VOETBALSPORT.
Buitenland.
Provinciaal Nieuws
Krakelingen.
toen in Venray een aantal menschen,
die b\jna geregeld in de bosschen
werkzaam waren. Oyer het algemeen
waren dit arbeiders, die thuis eene
kleine keuterij hadden, en dus met
het zeer lage loon dier dagen, toch
in hun onderhoud konden voorzien,
zij het dan ook op bescheiden wijze.
De meesten van die boschwerkers
woonden in den Brabander of in het
zoogenaamde Knikkerdorp.
Voor ongeveer 50 jaren was een
der voornaamste voormannen der
boschwerkers, een zekere Albert Ver
meulen, die het café „Du Nord" had
aan de Overloonscheweg en met de
boschbewerking bijzonder op de
hoogte was, en na het rooien van
een bosch zich ook weer kon belas
ten met inzaaien of poten van nieuwe
bosschen.
Vermeulen was buitengewoon glad
en rad van tong, waardoor hij zich
met een zekere gemakkelijkheid kon
vrijwaren van lastige karwijtjes en
yan tegenwerking op elk gebied.
Het was een model huisvader met
een bijzonder talrijk gezin. Zeker
weet ik het niet, maar ik heb wel
eens hooren zeggen, dat hij meer
dan 20 kinderen had grootgebracht,
wat in dien tijd, toen een boschwer
ker of gewone arbeider ongeveer 35
cents per dag verdiende, een flinke
prestatie mocht heeten. De meesten
zijner zoons werden toen sigaren
maker, en de dochters trokken veelal
naar de een of andere stad, om als
dienstbode een betrekkelijk goed loon
te verdienen; enkelen kregen, zelfs
80 tot 100 gulden huur per jaar, wat
toen een royale verdienste was, en
er waren er bij, die een goed huwelijk
deden.
Een tweede zeer flinke boschwer
ker was toen de genaamde Louis
Vollenberg, die woonde aan de Vier-
iiitersten (kemp) en ook café had
met als uithangbord: Hier onder
aan den Berg zonder erg, woont
Vollenberg.
Het was een flinke, ronde kerel,
die goed bij de hand was met den
mond, maar ook bij ieder werk dege
lijk pootaan kon spelen Ook zijn
zoons, allen zeer pootige kerels, die
echter meer in de houwvakken werk
zaam waren, als metselaars en op
perlieden.
In het Knikkerderp woonden toen
ook nog enkele families, die 3oms in
de bosschen werkten, doch de mees
ten gaven er de voorkeur aan, om
in de zomermaanden, als scharen-
sliepers, stoelenmatters bezembinders
en zoogenaamde toddekremmers, met
een spillewagen het land rond te
zwerven, waarbij ze zelfs tot diep in
Duitschland doordrongen, om tegen
den winter weer naar Venray terug
te komen.
Ter voorkoming van brand, was
in dien tijd door het gemeentebestuur
een vasten schoorsteenveger aange
steld, die, als ik het goed heb, hier
voor een jaarwedde had van... 20
gulden. Hiervoor moest hij op vast
gestelde tijden alle schoorsteenen
van Venray controleeren, en zoo
noodig deze tegen een kleine ver
goeding van de bewoners schoonma
ken. Het roet werd dan tevens zijn
eigendom.
Voor ongeveer 45 jaren was deze
gewichtige post toevertrouwd aan
de Gebr. Dommeck, waarvan Dolf
meer als metselaar werkzaam was,
terwijl de algemeen bekend als Karei
de schouwveger, het echte vak uit
oefende. Met zijn vuile zwart be-
rookte kleederen en zijn roetzak op
den schouder, was toen deze in het
bijzonder de schrik der kinderen.
Dolf en Karei hielden erg van een
borreltje, en naar men beweerde kon
Dolf met groot gemak zonder ern
stige gevolgen een liter foezel uit
drinken, terwijl Karei, door de vele
„dröpkes", welke hij hier en daar
opliep, om zoo te zeggen nooit nuch
ter was, en dan met iedereen opzijn
gewonen brabbeltoon een gesprek
wou aanknoopen, waarvan men geen
enkel woord verstond. Toch waren
dit zeer gemoedelijke menschen, die
niet het minste kwaad deden, maar
door den sterken drank beheerscht
de zoogenaamde dronken barmhar
tigheid beoefenden.
Van die grappenmakers zijn er
heden ten dage nog wel enkele, maar
het algemeene soort van dien tijd
haast uitgestorven
Voor heden wil ik mijne schets
besluiten met een klein bewijs van
de zuinigheid van de vroede vaderen
in den ouden tijd. In het jaar 1900
had eene aanbesteding plaats van
de openbare straatverlichting met
petroleumlampen der geheele ge
meente. Dit werkje werd toen door
den gemeenteraad van Venray gegund
aan H. Kuijpers, in de Draal, voor
de kolosale som van f 155 voor het
geheele jaar.
't Was toen wel een heel goed-
koope verlichting tegen fnu, maar
ook geen wonder, dat er toen soms
eene Egyptische duisternis heerschte
in de straten.
(Wordt vervolgd). M.
DE NIEUWE REGEL OM
TRENT HET AANVALLEN
Op verzoek van het bestuur van
de Rotterdamsche Sportpers heeft
de heer C. J. Groothoff, bekend ex
pert op voetbalgebied, voor de leden
van deze organisatie een schriftelijke
uiteenzetting gegeven over den
nieuwen regel betreffende het aan
vallen.
Wij achten deze toelichting ook
voor onze lezers belangrijk genoeg
om ze hier te laten volgen:
De nieuwe regel omtrent het aan
vallen luidt: „Een speler moet ge
straft worden, indien hg opzettelijk
een tegenstander op ruwe of gevaar
lijke wijze aanvalt, tenzij deze hem
met opzet hindert.
(N.B. Het is niet de bedoeling elk
aanvallen te bestraffen; het is toe
laatbaar, zoolang het naar het oor
deel van den scheidsrechter eerlijk
is en geschiedt, wanneer de bal zich
bevindt binnen het bereik van de
betrokken spelers, terwijl zij pogen
dezen te spelen.)"
Alleen de noot is nieuw, de rest
is geheel bij het oude gebleven.
Men zal zich afvragen, waarom
een zoo belangrijke wijziging van
den regel door een noot moest wor
den ingevoerd. Het antwoord hierop
is dat in Engeland de opvatting om
trent aanvallen altijd vrijwel zóó is
geweest, als thans in de noot aan
gegeven. De fout was, dat men de
opvatting nooit In het reglement
heeft vastgelegd.
Dat dit thans is geschied, komt
voornamelijk, doordat er heel wat
Engelsche scheidsrechters waren, die
den regel wèl toepasten buiten het
strafschopgebied, doch die van mee
ning wareD, dat de achterspelers wat
meer vrijheid hadden en derhalve
ook een tegenstander mochten aan
vallen om hem te beletten in het
bezit van den bal te komen, zoadat
ze den regel niet toepasten binnen
het strafschopgebied.
Om aan deze opvatting een einde
te maken en er dus voor te zorgen,
dat de reeds bestaande opvatting op
het geheele veld zou worden toege
past, heeft men de noot in het reg
lement opgenomen.
Uit de nieuwe redactie blijkt dui
delijk, dat aanvallen alleen geoor
loofd is, indien het gaat in een strijd
om den bal. Is de bal derhalve niet
binnen het bereik van de beide spe
lers derhalve van den aanvaller
en den aangevallene dan is de
aanvaller in overtrediDg.
Het is niet voldoende, dat de bal
in de nabijheid van de spelers is,
doch het moet ook duidelijk zijn, dat
beide spelers trachten den bal te
spelen. Om dat nog scherper te
doen uitkomen, heeft de Internatio
nale Board in zijn jongste verga
dering zelfs nog iets toegevoegd,
waardoor het slotgedeelte zou lui
den: „dat beide spelers bepaald
trachten den bal te spelen."
Doordat deze aanvulling te laat in
het bezit van onze spelregelcommis
sie kwam, is zij niet in het nieuwe
reglement opgenomen.
Ik doe er dan ook slechts mede-
deeling van, om duidelijk te laten
uitkomen, dat de poging van beide
spelers om den bal te speleD, de
strijd om den bal derhalve, de eenige
voorwaarde is, waaronder „aanval
len" dat overigens eerlijk en niet
ruw of gevaarlijk moet zijn mag
worden toegelaten. Elk aanvallen
dat derhalve niet samengaat met den
strijd om den bal, is verboden.
Een uitzondering op dezen regel
is, dat een speler een tegenstander
in den rug mag aanvallen, indien
die tegenstander hem hindert, hoe
dwaas dat eigenlijk lijkt. Deze uit
zondering was echter gewenscht,
omdat men anders een tegenstander
op eenvoudige wijze zou kunnen be
letten op den bal toe te loopen en
wel door hem den rug toe te keeren-
Ook is het aanvallen van den
doelverdediger anders geregeld. Deze
mag nl. zooals ook vroeger voor
geschreven aangevallen worden,
indien hij den bal vasthoudt, een
tegenstander opzettelijk hindert of
zich buiten zijn doelgebied bevindt.
Als hij den bal vasthoudt, mag hij
natuurlijk worden aaogevallen, daar
een poging om hem over de lijn te
loopen met den bal, een poging is
om den bal over de lgn te krggen,
derhalve een poging om den bal te
spelen.
De doelman mag echter óók wor
den aangevallen, indien hij opzette
lijk een tegenstander hindert. Indien
dus de doelman nsast het doel een
tegenstander in den weg gaat staan
om hem te beletten den bal, die
over de lijn naast het doel zal
gaan, nog te spelen, mag hij worden
aangevallen. Indien een achterspeler
en niet de doelman dit zou doen,
zou hij niet mogen worden aange
vallen.
Een doelverdediger buiten zijn
doelgebied moet als een gewoon
speler beschouwd worden, derhalve
is dan de regel van het aanvallen
op hem van toepassing.
Verboden is het dus een tegen,
stander aan te vallen, om hem te
beletten den bal te spelen, Staat
dus een voorwaarts voor het doel
gereed den bal in te koppen en loopt
een achterspeler tegen hem cp,
zonder dat hij daarbij zelfs naar den
bal kijkt, dan is dat strafbaar, ook
al vindt de botsing plaats op het
oogenblik, dat de voorwaarts den
bal met het hoofd raakt.
Het eenige, dat een achterspeler
derhalve in zoo'n geval mag doen,
is trachten den bal zelf weg te
koppen. Komt hg daarbij dan in bot
sing met zijn tegenstander, dan is
dat geen overtreding-
Verboden is het ook, dat een ach
terspeler een aanvaller, die toeloopt
om den doelman b.v. met den bal
over de lgn te drukken, aanvalt
door den aanvaller tegemoet te
loopen, zonder zich om den achter
hem zijnden bal te bekommeren.
Indien een voorwaarts op het doel
toeloopt om te trachten een voor
het doel geplaatsten bal in te schie
ten, mag een achterspeler hem niet
aanvallen om hem te beletten bij
den bal te komen.
Het eenige wat hij mag doen, is
den aanvaller te „snijden", d.w.z.
vlak voor hem heen loopen zonder
hem echter aan te raken.
Een goed scheidsrechter zal over
igens herhaaldelijk den regel van
„het voordeel" in toepassing moeten
brengen, d.w.z. hij zal niet straffen
voor ongeoorloofd aanvallen, indien
de aangevallene den bal in zijn bezit
krijgt en een goede kans krijgt om
te doelpunten, of in het algemeen
met doorspelen meer is gebaat dan
met een vrijen schop.
De straf op ^ongeoorloofd aanval
len is een directe vrije schop, even
tueel een strafschop.
Het eenige punt waaromtrent nog
onzekerheid bestaat, is de vraag of
deze regel ook geldt voor het af
houden, d.w.z. het zich voor een
tegenstander opstellen zonder hem
aan te vallen. Voorloopig geldt de
regeling echter uitsluitend voor het
aanvallen, zoodat spelers en achter
spelers zich daaraan moeten hou
den.
Ter voorkoming van misverstand
voeg ik hieraan nog toe, dat men
een tegenstander onder geen om
standigheid op ruwe of gevaarlijke
wijze mag aanvallen.
Gaat het aanvallen gepaard met
den strijd om den bal, dan zal het
daardoor ook vrijwel nooit ruw of
gevaarlijk zijD, omdat de aanvaller
toch in de eerste plaats zijn aan
dacht moet concentreer en op den
bal en het aanvallen dus een geheel
bijkomstige handeling is.
Juist het aanvallen, waarbij men
den bal den bal laat, doch met alle
energie op den tegenstander los
stormt, wordt heel gemakkelijk ruw
en gevaarlijk.
Dat is een van de motieven om
den nieuwen regel toe te juichen,
daar, indien de spelers er zich aan
houden, de kans op ongevallen wordt
verkleind.
DE ALGEMEENE
TOESTAND.
Niet „de oorlog" alleen is het
wezen van de bijzondere situatie,
welke de wereld tegenwoordig ken
merkt. Och, de oorlog op zich zelf
hoe een plaag hij ook is voor de
menschheid en hoevelen de slacht
offers zijn is niet zoo heel erg.
Er is maar één front en aan dat
front geeft het meer zorg, hoe men
de eigen soldaten moet bezighouden
Maurice Chevalier, Josephina
Baker en dergelijke artisten zullen,
naar Havas berichtte, den soldaten
in de Maginotlinie op voorstellingen
komen vergasten we zeidendit
is van méér zorg dan de vraag,
hoe men het den vijand moeilijk zal
maken. Want daürtegen bestaan
bezwaren, welke men wederzijds
voor onoverkomelijk schijnt te hou
den.
De oorlog in het Westen van
Europa is slechts één der vele
facetten van de krachtsinspanning,
welke men zich getroost ter veran
dering, eenerzijds, van de algemeene
politieke constellatie in de wereld
en ten behoud anderzgds. Groote
machten Engeland, Frankrijk,
Duitschland, Rusland, Japan, Italië
en de Ver. Staten zijn daarbij
min of meer rechtstreeks betrokken,
althans zijn ze rechtstreeks geïnteres
seerd tal van neutrale landen weten
hun lot aan den afloop van deze
krachtsinspanning verbonden.
Stel b.v., dat Duitschland den
oorlog zou winnen, dan brengt dat
veel méér politieke verandering te
weeg, dan laten we zeggen de
terugkeer van Elzas-Lotharingen
naar het Reich en den afstand door
Engeland van eenige koloniën aan
Duitschland. Van een Duitsche over
winning zal ook Italië ten koste
van Frankrijk en het Britsche rijk
profiteeren, Rusland zal op den
Balkan doordringen, misschien zgn
voeten planten in Scandinavië, Japan
zal de vrije hand krggen in China
en de Ver. Staten zouden hun invloed
in andere werelddeelen verliezen.
We wagen ons niet aan voorspel
lingen van wat de toekomst der
kleinere West-Europeesche demo-
cratiën zou zijn, noch hoe het kolo
niaal bezit opnieuw zou worden ver
deeld.
Men moet zich daarom niet voor
stellen, dat alle overige geïnteres
seerden bij de politieke wereldcon
stellatie het maar rustig gaan zitten
afwachten, wie óf Duitschland
óf de verbonden twee democratiën
den oorlog zullen winnen. Alle
hiervoren met name aangeduide
mogendheden zijn op haar qui vive
en zieh angstvallig toe, of haar be
langen niet in het gedrang komen.
Ze zullen, als dat noodig mocht zijn
ingrijpen met de middelen, welke
voor het doel het meest geëigend
zijn. Dat zgn lang niet altijd de ge
wone oorlogsmiddelen. Het heeft
geen zin, of er aan het Fransch
Duitsch front over en waar nog een
millioen of zelfs een paar millioen
strijders zouden worden toegevoerd.
De Ver» Staten vechten mee,
nu reeds, in den zich ontwikkelen
den politieken belangenstrijd. Ook
al hebben ze den oorlog niet ver
klaard, zij staan aan Britsch-Fran-
sche zijde.
Op tweeërlei wijze steunen ze de
twee verbonden Europeesche demo
cratiën.
lo. Door levering van oorlogs
goederen. De wijziging der
neutraliteitswet
thans definitief door senaat en
kamer, resp. met 45—25 en 223—189
stemmen, aanvaard en inmiddels
door pres. Roosevelt afgekondigd.
Het feit gaf Roosevelt aanleiding
om in schoone woorden van vrede
lievende bedoelingen te gewagen en
ook staatssecretaris Huil sprak van
de „voorname en heilige taak" van
het land om den vrede te bescher
men waartoe da gewijzigde neu
traliteitswet zou moeten dienen!
maar in feite hebben de Ver. Staten
nu partij gekozen. Omdat de wijzi
ging in oorlogstijd is doorgevoerd
en gjpractisch slechts aan één der
partijen ten goede kan komen. Zoo-
als we dat eerder reeds hebben uit
eengezet.
2o. Niet enkel in Europa, maar
ook in Azië hebben de Ver. Staten
de partij van Britten en Franschen
gekozen.
Tot September j.l. hebben de Ame
rikanen het vrijwel aan de Britten
overgelaten om tegen Japan de be
langen der niet-Aziatische volkeren
in China te verdedigen. Toen Enge
land in Europa de handen vol kreeg
door de moeilijkheden met Duitsch
land, hebben de Japanners door e
fel anti-Britsch optreden (conflicts
Tientsin) een snel einde willen maken
aan allen „vreemden" invloed in
China. Maar toen hebben de Ver.
Staten de verdediging van de West-
Europeesche en Amerikaansche
langen tegenover Japan op
genomen. De
be-
zich
Amerikaansch-Japansche
betrekkingen
zijn als gevolg van dien, op het
oogenblik zeer gespannen. Toen de
Ver. Staten iD Azië de Britsche
taak overnamen, begonnen ze hun
actie met de opzegging van het met
Japan gesloten handels- en scheep
vaartverdrag. De opzeggingstermijn
moet worden ontzien, maar in
Januari a.s. eindigt nu elke ver
plichting. En er is niets ondernomen
ten behoeve van een nieuwe over
eenkomst, integendeel hebben de
Ver. Staten gedreigd met een invoer
verbod van Japansche goederen.
Crew, de Amerikaansche ambassa
deur in Japan, heeft te Tokio maat
regelen geëischt ter beëindiging van
de anti-Amerikaansche actie.
Washington eischt eerbied op voor
de verdragen, welke andere mogend
heden met China hebben gesloten,
voor de internationale wetten en
voor de opendeurpolitiek.
Japan heeft aanvankelijk het
Amerikaansche verzet willen negee-
ren, omdat het meende, dat het de
handen meer vrij had gekregen door
de actieve interventie van Rusland
ln Polen. Maar nu Rusland zich vrij
gehouden heeft van deelname aan
den oorlog in Europa en zijn reser
ves in Azië op volle sterkte kon
handhaven, is
Tokio's positie moeilijker
geworden.
De Russen praten wel van hun
bedoeling om de betrekkingen met
Japan te nor maliseer en, maar ze
blijven intusscben de Chineezen
steunen (en China bolsjewiseeren)
en ze verwekken nog steeds inci
denten met de strijdkrachten van
Japan en Mandsjoekwo. Nog Vrijdag
j.l. deed zulk een incident zich voor
toen de Russen het vuur openden
op een Japansch-Mandsjoekwoosch
convooi automobielen nabij de rivier
Argoein. A.an het convooi moet
groote schade zgn toegebracht.
We vermogen niets te voorspellen
inzake de te verwachten Ameri-
kaansch-Japansche onderhandelingen
maar feit is, dat de Ver. Staten
zoowel in Europa als in Azië aan
de Britsche en Fransche zaak op
het oogenblik groote diensten be
wijzen. En daarmee aan de eigen
zaak.
Al is de „oorlog" dan pas in Sep
tember j.l. uitgebroken, de strijd om
de verschuiving ln de machtsver
houdingen is al enkele jaren oud.
Japan, bij voorbaat rekenende op de
zege der totalitaire grootheden, is
reeds twee jaar bezig om zijn positie
in de komende wereld stevig te
vestigen. En ook Rusland loopt op
het oogenblik vooruit op de beslis
sing, welke blijkbaar geacht wordt
ten nadeele van de groote Wester-
sche mogendheden te zullen uitval
len. In Moskou wordt althans gewed
op het Duitsche oorlogspaard.
En ook de Russen probeeren hun
portie binnen te krggen vóór de
Duitsehers hun begeerten hebben
bevredigd. Het Russische verlangens-
lijstje isde Baltische Staten, Fin
land, Roemenië, de Balkan, Turkijë
en.... Enfin, dan zullen ze verder
zien.
Maar met de onderwerping der
Finnen hapert er wat. De
Russisch-Finsche onderhan
delingen
vlotten niet. Nog steeds is de Fln-
sche delegatie in Moskou, maarMeze
heeft om nieuwe instructies geseind
naar Helsinki en die zullen waar
schijnlijk Donderdag pas aankomen.
De Finsche regeering uitte zich de
laatste dagen, o.m. bij monde van
Erkko, min. van buitenl. zaken, zeer
krachtig. Finland wenscht volkomen
zijn zelfstandigheid te bewaren en
geen concessies te doen, welke de
veiligheid van het land verzwakken.
Over deze en dergelijke uitingen
toont men zich in Moskou zeer ge
prikkeld; men beschouwt ze als.
bedreigingen
De onderhandelingen verkeeren in
een kritiek stadium en de vraag rijst:
wat zal Rusland doen Zal het zijn
verlangenslijstje systematisch afwer-
ken en de Finnen desnoods met ge
weld onderwerpen Of zal het liever
tot een compromis zien te geraken,
alzoo geen tgd verliezende voor het
stellen van de overige étappes op
den imperialistischen weg
In het laatste geval zou dan Roe
menië aan de beurt komen voor een
uitnoodiging naar Moskou ter be
spreking van „gemeenschappelijke"
belangen.
Komt deze uitnoodiging spoedig,
dan zullen de Roemenen moeilijke
oogenblikken te doorstaan krijgen,
maar als de Russen ophouden zal
misschien de onderlinge
steun der Balkanvolkeren
zijn georganiseerd. Het schijnt
aldus valt tenminste op te maken
uit de berichten uit Belgrado dat
langs diplomatieken weg reeds be
sprekingen worden gevoerd, op initia
tief van Roemenië, om de Balkan
entente uit te breiden tot Bulgarije
en Hongerge, teneinde zoo een neu
traal blok te vormen.
In welingelicht kringen wordt hier
mede het bezoek van den gezant van
Zuid-SIavië te Sofia aan Belgrado
uitgelegd. Ook andere bezoeken van
diplomaten worden hiermede in ver
band gebracht.
Hoewel men veronderstelt, dat dit
neutrale blok om Italië geschaard
zal worden, heeft men tot dusver nog
geen Italiaansche stappen te dien
aanzien te Belgrado bemerkt. In lei
dende Italiaansche kringen toont
men zich terughoudend ten aanzien
van deze .aaugelegenheid.
Zou Mussolini Italië's positie in
de politieke strevingen nog steeds
niet definitief hebben bepaald Het
kan in Rome toch overigens geen
twijfel wekken, dat indien Italië
den Balkan niet organiseert de
Russen dat zullen doen.
In Rome verluiden berichten over
een a.s. komst van
Goering naar Italië.
Vast schijnt hieromtrent nog niets
te staan, maar wel schijnt het zeker
te zijn, dat Berlijn zich heeft trach
ten te vergewissen, of zulk bezoek
in Rome oppórtuuu kon worden ge
acht. Over de Italiaansch-Duitsche
betrekkingen doen allerlei geruchten
opgeld. Men gewaagt er o.m. van,
dat Duitschland de Russische aan
matiging begint te vreezen en weer
inniger samenwerking met Rome
zoekt om de Russische voortdrin-
ging te stuiten, anderzgds wordt
een mogeiijk bezoek van Goering aan
Rome in verband gebracht met een
nieuw „vredesoffensief". Nog weer
een derde onderstelling suggereert
de behoefte van Berlijn om gerust
gesteld te worden ten aanzien van
de bedoelingen der jongste bestuurs
wijzigingen in Italië.
Churchil's bezoek aan Parijs,
dat tijdens het jongste weekeinde
plaats vond, heeft ook de noodige
belangsteliing getrokken. Deze En
gelsche minister van marine is een
der krachtigste oorlogsfiguren van
het Britsche rijk en een voorstander
van een zoo nauw mogelijke samen
werking met Frankrijk. Hij heeft
met Daladier, den Franschen regee-
ringsleider, geconfereerd en eveneens
met de bevelhebbers van leger en
vloot in Frankrijk.
Churchil beschouwt
de oorlog ter zee
als het belangrijkste deel van den
strgd om de overwinning en onge
twijfeld is hij in Parijs overleg komen
plegen over de maatregelen, welke
tegen de Duitsche verscherpte actie
te water behooren te worden geno
men.
Door deze actie voortdurend scher
per vormen te geven, erkennen de
Duitsehers inderdaad, dat de blok
kade, ondanks de achterdeuren, wel
ke Russen en Italianen open houden,
een fatale uitwerking heeft.
Als tegenmaatregel maken de
Duitsehers het den neutralen steeds
moeilijker om handel te blijven drg-
ven op Engeland. Zondag maakte
Berlijn bekend, dat het Duitsche
mijnenveld van 4 tot op 3 mijlen van
de Zweedsche kust nabij de Deensch-
Zweedsche grens is verlengd en dat
ook speciaal de
handelsvaart van Nederland
op Engeland zal worden tegengegaan.
Er zijn in de laatste dagen weer
eenige Scandinavische schepen tot
zinken gebracht, o.m. het Deensche
m.s. „Canada", groot 11.000 ton, dat
60 man aan boord had en het Noord-
ache s.s. „Sig". Van deze laatste boot
zijn verschillende opvarenden ver
dronken. Van het getorpédeerde
Fransche vrachtschip „Baoule" zijn
2 man gedood en worden 11 mannen
vermist.
Het ronddobberen van het door
een Duitsche prijsbemanning bevaren
Amerikaansche schip
de „City of Flint"
heeft een einde genomen. De prijs
bemanning zag blijkbaar geen kans
om het schip naar een Duitsche
haven te brengen en manoeuvreerde
maar wat binnen de Noorsche ter
ritoriale wateren, gevolgd door Noor-
sche oorlogsschepen. Toen het schip
ankerde, z.g. om een ziek lid vamde
Amerikaansche bemanning aan land
te brengen en een Noorsche ge
neesheer had uitgemaakt, dat daar
toe geen reden bestond, werd vol
gens de Noorsche wetsbepalingen de
Duitsche prgsbemanning geïnter
neerd en het schip vrijgegeven. In
Berlijn is men daarover zeer ont
stemd, maar in Washington verheugd.
De Amerikaanschs regeering hééft
de regeering van Noorwegen dank
betuigd voor de juiste toepassing van
het internationale recht.
Dc duikbooten-actie
verloopt veel moeizamer dan in den
oorlog van 1914—1918; de afweer
middelen blijken than3 veel deugde
lijker. De diepzee-bommen brengen
heel wat verliezen toe. Berichten we
de vorige week van het vinden van
verscheidene lijken van een Duitsche
duikbootbemanning aan de Fransche
kust en van het aantreffen van een
U-boot op een zandplaat in het En
gelsche Kanaal, thans wordt het
bergen gerapporteerd ook weer
in het Kanaal van vijf matrozen
van een Duitschen onderzeeër. De
mannen hadden hun reddingsappa
raten aan het lichaam verbonden
zitten.
die haar leven waagt om haar man
en zijn volgelingen van een ver
dorstin gsdood te redden.
Een heldenlied van blanke en
zwarte opofferingsgezindheid. Een
oorlog, die vrienden tot vijanden
maakt.
Als tweede hoofdfilm vertoont ons
Luxor; „MISSTAP VAN EEN DOK
TER". Dr. Paul Hallet, een ambitieus
geneesheer, experimenteert te mid
den van de gevaren der Sumatrasche
oerwouden met een serum tegen
roode koorts. Hij heeft maar éen
helper, nl. Dr. Jack Murray, doch
spoedig wordt hem een nieuwen
helper, Dr. Sanders, toegevoegd.
Ondanks het tegenstribbelen van
zijn mondaine echtgenoote, Claire,
die hem dreigt met echtscheiding,
gaat hij toch naar Dr. Paul Hallet.
Eenmaal aan 't werk, gelukt het
Sanders toevalliger wijze het be
langrijke serum te bereiden, maar
Hallet gaat te veel in zijn eigen ex
perimenten op, om het door Sanders
behaalde resultaat au sérieux te
nemen, zoodat deze laatste om Hal
let een plezier te doen, zich vrij
willig met koortsbacillen laat be
smetten om Hallet's serum op zijn
doelmatigheid te testen.
Deze gevaarlijke proef eindigt met
een treurspel en Sanders sterft...
Het cholera-instituut te Singapore
zendt hem een nieuwe assistent, nu
echter een vrouwelijke, Dr. Mary
Reynolds en het duurt niet lang of
beiden zijn verliefd. Claire, de vrouw
van Sanders, is nu over gekomen en
verneemt het treurige nieuws. Zij
wordt nu ook besmet en Hallet past
het nieuwe serum toe en Claire
wordt beter.
Maandag en Dinsdag om 8 uur
vertoont Luxor wederom het tweede
deel van „DE GEMASKERDE ADE
LAAR". In 1844, het jaar waarin in
Californie voor 't eerst goud werd
gevonden. De avonturiers gingen
naar dit werelddeel. Misschien bracht
het fortuin hun goud, doch velen
gingen armer terug dan zij geko
men waren.
Een zekere Jason Burr, die het
eerst een goudmijn in het geheim
exploiteerde maakte hiermede goede
zaken, maar dit heerschap was daar
mee verre van tevreden. De goud
koorts had zich van hem meester
gemaakt. Handig trachtte Burr uit
te buiten. De omstandigheid, dat de
Russen in die dagen plannen hadden
tot verovering van Californie, bracht
Burr in contact met een Russischen
generaal, die er voor te zorgen had,
dat een overeenkomst tusschen Rus
land en Burr tot stand kwam.
Hierdoor zou Californie aan Rus
land behooren, maar „de Zwarte
Adelaar", een moedig joDgmensch,
verzet zich daartegen met hem hel
pende Kozakken. Pas na vele span
nende wederwaardigheden wordt die
strijd ten gunste van de Zwarte
Adelaar beslecht.
Als tweede film „VLEUGELS
BOVEN HONOLOELOE". Een film
opgenomen in het palmen land,
Een vrouw die zich verwaarloost
gevoelt en dan een ernstige scène
teweeg brengt. Zij is het die haai
man tot daden brengt, die hg niet
kan verantwoorden. Zij is he% die
met een andere man vertrekt en haar
echtgenoot in den steek laat. Later
komt ze tot inzicht en keert weer
terug en bekent schuld. Haar man
vergeeft haar van harte.
Pastoor Hoomans -f"
Pastoor te Nunhem.
In den ouderdom van 63 jaar over
leed Zaterdag in het-Laurentius-
ziekenhuis te Roermond voorzien van
de laatste H. Sacramenten de Z. E.
heer Jan Antoon Karei Hoomans,
pastoor te Nunhem
De overledene werd op 3 December
1875 te Horst geboren en op 15 Maart
1902 in het Seminarie te Roermond
priester gewijd.
Het eerst was hij als kapelaan
werkzaam in Vlodrop. Daarna werd
hij benoemd te Well in 1906 waar
hij tot 1911 bleef, In dat jaar volgde
zijne benoeming als kapelaan te
Sevenum, waar hij twee jaar ver
bleef om in 1913 te Meijel benoemd
te worden.
In 1924 werd de overledene tot
pastoor van Nunhem benoemd, waar
hij tot zijn dood verbleef. Onder
groote belangstelling der algeheele
sympathie zijner parochie, vierde pas
toor Hoomans in 1927 zgn zilveren
priesterfeest.
Verboden dorschen.
Tegen den landbouwer A. J. te
Reuver, werd door den Crissis-opspo-
ringsdienst een bekeuring opgemaakt
wegens verboden dorschen van gra
nen. Hij liep deswege een boete op
van f 20.Men zij gewaarschuwd.
VENRAY, 11 Nov. 1939
LUXOR THEATER.
Heden Zaterdag en morgen Zondag
vertoont Luxor „AFRIKAANSCHE
CAVALERIE", een sterke anti-oor
logsfilm, welke om zijn propagan
distische waarde, onmiddellijk door
Engeland werd aangekocht.
De brandende zon staat boven het
geweldige landschap aan de Kil-
mandscharo. Eenzaam ligt de farm
van Roland Hellhoff. Vijf jaar lang
werkt hij onvermoeid, rooit oerwoud
en bosch, plant koffie en hennep.
Vjjf jaar lang wacht hij opjzijn
bruid. Eindelijk! Gerda is haar ge
liefde man gevolgd naar het Afri-
kaansche oerwoud.
Maar haar huwelijksdag is echter
haar eerste en laatste dag van haar
geluk, In denzelfden nacht komt
het bericht van 't uitbreken van den
oorlog. Roland vertrekt naar zgn
troepen, zijn jonge vrouw blijft
achter.
Wij zien de moedige daden en de
toegewijde liefde van een edele vrouw,
nen voor i
De vier 1
tegen
dezer ver^,
f de butSSt
i de laaisi, j
gevaar in een r*ïl0,
belicht. We
dat hetgüev
__0 gevaar
al blijft eenling
van gas!fai
iets onde^a
van eeiijK
sing
king
zulks
rakter zou d
voor de
gevaren
Gasmaskers.
In September van het vorige jaar,
toen er „spanning" was om Tsjecho
Slowakije en er ten onzent troepen
onder de wapenen werden geroepen,
was er een storm van klacht en
critiek, vanwege het feit, dat de
overheid het belang der burger
bevolking schromelijk had verwaar
loosd, blijkende uit het tekort aan-,
of liever: uit het volkomen gemis
van gasmaskers voor de honderd
duizenden, die zich bedreigd gevoel
den.
In September j.l. werd dezelfde
klacht vernomen, steeds was de
regeering „in gebreke" gebleven.
Maar nu, ja thans zijn ze er, de
gasmaskers. We hebben maar naar
het gemeentehuis te gaan om er ons
een te laten aanmeten en dan krg
gen we tegen een civiel prijsje zoo'n
apparaat in eigendom.
Het zal storm loopen, zoo dacht
men. £In Amsterdam werden in vier
wijken van de stad bureaux ingericht
van den Geneeskundigen Dienst, waar
een staf van doktoren en andere
deskundigen voor de maatnemerij en
aanpasserij zich had beschikbaar
gesteld. Welnu, na verscheidene
dagen en na 't voeren van de noodi
ge reclame hebben zich van de meer
dan 800.000 Amsterdammers 100
zegge en schrijve honderd perso-