TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
David tegen
Goliath
SCHRALE HUID
KLQDSTERBAL5EM
FEUILLETON.
De foren waakt
Een praatje over
de voeding.
Voor Boeren en
Tuinders
Spionnenvrees in het
Derde Rijk,
Zaterdag 16 December
Zestigste Jaargang No 50
Misschien is de zeer ongelijke
strijd tusschen Finland en het
Bolschewisme wel geëindigd met
de vernietiging van dezen mo
dernen David, wanneer ge dit
leest, maar onwillekeurig kwam
toch deze vergelijking naar boven,
toen de strijd tusschen die twee
landen uitbrak.
Ja, wat zullen we er van zeg
gen
We zullen er dit van zeggen,
dat, al wat de laatste drie jaren
Europa heeft te hooren gekregen
aan huichelarij, aan afschuwelijke
omdraaiing van feiten heeft te
zien gekregen, aan harteloos,
wreed, on menschel ijk onbeschaafd
en onbeschoft geweld; aan be
handeling van menschen als vee
en als slaven, dat heen en weer
wordt opgejaagd en opgedreven,
ver van den dierbaren geboorte
grond weg dat, al wat de
duivel in verfijnde, sluwe intrigue
maar zou hebben kunnen uit
denken dat dit alles in de
verhouding Rusland, of liever 't
Bolschewisme en Finland is ver
toond geworden.
Nee, Satan zou het Stalin en
hen, van wie Stalin het heeft
geleerd, niet kunnen verbeteren:
zijn zaken gaan voorloopig nog
best 1
„De duivel in aantocht", zoo
zei Marchant het al enkele jaren
geleden; waarachtig, de duivel
over Europa. Hij zit al in het
hart van Europa, in Polen; via
Finland kruipt hij door naar het
hoofd van Europa; nu nog via
den Balkan naar Europa's beenen
en we zijn volgespoten met Sa
tan's gif.
Twee dingen houden de men
schen dikwijls bezig, als ze dat
allemaal in de kranten lezen; ten
eerste: wat moeten die Bolsche-
wieken wel van zich zelf denken,
als ze brullen van: provocatie en
grensincident en afschuwelijke
mishandeling van minderheden
en van levensruimte en van be
vrijding van onderdrukte broe
dervolken en van consolidatie
van den vrede en van orde stel
len op de zaken in een ander
land enz. enz., hoe al die wal
gelijke, afzichtelijke leugens nog
meer heeten mogen.
Wat moeten ze wel van zich
zelf denken, als ze die huiche
larij staan uit te brullen
Zullen ze al zóó doortrapt ge
meen zijn, dat ze eenvoudig geen
waarheid meer kunnen zeggen,
net als de leugenaar van den
beginne, de slang van het Para
dijs
Of zullen ze wel eens ooit
nog eerlijke en heldere oogen-
blikken hebben en tegen zich
zelf mompelen „Wat zijn we
toch voor onmenschen Hoe han
gen we toch van bedrog en van
schelmerij aan mekaar. Wat zijn
we toch voor een troep verach
telijke bedriegers."
Roman uit het Venraysche land
door Gerard Lemmens.
Ja, had Truida met 'n genepen
olijkheid gelachen en gezegd dat An
Timmermans, die een jurk te passen
had, erbij stondHet is bij Kobes
alles maar Lena, hoort ge 't En
Kobes had zich ook al niet ingehouden
voor An Timmermans, die zo met diepe
ogen naar hem keekja, als ge
dat wilt horen, Truida, en het kan me
ook niks schelen wie het nog meer
hoort, Lena is een goeie meid. En ik
wou dat ik haar kon hebben, nou ik
Trees niet meer kan krijgen. Nou weet
ge het.
Wie is die Trees? giegeldeTrui
da en forceerde zich 'n verbaasdheid.
Och, zei Kobes, en keek An aan.
En An, die Kobes met zulk een
diepe onbegrepen blik had aangezien,
die wel niet een apart mooie meid was
maar toch kwiek en spekulatief, en die
eerlijk-heftig in heur bewegen kon zijn,
en van wie men wel eens vertelde dat
ze joeks bij zich droeg en dat ze
's avonds soms ongegeneerd laat thuis
kwam, die An Timmermans zei tegen
Trui- Pas maar door met het kleed.
Trui wees op Kobes.
Doet niks, daar kan ie wel tegen,
zei ze. Trouwens, we zijn bekant klaar.
En onderwijl Kobes zijn spullen bijeen-
nam, en Trui met berekening het nieu
we kleed bekeek dat An al had aan
getrokken, en An zich draaide met de
armen zo en de rug zo en de benen
Zouden ze nog zooveel zelf
kennis willen hebben
En ten tweede zeggen de men
schen: zouden die Bolschewieken
wel eens ooit aan hun dood
denken en aan het andere leven?
Of gelooven ze daar heelemaal
niet meer aan
Aan den dood moeten ze ge
looven, maar aan het andere
leven
Kunnen ze die natuurwaarheid
van het bestaan van God, Be-
looner van het goede en straffer
van het kwade, zoo maar zonder
meer ontkennen
En zullen hun nooit de schim
men verschijnen van al die hon
derden, die duizenden, die mil
lioenen wellicht, welke zij zonder
reden, zonder een enkele ook
maar kleine voldoende reden
hebben laten dooden, laten mar
telen of op het slagveld of van
kommer en verdriet, hebben laten
sterven, of in wanhoop zich zelf
het leven hebben laten benemen?
Ja, Lenin zag ze voor zich,
wanneer hij in den laatsten tijd
van zijn leven als een waanzin
nige op handen en voeten door
zijn kamer wegkroop....
Welk een ontzettende verant
woordelijkheid Wanneer men
daar tegen aankijkt, dan is het,
of men voor een donkeren af
grond staat.
Men speelt met menschenlevens
erger nog dan met vliegen...
Men verwoest gezinslevens;
men maakt duizenden menschen
wanhopig, radeloos; men ver
minkt duizenden voor het leven,
men vernielt bloeiende welvaart
dat alles om te voldoen aan
dien razenden hartstocht van heb
zucht of hoogmoed.
Want als we zeggen: Rusland
doet dit of dat, dan zijn dat
mènschen, die dat doen. Stalin
of Molotof of hoe ze dan heeten
moeten, of wie ze dan zijn.
Menschen, die zich laten leiden
dooi deugd of ondeugd, door
goeden of slechten hartstocht en
in wie ook de drievoudige be
geerlijkheid, ook in hun politieke
oogmerken, woelt en werkt en
wroet en gist.
Maar wat geven die om deugd
of ondeugd, om hartstocht of
booze begeerlijkheid, om genade
of gebed
Mèt de verdwijning en de be-
strijdi g van het Christendom is
ook het laatste restje mensche-
lijkheid uit hun ziel weggevlo-
den en het dier in hen ontwaakt
meer en meerde Russische
beer 1
Ziedaar het eindpunt der mo
derne beschaving! De terugkeer,
van het steenen tijdperk onder
de menschen
Hard, koud, gevoelloos, puntig
wreed, als steenen kunnen zijn.
o
En stel daar nu tegenover de
boodschap van de Engelen in
den Kerstnacht boven de kribbe:
„Eere zij God in den hooge en
vrede op aarde aan de menschen
van goeden wil
Van goeden wil....
Verleden jaar zagen we ergens
zo, en dan met de borst zo en met het
hoofd zo, en dan zich rekkende en dan
zich bukkende, zei An zo teiloops:
- het lijkt zo wel wat op een dans
school.
Ge zoudt zeggen, zei Trui.
Maar An had het tot Kobes gezegd.
Ja, antwoordde hij, dat zal wel zo
wat, ik heb anders nooit gedanst. Maar
ik kan dat gefriemmel zo niet goed
aanzien, en ik zal maar gaan. Misschien
tref ik Lena nog wel. Dag Trui, tot
een andere keer esdag An, en doe
Trees de groeten. En Kobes ging
Hij had de deur amper achter zich
dicht, als An kwasie verschrikt op de
klok keek, en zeiGos nog toe, het
is al bij vieren. Ik moest al thuis zijn.
Ik ben net klaar, zei Trui. Ik weet
het mijne van de jurk.
Ja, ik trek 'r thuis wel uit, ik
moet echt weg, en ik breng 'r dan
vanavond wel even voor de verande
ringen. Goed? Nou, gedag dan.
Buiten zag An Kobes 'n tien meter
voor zich uit gaan. Hij wilde juist de
stoep opgaan bij de Jansens.
Kobes, riep An.
Kobes keek om, zag An, was er
'n beetje verbaasd van
Zeg, ik ben ow maar gauw nage
komen. Maar misschien is het wel wat
voor ons, wat ge daar hebt. Die lap
kan ik best gebruiken, die klosjes
komen altijd van pas, en de rest, daar
over kunnen we thuis wel eens praten.
Harrie heeft wel een strik nodig, en
Trees wat kant Kom eens aan, of.,,
loopt ge mee
Ik loop mee, zei Kobes Tieme is
monnij, of hoe is dat ook weer? En
als Kobes met An daar gingen, waren
ze Leviticus, den jongeren heer van
Douwenaar, tegengekomen. Die had An
familiair gedag gezegddag An-ne-
schat, maar dat had die kanes van een
van Douwenaar zo tussen 2ijn lippen
door geblazen, egotisch; evvel, Kobes
had het wel gehoord.
Zeg, An... zeg, hoe... hoe... was
op een Missie-drukkerij een tijd
schrift liggen, toegewijd aan
„O. L. Vrouw van Goeden Wil"...
We roepen Maria onder zooveel
schoone titels aan, ja, in dezen
H. Adventstijd mogen we ze
ook nog wel aanroepen als O
L. Vrouw van Goeden Wil.
Bidden tot Maria om meer
goeden wil onder alle landsbe
stuurders, want wanneer en waar
er een goede wil is tot den
vrede, daar is ook een goede
weg....
ZAAIER.
Toen de engel des vredes' zijn
beschermende vleugelen nog over
de wereldbol uitspreidde, kwam
het met de voedselvoorziening
best in orde. Er was geen pro
duct, of men kon het door de
hooge vlucht, die de techniek
genomen heeft, om zoo te zeggen
eiken dag versch op tafel krijgen
Hollandsche aardbeien en druiven
waren nauwelijks enkele uren van
den steel, of ze passeerden met
de vliegmachine de Engelsche
kust. Snelvarende booten en
bliksemtreinen voerden de gaar-
gestoofde zuidvruchten op zoo
korten tijd aan, dat ze nog totaal
niets van hun aroma verloren
hadden.
En ik spreek nu nog niet van
die levensmiddelen, welke lange-
ren tijd behoeven, eer ze aan
bederf onderhevig zijn, waarmee
andere werelddeelen onze markt
overstroomden, als de concur
rentie niet zoodanig was, dat ze
nog met voordeel konden geïm
porteerd worden.
Wie zijn maag eens op bij
zondere wijze wilde tracteeren,
vond er voor te kust en te keur
op eiken tijd van 't jaar en als
hij 's winters aan de warme
kachel zat en den welvoorzienen
disch overschouwde, kon alleen
door een blik door het raam den
indruk opdoen, dat hij zich in
het koude jaargetijde bevond.
Niettegenstaande men algemeen
klaagde over de slechte tijden,
nam het getal vleesschotels en
belegde boterhammen en worste
broodjes en gesuikerde conserven
tenminste bij een deel der
bevolking, een ander deel ge
bruikte noodgedwongen minder—
zoodanig toe, dat een macht van
menschen zich in hun gezondheid
geknakt zien en zonder de oor
zaak op te sporen, hun toevlucht
nemen tol voor alle kwalen aan
bevolen asperinetabletten, laxeer
middelen en maagzouten. Met
geen ander gevolg, dat de kwaal
nog verergert en men naar den
dokter snelt, die tot de ontstel
lende ontdekking komt, dat men
lijdt aan de een of andere chro
nische ziekte, welke genezing
heel wat tijd kost, als het ten
minste nog terecht komt.
Kobes stamelend begonnen, en dan
spoot hij er opeens uit- hoe ken
die ow zo, ik kan hem niet zo goed
lijden.
O, dat is een halve gek. Hij ver
beeldt zich omdat hij Leviticus van
Douwenaar heet en is en een wagen
heeft, dat alle dorpsmaagden achter
hem aan moeten zitten, zei An. Maar
met mij durft ie niet meer, omdat ik
eens, maar dat moet ge nog wel weten,
bij zijn thuis in dienstbetrekking ben
De oorlogstoestand, die zooveel
ellende met zich meebrengt, kan
op den duur tot groote voedsel-
schaarschteleiden, waardoormen
zich zal moeten tevreden stellen
met de levensmiddelen, die vooral
het eigen land oplevert. Zoo ooit
dan is het in zulke tijden nood
zakelijk van den schraal toege
meten kost een zoo verstandig
mogelijk gebruik te maken.
We kunnen tegenwoordig toch
wel als bekend veronderstellen,
dat met het voedsel moet worden
toegediend een bepaalde hoeveel
heid water, eiwit, vet, koolhy
draten, zetmeel- en suikerstoffen
en vitaminen. Deze voedingstof
fen moeten in een goede even-
wichtsverhouding aanwezig zijn.
wil het lichaam er het groote nut
van hebben.
Om te verduidelijken, wat men
daaronder verstaat, willen wij
iets vertellen van die voeding
stof, die ons feitelijk het meeste
geld kost, namelijk het eiwit.
Tusschen haakjes wil ik eerst
nog dit zeggen, dat het vooral
de koolhydraten en vetten zijn,
die door de verbranding in ons
lichaam de noodige warmte doen
ontstaan, waaruit wij onze ar-
beidsenergie putten. Eiwit dient
wel tb ij groeiende menschen tot
bouwstof voor de vorming van
spieren, bloed en verteringssap
pen, maar bij volwassen men
schen dient het alleen om aan
te vullen, wat het lichaam ver
slijt.
Het lichaamseiwit is opge
bouwd uit een aantal verschil
lende animo-zuren, in totaal 18.
Nu wil het geval, dat betrekke
lijk maar weinig levensmiddelen
al deze noodige aminozuren be-
vaten. Zulke noemt men volwaar
dige eiwitten. Wij moeten dus
als regel verschillende eiwithou-
dende levensmiddelen gebruiken,
om lichaamseiwit te kunnen vor
men. Het gebeurt nu vaak, dat
wij door ondoelmatige voeding
van sommige aminozuren te veel,
van andere te weinig ontvangen.
Het evenwicht is dan verbroken
en kan lijden tot allerlei zieke
lijke afwijkingen.
Hierbij moeten wij nog van
iets anders melding maken.
Met het voedsel moeten wij
ook eenige noodzakelijke mine
ralen of zouten opnemen, waar
in niet mag ontbreken kalk, fos
for, ijzer, magnesium, kalium en
dergelijke.
Nu ontstaan er bij de minera
len-stofwisseling in het lichaam
twee stoffen. Sommige mineralen
laten een overschot aan basen,
andere een overschot aan zuren
achter.
Het lichaamseiwit, dat om zoo
te zeggen ir. het lichaam aan
verslijt onderhevig is, plus het
eiwit, dat boven de eiwit behoef
te van 't lichaam werd opgeno
men moet worden ontleed en
afgebroken tot een stof, het
ureum, dat met de urine het
lichaam verlaat. Deze eiwitafbraak
geschiedt zoo goed als volledig
in een basische omgeving, maar
nog niet voor de helft in een
zure omgeving. In dit laatste ge
val ontstaan er ook zeer schade
lijke stoffen, die maar voor een
klein gedeelte het lichaam kun
nen verlaten. Ze hoopen zich op
en geven aanleiding tot allerlei
ziekten en huidaandoeningen.
We moeten dus zorgen dat we
juist die voedingsmiddelen op
nemen welke een base-overschot
geven. Hiertoe behooren o.a.
melk, aardappelen, jonge erwten
en boonen en bijna alle wortel
en knolgewassen, groenten en
vruchten.
Een zuur-overschot geven
vleesch, eieren, kaas, boter, mar
garine, wittebrood en de meeste
zaden, waaronder ook rijpe erw
ten en boonen.
Al hoeft men nu niet alles op
een goudschaaltje af te wegen
toch moet men er voor zorgen,
dat de eiwitbehoefte vooral moet
aangevuld worden met die soor
ten, welke een basen-overschot
geven. Dat behoedt ons niet
alleen voor allerlei ziekten, maar
heeft ook nog het groote voor
deel, dat men met veel minder
eiwit volstaan kan.
Gemiddeld heeft een mensch
80—100 gram eiwit per dag
noodig. Bij een voldoende base
overschot kan dit zelfs dalen tot
de helft, in een zure omgeving
kan men wel tot het dubbele
noodig hebben, terwijl in het
eerste geval ook nog de gezond
heid wordt gebaat.
Het zijn vooral de onderzoe
kingen var. Dr. Ragnar Berg, die
de basische voeding in het juiste
licht heeft gesteld. Berg geeft
o.a. den volgenden stelregel
Eet vijf tot zeven maal zooveel
aardappelen, groenten en vruch
ten als alle andere levensmidde
len tesamen. Het is noodzakelijk,
dat een gedeelte hiervan rauw
gegeten wordt.
O, deed Kobes. En dan lachte hij
wel, ja: die An, die me daar zei van
die dorpsmaagden ge moet dat niet
zo zeggen, An, ik geloof dat die
Leviticus meent, dat hi} er achter aan
moet zitten.
Och ja, zuchtte An.
Kobes had bij de Timmermansen
sukses gehad. Hij had er nagenoeg
alle waar kunnen verkopen. Zo'n boel
was het wel niet, maar dat was dat
dan toch weer. An had betaald, had
de koop gerekt, had wat zo in de
honderd gepraat, en eindelijk gezegd
nou, en ge slaat ons maar niet
meer over als ge weer van die billige
koopjes hebt.
- Dat zal ik vast nie, was het goed
bescheid.
En als Kobes bij de Timmermansen
van de stoep ging, liep ie tegen Tines
Jukkel op, met Trees in de arm.
- Dag Trees, groette Kobes wat
onbeholpen. En dandag Tines.
Beiden groetten terug.
Tines, zijn vriend uit de belhamels
jaren, als ze samen de wijde heide
vlakte introkken, de bosschen door,
de Maas op, op lust en avontuur en
vangst. Tines, die bij de van Douwe-
naars op de fabriek werkte, 'n ferme
knulja, maar met een wat ware kop
en 'n stijve wil. Want Tines was zijn
vriend niet kunnen blijven, toen ie eens
'n gevangen eekhoorntje zo nijdig en
zo geheel onnodig gemarteld had om
dat ze samen er zo lang op hadden
moeten lopen om 't beestje te krijgen
en die, als je langer met hem omging,
in het praten en in 't doen en laten
zijn inzicht opdrong als het beste.
En Trees, dat goed meisje dat braaf
kind, stil...
Ze zouden gaan trouwen, Tines en
Treesna de kermis zouden de roepen
wel afkomen.
Lena Lieven en Trees Timmermans.
dat waren zo de twee meisjes in Kobes
zijn kop.
Kobes, en hoe is het nog, jong?
had Tines bij zijn wedergroet gevoegd,
en hij lei een brutaal familiaire zwoeng
in zijn stem.
O, goed, antwoordde Kobes neu
traal.
Dag Kobes, had Trees stil, maar
diep, gezegd. En niks erbij.
Ik heb hier binnen zaken gedaan,
zei Kobes.
Trees, die Kobes maar even had
willen aankijken, had zich uit Tines
zijn arm losgemaakt, en ging naar
binnen.
Wat zegt-ge van mijn keuze,
wat? plaagde Tines.
Een verdomde goeie, Tines. Dat
mot ik ow zeggen. Ge krijgt er een
goeie vrouw aan Trees, en ge moet
haar waarderen. Nou, saluut hoor.
En Kobes ging de straat op. Hij zou
naar huis Hij liep de straat uit en
verder. Hij spiegelde zich in de ruit
van een kleermakerszaak. Sakkermente
ja. hij moest tegen de kermis feitelijk
wel een goed nieuw pak hebben.
Een goed nieuw pak. Voor An?
Voor Lena. Voor Lena ja maar Trees
had dan ook langs 'm mogen lopen.
UI.
Kobes ging naar huis. An? Lena.
Trees... Lena.
Hij zei af en toe sterke woorden,
dat de menschen hem aankeken, en
tot elkaar zeidenKobes heeft zeker
geen goeie zaken gedaan vandaag, dat
VOORRAADVORMING IN
DEN BODEM
Met onze kunstmestvoorziening
lijkt het op het oogenblik nog niet
zóó slecht, als wel gevreesd werd
door velen, die den oorlog van 1914
1918 hebben meegemaakt en zich
nog herinneren, hoe schaarsch en hoe
duur de meest noodzakelijke mest
stoffen toen waren.
Van de meest officieele zijde is
meegedeeld, dat de kunstpositie van
ons land nog niet van dien aard is,
dat wij ons in het seizoen 193940
niet zouden kunnen redden.
Zoo zal het met de stikstofmest
stoffen wel geen bijzondere moeilijk
heden opleveren, naar men met reden
mag verwachten. Ook wat de kali
behoefte aangaat, kunnen wij voor
het eerstvolgende seizoen is voor het
grootste deel reeds aangevoerd.
Iets anders is het echter met de
fosforzuurbehoefte van den bodem.
Daarin wordt, zoo men weet, voor
namelijk voorzien door superfosfaat
en door thomasslakkenmeel. Het
eerste wordt in ons land bereid,
maar... uit grondstoffen, die van over
zee aangevoerd moeten worden. Dat
ziet er dus vrij bedenkelijk uit. Het
tweede is een bijproduct van de st aal
bereiding en waar deze het uit den
aard van den wereldtoestand heel
Als Ge geplaagd wordt door schrale
huid, kloven, gesprongen handen, dan
komt dat, doordien Uw huid door
de schrale wind te veel is uitgedroogd,
te weinig vet bevat en niet vol
doende functionneert. Verzorg Uw
huid dan dadelijk met Kloosterbalsem.
Wrijf 's avonds wal Kloosterbalsem
op Uw huid, wrijf goed in. Na een
kwartier is de Kloosterbalsem door
Uw huid opgezogen. Gedurende de
nacht doet de Kloosterbalsem zijn
huidgenezende en huidversterkende
werking. Kloosterbalsem dringt
diep in de weefsels en maakt
Uw huid'gezond, glad en gaaf,
bestand tegen 't ruwe klimaat.
Akker's Kloosterbalsem bijt niet,
zooals andere middelen en is ook
niet te vergelijken met geparfu
meerde crèmes, die wel aange
naam ruiken, maar niet genezen
AKKER'S
Pot van 25 Gr. f 0.62l/2, pot van 50 Gr. f 1.04
druk heeft, zal er ook aan slakken-
meel wel geen gebrek zijn.
Maar ook hier is het zoo, dat het
uit andere landen aangevoerd moet
worden en wij dus van het buiten
land, van Duitschland en België,
afhankelijk zijn.
In den vorigen oorlog heeft zelfs
de aanvoer een tijdlang stop gestaan,
mede door het feit, dat België al
gauw onder den voet geloopen werd,
wat thans niet het geval is. Ditmaal
wordt er juist veel uit België inge
voerd in ons land. Of dit door zal
gaan, is natuurlek niet te zeggen.
Het is maar te hopen, want dan heb
ben wjj des te meer en des te lan
ger gelegenheid de voorraad in onze
gronden op peil te brengen en te
houdeD. En dat moet men niet na
laten zoolang het nog kan. Want
later is het misschien heelemaal niet
meer mogelijk.
In Duitschland zelf is de vraag
naar slakkehmeel groot, omdat men
daar tot de ontdekking kwam, dat
men niet over een voldoende bodem
reserve beschikte. En voor een zeer
gewenschte voorraadvorming van
fosfor zuur in den bodem is juist het
slakkenmeel, dat tevens de grootste
kalkbron is, zoo uitermate geschikt.
VoorraadvormiDg, daar zit wat in
Laten onze boeren en tuinders dat
bedenken, opdat de bodem in moge
lijk komende jaren van fosforzuur-
schaarste zich kan behelpen met
oude aanwezige voorraad.
AGRICOLA.
ie zo vloekt.
Maar Kobes prakkizeerde. Om Trees.
Over Trees. Hij vondt zich een uils
kuiken, ja. Die Trees, een verdomde
goeie, dat mot ik ow zegge, ge krijgt
er een goeie vrouw aan, ge moet haar
waarderen.en die had hij misschien
wel kunnen krijgen. Die had hij moeten
krijgen. Hij had maar behoeven door
te zetten, maar ja, hij was maar een
leurder, en woonde buiten het dorp,
en Trees woonde toen in het naburig
dorp, in een flink huis, en het leken
bij de Timmermansen welgestelde lie
den. Er zat verschil tussen hen. En hij
kon toen niet vermoeden, wat feitelijk
de waarheid wel wasdat zag hij, als
de Timmermansen zo plotseling op een
dag hier in het dorp kwamen, met al
hun hebben en houden op een boeren
kar.
Och, ge weet wel dat vader niet
goed oppaste, hij was niet verkeerd,
maar hij dronk nog al es. En toen
vader stierf, bleven we zitten, en kwa
men de mensen, die wat van ons
moesten hebben, en de hypotheek
houder op ons huis zegde de hypo
theek op, en dat was die jongeren heer
Leviticus van Douwenaar. Hij kocht
voor de hypotheek het huis, we hiel
den zowat niks over An kon bij de
van Douwenaars als dienstmeid komen
tegen goed loon, ja dat wel, en toen
mijn broers hiei in het gesticht konden
komen werken, zijn we hierheen getrok
ken.
Trees had 'm dat gezegd, toen hij
deze nawinter bij de opvoering van
Maria Stuart en Koningin Elisabeth in
het verenigingsgebouw langs haar
kwam te staan gedurende de pauze.
Kobes had geantwoord: - Voor mij
geeft dat allemaal niks, ik mag ow
wel, Trees.
Maar Trees was doorgegaan- En
nou mag ik blij zijn, dat ik Tines Juk
kel krijg. Hij heeft een eigen doeninkje,
wat klein ja, maar is 'n goeie werk
man, heeft vast werk op de steen-
Grensverkeer Nederland—
Duitschland steeds moeilijker*
Men meldt van de Oostgrens aan
de Msb.:
Reizigers uit Berlijn deelden mede.
dat de Italiaansche landarbeiders,
die sedert April in de provincie Bran
denburg werkzaam waren, naar
Italië teruggezonden wordeD. Uit
Berlijn is reeds een extra-trein met
800 Italiaansche arbeiders vertrok
ken.
Het gerucht, dat het grensverkeer
beperkt zou worden, is waarheid ge-
blekeD. Grensbewoners zijn veelal
aan elkaar verwant en de grens was
fabriek, en is een ferme kerellaat
hem dan ook een beetje een harde
kop hebben en wat ontevredenheid in
'm zitten, maar hij houdt veel van me,
en ik zal best met hem door het leven
komen; aan ieder mens kleeft wat, als
ge dat zo gaat beschouwen, en aan
mij zal ook best wat mankeren.
Toen had Kobes iets willen zeggen
vanik mag ow ook. meer dan Tines
wil ik wedden, prakkizeer daar eens
over... maar dan was Tines teruggeko
men, hij had zich twee sigaren gehaald
en 'n paar babbels voor Trees, en de
pauze was afgelopen.
Kobes liep naar huis.
De zon scheen heerlijk over hem
heen.
Het landschap zat vol zang en leven.
In de bomen zaten en zongen de
vogels, en ze scheerden door de lucht.
In de weiden boterden en pleisterden
de bloemen. Ze blauwden en roten ook
in het reeds geelwordende koren.
Een woonwagen ging ginder ver
voor hem uit.
De dennen roken.
Trees....
Ja. Maar nu was dan Lena gekomen
in zijn leven. En wat men wal had
gezegd, deze winter, dat Lena non
wilde worden, och, dat wilde Kobes
zo maar niet geloven. Nimmer had hij
een woord daaromtrent van haarzeli
vernomen, en, we zitten nu toch al
volop in de zomer en Lena is nog
steeds in het dorp. Na Trees Timmer
mans nu Lena Lieven; en anders trouw
ik niet meer.
Dag Kobes Zoldaat, wekte hem
iemand.
Da... dag heer kapelaan.
Wel wel, zó in gedachten Kobes
Wordt vervolgd.