TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS THEE doet je goed! r Stempels Raak 1 Raak FEUILLETON. De foren waalcf Pof-mais gedijt goed in Nederland. De menigte wil geen oorlog. Zaterdag 27 April 1940 Een en Zestigste Jaargang No 17 IK BEN EEN ONGELOOVIGE. „Sedert ik alles gelezen heb, geloof ik aan niets meer I" Ge gelooft aan „niets gods dienstigs" meer, bedoelt ge. Want ik zie heel goed, dat ge nog sterk gelooft aan uw pint bier en aan uw sigaar en aan veel andere dingen. En ge gelooft aan niets gods dienstigs meer, omdat ge alles gelezen hebt 1 Ik wil wel aan nemen, dat ge veel gelezen hebt tegen den godsdienst; doch hebt ge ook iets ten voordeele gelezen? Anders hebt ge maar één klok gehoord en nog wel een ge barsten klok met valschen klank en dan zijt ge geen ongeloovige maar gewoonweg een onwetende. DE KERK IS EEN WINKEL. „De priesters hebben alle soor ten Lieven Heeren: zij hebben er blikken, koperen, zilveren en gouden. De rijken worden begra ven met den zilveren en den gouden en wij, sukkelaars, met den koperen of den blikken 1" Wie uiterlijke praal verlangt, vrier.d, moet ze ook betalen. Welnu, die uiterlijke plechtigheid is niet het voornaamste in den godsdienst. Wat noodzakelijk is voor de zielezaligheid wordt aan iedereen gegund en gratis I Hebt ge al ooit moeten betalen voor biecht of communie Wat nu uw Lieven Heeren be treft, ge hebt uw les maar half geleerd. Ik zie immers, dat gij vrijdenker zijt. Welnu, het tweede deel der les, dat er alle soorten van vrijdenkers zijn er zijn er gouden en zilveren, die in Pul- mann-wagens reizen en die er maar op los leven op de kosten der „arme proletariërs" en hun honderdduizenden in veiligheid brengen op binnenlandsche en buitenlandsche banken. - Dan zijn er koperen en blikken en daar zijt gij bij, arme vriend en allen die op u gelijken 1 Oogen open, man en ernstig nagedacht! „IK GA NIET NAAR DE KERK en ik ben er niettemin gezond om 1" In de stallen van de boeren zult gij er honderden vinden, die in uw geval verkeeren. Doch wat ge u moet afvragen: of gij buiten de Kerk ook gerust zult sterven, want daar komt het toch op aan. MEN DOET ZOOALS DE AN DEREN: DE AARDE IS ROND EN WIJ DRAAIEN MEE 1 Men moet de goede voorbeel den navolgen, niet de slechte. Wanneer anderen zich willen verdoen, moet men ze dan na doen Begeeren zij voor eeuwig verloren te gaan, dat is voor hun rekening, maar 't is aartsdwaas. En een redelijk mensch moet immer wijs handelen. Roman uit het Venraysche land door Gerard Lemmens. 20. Daar hoorde hij watt Dat deed de stilte angstig wórden- Stilte, heerste die er nog Hij hoorde de wind opeens boven hem, in de tot een verwaaring geslagen kruinen. Hij hoorde een verre sirene, van 'n boot op de Maas. Wat was het daareven geweest Een schrei een kreet Ot was 'm dit gerucht soms ingebeeld geweest Neen. - Maar het kon mogelijk ge- weest zijn 't krakend geluid van een dorre boomtak, die, ergens in dit bos dat dooreenwarrelde en opgroeide, snerp afbrak. Norbert Roberts ging echter snel door. Hoor t Hij is er nu zeker van, dat het geen inbeelding was geweest. Dat was een schrei, die tergde en die reutelde. Er gebeurde, in korte nabij heid, iets Misschien iets verschrikke lijks Daar voer iets in Norbert, en hij bezag en bedacht het land en volk nu anders. Hij was niet gewapend. Ja, de wan delstok, die had hij bij zich. Maar hij was onervaren in aanvallen en verdedi gen. Hier kende hij geen weg, hij moest zich maar gauw uit de voeten maken. Verderop zag Norbert iets. Die kant ging hij in Een man. Die neerhurkte. Iets ook een mens die er lag I Norbert bleet staan. Daar, bij een neergeslagen iemand, daar hurkte en gebaarde een stroeve vent, flink ge- bouwd maar havenloos uttgedost. ZONDER GEBED KAN MEN TOCH OOK LEVEN Men kan leven, maar niet goed leven en nog veel minder goed sterven. En wat zoudt ge op het einde van uw leven willen ge daan hebben IK BEN COMMUNIST GE WORDEN, CHRISTUS WAS HET IMMERS OOK! Met dit verschil vriend, dat Christus het communisme preekte van het geven en gij van het nemen 1 IK LEES OOK DE VERBODEN ROMANS EN 'T DOET MIJ GEEN KWAAD! Dat is een teeken, dat uw smaak reeds bedorven is: wie smaak vindt in 't bederf, is reeds aangetast: eer, rotte mond walgt van geen rotte vruchten meer. MEN MOET TOCH OVER ALLES KUNNEN OORDEELEN, DUS MOET MEN OOK VAN ALLES KUNNEN LEZEN. Gij spreekt net als iemand, die zou beweren „De dokter zegt, dat er in die flesch vergif zit en als ik van drink, dat ik er ziek van zal worden, er misschien van zal sterven. Om te weten of de dokter wel waarheid heeft gesproken, zal ik er is van drin ken 1" Een man, die aldus redeneert is rijp voor 't zothuis. En dat zijt gij, Goddank nog niet! DIE ER MAAR OP LOS LEVEN, HEBBEN DIKWIJLS HET MEESTE PLEZIER 1 Schijnen het meeste plezier te hebben, doch smaken in werke lijkheid de minste „vreugde". Indien gij in hun hart kont lezen, zondig plezier kan onmogelijk blijvend gelukkig maken. Ga eens naar het kerkhof, in de een zaamheid en denk er eens een oogenblik rechtzinnig over na 1 Ik ben zeker, dat ge weldra tot andere gedachten zult komen I DAAR MOETEN VAN ALLE GEDACHTEN ZIJN IN DE WE RELD 1 Maar de goede gedachten heb ben recht te bestaan. Kwaad, leugen en valschheid hebben geen recht. (De Ster) ln alle maten en modellen. Zelfde prya als aan fabriek. Firma van den Munckhof. Pang... pang... knalt de keuken- mitrailleur. Wat de eigen bodem geeft, kan geen blokkade ons ont nemen. „Pang-pang"... zei het maiskor- reltje, „hier ben ik". Maar het was zich zelf niet meer. Het was een losse vlokkige massa geworden... De heer Bennink te Apeldoorn, de bekende mais-selecteur met jarenlange Amerikaansche erva ring, heeft ons op deze fusillade onthaald. Het was een demonstra tie van het poffen boven een gasvlammetje van de z.g. Pop corn, de pofmais, een der mais- soorten, die van hooge voedings waarde is, daarbij zeer geschikt voor menschelijke consumptie, die in elk tuintje in Nederland kan groeien en rijp worden. De verbouw van pof-mais als volksvoedsel ware een scherp wapen tegen elke mogelijke hon- gerblokkade. Geen duikboot commandant zou ons de consump- tie-mais kunnen ontnemen, als zij in voldoende mate op onzen bodem was uitgepoot. „U verwacht van den verbouw van pofmais dus gunstige resul taten voor ons land vroegen we. „In tegenstelling met sommige andere maissoorten van de pof mais ja 1 Zelfs op de koele plaatsen in Nederland gedijt deze soort, zooals mijn verbouw op een proefveld in N.-Holland heeft bewezen. Maar nu eerst eens wat anders. „Ik heb een klein boekske bijgehouden om later mocht ik het ooit tot grootvader bren gen aan onze kleinkinderen de bewijzen over te leggen van de vreemde lotgevallen, die dit geslacht heeft meegemaakt. Een Duitsch schatkistbiljet van vijftig milliard mark ligt er rustig naast een Amerikaansch marktbericht, dat kalfsvleesch 5 cent per pond kost. Een aansporing aan den boer, dat een verhoogde pro ductie „democratie en vaderland" kan redden, is er buurtje van een waarschuwing, dat wie boven de teeltvergunning gaat, straf rechterlijk vervolgd wordt. In dit boekje vond ik ook eenige miniatuurtjes van groote felgekleurde platen, die Willy Sluiters in den vorigen oorlog in opdracht van de regeering ver vaardigde. Elk met een verschillend op schrift o.a.: „Het vaderland vraagt koren I Spoedig en veel 1" „Landbouwers, gij alléén kunt den hongersnood buiten de deur houden. Elk mud koren, niet geleverd aan de regeering, be rooft 150 menschen van een pond brood" etc. Die tijden, zoo zegt de heer Bennink, heb ik nimmer vergeten. Nog herinner ik me de bittere teleurstelling, toen ik op zekeren avond in mijn soldatenkamer komend, mijn kastje opengebro ken vond, mijn geld was onaan getast, maar.... mijn brood was verdwenen. Eenige jaren later stond ik in de Amerikaansche maisvelden en maakte toen kennis met de lek kere „popcorn". Toen dacht ik, hadden we dit graan toch maar gehad in onze mobilisatiejaren. Deze maissoort is thans, na een nauwkeurig selectieproces, klaar gemaakt voor ons Holland- sche klimaat. Het eindresultaat is bereikt, we maakten een begin met onze eerste „groote" oogst van duizende vroegrijpe kolfjes, toen er een commando grenscol- daten naast onze Rekkensche kweekvelden verscheen. Mobilisatie Augustus 1939... „Vertelt u ons eens iets van de consumptie en voedingswaarde van deze maissoort, mijnheer." All right, maar wijst u er in de eerste plaats op, dat zoo wel verbouw, oogst als consump tie, zoo eenvoudig in hun werk gaan. Op den weg tusschen den akker en het etensbord is geen enkele machine noodig. Daarbij kan in opbrengst geen enkel graan tegen de mais op. Op onze kweekvelden wonnen we 62 kg. zaad per 100 M2, d.i. 6200 kg. per H.A. En wat de voedingswaarde betreft slaat mais een zeer goed figuur. Ter vergelijking volgen hier de calorie-getallen van de mais met de andere voedings middelen. (Cijfers van U.S. Department of Agriculture) alles uitgedrukt in Amerikaansche ponden. Aardappelen gekookt 475 cal. pp. Voltarwemeel 1800 Wittebrood 1300 Pofmais 2000 Wij hebben dus in de pof-mais een zomergraan, dat in elk klein tuintje kan worden verbouwd. Een hoekje van 10 x 10 meter kan reeds een voedingswaarde geven gelijk aan ruim 180 pond wittebrood. Bijzonderheden over teelt en consumptie. De Pof-mais, die dezer dagen als cnalcoren" in den handel is gebracht, wordt, evenals alle andere maissoorten in ons land eind April of begin Mei gepoot. Daar deze mais uiterst vroeg rijp is, kunnen we ook gerust midden Mei poten, indien het voorjaar wat Iaat is. Wij gebruiken de pollenmetho de en leggen 2 a 3 zaden per pol of gaatje. In de rij zetten we de pollen onderling even ver uit elkaar als de rijenafstand is. Een afstand van 50 x 50 op lichten 55 x 55 op middelzwaren en 60 x 60 op zeer vruchtbaren grond wordt aanbevolen. Een mooie uniforme stand krijgt de verbouwer, door in de lengte en de breedte strepen te trekken en dan in het kruispunt van deze streepjes de maiskor- reltjes te leggen. De gaatjes worden 2 a 3 cM. diep gemaakt en in elke pol komen twee of drie zaadjes. Deze mais, aldus garandeert de heer Bennink, groeit op alle gronden en wordt overal in het land vlot rijp in Sep tember. Als het stroo dor en de kolf hard glanzend is, dan kan de oogst beginnen. De kolven worden uit hun hulsel gehaald en thans naar een tochtige bewaarplaats gebracht om te drogen. Dit kan een stuk gaas zijn onder een afdak, om den regen te weren. Tegen het voorjaar zal de mais dan prach tig droog zijn. Om onze keukenvoorraad aan te vullen, dient dit natuurproces echter iets geforceerd te worden. De maiskolven kunnen ter snellere droging op den schoorsteenman tel of op andere droge plaatsen worden gelegd. Al te droog is echter voor 't poffen ook niet goed, zoodat de in huis gedroogde mais dikwijls nog aan een vochtige atmosfeer bloot moet staan (in den kelder of een of ander onverwarmd vertrek). De mais laat gemakkelijk los van de zaadspil en „met een hand omdraai" is een maal gedorscht. De gezellige bezigheid van het poffen kan dan beginnen. De maiskorreljes in een pannetje boven het vuur gebracht (steeds bewegen s.v.p.) spatten met knal len uit elkaar. Iedere korrel in gepoften toestand heeft een circa tienmaal zoo groot volume. Het zijn vlokken, die licht ver teerbaar zijn met een hoog ge halte aan eiwit en mineialen. D; pof-mais wordt liefst warm, geschud in een pannetje, waarin een weinig boter is gesmolten en dan wordt zout of suiker naar Grimmig was hij er bezig, en praatte hij. Dat was een menselijke weerwolf. Wat moest Norbert, gelijk hij was, doen? Maken, dat hij hier wegkwam. Dat was weinig moedig, maar misschien wel verstandig. En als die vent daar hem bemerkte, dan zou ie 'm vast na komen, hem grijpen en hem neersteken. Hij kon misschien nog het beste de brutale spelen. Op hem toegaan, daar. Roepen, dreigen. Hij kon dan nog maken dat ie wegkwam, als de zaak zich keerde tegen hem. Beslis maar eens, als u zo iets vreselijks en onverwacht tegenkomt. Hoe ver was het zowat? 'n Honderd tot hon< erd twintig meter Nee, Norbert zal zich zo zacht mogelijk terugtrekken, daar is de weg, en er zien iemand te treffen of anders naar de politie van het eerste dorp. Venray zou nog wel wat ver liggen. GauwHad hij iets gemerkt Norbert had zich direkt in een dicht- ineengroeiende struik gegooid, een bramestruik. Het gaf gekraak en geruis, en gesteek. Die vent daar keek nu met een ver schrikte ruk geheel op, en hierheen. Zeker, vast, en gereed was zijn houding. Dat was geen vreemde hier. Norbert keek, was moest hij anders doen En hij zou hem zo opnemen, dat hij even tueel hem beschrijven kon en indenti- ficeren. Hij was niet oud, misschi n vooraan in de dertig; hij was flink, maar niet dik hij had een pet op, en zijn pak was aan de versleten kant en van verschoten kleur. Hoe zijn gezicht eruit zag, kon Norbert niet goed onder scheiden. Hij had iets in 2ijn handen dat zal een mes zijn. Hij zocht of be tastte de mens die er lag een roof moord. Hij haalde de zakken leeg. Hij zocht voortdurend, iets scheen hem niet te bevredigen. Maar opeens, als hij een portefuilje voor de dag haalde en erin gescharreld had, sprong hij op, en had een papier in de handen dat open viel. Hij scheen te roepen Ik heb het I Ik heb het 1 want hij draaide een maal rond. En keek dan weer voor zichtig om zich heen. Hij keek naar de kant op, waar Norbert gemeend had de weg gezien te hebben. Waar straks ook ergers die knal vandaan was gekomen, dat een botsing of zo iets moet zijn geweest Wie weet, of dit wel hiermee in ver band stond De vent daar mat de afstand, hij bekeek het lijk. Hij deed alsof hij het zou opnemen maar dan was Norbert opeens dieper in de struik gerold. Dat gaf radouw. Nu zag de moordenaar verschrikt, maar erg woest Norberts kant uit. Hij vloekte. En dan kwam hij hierheentoe. Norbert zag zijn gezicht. Een hei gezicht, met groeven die niet getuigde van ouderdom maar van een hard en zorgelijk leven. Dat gezicht, kon dat van een moordenaar zijn Dat gezicht was zelf goedig! maar de ogen, die stonden er hard in. De moordenaar, die 'n paar passen hierheen had ge lopen, bleef even staan, luisterde, en keerde Hij scheen niets verdachts te merken. Hij keerde, met langzame stappen. Hij mompelde. Norbert verstond er wat van. - Zo vuile gifjood, die ge bent. Lelijke moordenaar Yan mijn vrouw, en vuile eerrover. Weet ge, wat gij gedaan hebt. Mijn An kapot gemaakt. En mij ook bekant, en m'n kind. En ge hebt ons de dak van ons hoofd afgenomen, dat we nu in een plaggenhut aan de hei zitten. En er omkomen vanarmoei. Omdat gij ons maar achterna zit, met ow rente en mijn schuld. Weet ge nog van Leentje Lieven O zo. Van mij hebt ge een bezembinder, een turfgra ver, 'n armzalige peelwerker gemaakt m'n stiel en doening is weg, door ow schuld. Dat hebt ge nou betaald Vuile eerrover, uitzuiger, moordenaar, die ge bent. Nu hebben we dan afgerekend, wat 1 Dat zeide ge, toen ge ons het huis onder onze voeten uit wegnaamt, met ow hypotheek en onze schulden. Dat hebt ge ook vroeger gezegd, toen met Leentje Lieven, en toen met An, en toen we getrouwd zijn. Ge hebt ow zin gehad, ja. Dat hebt ge. Nou heb ik de mijne. Een keer heb ik ow willen dood maken. Maar nou bent ge het. Ge hebt van mij een rare gemaakt, Leviticus, fijne meneer van Douwenaar. Verantwoord dat daarboven maar. Maar ik heb ow papieren, heerl En of ik niet genoeg bof... ik heb dat beestig kontrakt, waarmee u ons tot armoer bracht, dat ik moest tekenen. Ja, maar wat ik nog meer heb Dat is, dat ik het maar niet begrijpen kan, hoe ik vannacht hier ben, hoe ik gisteren avond eropuit ben getrokken, en ow hier moest treffen. Aan ow auto. Daar ginds staat dat ineengevaren ding van ow. Ik zou ow daar wel willen terug brengen, maar ge hebt zeker een chauffeur gehad, die ergers hulp is gaan halen, misschien is hij al terug omdat ik gemeend had dat ik wat hoorde. En daarom moet ge de Maas in. Gij, met mijn schulden aan ow, waarmee ge altijd maar achterna bleef zitten. Ik zal ow vernietigen. Gij gaat de Maas in. En laat maar bewijzen komen. Ik ben nou niet zoo bang meer als 'n jaar of acht geleden Toen meen de ik dat ik ow echt om zeep gebracht had. En nou bent ge weer op die manier op mijn weg gekomen, dat ik zelf nie dacht. Maar nou gaat ge de Maas in. Waar ze ow dan vinden, dat kan mij niet schelen. Ze denken dan misschien, dat ge van ow kapotte wagen naar de Maas bent gekropen, en daar, wie weet hoe, het water in geraakt. Wat ik met ow deed, daar zijn geen sporen van. Hij nam het lijk op, gooide het dwars over zijn schouders, als een zak meel die nog niet geheel vol was. Hij koos toen de grootst mogelijke dekking en stapte naar het houtgewas toe waar Norbert Roberts lag, in de bramen struik. Alles was stil. Alleen kwam daar de moordenaar Dan kwetterde er een vogel. Dat was de dag, die was gekomen. XXVII. Met de last op zijn schouder kwam de moordenaar aan. Hij hield de kant van het bos. Een lage koppige twijg haakte de arm van den dode, nam hem mee in de hoogte naarmate de moordenaar voortging, en liet dan los een zwaai - een logge klap van de plots slin gerende arm kletste tegen de wang van den torsende- Hij schrok hevig. Hij wierp het lichaam van zich af. Kalm schravelde hij in z'n broekzak en haalde er een groot zakmes uit Hij mompelde van het zekere voor het onzekere te nemen en ge hebt het verdiend... plofte hij het mes in de borstkas van het lijk. Kwam er bloed Norbert zag het niet Norbert bleef liggen en hoopte maar, dat de ander hem niet zou bemerken, noch de wandelstok zou zien steken in de struik. Ja. ouwe vriend, zei dat mens, ik moet met ow opschieten. De dag zit er al, en ge gaat mee de Maas in. Ge hebt het wel aan mij verdiend met uw streken. En hij nam het lijk weer. Pats. 'n Vloek. Hij was gestruikeld over de wandel stok, over het uitsteeksel van de struik, en vlaklangs neergeploft. De wandel stok. Hij zag hem. En vloekte weer. En keek rond. En sprong direkt op. klaar. Zo, menneke. Zo zo. Dat was alles, wat dat mens eerst zei. Norbert antwoordde niet. De ander wachtte Zeg eens wat, zei hij. Hebt ge alles gezien? Ik vraag ow, hebt ge alles ge zien En zult ge ow bek houden Hoe kan ik dat vragen, ow bek halden. Dat doet ge toch niet. Dat is believen toegevoegd. Een gezellig, maar ook een voedzaam kostje. Als aardige bij zonderheid kan nog worden mee gedeeld, dat de heer Bennink ook een zwarte maissoort, af komstig uit de bergen van Utha heeft gekweekt in Nederland. De perspectieven van den maisbouw. De heer Bennink wees er ons tenslotte op, wat met den mais bouw mogelijk was geweest (let wel, niet wat er is, maar wat wel mogelijk was geweest, indien alle krachten waren benut). De maisbouw (hierbij is echter meer aan voedermais gedacht) in Nederland kan elk jaar 20.000 H.A. bedragen, te weten: Brabant 7000 H.A. Limburg 5000 Achterhoek 5000 Twenthe 1000 O.Veluwe 2000 20.000 H.A. Zulk een area kan in rogge opbrengen a 3000 K.g. per H.A. 60.000.000 Kg. Extra hoeveelheid 40 millioen Kg. graan. Extra inkomen f3.600.000 (be rekend naar f 9 per 100 Kg.) De meerdere kosten voor deze extra 40 millioen Kg. graan be staat in hoofdzaak uit arbeid. Meerdere bemestingkosten zijn er niet, of zij zijn miniem. Deze extra „New Waelth" kon op 20.000 HA behaald worden, hetwelk nog géén drie procent is van het totaal bouwlandgebied van Nederland. De heer Bennink spreekt dan ook van talenten, slapende inde akkers van Nederland. De volkeren willen vrede, maar in onze zonderlinge wereld we ten de millioenen menschen, wier j^nooden ten hemel scheien, geen 10 bekwame, betrouwbare vrede stichters voort te brengen! Vincent Cleerdin, de bekende Bra- bantsche publicist, schrift in de Maasbode een merkwaardig artikel, dat velen uit 't hart gegrepen zal zijn. wy halen er hier een en ander uit aan. Na geschetst te hebben de afschuw van de massa der volkeren voor het beestenwerk, dat oorlog heet en ge waagd te hebben van den afkeer van vele leidende staatslieden van het oorlogsbedryf, vervolgt de schryver: Wie het in oprechtheid en eeriyk- heid verzekeren, weten, dat hun volk het met hen eens is en dat de dag zal aanbreken, waarop dit helder als de dag blgken zaL En de anderen, de sprekers met een valsch hart, zy moeten by nacht en onty gevoelen welk een diepe, diepe minachting de beste en edelste geesten van Europa en van de gansche wereld gevoelen voor de ontketenaars van het oor logsbeest. Maar zy willen de beschaving niet zoozeer verloochenen, dat zy openlgk bekennen den oorlog, dezen oorlog te hebben gewild. beroerd voor mij, dat voelt ge wel. Ik heb beestige medelij met ow, dat heb ik- Want ik ben geen moordenaar. Nee, dat ben ik niet. Dendieje daar, dat is er ene. Wat doet gij hier? Bent gij de chauffeur Norbert zweeg. Hij kon niks zeggen. Zeg, wat moef ik met ow doen Ge zegt niks. Bent ge een vuile spion Moet ik dan nou wel een moordenaar worden Zeg, kent ge mij Of kent ge hem daar Nee, ik ben geen beest, dat ben ik niet Hij daar was er ene. Maar het is verdold jammer, dat ik ow hier vind. Ge kunt er niet uit, wat Zeg geef eens antwoord. Norbert zweeg maar. Dus, ge weet het. Dat het me beestig spijt, maar wat ik hier heb ge daan, dat behoeft niemand te weten. Het is sunt voor ow. Of hebt ge kla- bakkenbloed in ow Of bent ge een kommies, die op smokkeltuug moet letten En toen haalde hij de buikriem aan. Hij grijnsde. Zijn gezicht, dat ver trok. Het werd ernst voor Norbert. Hij toonde het groot open zakmes. Dat moet ik ow zeggen. Ik ben een rare geweest vannacht. Ik heb stom geluk gehad. En die daar, die verdient wat ie nou heeft. Jammer voor ow Vals ben ik nie. Ow kwaad doen, wilde ik ook nie. Maar....? Norbert zag de aarzeling. Dat was een vreemde kerel voor hem en een rare ook. Een echten moordenaar kon zo niet zijn Daar stak wat tussen. En toen zei hij- Ga maar. Ik ben geen spion voor u. Ik was op stap en wilde naar de Maas toe. Zodoende zit ik hier. Gevallen, toen ik opeens u zag, en ik me wilde verbergen. Dat is alles. Ik ken u niet en ook dat lijk niet. En hierop bewoog Norbert zich. Ge blijft liggen waar ge ligt. Ik hoor aan de spraak, dat ge er gene van hier zijt Maar ik wil niks met de politie te maken hebben om dit geval. Als ge soms katholiek of protestant bent, of wat ook, dan weet ge, dat ik ow nog een minuut laat. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 5