DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Een veranderde wereld tegemoet. Over een uitspraak van Chamberlain. Gevolgen voor onze staatkundige belangen.'t Handhaven eener sterke organisatie. Ons weekpraatje. Voor Boeren en Tuinders Krakelingen. Van de Sport velden Binnenland. Zaterdag 11 November 1939 Zestigste Jaargang No 45 In een van zijn wekelijksclie toespraken over den oorlogs toestand in 't Britsche Lagerhuis, welke door de geheele wereld met aandacht worden gevolgd, zei Chamberlain „Wat ook de uitslag van den tegenwoordigen oorlog moge zijn, op welke wijze deze strijd ook ten einde wordt gebracht, de wereld zal niet gelijk zijn aan die, welke wij tevoren hadden." Inderdaad hebben de groote schokken, die de oorlogen zijn, in den loop der eeuwen de we reld voortdurend veranderd, niet de landkaart alleen, maar ook den geest der menschen. Dit wordt ons direct duidelijk, wanneer wij slechts denken aan de groote gevolgen der Kruis tochten, van de godsdienstoorlo gen der '16e en 17e eeuw, van de Napoleontische oorlogen en van den wereldoorlog, dien velen onzer hebben beleefd. In kalmen tijd gaat de ontwik keling en verandering in de wereld maar geleidelijk, doch na zulke gebeurtenissen is het plotseling alsof de menschheid leeft in een andere, nieuwe wereld. De mensch zelf is veranderd op de eerste plaats. Het zijn lang niet uitsluitend kwade gevolgen, die groote oor logen brachten. De menschen ver overden hun persoonlijke vrijheid ook van hun grondgebied. Zij kregen nationaal besef, vormden hechter eenheden, hun blik kon zich verruimen. Zij maakten ken nis met andere landen en volken. Ziedaar eenige lichtzijden, waar natuurlijk groote schaduwzijden tegenover stonden. Want de oor log is maar zeer indirect een cultuurfactor. Hij doodt en vernielt en zijn wapen is geweld, zijn mentaliteit razernij." Het goede, dat er uit voorkomt, is een geschenk van God, Die ook uit 't kwade dikwijls het goede laat voortko men. Waarheen zal de Europeesche oorlog, dien wij nu meemaken, ons voeren Het antwoord is aan de toe komst, maar een afzienbare toe komst. Het ligt op velerlei ter rein. De zware druk van den oorlog wordt over 't algemeen nog niet gevoeld... nog niet. .Maar omtrent alles verkeeren wij in onzekerheid. Wij denken hier vooral aan staatkundige gevolgen voor ons Nederland. Dan wenschen wij, dat we de staatkundige vrijheid ongeschonden mogen blijven be houden in ons eigen belang en tot geluk en welzijn van het va derland. De Katholieke Staatspartij heeft na den wereldoorlog tijden van spanning, gekend. Jongere katho lieken toonden gedurende eenigen een gevaarlijke mentaliteit, die zich met zekere minachting af keerde van de oudere leiders en met onstuimigheid de wereld wilden hervormen en veroveren. Maar dat alles heeft zich ten goede gekeerd. Ze hebben inge zien, wat voor de belangen van Kerk en Vaderland het zwaarste woog en daarnaar gehandeld. Maar Chamberlain verklaarde, dat op welke wijze deze oorlog ook ten einde wordt gebracht, de wereld niet gelijk zal zijn aan die welke wij tevoren kenden. Deze verwachting moeten wij ons in 't geheugen prenten. Zij doet ongetwijfeld weer 'n tijdperk van moeilijkheden voorzien, ook wellicht voor onze groote staat kundige partij, van wier kracht en houding het belang van Ne derland voor een zeer aanzienlijk deel afhangt. Ziedaar alweer een belangrijke reden om in dezen oorlogstijd de zaken van de Kath. Staats partij niet te verwaarloozen. Dit geldt op de eerste plaats voor de plaatselijke leiders, voor zitters, secretarissen en penning meesters vooral, die meer dan ooit moeten waken, dat hun af- deelingen inslapen, maar aan 't werk blijven. De plaatselijke ar beid is de voornaamste. Men zij daarvan overtuigd. Van onderen op komt de bloei onzer katho lieke partij, die steunt op hare afdeelingen en door haar leeft. Elk lid van de Katholteke Staatsparlij en er zijn er gelukkig vele tienduizenden in Limburg moet dit overwegen en er naar handelen. Dan zal hij zich met vertrouwen achter de leiders plaatsen, die gekozen zijn, om dat men hen vertrouwt. ROELAND. DE JONGSTE DISTRIBUTIE REGELING IS EEN SNERTZAAKJE. WE WORDEN WETTE LIJKE HAMSTERAARS. Als ik vaststel, dat de jongste dis tributie-regeling een suertzaakje is, dan bedoel ik daarmee niets oneer biedigs ten aanzien van hen, die deze regeling hebben gemaakt, noch eenige critiek op de regeling als zoodanig. Deze geldt de z.g. groene erwten en spliterwten, welke peul vruchten uitsluitend worden gebezigd als ingrediënten van onze vermaarde vaderlandsche erwtensoep, in de wandeling „snert" geheeten. Aldus kwam ik tot de benaming „snert- zaakje". Ik houd niet van snert. Of om het juister te zeggen: ik min haar geu ren en haar smaak is in staat om mijn verhemelte te streelen, maar mijn maag schijnt niet op snert te zijn ingesteld. Ze ontvangt ze, maar houdt ze vast en hoe langer dat vasthouden geschiedt, des te zwaar der voelt het gewicht de snertlading aan. Snert is me, vooral in koude dagen, een verlokkende sirene, wier omstrengeling bekoort, maar die me na het genot een gevoel van moreele depressie of geestelijken kater ach terlaat. Er zijn méér menschen, die zóó over snert denken. En over sirenes. En nu heb ik enkel voor wat het eerstgenoemde betreft offi cieel een portie toegewezen gekre gen: y2 kilo groene of spliterwten per maand. De statistiek wijst uit, dat de gemiddelde consumptie per hoofd der bevolking aan groene- en spliterwten ongeveer 2y, K.G. per jaar bedraagt. Mèt zuigelingen en andere baby's heb ik mijn bijdrage er aan geleverd om dit cijfer tot een zoo laag gehalte te drukken. Nu is mijn beangstigende vraag: is deze distributie als geldende voot het geheele jaar van twaalf maan den bedoeld, m.a.w. krijg ik over dien tijd een portie van 6 K.G. toebe deeld Ik huiver bij de idee. „Distributie" wekt nu eenmaal de gedachte aan mogelijke voedsel tekorten in de toekomsten het spreekt dus vanzelf, dat men alles accep teert, wat men vóór dien tijd aan eetbaars krijgt toegewezen, vooral wanneer het iets houdbaars is als peulvruchten. Ik ben het dus aan me zelf ver plicht om niet weigerachtig te staan tegenover de toewijzing van een halve kilo erwten voor de snert, per maand. Maar als de oorlog weer vier jaren moet duren en ik ben intusschen in de gelegenheid gebleven om me op een andere wijze dan aan het voren genoemde vaderlandsche gerecht min of meer te verzadigen, dan moet ik wel, zoo gauw de vrede aanbreekt, een snertzaakje beginnen om van mijn voorraad ad 24 K.G. groene- en spliterwten, plus de zich daarin ge vormd en verbreid hebbende wurmp jes, af te komen. Iets dergelijks staat me óók nog te wachten ten aanzien van de bruine en anders gekleurde boonen, welke men eveneens in een distributie regeling denkt te betrekken. Ik word op die manier een wettelijke hamste raar tegen wil en dank en honderd duizenden zullen mèt mij zulke hamsteraars worden. Want inpikken is de boodschap in een tijd, welke zoovele angstige zorgen voor de toe komst met zich brengt. Ik ben een voorstander van distri butie van al die artikelen van levens behoeften, waarvan een tekort dreigt of een onrechtvaardige verdeeling bij vrijen handel moet worden gevreesd, suiker b.v. Maar is distributie ook noodig of gewenscht voor peulvruch ten als „erwten voor de snert", welke normaal bij slechts 2l/„ K.G. per hoofd en per jaar wordt ge noten In zoo'n geval zal iedereen, óók de honderdduizenden, die de snert niet minnen of niet verdragen, uit hongervrees zich zijn portie laten aanmeten en daardoor zullen de nor male gebruikers straks niet aan de voldoening van smaak en behoefte kunnen toekomen. Wanneer iedereen de hoeveelheden, welke hem van alles en nóg wat wordeD toegewezen, gaat opnemen, dan vrees ik een onnoodi- gen, niet gebruikt wordenden enten bederf gedoemden opslag van koste lijke voedselvoorraden, Ik geloof daarom, dat het practi- scher en economischer zou zijn, wanneer zoo spoedig mogelijk méér voedingsmiddelen, die niet voor regel matig gebruik bestemd zijn (als verschillende soorten boonen, rijst, gort, ha vermouth e.d.) in de distri butie-regeling werden opgenomen en het aan den consument werd over gelaten, van welk artikel uit een verzamelgroep hij op een bepaalde bon een vast te stellen hoeveelheid zal willen betrekken. Ik zeg maar zóó: er blijve snert voor de snerters, rijst voor de rijs- ters en pap voor de pappers. VI Aandacht voor kleinigheden. Nooit raakt men uitgeleerd in on ze agrarische bedrijven. Telkens weer worden vraagstukken opgelost om plaats te maken voor nieuwe vraag stukken, die ook om oplossing vragen, Ea dat niet alleen bij een bepaald onderdeel van onze bedrijven, maar bij alle: bij plantenteelt en bij vee voeding, bij bemesting en bij vee teelt, bij ziektebestrijding en bg grondbewerking. Daarom is het zoo goed om vak bladen te lezen en cursussen te vol gen of land- of tuinbouwscholen en cursussen te bezoeken. De tijd dat men zei maar te doen, zooals vader en grootvader gedaan hadden, is voorbij. Al moet dadelijk erkend worden, dat vader en grootvader er voor hun tijd ook heel wat van wisten. Maav nu hebben de tijden andere eischen gesteld en die mee wil komen in den wedloop der dingen, moet meehollen en... uitkijken. Vroeger lette men niet op de vi taminen, want men kende ze niet. Men had alleen maar een zekere voorliefde voor bepaalde voederstof- fen, zonder het waarom te kunnen zeggen, terwijl later bleek, dat het de vitaminenwerking was. Vroeger lette men niet op de be- teekenis van magnesium en natrium, van silicium (kiezel) en jodium, van mangaan en borium. Zelfs niet op de kalk, die men bijv. aandachtloos uit strooide met slakkenmeel in bedui dende hoeveelheid (en zonder dat het iets meer kostte), in zoo'n hoe veelheid zelfs, dat slakkenmeel de voornaamste kalkbron van de Neder- landsche bouwvoor is. Nu weet men dat wel en begrijpt de voorliefde die velen voor slakken meel hadden, zonder dat ze konden zeggen waarom. Dat. om nu maar eens bij deze meststof te big ven, ook de maar geringe hoeveelheden van magnesium, van kiezel, van mangaan hun invloed doen gelden in den bo dem is wel„ zeker. Nog niet ieder weet dit. Men doet goed, nu zooveel op de kleine dingen gelet wordt, ook te letten op de nevenwerkingen van de gegeven meststoffen. Die zijn vaak belangrijk en verklaren veelal on begrepen voorliefde voor bepaalde producten. Daar zit wat in, in zoo'n onbe grepen voorliefde. Meestal komt dat later pas uit. We komen daar nog wel eens op terug. DE THEORIE DER VERVANGINGSWAARDE. Aan het bureau der krant werd een dezer dagen een „enveloppe met inhoud" bezorgd, met de schriftelijke aanduiding„Bestemd voor dien mijnheer, die tenminste iets voelt voor den middenstand." Natuurlijk werd deze brief prompt aan mij ter hand gesteld. Ha!dacht ik, de opbrengst eener collecte, ge houden onder de dankbare winkeliers Maar daarin vergiste ik me. De inhoud bestond uit een nummer van het „Nederlandsch Weekblad voor Kruidenierswaren, Conserven en Comestibles". Interessant. Ik had al eens gehoord van een Weekblad voor Kruideniers, maar een Week blad voor Kruidenierswaren enz. was me tot nog toe onbekend. Dat men het mij toezond, vond natuur lijk zijn oorzaak zoo dacht ik in het feit, dat sommige vrienden me onder de „conserven" beginnen te rekenen. Maar bij nadere ontvouwing en lezing werd ik een andere interesse gewaar. In het krantje stond n.l. „met rood" een stuk oude plunje van minister Steenberghe uitgestald en blijkbaar vroeg men daarvoor mijn aandacht in verband met wat ik de vorige week over 's ministers nieuwe economische uitmonstering had gezegd. Om het hobbelige pad der beeld spraak te verlaten: het Weekblad voor Kruidenierswaren, conserven en comestibles bracht een uitlating van minister Steenberghe over de theorie der vervangingswaarde naar voren, een uitspraak uit 1936, welke vol komen dekte hetgeen ik over het zelfde onderwerp in deze krant schreef, maar die in flagranten strijd is met wat de minister thans, in 1939, aan den winkelstand leeraarde. Op het oogenblik immers zegt de minister oude voorraad mag niet worden verkocht tegen een prijs, bij welker vaststelling met den nieuwen (verhoogden) inkoopprijs is rekening gehouden. Dat wordt „onwettelijke prijsopdrijving" geheeten. Maar in 1936, na de devaluatie van den gulden, oordeelde de heer Steen berghe in een rede. als voorzitter van een Kamer van Koophandel uit gesproken „Wanneer deze (de toen voor radige Red.) goederen tegen oude prijzen verkocht moeten worden, mag men inderdaad van verlies spreken, aangezien de aanvulling van de noodzake lijke voorraden op een hooger prijspeil zal moeten geschieden. Bovendien zal dit in verschil lende bedrijven crediet- en liqui diteitsmoeilijkheden geven. Ten einde verwarring te voorkomen, ware het wel goed, dat de regee ring zich op dit punt, ook wat de voorraden betreft, duidelijk uitsprak, aangezien ik anders vrees, dat de middenstand het slachtoffer zal worden." De minister, die Economische Zaken in 1939 beheert, heeft zich inderdaad duidelijk uitgesproken, maar de middenstand is er het slachtoffer van geworden! De theorie der vervangingswaarde is de eenige juiste en logische. Zoo goed als elke winkelier bg dalende markt gedwongen wordt om zijn voorraden te verkoopen tegen nieuwe, verlaagde prijzen, zoo moet het hem geoorloofd wezen om bij oploopende markt te reageeren met een gelijk matige prgsverhooging. Mij is een geval bekend van iemand, die een massa-artikel in voorraad had, dat hg met een zeer klein winstje voor 'n dubbeltje per stuk verkocht. Nauwelijks was de oorlog begonnen, toen hij van zgn leverancier de boodschap ontving, dat de inkoops prijs tot 12 cent was verhoogd. Toen kon dus het publiek goedkooper koopen dan de winkelier vermocht in te koopen! De maatregelen van den minister, voor zoover ze den dwang betroffen om voorraden tegen oude prijzen te blijven verkoopen, hebben bovendien niets uitgericht iDzake het beoogde doel. Zoo gauw de voorraden weg waren 'n kwestie van enkele weken zijn de prijzen op het ver hoogde, door de oploopende markt voorgeschreven, peil gekomen. Er is dus enkel bereikt, dat den midden stand een voordeeltje, waarop hg recht had, is onthoudeneen voor deeltje, dat geenszins zou hebben opgewogen tegenover het groote nadeel van een niet te schatten periode van dalende consumptie (gevolg van niet te keeren prijs stijging) Alle Copie hierop betrekking hebben de, moet Donderd. voor 1 uur in ons bezit zijn. SERVATIUS-OMROEP ScrvatiusTiglia 51. De eerste aanvallen zijn een ver kennen van elkanders krachten. Gesteund door een sterke wind bouwt S. een goede aanval op, de linksbin nen speelt de bal fraai vrij en geeft den onthutsten Tiglia-keper het nakijken. Ook Tiglia komt op zijn beurt het S.-doel bedreigen, de links buiten lost een hard schot, dat echter geen genade vindt bij den S.-keper. Wederom dringt Tiglia aan doch ook nu is de keper op de goede plaats. Het spel golft snel op en neer doch geleidelijk komt S. iets in de meerderheid. Fraai com binerend belandt de bal bij den S.- rechtsbuiten, een voorzet volgt en de S-midvoor kopt subliem no. 2 onhoudbaar in de touwen. Als de bal wederom in het spel is gebracht, krijgt de linksbuiten het op z'n heupen en zonder dat er iemand aan te pas komt ligt no. 3 in het net. Tiglia beantwoordt met enkele vlugge aanvallen, welke enkele corners op het S. doel op leveren. Doch hier blijft het bij. Het spel der TlglianeD is te kort, een kolfje naar de hand van de S.-verd. Dan verplaatst S. wederom het spel als de linksbuiten doorgebroken is faalt z'n schot. Een schot van den S.-midvoor maakt de Tiglia-doelman onschadelijk. Even voor de rust breekt de Tiglia-midvoor fraai door en verkleint onhoudbaar de achter stand 3—1. Dit tegenpunt was ver diend. Na de rust als Tiglia de wind in de rug heeft is het spel meer ver deeld. Het tempo evenwel is gezakt. De Tiglia-doelman keert met succes een hard schot van den S -linksbin nen. Aan de andere kant mislukt op het laatste nippertje een gevaarlijke Tiglia-aanval. De S.-voorhoede loopt vaak in de buitenspel-val. Een twee tal corners op het S.-doel worden weggewerkt. Nu wordt het spel weer levendiger. De S.-middenlinie stuwt prachtig haar voorhoede en de vleugels worden in het spel betrok ken. De rechtsbinnen plaatst naar den goed opgestelden linksbuiten, een ren, een schot en de stand is 4I. Niet ontmoedigd komt Tiglia de S.-verd. bedreigen, doch deze geeft geen krimp. Enkele gevaarlijke schermutselingen ontstaan voor het S.-doel, doch steeds wordt het gevaar bezworen. Aan de andere kant loopt de S.-aanv. vaak in de buitenspel-val Nog is de doelpunten-honger van S* niet gestild en het Tiglia-doel wordt heftig onder vuur genomen. Het ge lukt den S.-linksbuiten zelfs na goed werk van het binnentrio voor de 5e maal de Tegelsche netten te doen trillen. Tiglia zwoegt tot 't einde om de achterstand te verkleinen, doch de S.-verd. blgft de baas en de stand blgft 5—1. Deze uitslag zou doen vermoeden, dat het een spel van kat en muis was. Integendeel Tiglia speelde voor wat het waard is, doch de af werking van de aanval liet veel te wensen over. Steeds maar kort spel. Hiermede wist de in topform spelen de S.-achterhoede wel raad, terwijl de T.-verd. juist het zwakste deel van het elftal was. De S.-middenlinie was in haar element. Verdedigend en aanvallend, prima. Achterhoede en middenlie steunden en voelden elkander aan op een onverbeterlijke wijze. De binnenspelers waren overal en vormden de ideale schakels tussen middenlinie en de re3t van de voor. hoede. De S.-midvoor verdeelde prachtig het spel en was een door lopend gevaar voor de T.-veste. Jammer dat S. niet regelmatig over dezen uitstekenden speler kan be schikken. Van de vleugelspelers was de linksbuiten de beste man. Hg beschikt over de nodige snelheid en heeft een goed schot. Getuige de drie doelpunten van zgn voet. De rechtsbuiten (invaller) mits routine en snelheid en is daarbij veel te bang. Z'n voorzetten evenwel zijn steeds zeer goed. Het begint interessant te worden in deze afdeling. Wittenhorst 6 6 0 0 12 329 Panningen 5 4 0 1 8 146 D.E.V. 6 4 0 2 8 16—15 Servatius 5 3 0 2 6 13—9 Het programma voor a.s. Zondag luidt VIOST—Wittenhorst PanningenSwalmen Tiglia—D.S.S. Steyl—Belfeldla F.C.V.—Servatius V.O.S.—D.E.V. De leider Wittenhorst loopt a.s. Zondag weinig gevaar. Anders is het met Panningen en D.E.V., die respec tievelijk Swalmen en V.O.S. moeten bestrijden. Een nederlaag behoort voor de nummers 2 en 3 tot de groote mogelijkheden. Gebeurt dit en weet Servatius van F.C.V. te win nen, dan kan het zgn, dat Servatius met één slag stijgt naar de 2e plaats. Dat zou fijn zgn in verband met de thuis-wedstrijd tegen V.O.S. op 19 November. Succes boys! Scheidsrechter: Kurvers. Servatius II leed een ietwat on verwachte nederlaag in Oostrum. Jammer dat men tegen O.V.W met zooveel invallers moest optreden. Niettegenstaande deze nederlaag bezet men toch nog de eerste plaats. Servatius III bond ook het onge slagen Merselona aan haar zegekar. Hebben deze lui dan zulke grootse plannen Servatius IIMilitair elftal (Wan- sum. Ten bate van de gemobiliseer de militairen speelt Servatius II Zondag a.s. een wedstrijd tegen het militair elftal uit het kanton Wan- sum. Deze wedstrgd bevelen wij bij het Venrayse publiek ten zeerste aan, daar de baten geheel ten goede komen van de gemobiliseerde jon gens. De wedstrgd begint om 2 uur. Entree 10 cent. VALK-REVUE. Gennep IDe Valk I 23. Het is den Valken gelukt den 2e klasser Gennep op eigen veld een nederlaag toe te brengen, waardoor voor de zooveelste maal weer eens bewezen is, dat de Valken voor de 2e klassers niet behoeven onder te doen. De betere schotvaardigheid heeft de roodzwarten ten slotte de overwinning bezorgd. Al vrij spoedig namen de roofvogels de leiding wel ke stand tot de rust ongewijzigd bleef. Toen Gennep na de thee met den sterken wind in den rug speelde was de stand vrg spoedig gelgk. Gennep domineerde maar de Valken bepaalden zich tot zeer gevaarlijke aanvallen en bg een dezer aanvallen hadden zij succes 12. Vitesse doet er nog een schepje op en weet zoo. waar wederom den stand op gelijken voet te brengen. Gennep denkt aan de overwinning maar de roodzwarte achterhoede geeft geen krimp en wanneer tegen 't einde bij een ge vaarlijke Valk aanval de Vitesse doelman voor de derde maal gepas seerd wordt is Vitesse geslagen en hebben de Valken wederom 2 kost bare puntjes in beslag genomen. Morgen komt Gennep II op bezoek. De Valken zgn aan huneer verplicht dezen strijd tot een goed einde te brengen en daarmede de kans om de eerste plaats wederom te bezet' ten niet te doen verloren gaan. Scheidsrechter de Heer Elias Venlo Aanvang 2 uur. Ook de reserves deden voor hun grootere broers niet onder. Een 3—0 overwinning op het toch lang niet zwakke L.V.V. spreekt voor zich zelf. Dit elftal komt er steeds beter in en men kan than3 zien dat men elkander beter verstaat. De achter hoede was dezen middag op dreef en maakte geen enkele fout. De middenlinie kweet zich goed van haar taak, terwijl de voorhoede de noodige doelpunten fabriceerde om de over winning ten slotte een feit te doen zgn. Na dit goede werk mogen ze morgen uitrusten en zien hoe hun grootere broers voetballen. De Valk 3 behaalde een makkelijke 50 overwinning op D.E.V. 3 daar dit elftal schitterde door afwezig heid. Zulke overwinningen zijn echter geen prettige voor een voetballer, men holt liever achter 't bruine monster aan en strijd voor de over winning. Dit elftal is morgen ook vrg. Programma 19 November J.V.C. I—De Valk I BrughusiaDe Valk 2 Meterik 2—De Valk 3 St, Willibxord-h^rdenking. Wat we zijn als beschaafd volk, hebben we voor een zeer groot deel te danken aan de kerstening, welke twaalf eeuwen geleden door 's Heeren Apostel Willibrord aan ons volk werd voltrokken. Dit feit is Dinsdag dezer week op plechtige wijze her dacht in Utrecht, Willibrords zetel als aartsbisschop. Een uitgelezen gezelschap, dat ge acht kan worden het geheele Neder- landsche volk te vertegenwoordigen, was dien dag bijeen, om zonder on derscheid van geloof, rang en stand St. Willibrord te huldigen in zijn kerk, den Dom van Utrecht. De plechtige herdenking begon met een pontificale H. Mis in de R.K. kerk aan de Biltstraat, opgedragen door mgr. dr. J. de Jong, aartsbis schop die te Utrecht zetelde, geschon ken heeft. De kerk was overvol en ook tal van autoriteiten woonden den dienst bij. In de aloude Domkerk vond daar na de plechtige herdenking plaats, uitgaande van het „nationale comité". Ook hier waren onder de aanwezi gen tal van geestelijke en wereld lijke hoogwaardigheidsbekleeders. Vag buitenlandsche zijde waren aanwezig de bisschop van Cloucester, vertegenwoordigend den aartsbis schop van Fulham, vertegenwoordi gend den aartsbisschop van York. Het woord werd gevoerd door Prof, Dr, Gerard Brom, Prof. Dr. J. Hui- zinga en Prof. Dr. W. J. Aalders. Een gedenkplaat werd onthuld van de hand van Leo Brom. Na de bijeenkomst in de Domkerk kwamen de Roomsch Katholieken nog eens afzonderlijk tesamen in Tivoli, waar de weer massale her denking werd voorgezeten door Baron van Wijnbergen, terwijl Prof. Barge en de aartsbisschop Mgr. Dr. de Jong er het woord voerden. De oui-Katholieken hebben even eens een samenkomst aan het 12e Eeuwfeest van St. Willibrord gewijd. Oorlogseconomie. Suiker „gaat" op bonnen, van heden Zaterdag af kunnen we ook onzen snertbehoeften nog slechts per bon voldoen de distributie van petroleum is elk oogenblik te ver wachten, omtrent het brood Enfin, 't is te begrijpen en te prijzen, dat minister Steenberghe in verband met een en ander eens heeft willen praten met de pers, teneinde deze tot voorlichting van het volk aan te sporen. Van deze conferentie noemen we als resulta ten Nog geen broodkaarten. Er is geen aanleiding te verwach ten, dat broodkaarteu op korten termijn zullen worden ingevoerd. De regeering zal trachten de invoering zoo lang mogelijk uit te stellen. Nog geen oorlogsbrood. Mede dank zij de vóór den oorlog aangelegde voorraden is de tarwe- positie op dit oogenblik van dien aard, dat er evenmin aanleiding is tot het voorschrijven van oorlogs brood. Ook geen eenheidsworst. Velen, die zich den mobilisatietijd van 19141918 nog heriuneren, zul len zich wellicht reeds hebben af gevraagd of wij binnenkort wederom de invoering van allerlei ersatz- middelen kunnen verwachten en of er wederom genormaliseerde voeding met name „eenheidsworst" ter tafel zal komen. De minister van Economische Za ken heeft hieromtrent medegedeeld, dat invoering van surrogaten voor alsnog niet wordt overwogen. Wel wordt aan de mogelijkheden op dit gebied de noodige aandacht besteed. Evenmin zgn maatregelen voor genormaliseerde voeding vooralsnog te wachten. De pokken-inenting. Wat het behandelde in de Staten- Generaal betreft, volstaan we voor heden met de vermelding, dat de Tweede Kamer de nieuwe iuentings- regeling heeft aanvaard met 62 tegen 18 stemmen en dat dus wel geen wettelijke verplichting zal gel den in de naaste toekomst om de kinderen te laten inenten (voor toelating op school), maar dat zulke inenting door drang van overheidswege zal worden bevorderd. De ouders, die hun kinderen niet laten inenten (brj voorkeur beneden den leeftijd van 2 jaar), kunnen daarover door den burgemeester, die wordt voorgelicht door een arts, ter verantwoording worden opge roepen. De Hedeische paardenmarkt. Maandag werd de traditioneele Hedeische paardenmarkt gehouden, welke eenmaal per jaar wordt geor ganiseerd, op den Maandag na Aller heiligen. Zeer waarschijnlijk door den hui- digen critleken toestand was de aanvoer van paardeD echter niet zoo groot als andere jaren. Toen de grootste drukte voorbij was, was het aanvoercijfer opgeloopen tot 1670 paarden, welk getal verleden jaar 2219 was. Ook de handel was ditmaal slap, zoodat het geheel niet het uitstekend verloop van andere iaren had. ADVERTEERT IN PEEL EN MAAS

Peel en Maas | 1939 | | pagina 9