TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
„Hope-Haven"
De stichting van 'n Venraysch
priester, Mgr. P. Wijnhoven.
FEUILLETON.
De foren waalct
Zaterdag 20 April 1940
Een en Zestigste Jaargang No 16
Misschien het meest belangrijke werk
der christelijke caritas in Amerika.
Van de sociale problemen, die in
de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika bestaan, was het stij
gend getal der dakloozen wel
een der ergste. Vooral in het
Zuiden was dit euvel uitgegroeid
tot een ware aanklacht der sa
menleving. Het lot dezer men
schen was hard. De misdaad
tierde welig in de rangen van
deze verschoppelingen eener
maatschappij, waarin armoede
b|jna vanzelfsprekend als een
grief geldt tegen haar slacht
offers.
Het was mat dit probleem, dat
een jong Nederlandsch priester,
toenmaals vice-kanselier van het
bisdom te New-Orleans in aan-
raking kwam. Hij zag den nood,
waarin menschen verkeerden,
hun materieelen en hun geeste
lijken nood. Hij liet eindelooze
filosofische bespiegelingen over
deze dingen liever aan anderen
over en pakte aan.
Naast zijn ander werk vond hij t|jd
om het St. Vincentius-hotel op te
richten, een tehuis voor dakloozen.
Een arbeidsbemiddelingsbureau werd
er aan verbonden en spoedig wisten
duizenden den weg te vinden naar
deze haven, waar ze beschutting
kwamen zoeken tegen de allerhard
ste slagen van hun miserabel leven.
Ze vonden er meer: ze vonden er
christelijke liefde en het warme hart
van father W|jnhoveQ. Ze hadden
zijn hulp noodig, hij gaf ze overvloe
dig en hij deed het niet zonder
overleg. Daar waren winternachten,
waaronder 200 dezer tobbers onder
dak vonden en voedsel bovendien.
In vijf jaren tijds werden meer dan
20.000 menschen aan werk geholpen.
Maar de desillusies bleven niet uit.
Hoe kon het ook anders met deze
in zekeren zin verknoeide menschen?
In het St. Vincent-hotel ondervonden
ze wel, dat er nog een christelijke
liefde was, maar de indruk, dien dat
maakte, was meestal niet sterk ge
noeg om deze stakkers tot een ander
leven te bewegen.
Toch lag daar het eigenlijke doel
van het werk. En het liet father
Wijnhoven niet met rust, voor h|j
den weg gevonden had om meer doel
treffend en positief het euvel te
bestrijden. Vindingrijke liefde leidde
hem tot een werk, dat in een niet-
katholiek tijdschrift genoemd werd:
„misschien het meest belangrijke
werk der christelijke caritas in
Amerika."
Father Wijnhoven ondervond, dat
er drie soorten van mannen te on
derscheiden in de vaste klanten van
het St. Vincent-hotel.
Het waren vooreerst de „bums".
Dit woordje vindt ge niet in een
normale Engelscfye dictionnaire, maar
er worden in Amerika onder ver
staan de niets-nutters, die door eigen
schuld, omdat ze niet werken willen
feitelijk niets willen dan bedelen.
Dan waren er de „tramps", dat
zijn de arbeidschuwe landloopers. Ze
z|jn te kwader trouw, deugen even
min als de „bums", er is niets mee
te beginnen.
En eindelijk zijn er de „hobos".
De hobo is in den grond een goede
Roman uit het Venraysche land
door Gerard Lemmens.
19.
Daar moest Tinus weer hoesten.
Die ellendige kwaaie hoest, die zat
hem erg in de weg. Die wiong hem
daar op de borst.
Zo en nu weer vooruit.
Een enkeling in de ontzettende hol
ling van de zware lucht op de massale
ronding van de wachtende aarde Een
ietsje, dat kromruggend zich langs de
linterende weggetjes voorspoeden wil,
dat de hersens wrikloos gericht heeft
op een duister doel.
XXII.
Een haag geen obstakel.
Een hond, toegeloktdie werd ver
giftigd.
Een achterzijdeur, geslotenmaar
die door niet ertoe gerechtigde handen
zonder veel moeite kon geopend worden
Zaklantaarnlicht
Zilveren voorwerpen, waardevolle
voorwerpen, geld, ja en wat alen
nemende, grijpende handen. En een
kop met twee boze begerige ogen.
Toen:
Een vreemd licht. Onraad? Neen.
Licht. En het geschiedde, dat...
XXIII.
Waarde mijnheer A. van Douwenaar.
Weledele Heer.
Nu zult U mij dat niet kwalijk moeten
nemen, alsdat ik aan U deze brief
schrijf. U moet wetenik ben een
kerel (homo bonus). H|j wil wel
werken, als hij maar kan. Maar h|j
heeft een drift tot trekken en zoo
is h|j een probleem op zich.
Ik sprak met duizenden van die
klanten, zoo vertelde father Wijn
hoven, en ik ontdekte, hoe bums en
tramps en hobos tot hun toestand
kwamen. Zonder uitzondering vond
ik het begin van hun ellende in het
gezin. Toen zei ik: Laten we pro-
beeren om ze te krijgen voor het te
laat is, geef den jongen uit het ont
wrichtte gezin een kans!
Zoo ontstond er een boystown, een
jongensstad, vóór er een film van
dien naam gemaakt en het werk van
father Flanagan, dat hij op z|jn
manter in Nebraska begon, bekend
was.
De boystown van New-Orleans
kreeg den naam van „Hope-Haven'
stijf, maar letterlijk vertaald: Hoop-
Have of Haven der Hoop. Van de
stad uit steekt ge den Missisipi over
en na een m|jl, die u langs de groo
te reservoirs, der Texaco Oil Com
pany voert, vindt ge u onverwacht
te midden van een park, waarin het
eene paviljoen na het andere oprijst
in ouden Spaanschen misslest|jl.
Daar begon jaren geleden het werk
om jongens te redden uit „broken
homes", uit verwoeste gezinnen, uit
laten jongens, van wie niemand zich
meer iets aantrok tenzij de openbare
of particuliere weldadigheid.
„Dependent boys", afhankelijke
jongens werden ze met een zear
neutraal woord genoemd.
Edelmoedige menschen, katholieke
en dit is zeker merkwaardig
vooral nlet-katholieke, hielpen father
Wijnhoven aan het terrein en de
gebouwen voor dit grootsch monu
ment van sociale activiteit.
Daar staat vooreerst als middel
punt aan de eene zijde van den Ba-
rataria Boulevard (dat is de open
bare weg, die midden door de pa-
villoenen loopt) het groote, drie
verdiepingen hooge administratie
gebouw. Hier wonen ook de paters
en broeders Salesianen (van don Bos-
co) aan wie de leiding van „Hope-
Haven" thans is toevertrouwd. Daar
zijn de keuken en eetzalen, daar z|jn
in de z|j-vleugels klas en repetitie
lokalen en een groote studiezaal.
Een paar honderd meter rechts
van dit gebouw ligt de ambachts
school. Elke jongen, die er den leef
tijd en voldoende voorontwikkeling
voor heeft, leert er een vak. Er is
een groote drukkerij, boekbinderij,
teeken en timmerschool. De dioseca-
ne weekbladen der vier diocesen van
Louisana en Mississippi worden o.a
hier gedrukt. De boekbinderij is w|jd
en zijd bekend voor haar f|jn vak
kundig werk. Een Italiaansche Sale-
sianer Broeder met den Amerikaan -
schen naam Jimmy is er de kunst
zinnige leider van.
Tusschen deze twee groote gebou
wen in ligt een kleiner, dat als zie
kenhuis dienst doet. Vier studenten
der medische faculteit van de^univer-
siteit van New Orleans, semi-artsen
zouden wij ze in Holland noemen,
controleeren voortdurend de jongens,
die bovendien ook'gratis alle^medl-
sche verzorging kr|jgen der dokters
of professoren; tandartsen inbegre
pen. Wat dit zeggen wil, begrijpt
men pas, "als 4men"weet,'dat dokters-
tarieven in Amerika naar onze be
grippen zeer hoog z|jn. Voor de
hygiëne wordt verder gezorgd door
een voortreffelijk ingericht badhuis
met annex een_prachtige swimming-
pool.
Aau de linkerzijde van het Hope-
Havencomplex vinden we de boerderij,
verdeeld over verschillende gebouwen
en opvallend door Hollandsche orde
en zindelijkheid. Tot zelfs de koeien
maken een Nederlandschen indruk,
hetgeen volstrekt niet verwondert,
als men na informatie verneemt, dat
hier Groningsch vee werd ingevoerd.
Thomas Jenniskens uit Venray is de
bedrijfsleider der boerderij met de
andere terreinengincluis. Deze Neder
lander kan met voldoening neerzien
op het werk, dat h|j van den beginne
af, toen de tjjd zwaar en de misken
ning groot was, daar heeft tot stand
gebracht. H|j droeg er de volle hitte
van den dag en verbond aldus zijn
naam onafscheidelijk aan de stichting
van z|jn dorpsgenoot, thans mgr.
Wijnhoven.
Ër staan tusschen de boerderij en
het administratiegebouw nog eenige
kleinere gebouwen, zooals een afzon-
derl|jk ziekenpaviljoen. Aan de uit
einden van het terrein liggen de
fraaie woningen van den technischen
opzichter. En ten Blotte vormt een
geweldig athletiekveld, dat aan z|jn
achterkant een forsch „gymnasium"
heeft staan, de noodzakelijke aanvul
ling van wat Hope-Haven voor de
jeugd een dorado maakt. (Door
„gymnasium" verstaat men In Ame
rika uitsluitend een gymnastlek-
gebouw in den meest uitgebreiden
zin. In dit van Hope-Haven kunnen
gemakkelijk twee partgen tegelgk
korfbal spelen).
Hope-Haven kan hiermede naar het
uiterlijk geschetst zfjn, maar wat er
van binnen omgaat, leest ge mis
schien nog het beste in de oogen
der jongens, als ge U in hun vrijen
t|jd tusschen hen in beweegt. Zekjj-
ken U als vreemdeling volstrekt niet
schuw aan. Ze verschrikken zelfs niet
bij het hooren van uw versoh geïm
porteerd Eugelsch- 2je drommen om
U heen en stellen hun naïeve vragen
over de houten schoenen, die ze in
Holland dragen en over den indruk,
dien hun voetbalspel op u maakt. Ze
vragen u om mee te gaan naar hun
eigen tuintjes en toonen met trots
de twee afzonderlijke van de H. Sa-
cramentsvereeniging en van de H.
Maagd, waar de leden bloemen kwee
ken om er het altaar en het Maria
beeld mee te versieren,
Dan stuwen ze u op naar den rand
van hun terrein en wjjaen op een
weide, waar paarden en muilezels
grazen. „Ziet ge ze father Ja
boys, wat is daarmee Dat z|jn
onze paarden, father, daar mogen we
op rijden". En Inderdaad, daar z|jn
sommige dagen, waarop de paarden
en muilezels gezadeld worden en de
jeugd van Hope-Haven zich verinaakt
met de edele rfjsport. Later ver
neemt ge, dat de 'afgedankte jpolitie-
paar^eh v.an New-Qrïeans aanRope-
Haven geschonken worden; daar is
gras genoeg om ze in 't leven te
houden en daar z|jn jongens genoeg
om deze oude rossen nog eens aan
hun vroegere glorie te herinneren.
De merkwaardige belangstelling
der jongens voor deze sport doet me
denken aan een geschiedenis, die in
de eerste dagen van Hope-Haven
voorviel. Er waren toen alleen nog
maar koelen, die in onbewaakte
oogenblikken binnen'het bereik vaD
de jongens waren.
Op 'n goeien dag was de bekoring
te groot gebleken voor deze zonen
van het land der rodeo's, waar cow
riding een zeer speciale sport is. Ze
waren bezweken. Drie van de beste
jongens nog wel, hadden de koeien
bestegen en geprobeerd hoe lang ze
't er op uit konden houden.
Maar voor de boerderij van Hope-
Haven werd zoo iets niet bevorder
lijk geacht. Derhalve verontwaardi
ging en zelfs een voorstel: „Gooi ze
er uit, die vlegels". Maar father Wijn
hoven dacht er anders over. lederen
jongen mag 25 pet. van wat zijn werk
oplevert zelf houden; het wordt hem
Zaterdags uitbetaald In chèqu6.
„Hoor 'ns zei de menschenken-
ner Zaterdag trekken we van
ieder dezer ruiters 25 cent tracte-
ment af en in hun enveloppe doen
we een kwitantie met: „Voor één
koerit 25 cent." Het hielp. De jon
gens zeiden niets, maar met cow-
riding was het gedaan.
Muziek is een voornaam onderdeel
der opvoeding op Hope-Haven. Meer
dan 80 pet. der jongens speelt mee
in een der bands. De beste dezer
bands is 50 man sterk en kan met
de eerste van New Orleans concur-
reeren. De jongens z|jn ook per klas
verplicht om elke drie maanden een
tooneelavond te verzorgen. Zoodoende
is er om de 14 dagen een uitvoering,
den executanten gelegenheid geeft
zich te oefenen in correct optreden
en wat dies meer z|j.
Terwijl Hope- Haven alleen jongens
heeft van 11 tot 16 jaar, verzorgt
„Madonna Manor" de kinderen van
5 tot 11, als de katholieke charitas
zich over hen ontfermen moet Deze
stichting, gesehelden van Hope Haven
is als het ware de noodzakelijke aan
vulling ervan. Ze ligt aan den an
deren kant van den Barataria Bou
levard, maar vormt er toch één ge
heel mee, wat stg'l en tuinaanleg be
treft. Zusters van Notre Dame lei
den dit huis.
Het hoofdgebouw ls architectonisch
wel het hest geslaagd van alles wat
er, overigens ook zeer verdienstelijk,
gebouwd is. Is het omdat ook hier
weer een Nederlander, de architect
Jacques Kessels, aan 't werk is ge
weest? W|j maken het niet uit.
maar weten wel, dat men zich als
Nederlander trotsch few gevoelen in
deze omgeving.
Terloops zij nog vermeld, dat de
eerste rector van Hope-Haven en
trouwe medewerker van Father
Wijnhoven een ander Hollandsch
priester was, nl. de sympathieke
father Wester, thans pastoor van
St. Cecilia te New-Orleans.
Er liggen naast het administratie
gebouw van madouna-Manor nog
eenige andere gebouwen o.a. een
lagere school, die ook dqor de jon
gere jongens van Hope-Haven be
zocht wordt en verder nog een groo
te aula, wqar thans de voorloopige
kapel van beide stichtingen is onder
gebracht. Reeds ia de plaats uitge
meten voor de definitieve kapel, die
er binnenkort wel zal verrijzen als
het Qentrale punt en tevens de be
kroning van dit uitzonderlijke mo
nument van christelijke naastenliefde.
Een eindindruk
Toen de arbeiders, die aan de
laatste gebouwen werkten door het
dagelgksch aanschouwen van wat
er op Hope-Haven en Madonna-Ma
nor omging hun eindindruk weerga
ven, deden ze het door op eigen ini
tiatief, Id hun vrijen tijd, zonder ee
nige vergoeding en met materialen,
die de leveranciers gratis beschik
baar stelden, een groote ingangs
poort te bouwen, een werk, dat in
normale omstandigheden minstens
5000 dollar zou gekost hebben.
En toen aartsbisschop Shaw, die
aanvankelijk met zorg deze onder
neming had zien groeien, het laat
ste paviljoen van Hope-Haven in
wijdde, sprak hij deze woorden „De
priester, die dit werk volbracht, is
ons door "God gezonden, h|j is de
redding onzer arme kinderen."
De Maasbode.
P. M.
Mobilisatie
herinneringen.
VI.
De eerste sneeuw heeft het land
schap een sprookjesachtig aanzien
gegeven. De ontelbare sparren bui
gen hun takken onder een geweldige
vracht sneeuw. De dorpjes ljjicen met
hun besneeuwde daken vanaf een
heuvel bezien, wel suikergoed huisjes.
Honderden konijnen sporen loopen
dwars over den weg om zich te ver
liezen in de langs den weg staande
bosschen en kreupelhout.
B|j een wandeling over de bosch
paden, kan men tusschen de boom
stammen door kijkend, soms een paar
reeën als standbeelden zien staan,
om een oogenblik later met groote
sprongen te verdwijnen.
Het was een heerlijke wandeling
welke ik op dezen laatsten dag van
1939, door de prachtige beboschte
heuvels van het „ergens in Nederland"
gelegen gebied maakte. De kou deed
je ooren tintelen en gaf je een ge
voel of je niet genoeg van die heer
lijke frissche lucht in je longen kon
pompen. Jammer was het, dat de
tijd zoo vlug voortsnelde en de dienst
me weer opeischte, na een paar vr||e
uren. Op dezen Oudejaarsavond is
het appèl om 4 uur en een kwartier
later eten. Tijdens het appèl verdwjj
nen de etenhalers, waar de aardappels
en groenten, vleesch en saus al op
hen staan te wachten.
Terug in de cantine, wordt het
heele zaakje op een tafel gerang
schikt, de etenhalers er achter, de
scheplepels al Ln de hand om de
manschappen, die spoedig met hun
borden zullen komen afgestormd,
van eten te voorzien.
De „sergeant van d6 week" gebied
„stilte". Het geroezemoes van stem
men is voor een oogenblik verstomd
en kan ieder zijn gebed voor het eten
doen. Treurig is het, dat een klein
percentage van de manschappen
hieraan gevolg geeft. De katholieke
jongens en verschillende protestanten
geven hier een mooi voorbeeld.
Bij het „ga je gang" w|jst de ser
geant tafel voor tafel aan, om eten te
halen. De jongens maken dan een gang
langs de etensemmers en de eten
halers zorgen, dat ieder zijn portie
kr|jgt. Er wordt gewoonlijk flink ge
geten, want onze batter|j beschikt
over prima kokspersoneel. Eens in
de weel* ia er erwtensoep, heerlijk ge
woon,. daarvoor zou je alleen al haast
eigenaardig slecht mens met een ver
warde geest, die (maar U moet niet
schrikken) deze nacht om klokkeslag
twaalf bij U heeft wallen inbreken
beter gezegdheeft ingebroken. Zeer
waarschijnlijk heeft U dat alreeds ge
merkt. Want zo'n poging, als of niet
gelukt, laat altijd sporen achter. En de
mijne zeker.
ik zei, ik ben een eigenaardig ver
keerd mens. Ik heb mijn geest doen
verwarren met holheid, en ik heb mijn
geest zelf verward met eigendunkelijk
blinde najagingenen ik ben arm. Zo
arm als Job. En die armoei door eigen
schuld, anders dan Job, op mijn schou
ders gehaald en geleden steeds nog
door koppige eigendunkelijkheid doch
door mij geheel vals en verkeerd afge
schoven op de maatschappij, op het
geloof en op U als werkgever, en op
de heleboel tesamen a!s kapitalisme
(ik zie het nu maar al te duidelijk in)
heeft mij ertoe aangezet, en mij er
eveneens toe gebracht met dade, om
brood en verdienste te gaan zoeken in
ongerechtigheid, in wraak tendele, doch
dat ik wilde, ja wilde zien als natuur
lijke gerechtigheid. Om te gaan stelen
ook. Maar deze inbraak, die de eerste
is welke ik pleegde, doch misschien
wel niet de laatste geweest zou zijn
heeft mij echter het goede pad terug
gewezen. Dat klinkt vreemd Maar als
U alles heeft gelezen, zult U mij wel
kunnen begrijpen.
Er heerst nood, bittere nood in mijn
huisgezin. Genoeg hierover. Ik haalde
reeds aan, wat ik ter beëindiging hierin
wilde doen, en al deed.
Toen ik bij U in de kamer kwam
brandde daar een lampje, 'n rozig
kruisje voor een beeltenis. Ik blikte in
de ogen van dat beeld... de ogen van
Jezus Christus...
O, wat heb ik opeens diep gevoeld,
de prieming ervan in mijn borst.
En ik heb gezegdJezus, ik wil
geen dief meer zijn. Ik zette alles wat
ik genomen had weer op z'n plaats.
Maar ik vergat het bankbriefje en het
geld terug te leggen, dat ik al bij me
gestoken had, U vindt het daarom
hierbij ingesloten.
Ik moet U groeten.
T. Jukkel.
Trees zat stil te schrewen, toen Tines
de morgen tegen half vijf thuis was
gekomen. Ze was zo erg ongerust
geworden door zijn lange uitblijven
ze had de hele nacht opgezeten, ge
beden en maar geschrewd. En nou
was Tines daar- Hij deed zo raar, zo
andershij keek zoo ernstig, zoals
vroeger toen alles nog goed was, maar
ernstiger nog.
Trees, ge moet niet schrewen,
had Tines gezegd. Gij bent de hele
nacht niet naar bed geweest, ik zie
het aan ow. Ga nou direkt naar bed,
en slaap nog wat. Ge hebt het hard
nodig. Alleen, is er misschien nog een
tas koffie, sterke had ik graag. Dat ie
koud is, de kolfje, is niet erg.
Tines. Is er wat gepasseerd?....
had Trees gevraagd.
Nee, Trees. Niks biezonders. Of
toch wel, wel iets heel biezonders
Maar dan toch iets heel goeds ook. In
elk geval, ge kunt gerust naar boven
gaan, ik heb niet gestolen. Ik moet
nog wat doen Nacht, Trees. Of, goeie
morge, en slaap nog wat.
Tines. Wat hebt ge toch moeten
schrijven, zo lang? vroeg Trees tegen
dat hei tien uur werd.
Tines plekte de envelop dichtWaar
is Toontje?
Die speelt, ik denk hierneven bij
de Gommansen.J
Wilt ge wat voor me doen, Trees?
Ja wel. Wat?
Ge gaat met Toontje tot aan de
villa van van Douwenaar, ge weet
wel Arnold. Ge neemt Toontje mee. Ge
neemt ook deze brief mee. En ge laat
Toontje de brief in de bus werpen.
Verstaat ge, Toontje. Gij niet. Ge blijft
maar uit het gezicht. Het mag niks
opvallen.
Dus... naar van Douwenaar
Ja. En vraag nou maar niks- Ik
ga nou direkt naar den pastoor en als
die er niet zou zijn, naar kapelaan
Vervaart. Tree>, ik geloof dat alles
weer goed terecht zal komen
Trees, die goeie ziel. Haar ogen
blonken door de tranen heen.
Als Tines maar niet zo dikwijls aan
was mét zijn hoest. Dat was een ver
keerde hoest. Kom, daaraan moet ze
nou denken, nu alles weer goed zal
worden.
XXIV.
Er werd een Lof gehouden. Tot
dankzegging. Voor de verhoring. De
regen.
Tines ging met Trees, en Gerdake
en Sjefke en Toontje naar de kerk. Hij
voelde zich niet goed.
Van Douwenaar kwam Tines tegen
aan de kerkdeur. Hij groette vriendelijk.
De mensen keken ervan op.
Dag Jukkel, zei hij, hoe gaat het
Dag vrouw Jukkel, zei mevrouw
van Douwenaar, zijn dat de kinderen.
Alles zou terecht komen.
XXV.
Alles zou terechtkomen. Ja, ook al
was Tines ziek geworden.
Hij had al lang gehoest. Hij voride
pijn onder zijn schouders. Hij voelde
zich niet goed, en toch zong zijn hart
in zijn lijf. En hij is te bed gaan liggen
Kobes kwam, en bracht zijn zwager
een kilo kersen mee.
De pastoor en kapelaan Vervaart
kwam.
Ook meneer en mevrouw van Dou
wenaar zijn gekomen.
Dat is zo'n grote weldaad voor Tines
en Trees. Een grote troost.
Daar vervaagde alles in weg, het
leed dat er geweest was en het leed
dat de ziekte van Tines met zich mee
bracht,
Onze Lieve Heer moest nu maar doen.
wat Hem het beste voor Tines en Trees,
deze mensen, zou lijken
Trees maakte zich er ondergeschik
aan. Ze bad, o ja. En Tines aanvaardde
heel kalm, zijn ziekzijn. Een voorbeeld.
De klokken hebben toen geluid
Daar hoog in de toren Men ziet elkaar
in de hemel weer Waarom moet hel
verscheiden op deze wereld dan nog
zoveel tranen en lamentaties opbren
gen
Trees, een vol hart. Een hart, dat
schrewde, dat 't zwaar had.
In de avond zijn kapelaan en mevrouw
Hanna met Trees en de kinderen komen
spreken.
DEEL V.
DE DOOD IS NIET HET EINDE.
XXVI.
Er is een reparatie te doen aan de
toren. Of het de binten waren, of dat
er leien af waren, of dat het uurwerk
een revisie behoetde, of de verzeke
ringmaatschappij de bliksemafleider
wilde doen nakijken, of dat er wegens
de monumentenzorg een algemeen
reviseren wenselijk geheten mocht
worden wat geeft het maar Norbert
Roberts, expert uit Maastricht, is graag
in Venray. En dwaalde bij avond en in
de morgen zo gaarne door het heerlijke
noordlimburgse land. Land vol leven
en natuur, vol stemming en toonland
van hei en bos, veld en wei, broek en
stuifzand, klei en klef, beken en Maas.
Overdag houdt de toren hem vast, en
de pastoor en de mensen.
De hei en hel bos ruiken heerlijk
wanneer de dag valt en wanneer ze
komt. De vis in de Maas zwemt in de
morgen zo verrukkelijk
En Kevelaer is niet ver. Een bede
tocht erheen te voet is doenlijk en op
beurend. Voor zo velenook voor
WRIGLEY'S P.K. stelt U in itut
Uw krachtsinspanning te verdubbe
len, het verhoogt Uw uithoudings
vermogen en houdt U frisch.
Kauw de verkwikkende P.K. na eiken maal
tijd, het sterkt Uw zenuwen en bevordert
de spijsvertering. Bovendien helpt P.K.
Uw tanden schoon, gaaf en sterk te honden.
Doktoren en tandartsen bevelen het aan.
Koopt vandaag nog enkele pakjes en hondt
er steeds een paar bü de hand.
v h.V. 1
Veel genot voor weinig geld: 5 cent.
AliAAAAiitiSii
in dienst willen z|jn.
Meestal komt er als nagerecht ook
nog „pap" of fruit. Vooral fruit, daar
zijn de jongens gek op. Maar na
tuurlijk is 't afgeteld, zoodat ieder
z|jn portie krijgt en niets meer. Maar
't is al f|jn, dat ze op tijd op appels
getracteerd worden. Na 't eten wordt
er weer „stilte" gecommandeerd. De
cantine baas zorgt dat er twee t|Jlen
met zeepsop en een met heet water
gevuld, in de cantine gereedstaan.
Nu kan ieder z|jn gereedschap af-
wasschen. Vroeger gebeurde dit bul
ten, in water dat de borden nog
vettiger maakte dan ze reeds waren.
Een van onze luit's heeft daar een
eind aan gemaakt, zoodat we ze nu
binnen en in heet zeepsop kunnen rei
nigen. Met kuch werd er eerst ook
ontzettend geknoeid. Die zelfde luite
nant ls nu op 't idee gekomen om
's morgens een paar man wat vroe
ger op te laten staan en hun de
kuch te laten snijden. Iedereen kan
nu net zooveel sneetjes nemen als
hij op kan.
Dit is een heel goede verbetering.
Het „klontjes" boter systeem is ver
vangen door gevulde boterpotten,
waarvan er op elke tafel drie komen
te staan. Zoo wordt er zoo goed als
niet meer geknoeid en héél wat sma
kelijker gegeten.
Om 12 uur bij 't ontbgt is er lederen
middag groentensoep. die b|j dit
koude weer niet te versmaden ls.
Bij *t ontb|jt 's morgens ls er altjjd,
worBt, kaas, spek, netjes op een pa
piertje gesneden, soms ook wel een
pot jam. Neen, wat 't eten betreft
wordt er hier goed voor ons gezorgd.
Geen wonder is 't, dat op dezen
Oudejaarsavond verschillende jongens
die niet al te ver van huls wonen na
't avondeten verdwijnen. Een derde
gedeelte van de bezetting Is dezen
morgen reeds met periodiek verlof
naar huis gereisd, zoodat we tegen
zeven uur nog met twintig man over
blijven, waarvan de helft nog naar
de in de buurt gelegen stad fietst.
W|j die hier bleven, zochten mét
een boek of wat tijdschriften een
plekje aan den haard, die vol hout
blokken was gestapeld en fel brandde.
Het radiotoestel plaatsten we op de
schoorsteenmantel en Hilversum
zorgde voor een gezellig stukje mu
ziek. Onder het lezen dwaalden m|jn
gedachten dikw|jls af en in plaats
van letters zag ik mijn vrouw druk
in de weer met wafels en appelbeig
nets te bakken, terwijl de kinderen
druk speelden en zongen b|j de kerst
boom, waarin de kaarsjes branden.
Door een of ander gezegde van je
kameraden kom je dan met een schok
'ot de werkelijkheid terug. Op zulke
momenten voe! j« pas war. het vader
land van je eischt. en dat je tegen
dat alles, mobilisatie en zQn nasleep,
machteloos staat.
Het begon er op te l|jken, dat de
Norhert Roberts Ge zoekt dan niet de
schone dag, maar de dag is bijkom
stigheid ge zoekt enkel het doel, en
neemt de bijkomstigheden aan.
Er zijn allerhande kostgangers op de
wereld.
Het was na-nacht
Er heerschte een stilte in het bos
langs de Maasstroom en de donkerte
reed er nog op de merrie.
Alleen stapte Norbert Roberts over
het hobbelig pad, dat halfverscholen
lag in het naaldengrint en zich weinig
doelmatig kronkelde tussen allerlei
opgroeiende struiken en korte dennen.
Dat waren de garde van andere bomen,
de dennen die hoog doorschoten en
naar lucht snakten Wat geeft het, hoe
hij liep; hij kwam toch op de Maas uit,
en verkende dan zijn weg En daarom
was het hem zo goed hier te lopen
en te denken en te genieten. De pastoor
vierde zijn naamfeest vandaag, en de
heilige Leo is een grote heilige bij
heeft er een dag van gemaakt voor
hem, en zou straks een glas wijn gaan
drinken en een sigaar roken bij den
pastoor. Och, dat moet een mens toch
ook eens gegund zijn.
De grote verkeersweg van Gelder
land naar Zuidlimburg moest niet ver
van hier vandaan zijn. Af en toe hoorde
hij een auto of vrachtwagen jakkeren.
- En heeft hij straks niet een plof
gehoord, of een knal Of er iets ergs
geschiedde. En zo'n nachtstroper
was ie ook tegengekomen.
Die knal van straks had hem lang
in de weg gezeten. Hij kon het niet
van zich afzetten. Al was het nog zo
stil en nog zo stemmig hier. Maar
allons. Hij zou nu wel gauw aan de
Maas uitkomen. Door een opening ziet
hij al kanadassen schimmeren met de
hoge doorwaaierde kruinen.
Wordt vervolgd.