DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS De Burgerwacht als voornaam orgaan van het burgerfront, PUROL Ons weekpraatje. Provinciaal Nieuws Zaterdag 13 April 1940 Een en Zestigste Jaargang No 15 door van Slobbe, burgemeester van Breda, Wij Nederlanders zijn een eigen aardig volk. In rustige tijden, dat wil zeggen tijden die wij rustig noemen, verwaarlozen wij onze defensie, schenken wij wei nig aandacht aan de ontwikkel ing van onze weerkracht. Begin nen er waarneembare gevaren te dreigen, dan bekruipt ons 'n onaar dig gevoel, dat ons echter niet over het doode punt kan heen helpen; wij kijken de kat nog even uit den boom. Is de toestand zeer ernstig geworden, dan komen wij los, dan willen wij met spoed in halen, wat jarenlang werd ver zuimd. Wij speculeeren, wat on ze veiligheid betrefd, op ons goed geluk, dat ons bij de groote in- conflicten van de laatste vijf er. twintig jaar telkens weer den tijd gaf, dien wij hoog noodig had den om ons defensievermogen in voldoend mate op te voeren. Toen eenige jaren geleden dui delijk bleek, dat de spanningen in Europa tot een grooten oor log zouden leiden, zijn wij be gonnen met spoed militaire maat regelen te treffen. Wij zouden echter, indien wij verleden jaar terstond bij het conflict waren be trokken, aan den lijve hebben ondervonden, dat we den achter stand nog lang niet hebben inge haald. Thans is met groote in spanning onze defensie op bevre digende wijze afgebouwd. Wij zijn echter ten aanzien van de weerkracht in ruimeren zin nog lang niet, waar we moeten zijn. In den tegenwoordigen tijd krijgen de burgerbevolkingen geen gelegenheid rustig af te wachten, hoe de strijd tusschen de legers en vloten zal afloopen. Zij worden geheel en al in de worsteling betrokken. Wij hebben het nog onlangs waargenomen in Finland. Wij nemen het waar in de economische maatregelen, die de tegenstanders ten opzichte van elkander treffen en die meer en meer als een greep om den hals van het volk zullen worden gevoeld. En indien straks de tot ongekende kracht opgevoerde aanvalsmiddelen, die nu nog worden achtergehouden, omdat zij op het oogcnblik van aan zienlijke beteekenis zijn als machtsfactoren bij den grooten diplomatieken strijd, worden in gezet, dan zal eerst duidelijk blijken, dat deze oorlog een strijd is niet tusschen de legers alleen, maar tusschen de volkeren. In vele landen ziet men dit in en versterkt men dan ook met alle middelen de weerkracht van het geheele volk. Ook Nederland is in dit op zicht waakzaam. Maatregelen worden genomen om den schok, dien ons econo misch leven ondergaat, zoo goed mogelijk op te vangen. Bij het treffen van voorzieningen ter be scherming van de bevolking tegen luchtaanvallen, geeft de Regeering leiding. Tegen dat, wat den geest van de weermacht en van het volk kan schaden, wordt ge waakt. Wat echter niet kan worden opgelegd en toch van zeer groot belang is voor de volkskracht, is een zoo nauw mogelijke aaneen sluiting van de burgers, opdat wij elkander kunnen helpen in tijden van nood. Er mag thans geen partijschap zijn, geen tegenstelling tusschen klassen of standen. Nederland moet gereed staan als één volk, weerbaar tot in alle vezels. De burgers van de steden en de dorpen moeten elkander, in het gevaar van heden, in den nood van morgen misschien, steunen, waar het slechts kan, in het belang van een ieder, in het belang van allen, ten behoeve van den geesf, die tenslotte de grootste kracht van een volk uit maakt. De burgers van de steden en de dorpen moeten de handen ineenslaan, omdat hun gemeen schap zich daarvoor bij uitstek leent en reeds organen bezit, die tot samenwerking nopen. Bovendien kan het gewenscht zijn, dat tusschen aan elkander grenzende gemeenten eene rege ling voor onderlingen steun wordt getroffen. De organisatie, die in eene gemeente de samenwerking tus schen de burgers in noodgevallen mogelijk moet maken, zou ge baseerd kunnen zijn op wettelijke verplichtingen, den burgers op gelegd. Daar echter bijzonder prijs moet worden gesteld op ontwik keling van den geest van samen- hoorigheid bij de burgerij, ver dient eene organisatie, die uit vrijwilligers bestaat, ongetwijfeld de voorkeur. De bijzondere moeilijkheden, waarvoor eene gemeente in be paalde omstandigheden kan ko men te slaan, kunnen een gevolg zijn van luchtaanvallen, andere oorlogsdaden, gedeeltelijke ver schuiving van de bevolking, ont wrichting van vitale diensten, stilstand van de normale voedsel- en brandstoffenvoorziening, tijde lijke afsnijding van provinciale en rijksbestuursorganen, verstoring der openbare orde en rust, enz. in de bedoelde omstandigheden zal het veelal noodig zijn doel bewust op te treden onder tijdige aanwending van de beschikbare middelen. Eene organisatie a l'improviste belooft weinig resultaat, omdat daarin niemand weet, over welke hulpbronnen wordt beschikt en omdat een ieder juist op het oogenblik, dat de maatregelen het meest noodig zijn, de handen verkeerd staan. Daarom is het dringend noodig, reeds thans de burgers onder te brengen in eene organisatie, die in staat moet zijn in de verschil lende noodgevallen onmiddellijk zoo krachtdadig mogelijk op te treden. Het mag niet de bedoe ling zijn, eene oplossing te zoeken voor de talrijke situaties, die zich kunnen voordoen. Wie in deze alles wil regelen, regelt niets. Doch men dient een overzicht te verkrijgen van hetgeen reeds in normale tijden aanwezig is aan middelen, die in noodgeval len van groote waarde kunnen zijn (kelders, ontsmettingsmidde len, geneeskundig materieel in den vollen omvang, legerings ruimte, kookgelegenheid, trans portmiddelen, machtsmiddelen, levensmiddelen, brandstoffen, wa tervoorziening, verlichting, brand- bluschmaterieel). Aangeschaft moet worden hetgeen voor aan vulling dringend noodig wordt geacht. Personeel moet worden geor ganiseerd en geoefend voor den luchtbeschermingsdienst, de on derbrenging van vluchtelingen, hulp bij vitale diensten en be drijven, de functioneering van eene geïmproviseerde levens- middelen- en brandstoffenvoor ziening, de handhaving van orde en rust, de bestrijding van ab normale branden, enz. En deze werkzaamheden be- hooren tot het werk van de Burgerwacht. De naam van het Instituut zegt het voldoende. De tijden zijn voorbij, waarin de Burgerwacht slechts bestond uit mannen, die bereid waren mede te werken tegen revolutionnair gevaar. De Burgerwacht dient thans te zijn het orgaan, waarin de bur gers zich vereenigen tot een burgerfront, voorbereid op alles, sterk door den geest vansamen- hoorigheid, sterk door het besef, dat men de gevaren onder de oogen durft zien. Het is mogelijk, dat men som mige voorbereidende maatregelen liever in eene andere organisatie onderbrengt. Zoo zal de lucht bescherming veelal een afzonder lijken dienst vormen, waarbij ook de versterking der brandweer kan zijn ingedeeld. Uitgesloten is het echter niet in kleine ge meenten den luchtbeschermings dienst bij de Burgerwacht in te deelen. Men moet veelal woeke ren met de leidende krachten, waarover men beschikt. In de gemeenten, waar de luchtbescherming geen onderdeel uitmaakt van de Burgerwacht, zal de Burgemeester toch de onderlinge samenwerking van beide organen onder het oog zien, opdat zij niet als concur renten tegenover elkander komen te staan. De overige voorbereiding dient men niet te versnipperen. In de piactijk blijkt, hoezeer de te nemen maatregelen onderling samenhangen. De Burgerwacht kan gemakke lijk worden uitgebouwd tot eene organisatie voor onderlinge hulp in moeilijke omstandigheden. fn sommige gemeenten heeft men tijdig ingezien hoe nood zakelijk het is, voorbereidingen te treffen. Voor de meeste ge meenten geldt echter, hetgeen in het begin van dit artikel werd opgemerkt. Wij zijn ten aanzien van de weerkracht in ruimeren zin nog lang niet, waar we moeten zijn. Wij hebben in het algemeen in Nederland het burgerfront niet voldoende ver sterkt. Wij wachten hiermede nog, misschien tot we bloedig leeren, waarin we te kort schoten. Laten de Burgerwachten alarm blazen, laten zij den burgers, den autoriteiten toonen, wat er nog moet en kan worden gedaan, opdat in tijden van nood de burgers, één van geest, één in optreden, samenwerken in het belang van allen. LUCHTGEVAAR En onze huiselijke ruzies. Dat moet „uit" zijn, Niet zonder schrik en vrees heb ben velen de N.V.L., d.i. de Neder- landsche Vereeniging voor Luchtbe scherming „groot" zien worden. Enkele jaren geleden was Europa bevangen door de oorlogspsychose, gevolg van een verkeerd gevoerde, maar goed bedoelde pacifistische actie. Men heeft het de menschheid doen gelooven, dat een volgende oorlog zóó alles en allen vernietigend zou zgn, dat hg gelgk te stellen kon worden geacht aan een vergaan van de wereld. Vliegmachines zouden „zóó maar" heele steden kunnen uitgassen met het uitstrooien van microben zou de rest van het volk worden ver nietigd. Tenzij.... Het is te begrijpen, dat iedereen gaarne luisterde naar wat tegen zóó iets nog zou kunnen worden gedaan. De N.V.L. werd op gericht en die verkondigde het in haar orgaanIedereen eeD gas masker, een eigen schuilkelder, groote bom- en gas vrije onderko mens, door de overheid iDgericht. Millioenen, tientallen, honderden millioenen werden voor dat doet van de regeering geëischt. Onbetaalbare aantallen millioenen. En wat deed de regeering Ze trok 50.000 guldentjes uit. Aldus de propaganda in de eerste nummers van het orgaan van de N V.L. De N.V.L. was de eenige toevlucht voor al de beangsten. En men maakte de toetreding niet moeilijk. Voor 'n kwartje per jaar kon men lid worden en z'n leven redden. Daarvoor kreeg men gratis een maandblad, dat nog niet gelet op de verzendingskosten 40 cent per lid en per jaar kostte. Vele en dure machines werden in werking gesteld om de massavloed van leden te kunnen registreeren. Wie moest dat alles betalen De regeeringMet wie geen samen werking, althans niet op de manier zooals het behoort, werd gezocht. De regeering werd eenvoudig voor de consequenties gesteld. En inmid dels werd het steeds groeiende leden tal geschokt in haar vertrouwen op de regeering, welke in het orgaan van de N.V.L. keer op keer in ge breke werd gesteld. Het is zoover geloopen, dat de regeering niets meer met de ver antwoordelijke leiders van de N.V.L. te maken wil hebben. Minister Van Boeyen heeft dat ronduit verklaard in 'n persconferentie. Al met al zijn we thans zoover, dat elk oogenblik het signaal Luchtgevaar" o^er stad en land kan loeien en de beschermings instanties niettemin op Hollandsch- huiselijke wijze met elkaar aan het ruziën zijn, hoe en wat er moet ge beuren en wie daarbij de baas moet zgn. Of er uit de N. V. L. dan niets goeds is gegroeid Wis en zeker Maar de massale toeloop van leden is niet de vracht van het werk der hoofdbestuurders, die zich thans tegen aller belang in trachten te handhaven. De wanverhoudingen zijn wèl aan hen te wijten. Elke oproep tot organisatie tegen lucht gevaar moest succes hebben in den tijd en de omstandigheden van het oogenblik. Maar de organisatie is verkeerd geleider is geen volledige samen werking tusschen regeering en hoofdbestuur; er is gemis aan ver trouwen het wantrouwen is on- noodig gewekt en verbreider is geen economie betrachtde finan- cieele opzet was roekeloos; het hoofdbestuur miskent zijn positie. In laatste instantie heeft de re geering de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het volk tegen luchtgevaar. Ik heb groote bewondering voor wat de afdeelingen van de N.V.L. in samenwerking met de gemeente lijke autoriteiten, met de burge> meesters in de eerste plaats, hebben gewrocht. Die samenwerking is even goed en nuttig als de samenwerking tusschen het hoofdbestuur van de N.V.L. en de regeering onjuist is en alles te wenschen overlaat. De N.V.L. kan niet zijneen or ganisatie in den staat, maar los vftn-' de regeering (den ter zake verantwoordelijken minister). Neder land is nog niet gebouwd op den corporatieven grondslag, waarbij aan zekere organisaties een bepaalde taak is opgedragen. Zelfs als zulke grondslag hier ooit zou worden ge schapen, dan nóg zou 'n lichaam als de N.V.L. haar taak slechts kunnen volvoeren binnen de grenzen (o.a. van credieten), welke tevoren worden getrokken. Het heeft er alles van gehad, of de N.V.L. zelf de grenzen wilde trekken en de regeering dwingen om haar, door het beschikbaar stel len van de benoodigde fondsen, daarbinnen volledige vrijheid van doen en laten te verleenen. Dat kan niet en mag niet. Een belangrijke gemeenschapstaak als de bescherming der burgerbevolking tegen luchtgevaar, is regeerings- zaak, bjj de regeering althans berust in eerste en laatste instantie de verantwoordelijkheid; de leiding van 't apparaat der luchtbescher ming behoort dan ook door haar te worden beheerschtzg moet deze leiding in handen weten van men- schen, met wie overleg en samen werking mogelijk is. Dat zijn dingen, waarover niet meer kan of mag worden gedis cussieerd in'n tijd, waarin 't gevaar ons elk oogenblik kan overvallen. De afdeelingen der N.V.L. kunnen tot een spoedige oplossing van het huidige conflict bijdragen door zich onmiddellijk ter beschikking testel len van de overheid, via de rijks inspectie voor de luchtbescherming. Het algemeen belang prevalueert boven dat van het Lubema-winkeltje. De St. Willibrordus- kapel en put te Geijsteren. Een beschouwing in het jaar 1892. In het Geïllustreerd Zondagsblad van De Echo van het Land van Cuyk van 18 Juni 1892 troffen wij onder staande historische beschouwing over de St. Willibrorduskapel en put te Geijsteren, welke onze lezers zeker zal interesseeren. Wij laten het stuk hier in zgn geheel volgen: Dankbaar voor het geloof en het daarmede gepaard gaaode bescha vingswerk, hielden de oprechte Chris tenen dezer landen steeds die eerbied waardige mannen, welke bg een leven van zelfopoffering en zwoegen eens de bigde boodschap brachten, in hooge vereering. Deze Evangelieverkondi gers toch waren „vrome mannen, wier gerechtigheden niet vergingen" (Eccl. 43: 10). In hoogachting stonden ook de plaatsen, waar de heilige zendelingen de heidenen onderwezen, en voor hen het teeken des heils, het kruis, ge plant hebben. In den noordelijken hoek van het voormalige land van Kessel (thans prov. Limburg) ligt de parochie Geijs teren gemeente Wanssum, waar van oude tijden her de H. Willibrordus door ingezetenen en pelgrims hoog vereerd wordt. Volgens geschiedenis en overleve ring bevindt zich daar een der oudste „Kerstpoelen" van Nederland, waar de heilige bisschop op zijn tochten van Utrecht naar Susteren de heide nen dezer streken onderwees en doopte. Deze poel of „heilige bron" ligt juist op het punt waarde gren zen der Noord-Brabantsche gemeente Maashees zich met die der Limburg- sche dorpen Venray en Wanssum- Geijsteren vereenigen. In overeenstemming met het Ka tholiek gevoel werd dan ook op deze plaats een heiligdom of kapel ter eere van den H Bisschop-belgder Willibordus opgericht. Hier heen richtten de geloovigen hun schreden ter uiting van hun eer bied en dankbaarheid voor de genade des geloofs. Wegens de zandstreek en heide velden waarin de kapel gelegen was werd zg oudtijds genaamd: „St. Wil- bert in het Sand" of „in de Heide». Toen in 1551 de keizerlijke Com missarissen de grenzen tussohen de landen van Cuyk en Kessel zouden regelen, vereenigden zg zich den 23 October van dat jaar in de kapel van St. Willibrord en werd daar „zekere put met water, gemeenlijk geheeten de heilige bronne" aange wezen als scheidingspunt der boven gemelde kerspelen (parochies). Be sloten werd ook den eersten steenen grenspaal ter gezamenlijke kosten aan „die Willibrordsput of te heilige bronne» met de uitgekapte wapen schilden Cuyk en Kessel te doen plaatsen. Toch is echter in den tegenwoor dig nog bij het putje staanden steen geen uitkapping van wapen te be speuren. Na verloop van jaren schijnt het bedeoord een groote herstelling noo dig gehad te hebben, want ten jare 1641 lieten de gebiedende heer van Geijsteren, Adam Schellaert baron van Oppendorff, en zijne gemalin Alijda Wittenhorst het geheel restau- reeren, blijkens een aan de Noord zijde der kapel bij 't putje aange- brachten gedenksteen met hun wtepen in kleuren. In dezen herstellingsvorm bevinden wij nog heden de kapel, terwijl bui ten achter het altaar, een klein open bedehuisje was aan getimmerd, waar de bezoekers tijdens de sluiting van het gebouw aan hun vrome gods dienstzin konden voldoen. Dat aan zetsel zooals men ook op andere plaatsen aantrof, werd later gesloopt. Deze kapel, op 25 minuten afstand van de parochiekerk gelegen en aan haar in eigendom toebehoorende, is in gothischen stijl opgetrokken met vier conterforten om de koor zijde en klokkentorentje op het dak, boven de deur aan den Noorderkant bg de bron zgn drie kruisen en ook genoemde gedenksteen aangebracht. De gevel heeft één groot glasvenster dat met de drie in den zuidermuur aangebrachte raampjes, voldoend licht door laat. De herstelling van het in wendige schijnt onder den Weleerw. pastoor Gerardus Poeijn te hebben plaats gehad blijkens een op den balk boven het altaar geschilderd chronogram: Deo sit Gloria, Willi- brordo Decus; d.i. Aan God zij eer, aan Willibrord lof. Deze Latijnsche tijdspreuk geeft het jaartal 1799. Dusdanig was de toestand tot op de helft der vorige eeuw, toen ten jare 1859 de hoogwelgeboren echte lieden Clemens Baron van Weichs- zu Wenne en Emma barones van Loë-Mheer in plaats van het afge broken open bedehuisje oostwaarts, een met hun gecombineerd wapeD versierden bijbouw en geschilderd tafereel deden oprichten. De heilige bron en put, in gewonen ronden vorm gemetseld, heeft eene doorsnede van 59 centimeter en was vroeger van een houten kapwerk voorzien waarbij een staf niet ijzeren haak tot gerief der pelgrims. Van oudsher werd er op den feest dag en octaaf van St. Willibrord en eiken Donderdag het H. Sacrificie de Mis opgedragen, waarbij vooral bede vaartgangers uit de landen van Cuyk en Kessel tegenwoordig waren. Een en ander heeft opgehouden onder de herderlijke bediening van den wel eerw. heer Cornelis van Boekei, en sinds dien tgd is het heiligdom van lieverlede verlaten. Weemoedig blikt de geloovige, wiens hart voor den grooten geloofs verkondiger dankbaar klopt, naar de vervallen heilige stede, ontroerd door het schouwspel dat een van kruis eD klok ontdaan torentje, een verweerd leiendak en verwoest altaar aanbiedt Treurig is het uitzicht op een bont namengekrabbel met onkiesche bij schriften. Somber moest het ons stemmen toen binnentredende, ons niet meer de liefelijke aanblik van Willibrords beeltenis troostte en niet meer eeDe hoogere vreugde het harte weldeed, maar een troep vleermuizen langs het hoofd snorrende, ijlings door de van glazen beroofde vensters de vlucht nam. Verbrokkelde steenen, afgebroken planken van het gewelf, verspreide stukken van een offerblok en een bemorste altaartafel droegen voor zeker weinig bij tot betere stemming van godsvrucht. „Alle die den weg passeerden sloe gen hunne handen te saam" was eens de ontboezeming van den kla- genden Jeremias over het verwoeste Jerusalem (Jerem. II: 15) en was later dezelfde droevige gewaarwor ding van den vromen bezoeker van Willibrords stede. Thans, donker tus schen groote dennenbosschen ver scholen ^speelt ongestoord in hare nabijheid het wild des wouds, verze kerd als het zich waant tegen het moordend lood der schutters. Bezorgd voor de merkwaardige Christelijke plaats liet ten jare 1889 de edele dame „de gnadige Frau» van 't Hooge Huls, het vervallen putje van af den beganen grond in vierkanten vorm op de oude grond slagen opbouwen, om deze heilige bron haar recht te laten toekomen. Als bijzonderheid kan nog worden gemeld dat In vorige eeuwen dit bedeoord uitgekozen werd om aan zienlijke familiën door de banden des huwelijks te zien vereenigd. Ook middeleeuwsche strafvonnis sen van pelgrimatie waren in de vorige esuw in het Geldersch Opper- kwartier nog niet geheel in onbruik. Zoo veroordeelde deD 30 Maart 1713 de schepenbank van Swolgen een inwoner aldaar, die zich in feiten tegen de eerbaarheid vergrepen had, behalve in de proceskosten ook nog om drie achtereenvolgende Donder dagen met een wit laken over zijne kleeren de St. Wilberskapel te Geijs teren te bezoeken, en van den dienst- doenden priester aldaar telken male een bewijs van comparitie mede te brengen. Alles duidt de hooge vereering aan, welke onze voorouders ten allen tijde voor deze plaats aan den dag legden, en in wier goede daden nazaten zich niet dienen te schamen. i Mooie, Gezonde Huid Alle ruwheid en roodheid, pukkeltjes 'ep uitslag, worden weggenomen door Balde In dooien von 30-60,Tuba 45ct. Bi| Apolh. en Drop. MUMHAgpI I VENRAY, 13 April 1940 Inlijving van Buitengewoon Diens tpliclitigen. De Burgemeester van Venray brengt ter kennis van de buiten gewoon dienstplichtigen der lichting 1940, die in het tijdvak van 17 Juni tot 16 Dec. a.s. in werkeJijken dienst moeten komen, dat zij hunne wen schen betreffende inlijving bij een bepaald korps kunnen kenbaar ma ken aan den heer Indeelings- Districtscommandant te Maastricht vóór 15 April a.s. In de opgave moet vermeld worden: a. de geslachtsnaam en voornamen; b. de gemeente waar men woon plaats heeft c. de gemeente, waarvoor men voor den dienstplicht is ingeschreven; d. de wenschen omtrent zijn in deeling e. de reden, waarom op deze in deeling wordt prijs gesteld f. zijn beroep, betrekking en ge noten onderwijs g. of hg met paarden kan omgaan; h. of hg in het bezit is van een rijbewijs A of B, dan wel kan chauffeeren of motorrijden. Venray, 8 April 1940. De Burgemeester voornoemd, A. H. M. JANSSEN. Algemeen Rapverbod. De Burgemeester van Venray brengt het navolgende ter alge- meene kennis: „De Regeeringscommissaris voor de Bodemproductie vestigt de aan dacht van belanghebbenden op het bepaalde in artikel 7 der Bodem- productlebeschikking 1939, opgeno men in de Nederlandsche Staats courant van 8 en 9 December 1939, No. 241, op grond van welke bepa ling bosschen en andere houtopstan den slechts mogen worden geveld of gerooid krachtens vergunning. Deze behoort te worden aange vraagd bij den Productiecommis saris voor den boachbouw en de houtteelt, adres Bureau Staatsbosch- beheer, Museumlaan 2, te Utrecht. Het verdient aanbeveling, ,ter be vordering van een spoedige afdoe ning bij het aanvragen van een dergelijke vergunning, gebruik te maken van een daartoe bestemd formulier, dat op een desbetreffend, tot den Productiecommissaris voor noemd gericht verzoek kosteloos zal worden toegezonden en dat bovendien kan worden verkregen ten kantore van de houtvesters en van de boschwachter3 bg het Staats- boschbeheer. In het bijzonder wordt er op ge wezen, dat niet alleen voor alge- heele velling, docb ook voor dunning van bosschen vergunning noodig is, terwijl alle houtopstanden dus ook wegbeplantingen, rijen, groepen of alleenstaande boomen en hakhout onder de beschikking vallen. Velling of rooiïng zonder vergun ning wordt gestraft met gevange nisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van ten hoogste tien duizend gulden." Venray, 8 April 1940. De Burgemeester van Venray A. H. M. JANSSEN OVERLOON In deze gemeente namen gedurende het jaar 1939 31 werkloozen deel aan de spaarregeling B-steun zg spaarden 730 kwartjes en ontvingen hierop een suppletie van 218 x 25 ct. en 512 x 40 ct. De Kleine Boeren B spaarden 572 kwartjes en ontvingen een suppletie van 370 x 25 ct. en 202 x 40 ct. De Kleine Boeren C spaarden 502 kwartjes en ontvingen alzoo een suppletie van 143 x 25 ct. en 359 x 40 ct. In totaal werden gespaard 1804 kwartjes en werd aan suppleties gegeven 731 x 25 ct. en 1073 x 40 oent. Op de laatstgehouden voor- jaars-stierenkeurlng werden de van hier ter keuring aangeboden stieren allen goedgekeurd, te weten 1 stier van Gebr. BeuneD, 1 vaa Wed. A. J. Goemans, 1 van Kind. H. Peetera. HOLTHEES. Onze Wandelclub D.E.V.O., welke Zondag met een groot aantal leden deelnam aan den Wandeltocht te Venray, behaalde een eervolle vermelding voor „goed tempo". Bij hun terugkeer in Holt- hees werden zg verwelkomd inzaai „Beatrix" en werden hun bloemen aangebeden door de dames Bonants. Op Zondag 19 Mei neemt deze club deel aan den Wandeltocht te Horst. Wij wenschen onze wande laars ook daar veel succes toe. HOLTHEES. Zondag j.I. vierde het echtpaar van Herpenvan de Wijer zgn gouden huwelijksfeest. De buurt had gezorgd voor een mooie versiering, terwijl de Fanfare O. L. Vrouwe Gilde den jubilarissen een serenade bracht. De heer Fr Kersten wenschte het gouden echt- paar geluk en sprak de hoop uit, dat dit gouden jubilé moge gevolgd worden door een diamanten. Op 1 Juni zal de heer J. Bos, ploegbaas bij de Nederlandsche Spoorwegen, wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leef tijd, den dienst verlaten. De heer Bos zal zich dan weer In zijn ge boorteplaats Lottum vestigen, om daar, naar we hopen, nog lang van een welverdiende rust te genieten. Bijcnmarkf tc Tilburg. Op de terreinen van het Tilburg- sche Sportpark werd Maandag de 12e Tilburgsche Voorjaarabijenmarkt gehouden.

Peel en Maas | 1940 | | pagina 9