TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS „Hope-Haven" De stichting van 'n Venraysch priester, Mgr. P. Wijnhoven. FEUILLETON. De foren waalct Zaterdag 20 April 1940 Een en Zestigste Jaargang No 16 Misschien het meest belangrijke werk der christelijke caritas in Amerika. Van de sociale problemen, die in de Vereenigde Staten van Noord- Amerika bestaan, was het stij gend getal der dakloozen wel een der ergste. Vooral in het Zuiden was dit euvel uitgegroeid tot een ware aanklacht der sa menleving. Het lot dezer men schen was hard. De misdaad tierde welig in de rangen van deze verschoppelingen eener maatschappij, waarin armoede b|jna vanzelfsprekend als een grief geldt tegen haar slacht offers. Het was mat dit probleem, dat een jong Nederlandsch priester, toenmaals vice-kanselier van het bisdom te New-Orleans in aan- raking kwam. Hij zag den nood, waarin menschen verkeerden, hun materieelen en hun geeste lijken nood. Hij liet eindelooze filosofische bespiegelingen over deze dingen liever aan anderen over en pakte aan. Naast zijn ander werk vond hij t|jd om het St. Vincentius-hotel op te richten, een tehuis voor dakloozen. Een arbeidsbemiddelingsbureau werd er aan verbonden en spoedig wisten duizenden den weg te vinden naar deze haven, waar ze beschutting kwamen zoeken tegen de allerhard ste slagen van hun miserabel leven. Ze vonden er meer: ze vonden er christelijke liefde en het warme hart van father W|jnhoveQ. Ze hadden zijn hulp noodig, hij gaf ze overvloe dig en hij deed het niet zonder overleg. Daar waren winternachten, waaronder 200 dezer tobbers onder dak vonden en voedsel bovendien. In vijf jaren tijds werden meer dan 20.000 menschen aan werk geholpen. Maar de desillusies bleven niet uit. Hoe kon het ook anders met deze in zekeren zin verknoeide menschen? In het St. Vincent-hotel ondervonden ze wel, dat er nog een christelijke liefde was, maar de indruk, dien dat maakte, was meestal niet sterk ge noeg om deze stakkers tot een ander leven te bewegen. Toch lag daar het eigenlijke doel van het werk. En het liet father Wijnhoven niet met rust, voor h|j den weg gevonden had om meer doel treffend en positief het euvel te bestrijden. Vindingrijke liefde leidde hem tot een werk, dat in een niet- katholiek tijdschrift genoemd werd: „misschien het meest belangrijke werk der christelijke caritas in Amerika." Father Wijnhoven ondervond, dat er drie soorten van mannen te on derscheiden in de vaste klanten van het St. Vincent-hotel. Het waren vooreerst de „bums". Dit woordje vindt ge niet in een normale Engelscfye dictionnaire, maar er worden in Amerika onder ver staan de niets-nutters, die door eigen schuld, omdat ze niet werken willen feitelijk niets willen dan bedelen. Dan waren er de „tramps", dat zijn de arbeidschuwe landloopers. Ze z|jn te kwader trouw, deugen even min als de „bums", er is niets mee te beginnen. En eindelijk zijn er de „hobos". De hobo is in den grond een goede Roman uit het Venraysche land door Gerard Lemmens. 19. Daar moest Tinus weer hoesten. Die ellendige kwaaie hoest, die zat hem erg in de weg. Die wiong hem daar op de borst. Zo en nu weer vooruit. Een enkeling in de ontzettende hol ling van de zware lucht op de massale ronding van de wachtende aarde Een ietsje, dat kromruggend zich langs de linterende weggetjes voorspoeden wil, dat de hersens wrikloos gericht heeft op een duister doel. XXII. Een haag geen obstakel. Een hond, toegeloktdie werd ver giftigd. Een achterzijdeur, geslotenmaar die door niet ertoe gerechtigde handen zonder veel moeite kon geopend worden Zaklantaarnlicht Zilveren voorwerpen, waardevolle voorwerpen, geld, ja en wat alen nemende, grijpende handen. En een kop met twee boze begerige ogen. Toen: Een vreemd licht. Onraad? Neen. Licht. En het geschiedde, dat... XXIII. Waarde mijnheer A. van Douwenaar. Weledele Heer. Nu zult U mij dat niet kwalijk moeten nemen, alsdat ik aan U deze brief schrijf. U moet wetenik ben een kerel (homo bonus). H|j wil wel werken, als hij maar kan. Maar h|j heeft een drift tot trekken en zoo is h|j een probleem op zich. Ik sprak met duizenden van die klanten, zoo vertelde father Wijn hoven, en ik ontdekte, hoe bums en tramps en hobos tot hun toestand kwamen. Zonder uitzondering vond ik het begin van hun ellende in het gezin. Toen zei ik: Laten we pro- beeren om ze te krijgen voor het te laat is, geef den jongen uit het ont wrichtte gezin een kans! Zoo ontstond er een boystown, een jongensstad, vóór er een film van dien naam gemaakt en het werk van father Flanagan, dat hij op z|jn manter in Nebraska begon, bekend was. De boystown van New-Orleans kreeg den naam van „Hope-Haven' stijf, maar letterlijk vertaald: Hoop- Have of Haven der Hoop. Van de stad uit steekt ge den Missisipi over en na een m|jl, die u langs de groo te reservoirs, der Texaco Oil Com pany voert, vindt ge u onverwacht te midden van een park, waarin het eene paviljoen na het andere oprijst in ouden Spaanschen misslest|jl. Daar begon jaren geleden het werk om jongens te redden uit „broken homes", uit verwoeste gezinnen, uit laten jongens, van wie niemand zich meer iets aantrok tenzij de openbare of particuliere weldadigheid. „Dependent boys", afhankelijke jongens werden ze met een zear neutraal woord genoemd. Edelmoedige menschen, katholieke en dit is zeker merkwaardig vooral nlet-katholieke, hielpen father Wijnhoven aan het terrein en de gebouwen voor dit grootsch monu ment van sociale activiteit. Daar staat vooreerst als middel punt aan de eene zijde van den Ba- rataria Boulevard (dat is de open bare weg, die midden door de pa- villoenen loopt) het groote, drie verdiepingen hooge administratie gebouw. Hier wonen ook de paters en broeders Salesianen (van don Bos- co) aan wie de leiding van „Hope- Haven" thans is toevertrouwd. Daar zijn de keuken en eetzalen, daar z|jn in de z|j-vleugels klas en repetitie lokalen en een groote studiezaal. Een paar honderd meter rechts van dit gebouw ligt de ambachts school. Elke jongen, die er den leef tijd en voldoende voorontwikkeling voor heeft, leert er een vak. Er is een groote drukkerij, boekbinderij, teeken en timmerschool. De dioseca- ne weekbladen der vier diocesen van Louisana en Mississippi worden o.a hier gedrukt. De boekbinderij is w|jd en zijd bekend voor haar f|jn vak kundig werk. Een Italiaansche Sale- sianer Broeder met den Amerikaan - schen naam Jimmy is er de kunst zinnige leider van. Tusschen deze twee groote gebou wen in ligt een kleiner, dat als zie kenhuis dienst doet. Vier studenten der medische faculteit van de^univer- siteit van New Orleans, semi-artsen zouden wij ze in Holland noemen, controleeren voortdurend de jongens, die bovendien ook'gratis alle^medl- sche verzorging kr|jgen der dokters of professoren; tandartsen inbegre pen. Wat dit zeggen wil, begrijpt men pas, "als 4men"weet,'dat dokters- tarieven in Amerika naar onze be grippen zeer hoog z|jn. Voor de hygiëne wordt verder gezorgd door een voortreffelijk ingericht badhuis met annex een_prachtige swimming- pool. Aau de linkerzijde van het Hope- Havencomplex vinden we de boerderij, verdeeld over verschillende gebouwen en opvallend door Hollandsche orde en zindelijkheid. Tot zelfs de koeien maken een Nederlandschen indruk, hetgeen volstrekt niet verwondert, als men na informatie verneemt, dat hier Groningsch vee werd ingevoerd. Thomas Jenniskens uit Venray is de bedrijfsleider der boerderij met de andere terreinengincluis. Deze Neder lander kan met voldoening neerzien op het werk, dat h|j van den beginne af, toen de tjjd zwaar en de misken ning groot was, daar heeft tot stand gebracht. H|j droeg er de volle hitte van den dag en verbond aldus zijn naam onafscheidelijk aan de stichting van z|jn dorpsgenoot, thans mgr. Wijnhoven. Ër staan tusschen de boerderij en het administratiegebouw nog eenige kleinere gebouwen, zooals een afzon- derl|jk ziekenpaviljoen. Aan de uit einden van het terrein liggen de fraaie woningen van den technischen opzichter. En ten Blotte vormt een geweldig athletiekveld, dat aan z|jn achterkant een forsch „gymnasium" heeft staan, de noodzakelijke aanvul ling van wat Hope-Haven voor de jeugd een dorado maakt. (Door „gymnasium" verstaat men In Ame rika uitsluitend een gymnastlek- gebouw in den meest uitgebreiden zin. In dit van Hope-Haven kunnen gemakkelijk twee partgen tegelgk korfbal spelen). Hope-Haven kan hiermede naar het uiterlijk geschetst zfjn, maar wat er van binnen omgaat, leest ge mis schien nog het beste in de oogen der jongens, als ge U in hun vrijen t|jd tusschen hen in beweegt. Zekjj- ken U als vreemdeling volstrekt niet schuw aan. Ze verschrikken zelfs niet bij het hooren van uw versoh geïm porteerd Eugelsch- 2je drommen om U heen en stellen hun naïeve vragen over de houten schoenen, die ze in Holland dragen en over den indruk, dien hun voetbalspel op u maakt. Ze vragen u om mee te gaan naar hun eigen tuintjes en toonen met trots de twee afzonderlijke van de H. Sa- cramentsvereeniging en van de H. Maagd, waar de leden bloemen kwee ken om er het altaar en het Maria beeld mee te versieren, Dan stuwen ze u op naar den rand van hun terrein en wjjaen op een weide, waar paarden en muilezels grazen. „Ziet ge ze father Ja boys, wat is daarmee Dat z|jn onze paarden, father, daar mogen we op rijden". En Inderdaad, daar z|jn sommige dagen, waarop de paarden en muilezels gezadeld worden en de jeugd van Hope-Haven zich verinaakt met de edele rfjsport. Later ver neemt ge, dat de 'afgedankte jpolitie- paar^eh v.an New-Qrïeans aanRope- Haven geschonken worden; daar is gras genoeg om ze in 't leven te houden en daar z|jn jongens genoeg om deze oude rossen nog eens aan hun vroegere glorie te herinneren. De merkwaardige belangstelling der jongens voor deze sport doet me denken aan een geschiedenis, die in de eerste dagen van Hope-Haven voorviel. Er waren toen alleen nog maar koelen, die in onbewaakte oogenblikken binnen'het bereik vaD de jongens waren. Op 'n goeien dag was de bekoring te groot gebleken voor deze zonen van het land der rodeo's, waar cow riding een zeer speciale sport is. Ze waren bezweken. Drie van de beste jongens nog wel, hadden de koeien bestegen en geprobeerd hoe lang ze 't er op uit konden houden. Maar voor de boerderij van Hope- Haven werd zoo iets niet bevorder lijk geacht. Derhalve verontwaardi ging en zelfs een voorstel: „Gooi ze er uit, die vlegels". Maar father Wijn hoven dacht er anders over. lederen jongen mag 25 pet. van wat zijn werk oplevert zelf houden; het wordt hem Zaterdags uitbetaald In chèqu6. „Hoor 'ns zei de menschenken- ner Zaterdag trekken we van ieder dezer ruiters 25 cent tracte- ment af en in hun enveloppe doen we een kwitantie met: „Voor één koerit 25 cent." Het hielp. De jon gens zeiden niets, maar met cow- riding was het gedaan. Muziek is een voornaam onderdeel der opvoeding op Hope-Haven. Meer dan 80 pet. der jongens speelt mee in een der bands. De beste dezer bands is 50 man sterk en kan met de eerste van New Orleans concur- reeren. De jongens z|jn ook per klas verplicht om elke drie maanden een tooneelavond te verzorgen. Zoodoende is er om de 14 dagen een uitvoering, den executanten gelegenheid geeft zich te oefenen in correct optreden en wat dies meer z|j. Terwijl Hope- Haven alleen jongens heeft van 11 tot 16 jaar, verzorgt „Madonna Manor" de kinderen van 5 tot 11, als de katholieke charitas zich over hen ontfermen moet Deze stichting, gesehelden van Hope Haven is als het ware de noodzakelijke aan vulling ervan. Ze ligt aan den an deren kant van den Barataria Bou levard, maar vormt er toch één ge heel mee, wat stg'l en tuinaanleg be treft. Zusters van Notre Dame lei den dit huis. Het hoofdgebouw ls architectonisch wel het hest geslaagd van alles wat er, overigens ook zeer verdienstelijk, gebouwd is. Is het omdat ook hier weer een Nederlander, de architect Jacques Kessels, aan 't werk is ge weest? W|j maken het niet uit. maar weten wel, dat men zich als Nederlander trotsch few gevoelen in deze omgeving. Terloops zij nog vermeld, dat de eerste rector van Hope-Haven en trouwe medewerker van Father Wijnhoven een ander Hollandsch priester was, nl. de sympathieke father Wester, thans pastoor van St. Cecilia te New-Orleans. Er liggen naast het administratie gebouw van madouna-Manor nog eenige andere gebouwen o.a. een lagere school, die ook dqor de jon gere jongens van Hope-Haven be zocht wordt en verder nog een groo te aula, wqar thans de voorloopige kapel van beide stichtingen is onder gebracht. Reeds ia de plaats uitge meten voor de definitieve kapel, die er binnenkort wel zal verrijzen als het Qentrale punt en tevens de be kroning van dit uitzonderlijke mo nument van christelijke naastenliefde. Een eindindruk Toen de arbeiders, die aan de laatste gebouwen werkten door het dagelgksch aanschouwen van wat er op Hope-Haven en Madonna-Ma nor omging hun eindindruk weerga ven, deden ze het door op eigen ini tiatief, Id hun vrijen tijd, zonder ee nige vergoeding en met materialen, die de leveranciers gratis beschik baar stelden, een groote ingangs poort te bouwen, een werk, dat in normale omstandigheden minstens 5000 dollar zou gekost hebben. En toen aartsbisschop Shaw, die aanvankelijk met zorg deze onder neming had zien groeien, het laat ste paviljoen van Hope-Haven in wijdde, sprak hij deze woorden „De priester, die dit werk volbracht, is ons door "God gezonden, h|j is de redding onzer arme kinderen." De Maasbode. P. M. Mobilisatie herinneringen. VI. De eerste sneeuw heeft het land schap een sprookjesachtig aanzien gegeven. De ontelbare sparren bui gen hun takken onder een geweldige vracht sneeuw. De dorpjes ljjicen met hun besneeuwde daken vanaf een heuvel bezien, wel suikergoed huisjes. Honderden konijnen sporen loopen dwars over den weg om zich te ver liezen in de langs den weg staande bosschen en kreupelhout. B|j een wandeling over de bosch paden, kan men tusschen de boom stammen door kijkend, soms een paar reeën als standbeelden zien staan, om een oogenblik later met groote sprongen te verdwijnen. Het was een heerlijke wandeling welke ik op dezen laatsten dag van 1939, door de prachtige beboschte heuvels van het „ergens in Nederland" gelegen gebied maakte. De kou deed je ooren tintelen en gaf je een ge voel of je niet genoeg van die heer lijke frissche lucht in je longen kon pompen. Jammer was het, dat de tijd zoo vlug voortsnelde en de dienst me weer opeischte, na een paar vr||e uren. Op dezen Oudejaarsavond is het appèl om 4 uur en een kwartier later eten. Tijdens het appèl verdwjj nen de etenhalers, waar de aardappels en groenten, vleesch en saus al op hen staan te wachten. Terug in de cantine, wordt het heele zaakje op een tafel gerang schikt, de etenhalers er achter, de scheplepels al Ln de hand om de manschappen, die spoedig met hun borden zullen komen afgestormd, van eten te voorzien. De „sergeant van d6 week" gebied „stilte". Het geroezemoes van stem men is voor een oogenblik verstomd en kan ieder zijn gebed voor het eten doen. Treurig is het, dat een klein percentage van de manschappen hieraan gevolg geeft. De katholieke jongens en verschillende protestanten geven hier een mooi voorbeeld. Bij het „ga je gang" w|jst de ser geant tafel voor tafel aan, om eten te halen. De jongens maken dan een gang langs de etensemmers en de eten halers zorgen, dat ieder zijn portie kr|jgt. Er wordt gewoonlijk flink ge geten, want onze batter|j beschikt over prima kokspersoneel. Eens in de weel* ia er erwtensoep, heerlijk ge woon,. daarvoor zou je alleen al haast eigenaardig slecht mens met een ver warde geest, die (maar U moet niet schrikken) deze nacht om klokkeslag twaalf bij U heeft wallen inbreken beter gezegdheeft ingebroken. Zeer waarschijnlijk heeft U dat alreeds ge merkt. Want zo'n poging, als of niet gelukt, laat altijd sporen achter. En de mijne zeker. ik zei, ik ben een eigenaardig ver keerd mens. Ik heb mijn geest doen verwarren met holheid, en ik heb mijn geest zelf verward met eigendunkelijk blinde najagingenen ik ben arm. Zo arm als Job. En die armoei door eigen schuld, anders dan Job, op mijn schou ders gehaald en geleden steeds nog door koppige eigendunkelijkheid doch door mij geheel vals en verkeerd afge schoven op de maatschappij, op het geloof en op U als werkgever, en op de heleboel tesamen a!s kapitalisme (ik zie het nu maar al te duidelijk in) heeft mij ertoe aangezet, en mij er eveneens toe gebracht met dade, om brood en verdienste te gaan zoeken in ongerechtigheid, in wraak tendele, doch dat ik wilde, ja wilde zien als natuur lijke gerechtigheid. Om te gaan stelen ook. Maar deze inbraak, die de eerste is welke ik pleegde, doch misschien wel niet de laatste geweest zou zijn heeft mij echter het goede pad terug gewezen. Dat klinkt vreemd Maar als U alles heeft gelezen, zult U mij wel kunnen begrijpen. Er heerst nood, bittere nood in mijn huisgezin. Genoeg hierover. Ik haalde reeds aan, wat ik ter beëindiging hierin wilde doen, en al deed. Toen ik bij U in de kamer kwam brandde daar een lampje, 'n rozig kruisje voor een beeltenis. Ik blikte in de ogen van dat beeld... de ogen van Jezus Christus... O, wat heb ik opeens diep gevoeld, de prieming ervan in mijn borst. En ik heb gezegdJezus, ik wil geen dief meer zijn. Ik zette alles wat ik genomen had weer op z'n plaats. Maar ik vergat het bankbriefje en het geld terug te leggen, dat ik al bij me gestoken had, U vindt het daarom hierbij ingesloten. Ik moet U groeten. T. Jukkel. Trees zat stil te schrewen, toen Tines de morgen tegen half vijf thuis was gekomen. Ze was zo erg ongerust geworden door zijn lange uitblijven ze had de hele nacht opgezeten, ge beden en maar geschrewd. En nou was Tines daar- Hij deed zo raar, zo andershij keek zoo ernstig, zoals vroeger toen alles nog goed was, maar ernstiger nog. Trees, ge moet niet schrewen, had Tines gezegd. Gij bent de hele nacht niet naar bed geweest, ik zie het aan ow. Ga nou direkt naar bed, en slaap nog wat. Ge hebt het hard nodig. Alleen, is er misschien nog een tas koffie, sterke had ik graag. Dat ie koud is, de kolfje, is niet erg. Tines. Is er wat gepasseerd?.... had Trees gevraagd. Nee, Trees. Niks biezonders. Of toch wel, wel iets heel biezonders Maar dan toch iets heel goeds ook. In elk geval, ge kunt gerust naar boven gaan, ik heb niet gestolen. Ik moet nog wat doen Nacht, Trees. Of, goeie morge, en slaap nog wat. Tines. Wat hebt ge toch moeten schrijven, zo lang? vroeg Trees tegen dat hei tien uur werd. Tines plekte de envelop dichtWaar is Toontje? Die speelt, ik denk hierneven bij de Gommansen.J Wilt ge wat voor me doen, Trees? Ja wel. Wat? Ge gaat met Toontje tot aan de villa van van Douwenaar, ge weet wel Arnold. Ge neemt Toontje mee. Ge neemt ook deze brief mee. En ge laat Toontje de brief in de bus werpen. Verstaat ge, Toontje. Gij niet. Ge blijft maar uit het gezicht. Het mag niks opvallen. Dus... naar van Douwenaar Ja. En vraag nou maar niks- Ik ga nou direkt naar den pastoor en als die er niet zou zijn, naar kapelaan Vervaart. Tree>, ik geloof dat alles weer goed terecht zal komen Trees, die goeie ziel. Haar ogen blonken door de tranen heen. Als Tines maar niet zo dikwijls aan was mét zijn hoest. Dat was een ver keerde hoest. Kom, daaraan moet ze nou denken, nu alles weer goed zal worden. XXIV. Er werd een Lof gehouden. Tot dankzegging. Voor de verhoring. De regen. Tines ging met Trees, en Gerdake en Sjefke en Toontje naar de kerk. Hij voelde zich niet goed. Van Douwenaar kwam Tines tegen aan de kerkdeur. Hij groette vriendelijk. De mensen keken ervan op. Dag Jukkel, zei hij, hoe gaat het Dag vrouw Jukkel, zei mevrouw van Douwenaar, zijn dat de kinderen. Alles zou terecht komen. XXV. Alles zou terechtkomen. Ja, ook al was Tines ziek geworden. Hij had al lang gehoest. Hij voride pijn onder zijn schouders. Hij voelde zich niet goed, en toch zong zijn hart in zijn lijf. En hij is te bed gaan liggen Kobes kwam, en bracht zijn zwager een kilo kersen mee. De pastoor en kapelaan Vervaart kwam. Ook meneer en mevrouw van Dou wenaar zijn gekomen. Dat is zo'n grote weldaad voor Tines en Trees. Een grote troost. Daar vervaagde alles in weg, het leed dat er geweest was en het leed dat de ziekte van Tines met zich mee bracht, Onze Lieve Heer moest nu maar doen. wat Hem het beste voor Tines en Trees, deze mensen, zou lijken Trees maakte zich er ondergeschik aan. Ze bad, o ja. En Tines aanvaardde heel kalm, zijn ziekzijn. Een voorbeeld. De klokken hebben toen geluid Daar hoog in de toren Men ziet elkaar in de hemel weer Waarom moet hel verscheiden op deze wereld dan nog zoveel tranen en lamentaties opbren gen Trees, een vol hart. Een hart, dat schrewde, dat 't zwaar had. In de avond zijn kapelaan en mevrouw Hanna met Trees en de kinderen komen spreken. DEEL V. DE DOOD IS NIET HET EINDE. XXVI. Er is een reparatie te doen aan de toren. Of het de binten waren, of dat er leien af waren, of dat het uurwerk een revisie behoetde, of de verzeke ringmaatschappij de bliksemafleider wilde doen nakijken, of dat er wegens de monumentenzorg een algemeen reviseren wenselijk geheten mocht worden wat geeft het maar Norbert Roberts, expert uit Maastricht, is graag in Venray. En dwaalde bij avond en in de morgen zo gaarne door het heerlijke noordlimburgse land. Land vol leven en natuur, vol stemming en toonland van hei en bos, veld en wei, broek en stuifzand, klei en klef, beken en Maas. Overdag houdt de toren hem vast, en de pastoor en de mensen. De hei en hel bos ruiken heerlijk wanneer de dag valt en wanneer ze komt. De vis in de Maas zwemt in de morgen zo verrukkelijk En Kevelaer is niet ver. Een bede tocht erheen te voet is doenlijk en op beurend. Voor zo velenook voor WRIGLEY'S P.K. stelt U in itut Uw krachtsinspanning te verdubbe len, het verhoogt Uw uithoudings vermogen en houdt U frisch. Kauw de verkwikkende P.K. na eiken maal tijd, het sterkt Uw zenuwen en bevordert de spijsvertering. Bovendien helpt P.K. Uw tanden schoon, gaaf en sterk te honden. Doktoren en tandartsen bevelen het aan. Koopt vandaag nog enkele pakjes en hondt er steeds een paar bü de hand. v h.V. 1 Veel genot voor weinig geld: 5 cent. AliAAAAiitiSii in dienst willen z|jn. Meestal komt er als nagerecht ook nog „pap" of fruit. Vooral fruit, daar zijn de jongens gek op. Maar na tuurlijk is 't afgeteld, zoodat ieder z|jn portie krijgt en niets meer. Maar 't is al f|jn, dat ze op tijd op appels getracteerd worden. Na 't eten wordt er weer „stilte" gecommandeerd. De cantine baas zorgt dat er twee t|Jlen met zeepsop en een met heet water gevuld, in de cantine gereedstaan. Nu kan ieder z|jn gereedschap af- wasschen. Vroeger gebeurde dit bul ten, in water dat de borden nog vettiger maakte dan ze reeds waren. Een van onze luit's heeft daar een eind aan gemaakt, zoodat we ze nu binnen en in heet zeepsop kunnen rei nigen. Met kuch werd er eerst ook ontzettend geknoeid. Die zelfde luite nant ls nu op 't idee gekomen om 's morgens een paar man wat vroe ger op te laten staan en hun de kuch te laten snijden. Iedereen kan nu net zooveel sneetjes nemen als hij op kan. Dit is een heel goede verbetering. Het „klontjes" boter systeem is ver vangen door gevulde boterpotten, waarvan er op elke tafel drie komen te staan. Zoo wordt er zoo goed als niet meer geknoeid en héél wat sma kelijker gegeten. Om 12 uur bij 't ontbgt is er lederen middag groentensoep. die b|j dit koude weer niet te versmaden ls. Bij *t ontb|jt 's morgens ls er altjjd, worBt, kaas, spek, netjes op een pa piertje gesneden, soms ook wel een pot jam. Neen, wat 't eten betreft wordt er hier goed voor ons gezorgd. Geen wonder is 't, dat op dezen Oudejaarsavond verschillende jongens die niet al te ver van huls wonen na 't avondeten verdwijnen. Een derde gedeelte van de bezetting Is dezen morgen reeds met periodiek verlof naar huis gereisd, zoodat we tegen zeven uur nog met twintig man over blijven, waarvan de helft nog naar de in de buurt gelegen stad fietst. W|j die hier bleven, zochten mét een boek of wat tijdschriften een plekje aan den haard, die vol hout blokken was gestapeld en fel brandde. Het radiotoestel plaatsten we op de schoorsteenmantel en Hilversum zorgde voor een gezellig stukje mu ziek. Onder het lezen dwaalden m|jn gedachten dikw|jls af en in plaats van letters zag ik mijn vrouw druk in de weer met wafels en appelbeig nets te bakken, terwijl de kinderen druk speelden en zongen b|j de kerst boom, waarin de kaarsjes branden. Door een of ander gezegde van je kameraden kom je dan met een schok 'ot de werkelijkheid terug. Op zulke momenten voe! j« pas war. het vader land van je eischt. en dat je tegen dat alles, mobilisatie en zQn nasleep, machteloos staat. Het begon er op te l|jken, dat de Norhert Roberts Ge zoekt dan niet de schone dag, maar de dag is bijkom stigheid ge zoekt enkel het doel, en neemt de bijkomstigheden aan. Er zijn allerhande kostgangers op de wereld. Het was na-nacht Er heerschte een stilte in het bos langs de Maasstroom en de donkerte reed er nog op de merrie. Alleen stapte Norbert Roberts over het hobbelig pad, dat halfverscholen lag in het naaldengrint en zich weinig doelmatig kronkelde tussen allerlei opgroeiende struiken en korte dennen. Dat waren de garde van andere bomen, de dennen die hoog doorschoten en naar lucht snakten Wat geeft het, hoe hij liep; hij kwam toch op de Maas uit, en verkende dan zijn weg En daarom was het hem zo goed hier te lopen en te denken en te genieten. De pastoor vierde zijn naamfeest vandaag, en de heilige Leo is een grote heilige bij heeft er een dag van gemaakt voor hem, en zou straks een glas wijn gaan drinken en een sigaar roken bij den pastoor. Och, dat moet een mens toch ook eens gegund zijn. De grote verkeersweg van Gelder land naar Zuidlimburg moest niet ver van hier vandaan zijn. Af en toe hoorde hij een auto of vrachtwagen jakkeren. - En heeft hij straks niet een plof gehoord, of een knal Of er iets ergs geschiedde. En zo'n nachtstroper was ie ook tegengekomen. Die knal van straks had hem lang in de weg gezeten. Hij kon het niet van zich afzetten. Al was het nog zo stil en nog zo stemmig hier. Maar allons. Hij zou nu wel gauw aan de Maas uitkomen. Door een opening ziet hij al kanadassen schimmeren met de hoge doorwaaierde kruinen. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 7