TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Gezond voedsel
Handelsavond
school van de
R, K. Venraysche
middenstand.
Ons weekpraatje.
Ernst en Luim.
De tien geboden
voor bescherming
tegen luchtaanvallen
VENRAY IN HET
VERLEDEN.
Zaterdag 2 September 1939
Zestigste Jaargang No 35
Vanaf 11 April liggen wij
„grenssoldaten" nu al onder de
wapenen, om de uitwendige vei
ligheid van ons zoo dierbaar
vaderland te waarborgen, aldus
schrijft de Grenssoldaat J. A. de
G. te Rotterdam, behoorende bij
het 41e R.l. in „Het Huisgezin".
Zonder morren of klagen gaven
wij gevolg aan den tot ons ge-
richten oproep, vast besloten ons
leven te geven voor de onafhan
kelijkheid waarvoor eens onze
voorouders 80 jaren gestreden
hebben.
Gelukkig werd het na de eerste
bange dagen weer iets rustiger
en zijn wij tot op heden van
eenig wapengeweld verschoond
gebleven: doch ook nu pakken
dreigende onweerswolken zich
boven onze hoofden samen en
is het noodzakelijk, dat wij onzen
plicht blijven vervullen en onze
waakzaamheid niet doen ver
slappen.
Veel moeten wij in deze dagen
ontberen, de slaapgelegenheid is
zoo goed mogelijk verzorgd, maar
wat kan halen bij uw eigen bed
thuis
Heteten is prima en kunnen
wij het niet beter wenschen. Wat
wij echter het meest missen, is
de huiselijke sfeer, het gezellig
samenzijn met onze huisgenooten,
de liefde van de vrouw, verloof
de, ouders en kinderen.
Dankbaar zijn wij dan ook,
uiterst dankbaar voor de vele
blijken van medeleven, die het
gansche Nederlandsche volk ons
in deze dagen doet gevoelen.
Er wordt gezorgd voor lectuur,
gezelschapsspelen, er worden ook
amusements-avonden georgani
seerd, alles om ons den tijd, dien
wij noodgedwongen in dienst van
het vaderland moeten stellen, zoo
aangenaam mogelijk te doen zijn
Het is ons onmogelijk onze
dankbaarheid anders te doen
blijken dat het ons gebodene in
stilte te aanvaarden.
Er. zijn echter, zeer tot onze
spijt ook blijken van medeleven,
die wij niet kunnen apprecieeren
en die wij absoluut en onvoor
waardelijk van de hand moeten
wijzen.
Vorige maand b.v. kwam ik
voor familiebezoek met 2 dagen
verlof naar huis en trof in de
brievenbus een exemplaar van 't
strijdblad der N S.B. Arbeids
front.
In dit blad trof ik een stuk aan
onder den titel „Margarine". In
plaats van boter krijgen de Ne
derlandsche soldaten margarine
te slikken.
Dat is bekend, zoo vangt dit
stuk aan. Dit stokpaard wordt
door de N.S.B. reeds eenigen tijd
bereden om toch maar aan te
toonen, hoe slecht Nederland
toch wel voor zijn soldaten zorgt
en ik wil hier dan ook eigenlijk
niet verder op ingaan. Eén ding
wil ik de N.S.B. uit naam van
alle grenssoldaten wel zeggen:
Wij zijn tevreden met onze
margarine en ons eten smaakt er
heusch niet slechter om. Als het
moet en de toestanden zouden
onverhoopt nog slechter worden,
dan zijn wij zelfs bereid het ook
nog zonder margarine te doen
en dan nog, heer Mussert, zelfs
met niet anders dan droog brood
zouden wij bereid zijn de onaf
hankelijkheid van ons volk tot
den laatsten man te verdedigen.
Kregen wij inplaats van mar
garine boter, dan zou er voor
Arbeidsfront wel weer iets anders
te hekelen overblijven, mogelijk
wel de hooge defensiekosten.
Het verdere gedeelte van „Mar
garine" is het echter waarover
ik nog iets zeggen wil.
Dat het dien soldaten verboden
is, zoo gaat men verder, om
Arbeidsfront te lezen, is ook be
kend. Zooals de soldaten nu in
plaats van boter margarine krij
gen, zoo krijgen ze in plaats van
„Arbeidsfront"een „soldaten
krant".
Waar „Arbeidsfront" de preten
tie vandaan haalt zich met zuivere
natuurboter te vergelijken, is mij
een raadsel.
Zuivere natuurboter ruikt frisch
en is smakelijk. „Arbeidsfront"
daarentegen vind ik absoluut on
welriekend en de illustraties van
dit nummer (104) waren beslist
onsmakelijk. Het zal toch geen
bedorven natuurboter zijn
Geef mij dan maar liever mar
garine.
Neen „Arbeidsfront", hier slaat
gij de plank ver mis. De kans
dat de „niet-nationaal-socialisten,
die nog nimmer natuurboter ge
proefd hebben" misselijk worden
worden van den specialen sol
daten soldatenkost, zooals gij den
inhoud van den „soldatenkrant"
belieft te noemen, is werkelijk
niet zoo groot, jals die bij het
eten van de natuurboter merk
„Arbeidsfront".
Er is trouwens afwisseling ge
noeg in het menu. „De Nieuwe
Rotterdammer", „Huisgezin", „Re
sidentiebode", „Dagblad van het
Noorden" en vele anderen ver
schijnen dagelijks op tafel, doch
de Nederlandsche legerleiding
weet ook, dat „Arbeidsfront"
geen gezonde kost bevat en een
Nederlandsch soldaat vraagt
slechts naar gezond voedsel,
zoowel geestelijk als lichamelijk.
Aangenaam zal het ons daarom
zijn, als gij ons uwe „goede"
gaven, in den vervolge onthouden
wilt.
Wij blijven gezond bij onze
„Margarine" en wijzen bij voor
baat uw „natuurboter" onherroe
pelijk van de hand.
Op 15 September a.s. begint 't
nieuwe Cursusjaar van de Handels'
avondschool van de R. K. Venras'sche
Middenstand. In welke behoefte deze
school voorziet is U allen bekend.
Indien Uw zoon of Uw dochter, na
het verlaten der Lagere School, zich
verder wil ontwikkelen in die vak
ken, welke voor 'n zakenman of
vrouw vooral, onmisbaar zijn, dan
biedt de 3-jarige cursus van onze
Handelsavondschool hem of baar daar
ruimschoots de gelegenheid toe.
Gedurende 7 maanden ontvangen
de leerlingen 3x3 uur per week les
in: boekhouden, handelsrekenen, han
delskennis, t^wetskennis, bedrijfsleer,
aardrijkskunde; bovendien worden zij
op de hoogte gebracht met de begin
selen van de Fransche en Duitsche
handelscorrespondentie. Steeds wordt
er bij dit onderwijs naar gestreefd
zoo practisch mogelijk te zijn: parate
kennis bij te brengen, welke s
broodnoodig is in 't leven van den
zakenman op vandaag.
Op het einde van het derde cursus'
jaar zijn de leerlingen voldoende on
derlegd om met goed gevolg 't
examen af te leggen voor 't Mid
denstandsdiploma Handelskennis, één
der factoren welke de Vestingeischen-
wet inhoudt.
Tot nog toe slaagden 95 pet. der
leerlingen voor dit diploma. Wel een
bewijs, dat de Handelsavondschool
de juiste manier van opleiding koos.
Naast de gewone Handelsavond
school zal 't Bestuur van de Ven
raysche Middenstand nogmaals de
gelegenheid openstellen tot het vol
gen van een z.g. SPOEDCURSUS.
Deze zal worden gegeven bij vol
doende deelname, van September tot
Mei, en is bedoeld voor ouderen, die
de schoolbanken ontgroeid zijn.
Bovendien zal een cursus in ma-
chineschrijven gegeven worden, welke
ook gevolgd kan worden door hen,
die niet al3 leerling van de Handels
avondschool zijn ingeschreven.
Belangstellenden verwijzen we ver
der naar de advertentie in dit Blad.
Nadere inlichtingen omtrent een
en ander worden gaarne verstrekt
door: J. Derksen, Voorzitter; J. v.
Heyster, Directeur; P. Janssen,
Leeraar en H. Houba, Leeraar.
MIDDENSTANDSDIPLOMA.
Belangstellenden worden er aan
herinnerd, dat de aanmelding voor
't Najaarsexamen ter verkrijging van
't Middenstandsdiploma moet plaat3
hebben vóór 15 September a.s.
DE MOEILIJKE
„WAARHEID".
Wat dc mensch wenscht,
gelooft hij.
En verheft hij tot „waarheid".
Als ik in de krant wel eens iets
schrijf over een bepaalde situatie in
Duitschland, welke me niet aanstaat,
dan is er altijd wel de een of andere
germanopliiel, die me een briefje stuurt
met lofuitingen over andere, z.i. wèl
prettige situaties in Duitschland, welk
briefje dan vast en zeker besluit met
den raad om er zelf maar eens te gaan
zien
Dat er in Duitschland ook te prijzen
toestanden bestaan, heb ik nooit ont
kend. Zeer vele Duitschers zijn als
je ze maar niet over de politiek aan
het praten krijgt en niet over de Joden
van een prettige goedmoedigheid en
gastvrijheid. De uiterlijke orde en net
heid doen er den bezoeker voorts wel
dadig aan. Technische prestaties en de
blijken van organisatievermogen Impo-
neeren. Het bier is er goed. En2. enz.
Maar als het nou om „de" waarheid
over Duitschland gaat, dan ben ik er
van overtuigd, dat die i n Duitschland
niet gevonden kan, dus ook niet ge
zocht behoeft te worden. .De" waar
heid blijft zoek in een land, waar de
pers onder censuur staat en de vrijheid
van meeningsuiting als hoogverraad
geldt. Over Duitschland wordt men
buiten Duitschland uitvoeriger en veel-
zijdiger ingelicht dan binnenslands.
Ik ontken niet, dat de Duitschers
niet veel van de waarheid over zich
zelf, vereenigd in het Derde Rijk, we
ten, maar ze erkennen dat niet voor
waarheid. Deze weigering tot erken
ning is niets iets specifiek-Duitsch. Ze
is iets menscheliiks, niettemin iets
verkeerds. We gelooven datgene, hou
den dus voor waarheid, wat we wen
schen. Probeer ten onzent iemand, die
Christelijk-Historisch is, maar niet te
overtuigen, dat hij Anti-Revolutionnair
behoorde te wezen om het bij het
rechte einde te hebben.
Al zou hij nog nooit een propagan
dist der Chr, Hist. Unie onder de
oogen hebben gehad, hij is Christelijk-
Historisch en wat de Geer zegt of de
Nederlander schrijft, is waar.
Ik heb hier twee richtingen genoemd,
maar wat ik er mee zeggen wilde,
gaat voor alle richtingen op Natuurlijk
telt elke beweging 'tal van waarlijk
redelijk overtuigde partijgangers, maar
de massa „is" dit of dat.... door de
omstandigheden. Maar die massa meent
het eerlijk.
Niet alleen degene, die tot een be
zoek aan Duitschland raadt om daar de
waarheid te gaan onderkennen, heeft
het mis, maar óók dwalen zij, die ver
onderstellen, dat het Duitsche volk an
ders zou zijn, als het van anderen maar
eens de echte en onvervalschto waar
heid zou krijgen te aanhooren.
Zoo'n dwalende is de Engelsche kapt.
King Hall, die Duitschland met brieven
over de waarheid overstroomt om er
de menschen tot betere gedachten te
brengen
Voor de Duitschers en daarin zijn
ze met andere volkeren gelijk is de
waarheid datgene, wat ze gelooven
willen. En als ze de waarheid kennen,
doen ze alsof ze deze niet gelooven,
wanneer die waarheid niet met hun
wenschen strookt. Dit spel van zelf
bedrog speelt de mensch meestal in
volkomen oprechtheid.
Een Duitscher in Duitschland, spre
kende met een buitenlander, komt niets
te kort. De voedselvoorziening is best,
de loonen zijn zeer goed, het regime
is mild, van kerkvervolging is geen
sprake, de Joden... nou jaEn dat alles
heusch dat meenen ze.
Maar daarom is het „de" waarheid
nog niet.
„Je kunt er toch niet achter kijken",
zei me een vriend, die zeer beslist
géén anti-Duitscher is, toen hij dezer
dagen van een vacantietochtje in het
gebied onzer Oosterburen terugkeerde.
"De" waarheid, welke men erhèm had
willen suggereeren, was te mooi om
waar te kunnen zijn.
Over objectieve waarheid kan slechts
de geschiedenis oordeelen, wanneer de
feiten zijn losgemaakt van de beïnvloe
ding der omstandigheden.
Vóórdien gelooft ieder in zijn eigen
zaak, zijn land, zijn partij. Hij meent
het. In den oorlog 1914-1918 was er
geen pers zoo goed georiënteerd al:
de neutrale pers. Maar de Belgische
vluchtelingen, die hier waren, geraak
ten in opwinding, als er een hunner
een oud en obscuur krantje had over-
gekregen van achter het front vandaan.
Die krant werd gespeld en gelezen,
ging van hand tot hand, ze bevatte
„de" waarheid voor de Franschen de
Fransche kranten.
Op het laatst van den oorlog toon
den de Duitschers, binnenslands en aan
het front, belangstelling voor neutrale,
speciaal Nederlandsche kranten. Dat
was het eerste en zekerste teeken, dat
de Duitschers hadden verloren, ze
geloofden niet langer in de „eigen"
waarheid.
In Italië en in Lybië maakte ik het
in dit voorjaar persoonlijk mee, hoe er
ook voor de menschen daar enkel een
eigen waarheid is. Op het schip en in
het hotel vroegen ze meermalen om
eens mijn Hollandsche visie op het
wereldgebeuren ten beste te willen ge
ven. Of om bepaalde stukken uit Hol
landsche kranten te vertalen. Dan gin
gen ze zitten met gezichten, die tot
uitdrukking brachten, dat ze de beste
mop van hun leven gingen aanhooren.
Elke voorzichtige aanduiding, dat het
den Italianen in een toekomstigen oor
log wel eens niet goed zou kunnen
gaan, wekte een daverend lachsalvo
Hun waarheid zal pas vergaan mét
de ineenstorting van hun prachtvolle
kunststeden.
„De" waarheid kan men slechts trach
ten te benaderen en daartoe is groote
objectiviteit benoodigd. Volledig bezit
ten zullen we ze wel nooit. Wat we
voor waarheid houden is meestal slechts
vóóroordeel.
HAAR GEHOORZAMEN DE
STAATSLIEDEN.
Er zijn slecht3 twee staatslieden
ter wereld, die geen vrouw bezitten:
Adolf Hitler en Joseph Stalin. Stalin
was echter gehuwd en is dus we
duwnaar evenals ^minister-president
Daladier, die zes jaren geleden zrjn
vrouw verloor. Stalin's echtgenoote
was Nedejda Sergiewna, die hem bij
haar overlijden twee kinderen naliet,
Joseph en Sytlana. Aldus leeft onder
de tegenwoordige heerschers der
wereld slechts een verstokte vrijgezel
en ook van Adolf Hitler zegt men,
dat hij slechts daarom niet gehuwd
is, wijl hij nooit den dood van zjjn
nicht, die hij zeer bemind moet heb
ben, te boven is kunnen komen.
Over Koningin Elisabeth van En
geland, een geboren Lady Bowes-Lyon
is in den laatsten tijd reeds meer-
geschreven dan zij zelf voor goed
houdt. Minder bekend is nog de
vrouw van president Roosevelt, die
haar gemaal als studente aan de
universiteit van Columbia heeft lee-
ren kennen.
Zij heeft den titel van meester in
do rechten verworven en bezit boven
dien het diploma „Phl-Beta-Kappa"
der Harvard-univer3iteit, dat haar
het recht geeft aan middelbare scho-
lon les te geven.
Zij is echter nimmer advocate of
leerares geweest, maar heeft slechts
korten tijd als secretaresse op een
regeeringsbureau gewerkt.
Zooals men weet, leidt zij op het
oogenblik aan de zijde van haar
echtgenoot een zeer actief leven,
schrijft iederen dag een artikel,
spreekt eenige malen per week voor
de radio, woont talryke liefdadig
heidsfeesten bij en vindt daarby nog
tijd de lievelingsgerechten van haar
gemaal te koken.
Edda's liefde voor haar
vader»
Mevrouw Mussolini is misschien
wel de staatsmansvrouw, die aan de
wereld het minst bekend is. Zij heeft
Italië nimmer verlaten en vergezelt
haar echtgenoot op geen van zrjn
reizen.
Het teruggetrokken leven, dat zij
in villa Torlonia leidt wordt slechts
onderbroken door de bezoeken van
haar kinderen. Bruno is de aanhan
kelijkste van haar zonen en komt het
meest bij haar. Vittorio, de tweede
zoon, heeft haar twee prachtige wind
honden geschonken, waarmede men
haar dikwijls ziet wandelen.
Het minste contact heeft zij met
haar oudste kind. De kinderlijke liefde
van gravin Ciano heeft zich geheel
op haar vader geconcentreerd. Edda
leerde In Florence schilderen en tee
kenen tot zij den jongsten zoon van
admiraai Ciano leerde kennen. Zij
liet hem door haar vaderden grafe
lijken titel verleenen, voordat zij met
hem huwde.
Hoewel zij twee kinderen, Cincino
en Dindina, heeft, doet zij veel aan
sport. In Berlijn heeft zij de blonde
Duitschers bij haar bezoek zoo ge
fascineerd, dat zij de „peettante van
de spil" genoemd wordt.
Mrs. Chamberlain houdt
van katten.
Mevrouw Anne Chamberlain, de
echtgenoote van den Engelsche pre
mier, stamt uit een familie van groot
grondbezitters. Zij is bestuurslid van
talrijke liefdadigheidsvereenigingen.
Zij begeleidt haar echtgenoot
iederen morgen op zrjn gebruikelijke
wandeling door het St. Jamespark.
Zij speelt goed piano en houdt zich
het liefst in de kinderkamer van
haar kleinkinderen of bij haar vogels
en katten, die in grooten getale in
het huis Downing Street 10 te vin
den zijn, op.
Een minder bekende verschijning
is mevrouw Hedwig Beek. Ook zij
heeft in de rechten gestudeerd en
stamL uit een oude Vlaamsche
familie. Ziet men van Prinses Mari
na af, dan zal zij de elegantste vrouw
van Europa zrjn. Zij is presidente
van een der meest aristocratische
clubs der wereld, „The Ladies Club'
Mevrouw Franco als
kunstschilder es.
De vrouw van generaal Franco,
een geboren Cormen Sunez, is de
dochter van een Catalaanschen in
dustrieel. In haar vrije uren pleegt
zij te schilderen en haar verzameling
van Spaansche meesterwerken is in
het geheeie land beroemd. Overigens
houdt hij zich hoofdzakelijk bezig
met de opvoeding van haar dochter
Carmenita, die zij zelf onderwijs
geeft.
Polina Ida Molotov tenslotte, de
echtgenoote van den Russischen
staatsman, is van Joodsche afstam
ming. Zij werkte in een vliegtuig
fabriek en stond op het punt, haar
examen als pilote te doen, toen de
volkscommissaris haar leerde ken
nen. Op het oogenblik leidt zij de
mode- en parfumtrust der Sovjets
en maakt voortdurend groote reizen
door het enorme rijk. Zij is een zeer
ernstige en energieke vrouw en men
vertelt van haar, dat zij het eenige
vrouwelijke wezen is, waarin Stalin
eenig vertrouwen stelt.
UIT HET KRIJGSLEVEN
Een paar oude spreekwijzen
Aan de vroegere bewapening en
de wijze van haar gebruik onder be
paalde omstandigheden danken wij
wij ook enkele nog ten huidigen
dage gebruikelijke spreekwijzen.
Bij de oudste geweren moesten b.v.
de soldaten een brandende lont mee
voeren, welker aanwezigheid vaak
tot de ontijdige ontdekking van de
nachtelijke onderneming leidde, door
dat de scherpe lucht daarvan den
vijand op de nabijheid van de aan
vallers opmerkzaam maakte, Jmet
andere woorden hem „lont deed rui
ken."
Om den loop van die geweren te
reinigen, werd daaruit af en toe een
schot afgevuurd, waarbij de kogel
was vervangen door een prop van
spek. waarvan dan het vet het kruit-
slijm e.d. meevoerde; vandaar de uit
drukking „met spek schieten."
Wanneer een soldaat deserteerde,
sleepte hij zijn geweer achter zich
aan met de kolfplaat over den
grond, waarvan afkomstig de uit
drukking „de plaat poetsen".
De daarmede overeenkomende zeg
wijze „de piek schuren" stamt af
van een dergelijke gewoonte van de
piekeniers, die hun wapen op dezelf
de wijze meevoerden en de piek over
den grond sleepten.
Oorsprong der benamingen.
Wat betreft de verschillende voor
werpen van bewapeningen is het ge
weer een van de weinige, welks
naam van Nederlandschen, althans
van Germaanschen oorsprong is.
De naam karabijn is van Arabische
afkomst en stamt van het woord Ka-
rab, dat wapen betekent.
Van de bijbehoorende bajonet wordt
gezegd, dat zij zoo zijn genoemd naar
haar geboorteplaats Bayonne, waar
zij tijdens het beleg van die stad in
1523 zou zijn uitgevonden. Meer waar
schijnlijk echter vindt de benaming
haar oorsprong in 't oud-Romeiüsche
bayoneta, hetgeen beteekende kleine
koker of omhulsel, waarbij dus de
naam van den houder op den inhoud
zou zijn overgegaan.
De revolver, oorspronkelijk zoo
danig ingericht, dat een aantal ge
laden loopen om een as draaiden en
beurtelings voor den haan kwamen
te liggen, ontving in verband daar
mede zijn naam van het Latijnsche
revolvere: telkens opnieuw draaien.
Voor het pistool worden verschil
lende naamgevers vermeld, en wel
het stadje Pistoya of een zekere
kapitein Pistolet, door wien het wa
pen zou zijn uitgevonden, dan wel de
oude munt pistool, waarvan de mid
dellijn, overeenkwam met het kaliber
van de oudste exemplaren van het
gelijknamige wapen.
Wat te doen voor en tijdens
't alarm „LUCHTGEVAAR
1. Sluit de hoofdkraan van de
gasleiding af en schakel het elec-
trisch licht uit. Doof kachels en
vuurhaarden.
2. Zorg voor een noodverlichting,
bestaande uit een electrischen zak
lantaarn, een petroleumlamp of
kaarsen. Houdt een kistje met ver
bandmateriaal bij de hand.
3. Sluit nooit de waterleiding
af. Vul potten en pannen, emmers
en teilen met water en distribueer
die over de woning. Plaats eenige
emmers water op zolder of op de
verdieping onder het platte dak.
4. Scherm ramen en alle licht
openingen af; staande ramen aan den
binnenkant, schuin liggende, als dak
vensters, aan den buitenkant-
5. Zet op den zolder een kistje
zand gereed, 50 brj 50 bij 50, voor
het deponeeren van na-gloeiende
brandbommen.
6. Voorziet de ruiten tegen scherf-
werking door het kruisgewijze be
plakken als glas in loodmet
isolatieband, strooken linnen of
strooken van stevig papier.
7. Richt een kamer of groote kast
is als gasvrije ruimte. Reten langs
deuren en ramen afsluiten met iso
latieband etc. Af sluitmiddel gereed
leggen ter voorziening van de deur
waarlangs men bij gevaar de ruimte
betreedt. Ruimte grootte 2 M2 per
persoon kiezen dicht bij de straat
deur.
8. Verwijder van den zolder alle
rommel. Bij 't laten staan van kis
ten of dergelijke ze naar het midden
plaatsen, zoodat men zich van alle
zijden gemakkelijk er rond kan be
wegen.
9. Bij begin van brand of welk
ander onheil ook, eerst zelf trachten
te blusschen of te helpen, daarna de
hulp inroepen van personeel van<3en
luchtbeschermingsdienst in de wijk.
10. Blijf steeds rustig en begeef
U zoo min mogelijk op straat.
BESCHREVEN DOOR EEN
TIJDGENOOT.
Bij de opsomming van het aantal
smedeD, welke de gemeente Venray,
ongeveer een halve eeuw geleden
telde, had ik een van die vaklieden,
en nog wel een zéér voorname, ver
geten, nl. G. de Haan, in de Groote
straat. Deze was reeds in dien tijd
een zeer bekwame ijzerbewerker, die
zeer vindingrijk was op het gebied
van sloten, en die zelfs met succes
brandkasten vervaardigde en nog op
dit gebied een bekende naam heeft.
Onder de merkwaardige gebouwen,
welke in dien tijd in Venray ge
bouwd zgn, mogen we in de eerste
plaats wel noemen, het Raadhuis,
dat naast de reusachtige kloosters
en onderwijsinrichtingen van de
Eerw. Zusters Ursulinen en de Wel.
Eerw. Paters Franciscanen, eene
vaardige plaats innam.
In het jaar 1885 werd overgegaan
tot het afbreken van het aloude
Raadhuis, op de Markt, en op dezelfde
plaats een prachtig nieuw en meer
uitgebreid gemeentehuis gebouwd,
dat thans nog, na de latere verbou
wing als een monumentaal gobouw
de algemeene bewondering opwekt.
De jaarlijksche kermis, die voor
50 jaren, even als thans, op den
eersten Zondag van Augustus begon
en 5 dagen duurde, werd toen in
Venray ook al zeer druk gevierd-
Deze feestdagen kenmerkten zich
in het bijzonder door een algemeen
U rookt graag? WRIGLEY'S P.K. na
elke pijp, sigaar of sigaret, verdubbelt
het rookgenot.
Het verfrischt de adem en houdt de tanden
schoon en sterk. Kauw de verkwikkende
r.K. na eiken nmaltüd, het sterkt Uw ze
nuwen en bevordert de spijsvertering.
Koopt vandaag nog enkele pakjes en houdt
er steeds een paar bij de hand.
h.T.SH
Veel genot voor weinig geld: 5 cent»
A JN Ai #4 fa. -$i
familiebezoek uit den vreemde. Er
was bijna geen enkele woning, die
geen gasten had.
Des Zondagsmorgens kwamen van
alle zijden witte huifkarren, of an
dere voertuigen met bezoekers, het
met vlaggen versierde dorp binnen
gereden, en over het algemeen
heerschte er eene blijde stemming
onder de menschen.
Bij sommige boerenfamilies was
bet aantal vreemde familieleden of
goede bekenden zoo groot, dat men
bij den middagdisch soms 30 a 40
menschen aaD tafel had, die zich te
goed deden aan een heerlijk maal,
waarbij minstens een heele gekookte
ham, met de noodige worsten en
andere lekkernijen werden verorberd.
Na het eten ging men wat in de
wei liggen, of met de familie eens
naar het vee kijken, of het land be
zichtigen. Daarop trok men geza
menlijk naar de café's in het dorp,
alwaar dan een goeden pot bier ge
dronken werd.
Het aantal bezienswaardigheden
op de Markt of het Henseniusplein
bepaalde zich toen tot enkele koek
kramen en met gebruikelijk „perdjes-
speul" met een jengelend orgeltje.
In het jaar 1899 kwam voor de eerste
maal een stoomcarroussel van L. van
Bergen uit Roermond, op de kermis
te Venray, welke toen een reuzen
druk bezoek kreeg. Sinds dien tijd
nam het aantal spullen geregeld
toe.
De kermis, die 's morgens begon
na de plechtige processie door het
dorp, werd voornamelijk gevierd, met
goed eten en drinken.
Op de volgende dagen werd de
voornaamste ontspanning geboden
door een groot aantal dansgelegen
heden, waarvan een druk gebruik
werd gemaakt. Daar de ruimte in
de café's over het algemeen te klein
was om fatsoenlek te dansen, waren
dan de meeste beugelbanen ingericht
tot danszaal, terwijl op een paar
plaatsen in eene weide nog groote
tenten stonden, waarin de dansers
en andere bezoekers zich den gehee-
len dag als het ware verdrongen. De
tegenwoordige dansen, als steps en
foxtrots, of hoe ze ook mogen hee-
ten, waren toen nog geheel onbe
kend; men danste toen enkel de
Duitsche polka, mazurka, schottisch
of wals, die heel wat eleganter wa
ren dan de tegenwoordige schuif-
Des avonds als het Angelusklokje
luidde, dan was het dansen voor dien
dag afgeloopen, en dan werden de
meisjes naar huis gebracht, alwaar
de begeleiders dan gewoonlijk ook
aan het avondmaal deelnamen.
Speciale danstenten mochten er
echter alleen komen met vergunning
van den Burgemeester. Met de ker
mis van 1899 was er echter voorde
eerste maal zoo een danstent ge
plaatst achter de Hoenderstraat,
waarvan de eigenaar geen vergun
ning had verkregen, toch gelegenheid
gaf tot dansen. Dat viel den onder
nemer echter niet mee.
Met eene groote politiemacht ma
réchaussees en veldwachters trok de
burgemeester toen naar de tent, en
waarschuwde den eigenaar, om on
middellijk op te houden met dansen.
Deze stoorde zich echter hieraan niet
en de muziek hield niet op.
Na nog een herhaalde waarschu
wing zonder gevolg, werden de tal
rijke aanwezigen door de politie zoo
hardhandig aangepakt, dat er eene
algemeene vlucht ontstond. Er vie
len klappen met geweld, en in een
minimum van tgd stonden allen op
straat.
Een persoon, die zich had verzet,
kreeg later nog een maand gevange
nisstraf. De tent werd toen door de
overheid gesloten,en gedurende de
andere kermisdagen werd ze niet
niet meer geopend.
Het dansen is in Venray altijd 'n
zeer geliefkoosd vermaak geweest,
waarvan nog al eens vaak geprofi
teerd werd, want ook op de aparte
kermissen in de gehuchten werd dan
gedanst, al was het op een steenen
vloer, of in een schuur. Deze buiten -
kermissen werden door menschen uit
het dorp ook zeer druk bezocht, het
geen wel eens aanleiding gaf tot ru
zie, voornamelijk als een danser, die
zoogenaamd -afgeklapt was niet ge
negen was om zgn danseres dan tij
delijk over te geven aan den afklap-
per. Dat was toen een algemeen ge
bruik. Ook op de spinningen, welke
toen bij de boerenbevolking nog vaak
plaats hadden, werd gewoonlijk ge
danst op de muziek van een harmo
nica, benevens bij bruiloften, waar
bij dan die klapperrj ook gehandhaafd
werd.
Zoo'n boerenbruiloft was toen een
feest van belang, dat minstens 2
A 3 dagen duurde en waarbij dikwijls
80 tot 100 gasten waren.