pi?i?t tjitvr MA AQ i JuüjIj Juli lYliLiiij Weekblad voor VENRAY, HORST en Omstreken. Alleen Boter is boter „VENRAY" boter Pro en anti. Buitenland. Binnenland. Zaterdag 27 April 1940 Ben en Zestigste Jaargang No 17 is zeer fijne boter ADVERTENTIEPRIJS1-8 regels 60 cent, 71/» ct. per regel, bij contract groote reductie. UITGAVE Fa. van den MUNCKHOF VENRAY Tel. 512 Grootestraat 28 Giro 150652 ABONNEMENTSPRIJS: voor Venray 65 ct. buiten Venray 75 ct. per kwartaal. Afz. no. 5 ct. O. L. Vrouw „Behoudenis der Kranken' OOSTRUM De inwendige veiligheid. In verband met de eischen van binnenlandsche veiligheid, welke blijkens zekere feiten, die zich in het binnenland voordeden, noodzakelijk moeten worden ge steld, als we ons onafhankelijk volksbestaan tegen een verrader lijke verrassing willen beveiligen, is ook het vraagstuk van de sympathiën en antipathiën van ons volk ten aanzien van de oorlogvoerenden, hier en daar weer eens in het geding gebracht. Het wordt wel eens als onjuist, althans als niet-neutraal gekwali ficeerd, wanneer men op een of andere wijze „partij kiest" in het huidige conflict. Voor zoover zulk partij-kiezen feitelijk zou zijn, kan het inder daad niet scherp genoeg worden gelaakt; feitelijk kan men partij kiezen door een der oorlogvoe rende partijen te helpen, b.v. door spionnage, verraad ot welk soort handlangersdiensten ook. Geen enkele Nederlander behoeft zijn gevoelens van sympathie of antipathie te onderdrukken, at kan het in bepaalde omstandigheden voorzichtig worden geacht om ze niet ostentatief of opdringerig te uiten. Men make echter onder scheid tusschen „pro"-gevoelens en „anti"-tendenzen. Persoonlijk beken ik me anti- Duitsch, maar wil deze bekente nis geen oogenblik verstaan zien in de beteekenis van haat of vijandschap tegen het Duitsche volk of tegen de Duitsche regee ring. Ik ben anti-Duitsch in dien zin, dat ik me in gedachten stel tegenover bepaalde daden van agressie, welke in de jongste geschiedenis zijn gepleegd, tegen zekere methoden van oorlogvoe ring en tegen het gevaar, dat m.i. ons eigen land bedreigt, wanneer de Duitschers zich door een overwinning van hun oorlogs doeleinden zouden verzekeren, ik ben dus eigenlijk anti-Duitsch, omdat ik vóór alles pro-Neder- landsch ben. Ik kan me inden ken, dat er Nederlanders zijn, die de zaken anders bezien dan ondergetekende en omwille van het Nederlandsche belang een overwinning vreezen van de ge allieerden, van de Britten in het bijzonder. Die menschen zullen zich dan anti-Engelsch bekennen. Ik verschil met ze van meening, maar respecteer ten volle hun standpunt en heb achting voor hun persoon. Wat ik me n i e t kan voor stellen is, dat een goede Neder lander pro-Duitsch of pro-En- gelsch zou kunnen zijn. Men kan geloover., dat wij ais Neder landers méér zijn gebaat bij de overwinning van de eene of van de andere partij en deswege meer sympathie gevoelen voor de zaak der geallieerden of van de Duit schers, maar beide partijen strij den enkel voor hun eigen be lang en dus past het ons, Nederlanders niet, om ons vóór (pro) de geallieerde of Duitsche zaak te verklaren. We kunnen slechts pro-Neder- landsch zijn en „anti"-gevoelens mogen slechts ontspruiten uit de aantasting van het Nederlandsche belang en de schending van al gemeen erkende menschenrechten bij het uitvechten van 't huidige conflict tusschen de groote Eu- peesche mogendheden. De inwendige veiligheid van ons land vereischt't uitschakelen van pro-gevoelens ten aanzien van een der strijdende partijen. We kennen het verloop niet, dat de oorlog nog zal nemen. We weten niet, of en zoo ja, van welken kant een aanslag op onze neutraliteit en onafhan kelijkheid zal worden gedaan. Anti-gevoelens kunnen in zoo'n geval geen beletsel zijn om ons krachtdadig te verweren, maar pro-gevoelens, welke gekoesterd zijn tegenover de tot aanvaller geworden partij, verlammen onzen weerstand en kunnen ons zelfs verleiden tot verraad. Dat is dan ook het groote bezwaar, dat velen hebben tegen de propaganda van de N.S.B. en dat tot waakzaamheid noopt. In kringen der N.S.B. gaat men zich te buiten aan een onredelijke bewonderingvan alles wat Duitsch is; men doet z'n best om al wat Duitsch is goed te praten; het eigene wordt geminacht en achter gesteld, omdat het niet-Duitsch is. Die pro-gezindheid kan in bepaalde omstandigheden een gevaar worden voor ons natio nale bestaan, om dat gevoelens, welke zóó stelselmatig gekoesterd zijn, niet ineens kunnen worden afgeschud, wanneer hooger belang dat eischt. We willen geenszins sugge- reeren, dat de N.S.B.-ers zich bij een Duitschen inval in ons land bewuste landverraders zullen be- toonen, maar in zoo'n geval zullen ze zich geplaatst zien voor een plicht, welke indruischt tegen al wat ze voortdurend hebben bewonderd, verheerlijkt en goed gepraat. De verleiding moet dan heel groot voor ze zijn om een excuus te zoeken voor een hou ding, welke niet te excuseeren is. De sterke pro-Duitsche ge zindheid van alle nationaal-socia- listen en fascisten, waar ter wereld ook, hebben bezorgdheid gewekt in die kringen, welke het natio naal belang hebben te bescher men en rekening moeten houden met de mogelijkheid van Duitsche agressieve plannen. In vele landen hoedt men zich voor een Quisling-episode in de nationale geschiedenis. Men is nergens meer gediend van propaganda der vèr-zienden, die heenstaren over wat 't eigen volk aan deugd en karakter rijk is en zich laten begeesteren door de machtvan het geweld, dat ze in den vreemde aanschouwen. Pro-Duitsche, pro-Britsche, pro- Fransche en elke andere pro- vreemde gezindheid zijn uit den booze voor een volk, dat zich zelf Dehoort te zijn en zich be reid heeft te houden om zich te keeren tegen een aanval op zijn rechten, van welken kant deze ook moge komen. Nederlanders behooren slechts pro-Nederiandsch te zijn. Md. DE ALGEMEENE TOESTAND. ZWEDEN IN DE OORLOG Zoodra de Britsch-Duitsche vijan delijkheden naar Noorsch territoir waren overgebracht, voorspelden we dat Zweden wel niet buiten het con flict zou kunnen blijven. Daar was niet veel helderziendheid voor noodlg. Wat Zweden vroeg of laat in den oorlog moet meesleuren, is zijn ertsbezit. Het Zweedsche ijzer is een zeer kostbare grondstof voor machtige oorlogvoerders en derhalve een ge vaarlijk bezit voor 'n klein en zwak volk, Het Zweedsche ijzererts was de feitelijke aanleiding tot den strijd in Noorwegen. Voor goed begrip van zaken moet men weten, dat het bedoelde erts gewonnen wordt in het barre Noor den van Zweden, in een zeer berg achtige streek, waar de Poolkoude overheerscht. Nabij bet ertsgebied is de Zweed sche haven Lulea gelegen, aan de Noordpunt van de Oostzee (Bot- nische Golf). Deze haven is echter slechts on geveer vier maanden van het jaar „open", den overigen tijd is ze ge kluisterd in het ijs. Straks begint er de dooi en vanaf einde Mei tot half September zou weer, als ge woonlijk, het Zweedsche erts over Lulea door de Oostzee heen naar de Duitsche Oostzeehavens kunnen worden vervoerd. In de overige acht maanden van het jaar geschiedt de verscheping van Zweedsch ijzererts via de haven van Narvin (naar Dultschland èn Engeland). Narvik is een ijsvrije haven aan de Noorsche westkust, dus aan den Atlantischen Oceaan, ter zelfder hoogte gelegen als het Zweedsche ijzerertsgebied. Het vasteland van Noorwegen heeft bjj Narvik een breedte van slechts ongeveer 25 K.M. Narvik is met een spoorweg met het ertsge bied verbonden. Denken we het ons nu eens in: de Britten en Duitschers voeren in Noorwegen een wanhoplgen strijd met elkaar om het Zweedsche erts, dat gedurende acht maanden van het jaar over Narvik kan worden vervoerdvoor Dultschland is deze aanvoersmogelijkheid reeds afgeslo ten, maar.... zullen de Britten het toelaten, dat de Duitschers straks, als de haven van Lulea weer ijsvrij is, rechtstreeks vanuit Zweden het erts te gaan importeeren, over de Oostzee en door Zweedsche terri toriale wateren, terwijl deze Oost zee voor de Britsche marine en vrachtscheepvaart ontoegankelijk is? De Britsche troepen beheerschen de situatie bij Narvik; zij hebben vanuit hun stellingen als 't ware het uitzicht op het Zweedsche ijzer ertsgebied, zullen ze toelaten dat het erts langs Zweedschen water weg onder hun oogen wordt weg gevoerd naar Duitschland Men ziet, welke mogelijkheden en waarschijnlijkheden in het verschiet liggen. De Britten zouden het Zweedsche ertsgebied kunnen be zetten, waarop dan natuurlijk de Duitschers onmiddellijk de Zweden tegen de Britten komen „bescher men". Weigert de Zweedsche regeering ertsverschepingen naar Duitschland, wat ook een mogelijkheid is, dan zal Berlijn zulks In strijd verklaren met Zwedens neutraliteit eu er evenzeer een casus belli in zoeken. De Duitschers hebben op het oogenblik trouwens een nog méér dringende reden om militair in te grijpen in Zweden en dat is de militaire positie, welke in Noorwegen hoogst be nauwend voor ze wordt. De geal lieerde troepen beheerschen niet enkel de situatie in het Noorden van het land, waar ze de Duitsche troepen tusschen Narvik en de Zweedsche grens in drie groepen omsingeld hebben, maar in Mldden- Noorwegen smeden ze den ring om de Duitschers, die in de haven van Dronthelm waren geland en van daaruit oprukten, terwijl de Britsche troepen er ook nog in geslaagd zijn om zich in het Zuiden met de Noren te vereenigen. Tesamen met de Noorsche troe pen (die zich thans geheel hersteld hebben en vele Duitsche krijgsge vangenen maken, o.m. 100 bij Lille- hammer) drijven de geallieerden den vijand over Elverum en Hamar naar Oslo terug, welke stad mèt andere door de Duitschers bezette havensteden voortdurend, soms urenlange luchtaanvallen heeft te doorstaan. De burgerbevol king wordt vóór zulke aanvallen zooveel mogelijk gewaarschuwd van uit voorultvliegende toestellen, welke pamfletten uitwerpen met aanma ningen om de stad te verlaten. De luchtaanvallen der geallieerden hebben hoofdzakelijk vliegvelden ten doel, omdat de geallieerden den zee weg der Duitschers (het Skagerrak) zoodanig beheerschen, dat deze zoo goed als onbruikbaar is. Versterkin gen en materiaalzendingeD moeten daarom met vliegtuigen worden aan gevoerd. Waar de geallieerden zooveel ver sterking kunnen aanvoeren als ze willen, wordt de militaire positie den Duitschers in Noorwegen met der dag meer benauwend en objectief beschouwd rest hun nog slechts één uitkomst t een militaire bezetting van Zweden, althans van Zuid-Zweden. Indien deze zou slagen, kunnen de Duit schers troepen en materiaal over de afgesloten Oostzee vervoeren naar Zweden èn Noorwegen. Gemakkelijk zal ze 'n overweldiging van Zweden echter niet afgaan, om dat men daar thans op alles Is voor bereid en de noodlge afweermiddelen heeft getroffen. Bovendien kunnen geallieerde strijdkrachten, die in Noorwegen staan, aanstonds te hulp te komen. Een militair ingrijpen van Duitsch land in Zweden brengt bovendien een ander risico mee. Als de opzet mislukt en de ge allieerden zich in de havens van Zuid-Zweden kunnen nestelen, is de Oostzee voor approviandeering van Duitschland (uit Zweden, Finland, Rusland en de Baltische staten) voor Dultschland een verloren ge- gane verbinding. Hoe dat echter ook zij in Ber lijn beseft men, dat het Duitsche volk moeilijk den schok van een echec in Noorwegen zou kunnen doorstaan en we verwachten dan ook een Duitsch initiatief tegen Zweden. Er zijn reeds vele voorteekenen. Dagelijks overvliegen vele Duitsche toestellen het Zweedsche gebied en meerdere werden er reeds neerge schoten. De Zweedsche regeering beveelt de vrijwillige ontruiming van Malmö door de burgerbevolking aan en heeft den toestand van luchtalarm voor andere belangrijke steden In Zuid-Zweden afgekondigd. De staat van verdediging wordt zoo hoog mo gelijk opgevoerd. Van den anderen kant verluidt, dat in de Duitsche Oostzeehavens een koortsachtige bedrijvigheid heerscht en dat daar met spoed talrijke sche pen worden bevracht met soldaten en oorlogsmaterialen. De meest verontrustende aandui ding echter van nieuw geweld tegen een neutralen staat vormen de zeer scherpe anti-Zweedsche artikelen in de Duitsche pers, welke met onverholen dreigementen worden besloten. De Zweedsche bladen worden van gruwelpropagan da beschuldigd. Na verschillende voorbeelden van „gruwelberichtgeving" te hebben opgenoemd, uiten de bladen het ver moeden, dat de bron van deze gru- welberlchten in de kliek van den gevluchten voorzitter van 't Storting, Hambro, gezocht moet worden. De „Nachtausgabe" noemt het zeer ernstig, dat deze kliek door de Zweedsche autoriteiten wordt geduld om zich te wijden aan het belasteren van de Duitsche weermacht. Voor den Duitschen radio-omroep werd o.m. bekend gemaakt; „Da Zweedsche pers heeft den laatsten tijd eenigszins onbeschaam de aanvallen op Duitschland zulke aanvallen slechts voor kennisgeving aangenomen. In Italië wordt de toon der pers veel rustiger, het slechte verloop van het Duitsche avontuur in Noor wegen werkt er sterk kalmeerend en hoewel men in Berlijn nog naarstig werkt aan een accoord Berlijn MoskouRome door overeenstem ming te bevorderen tusschen de Russische én Italiaansche Balkan- politiek (voor welk doel naar het heet, de Duitsche ambassadeur te Rome per speciaal vliegtuig naar Berlijn is gehaald, waar hij metVon Ribbentrop een desbetreffende cor respondentie met Molotoff behandelt) is er voor het moment niet veel kans op resultaat. Merkwaardig is, dat de Italiaan sche pers plots aandacht wijdt aan een recente verklaring van min.- president Reynaud, dat Frankrijk, niettegenstaande elke reactie uitbleef op het tot twee maal toe gedane aanbod van bespreking der Italiaansche aspiraties, Frankrijk bereid blijft om met Rome te onderhandelingen over een rede lijke en schikkelijke regeling der tusschen beide landen bestaande geschillen. Tot nog toe stond enkel vast, dat Italië van Frankrijk eischt en dat Frankrijk bereid is tot concessies. Maar Frankrijk aarzelt tot heden om een welomschreven aanbod te doen, wellicht uit vrees méér te zullen toezeggen dan achteraf noodig zou blijken en Italië formuleert zjjn eischen niet, bedacht als zijn regee ring er op is, dat het verdere ver loop van den oorlog wel eens betere kansen zou kunnen bieden. Maar in de Italiaansche pers worden de desiderata nu voorzichtig onder woorden gebracht en.,., het blijkt, dat de verwachtingen niet al te be scheiden zijn. De Italianen willen de Middelland- sche Zee vrij hebben en hun positie als meest-belanghebbende partij aldaar, erkend zien. De.... deuren moeten open en de wachters moeten verdwijnen. Gibraltar b.v., de meest strategische rots ter wereld moet aan de Spanjaarden worden toege- Dat de Middellandsche Zee werke lijk „vrij" zou kunnen zijn en haar toegangen onbewaakt, is natuurlijk een fictie. Als de eene wacht ver trekt, posteert zich een andere. Een „deur" is er om zoo noodig, gesloten te kunnen worden. Maar enfin, er schijnt eenlge be reidheid tot besprekingen en wat men thans als „eischen" noemt en als mogelijke concessies aanduidt, zijn natuurlijk resp. maxima en minima. Men noodigt elkaar over en weer uit, om de besprekingen te openen. Het knipoogje is niet on vriendelijk, maar de vrijerij is nog erg stuntelig en schuchter, BERICHTEN EN GERUCHTEN, Anti-Duitsche Britsche rede. In Engeland verandert de anti- Nazl-stemming geleidelijk in een anti-Duitsche. Ter gelegenheid van St. George-dag heeft In plaats van Churchill, die verhinderd was, de vroegere minister van marine, Duff Cooper, te Londen een tafelrede ge houden, waarin hij o.m. zeide, dat de gevoelens der jongemannen, die thans ten strijde trekken, van bittere woede, grimmige uitdaging en on uitsprekelijke vastberadenheid zijn. „De leus, die thans gemakkelijk op de lippen komt, luidt: „Nooit meer zal het een natie veroorloofd zjjn om de geheele wereld in den oorlog te storten. De reeks misdaden, die Europa hebben ontzet, bestaat niet uit de misdaden van één man. Het zijn de misdaden van een geheel volk. De wensch is de vader van de gedachte, en het is een gevaarlijke gedachte, wanneer men gelooft, dat men een wig kan drijven tusschen de Duitsche regeering en het Duit sche volk. De dag, dat het Duitsche volk begrijpen zal, dat het wordt verslagen, zal niet naderbij gebracht worden door zachte woorden of schoonschijnende beloften van onzen kant. Wjj moeten het' in een veld slag verslaan." De Britsche oorlogskosten. Sir John Simon, de Britsche min. van financiën, heeft zjjn eerste vol ledige oorlogsbegrooting voor één jaar ingediend. Hij raamt de kosten voor Engeland voor het begrootings. jaar, dat op 31 Maart 1941 eindigt, op twee milliard pond sterling. Wil men zich de beteekenis van dit cijfer indenken, dan beseffe men, dat 't zeggen wilelk half uur van den dag en den nacht kost de oorlog aan Engeland rond een millioen gulden. Als nieuwe belastingen worden aangekondigd een omzetbelasting, voorts verhooging van de heffingen op bier, alcohol en tabakbriefport en telefoontarieven worden eveneens verhoogd. Door wijzigingen in enkele grondslagen zal ook de opbrengst der inkomstenbelasting worden op gevoerd. Bijeenkomst Opperste Oorlogsraad. De Fransch-Britsche Opperste Oorlogsraad is te Parijs bijeen ge weest ook de Noren waren thans vertegenwoordigd. Reynaud, Chamberlain en Sikorski verzochten den Noorschen gezant om aan zjjn regeering hun bewondering over te brengen voor den heldhaf- tigen tegenstand, die door het Noor sche volk onder leiding van koning Haakon tegen den aanvaller wordt geboden. De vertegenwoordiger van Noorwegen dankte namens zjjn re geering voor de snelheid en doel treffendheid van de hulp, die door de Geallieerde regeeringen aan zjjn land is gebracht. Nazi's en communisten. In het door de Duitschers bezette deel van Noorwegen verschijnen geen partijbladen meer, daar deze weige ren zich te onderwerpen aan Duit sche militaire censuur. Zoo heeft in Oslo ook het socialistische orgaan Arbeiderbladet" opgehouden te ver schijnen, maar de communisten weten met de Duitschers even vrucht baar samen te werken als de Noor sche Nazi's, leider Quisling. Het communistische dagblad .Arbejderen' verschijnt n.l. normaal te Oslo. Nederland's positie. Wederom heeft de regeering, bjj monde van min.-president Jhr. de Geer Maandag j.l. over de Neder landsche omroepzenders met groo- ten nadruk verzekerd, dat zj) de neutraliteit èn de onafhankelijkheid van ons land zal weten te verdedi gen tegen eiken aanval daarop, van welke zjjde ook ondernomen. En hoe de aanval men spreekt tegenwoordig wel van een bescher mingsactie moge zijn genaamd. De rede, op vastberaden toon uitge sproken, heeft velen een hart onder den riem gestoken, temeer waar men tevens te hooren kreeg, dat de re geering 'de verdediging zoowel naar binnen als naar buiten op zeer ste- vigen grondslag heeft gesteld. Geen vreemden zullen ons overweldigen, geen Quislings zullen de gelegenheid bekomen om ons te verraden. Tegen dat laatste doel zal de afkondiging van den staat van beleg, nu voor het geheele land, een doeltreffend beschermingsmiddel zijn. Honderden huiszoekingen In de laatste week zjjn meer dan twee honderd huiszoekingen verricht bjj N.S.B.-ers. Uit vragen van het Kamerlid Marchant et d'Ansembourg bljjkt, dat alleen reeds in Limburg en N.-Brabant 150 van zulke huis zoekingen zjjn gedaan. Het kasteel van den vragensteller in Amstenrade is daarbij niet verschoond: 20 mare- chaussee's en rijksveldwachters heb ben het kasteel tot in alle hoeken doorzocht. Natuurlijk is de graaf thans boos. Ook Indië waakzaam. Uit een radio-rede van den Gouv.- Generaal van Ned.-Indië bljjkt, dat men ook dé,ar grooter waakzaam heid betracht tegen de agitatie der N.S.B. en b.v. het orgaan dezer partij onder toezicht heeft gesteld. Tegen dit blad is n.l. de persbreidelordon- nantie in werking gesteld. De politie gaat nauwkeurig de gangen na; aldus de Indische regeering, van N.S.B. en N.J.S. De Gouverneur-Generaal heeft bo vendien nog eens nadrukkelijk het standpunt onderstreept, dat de re geering te Den Haag heeft ingeno men ten aanzien van Indië's positie, ingeval Nederland in den oorlog zou worden betrokken. Aan geen enkele mogendheid zal dan om bescherming worden gevraagd; aangeboden be scherming zal worden afgewezen. Het eigen gezag in Ned.-Indië is onder alle omstandigheden in staat om de orde te handhaven. Deze verklaring, is zoowel in Japan, al3 de Ver. Staten en Engeland met instemming vernomen. WEER PERIODIEKE VERLOVEN. Zij het op iets beperkten voet. De Regeeringspersdienst deelt mee, dat van Zaterdag 27 AprU af (ver trek Vrijdagavond daaraan vooraf gaande) weer zal worden overgegaan tot het verleenen van periodieke ver loven, zjj het op iets beperkter voet dan tot desver het geval is geweest. De wereldomroep. Nu de voorbereiding van den Ne- derlandschen Wereldomroep In een gevorderd stadium is gekomen, breekt de critiek los op een en ander, dat financieel aan deze zaak vastzit, b.v. de radiobelasting (verplichte bijdra ge). Er zit inderdaad wat vreemds in de Wereldomroep. Deze is van geen speciaal belang voor de luisteraars in Nederland. Wel la de Nederlandsche Wereld omroep van een groot nationaal be lang, maar waarom zoo vraagt men moet de zaak dan door radio luisteraars worden betaald? De Ne derlandsche oorlogsmarine zoo hoor den we opmerken, wordt toch ook niet bekostigd door enkel de men schen, die aan roei- en zellsport doen Over het principe van een ver plichte bijdrage aan den Nederland- schen omroep, is men het overigens wel eens, maar ls er geen billijker regeling te bedenken dan die van de heffing van een geljjke bjjdrage ad f 5 voor alleD Velen kunnen nauwelijk hun con tributie voor de aansluiting bjj een

Peel en Maas | 1940 | | pagina 1