DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Een veranderde wereld
tegemoet. Over een uitspraak van
Chamberlain. Gevolgen voor onze
staatkundige belangen.'t Handhaven
eener sterke organisatie.
Ons weekpraatje.
Voor Boeren en
Tuinders
Krakelingen.
Van de
Sport
velden
Binnenland.
Zaterdag 11 November 1939
Zestigste Jaargang No 45
In een van zijn wekelijksclie
toespraken over den oorlogs
toestand in 't Britsche Lagerhuis,
welke door de geheele wereld
met aandacht worden gevolgd,
zei Chamberlain „Wat ook de
uitslag van den tegenwoordigen
oorlog moge zijn, op welke wijze
deze strijd ook ten einde wordt
gebracht, de wereld zal niet gelijk
zijn aan die, welke wij tevoren
hadden."
Inderdaad hebben de groote
schokken, die de oorlogen zijn,
in den loop der eeuwen de we
reld voortdurend veranderd, niet
de landkaart alleen, maar ook
den geest der menschen.
Dit wordt ons direct duidelijk,
wanneer wij slechts denken aan
de groote gevolgen der Kruis
tochten, van de godsdienstoorlo
gen der '16e en 17e eeuw, van
de Napoleontische oorlogen en
van den wereldoorlog, dien velen
onzer hebben beleefd.
In kalmen tijd gaat de ontwik
keling en verandering in de wereld
maar geleidelijk, doch na zulke
gebeurtenissen is het plotseling
alsof de menschheid leeft in een
andere, nieuwe wereld. De mensch
zelf is veranderd op de eerste
plaats.
Het zijn lang niet uitsluitend
kwade gevolgen, die groote oor
logen brachten. De menschen ver
overden hun persoonlijke vrijheid
ook van hun grondgebied. Zij
kregen nationaal besef, vormden
hechter eenheden, hun blik kon
zich verruimen. Zij maakten ken
nis met andere landen en volken.
Ziedaar eenige lichtzijden, waar
natuurlijk groote schaduwzijden
tegenover stonden. Want de oor
log is maar zeer indirect een
cultuurfactor. Hij doodt en vernielt
en zijn wapen is geweld, zijn
mentaliteit razernij." Het goede, dat
er uit voorkomt, is een geschenk
van God, Die ook uit 't kwade
dikwijls het goede laat voortko
men.
Waarheen zal de Europeesche
oorlog, dien wij nu meemaken,
ons voeren
Het antwoord is aan de toe
komst, maar een afzienbare toe
komst. Het ligt op velerlei ter
rein. De zware druk van den
oorlog wordt over 't algemeen
nog niet gevoeld... nog niet. .Maar
omtrent alles verkeeren wij in
onzekerheid.
Wij denken hier vooral aan
staatkundige gevolgen voor ons
Nederland. Dan wenschen wij,
dat we de staatkundige vrijheid
ongeschonden mogen blijven be
houden in ons eigen belang en
tot geluk en welzijn van het va
derland.
De Katholieke Staatspartij heeft
na den wereldoorlog tijden van
spanning, gekend. Jongere katho
lieken toonden gedurende eenigen
een gevaarlijke mentaliteit, die
zich met zekere minachting af
keerde van de oudere leiders en
met onstuimigheid de wereld
wilden hervormen en veroveren.
Maar dat alles heeft zich ten
goede gekeerd. Ze hebben inge
zien, wat voor de belangen van
Kerk en Vaderland het zwaarste
woog en daarnaar gehandeld.
Maar Chamberlain verklaarde,
dat op welke wijze deze oorlog
ook ten einde wordt gebracht, de
wereld niet gelijk zal zijn aan die
welke wij tevoren kenden.
Deze verwachting moeten wij
ons in 't geheugen prenten. Zij
doet ongetwijfeld weer 'n tijdperk
van moeilijkheden voorzien, ook
wellicht voor onze groote staat
kundige partij, van wier kracht
en houding het belang van Ne
derland voor een zeer aanzienlijk
deel afhangt.
Ziedaar alweer een belangrijke
reden om in dezen oorlogstijd
de zaken van de Kath. Staats
partij niet te verwaarloozen.
Dit geldt op de eerste plaats
voor de plaatselijke leiders, voor
zitters, secretarissen en penning
meesters vooral, die meer dan
ooit moeten waken, dat hun af-
deelingen inslapen, maar aan 't
werk blijven. De plaatselijke ar
beid is de voornaamste. Men zij
daarvan overtuigd. Van onderen
op komt de bloei onzer katho
lieke partij, die steunt op hare
afdeelingen en door haar leeft.
Elk lid van de Katholteke
Staatsparlij en er zijn er gelukkig
vele tienduizenden in Limburg
moet dit overwegen en er naar
handelen. Dan zal hij zich met
vertrouwen achter de leiders
plaatsen, die gekozen zijn, om
dat men hen vertrouwt.
ROELAND.
DE JONGSTE DISTRIBUTIE
REGELING IS EEN
SNERTZAAKJE.
WE WORDEN WETTE
LIJKE HAMSTERAARS.
Als ik vaststel, dat de jongste dis
tributie-regeling een suertzaakje is,
dan bedoel ik daarmee niets oneer
biedigs ten aanzien van hen, die
deze regeling hebben gemaakt, noch
eenige critiek op de regeling als
zoodanig. Deze geldt de z.g. groene
erwten en spliterwten, welke peul
vruchten uitsluitend worden gebezigd
als ingrediënten van onze vermaarde
vaderlandsche erwtensoep, in de
wandeling „snert" geheeten. Aldus
kwam ik tot de benaming „snert-
zaakje".
Ik houd niet van snert. Of om het
juister te zeggen: ik min haar geu
ren en haar smaak is in staat om
mijn verhemelte te streelen, maar
mijn maag schijnt niet op snert te
zijn ingesteld. Ze ontvangt ze, maar
houdt ze vast en hoe langer dat
vasthouden geschiedt, des te zwaar
der voelt het gewicht de snertlading
aan. Snert is me, vooral in koude
dagen, een verlokkende sirene, wier
omstrengeling bekoort, maar die me
na het genot een gevoel van moreele
depressie of geestelijken kater ach
terlaat.
Er zijn méér menschen, die zóó
over snert denken. En over sirenes.
En nu heb ik enkel voor wat
het eerstgenoemde betreft offi
cieel een portie toegewezen gekre
gen: y2 kilo groene of spliterwten
per maand. De statistiek wijst uit,
dat de gemiddelde consumptie per
hoofd der bevolking aan groene- en
spliterwten ongeveer 2y, K.G. per
jaar bedraagt. Mèt zuigelingen en
andere baby's heb ik mijn bijdrage
er aan geleverd om dit cijfer tot een
zoo laag gehalte te drukken.
Nu is mijn beangstigende vraag: is
deze distributie als geldende voot
het geheele jaar van twaalf maan
den bedoeld, m.a.w. krijg ik over dien
tijd een portie van 6 K.G. toebe
deeld Ik huiver bij de idee.
„Distributie" wekt nu eenmaal de
gedachte aan mogelijke voedsel
tekorten in de toekomsten het spreekt
dus vanzelf, dat men alles accep
teert, wat men vóór dien tijd aan
eetbaars krijgt toegewezen, vooral
wanneer het iets houdbaars is als
peulvruchten.
Ik ben het dus aan me zelf ver
plicht om niet weigerachtig te staan
tegenover de toewijzing van een halve
kilo erwten voor de snert, per maand.
Maar als de oorlog weer vier jaren
moet duren en ik ben intusschen in
de gelegenheid gebleven om me op
een andere wijze dan aan het voren
genoemde vaderlandsche gerecht min
of meer te verzadigen, dan moet ik
wel, zoo gauw de vrede aanbreekt,
een snertzaakje beginnen om van
mijn voorraad ad 24 K.G. groene- en
spliterwten, plus de zich daarin ge
vormd en verbreid hebbende wurmp
jes, af te komen.
Iets dergelijks staat me óók nog
te wachten ten aanzien van de bruine
en anders gekleurde boonen, welke
men eveneens in een distributie
regeling denkt te betrekken. Ik word
op die manier een wettelijke hamste
raar tegen wil en dank en honderd
duizenden zullen mèt mij zulke
hamsteraars worden. Want inpikken
is de boodschap in een tijd, welke
zoovele angstige zorgen voor de toe
komst met zich brengt.
Ik ben een voorstander van distri
butie van al die artikelen van levens
behoeften, waarvan een tekort dreigt
of een onrechtvaardige verdeeling bij
vrijen handel moet worden gevreesd,
suiker b.v. Maar is distributie ook
noodig of gewenscht voor peulvruch
ten als „erwten voor de snert",
welke normaal bij slechts 2l/„ K.G.
per hoofd en per jaar wordt ge
noten
In zoo'n geval zal iedereen, óók
de honderdduizenden, die de snert
niet minnen of niet verdragen, uit
hongervrees zich zijn portie laten
aanmeten en daardoor zullen de nor
male gebruikers straks niet aan de
voldoening van smaak en behoefte
kunnen toekomen. Wanneer iedereen
de hoeveelheden, welke hem van alles
en nóg wat wordeD toegewezen, gaat
opnemen, dan vrees ik een onnoodi-
gen, niet gebruikt wordenden enten
bederf gedoemden opslag van koste
lijke voedselvoorraden,
Ik geloof daarom, dat het practi-
scher en economischer zou zijn,
wanneer zoo spoedig mogelijk méér
voedingsmiddelen, die niet voor regel
matig gebruik bestemd zijn (als
verschillende soorten boonen, rijst,
gort, ha vermouth e.d.) in de distri
butie-regeling werden opgenomen en
het aan den consument werd over
gelaten, van welk artikel uit een
verzamelgroep hij op een bepaalde
bon een vast te stellen hoeveelheid
zal willen betrekken.
Ik zeg maar zóó: er blijve snert
voor de snerters, rijst voor de rijs-
ters en pap voor de pappers.
VI
Aandacht voor kleinigheden.
Nooit raakt men uitgeleerd in on
ze agrarische bedrijven. Telkens weer
worden vraagstukken opgelost om
plaats te maken voor nieuwe vraag
stukken, die ook om oplossing vragen,
Ea dat niet alleen bij een bepaald
onderdeel van onze bedrijven, maar
bij alle: bij plantenteelt en bij vee
voeding, bij bemesting en bij vee
teelt, bij ziektebestrijding en bg
grondbewerking.
Daarom is het zoo goed om vak
bladen te lezen en cursussen te vol
gen of land- of tuinbouwscholen en
cursussen te bezoeken. De tijd dat
men zei maar te doen, zooals vader
en grootvader gedaan hadden, is
voorbij. Al moet dadelijk erkend
worden, dat vader en grootvader
er voor hun tijd ook heel wat van
wisten.
Maav nu hebben de tijden andere
eischen gesteld en die mee wil komen
in den wedloop der dingen, moet
meehollen en... uitkijken.
Vroeger lette men niet op de vi
taminen, want men kende ze niet.
Men had alleen maar een zekere
voorliefde voor bepaalde voederstof-
fen, zonder het waarom te kunnen
zeggen, terwijl later bleek, dat het
de vitaminenwerking was.
Vroeger lette men niet op de be-
teekenis van magnesium en natrium,
van silicium (kiezel) en jodium, van
mangaan en borium. Zelfs niet op de
kalk, die men bijv. aandachtloos uit
strooide met slakkenmeel in bedui
dende hoeveelheid (en zonder dat
het iets meer kostte), in zoo'n hoe
veelheid zelfs, dat slakkenmeel de
voornaamste kalkbron van de Neder-
landsche bouwvoor is.
Nu weet men dat wel en begrijpt
de voorliefde die velen voor slakken
meel hadden, zonder dat ze konden
zeggen waarom. Dat. om nu maar
eens bij deze meststof te big ven, ook
de maar geringe hoeveelheden van
magnesium, van kiezel, van mangaan
hun invloed doen gelden in den bo
dem is wel„ zeker. Nog niet ieder
weet dit. Men doet goed, nu zooveel
op de kleine dingen gelet wordt, ook
te letten op de nevenwerkingen van
de gegeven meststoffen. Die zijn vaak
belangrijk en verklaren veelal on
begrepen voorliefde voor bepaalde
producten.
Daar zit wat in, in zoo'n onbe
grepen voorliefde. Meestal komt dat
later pas uit. We komen daar nog
wel eens op terug.
DE THEORIE DER
VERVANGINGSWAARDE.
Aan het bureau der krant werd
een dezer dagen een „enveloppe met
inhoud" bezorgd, met de schriftelijke
aanduiding„Bestemd voor dien
mijnheer, die tenminste iets voelt
voor den middenstand."
Natuurlijk werd deze brief prompt
aan mij ter hand gesteld. Ha!dacht
ik, de opbrengst eener collecte, ge
houden onder de dankbare winkeliers
Maar daarin vergiste ik me. De
inhoud bestond uit een nummer van
het „Nederlandsch Weekblad voor
Kruidenierswaren, Conserven en
Comestibles". Interessant. Ik had al
eens gehoord van een Weekblad
voor Kruideniers, maar een Week
blad voor Kruidenierswaren enz.
was me tot nog toe onbekend. Dat
men het mij toezond, vond natuur
lijk zijn oorzaak zoo dacht ik
in het feit, dat sommige vrienden
me onder de „conserven" beginnen
te rekenen.
Maar bij nadere ontvouwing en
lezing werd ik een andere interesse
gewaar. In het krantje stond n.l.
„met rood" een stuk oude plunje
van minister Steenberghe uitgestald
en blijkbaar vroeg men daarvoor
mijn aandacht in verband met wat
ik de vorige week over 's ministers
nieuwe economische uitmonstering
had gezegd.
Om het hobbelige pad der beeld
spraak te verlaten: het Weekblad
voor Kruidenierswaren, conserven en
comestibles bracht een uitlating van
minister Steenberghe over de theorie
der vervangingswaarde naar voren,
een uitspraak uit 1936, welke vol
komen dekte hetgeen ik over het
zelfde onderwerp in deze krant
schreef, maar die in flagranten strijd
is met wat de minister thans, in
1939, aan den winkelstand leeraarde.
Op het oogenblik immers zegt de
minister oude voorraad mag niet
worden verkocht tegen een prijs, bij
welker vaststelling met den nieuwen
(verhoogden) inkoopprijs is rekening
gehouden. Dat wordt „onwettelijke
prijsopdrijving" geheeten. Maar in
1936, na de devaluatie van den
gulden, oordeelde de heer Steen
berghe in een rede. als voorzitter
van een Kamer van Koophandel uit
gesproken
„Wanneer deze (de toen voor
radige Red.) goederen tegen
oude prijzen verkocht moeten
worden, mag men inderdaad
van verlies spreken, aangezien
de aanvulling van de noodzake
lijke voorraden op een hooger
prijspeil zal moeten geschieden.
Bovendien zal dit in verschil
lende bedrijven crediet- en liqui
diteitsmoeilijkheden geven. Ten
einde verwarring te voorkomen,
ware het wel goed, dat de regee
ring zich op dit punt, ook wat
de voorraden betreft, duidelijk
uitsprak, aangezien ik anders
vrees, dat de middenstand het
slachtoffer zal worden."
De minister, die Economische
Zaken in 1939 beheert, heeft zich
inderdaad duidelijk uitgesproken,
maar de middenstand is er het
slachtoffer van geworden!
De theorie der vervangingswaarde
is de eenige juiste en logische. Zoo
goed als elke winkelier bg dalende
markt gedwongen wordt om zijn
voorraden te verkoopen tegen nieuwe,
verlaagde prijzen, zoo moet het hem
geoorloofd wezen om bij oploopende
markt te reageeren met een gelijk
matige prgsverhooging. Mij is een
geval bekend van iemand, die een
massa-artikel in voorraad had, dat
hg met een zeer klein winstje voor
'n dubbeltje per stuk verkocht.
Nauwelijks was de oorlog begonnen,
toen hij van zgn leverancier de
boodschap ontving, dat de inkoops
prijs tot 12 cent was verhoogd. Toen
kon dus het publiek goedkooper
koopen dan de winkelier vermocht
in te koopen!
De maatregelen van den minister,
voor zoover ze den dwang betroffen
om voorraden tegen oude prijzen te
blijven verkoopen, hebben bovendien
niets uitgericht iDzake het beoogde
doel. Zoo gauw de voorraden weg
waren 'n kwestie van enkele
weken zijn de prijzen op het ver
hoogde, door de oploopende markt
voorgeschreven, peil gekomen. Er is
dus enkel bereikt, dat den midden
stand een voordeeltje, waarop hg
recht had, is onthoudeneen voor
deeltje, dat geenszins zou hebben
opgewogen tegenover het groote
nadeel van een niet te schatten
periode van dalende consumptie
(gevolg van niet te keeren prijs
stijging)
Alle Copie hierop
betrekking hebben
de, moet Donderd.
voor 1 uur in ons
bezit zijn.
SERVATIUS-OMROEP
ScrvatiusTiglia 51.
De eerste aanvallen zijn een ver
kennen van elkanders krachten.
Gesteund door een sterke wind bouwt
S. een goede aanval op, de linksbin
nen speelt de bal fraai vrij en geeft
den onthutsten Tiglia-keper het
nakijken. Ook Tiglia komt op zijn
beurt het S.-doel bedreigen, de links
buiten lost een hard schot, dat
echter geen genade vindt bij den
S.-keper. Wederom dringt Tiglia
aan doch ook nu is de keper op de
goede plaats. Het spel golft snel op
en neer doch geleidelijk komt S.
iets in de meerderheid. Fraai com
binerend belandt de bal bij den S.-
rechtsbuiten, een voorzet volgt en
de S-midvoor kopt subliem no. 2
onhoudbaar in de touwen.
Als de bal wederom in het spel is
gebracht, krijgt de linksbuiten het
op z'n heupen en zonder dat er
iemand aan te pas komt ligt no. 3
in het net. Tiglia beantwoordt met
enkele vlugge aanvallen, welke
enkele corners op het S. doel op
leveren. Doch hier blijft het bij. Het
spel der TlglianeD is te kort, een
kolfje naar de hand van de S.-verd.
Dan verplaatst S. wederom het spel
als de linksbuiten doorgebroken is
faalt z'n schot. Een schot van den
S.-midvoor maakt de Tiglia-doelman
onschadelijk. Even voor de rust
breekt de Tiglia-midvoor fraai door
en verkleint onhoudbaar de achter
stand 3—1. Dit tegenpunt was ver
diend.
Na de rust als Tiglia de wind in
de rug heeft is het spel meer ver
deeld. Het tempo evenwel is gezakt.
De Tiglia-doelman keert met succes
een hard schot van den S -linksbin
nen. Aan de andere kant mislukt op
het laatste nippertje een gevaarlijke
Tiglia-aanval. De S.-voorhoede loopt
vaak in de buitenspel-val. Een twee
tal corners op het S.-doel worden
weggewerkt. Nu wordt het spel weer
levendiger. De S.-middenlinie stuwt
prachtig haar voorhoede en de
vleugels worden in het spel betrok
ken. De rechtsbinnen plaatst naar
den goed opgestelden linksbuiten,
een ren, een schot en de stand is
4I. Niet ontmoedigd komt Tiglia
de S.-verd. bedreigen, doch deze
geeft geen krimp. Enkele gevaarlijke
schermutselingen ontstaan voor het
S.-doel, doch steeds wordt het gevaar
bezworen. Aan de andere kant loopt
de S.-aanv. vaak in de buitenspel-val
Nog is de doelpunten-honger van S*
niet gestild en het Tiglia-doel wordt
heftig onder vuur genomen. Het ge
lukt den S.-linksbuiten zelfs na goed
werk van het binnentrio voor de 5e
maal de Tegelsche netten te doen
trillen.
Tiglia zwoegt tot 't einde om de
achterstand te verkleinen, doch de
S.-verd. blgft de baas en de stand
blgft 5—1.
Deze uitslag zou doen vermoeden,
dat het een spel van kat en muis
was. Integendeel Tiglia speelde
voor wat het waard is, doch de af
werking van de aanval liet veel te
wensen over. Steeds maar kort spel.
Hiermede wist de in topform spelen
de S.-achterhoede wel raad, terwijl
de T.-verd. juist het zwakste deel
van het elftal was. De S.-middenlinie
was in haar element. Verdedigend
en aanvallend, prima. Achterhoede
en middenlie steunden en voelden
elkander aan op een onverbeterlijke
wijze. De binnenspelers waren overal
en vormden de ideale schakels tussen
middenlinie en de re3t van de voor.
hoede. De S.-midvoor verdeelde
prachtig het spel en was een door
lopend gevaar voor de T.-veste.
Jammer dat S. niet regelmatig over
dezen uitstekenden speler kan be
schikken. Van de vleugelspelers was
de linksbuiten de beste man. Hg
beschikt over de nodige snelheid en
heeft een goed schot. Getuige de
drie doelpunten van zgn voet. De
rechtsbuiten (invaller) mits routine
en snelheid en is daarbij veel te
bang. Z'n voorzetten evenwel zijn
steeds zeer goed.
Het begint interessant te worden
in deze afdeling.
Wittenhorst 6 6 0 0 12 329
Panningen 5 4 0 1 8 146
D.E.V. 6 4 0 2 8 16—15
Servatius 5 3 0 2 6 13—9
Het programma voor a.s. Zondag
luidt
VIOST—Wittenhorst
PanningenSwalmen
Tiglia—D.S.S.
Steyl—Belfeldla
F.C.V.—Servatius
V.O.S.—D.E.V.
De leider Wittenhorst loopt a.s.
Zondag weinig gevaar. Anders is het
met Panningen en D.E.V., die respec
tievelijk Swalmen en V.O.S. moeten
bestrijden. Een nederlaag behoort
voor de nummers 2 en 3 tot de
groote mogelijkheden. Gebeurt dit en
weet Servatius van F.C.V. te win
nen, dan kan het zgn, dat Servatius
met één slag stijgt naar de 2e plaats.
Dat zou fijn zgn in verband met de
thuis-wedstrijd tegen V.O.S. op 19
November. Succes boys!
Scheidsrechter: Kurvers.
Servatius II leed een ietwat on
verwachte nederlaag in Oostrum.
Jammer dat men tegen O.V.W met
zooveel invallers moest optreden.
Niettegenstaande deze nederlaag
bezet men toch nog de eerste plaats.
Servatius III bond ook het onge
slagen Merselona aan haar zegekar.
Hebben deze lui dan zulke grootse
plannen
Servatius IIMilitair elftal (Wan-
sum. Ten bate van de gemobiliseer
de militairen speelt Servatius II
Zondag a.s. een wedstrijd tegen het
militair elftal uit het kanton Wan-
sum. Deze wedstrgd bevelen wij bij
het Venrayse publiek ten zeerste
aan, daar de baten geheel ten goede
komen van de gemobiliseerde jon
gens. De wedstrgd begint om 2 uur.
Entree 10 cent.
VALK-REVUE.
Gennep IDe Valk I 23.
Het is den Valken gelukt den 2e
klasser Gennep op eigen veld een
nederlaag toe te brengen, waardoor
voor de zooveelste maal weer eens
bewezen is, dat de Valken voor de
2e klassers niet behoeven onder te
doen. De betere schotvaardigheid
heeft de roodzwarten ten slotte de
overwinning bezorgd. Al vrij spoedig
namen de roofvogels de leiding wel
ke stand tot de rust ongewijzigd
bleef.
Toen Gennep na de thee met den
sterken wind in den rug speelde
was de stand vrg spoedig gelgk.
Gennep domineerde maar de Valken
bepaalden zich tot zeer gevaarlijke
aanvallen en bg een dezer aanvallen
hadden zij succes 12. Vitesse doet
er nog een schepje op en weet zoo.
waar wederom den stand op gelijken
voet te brengen. Gennep denkt aan
de overwinning maar de roodzwarte
achterhoede geeft geen krimp en
wanneer tegen 't einde bij een ge
vaarlijke Valk aanval de Vitesse
doelman voor de derde maal gepas
seerd wordt is Vitesse geslagen en
hebben de Valken wederom 2 kost
bare puntjes in beslag genomen.
Morgen komt Gennep II op bezoek.
De Valken zgn aan huneer verplicht
dezen strijd tot een goed einde te
brengen en daarmede de kans om
de eerste plaats wederom te bezet'
ten niet te doen verloren gaan.
Scheidsrechter de Heer Elias Venlo
Aanvang 2 uur.
Ook de reserves deden voor hun
grootere broers niet onder. Een 3—0
overwinning op het toch lang niet
zwakke L.V.V. spreekt voor zich
zelf. Dit elftal komt er steeds beter
in en men kan than3 zien dat men
elkander beter verstaat. De achter
hoede was dezen middag op dreef
en maakte geen enkele fout. De
middenlinie kweet zich goed van haar
taak, terwijl de voorhoede de noodige
doelpunten fabriceerde om de over
winning ten slotte een feit te doen
zgn. Na dit goede werk mogen ze
morgen uitrusten en zien hoe hun
grootere broers voetballen.
De Valk 3 behaalde een makkelijke
50 overwinning op D.E.V. 3 daar
dit elftal schitterde door afwezig
heid. Zulke overwinningen zijn echter
geen prettige voor een voetballer,
men holt liever achter 't bruine
monster aan en strijd voor de over
winning. Dit elftal is morgen ook
vrg.
Programma 19 November
J.V.C. I—De Valk I
BrughusiaDe Valk 2
Meterik 2—De Valk 3
St, Willibxord-h^rdenking.
Wat we zijn als beschaafd volk,
hebben we voor een zeer groot deel
te danken aan de kerstening, welke
twaalf eeuwen geleden door 's Heeren
Apostel Willibrord aan ons volk
werd voltrokken. Dit feit is Dinsdag
dezer week op plechtige wijze her
dacht in Utrecht, Willibrords zetel
als aartsbisschop.
Een uitgelezen gezelschap, dat ge
acht kan worden het geheele Neder-
landsche volk te vertegenwoordigen,
was dien dag bijeen, om zonder on
derscheid van geloof, rang en stand
St. Willibrord te huldigen in zijn
kerk, den Dom van Utrecht.
De plechtige herdenking begon met
een pontificale H. Mis in de R.K.
kerk aan de Biltstraat, opgedragen
door mgr. dr. J. de Jong, aartsbis
schop die te Utrecht zetelde, geschon
ken heeft.
De kerk was overvol en ook tal
van autoriteiten woonden den dienst
bij.
In de aloude Domkerk vond daar
na de plechtige herdenking plaats,
uitgaande van het „nationale comité".
Ook hier waren onder de aanwezi
gen tal van geestelijke en wereld
lijke hoogwaardigheidsbekleeders.
Vag buitenlandsche zijde waren
aanwezig de bisschop van Cloucester,
vertegenwoordigend den aartsbis
schop van Fulham, vertegenwoordi
gend den aartsbisschop van York.
Het woord werd gevoerd door Prof,
Dr, Gerard Brom, Prof. Dr. J. Hui-
zinga en Prof. Dr. W. J. Aalders.
Een gedenkplaat werd onthuld van
de hand van Leo Brom.
Na de bijeenkomst in de Domkerk
kwamen de Roomsch Katholieken
nog eens afzonderlijk tesamen in
Tivoli, waar de weer massale her
denking werd voorgezeten door Baron
van Wijnbergen, terwijl Prof. Barge
en de aartsbisschop Mgr. Dr. de
Jong er het woord voerden.
De oui-Katholieken hebben even
eens een samenkomst aan het 12e
Eeuwfeest van St. Willibrord gewijd.
Oorlogseconomie.
Suiker „gaat" op bonnen, van
heden Zaterdag af kunnen we ook
onzen snertbehoeften nog slechts
per bon voldoen de distributie van
petroleum is elk oogenblik te ver
wachten, omtrent het brood
Enfin, 't is te begrijpen en te
prijzen, dat minister Steenberghe in
verband met een en ander eens
heeft willen praten met de pers,
teneinde deze tot voorlichting van
het volk aan te sporen. Van deze
conferentie noemen we als resulta
ten
Nog geen broodkaarten.
Er is geen aanleiding te verwach
ten, dat broodkaarteu op korten
termijn zullen worden ingevoerd. De
regeering zal trachten de invoering
zoo lang mogelijk uit te stellen.
Nog geen oorlogsbrood.
Mede dank zij de vóór den oorlog
aangelegde voorraden is de tarwe-
positie op dit oogenblik van dien
aard, dat er evenmin aanleiding is
tot het voorschrijven van oorlogs
brood.
Ook geen eenheidsworst.
Velen, die zich den mobilisatietijd
van 19141918 nog heriuneren, zul
len zich wellicht reeds hebben af
gevraagd of wij binnenkort wederom
de invoering van allerlei ersatz-
middelen kunnen verwachten en of
er wederom genormaliseerde voeding
met name „eenheidsworst" ter tafel
zal komen.
De minister van Economische Za
ken heeft hieromtrent medegedeeld,
dat invoering van surrogaten voor
alsnog niet wordt overwogen. Wel
wordt aan de mogelijkheden op dit
gebied de noodige aandacht besteed.
Evenmin zgn maatregelen voor
genormaliseerde voeding vooralsnog
te wachten.
De pokken-inenting.
Wat het behandelde in de Staten-
Generaal betreft, volstaan we voor
heden met de vermelding, dat de
Tweede Kamer de nieuwe iuentings-
regeling heeft aanvaard met 62
tegen 18 stemmen en dat dus wel
geen wettelijke verplichting zal gel
den in de naaste toekomst om de
kinderen te laten inenten (voor
toelating op school), maar dat
zulke inenting door drang van
overheidswege zal worden bevorderd.
De ouders, die hun kinderen niet
laten inenten (brj voorkeur beneden
den leeftijd van 2 jaar), kunnen
daarover door den burgemeester,
die wordt voorgelicht door een arts,
ter verantwoording worden opge
roepen.
De Hedeische paardenmarkt.
Maandag werd de traditioneele
Hedeische paardenmarkt gehouden,
welke eenmaal per jaar wordt geor
ganiseerd, op den Maandag na Aller
heiligen.
Zeer waarschijnlijk door den hui-
digen critleken toestand was de
aanvoer van paardeD echter niet zoo
groot als andere jaren. Toen de
grootste drukte voorbij was, was het
aanvoercijfer opgeloopen tot 1670
paarden, welk getal verleden jaar
2219 was. Ook de handel was ditmaal
slap, zoodat het geheel niet het
uitstekend verloop van andere iaren
had.
ADVERTEERT
IN PEEL EN MAAS