VOETBALSPORT. Buitenland. Provinciaal Nieuws Krakelingen. toen in Venray een aantal menschen, die b\jna geregeld in de bosschen werkzaam waren. Oyer het algemeen waren dit arbeiders, die thuis eene kleine keuterij hadden, en dus met het zeer lage loon dier dagen, toch in hun onderhoud konden voorzien, zij het dan ook op bescheiden wijze. De meesten van die boschwerkers woonden in den Brabander of in het zoogenaamde Knikkerdorp. Voor ongeveer 50 jaren was een der voornaamste voormannen der boschwerkers, een zekere Albert Ver meulen, die het café „Du Nord" had aan de Overloonscheweg en met de boschbewerking bijzonder op de hoogte was, en na het rooien van een bosch zich ook weer kon belas ten met inzaaien of poten van nieuwe bosschen. Vermeulen was buitengewoon glad en rad van tong, waardoor hij zich met een zekere gemakkelijkheid kon vrijwaren van lastige karwijtjes en yan tegenwerking op elk gebied. Het was een model huisvader met een bijzonder talrijk gezin. Zeker weet ik het niet, maar ik heb wel eens hooren zeggen, dat hij meer dan 20 kinderen had grootgebracht, wat in dien tijd, toen een boschwer ker of gewone arbeider ongeveer 35 cents per dag verdiende, een flinke prestatie mocht heeten. De meesten zijner zoons werden toen sigaren maker, en de dochters trokken veelal naar de een of andere stad, om als dienstbode een betrekkelijk goed loon te verdienen; enkelen kregen, zelfs 80 tot 100 gulden huur per jaar, wat toen een royale verdienste was, en er waren er bij, die een goed huwelijk deden. Een tweede zeer flinke boschwer ker was toen de genaamde Louis Vollenberg, die woonde aan de Vier- iiitersten (kemp) en ook café had met als uithangbord: Hier onder aan den Berg zonder erg, woont Vollenberg. Het was een flinke, ronde kerel, die goed bij de hand was met den mond, maar ook bij ieder werk dege lijk pootaan kon spelen Ook zijn zoons, allen zeer pootige kerels, die echter meer in de houwvakken werk zaam waren, als metselaars en op perlieden. In het Knikkerderp woonden toen ook nog enkele families, die 3oms in de bosschen werkten, doch de mees ten gaven er de voorkeur aan, om in de zomermaanden, als scharen- sliepers, stoelenmatters bezembinders en zoogenaamde toddekremmers, met een spillewagen het land rond te zwerven, waarbij ze zelfs tot diep in Duitschland doordrongen, om tegen den winter weer naar Venray terug te komen. Ter voorkoming van brand, was in dien tijd door het gemeentebestuur een vasten schoorsteenveger aange steld, die, als ik het goed heb, hier voor een jaarwedde had van... 20 gulden. Hiervoor moest hij op vast gestelde tijden alle schoorsteenen van Venray controleeren, en zoo noodig deze tegen een kleine ver goeding van de bewoners schoonma ken. Het roet werd dan tevens zijn eigendom. Voor ongeveer 45 jaren was deze gewichtige post toevertrouwd aan de Gebr. Dommeck, waarvan Dolf meer als metselaar werkzaam was, terwijl de algemeen bekend als Karei de schouwveger, het echte vak uit oefende. Met zijn vuile zwart be- rookte kleederen en zijn roetzak op den schouder, was toen deze in het bijzonder de schrik der kinderen. Dolf en Karei hielden erg van een borreltje, en naar men beweerde kon Dolf met groot gemak zonder ern stige gevolgen een liter foezel uit drinken, terwijl Karei, door de vele „dröpkes", welke hij hier en daar opliep, om zoo te zeggen nooit nuch ter was, en dan met iedereen opzijn gewonen brabbeltoon een gesprek wou aanknoopen, waarvan men geen enkel woord verstond. Toch waren dit zeer gemoedelijke menschen, die niet het minste kwaad deden, maar door den sterken drank beheerscht de zoogenaamde dronken barmhar tigheid beoefenden. Van die grappenmakers zijn er heden ten dage nog wel enkele, maar het algemeene soort van dien tijd haast uitgestorven Voor heden wil ik mijne schets besluiten met een klein bewijs van de zuinigheid van de vroede vaderen in den ouden tijd. In het jaar 1900 had eene aanbesteding plaats van de openbare straatverlichting met petroleumlampen der geheele ge meente. Dit werkje werd toen door den gemeenteraad van Venray gegund aan H. Kuijpers, in de Draal, voor de kolosale som van f 155 voor het geheele jaar. 't Was toen wel een heel goed- koope verlichting tegen fnu, maar ook geen wonder, dat er toen soms eene Egyptische duisternis heerschte in de straten. (Wordt vervolgd). M. DE NIEUWE REGEL OM TRENT HET AANVALLEN Op verzoek van het bestuur van de Rotterdamsche Sportpers heeft de heer C. J. Groothoff, bekend ex pert op voetbalgebied, voor de leden van deze organisatie een schriftelijke uiteenzetting gegeven over den nieuwen regel betreffende het aan vallen. Wij achten deze toelichting ook voor onze lezers belangrijk genoeg om ze hier te laten volgen: De nieuwe regel omtrent het aan vallen luidt: „Een speler moet ge straft worden, indien hg opzettelijk een tegenstander op ruwe of gevaar lijke wijze aanvalt, tenzij deze hem met opzet hindert. (N.B. Het is niet de bedoeling elk aanvallen te bestraffen; het is toe laatbaar, zoolang het naar het oor deel van den scheidsrechter eerlijk is en geschiedt, wanneer de bal zich bevindt binnen het bereik van de betrokken spelers, terwijl zij pogen dezen te spelen.)" Alleen de noot is nieuw, de rest is geheel bij het oude gebleven. Men zal zich afvragen, waarom een zoo belangrijke wijziging van den regel door een noot moest wor den ingevoerd. Het antwoord hierop is dat in Engeland de opvatting om trent aanvallen altijd vrijwel zóó is geweest, als thans in de noot aan gegeven. De fout was, dat men de opvatting nooit In het reglement heeft vastgelegd. Dat dit thans is geschied, komt voornamelijk, doordat er heel wat Engelsche scheidsrechters waren, die den regel wèl toepasten buiten het strafschopgebied, doch die van mee ning wareD, dat de achterspelers wat meer vrijheid hadden en derhalve ook een tegenstander mochten aan vallen om hem te beletten in het bezit van den bal te komen, zoadat ze den regel niet toepasten binnen het strafschopgebied. Om aan deze opvatting een einde te maken en er dus voor te zorgen, dat de reeds bestaande opvatting op het geheele veld zou worden toege past, heeft men de noot in het reg lement opgenomen. Uit de nieuwe redactie blijkt dui delijk, dat aanvallen alleen geoor loofd is, indien het gaat in een strijd om den bal. Is de bal derhalve niet binnen het bereik van de beide spe lers derhalve van den aanvaller en den aangevallene dan is de aanvaller in overtrediDg. Het is niet voldoende, dat de bal in de nabijheid van de spelers is, doch het moet ook duidelijk zijn, dat beide spelers trachten den bal te spelen. Om dat nog scherper te doen uitkomen, heeft de Internatio nale Board in zijn jongste verga dering zelfs nog iets toegevoegd, waardoor het slotgedeelte zou lui den: „dat beide spelers bepaald trachten den bal te spelen." Doordat deze aanvulling te laat in het bezit van onze spelregelcommis sie kwam, is zij niet in het nieuwe reglement opgenomen. Ik doe er dan ook slechts mede- deeling van, om duidelijk te laten uitkomen, dat de poging van beide spelers om den bal te speleD, de strijd om den bal derhalve, de eenige voorwaarde is, waaronder „aanval len" dat overigens eerlijk en niet ruw of gevaarlijk moet zijn mag worden toegelaten. Elk aanvallen dat derhalve niet samengaat met den strijd om den bal, is verboden. Een uitzondering op dezen regel is, dat een speler een tegenstander in den rug mag aanvallen, indien die tegenstander hem hindert, hoe dwaas dat eigenlijk lijkt. Deze uit zondering was echter gewenscht, omdat men anders een tegenstander op eenvoudige wijze zou kunnen be letten op den bal toe te loopen en wel door hem den rug toe te keeren- Ook is het aanvallen van den doelverdediger anders geregeld. Deze mag nl. zooals ook vroeger voor geschreven aangevallen worden, indien hij den bal vasthoudt, een tegenstander opzettelijk hindert of zich buiten zijn doelgebied bevindt. Als hij den bal vasthoudt, mag hij natuurlijk worden aaogevallen, daar een poging om hem over de lijn te loopen met den bal, een poging is om den bal over de lgn te krggen, derhalve een poging om den bal te spelen. De doelman mag echter óók wor den aangevallen, indien hij opzette lijk een tegenstander hindert. Indien dus de doelman nsast het doel een tegenstander in den weg gaat staan om hem te beletten den bal, die over de lijn naast het doel zal gaan, nog te spelen, mag hij worden aangevallen. Indien een achterspeler en niet de doelman dit zou doen, zou hij niet mogen worden aange vallen. Een doelverdediger buiten zijn doelgebied moet als een gewoon speler beschouwd worden, derhalve is dan de regel van het aanvallen op hem van toepassing. Verboden is het dus een tegen, stander aan te vallen, om hem te beletten den bal te spelen, Staat dus een voorwaarts voor het doel gereed den bal in te koppen en loopt een achterspeler tegen hem cp, zonder dat hij daarbij zelfs naar den bal kijkt, dan is dat strafbaar, ook al vindt de botsing plaats op het oogenblik, dat de voorwaarts den bal met het hoofd raakt. Het eenige, dat een achterspeler derhalve in zoo'n geval mag doen, is trachten den bal zelf weg te koppen. Komt hg daarbij dan in bot sing met zijn tegenstander, dan is dat geen overtreding- Verboden is het ook, dat een ach terspeler een aanvaller, die toeloopt om den doelman b.v. met den bal over de lgn te drukken, aanvalt door den aanvaller tegemoet te loopen, zonder zich om den achter hem zijnden bal te bekommeren. Indien een voorwaarts op het doel toeloopt om te trachten een voor het doel geplaatsten bal in te schie ten, mag een achterspeler hem niet aanvallen om hem te beletten bij den bal te komen. Het eenige wat hij mag doen, is den aanvaller te „snijden", d.w.z. vlak voor hem heen loopen zonder hem echter aan te raken. Een goed scheidsrechter zal over igens herhaaldelijk den regel van „het voordeel" in toepassing moeten brengen, d.w.z. hij zal niet straffen voor ongeoorloofd aanvallen, indien de aangevallene den bal in zijn bezit krijgt en een goede kans krijgt om te doelpunten, of in het algemeen met doorspelen meer is gebaat dan met een vrijen schop. De straf op ^ongeoorloofd aanval len is een directe vrije schop, even tueel een strafschop. Het eenige punt waaromtrent nog onzekerheid bestaat, is de vraag of deze regel ook geldt voor het af houden, d.w.z. het zich voor een tegenstander opstellen zonder hem aan te vallen. Voorloopig geldt de regeling echter uitsluitend voor het aanvallen, zoodat spelers en achter spelers zich daaraan moeten hou den. Ter voorkoming van misverstand voeg ik hieraan nog toe, dat men een tegenstander onder geen om standigheid op ruwe of gevaarlijke wijze mag aanvallen. Gaat het aanvallen gepaard met den strijd om den bal, dan zal het daardoor ook vrijwel nooit ruw of gevaarlijk zijD, omdat de aanvaller toch in de eerste plaats zijn aan dacht moet concentreer en op den bal en het aanvallen dus een geheel bijkomstige handeling is. Juist het aanvallen, waarbij men den bal den bal laat, doch met alle energie op den tegenstander los stormt, wordt heel gemakkelijk ruw en gevaarlijk. Dat is een van de motieven om den nieuwen regel toe te juichen, daar, indien de spelers er zich aan houden, de kans op ongevallen wordt verkleind. DE ALGEMEENE TOESTAND. Niet „de oorlog" alleen is het wezen van de bijzondere situatie, welke de wereld tegenwoordig ken merkt. Och, de oorlog op zich zelf hoe een plaag hij ook is voor de menschheid en hoevelen de slacht offers zijn is niet zoo heel erg. Er is maar één front en aan dat front geeft het meer zorg, hoe men de eigen soldaten moet bezighouden Maurice Chevalier, Josephina Baker en dergelijke artisten zullen, naar Havas berichtte, den soldaten in de Maginotlinie op voorstellingen komen vergasten we zeidendit is van méér zorg dan de vraag, hoe men het den vijand moeilijk zal maken. Want daürtegen bestaan bezwaren, welke men wederzijds voor onoverkomelijk schijnt te hou den. De oorlog in het Westen van Europa is slechts één der vele facetten van de krachtsinspanning, welke men zich getroost ter veran dering, eenerzijds, van de algemeene politieke constellatie in de wereld en ten behoud anderzgds. Groote machten Engeland, Frankrijk, Duitschland, Rusland, Japan, Italië en de Ver. Staten zijn daarbij min of meer rechtstreeks betrokken, althans zijn ze rechtstreeks geïnteres seerd tal van neutrale landen weten hun lot aan den afloop van deze krachtsinspanning verbonden. Stel b.v., dat Duitschland den oorlog zou winnen, dan brengt dat veel méér politieke verandering te weeg, dan laten we zeggen de terugkeer van Elzas-Lotharingen naar het Reich en den afstand door Engeland van eenige koloniën aan Duitschland. Van een Duitsche over winning zal ook Italië ten koste van Frankrijk en het Britsche rijk profiteeren, Rusland zal op den Balkan doordringen, misschien zgn voeten planten in Scandinavië, Japan zal de vrije hand krggen in China en de Ver. Staten zouden hun invloed in andere werelddeelen verliezen. We wagen ons niet aan voorspel lingen van wat de toekomst der kleinere West-Europeesche demo- cratiën zou zijn, noch hoe het kolo niaal bezit opnieuw zou worden ver deeld. Men moet zich daarom niet voor stellen, dat alle overige geïnteres seerden bij de politieke wereldcon stellatie het maar rustig gaan zitten afwachten, wie óf Duitschland óf de verbonden twee democratiën den oorlog zullen winnen. Alle hiervoren met name aangeduide mogendheden zijn op haar qui vive en zieh angstvallig toe, of haar be langen niet in het gedrang komen. Ze zullen, als dat noodig mocht zijn ingrijpen met de middelen, welke voor het doel het meest geëigend zijn. Dat zgn lang niet altijd de ge wone oorlogsmiddelen. Het heeft geen zin, of er aan het Fransch Duitsch front over en waar nog een millioen of zelfs een paar millioen strijders zouden worden toegevoerd. De Ver» Staten vechten mee, nu reeds, in den zich ontwikkelen den politieken belangenstrijd. Ook al hebben ze den oorlog niet ver klaard, zij staan aan Britsch-Fran- sche zijde. Op tweeërlei wijze steunen ze de twee verbonden Europeesche demo cratiën. lo. Door levering van oorlogs goederen. De wijziging der neutraliteitswet thans definitief door senaat en kamer, resp. met 45—25 en 223—189 stemmen, aanvaard en inmiddels door pres. Roosevelt afgekondigd. Het feit gaf Roosevelt aanleiding om in schoone woorden van vrede lievende bedoelingen te gewagen en ook staatssecretaris Huil sprak van de „voorname en heilige taak" van het land om den vrede te bescher men waartoe da gewijzigde neu traliteitswet zou moeten dienen! maar in feite hebben de Ver. Staten nu partij gekozen. Omdat de wijzi ging in oorlogstijd is doorgevoerd en gjpractisch slechts aan één der partijen ten goede kan komen. Zoo- als we dat eerder reeds hebben uit eengezet. 2o. Niet enkel in Europa, maar ook in Azië hebben de Ver. Staten de partij van Britten en Franschen gekozen. Tot September j.l. hebben de Ame rikanen het vrijwel aan de Britten overgelaten om tegen Japan de be langen der niet-Aziatische volkeren in China te verdedigen. Toen Enge land in Europa de handen vol kreeg door de moeilijkheden met Duitsch land, hebben de Japanners door e fel anti-Britsch optreden (conflicts Tientsin) een snel einde willen maken aan allen „vreemden" invloed in China. Maar toen hebben de Ver. Staten de verdediging van de West- Europeesche en Amerikaansche langen tegenover Japan op genomen. De be- zich Amerikaansch-Japansche betrekkingen zijn als gevolg van dien, op het oogenblik zeer gespannen. Toen de Ver. Staten iD Azië de Britsche taak overnamen, begonnen ze hun actie met de opzegging van het met Japan gesloten handels- en scheep vaartverdrag. De opzeggingstermijn moet worden ontzien, maar in Januari a.s. eindigt nu elke ver plichting. En er is niets ondernomen ten behoeve van een nieuwe over eenkomst, integendeel hebben de Ver. Staten gedreigd met een invoer verbod van Japansche goederen. Crew, de Amerikaansche ambassa deur in Japan, heeft te Tokio maat regelen geëischt ter beëindiging van de anti-Amerikaansche actie. Washington eischt eerbied op voor de verdragen, welke andere mogend heden met China hebben gesloten, voor de internationale wetten en voor de opendeurpolitiek. Japan heeft aanvankelijk het Amerikaansche verzet willen negee- ren, omdat het meende, dat het de handen meer vrij had gekregen door de actieve interventie van Rusland ln Polen. Maar nu Rusland zich vrij gehouden heeft van deelname aan den oorlog in Europa en zijn reser ves in Azië op volle sterkte kon handhaven, is Tokio's positie moeilijker geworden. De Russen praten wel van hun bedoeling om de betrekkingen met Japan te nor maliseer en, maar ze blijven intusscben de Chineezen steunen (en China bolsjewiseeren) en ze verwekken nog steeds inci denten met de strijdkrachten van Japan en Mandsjoekwo. Nog Vrijdag j.l. deed zulk een incident zich voor toen de Russen het vuur openden op een Japansch-Mandsjoekwoosch convooi automobielen nabij de rivier Argoein. A.an het convooi moet groote schade zgn toegebracht. We vermogen niets te voorspellen inzake de te verwachten Ameri- kaansch-Japansche onderhandelingen maar feit is, dat de Ver. Staten zoowel in Europa als in Azië aan de Britsche en Fransche zaak op het oogenblik groote diensten be wijzen. En daarmee aan de eigen zaak. Al is de „oorlog" dan pas in Sep tember j.l. uitgebroken, de strijd om de verschuiving ln de machtsver houdingen is al enkele jaren oud. Japan, bij voorbaat rekenende op de zege der totalitaire grootheden, is reeds twee jaar bezig om zijn positie in de komende wereld stevig te vestigen. En ook Rusland loopt op het oogenblik vooruit op de beslis sing, welke blijkbaar geacht wordt ten nadeele van de groote Wester- sche mogendheden te zullen uitval len. In Moskou wordt althans gewed op het Duitsche oorlogspaard. En ook de Russen probeeren hun portie binnen te krggen vóór de Duitsehers hun begeerten hebben bevredigd. Het Russische verlangens- lijstje isde Baltische Staten, Fin land, Roemenië, de Balkan, Turkijë en.... Enfin, dan zullen ze verder zien. Maar met de onderwerping der Finnen hapert er wat. De Russisch-Finsche onderhan delingen vlotten niet. Nog steeds is de Fln- sche delegatie in Moskou, maarMeze heeft om nieuwe instructies geseind naar Helsinki en die zullen waar schijnlijk Donderdag pas aankomen. De Finsche regeering uitte zich de laatste dagen, o.m. bij monde van Erkko, min. van buitenl. zaken, zeer krachtig. Finland wenscht volkomen zijn zelfstandigheid te bewaren en geen concessies te doen, welke de veiligheid van het land verzwakken. Over deze en dergelijke uitingen toont men zich in Moskou zeer ge prikkeld; men beschouwt ze als. bedreigingen De onderhandelingen verkeeren in een kritiek stadium en de vraag rijst: wat zal Rusland doen Zal het zijn verlangenslijstje systematisch afwer- ken en de Finnen desnoods met ge weld onderwerpen Of zal het liever tot een compromis zien te geraken, alzoo geen tgd verliezende voor het stellen van de overige étappes op den imperialistischen weg In het laatste geval zou dan Roe menië aan de beurt komen voor een uitnoodiging naar Moskou ter be spreking van „gemeenschappelijke" belangen. Komt deze uitnoodiging spoedig, dan zullen de Roemenen moeilijke oogenblikken te doorstaan krijgen, maar als de Russen ophouden zal misschien de onderlinge steun der Balkanvolkeren zijn georganiseerd. Het schijnt aldus valt tenminste op te maken uit de berichten uit Belgrado dat langs diplomatieken weg reeds be sprekingen worden gevoerd, op initia tief van Roemenië, om de Balkan entente uit te breiden tot Bulgarije en Hongerge, teneinde zoo een neu traal blok te vormen. In welingelicht kringen wordt hier mede het bezoek van den gezant van Zuid-SIavië te Sofia aan Belgrado uitgelegd. Ook andere bezoeken van diplomaten worden hiermede in ver band gebracht. Hoewel men veronderstelt, dat dit neutrale blok om Italië geschaard zal worden, heeft men tot dusver nog geen Italiaansche stappen te dien aanzien te Belgrado bemerkt. In lei dende Italiaansche kringen toont men zich terughoudend ten aanzien van deze .aaugelegenheid. Zou Mussolini Italië's positie in de politieke strevingen nog steeds niet definitief hebben bepaald Het kan in Rome toch overigens geen twijfel wekken, dat indien Italië den Balkan niet organiseert de Russen dat zullen doen. In Rome verluiden berichten over een a.s. komst van Goering naar Italië. Vast schijnt hieromtrent nog niets te staan, maar wel schijnt het zeker te zijn, dat Berlijn zich heeft trach ten te vergewissen, of zulk bezoek in Rome oppórtuuu kon worden ge acht. Over de Italiaansch-Duitsche betrekkingen doen allerlei geruchten opgeld. Men gewaagt er o.m. van, dat Duitschland de Russische aan matiging begint te vreezen en weer inniger samenwerking met Rome zoekt om de Russische voortdrin- ging te stuiten, anderzgds wordt een mogeiijk bezoek van Goering aan Rome in verband gebracht met een nieuw „vredesoffensief". Nog weer een derde onderstelling suggereert de behoefte van Berlijn om gerust gesteld te worden ten aanzien van de bedoelingen der jongste bestuurs wijzigingen in Italië. Churchil's bezoek aan Parijs, dat tijdens het jongste weekeinde plaats vond, heeft ook de noodige belangsteliing getrokken. Deze En gelsche minister van marine is een der krachtigste oorlogsfiguren van het Britsche rijk en een voorstander van een zoo nauw mogelijke samen werking met Frankrijk. Hij heeft met Daladier, den Franschen regee- ringsleider, geconfereerd en eveneens met de bevelhebbers van leger en vloot in Frankrijk. Churchil beschouwt de oorlog ter zee als het belangrijkste deel van den strgd om de overwinning en onge twijfeld is hij in Parijs overleg komen plegen over de maatregelen, welke tegen de Duitsche verscherpte actie te water behooren te worden geno men. Door deze actie voortdurend scher per vormen te geven, erkennen de Duitsehers inderdaad, dat de blok kade, ondanks de achterdeuren, wel ke Russen en Italianen open houden, een fatale uitwerking heeft. Als tegenmaatregel maken de Duitsehers het den neutralen steeds moeilijker om handel te blijven drg- ven op Engeland. Zondag maakte Berlijn bekend, dat het Duitsche mijnenveld van 4 tot op 3 mijlen van de Zweedsche kust nabij de Deensch- Zweedsche grens is verlengd en dat ook speciaal de handelsvaart van Nederland op Engeland zal worden tegengegaan. Er zijn in de laatste dagen weer eenige Scandinavische schepen tot zinken gebracht, o.m. het Deensche m.s. „Canada", groot 11.000 ton, dat 60 man aan boord had en het Noord- ache s.s. „Sig". Van deze laatste boot zijn verschillende opvarenden ver dronken. Van het getorpédeerde Fransche vrachtschip „Baoule" zijn 2 man gedood en worden 11 mannen vermist. Het ronddobberen van het door een Duitsche prijsbemanning bevaren Amerikaansche schip de „City of Flint" heeft een einde genomen. De prijs bemanning zag blijkbaar geen kans om het schip naar een Duitsche haven te brengen en manoeuvreerde maar wat binnen de Noorsche ter ritoriale wateren, gevolgd door Noor- sche oorlogsschepen. Toen het schip ankerde, z.g. om een ziek lid vamde Amerikaansche bemanning aan land te brengen en een Noorsche ge neesheer had uitgemaakt, dat daar toe geen reden bestond, werd vol gens de Noorsche wetsbepalingen de Duitsche prgsbemanning geïnter neerd en het schip vrijgegeven. In Berlijn is men daarover zeer ont stemd, maar in Washington verheugd. De Amerikaanschs regeering hééft de regeering van Noorwegen dank betuigd voor de juiste toepassing van het internationale recht. Dc duikbooten-actie verloopt veel moeizamer dan in den oorlog van 1914—1918; de afweer middelen blijken than3 veel deugde lijker. De diepzee-bommen brengen heel wat verliezen toe. Berichten we de vorige week van het vinden van verscheidene lijken van een Duitsche duikbootbemanning aan de Fransche kust en van het aantreffen van een U-boot op een zandplaat in het En gelsche Kanaal, thans wordt het bergen gerapporteerd ook weer in het Kanaal van vijf matrozen van een Duitschen onderzeeër. De mannen hadden hun reddingsappa raten aan het lichaam verbonden zitten. die haar leven waagt om haar man en zijn volgelingen van een ver dorstin gsdood te redden. Een heldenlied van blanke en zwarte opofferingsgezindheid. Een oorlog, die vrienden tot vijanden maakt. Als tweede hoofdfilm vertoont ons Luxor; „MISSTAP VAN EEN DOK TER". Dr. Paul Hallet, een ambitieus geneesheer, experimenteert te mid den van de gevaren der Sumatrasche oerwouden met een serum tegen roode koorts. Hij heeft maar éen helper, nl. Dr. Jack Murray, doch spoedig wordt hem een nieuwen helper, Dr. Sanders, toegevoegd. Ondanks het tegenstribbelen van zijn mondaine echtgenoote, Claire, die hem dreigt met echtscheiding, gaat hij toch naar Dr. Paul Hallet. Eenmaal aan 't werk, gelukt het Sanders toevalliger wijze het be langrijke serum te bereiden, maar Hallet gaat te veel in zijn eigen ex perimenten op, om het door Sanders behaalde resultaat au sérieux te nemen, zoodat deze laatste om Hal let een plezier te doen, zich vrij willig met koortsbacillen laat be smetten om Hallet's serum op zijn doelmatigheid te testen. Deze gevaarlijke proef eindigt met een treurspel en Sanders sterft... Het cholera-instituut te Singapore zendt hem een nieuwe assistent, nu echter een vrouwelijke, Dr. Mary Reynolds en het duurt niet lang of beiden zijn verliefd. Claire, de vrouw van Sanders, is nu over gekomen en verneemt het treurige nieuws. Zij wordt nu ook besmet en Hallet past het nieuwe serum toe en Claire wordt beter. Maandag en Dinsdag om 8 uur vertoont Luxor wederom het tweede deel van „DE GEMASKERDE ADE LAAR". In 1844, het jaar waarin in Californie voor 't eerst goud werd gevonden. De avonturiers gingen naar dit werelddeel. Misschien bracht het fortuin hun goud, doch velen gingen armer terug dan zij geko men waren. Een zekere Jason Burr, die het eerst een goudmijn in het geheim exploiteerde maakte hiermede goede zaken, maar dit heerschap was daar mee verre van tevreden. De goud koorts had zich van hem meester gemaakt. Handig trachtte Burr uit te buiten. De omstandigheid, dat de Russen in die dagen plannen hadden tot verovering van Californie, bracht Burr in contact met een Russischen generaal, die er voor te zorgen had, dat een overeenkomst tusschen Rus land en Burr tot stand kwam. Hierdoor zou Californie aan Rus land behooren, maar „de Zwarte Adelaar", een moedig joDgmensch, verzet zich daartegen met hem hel pende Kozakken. Pas na vele span nende wederwaardigheden wordt die strijd ten gunste van de Zwarte Adelaar beslecht. Als tweede film „VLEUGELS BOVEN HONOLOELOE". Een film opgenomen in het palmen land, Een vrouw die zich verwaarloost gevoelt en dan een ernstige scène teweeg brengt. Zij is het die haai man tot daden brengt, die hg niet kan verantwoorden. Zij is he% die met een andere man vertrekt en haar echtgenoot in den steek laat. Later komt ze tot inzicht en keert weer terug en bekent schuld. Haar man vergeeft haar van harte. Pastoor Hoomans -f" Pastoor te Nunhem. In den ouderdom van 63 jaar over leed Zaterdag in het-Laurentius- ziekenhuis te Roermond voorzien van de laatste H. Sacramenten de Z. E. heer Jan Antoon Karei Hoomans, pastoor te Nunhem De overledene werd op 3 December 1875 te Horst geboren en op 15 Maart 1902 in het Seminarie te Roermond priester gewijd. Het eerst was hij als kapelaan werkzaam in Vlodrop. Daarna werd hij benoemd te Well in 1906 waar hij tot 1911 bleef, In dat jaar volgde zijne benoeming als kapelaan te Sevenum, waar hij twee jaar ver bleef om in 1913 te Meijel benoemd te worden. In 1924 werd de overledene tot pastoor van Nunhem benoemd, waar hij tot zijn dood verbleef. Onder groote belangstelling der algeheele sympathie zijner parochie, vierde pas toor Hoomans in 1927 zgn zilveren priesterfeest. Verboden dorschen. Tegen den landbouwer A. J. te Reuver, werd door den Crissis-opspo- ringsdienst een bekeuring opgemaakt wegens verboden dorschen van gra nen. Hij liep deswege een boete op van f 20.Men zij gewaarschuwd. VENRAY, 11 Nov. 1939 LUXOR THEATER. Heden Zaterdag en morgen Zondag vertoont Luxor „AFRIKAANSCHE CAVALERIE", een sterke anti-oor logsfilm, welke om zijn propagan distische waarde, onmiddellijk door Engeland werd aangekocht. De brandende zon staat boven het geweldige landschap aan de Kil- mandscharo. Eenzaam ligt de farm van Roland Hellhoff. Vijf jaar lang werkt hij onvermoeid, rooit oerwoud en bosch, plant koffie en hennep. Vjjf jaar lang wacht hij opjzijn bruid. Eindelijk! Gerda is haar ge liefde man gevolgd naar het Afri- kaansche oerwoud. Maar haar huwelijksdag is echter haar eerste en laatste dag van haar geluk, In denzelfden nacht komt het bericht van 't uitbreken van den oorlog. Roland vertrekt naar zgn troepen, zijn jonge vrouw blijft achter. Wij zien de moedige daden en de toegewijde liefde van een edele vrouw, nen voor i De vier 1 tegen dezer ver^, f de butSSt i de laaisi, j gevaar in een r*ïl0, belicht. We dat hetgüev __0 gevaar al blijft eenling van gas!fai iets onde^a van eeiijK sing king zulks rakter zou d voor de gevaren Gasmaskers. In September van het vorige jaar, toen er „spanning" was om Tsjecho Slowakije en er ten onzent troepen onder de wapenen werden geroepen, was er een storm van klacht en critiek, vanwege het feit, dat de overheid het belang der burger bevolking schromelijk had verwaar loosd, blijkende uit het tekort aan-, of liever: uit het volkomen gemis van gasmaskers voor de honderd duizenden, die zich bedreigd gevoel den. In September j.l. werd dezelfde klacht vernomen, steeds was de regeering „in gebreke" gebleven. Maar nu, ja thans zijn ze er, de gasmaskers. We hebben maar naar het gemeentehuis te gaan om er ons een te laten aanmeten en dan krg gen we tegen een civiel prijsje zoo'n apparaat in eigendom. Het zal storm loopen, zoo dacht men. £In Amsterdam werden in vier wijken van de stad bureaux ingericht van den Geneeskundigen Dienst, waar een staf van doktoren en andere deskundigen voor de maatnemerij en aanpasserij zich had beschikbaar gesteld. Welnu, na verscheidene dagen en na 't voeren van de noodi ge reclame hebben zich van de meer dan 800.000 Amsterdammers 100 zegge en schrijve honderd perso-

Peel en Maas | 1939 | | pagina 6