengevaren ding van
ow. Ik zou ow daar wel willen terug
brengen, maar ge hebt zeker een
chauffeur gehad, die ergers hulp is
gaan halen, misschien is hij al terug
omdat ik gemeend had dat ik wat
hoorde. En daarom moet ge de Maas
in. Gij, met mijn schulden aan ow,
waarmee ge altijd maar achterna bleef
zitten. Ik zal ow vernietigen. Gij gaat
de Maas in. En laat maar bewijzen
komen. Ik ben nou niet zoo bang meer
als 'n jaar of acht geleden Toen meen
de ik dat ik ow echt om zeep gebracht
had. En nou bent ge weer op die
manier op mijn weg gekomen, dat ik
zelf nie dacht. Maar nou gaat ge de
Maas in. Waar ze ow dan vinden, dat
kan mij niet schelen. Ze denken dan
misschien, dat ge van ow kapotte
wagen naar de Maas bent gekropen,
en daar, wie weet hoe, het water in
geraakt. Wat ik met ow deed, daar
zijn geen sporen van.
Hij nam het lijk op, gooide het dwars
over zijn schouders, als een zak meel
die nog niet geheel vol was. Hij koos
toen de grootst mogelijke dekking en
stapte naar het houtgewas toe waar
Norbert Roberts lag, in de bramen
struik.
Alles was stil.
Alleen kwam daar de moordenaar
Dan kwetterde er een vogel. Dat was
de dag, die was gekomen.
XXVII.
Met de last op zijn schouder kwam
de moordenaar aan. Hij hield de kant
van het bos.
Een lage koppige twijg haakte de
arm van den dode, nam hem mee in
de hoogte naarmate de moordenaar
voortging, en liet dan los een zwaai
- een logge klap van de plots slin
gerende arm kletste tegen de wang
van den torsende-
Hij schrok hevig. Hij wierp het
lichaam van zich af. Kalm schravelde
hij in z'n broekzak en haalde er een
groot zakmes uit Hij mompelde van
het zekere voor het onzekere te nemen
en ge hebt het verdiend... plofte hij
het mes in de borstkas van het lijk.
Kwam er bloed Norbert zag het niet
Norbert bleef liggen en hoopte maar,
dat de ander hem niet zou bemerken,
noch de wandelstok zou zien steken
in de struik.
Ja. ouwe vriend, zei dat mens, ik
moet met ow opschieten. De dag zit
er al, en ge gaat mee de Maas in. Ge
hebt het wel aan mij verdiend met uw
streken. En hij nam het lijk weer.
Pats. 'n Vloek.
Hij was gestruikeld over de wandel
stok, over het uitsteeksel van de struik,
en vlaklangs neergeploft. De wandel
stok. Hij zag hem. En vloekte weer.
En keek rond. En sprong direkt op.
klaar.
Zo, menneke. Zo zo. Dat was alles,
wat dat mens eerst zei.
Norbert antwoordde niet. De ander
wachtte
Zeg eens wat, zei hij.
Hebt ge alles gezien?
Ik vraag ow, hebt ge alles ge
zien En zult ge ow bek houden
Hoe kan ik dat vragen, ow bek
halden. Dat doet ge toch niet. Dat is
believen toegevoegd.
Een gezellig, maar ook een
voedzaam kostje. Als aardige bij
zonderheid kan nog worden mee
gedeeld, dat de heer Bennink
ook een zwarte maissoort, af
komstig uit de bergen van Utha
heeft gekweekt in Nederland.
De perspectieven van
den maisbouw.
De heer Bennink wees er ons
tenslotte op, wat met den mais
bouw mogelijk was geweest (let
wel, niet wat er is, maar wat
wel mogelijk was geweest, indien
alle krachten waren benut).
De maisbouw (hierbij is echter
meer aan voedermais gedacht) in
Nederland kan elk jaar 20.000
H.A. bedragen, te weten:
Brabant 7000 H.A.
Limburg 5000
Achterhoek 5000
Twenthe 1000
O.Veluwe 2000
20.000 H.A.
Zulk een area kan in rogge
opbrengen a 3000 K.g. per H.A.
60.000.000 Kg. Extra hoeveelheid
40 millioen Kg. graan.
Extra inkomen f3.600.000 (be
rekend naar f 9 per 100 Kg.)
De meerdere kosten voor deze
extra 40 millioen Kg. graan be
staat in hoofdzaak uit arbeid.
Meerdere bemestingkosten zijn er
niet, of zij zijn miniem.
Deze extra „New Waelth" kon
op 20.000 HA behaald worden,
hetwelk nog géén drie procent is
van het totaal bouwlandgebied van
Nederland.
De heer Bennink spreekt dan
ook van talenten, slapende inde
akkers van Nederland.
De volkeren willen vrede, maar
in onze zonderlinge wereld we
ten de millioenen menschen, wier
j^nooden ten hemel scheien, geen
10 bekwame, betrouwbare vrede
stichters voort te brengen!
Vincent Cleerdin, de bekende Bra-
bantsche publicist, schrift in de
Maasbode een merkwaardig artikel,
dat velen uit 't hart gegrepen zal
zijn. wy halen er hier een en ander
uit aan.
Na geschetst te hebben de afschuw
van de massa der volkeren voor het
beestenwerk, dat oorlog heet en ge
waagd te hebben van den afkeer van
vele leidende staatslieden van het
oorlogsbedryf, vervolgt de schryver:
Wie het in oprechtheid en eeriyk-
heid verzekeren, weten, dat hun volk
het met hen eens is en dat de dag
zal aanbreken, waarop dit helder als
de dag blgken zaL
En de anderen, de sprekers
met een valsch hart, zy moeten
by nacht en onty gevoelen welk
een diepe, diepe minachting de beste
en edelste geesten van Europa en
van de gansche wereld gevoelen
voor de ontketenaars van het oor
logsbeest.
Maar zy willen de beschaving
niet zoozeer verloochenen, dat zy
openlgk bekennen den oorlog, dezen
oorlog te hebben gewild.
beroerd voor mij, dat voelt ge wel. Ik
heb beestige medelij met ow, dat heb
ik- Want ik ben geen moordenaar. Nee,
dat ben ik niet. Dendieje daar, dat is
er ene. Wat doet gij hier? Bent gij de
chauffeur
Norbert zweeg. Hij kon niks zeggen.
Zeg, wat moef ik met ow doen
Ge zegt niks. Bent ge een vuile spion
Moet ik dan nou wel een moordenaar
worden Zeg, kent ge mij Of kent
ge hem daar Nee, ik ben geen beest,
dat ben ik niet Hij daar was er ene.
Maar het is verdold jammer, dat ik
ow hier vind. Ge kunt er niet uit, wat
Zeg geef eens antwoord.
Norbert zweeg maar.
Dus, ge weet het. Dat het me
beestig spijt, maar wat ik hier heb ge
daan, dat behoeft niemand te weten.
Het is sunt voor ow. Of hebt ge kla-
bakkenbloed in ow Of bent ge een
kommies, die op smokkeltuug moet
letten En toen haalde hij de buikriem
aan. Hij grijnsde. Zijn gezicht, dat ver
trok. Het werd ernst voor Norbert.
Hij toonde het groot open zakmes.
Dat moet ik ow zeggen. Ik ben
een rare geweest vannacht. Ik heb
stom geluk gehad. En die daar, die
verdient wat ie nou heeft. Jammer voor
ow Vals ben ik nie. Ow kwaad doen,
wilde ik ook nie. Maar....?
Norbert zag de aarzeling. Dat was
een vreemde kerel voor hem en een
rare ook. Een echten moordenaar kon
zo niet zijn Daar stak wat tussen. En
toen zei hij- Ga maar. Ik ben geen
spion voor u. Ik was op stap en wilde
naar de Maas toe. Zodoende zit ik hier.
Gevallen, toen ik opeens u zag, en ik
me wilde verbergen. Dat is alles. Ik
ken u niet en ook dat lijk niet. En
hierop bewoog Norbert zich.
Ge blijft liggen waar ge ligt. Ik
hoor aan de spraak, dat ge er gene
van hier zijt Maar ik wil niks met de
politie te maken hebben om dit geval.
Als ge soms katholiek of protestant
bent, of wat ook, dan weet ge, dat ik
ow nog een minuut laat.
Wordt vervolgd.