TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Luchtbescherming FEUILLETON. Herinneringen uit Miliciens- en Mobilisatietijd. 1913—1918, Aan den soldaat die naar het Westen marcheert. Przemysl een veel omstreden vesting stad. Zaterdag 23 September 1939 Zestigste Jaargang No 3$ WAT TOT HEDEN WEL EN WAT NOG NIET BEREIKT IS. Geachte lezers, dat is op beide punten zeer veel, maar laten we deze eens bekijken. Deze dienst is met niets be gonnen. Eerst is een plan opge steld en bekeken, wat zooai in gericht moest worden, in verband met de ligging der gemeente. Vanzelfsprekend is dit een zeer omvangrijk werk geweest. Van allerlei mogelijk materiaal moet nagegaan worden, wat in Venray aanwezig was. Hiervoor zijn verschillende enquetes ge houden en wat vaak niet bereikt is, is uwe medewerking bij het invullen der vragenlijsten. Het terugsturen dezer lijsten is schijnbaar voor velen erg moei lijk. Bedenkt U hierbij wel, dat het werk er zeer door bemoei lijkt is. Indien U eens wist, welke ge gevens zooal noodig zijn om een dienst op te bouwen, dan zoudt U er anders over oordeelen. Na dit omvangrijke voorberei dende werk, dat steeds uitge breider geworden is, kon worden overgegaan tot het in principe opstellen der diensten, waarvoor de medewerking der burgers weer noodig is. Deze diensten vergen zeer veel personeel. De hoofden en plaatsvervangende hoofden zijn aangezocht en be noemd. Toen is het personeel, dat zich had opgegeven, uitge zocht. Hierbij is zeer groote medewerking ondervonden van de heropgerichte burgerwacht. Zoo zijn nu verschillende diensten bezet met de minimum- personeels-voorziening. Hierna zijn de instructie's voor dit per soneel opgesteld en uitgereikt, waarna reeds een Degin is ge maakt met de practische oefe ningen. Als opgerichte of uitgebreide, diensten kunnen reeds function- neeren: de opruim- en herstel- dienst, de brandweerdiensten, de uitgebreide politiedienst, de be richtendienst, de verduisterings- dier.st, de alarmeeringsdienst, de hersteldienst der gasfabriek en die van het electriciteitsnet. U ziet, reeds een respectabel aantal. Al deze diensten zijn reeds geïnstrueerd. Aan andere diensten, waaron der de geneeskundige dienst, wordt gewerkt en zullen spoedig toegevoegd kunnen worden. Intusschen is ook de materiaal voorziening ter hand genomen. Brancards, electrische lampen, alarmeerings-middelen, verband materiaal, een aantal gasmaskers, richtlampen, zuurstofkoffer met reserve-cylinders, rubber hand schoenen, gasverbanddoozen, chloorkalk en nog vele andere door A. VAN OERWEN. 3. En heeft hij ook acht dagen ge kregen, net als VI. Neen, hoor, daar is niet over ge sproken. Waarop VI. mij op kwam zoeken. Ik sliep net pas ïi oogenblik. Zeg, v. G., heb jij voor 't rooken ook 8 dagen gekregen van den kapi tein Nee, jij wel? Ja, en waarom jij niet Ja, waarom ik niet Zoo'n goede vriend was ik toch niet van den kapi tein, dat wist ik wel. Ik zeg tegen VI.ga 't maar vragen en zeg maar gerust, dat ik ze net zoo goed verdiend heb als jij. VI. naar 't bureau. Kap'tein, als ik vragen mag. waarom krijg ik acht dagen straf en v. G. niet voor 't zelfde feit De kap'tein keek VI eens, heel vriendelijk aan en zei daarop VI., luister eens, je weet toch onderhand wel even goed als ik, dat v. G. niet heelemaal normaal is. En om 't nog duidelijker te maken voor VI.. klopte hij met z'n middenvinger op z'n voor hoofd, zeggendedie is niet normaal, die is niet normaal 1 Daar heb ik naderhand nog dikwijls plezier van gehad, als ik voor diverse kleinere zaken. U ziet de vraag: Wat doet de Gemeente nu eigenlijk behoeft in het geheel niet ontkennend beantwoordt te worden, hoewel nog velen denken, dat de ge meente in dezen stil zit. Direct of indirect hoor ik vaak: de gemeente moet dit zus of zoo doen. Zoo schijnen er in Venray nog vele personen te zijn, die schijnbaar buitengewoon goed op de hoogte zijn met Iuchtbescher mingsdienst en wat daaraan vast zit. Nu, de L.B.D. kan nog tal van goede leiders gebruiken en het is maar jammer, dat deze menschen zich niet zoo vlug mo gelijk melden om zich te laten inschrijven als lid der L.B.D. Het is werkelijk zonde van de verloren energie en deze kan veel beter ontplooid worden in het kader der L.B.D. Of is het soms de kwestie van die overbekende stuurlui die aan wal staan Als U werkelijk denkt te kun nen helpen geeft U dan schrif telijk op. Er moet nog georga niseerd worden een transport dienst voor gewonden, een gasverkenningsdienst en ontsmet- tingsdienst. Er is nog werk genoeg te vinden. Veelal zegt men, ja als het erop aankomt, worden we toch geëvacueerd, wat men dan meestal uit de beste bron zegt te hebben. Daarom is de orga nisatie totaal overbodig. !k heb reeds betoogd, dat ook in tijden als nu een L.B.D.noodig is. Het zijn tot nu toe maar pa piertjes geweest, maar als de oor log langer duurt bestaat ook de kans, dat door vergissing ergere dingen dan papiertjes in ons Limburg terecht komen. Van bevoegde zijde kan ik U mede deelen, dat er nog niets bekend is over een eventueele evacuatie van Venray's bevolking, zoodat we ons niet baseeren mo gen op deze veronderstelling. De verdere noodzaak van luchtbe scherming bij een vijandelijke of vriendschappelijke bezetting zal ik hier niet herhalen, daar deze teeds besproken is. Hoofd der L.B.D. A. BUWALDA. Toen de Engelschen drie we ken geleden den oorlog verklaard hadden, vlogen hun vliegmachi nes over het Duitsche land en wierpen in plaats van lood en schroot papieren granaten uit. Pamfletten en strooibiljetten flad derden op het Duitsche volk neer. "Eerst spotte men met dezen pa pieren oorlog, en schamper heette 't dat de Engelschen niet durf den te schieten. Maar toch met deze papieren granaten der Engelschen waren overtredingen .op 't rapport" moest komen bij den kap'tein. Jaren nader hand lachte hij er zelf mee, maar, zei hij dan, nou heb ik je beter door, nu we elkaar maar langer kennen. Na een schietoefening op de Groote Heide bij Venlo, vroeg in 't voorjaar, kwam de kap'tein voor de compagnie en we dachten direct, dat er iets aparts zou zijn. Sommigen onder ons meenden, dat de heele compagnie 'n uitbrander zou krijgen, naar aanleiding van een oefening, die we voor enkele dagen in bataljons-verband hadden, onder com mando van 'n anderen kap'tein van ons bataljon. 't Was dien officier dien dag zeker in z'n bol geslagen, want hoe we ons best deden, hij was niet te voldoen. - Maar dit feit was het nu ,toch niet, dat onze kap'tein voor zijn troep deed komen. Jongens", zei hij, „ik heb hier een schrijven van den commandant der Opleidingsschool voor Rerserve-officie- ren, die mij vraagt 6 miliciens gedu rende zes weken af te staan. Van ieder regiment infanterie moeten er 6 man naar toe, zoodat er jongens komen uit alle oorden des lands, dus Limburgers, Brabanders, Groningers, Friezen, Hol landers, Zeeuwen enz. enz Nu geef ik jullie gelegenheid je op te geven wie er naar toe wil en geven er zich geen 6 man op, dan zal ik er 6 aanwijzen Dat was nog 'ns kans om op 'n andere plaats te komen. Ik stapte als nummer één uit het gelid, salueerde én vroeg mij maar op te schrijven om naar Maastricht gedetacheerd te worden, 't Zou er allicht zoo goed zijn als in Venlo. 'k Bleef staan wachten, tot de kap'tein plotseling zei„Jij had je niet op be hoeven te geven, want jou had ik al op mijn lijstje staan. Ze mogen van jou in Maastricht ook wel eens plezier hebben. Ik kan je best een tijdje mis- de Duitsche machthebbers heele maal niet in hun schik. Vooral in dezen tijd niet, nu het Duitsche volk onmondig en van alles on kundig moet worden gehouden. Onder bedreiging van straf en dood moet het Duitsche volk af gehouden worden te luisteren naar buitenlandsche radiouitzen dingen, ook al een wapen, dat in den vorigen wereldoorlog nog onbekend was, althans nog niet werd benut. En nu komen de beduchte papieren zoo maar als meeuwen over het land gevlogen. Zoo'n papieren granaat is voor het lichaam ongevaarlijk, maar zooveel te bedenkelijker voor de ziel en het hart, het verstand en gemoed, 't Zijn zooveel als „licht- kogels", zooals indertijd Pastoor Sloet op Professor Bolland af schoot. En die kunnen en masse en voor de massa op den duur weieens een zeer kwade zijde hebben. Voorlichting en propaganda heet dit nieuwe strijdwapen, en wij zien hoe de moderne staten daarvoor afzonderlijk departemen ten oprichten. Toch is deze papieren oorlog niet iets nieuws, 't ls bekend dat in het laatste jaar van den we reldoorlog men in Frankrijk een granaat had uitgevonden, die af geschoten kon worden uit een gewonen geweerloop. Als zoo'n granaat, dan in het vijandelijk kamp explodeerde, dan kwamen er honderd vijftig pamfletten in de loopgraven neergedaald. Deze granaat, had een draag wijdte van tweehonderd meter. Grootere granaten, die spoedig volgden, met een draagwijdte van vijf a zes kilometer, en naar ver houding ook zwaarder geladen, werden uit speciaal daarvoor ver vaardigde kanonnen afgeschoten. Dit propagandageschut heeft tot doe! de vijandelijke troepen te democratiseeren en hun de oogen te openen voor de nutte loosheid van den modernen krijg. In dezen nieuwen oorlog richt die propaganda zich ook dank zij de vliegtechniek, tot de non combattanten achter de frontlinies, althans in zoover in een totali- tairen oorlog nog van non-com battanten kan gesproken worden. Want ook voor de vreedzame burgerij liggen de loopgraven gereed. In vroeger eeuwen werd een stad belegerd, nu heele landen tegelijk, en de burgerbevolking wordt mede in het geding betrokken. Dus ook met de bur gerbevolking wordt rekening ge houden; politieke conflicten, sta king of sabotage in de fabrieken, opstanding en verzet onder de geplaagde bevolking kunnen het beste leger aan het front volko men ontmoedigen. Het doel om het moreel van soldaten en burgers te schokken zal deze des te grooter sucees hebben, als dit moreel al voor een belangrijk deel geschokt is, en een volk zich zelf als door droeve ervaring geleerd van den sen." Dank je wel, kap'tein. Nog vijf andere jongens geven zich op, en 'n paar dagen nadien werden we „op transport gesteld" naar Maas tricht. In Maastricht. 'n Rare troep. De kazerne, die we in Maastricht aangewezen kregen, de Pieterskazerne, was uiterlijk en innerlijk niet veel beter dan de Jacobskazerne in Den Bosch. Den eersten dag dat we er gelegerd waren, werd besteed aan inspectie maken, wolletje ontvangen, stroozak vullen en diverse vaste diensten meer. Toen het 's namiddags aantreden was voor eten halen en we in onze nieuwe keuken terecht kwamen, konden we onze oogen haast niet gelooven, zoo'n uitgebreid „diner" als daar voor ons klaar stond. Zelfs kregen we als extra- toegift pruimen na Dienzelfden avond ging er nog een brief naar onze mak kers in Venlo, om te berichten dat 't in Maastricht zóóveel beter was als bij hen. We hoopten onzen nog resteeien- den diensttijd in Maastricht te mogen blijven Als overtuigend bewijs, dat we geen gekheid maakten, sloten we enkele pruimepitten in onzen brief in 1 Onze eerste oefening met de aan staande officieren werd gehouden op den St. Pietersberg, wat later bleek het geregelde excercitie-terrein voor de School" te zijn. 't Was er altijd frisch in er stond steeds wind, waar we echter niet te veel van te lijden had den, daar we veel dienst hadden met I »liggen"> terwijl de adspirant-officieren dan „theorie" hadden over de oefenin gen. Er waren heel royale lui onder, die kwistig met sigaren en sigaretten om- j sprongen, als we ons best maar gedaan I hadden. Vooral na de „compagnie school" deden we menigen aanval op de diverse kokers, want met de ver schillende commando's waren we zoo gruwel van den oorlog afkeerig toont. Schrijvers, dichters, journalis ten stellen zich nu gaarne dispo nibel voor dezen propaganda- dienst. Maar dat men zich twintig jaar geleden reeds op dit gebied wist te onderscheiden, mag blijken uit het volgend Engelsch pamflet, dat in de laatste maanden van den wereldoorlog over de loopgraven werd geschoten, en zeker niet zal hebben nagelaten om een gewel digen indruk te maken. Het luidde: „Aan den soldaat" die naar het Westen marcheert. Gij zijt nog in het leven, 't Is wondervol. Elk ding dat leeft is wonder vol, zoo ook zelfs het groene gras en de vogels. De dood, en de rotsen, en de grond en de mesthoop die zijn allemaal niets, omdat zij geen leven hebben. Maar wij, die leven, hebben iets, wij bezitten een niet genoeg te waardeeren schat. De rotsen, de dood, enede grond hebben niets, zijn niets. Waar zal uw weg u heenleiden, soldaat? Zijt gij op weg naar het Westen, op weg naar Parijs Weet gij wat het Westen is, soldaat? Ik zal 't u zeggen, luister 1 Vlak voor u staan de Engel schen, gij weet dat. De Franschen en Amerikanen staan achter hen. Gij weet dus hoe deze vuren op uw kameraden. Soms zullen zij terugtrekken, maar nieuwe regi menten zullen weer in hun plaats komen. En die zullen opnieuw vuren. Maar het vuren zal nooit op houden. Maar daar is nog iets anders in het Westen. Ik zal u zeggen, wat dit „iets anders" is: Niemand kan u precies zeggen, waar het is, maar het is zeker in het Westen. Uw graf ligt in het Westen. Als gij naar het Westen mar cheert kunt gij 't zelf niet vinden. Mogelijk is 't ver van u, achter de heuvels. Maar mogelijk ook dat het dichtbij is, misschien kunt ge 't al zien. Vandaag of morgen niemand die 't weet. Maar vast en zeker is, dat dit graf daar ligt, zoo zeker als de zon opgaat. Marcheert gij naar het Westen, soldaat? Dan, zeggen wij u goe dendag. Allen van ons, die leven, zeggen u goedendag. Daar zijn slechts twee dingen op aarde: het leven en de dood. Het verschil of onderscheid tus- schen deze twee dingen is groo ter dan dat tusschen vriend en vijand, grooter dan dat tusschen mensch en dier. Het is het grootste onderscheid in deze wereld. Met den dood kunt gij niet trouwen, met den dood kunt gij geen vriend zijn, ge kunt niet met hem pra ten, gij kunt hem niet raken zelfs. Als gij naar het Westen mar cheert, soldaat, dan zeggen wij u vaarwel, wij die nog in leven vertrouwd, dat ze het geheel op ons konden laten aankomen. Eens, toen we velddienst hadden in het Geuldal, waren we ingedeeld in de sectie van 'n adspirant, die zoo'n ver waandheid bleek, dat hij geprobeerd zou hebben, de geheele oefening alleen te doen. Nauwelijks waren we op onze plaats van bestemming aangekomen, of hij nam van ons niet meer de minste notitie Hij had geen „uitkijk*- of geen „verbindings"-man noodig, wij moesten maar liggen blijven. Wij vonden 't wel goed, want liggen" is één der best uit te voeren oefeningen voor 'n infan terist. Hoe lang 't geduurd had voor de tegenpartij op kwam dagen, wisten we niet, want lang hadden we niet gelegen of de heele sectie sliep... Tot hij opeens tusschen ons in stond te schreeuwen „de vijand, de vijand", en wij in onze verbauwereerdheid niet beter wisten te doen dan ons kalm „gevangen" te laten nemen en in het „vijandelijke* kamp onzen gestoorden slaap voort te zetten. Dien dag zal hij 't op zijn rapport wel niet verder dan 'n 3 gebracht hebben, maar 't was een goede les voor hem. Doordat er zooveel verschillende regimenten op de „School" vertegen woordigd waren, was het, zooals van zelf spreekt, 'n rare troep. Een van 't 22e Regiment uit Ede, een flinke kerel, om en bij de 1.75 lang, was zoo'n doortrapte "vetkees", dat het bij hem gewoonte was onge- wasschen, ongeschoren en ongekamd 's morgens bij den troep te komen. Eens op 'n morgen dat hij weer „recht onder de wol uit" op 't appèl kwam, stuurde de sergeant hem naar boven om zich een beetje op te knap pen. We hadden al 'n pookje gewacht met uitrukken, maar hij kwam niet terug Tot er 'n korporaal naar boven werd gestuurd om te kijken waar hij zijn. Mannen en vróuwen, hon den en vogels en vlinders, zij zullen daar niet meer bij u zijn- Soldaat vaarwel Vandaag zijt gij nog één der onzen: gij zijt nog samen met mannen en vrouwen, en met alles, dat leeft. Gij zijt nog, heer van de rotsen en de wouden en van alle onbezielde dingen. Maar morgen marcheert gij naar 't Westen. Vaarwel, soldaat Hoort ge onze stem Vaarwel Dit biljet was natuurlijk be stemd voor den vijand, het is ontroerend en tragisch tegelijk, maar men zal nergens en nooit, constateert de schrijver van „War in our Time" een voorbeeld vin den van meer verschrikkelijke propaganda. Przemysl is een oude bisschopsstad in 't Poolsche woiwoodschap Lem- berg in Oost-Galicië, in dat deel van Polen, dat vroeger bij de Donau- monarchie behoorde. Er zetelen in deze stad twee katholieke bisschoppen, een Roomsch- Katholieke en een Grieksch-Katho- lieke. Daarom ook zijn er twee priesterseminaria. Het bisdom is een suffragaanbisdom van het metropo- licane aartsbisdom Lemberg. De stad telde in 1938 ongeveer 60.000 inwo ners. Et wordt handel gedreven en er is tevens Industrie (meel, land bouwwerktuigen en spoorwegmate riaal). Przemysl is ook een oude vesting stad, aldus lezen we in „De Tijd". Vooral onder de Ocstenrjjksche heerschappij werd deze stad, gelegen aan de strategische spoorlijn Krakau- Lemberg, stevig versterkt. In den wereldoorlog heeft Przemysl een vermaarde rol gespeeld. En ook thans ligt de stad weer in het oorlogster- rein Het uitspreken van den naam dezer stad was in 1914 voor ons, Westerlingen, een volkomen onmoge lijkheid. Het was een waar raadsel. Hier te lande aanwezige Polen leer den ons te zeggenPschemischj. Het kostte veel moeite en zal dit ook nu weer doen. De oorlogsberich ten van deze dagen melden, dat de stad nog stand houdt tegen de op rukkende Duitschers. Przemysl is een ongelukkige, maar beroemde stad. In het eerste jaar van den wereldoorlog, op 21 Sept. 1914, werd zij door de Russen inge sloten. Er lag een groot garnizoen van Oostenrijk-Hongaarsche troepen. Op 9 October kon de stad worden bevrijd. De Tsaristische troepen onder generaal Dimitrof werden verdreven. De Oostenrijkers meenden, dat de stad nu veilig was, maakten er een steunpunt van hun legers van en richtten er verschillende lazaret ten op. De krijgskans keerde weer in het Oosten. De Russen kwamen opzetten en sloegen het beleg voor de overvolle stad in November 1914. Het' tweede beleg zou vijf maanden duren en voor beide partijen ver schrikkelijk zijn. Heel de W6reld keek met ingehou den adem naar verloop en uitslag van bet beleg, zooals in den Spaan- schen burgeroorlog naar het Alcazar. Het belegeringscorps stond onder de persoonlijke leiding van den Rus- sischen generalissimus, grootvorst Nikolai Nikolajewitsj. De stad met geweld van wapenen te nemen mis- bleef. Eindelijk kwam de korporaal met zijn mannetje naar beneden, dat hij slapende op zijn stroozak aangetroffen hadNatuurlijk ongewasschen en on gekamd kwam hij zich weer melden, waarop hij door den sergeant naar de waterkraan verwezen werd. Heel par mantig stapte hij op de kraan af, nam zijn zakdoek uit zijn broekzak, maakte hem een beetje nat, streek eens links en rechts over zijn bolle wangen en klaar was kees 1 Mijnheer was gewas- schen Den daaropvolgenden Zondag bij 't middag-appèl om 12 uur, maakte hij het nog mooier. Sinds ze hem in de gaten hadden, stond hij bij 't aantre den voortaan in 't voorste gelid. Op dien Zondag kwam hij de trap afge stormd naar de binnenplaats en nam zijn gewone plaats in. 't Was beslist 'n curiositeit! We hadden toen nog 'n blauwe uniform, waarop 't minste stofje te zien was. „Hij" kwam toen in Zon dags tenue onder de wol uit en zat natuurlijk vol wit-grijze vezeltjes, tot in z'n baard toe, z'n schoenen nog vol klei van de oefening van Zaterdags en natuurlijk ongewasschen. De luitenant van-den-dag, die hem „in 't vizier" kreeg, pikte hem er uit en stelde hem op voor den troep, als aanschouwelijk voorbeeld hoe 'n infanterist er nu niet uit moet zien. Toen de luitenant hem op duidelijke wijze te verstaan had gegeven hem zoo niet meer bij den troep te willen zien, zei onze recruut zoo langs 2ijn neus wegLuit', wat maakt u zich toch druk, deze week is de sergeant ook al aan 't mopperen geweest over dezelfde flauwe kul. Ik zal me morgen vroeg wasschen en dan kan ik er weer 'n dag of acht tegen. Dat was vechten tegen de bierkaai Weer 'n ander, die op 'n Zaterdag avond in z'n werkpak aan den achter kant der kazene over de „schans" ge- Iedereen wil natuurlijk graag krach tig en gezond blijven - het dagelyk- sche kauwen van WRIGLEY'S P.K. is hierbij op de meest natuurlijke wyze behulpzaam. Bovendien bevor dert het de spijsvertering. P.K. kauwen sterkt de zenuwen en neemt dat drukkende gevoel na den maaltüd weg. Het schept nieuwe levenslust en verhoogt de werkkracht. Houdt steeds enkele pakjes bij de hand. h t 2 Veel genot voor weinig geld: 5 cent. AAAAAAAAAAAAAA lukte wegens de heldhaftige verde diging. De vesting moest uitgehon gerd worden. En de stad leed honger op afschuwelijke wijze. Er hadden van die scènes plaats zooals wjj die kennen uit onze ge schiedenisboeken, bijvoorbeeld bij het beleg van Leiden en Alkmaar, in den tachcigjarigen oorlog. De rantsoenen werden met den dag kleiner. Her haaldelijk deed de bezetting der stad uitvallen, om door de Russische cordons heen te breken. Zij werden door de Russen afgeslagen. De winter van 1914—1915 was bui tengewoon koud. De oorlogsnood was niet alleen ontzettend onder de bele gerden, maar ook onder de belege raars die bijkans zonder voldoende dekking (bij de Russische legers ont brak veel, zoo niet alles, vooral wat de verpleging en verzorging aan ging den barren winter op het open veld moesten trotseeren. De Russen wisten echter van geen wijken en hielden de vesting gere geld onder vuur. lederen dag ont stonden er meer puinhoopen in Przemysl, zooals wij dat ook gezien hebben, vorig jaar nog te Madrid en in andere Spaansche steden. Er wa ren een paar vliegtuigen beschikbaar binnen de veste. De piloten baalden met hun nog vrij primitieve „kisten" staaltjes van heldenmoed uit, die de verbazing en bewondering der wereld verwekten. Zjj verlieten niet alleen bijna dage lijks de veste onder het vuur der Russen, maar kwamen ook weer regelmatig terug. Zij vormden de communicatie met het achterlanden brachten groote hoeveelheden medi sche hulpmiddelen voor de zieken en gewonden mede. Veel meer konden zij niet doen. Het achterland kon wegens groote of- en defensieven elders geen on middellijke hulp bieden. Ondertus- schen werd de nood onbeschrijfelijk. In Maart na vijf maanden van verdediging was, trots de steeds meer ingekrompen rantsoenen de voorraad aan levensmiddelen uitge put. De commandant van devesting, een Oostenrijker van het echte oude slag, generaal Kumanek (hij is kort voor den „Anschluss" te Weenen ge storven en werd onder overgroote belangstelling op staatskosten be graven) wilde zich echter nog altijd niet overgeven, maar een laatste poging doen om door het Russische leger heen te breken. Op den 18en Maart 1915 vaardigde hij een be roemd geworden proclamatie uit, waarin hjj zeide: Soldaten, wjj hebben onze laatste levensmiddelen verdeeld. De eer van klommen was om een biertje te gaan rikken in 'n „bierkneip", kwam 's nachts ruiten westen de kamer opgelaveerd. Hoe hij zocht, hij kon z'n wolletje niet vinden. Wij zouden hem wel eens helpen en onder de wol stoppenIk leidde hem de kamer af, terwijl in dien tusschentijd een paar anderen een lange soldaten- tafel het onderst boven zetten, een stroozak tusschen de pooten inlegden, drie lakens er onder, en onze drinke broer kon komen. Op den stroozak duwen en onder stoppen was zoo ge beurd. Ligde goed?^ Ja, best, maf ze. Toen begonnen we hem met de lakens, die we onder de tafel gelegd hadden, netjes vast te binden. Na ons overtuigd te hebben, dat hij er niet door zou zakken, werd de tafel weer in haar gewonen stand gezet, zoodat de „bierwagen" tusschen hemel en aarde hing te slapen. Den volgenden morgen, toen we door de reveille werden gewekt, waren natuurlijk „alle oogen gericht- op ons fuifnummer, dat echter nog steeds vast sliep. Na in voorbeeldige stilte ons kuchje naar binnen gewerkt te hebben om hem maar niet wakker te maken verlieten we al vroeg in den morgen de kamer en gingen de stad in. Om 'n uur of half elf zouden we terug komen om te kijken of hij wakker was. Toen we met 'n paar man de trap opgingen, hoorden we hem al bakke leien. Hij had zoo lang geschommeld, dat hij met z'n geïmproviseerde krib omgevallen was en op z'n zij was komen te liggen. Vol verontwaardiging vroegen we hem, wie hem zoo ingepakt had, en of hij zoo lang gelegen had Wij hadden hem 's nachts toch netjes op z'n stroo zak geholpen en onder gestopt? Hij wist ook niet wie hem die poets ge bakken had. maar als hij er achter kwam.... Na hem uit zijn benarde positie be vrijd te hebben scharrelde hij z'n wol letje bij elkaar en kroop „model" onder de wol, blij nu weer eens gemakkelijk te liggen! Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1939 | | pagina 5