TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS David tegen Goliath SCHRALE HUID KLQDSTERBAL5EM FEUILLETON. De foren waakt Een praatje over de voeding. Voor Boeren en Tuinders Spionnenvrees in het Derde Rijk, Zaterdag 16 December Zestigste Jaargang No 50 Misschien is de zeer ongelijke strijd tusschen Finland en het Bolschewisme wel geëindigd met de vernietiging van dezen mo dernen David, wanneer ge dit leest, maar onwillekeurig kwam toch deze vergelijking naar boven, toen de strijd tusschen die twee landen uitbrak. Ja, wat zullen we er van zeg gen We zullen er dit van zeggen, dat, al wat de laatste drie jaren Europa heeft te hooren gekregen aan huichelarij, aan afschuwelijke omdraaiing van feiten heeft te zien gekregen, aan harteloos, wreed, on menschel ijk onbeschaafd en onbeschoft geweld; aan be handeling van menschen als vee en als slaven, dat heen en weer wordt opgejaagd en opgedreven, ver van den dierbaren geboorte grond weg dat, al wat de duivel in verfijnde, sluwe intrigue maar zou hebben kunnen uit denken dat dit alles in de verhouding Rusland, of liever 't Bolschewisme en Finland is ver toond geworden. Nee, Satan zou het Stalin en hen, van wie Stalin het heeft geleerd, niet kunnen verbeteren: zijn zaken gaan voorloopig nog best 1 „De duivel in aantocht", zoo zei Marchant het al enkele jaren geleden; waarachtig, de duivel over Europa. Hij zit al in het hart van Europa, in Polen; via Finland kruipt hij door naar het hoofd van Europa; nu nog via den Balkan naar Europa's beenen en we zijn volgespoten met Sa tan's gif. Twee dingen houden de men schen dikwijls bezig, als ze dat allemaal in de kranten lezen; ten eerste: wat moeten die Bolsche- wieken wel van zich zelf denken, als ze brullen van: provocatie en grensincident en afschuwelijke mishandeling van minderheden en van levensruimte en van be vrijding van onderdrukte broe dervolken en van consolidatie van den vrede en van orde stel len op de zaken in een ander land enz. enz., hoe al die wal gelijke, afzichtelijke leugens nog meer heeten mogen. Wat moeten ze wel van zich zelf denken, als ze die huiche larij staan uit te brullen Zullen ze al zóó doortrapt ge meen zijn, dat ze eenvoudig geen waarheid meer kunnen zeggen, net als de leugenaar van den beginne, de slang van het Para dijs Of zullen ze wel eens ooit nog eerlijke en heldere oogen- blikken hebben en tegen zich zelf mompelen „Wat zijn we toch voor onmenschen Hoe han gen we toch van bedrog en van schelmerij aan mekaar. Wat zijn we toch voor een troep verach telijke bedriegers." Roman uit het Venraysche land door Gerard Lemmens. Ja, had Truida met 'n genepen olijkheid gelachen en gezegd dat An Timmermans, die een jurk te passen had, erbij stondHet is bij Kobes alles maar Lena, hoort ge 't En Kobes had zich ook al niet ingehouden voor An Timmermans, die zo met diepe ogen naar hem keekja, als ge dat wilt horen, Truida, en het kan me ook niks schelen wie het nog meer hoort, Lena is een goeie meid. En ik wou dat ik haar kon hebben, nou ik Trees niet meer kan krijgen. Nou weet ge het. Wie is die Trees? giegeldeTrui da en forceerde zich 'n verbaasdheid. Och, zei Kobes, en keek An aan. En An, die Kobes met zulk een diepe onbegrepen blik had aangezien, die wel niet een apart mooie meid was maar toch kwiek en spekulatief, en die eerlijk-heftig in heur bewegen kon zijn, en van wie men wel eens vertelde dat ze joeks bij zich droeg en dat ze 's avonds soms ongegeneerd laat thuis kwam, die An Timmermans zei tegen Trui- Pas maar door met het kleed. Trui wees op Kobes. Doet niks, daar kan ie wel tegen, zei ze. Trouwens, we zijn bekant klaar. En onderwijl Kobes zijn spullen bijeen- nam, en Trui met berekening het nieu we kleed bekeek dat An al had aan getrokken, en An zich draaide met de armen zo en de rug zo en de benen Zouden ze nog zooveel zelf kennis willen hebben En ten tweede zeggen de men schen: zouden die Bolschewieken wel eens ooit aan hun dood denken en aan het andere leven? Of gelooven ze daar heelemaal niet meer aan Aan den dood moeten ze ge looven, maar aan het andere leven Kunnen ze die natuurwaarheid van het bestaan van God, Be- looner van het goede en straffer van het kwade, zoo maar zonder meer ontkennen En zullen hun nooit de schim men verschijnen van al die hon derden, die duizenden, die mil lioenen wellicht, welke zij zonder reden, zonder een enkele ook maar kleine voldoende reden hebben laten dooden, laten mar telen of op het slagveld of van kommer en verdriet, hebben laten sterven, of in wanhoop zich zelf het leven hebben laten benemen? Ja, Lenin zag ze voor zich, wanneer hij in den laatsten tijd van zijn leven als een waanzin nige op handen en voeten door zijn kamer wegkroop.... Welk een ontzettende verant woordelijkheid Wanneer men daar tegen aankijkt, dan is het, of men voor een donkeren af grond staat. Men speelt met menschenlevens erger nog dan met vliegen... Men verwoest gezinslevens; men maakt duizenden menschen wanhopig, radeloos; men ver minkt duizenden voor het leven, men vernielt bloeiende welvaart dat alles om te voldoen aan dien razenden hartstocht van heb zucht of hoogmoed. Want als we zeggen: Rusland doet dit of dat, dan zijn dat mènschen, die dat doen. Stalin of Molotof of hoe ze dan heeten moeten, of wie ze dan zijn. Menschen, die zich laten leiden dooi deugd of ondeugd, door goeden of slechten hartstocht en in wie ook de drievoudige be geerlijkheid, ook in hun politieke oogmerken, woelt en werkt en wroet en gist. Maar wat geven die om deugd of ondeugd, om hartstocht of booze begeerlijkheid, om genade of gebed Mèt de verdwijning en de be- strijdi g van het Christendom is ook het laatste restje mensche- lijkheid uit hun ziel weggevlo- den en het dier in hen ontwaakt meer en meerde Russische beer 1 Ziedaar het eindpunt der mo derne beschaving! De terugkeer, van het steenen tijdperk onder de menschen Hard, koud, gevoelloos, puntig wreed, als steenen kunnen zijn. o En stel daar nu tegenover de boodschap van de Engelen in den Kerstnacht boven de kribbe: „Eere zij God in den hooge en vrede op aarde aan de menschen van goeden wil Van goeden wil.... Verleden jaar zagen we ergens zo, en dan met de borst zo en met het hoofd zo, en dan zich rekkende en dan zich bukkende, zei An zo teiloops: - het lijkt zo wel wat op een dans school. Ge zoudt zeggen, zei Trui. Maar An had het tot Kobes gezegd. Ja, antwoordde hij, dat zal wel zo wat, ik heb anders nooit gedanst. Maar ik kan dat gefriemmel zo niet goed aanzien, en ik zal maar gaan. Misschien tref ik Lena nog wel. Dag Trui, tot een andere keer esdag An, en doe Trees de groeten. En Kobes ging Hij had de deur amper achter zich dicht, als An kwasie verschrikt op de klok keek, en zeiGos nog toe, het is al bij vieren. Ik moest al thuis zijn. Ik ben net klaar, zei Trui. Ik weet het mijne van de jurk. Ja, ik trek 'r thuis wel uit, ik moet echt weg, en ik breng 'r dan vanavond wel even voor de verande ringen. Goed? Nou, gedag dan. Buiten zag An Kobes 'n tien meter voor zich uit gaan. Hij wilde juist de stoep opgaan bij de Jansens. Kobes, riep An. Kobes keek om, zag An, was er 'n beetje verbaasd van Zeg, ik ben ow maar gauw nage komen. Maar misschien is het wel wat voor ons, wat ge daar hebt. Die lap kan ik best gebruiken, die klosjes komen altijd van pas, en de rest, daar over kunnen we thuis wel eens praten. Harrie heeft wel een strik nodig, en Trees wat kant Kom eens aan, of.,, loopt ge mee Ik loop mee, zei Kobes Tieme is monnij, of hoe is dat ook weer? En als Kobes met An daar gingen, waren ze Leviticus, den jongeren heer van Douwenaar, tegengekomen. Die had An familiair gedag gezegddag An-ne- schat, maar dat had die kanes van een van Douwenaar zo tussen 2ijn lippen door geblazen, egotisch; evvel, Kobes had het wel gehoord. Zeg, An... zeg, hoe... hoe... was op een Missie-drukkerij een tijd schrift liggen, toegewijd aan „O. L. Vrouw van Goeden Wil"... We roepen Maria onder zooveel schoone titels aan, ja, in dezen H. Adventstijd mogen we ze ook nog wel aanroepen als O L. Vrouw van Goeden Wil. Bidden tot Maria om meer goeden wil onder alle landsbe stuurders, want wanneer en waar er een goede wil is tot den vrede, daar is ook een goede weg.... ZAAIER. Toen de engel des vredes' zijn beschermende vleugelen nog over de wereldbol uitspreidde, kwam het met de voedselvoorziening best in orde. Er was geen pro duct, of men kon het door de hooge vlucht, die de techniek genomen heeft, om zoo te zeggen eiken dag versch op tafel krijgen Hollandsche aardbeien en druiven waren nauwelijks enkele uren van den steel, of ze passeerden met de vliegmachine de Engelsche kust. Snelvarende booten en bliksemtreinen voerden de gaar- gestoofde zuidvruchten op zoo korten tijd aan, dat ze nog totaal niets van hun aroma verloren hadden. En ik spreek nu nog niet van die levensmiddelen, welke lange- ren tijd behoeven, eer ze aan bederf onderhevig zijn, waarmee andere werelddeelen onze markt overstroomden, als de concur rentie niet zoodanig was, dat ze nog met voordeel konden geïm porteerd worden. Wie zijn maag eens op bij zondere wijze wilde tracteeren, vond er voor te kust en te keur op eiken tijd van 't jaar en als hij 's winters aan de warme kachel zat en den welvoorzienen disch overschouwde, kon alleen door een blik door het raam den indruk opdoen, dat hij zich in het koude jaargetijde bevond. Niettegenstaande men algemeen klaagde over de slechte tijden, nam het getal vleesschotels en belegde boterhammen en worste broodjes en gesuikerde conserven tenminste bij een deel der bevolking, een ander deel ge bruikte noodgedwongen minder— zoodanig toe, dat een macht van menschen zich in hun gezondheid geknakt zien en zonder de oor zaak op te sporen, hun toevlucht nemen tol voor alle kwalen aan bevolen asperinetabletten, laxeer middelen en maagzouten. Met geen ander gevolg, dat de kwaal nog verergert en men naar den dokter snelt, die tot de ontstel lende ontdekking komt, dat men lijdt aan de een of andere chro nische ziekte, welke genezing heel wat tijd kost, als het ten minste nog terecht komt. Kobes stamelend begonnen, en dan spoot hij er opeens uit- hoe ken die ow zo, ik kan hem niet zo goed lijden. O, dat is een halve gek. Hij ver beeldt zich omdat hij Leviticus van Douwenaar heet en is en een wagen heeft, dat alle dorpsmaagden achter hem aan moeten zitten, zei An. Maar met mij durft ie niet meer, omdat ik eens, maar dat moet ge nog wel weten, bij zijn thuis in dienstbetrekking ben De oorlogstoestand, die zooveel ellende met zich meebrengt, kan op den duur tot groote voedsel- schaarschteleiden, waardoormen zich zal moeten tevreden stellen met de levensmiddelen, die vooral het eigen land oplevert. Zoo ooit dan is het in zulke tijden nood zakelijk van den schraal toege meten kost een zoo verstandig mogelijk gebruik te maken. We kunnen tegenwoordig toch wel als bekend veronderstellen, dat met het voedsel moet worden toegediend een bepaalde hoeveel heid water, eiwit, vet, koolhy draten, zetmeel- en suikerstoffen en vitaminen. Deze voedingstof fen moeten in een goede even- wichtsverhouding aanwezig zijn. wil het lichaam er het groote nut van hebben. Om te verduidelijken, wat men daaronder verstaat, willen wij iets vertellen van die voeding stof, die ons feitelijk het meeste geld kost, namelijk het eiwit. Tusschen haakjes wil ik eerst nog dit zeggen, dat het vooral de koolhydraten en vetten zijn, die door de verbranding in ons lichaam de noodige warmte doen ontstaan, waaruit wij onze ar- beidsenergie putten. Eiwit dient wel tb ij groeiende menschen tot bouwstof voor de vorming van spieren, bloed en verteringssap pen, maar bij volwassen men schen dient het alleen om aan te vullen, wat het lichaam ver slijt. Het lichaamseiwit is opge bouwd uit een aantal verschil lende animo-zuren, in totaal 18. Nu wil het geval, dat betrekke lijk maar weinig levensmiddelen al deze noodige aminozuren be- vaten. Zulke noemt men volwaar dige eiwitten. Wij moeten dus als regel verschillende eiwithou- dende levensmiddelen gebruiken, om lichaamseiwit te kunnen vor men. Het gebeurt nu vaak, dat wij door ondoelmatige voeding van sommige aminozuren te veel, van andere te weinig ontvangen. Het evenwicht is dan verbroken en kan lijden tot allerlei zieke lijke afwijkingen. Hierbij moeten wij nog van iets anders melding maken. Met het voedsel moeten wij ook eenige noodzakelijke mine ralen of zouten opnemen, waar in niet mag ontbreken kalk, fos for, ijzer, magnesium, kalium en dergelijke. Nu ontstaan er bij de minera len-stofwisseling in het lichaam twee stoffen. Sommige mineralen laten een overschot aan basen, andere een overschot aan zuren achter. Het lichaamseiwit, dat om zoo te zeggen ir. het lichaam aan verslijt onderhevig is, plus het eiwit, dat boven de eiwit behoef te van 't lichaam werd opgeno men moet worden ontleed en afgebroken tot een stof, het ureum, dat met de urine het lichaam verlaat. Deze eiwitafbraak geschiedt zoo goed als volledig in een basische omgeving, maar nog niet voor de helft in een zure omgeving. In dit laatste ge val ontstaan er ook zeer schade lijke stoffen, die maar voor een klein gedeelte het lichaam kun nen verlaten. Ze hoopen zich op en geven aanleiding tot allerlei ziekten en huidaandoeningen. We moeten dus zorgen dat we juist die voedingsmiddelen op nemen welke een base-overschot geven. Hiertoe behooren o.a. melk, aardappelen, jonge erwten en boonen en bijna alle wortel en knolgewassen, groenten en vruchten. Een zuur-overschot geven vleesch, eieren, kaas, boter, mar garine, wittebrood en de meeste zaden, waaronder ook rijpe erw ten en boonen. Al hoeft men nu niet alles op een goudschaaltje af te wegen toch moet men er voor zorgen, dat de eiwitbehoefte vooral moet aangevuld worden met die soor ten, welke een basen-overschot geven. Dat behoedt ons niet alleen voor allerlei ziekten, maar heeft ook nog het groote voor deel, dat men met veel minder eiwit volstaan kan. Gemiddeld heeft een mensch 80—100 gram eiwit per dag noodig. Bij een voldoende base overschot kan dit zelfs dalen tot de helft, in een zure omgeving kan men wel tot het dubbele noodig hebben, terwijl in het eerste geval ook nog de gezond heid wordt gebaat. Het zijn vooral de onderzoe kingen var. Dr. Ragnar Berg, die de basische voeding in het juiste licht heeft gesteld. Berg geeft o.a. den volgenden stelregel Eet vijf tot zeven maal zooveel aardappelen, groenten en vruch ten als alle andere levensmidde len tesamen. Het is noodzakelijk, dat een gedeelte hiervan rauw gegeten wordt. O, deed Kobes. En dan lachte hij wel, ja: die An, die me daar zei van die dorpsmaagden ge moet dat niet zo zeggen, An, ik geloof dat die Leviticus meent, dat hi} er achter aan moet zitten. Och ja, zuchtte An. Kobes had bij de Timmermansen sukses gehad. Hij had er nagenoeg alle waar kunnen verkopen. Zo'n boel was het wel niet, maar dat was dat dan toch weer. An had betaald, had de koop gerekt, had wat zo in de honderd gepraat, en eindelijk gezegd nou, en ge slaat ons maar niet meer over als ge weer van die billige koopjes hebt. - Dat zal ik vast nie, was het goed bescheid. En als Kobes bij de Timmermansen van de stoep ging, liep ie tegen Tines Jukkel op, met Trees in de arm. - Dag Trees, groette Kobes wat onbeholpen. En dandag Tines. Beiden groetten terug. Tines, zijn vriend uit de belhamels jaren, als ze samen de wijde heide vlakte introkken, de bosschen door, de Maas op, op lust en avontuur en vangst. Tines, die bij de van Douwe- naars op de fabriek werkte, 'n ferme knulja, maar met een wat ware kop en 'n stijve wil. Want Tines was zijn vriend niet kunnen blijven, toen ie eens 'n gevangen eekhoorntje zo nijdig en zo geheel onnodig gemarteld had om dat ze samen er zo lang op hadden moeten lopen om 't beestje te krijgen en die, als je langer met hem omging, in het praten en in 't doen en laten zijn inzicht opdrong als het beste. En Trees, dat goed meisje dat braaf kind, stil... Ze zouden gaan trouwen, Tines en Treesna de kermis zouden de roepen wel afkomen. Lena Lieven en Trees Timmermans. dat waren zo de twee meisjes in Kobes zijn kop. Kobes, en hoe is het nog, jong? had Tines bij zijn wedergroet gevoegd, en hij lei een brutaal familiaire zwoeng in zijn stem. O, goed, antwoordde Kobes neu traal. Dag Kobes, had Trees stil, maar diep, gezegd. En niks erbij. Ik heb hier binnen zaken gedaan, zei Kobes. Trees, die Kobes maar even had willen aankijken, had zich uit Tines zijn arm losgemaakt, en ging naar binnen. Wat zegt-ge van mijn keuze, wat? plaagde Tines. Een verdomde goeie, Tines. Dat mot ik ow zeggen. Ge krijgt er een goeie vrouw aan Trees, en ge moet haar waarderen. Nou, saluut hoor. En Kobes ging de straat op. Hij zou naar huis Hij liep de straat uit en verder. Hij spiegelde zich in de ruit van een kleermakerszaak. Sakkermente ja. hij moest tegen de kermis feitelijk wel een goed nieuw pak hebben. Een goed nieuw pak. Voor An? Voor Lena. Voor Lena ja maar Trees had dan ook langs 'm mogen lopen. UI. Kobes ging naar huis. An? Lena. Trees... Lena. Hij zei af en toe sterke woorden, dat de menschen hem aankeken, en tot elkaar zeidenKobes heeft zeker geen goeie zaken gedaan vandaag, dat VOORRAADVORMING IN DEN BODEM Met onze kunstmestvoorziening lijkt het op het oogenblik nog niet zóó slecht, als wel gevreesd werd door velen, die den oorlog van 1914 1918 hebben meegemaakt en zich nog herinneren, hoe schaarsch en hoe duur de meest noodzakelijke mest stoffen toen waren. Van de meest officieele zijde is meegedeeld, dat de kunstpositie van ons land nog niet van dien aard is, dat wij ons in het seizoen 193940 niet zouden kunnen redden. Zoo zal het met de stikstofmest stoffen wel geen bijzondere moeilijk heden opleveren, naar men met reden mag verwachten. Ook wat de kali behoefte aangaat, kunnen wij voor het eerstvolgende seizoen is voor het grootste deel reeds aangevoerd. Iets anders is het echter met de fosforzuurbehoefte van den bodem. Daarin wordt, zoo men weet, voor namelijk voorzien door superfosfaat en door thomasslakkenmeel. Het eerste wordt in ons land bereid, maar... uit grondstoffen, die van over zee aangevoerd moeten worden. Dat ziet er dus vrij bedenkelijk uit. Het tweede is een bijproduct van de st aal bereiding en waar deze het uit den aard van den wereldtoestand heel Als Ge geplaagd wordt door schrale huid, kloven, gesprongen handen, dan komt dat, doordien Uw huid door de schrale wind te veel is uitgedroogd, te weinig vet bevat en niet vol doende functionneert. Verzorg Uw huid dan dadelijk met Kloosterbalsem. Wrijf 's avonds wal Kloosterbalsem op Uw huid, wrijf goed in. Na een kwartier is de Kloosterbalsem door Uw huid opgezogen. Gedurende de nacht doet de Kloosterbalsem zijn huidgenezende en huidversterkende werking. Kloosterbalsem dringt diep in de weefsels en maakt Uw huid'gezond, glad en gaaf, bestand tegen 't ruwe klimaat. Akker's Kloosterbalsem bijt niet, zooals andere middelen en is ook niet te vergelijken met geparfu meerde crèmes, die wel aange naam ruiken, maar niet genezen AKKER'S Pot van 25 Gr. f 0.62l/2, pot van 50 Gr. f 1.04 druk heeft, zal er ook aan slakken- meel wel geen gebrek zijn. Maar ook hier is het zoo, dat het uit andere landen aangevoerd moet worden en wij dus van het buiten land, van Duitschland en België, afhankelijk zijn. In den vorigen oorlog heeft zelfs de aanvoer een tijdlang stop gestaan, mede door het feit, dat België al gauw onder den voet geloopen werd, wat thans niet het geval is. Ditmaal wordt er juist veel uit België inge voerd in ons land. Of dit door zal gaan, is natuurlek niet te zeggen. Het is maar te hopen, want dan heb ben wjj des te meer en des te lan ger gelegenheid de voorraad in onze gronden op peil te brengen en te houdeD. En dat moet men niet na laten zoolang het nog kan. Want later is het misschien heelemaal niet meer mogelijk. In Duitschland zelf is de vraag naar slakkehmeel groot, omdat men daar tot de ontdekking kwam, dat men niet over een voldoende bodem reserve beschikte. En voor een zeer gewenschte voorraadvorming van fosfor zuur in den bodem is juist het slakkenmeel, dat tevens de grootste kalkbron is, zoo uitermate geschikt. VoorraadvormiDg, daar zit wat in Laten onze boeren en tuinders dat bedenken, opdat de bodem in moge lijk komende jaren van fosforzuur- schaarste zich kan behelpen met oude aanwezige voorraad. AGRICOLA. ie zo vloekt. Maar Kobes prakkizeerde. Om Trees. Over Trees. Hij vondt zich een uils kuiken, ja. Die Trees, een verdomde goeie, dat mot ik ow zegge, ge krijgt er een goeie vrouw aan, ge moet haar waarderen.en die had hij misschien wel kunnen krijgen. Die had hij moeten krijgen. Hij had maar behoeven door te zetten, maar ja, hij was maar een leurder, en woonde buiten het dorp, en Trees woonde toen in het naburig dorp, in een flink huis, en het leken bij de Timmermansen welgestelde lie den. Er zat verschil tussen hen. En hij kon toen niet vermoeden, wat feitelijk de waarheid wel wasdat zag hij, als de Timmermansen zo plotseling op een dag hier in het dorp kwamen, met al hun hebben en houden op een boeren kar. Och, ge weet wel dat vader niet goed oppaste, hij was niet verkeerd, maar hij dronk nog al es. En toen vader stierf, bleven we zitten, en kwa men de mensen, die wat van ons moesten hebben, en de hypotheek houder op ons huis zegde de hypo theek op, en dat was die jongeren heer Leviticus van Douwenaar. Hij kocht voor de hypotheek het huis, we hiel den zowat niks over An kon bij de van Douwenaars als dienstmeid komen tegen goed loon, ja dat wel, en toen mijn broers hiei in het gesticht konden komen werken, zijn we hierheen getrok ken. Trees had 'm dat gezegd, toen hij deze nawinter bij de opvoering van Maria Stuart en Koningin Elisabeth in het verenigingsgebouw langs haar kwam te staan gedurende de pauze. Kobes had geantwoord: - Voor mij geeft dat allemaal niks, ik mag ow wel, Trees. Maar Trees was doorgegaan- En nou mag ik blij zijn, dat ik Tines Juk kel krijg. Hij heeft een eigen doeninkje, wat klein ja, maar is 'n goeie werk man, heeft vast werk op de steen- Grensverkeer Nederland— Duitschland steeds moeilijker* Men meldt van de Oostgrens aan de Msb.: Reizigers uit Berlijn deelden mede. dat de Italiaansche landarbeiders, die sedert April in de provincie Bran denburg werkzaam waren, naar Italië teruggezonden wordeD. Uit Berlijn is reeds een extra-trein met 800 Italiaansche arbeiders vertrok ken. Het gerucht, dat het grensverkeer beperkt zou worden, is waarheid ge- blekeD. Grensbewoners zijn veelal aan elkaar verwant en de grens was fabriek, en is een ferme kerellaat hem dan ook een beetje een harde kop hebben en wat ontevredenheid in 'm zitten, maar hij houdt veel van me, en ik zal best met hem door het leven komen; aan ieder mens kleeft wat, als ge dat zo gaat beschouwen, en aan mij zal ook best wat mankeren. Toen had Kobes iets willen zeggen vanik mag ow ook. meer dan Tines wil ik wedden, prakkizeer daar eens over... maar dan was Tines teruggeko men, hij had zich twee sigaren gehaald en 'n paar babbels voor Trees, en de pauze was afgelopen. Kobes liep naar huis. De zon scheen heerlijk over hem heen. Het landschap zat vol zang en leven. In de bomen zaten en zongen de vogels, en ze scheerden door de lucht. In de weiden boterden en pleisterden de bloemen. Ze blauwden en roten ook in het reeds geelwordende koren. Een woonwagen ging ginder ver voor hem uit. De dennen roken. Trees.... Ja. Maar nu was dan Lena gekomen in zijn leven. En wat men wal had gezegd, deze winter, dat Lena non wilde worden, och, dat wilde Kobes zo maar niet geloven. Nimmer had hij een woord daaromtrent van haarzeli vernomen, en, we zitten nu toch al volop in de zomer en Lena is nog steeds in het dorp. Na Trees Timmer mans nu Lena Lieven; en anders trouw ik niet meer. Dag Kobes Zoldaat, wekte hem iemand. Da... dag heer kapelaan. Wel wel, zó in gedachten Kobes Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1939 | | pagina 5