TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
m:
abdijsiroop
Het huispersoneel en
de sociale
verzekeringen.
FEUILLETON.
De foren waakt
Er is armoede om
dat er overvloed is
Op en langs de Maas.
"s Werelds beste
Hoest-siroop
vetstènAte
Zaterdag 20 Januari 1940
Een en Zestigstigste Jaargang No 3
Zooals algemeen bekend mag
worden verondersteld, valt 't
huishoudelijk personeel alléén
onder de Invaliditeitswet, zoodat
het aan de ouderdomsvoorziening,
in die wet vervat, deelachtig is,
doch niet onder de andere ver
zekeringswetten, met name de
Ongevallenwetten en de Ziekte
wet.
Dit laatste is echter wel het
geval, wanneer het huishoudelijk
personeel voor een deel tevens
in het bedrijf van den werkgever
werkzaam is.
Wij denken hier aan dienstbo
den, die tevens in een winkel,
een slagerij, een boerderij enz.
werkzaam zijn.
Zij vallen voor het gedeelte van
den arbeid, dat zij in het bedrijf
verrichten, onder de Ongevallen
wetten en de Ziektewet.
Wij meenen, dat het huishou
delijk personeel indertijd niet
onder de Ongevallenwetten en
de Ziektewet werd gebracht, om
dat de wetgever op het arbeids
contract min of meer in de be
hoeften van dit personeel voor
ziet.
Reeds meer dan eens is er
op aangedrongen dit personeel
ook onder de werking van de
Ongevallenwet en de Ziektewet
te brengen.
Het voornaamste motief is mis
schien wel, dat de bepalingen
vervat in de artt. 1638 c. en ij
B.W. voor het uitwonend perso
neel te eenen male onvoldoende
zijn, vergeleken bij die van de
Ziektewet en de Ongevallenwet
ten.
Daar het aantal uitwonen-
d e dienstboden door allerlei
omstandigheden steeds meer toe
neemt, krijgt men den indruk,
dat de bepalingen van het B.W.
met betrekking tot dit personeel
inderdaad belangrijk tekortschie
ten en dat hier een min of meer
ernstige leemte is ontstaan.
Dit is te betreuren, omdat de
vrouwen en meisjes, die op de
fabrieken, werkplaatsen en kan
toren werkzaam zijn, zooveel
beter gewaarborgd zijn tegen
verschillende eventualiteiten, dan
met het huispersoneel het geval
is.
Eerstbedoelde arbeid krijgt
daardoor een zekere preferentie
boven den huishoudelijken arbeid,
welke preferentie wij toch stellig
niet beoogen.
Tot dusver bleven de stemmen
van hen, die vroegen het huis
personeel onder de Ongevallen
wetten en Ziektewet te brengen,
die van roependen in de woestijn.
Daarin schijnt nu verandering
te zullen komen, want toen deze
klacht in de Tweede Kamer
weer aan de orde kwam bij de
behandeling van hoofdstuk XI
der Staatsbegrooting voor 1940,
heeft de nieuwe minister van So
ciale Zaken met betrekking tot
deze kwestie een welwillend ge
Roman uit het Venraysche land
door Gerard Lemmens.
6.
„Ja, ik kom feitelijk voor uw zuster,
Magdalena heet ze, geloof ik. fk heb
deze middag zonder opzet iets gedaan,
om het zo uit te drukken, waarvoor ik
mij niet alleen dien te verontschuldigen,
maar dat ik op de een of andere wijze
ook nog dien te vereffenen. U kunt
haar wel even roepen, of mij wei zeg
gen, of ik inderdaad het kleed van uw
zus heb vernield."
„Ja, mijnheer, het kleed... dat heeft
nog al geleden. Maar ik zal onze Leen
roepen."
Doch Lena kwam al naar voren. En
ze zei: „Komt u binnen", en ze liet
hem in de goede kamer.
„Ja," zei mijnheer van Douwenaar,
Leviticus als hij even licht boog toen
hem een stoel werd aangeboden en
ging zitten met een: ik derangeer toch
niet, „het lijkt misschien wel wat vreemd,
maar ik kom, omdat ik mij wil veront
schuldigen, voor zover als er te ver
ontschuldigen valt, en meteen om te
zien of ik u, zonder willens nochtans,
schade heb berokkend. Het klinkt wel
officieel,^ niet? maar ik sta hier zo'n
beetje als, ja... als wat ?",en toen lachte
Leviticus even, nederig en beschaafd
Wat een kind, wat een kind, die
Magdalena
Waarom kon zij niet geplaatst zijn in
een beter miljeu Hij zou dan alles om
haar willen geven. Ook nu zou hij alles
luid doen hooren.
Het schijnt, dat Zijne Excellen
tie inderdaad voornemens is om
dezen wensch in ernstige over
weging te nemen en dat de be
sprekingen daarover reeds zijn
aangevangen.
Overwogen schijnt te worden,
de premie voor deze Ziekte- en
Ongevallenverzekering te combi
neeren met die volgens de inva-
lideitswet, zoodat mevrouw bij
de loonsbelaling een zegel van
hoogere waarde plakt.
Hierdoor ontstaan dan voorde
verzekerden uit dezelfde premie,
aanspraak op ouderdomsrente
(invaüditeitsrente) ziekengeld en
ongevalsuitkeeringmet vergoeding
voor genees- en heelkundige be
handeling.
De administratie wordt dus
voor den werkgever (de werk
geefster) niet verzwaard.
In de interne administratie van
den Raad van Arbeid zal een
boekhoudkundige manipulatie
moeten plaats grijpen, waardoor
de preiflieopbrengst wordt ge
splitst ten behoeve van het inva-
liditeitsfonds, de ziekenkas en
de ongevallenfondsen.
De vraag mag gesteld worden,
of er tevens niet aan gedacht
moet worden onder de ziekte
en ongevallenverzekering te
brengen het huispersoneel, dat
van de invaliditeitsverzekering is
uitgesloten-
Wij denken hier aan de 35-
jarigen en ouderen en aan hen,
wier rentekaart werd vervallen
verklaard en die thans geen ren
tekaart werd vervallen verklaard
en die thans geen rentekaart
meer kunnen bekomen.
Indien men hieraan niet zou
denken, zou het bezwaar, dat
er nu reeds voor de invaliditeits
verzekering bestaat, worden ver
drievoudigd.
Al zijn er tegen deze plannen
wel bedenkingen te opperen
wij denken b.v. aan de kinder
rijke gezinnen, want niet ieder
houdt een dienstbode voor de
luxe 1 toch zijn wij van oor
deel, dat de plannen van minis
ter Van den Tempel aanbeveling
verdienen.
Bij andere maatregelen op het
gebied der sociale verzekeringen
komt in den regel de factor van
de organisatie op het eerste plan
te staan.
De strijd tusschen overheids
bemoeiing en particulier initiatief
zal in dit geval geen rol spelen,
omdat het bedrijfsleven hierbij
niet betrokken is en andere or
ganen dan die der overheid ont
breken om de uitvoering dezer
materie ter hand te nemen.
Bovendien spreekt devorm van
uitvoering, welke blijkbaar in
overweging is, door haar een
voud zoozeer voor zichzelf, dat
andere denkbeelden dienaangaan
de als vanzelf worden voorkomen.
SLAAF UW
VEREOüSHEIS WEG
r.|f rug en bont in met Dampo Dan
nt U den volgenden morgen beter I
>t 50 ct. Tube 40 ct Doos 30 ct
om haar willen geven. Ze lijkt nog al
stevig net. De verovering van zulk een
fort, dat was hem stand en reputatie en
alles waard, heel het dorp. Doch de
zondvloed is ook maar legende.
Truida kwam erbij staan. En Lowies,
die ook was gekomen, ging het kleed
halen. En het werd door Truida en
Lowies getoond. Lowies zei, dat er
nog wel een jurkje voor 'n kind van
heur zus uit gemaakt zou kunnen wor
den. Maar het kleed zelf was weg. En
wat dat kostte Wilde mijnheer vap
Douwenaar dat weten? O, daaraan
hadden ze nog wel nog niet gedacht.
- Ja, Lena, wat kostte dat kleed
ook weer
- Ik kan en ik wil geen geld aan
nemen niet voor het kleed, zei ze.
Ge bent gek, fluisterde Trui. En
tot Leviticus Nou, als zij het niet
wilt zeggen, of het niet durft, mijnheer,
dat kleed heeft ons tien gulden gekost.
Lowies knikte bevestigend met 'r hoofd.
Leviticus keek de astiante meiden
even terluiks aan. Hij tastte in zijn
binnenzak, het viel niet mee en het viel
hem ook wél mee, nam de portefuilje,
en scharrelde er in. Hij lei een briefje
van tien op tafel, en zei Ziezo, dat
is dan dus geregeldik ben er blij
toe. Maar nu moet ik het andere ook
goed maken.
Lowies en Truida en Lena keken
mekaar aan.
Dat andere
Ja, ik zal voor u drieën, want
gijlie gaat toch de kermis op, ik zie 't,
ik zal dus u drieën een kaart kopen
voor de circus. Die Buffalo Macisto zal
wel interessant zijn. Of wilt u de keek-
walk op, of de karroessel in Of mis
schien wat anders.
Nou, antwoordde Trui 'n tikje
happig, als het mijnheer toch hetzelfde
is, ik wil wel eens een kijkje nemen
in de stoomkarroessel.
Een tastbaar bewijs van het
hedendaagsche heidendom I
Er werd reeds meer gewezen
op het ontzettende feit der wan
verhoudingen inzake verdeeling
der aardsche goederen onder de
verschillende volkeren; welk feit
lijnrecht indruischt tegen het
christelijk gebied van rechtvaar
digheid en de grondstellingen
der christelijke eigendomsmoraal,
welke immers, niet alleen voor
de enkelingen geldt, maar ook
tenvolle op de volkeren-vraag
stukken moet toegepast worden.
Daaruit volgt: dat, van het
standpunt van het christelijke
denken uit, het geheel logisch
is, dat er een uitwisseling van
goederen moet geschieden tus
schen de rijke landen, die met
hun overvloed niet weten wat
aan te vangen, en deze volkeren,
die slechts met groote moeite en
ten koste van de zwaarste offers
het allernoodzakelijkste tot in
standhouding van hun economie
verwezenlijken kunnen.
Het is volstrekt niet noodig
een tiental jaren in onze herin
nering terug te gaan en ons weer
levendig voor oogen te stellen,
dat, terwijl volkeren in Oost-
Europa en Azië aan 't verhon
geren waren en dagelijks hon
derden en nog eens honderden
van volstrekte verzwakking om
kwamen, men in Noord-Amerika
niet goed wist wat met de ge
weldige stocks graan uit te rich
ten en daarom maar het graan
in de stoomketels der locomo
tieven als brandstof verstookte.
Neen, ook nu nog doen zich
dergelijke feiten voor en al wil
men dit economisch goedpraten,
moreel is zulks in het geheej
niet te rechtvaardigen.
Een voorbeeld uit onze dagen
is bv. het feit, dat de Vereenigde
Staten van Amerika nog steeds
heel wat last hebben met hun
oogstoverschot.
De maïsoogst van dit jaar
wordt er op 2 milliaid 570.795.000
bushel geschat; bovendien is er
van vorig jaar nog een overschot
van 450 milhoen bushel voor
handen.
De tabaksoogst zal dit jaar de
grootste uit de geschiedenis der
Vereenigde Staten zijn: hij be
draagt 1 milliard 654.622 000
pond, dat is 300 millioen meer
dan in normale tijden.
Daarbij komen nog buitenge
wone overschotten aan tarwe,
rijst, eieren, vet en fruit.
Daar nu deze hoeveelheden in
Amerika niet aan den man ge
bracht kunnen worden, vreesde
men dit jaar geweldige prijsda
lingen, vooral in maïs en tabak.
De Amerikaansche regeering
heeft 928 millioen dollar ter be
schikking gesteld om een vol
ledige ineenstorting der markt en
de daaruit volgende nieuwe ka-
tastroof voor de farmers te ver
hinderen.
Op de keekwalk is 't ook lollig
meende Lowies.
En u dan, mejuffrouw Lena zal
ik maar zeggen, vroeg Leviticus.
Ik O, maar ik zal wel niet mee
gaan.
Kijk eens, ge moet alle drie dit
offreren van mij niet opnemen, alsof
Nee. Maar ik had 't daarnet in
m'n hoofd gezet, om eens naar de
Onze Lieve Vrouw-kapel twandelen,
ik voel weinig voor de kermisdrukte.
Lowies zuchtte.
Truida schudde even neen.
O, ik zie het al. Wel, ik zou zeg
gen kermis is er, kermis moet ge
houden worden, ik weet het goed ge
maakt. Mag ik met u drieën, bij wijze
van gentlemanlike vereffening van het
gebeurde deze middag, de kermis op
Ik trakteer op de karroessel, of op de
keekwalk, u ziet zelf maar, en dan is
het fini
Wabliet, wat zei u
Fini. - O, dat is een vreemd
woordje, dat wilt zeggendan heb ik
aan mijn plicht voldaan en dat dan
verder gezien kan worden, nou ja.
Fijn zeg! meende Lowies. Als
het maar niet wat gegeneerd is voor
mijnheer, met ons mee te gaan.
Zo'n gentleman moet ik vandaag
heus zijn. Nou, en hij wendde zich tot
Lena, en wat zegt de hoofdpersoon
van dit drama, of beterdit blijspel
Ja, a propos, ik heb u deze nawlnter
zien spelenbuitengewoon was 't.
Maar nou moet u niet met mij spelen,
hoor. En ook geen toneel spelen.
Dat zegt u goed, het was Lowies.
Ik meen eerlijk wat ik zeg. Gaat
u mee Het kan geen onpas geven,
als ik toch met u drieën ga We krij
gen bovendien zachtjesaan de avond
in zicht, en het wordt dan tijd.
Avond
Nou ja, dat zeg ik bij wijze van j
230 millioen dollar werden
aangewend om ten minste een
deel van den geweldigen oogst
onder te brengen. Zoo wil b.v.
de Bondsregeering levensmiddelen
aankoopen, om ze aldaar onder
werklooze families uit te deelen.
De exporteurs ontvangen mach
tige premies, om, ondanks het
overweldigende aanbod van gra
nen op de wereldmarkt, aan dum
ping-prijzen te kunnen leveren.
725 Millioen dollars zal men
aan de farmers uitdeelen, die zich
bereid verklaren HUN VRUCHT
BARE AKKERS BRAAK TE
LATEN LIGGEN. Een zelfde
maatregel werd reeds enkele ja
ren geleden doorgevoerd: ook
toen ontvingen de farmers voor
het onderploegen van hun tarwe
en maisoogst en voor de vernie
tiging van een deel van hun vee
stapel honderden millioenen dol
lars 1
Zoo doet men tegenwoordig
aan PLANMATIGE VERNIETI
GING van levensmiddelen in 'n
wereld, die voor een groot ge
deelte honger lijdt. Thans is het
inderdaad zóó dat oogstzegen
oogstvloek betekent...
Zulke verschijnselen slaan de
christelijke zedelijkheid evenzeer
in het anngezicht als de gezonde
economische leer.
Bleef het dan ook daarbij...
Maar wat erger is, zulk een
toestand kweekt een massa mis
noegden en... verbitterden... En
het ergstedat deze verbittering
zich maar al te vaak richt tegen
God...
Terwijl millioenen in Rusland
verhongeren, werden op alle
markten der wereld scheepsla
dingen Russisch graan tegen de
laagste prijzen verkocht om de
Staatskas der Sovjet-Unie te
vullen. En daarvoor zou God
verantwoordelijk zijn
Laten wij liever de heidensche
wereldorganisatie hiervoor aan
sprakelijk stellen, door dewelke
alle vruchtbaarheid en de schat
ten, die Gods goedheid over de
aarde heeft uitgestrooid, voor
een paar duizend dienen, die
daarvan in grenzeloozen over
vloed profiteeren, terwijl mil
lioenen een leven lang moeten
zwoegen en slaven en nog maar
nauwelijks hetallernoodzakelijkste
kunnen bereiken.
Zeker is het, dat het vraagstuk
nog heel wat omvangrijker is,
en dat vele goedwillige econo
misten, met hun handen in het
haar, bijna wanhopig, naar een
gezonde oplossing voor allen
zoeken. Zeker is het, dat een
christelijke wereldorde niet van
den eenen op den 2nderen dag
in dezen toestand verandering
zou kunnen brengen en onmid
dellijk over de noodige middelen
zou beschikken om alle honge-
rigen te verzadigen.
Maar zeker is ook, dat de
christelijke moraal aan alle ver
zadigden en aan alle hongerigen,
hetzij ze enkelingen of volkeren
zijn, door hare ondubbelzinnige
houding blijk geeft, dat zij, in
den strijd om een rechtvaardige
verdeeling van de goederen des
levens, geheel aan de zijde staat
van hen, die honger hebben en
dakloos zijn.
Steeds zullen wij gedenken de
woorden, die Christus tot ons
sprak en die wij geroepen zijn
eenmaal weer uit zijn mond te
hooren „Wat gij den geringsten
van mijn broeders gedaan hebt,
dat hebt gij aan Mij gedaan
KiJ K-UIT.
Wanneer voert de rivier ijs af
Vermindering der ijsperioden
op de rivieren sinds vroeger
Strenge wintersWahrheit
and Dichtung.
spreken.
He ja, too nou, stieten Wies en
Trui aan, pak ow op, Leen, en gamee.
Naar de kapel kunt ge morgen ook
nog, en alle dagen nog. De kermis
zal ow ook eens opkikkeren.
Dat beaam ik.
Ja, meneer, zei Lowies, onze zus
is wat stiller dan wij. Ze heeft al eens,
wat zal ik zeggen, zowat gepraat over
het klooster. Doch ik zou menen, dat
ge, om de ware roeping voor het
klooster te kennen, ow eerst eens flink
moet loslaten, ik bedoel altijd zoals het
past; dat heeft de 'heilige Gabriël,
waar onze jongste broer naar genoemd
is, ook gedaan. Ge moet ow eens een
keer fiink laten gaan, ge moet wat
weten, ge moet een jongen hebben
gekend, een kermis of vastenavond
hebben doorgedold, op de dansvloer
hebben gedraaid, en... als ge dan nog
zin hebt voor het klooster, nou, dan
gaat ge. Maar dan hebt ge ook de
ware roeping.
Lena zei niets hierop als ge de
ware roeping hebt, moet ge een jongen
hebben gekend, een kermis hebben
meegemaakt... Ik heb u dezen nawin-
ter zien spelen, buitengewoon, maar
nn moet ge niet met mij spelen... naar
de kapel kunt ge morgen ook... ik
moet vandaag gentleman zijn, het kan
geen onpas geven, als ik met u drieën
ga... ik zal vandaag gentlemanlike zijn.
Ja, ik zal voor owlie maar mee
gaan.
Nee, Lena, e. juffrouw Lena, zette
mijnheer Leviticus er boven op, u moet
ook voor u zelf meegean. Een beetje,
nou ja. een beetje ook voor mij En in
z'n ogen stak even verfijnd een vrij
moedige lach, 'n gulle brutaliteit.
Nou goed dan.
Lena tripte naar boven. Lena ging
zich aankleden. Lena ging mee. Levi
ticus stak zich een sigaret op. En
„Komt er ijs in de Maas is de
vraag, die de laatste weken vele ge.
moederen bezig hield. De berichten
in de courant en aan de radio over
jjs in de rivieren in het Noorden, 't
strijken der stuwen als voorzorgs
maatregel op onze Maas en andere
buitengewone dingen drongen haar
onwillekeurig aan ons op. Vooral
het feit, dat op de groote rivieren,
Waal en Rjjn, reeds veel drijfrjs
voorkwam, deed ons denken, dat het
met de Maas nu ook niet laDgmeer
zou duren. Toch komt met ijsvor-
ming de Maas altijd achteraan. In
het noorden schijnen over het alge
meen lagere temperaturen voor te
komen dan hier; hoe dikwijls lezen
we niet van schaatswedstrijden in
Friesland als hier nog ongeveer geen
ijs te bekennen ls. Misschien ook is
de temperatuur van het water van
onze regenrivier de Maas iets hooger
dan die der andere rivieren en duurt
het langer eer daarvan het vriespunt
bereikt is.
De Maas voert in het algemeen
ijs af, zoodra de temperatuur ge
durende twee a drie dagen is ge
daald tot 8 k 10 graden Celsius
onder nul. De rfVier vriest eerst
dicht, wanneer gedurende eenige
weken de temperatuur aanmerke
lijk lager is geweest.
Meestal zet zich tusschen Maeseyck
en Roermond het ijs het eerst vast;
wanneer de vorst aanhoudt breidt de
vastzetting zich dan bovenwaarts
uit.
Gedurende den strengen winter
van 1890'91 vertoonden de eerste
ijsschollen op de gemeenschappelijke
Maas tusschen Nederland en België
(aldus het rapport der Gemengde
Commissie tot onderzoek van de
Maaskanalisatie in 1912) zich den 2
December. Het ijs zette zich vast op
het eind der maand December te
Grevenbicht. Van daar breidde de
ijsbezetting zich uit tot Elsloo op 12
Januari en verder bovenwaarts tot
Itteren op den 21sten van die maand.
Als men de menschen van vroeger
mag gelooven dan kennen we tegen
woordig geen winters van beteekenis
meer. In vroeger jaren toen had j«
temperaturen en dan komen ver
halen van barre koude, ijs van meters
dik, waar karren en paarden over
heen reden en temperaturen, zooals
die nu nog bij onze zeer beklaagde
Finnen voorkomen.
Zoo erg is het niet. Wel hebben
zich strenge winters voorgedaan (we
denken aaa den barren winter van
negentig, die Herman de Man tot
zijn boek van denzelfden naam in.
spireerde en waarover P. van Vogel
poel een interessant artikel in den
Zonnewijzer van dit jaar schreef),
maar ook te) kens waren er perioden
van zachten en bijna rjslooze winters.
De bewering, dat men vroeger min
of meer vast op een strengen win
ter kon rekenen is een sprookje.
Dat de winters in het verleden
is ongetwijfeld AKKER's Ab
dijsiroop. bevattende een
twintigtal kruiden, alle heil
zaam voor de ademhalingsor
ganen, in de juiste vermen
ging en samenstelling. De
werking is krachtig en snel.
Kruiden hebben geen nadee-
len voor de andere lichaams
organen. Daarom komt den
laatsten tijd de medische we
reld weer veel van chemische
op plantaardige middeien
terug. De reeds ?.oo krachtige
werking van Abdijsiroop is
thans bovendien nog ver
sterkt o.a. door het toevoegen
van „codeïne", de sterkste
hoestbedwingende stof. De
werking is daardoor sneller
en veelzijdiger. Neem dus
Eenige der
20 kruiden
AKKER 'S
tegen hoest, griep, bronchitis, asthma.
Flac. 90ct., f 1.50, f2,4U, f4.20. Alom verkrljgb.
vroeg Lowies, die in de kamer was
gebleven, of ze ook rookte. Ze had
het nog nooit gedaan, bekende ze,
maar ze zou het toch wel eens willen
proberen.
We zijn binnen, nu heeft u een
beste gelegenheid om het eens te
proberen. Het is een lekkere sigaret,
'n lekkere pittige.
Een half uur later, want mijnheer
van Douwenaar moest en zou een stuk
kermistaart proeven met 'n kop thee,
Trui had het doorgebracht, denderde
het viertal in de straat naar de markten
toe.
Het weer was schitterend.
En er was veel vreemd volk.
De geuren hangen tussen de tenten
weeïge geur van oliebollen en wafels
in wording, de scherpere van petates
frites, de zure van haring en leverworst
in zuur, de rooklucht van paling, en
braadlucht, en nougatlucht, en olie-en
de warme lucht van de motoren der
attraksies. Lucht van mensen die er
lopen, er hossen, er duwen, er kijken,
er gillen, er lachen. De orgels dreunen
kakofonisch, de fluitjes gillen en kweken
in de kindermonden, de tutertjes blazen
zich hees uit. de jazz davert uit de
kafees de straat op, ginds heerst de
rumba, daar de wals, het zoemt, het
roemt, het davert. En alles blinkt door
de kakofonie heen, door de stof heen,
en klatert klaterend in blink en in geluid.
De zotte autootjes rollen daar over de
barroesselband, er gaat een doek over
heen, het is er duister voor de paartjes
daar in die auto'sginds botsten de
autos weer tegen elkaar op, op de
platen van het autorenpark.
Ze zijn de stoomkarroessel in ge
weest. Lena heeft nimmer nog van
echter inderdaad over het algemeen
kouder waren bewijzen de statistie
ken van de heeren-van-het-weer. Dat
bewees ook een interessante studie
van dr. ir. J. van Veen in „De Inge
nieur" van Mei van het vorig jaar
over „Vermindering der ijsperioden
op de Nederlandsche rivieren sinds
1879."
In bedoeld artikel wordt nagegaan,
in hoeverre ons huidig klimaat tot
stremmingen van de scheepvaart door
ijsbezetting aanleiding geeft. Uit de
de gegevens valt onmiddeljjk op, dat
deze stremmingen thans niet meer
zoo veelvuldig voorkomen als vroeger.
Het jaar 1920 vormt ongeveer de
grens. Gemiddeld bedroeg de strem
ming voor 1910: 14.8 dagen per jaar;
na 1920 3.2 dagen per jaar. Gerekend
mag worden, dat gedurende de maand
Januari in het algemeen de meeste
stremmiDgsdagen voorkomen.
Vervolgens behandelt de schrijver
de vraag, of het klimaat oorzaak
van de geconstateerde wijziging is.
Bij de beantwoording hiervan wijst
hij op een overeenkomst tusschen de
schommelingen van de ijsbezetting
en de perioden van de zonnevlekken
de maxima van neerslag. Een kli
maatsverandering (meer neerslag)
is dus niet aangetoond, zegt hij, noch
ook het tegendeel. Hoe dit zij, de in
vloed van het zonnevlekken-getij
schijnt daarentegen wel degelijk aan
toonbaar, zoowel wat den neerslag
als wat de ijsperioden betreft. De
schrijver besluit zijn artikel met:
„Daar in 1938 of 1939 weder een
maximum der zonnevlekkenperiode
is te verwachten, zouden wij thans
een maximum aan neerslag moeten
beleven en in 1938—1942 een iijd van
betrekkelijk veel ijs.
Wat voorts de algemeene afneming
van de frequentie der ijsperiode op
onze groote rivieren betreft, hetzij
dat de oorzaak in klimaatsverande
ringen of in technische verbeteringen
gezocht moet worden, hetzij dat beid»
zich doen gelden, het blijkt in elk
geval dat een halve eeuw geleden
de scheepvaart op de Waal meestal
gedurende een halve maand per jaar
gestremd was en dat dit thans niet
langer dan een drietal dagen ge
schiedt. Uit een economisch oogpunt
is dit niet van belang ontbloot.
Eenige interessante vergelijkende
cijfers ontleenen we aan het ge
noemde artikel in de Zonnewijzer.
De befaamde barre winter van
negentig wordt door de deskundigen
gerekend tot de zeer strenge winters,
waarvan er vanaf 1205 17 worden
deze drukte en deze vergeeflijke balda
digheid gedroomd. Lowies en Truida
hebben gedraaid en gezwaaid, en ze
hebben Lena en mijnheer Leviticus en
zichzelf met konfetti begooid. En als
het rittenboekje op was, stapte Leviti
cus met hen in de autokarroessel, maar
nou, jandorie, moest Lena eens mee-
draaier. 1 En hij arrangeerde het wel
zo, dat Trui en Lowies alleen kwamen
en hij met Lena eveneens alleen in
een auto. Vooruit! De muziek zong,
de karroessel zong, de aandrijfkracht
zong. Dadelijk gaat het doek over hen
heen! Wat betekende dat? De doek
welft al. En Lena bloosde, bloosde erg
als ze uitstapten.
Het is^ kermis, hoorfluisterde
Leviticus En dan, nou ja, dan mag
dit wel. 6
En als ze een kwartier later uit de
keekwalk kwamen, en ze zich de kle
den even recht sloegen, stond daar
Kobes Zoldaat. Lena zag hem 't eerst.
En hij hield een rolmops aan 't houten
pennetje vast. En daar kwam An Tim
mermans met Tines Jukkel en Trees
voorbij.
Lust ge er ook een schijnen de
gebaren van Kobes te beduiden naar
An, naar An en Tines. En An knikt
Rretig ja, en lacht met kuiltjes. Maar
Kobes duwt de aangebeten rolmops
Trees in de mond.
Verrek, hoort Lena Tines zeggen;
en Trees ziet ze deizen, en toch lacht
ze. En Kobes tast daarop in z'n ach
terzak, en zegtNou, als ge zin
hebt, eenmaal wil ik owlie wel trak
teren. Maar dan grijpt hij An Timmer-
mans onder de armen, en wijst... hebt
ge daar die Lievens niet met wie
met wien? maar dan zijn die van Lie
vens met den jongeman in het gewoel
voor een hotlatent met hoempa en
fratsenmakers verdwenen.
Wordt vervolgd.