TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Gezond voedsel Handelsavond school van de R, K. Venraysche middenstand. Ons weekpraatje. Ernst en Luim. De tien geboden voor bescherming tegen luchtaanvallen VENRAY IN HET VERLEDEN. Zaterdag 2 September 1939 Zestigste Jaargang No 35 Vanaf 11 April liggen wij „grenssoldaten" nu al onder de wapenen, om de uitwendige vei ligheid van ons zoo dierbaar vaderland te waarborgen, aldus schrijft de Grenssoldaat J. A. de G. te Rotterdam, behoorende bij het 41e R.l. in „Het Huisgezin". Zonder morren of klagen gaven wij gevolg aan den tot ons ge- richten oproep, vast besloten ons leven te geven voor de onafhan kelijkheid waarvoor eens onze voorouders 80 jaren gestreden hebben. Gelukkig werd het na de eerste bange dagen weer iets rustiger en zijn wij tot op heden van eenig wapengeweld verschoond gebleven: doch ook nu pakken dreigende onweerswolken zich boven onze hoofden samen en is het noodzakelijk, dat wij onzen plicht blijven vervullen en onze waakzaamheid niet doen ver slappen. Veel moeten wij in deze dagen ontberen, de slaapgelegenheid is zoo goed mogelijk verzorgd, maar wat kan halen bij uw eigen bed thuis Heteten is prima en kunnen wij het niet beter wenschen. Wat wij echter het meest missen, is de huiselijke sfeer, het gezellig samenzijn met onze huisgenooten, de liefde van de vrouw, verloof de, ouders en kinderen. Dankbaar zijn wij dan ook, uiterst dankbaar voor de vele blijken van medeleven, die het gansche Nederlandsche volk ons in deze dagen doet gevoelen. Er wordt gezorgd voor lectuur, gezelschapsspelen, er worden ook amusements-avonden georgani seerd, alles om ons den tijd, dien wij noodgedwongen in dienst van het vaderland moeten stellen, zoo aangenaam mogelijk te doen zijn Het is ons onmogelijk onze dankbaarheid anders te doen blijken dat het ons gebodene in stilte te aanvaarden. Er. zijn echter, zeer tot onze spijt ook blijken van medeleven, die wij niet kunnen apprecieeren en die wij absoluut en onvoor waardelijk van de hand moeten wijzen. Vorige maand b.v. kwam ik voor familiebezoek met 2 dagen verlof naar huis en trof in de brievenbus een exemplaar van 't strijdblad der N S.B. Arbeids front. In dit blad trof ik een stuk aan onder den titel „Margarine". In plaats van boter krijgen de Ne derlandsche soldaten margarine te slikken. Dat is bekend, zoo vangt dit stuk aan. Dit stokpaard wordt door de N.S.B. reeds eenigen tijd bereden om toch maar aan te toonen, hoe slecht Nederland toch wel voor zijn soldaten zorgt en ik wil hier dan ook eigenlijk niet verder op ingaan. Eén ding wil ik de N.S.B. uit naam van alle grenssoldaten wel zeggen: Wij zijn tevreden met onze margarine en ons eten smaakt er heusch niet slechter om. Als het moet en de toestanden zouden onverhoopt nog slechter worden, dan zijn wij zelfs bereid het ook nog zonder margarine te doen en dan nog, heer Mussert, zelfs met niet anders dan droog brood zouden wij bereid zijn de onaf hankelijkheid van ons volk tot den laatsten man te verdedigen. Kregen wij inplaats van mar garine boter, dan zou er voor Arbeidsfront wel weer iets anders te hekelen overblijven, mogelijk wel de hooge defensiekosten. Het verdere gedeelte van „Mar garine" is het echter waarover ik nog iets zeggen wil. Dat het dien soldaten verboden is, zoo gaat men verder, om Arbeidsfront te lezen, is ook be kend. Zooals de soldaten nu in plaats van boter margarine krij gen, zoo krijgen ze in plaats van „Arbeidsfront"een „soldaten krant". Waar „Arbeidsfront" de preten tie vandaan haalt zich met zuivere natuurboter te vergelijken, is mij een raadsel. Zuivere natuurboter ruikt frisch en is smakelijk. „Arbeidsfront" daarentegen vind ik absoluut on welriekend en de illustraties van dit nummer (104) waren beslist onsmakelijk. Het zal toch geen bedorven natuurboter zijn Geef mij dan maar liever mar garine. Neen „Arbeidsfront", hier slaat gij de plank ver mis. De kans dat de „niet-nationaal-socialisten, die nog nimmer natuurboter ge proefd hebben" misselijk worden worden van den specialen sol daten soldatenkost, zooals gij den inhoud van den „soldatenkrant" belieft te noemen, is werkelijk niet zoo groot, jals die bij het eten van de natuurboter merk „Arbeidsfront". Er is trouwens afwisseling ge noeg in het menu. „De Nieuwe Rotterdammer", „Huisgezin", „Re sidentiebode", „Dagblad van het Noorden" en vele anderen ver schijnen dagelijks op tafel, doch de Nederlandsche legerleiding weet ook, dat „Arbeidsfront" geen gezonde kost bevat en een Nederlandsch soldaat vraagt slechts naar gezond voedsel, zoowel geestelijk als lichamelijk. Aangenaam zal het ons daarom zijn, als gij ons uwe „goede" gaven, in den vervolge onthouden wilt. Wij blijven gezond bij onze „Margarine" en wijzen bij voor baat uw „natuurboter" onherroe pelijk van de hand. Op 15 September a.s. begint 't nieuwe Cursusjaar van de Handels' avondschool van de R. K. Venras'sche Middenstand. In welke behoefte deze school voorziet is U allen bekend. Indien Uw zoon of Uw dochter, na het verlaten der Lagere School, zich verder wil ontwikkelen in die vak ken, welke voor 'n zakenman of vrouw vooral, onmisbaar zijn, dan biedt de 3-jarige cursus van onze Handelsavondschool hem of baar daar ruimschoots de gelegenheid toe. Gedurende 7 maanden ontvangen de leerlingen 3x3 uur per week les in: boekhouden, handelsrekenen, han delskennis, t^wetskennis, bedrijfsleer, aardrijkskunde; bovendien worden zij op de hoogte gebracht met de begin selen van de Fransche en Duitsche handelscorrespondentie. Steeds wordt er bij dit onderwijs naar gestreefd zoo practisch mogelijk te zijn: parate kennis bij te brengen, welke s broodnoodig is in 't leven van den zakenman op vandaag. Op het einde van het derde cursus' jaar zijn de leerlingen voldoende on derlegd om met goed gevolg 't examen af te leggen voor 't Mid denstandsdiploma Handelskennis, één der factoren welke de Vestingeischen- wet inhoudt. Tot nog toe slaagden 95 pet. der leerlingen voor dit diploma. Wel een bewijs, dat de Handelsavondschool de juiste manier van opleiding koos. Naast de gewone Handelsavond school zal 't Bestuur van de Ven raysche Middenstand nogmaals de gelegenheid openstellen tot het vol gen van een z.g. SPOEDCURSUS. Deze zal worden gegeven bij vol doende deelname, van September tot Mei, en is bedoeld voor ouderen, die de schoolbanken ontgroeid zijn. Bovendien zal een cursus in ma- chineschrijven gegeven worden, welke ook gevolgd kan worden door hen, die niet al3 leerling van de Handels avondschool zijn ingeschreven. Belangstellenden verwijzen we ver der naar de advertentie in dit Blad. Nadere inlichtingen omtrent een en ander worden gaarne verstrekt door: J. Derksen, Voorzitter; J. v. Heyster, Directeur; P. Janssen, Leeraar en H. Houba, Leeraar. MIDDENSTANDSDIPLOMA. Belangstellenden worden er aan herinnerd, dat de aanmelding voor 't Najaarsexamen ter verkrijging van 't Middenstandsdiploma moet plaat3 hebben vóór 15 September a.s. DE MOEILIJKE „WAARHEID". Wat dc mensch wenscht, gelooft hij. En verheft hij tot „waarheid". Als ik in de krant wel eens iets schrijf over een bepaalde situatie in Duitschland, welke me niet aanstaat, dan is er altijd wel de een of andere germanopliiel, die me een briefje stuurt met lofuitingen over andere, z.i. wèl prettige situaties in Duitschland, welk briefje dan vast en zeker besluit met den raad om er zelf maar eens te gaan zien Dat er in Duitschland ook te prijzen toestanden bestaan, heb ik nooit ont kend. Zeer vele Duitschers zijn als je ze maar niet over de politiek aan het praten krijgt en niet over de Joden van een prettige goedmoedigheid en gastvrijheid. De uiterlijke orde en net heid doen er den bezoeker voorts wel dadig aan. Technische prestaties en de blijken van organisatievermogen Impo- neeren. Het bier is er goed. En2. enz. Maar als het nou om „de" waarheid over Duitschland gaat, dan ben ik er van overtuigd, dat die i n Duitschland niet gevonden kan, dus ook niet ge zocht behoeft te worden. .De" waar heid blijft zoek in een land, waar de pers onder censuur staat en de vrijheid van meeningsuiting als hoogverraad geldt. Over Duitschland wordt men buiten Duitschland uitvoeriger en veel- zijdiger ingelicht dan binnenslands. Ik ontken niet, dat de Duitschers niet veel van de waarheid over zich zelf, vereenigd in het Derde Rijk, we ten, maar ze erkennen dat niet voor waarheid. Deze weigering tot erken ning is niets iets specifiek-Duitsch. Ze is iets menscheliiks, niettemin iets verkeerds. We gelooven datgene, hou den dus voor waarheid, wat we wen schen. Probeer ten onzent iemand, die Christelijk-Historisch is, maar niet te overtuigen, dat hij Anti-Revolutionnair behoorde te wezen om het bij het rechte einde te hebben. Al zou hij nog nooit een propagan dist der Chr, Hist. Unie onder de oogen hebben gehad, hij is Christelijk- Historisch en wat de Geer zegt of de Nederlander schrijft, is waar. Ik heb hier twee richtingen genoemd, maar wat ik er mee zeggen wilde, gaat voor alle richtingen op Natuurlijk telt elke beweging 'tal van waarlijk redelijk overtuigde partijgangers, maar de massa „is" dit of dat.... door de omstandigheden. Maar die massa meent het eerlijk. Niet alleen degene, die tot een be zoek aan Duitschland raadt om daar de waarheid te gaan onderkennen, heeft het mis, maar óók dwalen zij, die ver onderstellen, dat het Duitsche volk an ders zou zijn, als het van anderen maar eens de echte en onvervalschto waar heid zou krijgen te aanhooren. Zoo'n dwalende is de Engelsche kapt. King Hall, die Duitschland met brieven over de waarheid overstroomt om er de menschen tot betere gedachten te brengen Voor de Duitschers en daarin zijn ze met andere volkeren gelijk is de waarheid datgene, wat ze gelooven willen. En als ze de waarheid kennen, doen ze alsof ze deze niet gelooven, wanneer die waarheid niet met hun wenschen strookt. Dit spel van zelf bedrog speelt de mensch meestal in volkomen oprechtheid. Een Duitscher in Duitschland, spre kende met een buitenlander, komt niets te kort. De voedselvoorziening is best, de loonen zijn zeer goed, het regime is mild, van kerkvervolging is geen sprake, de Joden... nou jaEn dat alles heusch dat meenen ze. Maar daarom is het „de" waarheid nog niet. „Je kunt er toch niet achter kijken", zei me een vriend, die zeer beslist géén anti-Duitscher is, toen hij dezer dagen van een vacantietochtje in het gebied onzer Oosterburen terugkeerde. "De" waarheid, welke men erhèm had willen suggereeren, was te mooi om waar te kunnen zijn. Over objectieve waarheid kan slechts de geschiedenis oordeelen, wanneer de feiten zijn losgemaakt van de beïnvloe ding der omstandigheden. Vóórdien gelooft ieder in zijn eigen zaak, zijn land, zijn partij. Hij meent het. In den oorlog 1914-1918 was er geen pers zoo goed georiënteerd al: de neutrale pers. Maar de Belgische vluchtelingen, die hier waren, geraak ten in opwinding, als er een hunner een oud en obscuur krantje had over- gekregen van achter het front vandaan. Die krant werd gespeld en gelezen, ging van hand tot hand, ze bevatte „de" waarheid voor de Franschen de Fransche kranten. Op het laatst van den oorlog toon den de Duitschers, binnenslands en aan het front, belangstelling voor neutrale, speciaal Nederlandsche kranten. Dat was het eerste en zekerste teeken, dat de Duitschers hadden verloren, ze geloofden niet langer in de „eigen" waarheid. In Italië en in Lybië maakte ik het in dit voorjaar persoonlijk mee, hoe er ook voor de menschen daar enkel een eigen waarheid is. Op het schip en in het hotel vroegen ze meermalen om eens mijn Hollandsche visie op het wereldgebeuren ten beste te willen ge ven. Of om bepaalde stukken uit Hol landsche kranten te vertalen. Dan gin gen ze zitten met gezichten, die tot uitdrukking brachten, dat ze de beste mop van hun leven gingen aanhooren. Elke voorzichtige aanduiding, dat het den Italianen in een toekomstigen oor log wel eens niet goed zou kunnen gaan, wekte een daverend lachsalvo Hun waarheid zal pas vergaan mét de ineenstorting van hun prachtvolle kunststeden. „De" waarheid kan men slechts trach ten te benaderen en daartoe is groote objectiviteit benoodigd. Volledig bezit ten zullen we ze wel nooit. Wat we voor waarheid houden is meestal slechts vóóroordeel. HAAR GEHOORZAMEN DE STAATSLIEDEN. Er zijn slecht3 twee staatslieden ter wereld, die geen vrouw bezitten: Adolf Hitler en Joseph Stalin. Stalin was echter gehuwd en is dus we duwnaar evenals ^minister-president Daladier, die zes jaren geleden zrjn vrouw verloor. Stalin's echtgenoote was Nedejda Sergiewna, die hem bij haar overlijden twee kinderen naliet, Joseph en Sytlana. Aldus leeft onder de tegenwoordige heerschers der wereld slechts een verstokte vrijgezel en ook van Adolf Hitler zegt men, dat hij slechts daarom niet gehuwd is, wijl hij nooit den dood van zjjn nicht, die hij zeer bemind moet heb ben, te boven is kunnen komen. Over Koningin Elisabeth van En geland, een geboren Lady Bowes-Lyon is in den laatsten tijd reeds meer- geschreven dan zij zelf voor goed houdt. Minder bekend is nog de vrouw van president Roosevelt, die haar gemaal als studente aan de universiteit van Columbia heeft lee- ren kennen. Zij heeft den titel van meester in do rechten verworven en bezit boven dien het diploma „Phl-Beta-Kappa" der Harvard-univer3iteit, dat haar het recht geeft aan middelbare scho- lon les te geven. Zij is echter nimmer advocate of leerares geweest, maar heeft slechts korten tijd als secretaresse op een regeeringsbureau gewerkt. Zooals men weet, leidt zij op het oogenblik aan de zijde van haar echtgenoot een zeer actief leven, schrijft iederen dag een artikel, spreekt eenige malen per week voor de radio, woont talryke liefdadig heidsfeesten bij en vindt daarby nog tijd de lievelingsgerechten van haar gemaal te koken. Edda's liefde voor haar vader» Mevrouw Mussolini is misschien wel de staatsmansvrouw, die aan de wereld het minst bekend is. Zij heeft Italië nimmer verlaten en vergezelt haar echtgenoot op geen van zrjn reizen. Het teruggetrokken leven, dat zij in villa Torlonia leidt wordt slechts onderbroken door de bezoeken van haar kinderen. Bruno is de aanhan kelijkste van haar zonen en komt het meest bij haar. Vittorio, de tweede zoon, heeft haar twee prachtige wind honden geschonken, waarmede men haar dikwijls ziet wandelen. Het minste contact heeft zij met haar oudste kind. De kinderlijke liefde van gravin Ciano heeft zich geheel op haar vader geconcentreerd. Edda leerde In Florence schilderen en tee kenen tot zij den jongsten zoon van admiraai Ciano leerde kennen. Zij liet hem door haar vaderden grafe lijken titel verleenen, voordat zij met hem huwde. Hoewel zij twee kinderen, Cincino en Dindina, heeft, doet zij veel aan sport. In Berlijn heeft zij de blonde Duitschers bij haar bezoek zoo ge fascineerd, dat zij de „peettante van de spil" genoemd wordt. Mrs. Chamberlain houdt van katten. Mevrouw Anne Chamberlain, de echtgenoote van den Engelsche pre mier, stamt uit een familie van groot grondbezitters. Zij is bestuurslid van talrijke liefdadigheidsvereenigingen. Zij begeleidt haar echtgenoot iederen morgen op zrjn gebruikelijke wandeling door het St. Jamespark. Zij speelt goed piano en houdt zich het liefst in de kinderkamer van haar kleinkinderen of bij haar vogels en katten, die in grooten getale in het huis Downing Street 10 te vin den zijn, op. Een minder bekende verschijning is mevrouw Hedwig Beek. Ook zij heeft in de rechten gestudeerd en stamL uit een oude Vlaamsche familie. Ziet men van Prinses Mari na af, dan zal zij de elegantste vrouw van Europa zrjn. Zij is presidente van een der meest aristocratische clubs der wereld, „The Ladies Club' Mevrouw Franco als kunstschilder es. De vrouw van generaal Franco, een geboren Cormen Sunez, is de dochter van een Catalaanschen in dustrieel. In haar vrije uren pleegt zij te schilderen en haar verzameling van Spaansche meesterwerken is in het geheeie land beroemd. Overigens houdt hij zich hoofdzakelijk bezig met de opvoeding van haar dochter Carmenita, die zij zelf onderwijs geeft. Polina Ida Molotov tenslotte, de echtgenoote van den Russischen staatsman, is van Joodsche afstam ming. Zij werkte in een vliegtuig fabriek en stond op het punt, haar examen als pilote te doen, toen de volkscommissaris haar leerde ken nen. Op het oogenblik leidt zij de mode- en parfumtrust der Sovjets en maakt voortdurend groote reizen door het enorme rijk. Zij is een zeer ernstige en energieke vrouw en men vertelt van haar, dat zij het eenige vrouwelijke wezen is, waarin Stalin eenig vertrouwen stelt. UIT HET KRIJGSLEVEN Een paar oude spreekwijzen Aan de vroegere bewapening en de wijze van haar gebruik onder be paalde omstandigheden danken wij wij ook enkele nog ten huidigen dage gebruikelijke spreekwijzen. Bij de oudste geweren moesten b.v. de soldaten een brandende lont mee voeren, welker aanwezigheid vaak tot de ontijdige ontdekking van de nachtelijke onderneming leidde, door dat de scherpe lucht daarvan den vijand op de nabijheid van de aan vallers opmerkzaam maakte, Jmet andere woorden hem „lont deed rui ken." Om den loop van die geweren te reinigen, werd daaruit af en toe een schot afgevuurd, waarbij de kogel was vervangen door een prop van spek. waarvan dan het vet het kruit- slijm e.d. meevoerde; vandaar de uit drukking „met spek schieten." Wanneer een soldaat deserteerde, sleepte hij zijn geweer achter zich aan met de kolfplaat over den grond, waarvan afkomstig de uit drukking „de plaat poetsen". De daarmede overeenkomende zeg wijze „de piek schuren" stamt af van een dergelijke gewoonte van de piekeniers, die hun wapen op dezelf de wijze meevoerden en de piek over den grond sleepten. Oorsprong der benamingen. Wat betreft de verschillende voor werpen van bewapeningen is het ge weer een van de weinige, welks naam van Nederlandschen, althans van Germaanschen oorsprong is. De naam karabijn is van Arabische afkomst en stamt van het woord Ka- rab, dat wapen betekent. Van de bijbehoorende bajonet wordt gezegd, dat zij zoo zijn genoemd naar haar geboorteplaats Bayonne, waar zij tijdens het beleg van die stad in 1523 zou zijn uitgevonden. Meer waar schijnlijk echter vindt de benaming haar oorsprong in 't oud-Romeiüsche bayoneta, hetgeen beteekende kleine koker of omhulsel, waarbij dus de naam van den houder op den inhoud zou zijn overgegaan. De revolver, oorspronkelijk zoo danig ingericht, dat een aantal ge laden loopen om een as draaiden en beurtelings voor den haan kwamen te liggen, ontving in verband daar mede zijn naam van het Latijnsche revolvere: telkens opnieuw draaien. Voor het pistool worden verschil lende naamgevers vermeld, en wel het stadje Pistoya of een zekere kapitein Pistolet, door wien het wa pen zou zijn uitgevonden, dan wel de oude munt pistool, waarvan de mid dellijn, overeenkwam met het kaliber van de oudste exemplaren van het gelijknamige wapen. Wat te doen voor en tijdens 't alarm „LUCHTGEVAAR 1. Sluit de hoofdkraan van de gasleiding af en schakel het elec- trisch licht uit. Doof kachels en vuurhaarden. 2. Zorg voor een noodverlichting, bestaande uit een electrischen zak lantaarn, een petroleumlamp of kaarsen. Houdt een kistje met ver bandmateriaal bij de hand. 3. Sluit nooit de waterleiding af. Vul potten en pannen, emmers en teilen met water en distribueer die over de woning. Plaats eenige emmers water op zolder of op de verdieping onder het platte dak. 4. Scherm ramen en alle licht openingen af; staande ramen aan den binnenkant, schuin liggende, als dak vensters, aan den buitenkant- 5. Zet op den zolder een kistje zand gereed, 50 brj 50 bij 50, voor het deponeeren van na-gloeiende brandbommen. 6. Voorziet de ruiten tegen scherf- werking door het kruisgewijze be plakken als glas in loodmet isolatieband, strooken linnen of strooken van stevig papier. 7. Richt een kamer of groote kast is als gasvrije ruimte. Reten langs deuren en ramen afsluiten met iso latieband etc. Af sluitmiddel gereed leggen ter voorziening van de deur waarlangs men bij gevaar de ruimte betreedt. Ruimte grootte 2 M2 per persoon kiezen dicht bij de straat deur. 8. Verwijder van den zolder alle rommel. Bij 't laten staan van kis ten of dergelijke ze naar het midden plaatsen, zoodat men zich van alle zijden gemakkelijk er rond kan be wegen. 9. Bij begin van brand of welk ander onheil ook, eerst zelf trachten te blusschen of te helpen, daarna de hulp inroepen van personeel van<3en luchtbeschermingsdienst in de wijk. 10. Blijf steeds rustig en begeef U zoo min mogelijk op straat. BESCHREVEN DOOR EEN TIJDGENOOT. Bij de opsomming van het aantal smedeD, welke de gemeente Venray, ongeveer een halve eeuw geleden telde, had ik een van die vaklieden, en nog wel een zéér voorname, ver geten, nl. G. de Haan, in de Groote straat. Deze was reeds in dien tijd een zeer bekwame ijzerbewerker, die zeer vindingrijk was op het gebied van sloten, en die zelfs met succes brandkasten vervaardigde en nog op dit gebied een bekende naam heeft. Onder de merkwaardige gebouwen, welke in dien tijd in Venray ge bouwd zgn, mogen we in de eerste plaats wel noemen, het Raadhuis, dat naast de reusachtige kloosters en onderwijsinrichtingen van de Eerw. Zusters Ursulinen en de Wel. Eerw. Paters Franciscanen, eene vaardige plaats innam. In het jaar 1885 werd overgegaan tot het afbreken van het aloude Raadhuis, op de Markt, en op dezelfde plaats een prachtig nieuw en meer uitgebreid gemeentehuis gebouwd, dat thans nog, na de latere verbou wing als een monumentaal gobouw de algemeene bewondering opwekt. De jaarlijksche kermis, die voor 50 jaren, even als thans, op den eersten Zondag van Augustus begon en 5 dagen duurde, werd toen in Venray ook al zeer druk gevierd- Deze feestdagen kenmerkten zich in het bijzonder door een algemeen U rookt graag? WRIGLEY'S P.K. na elke pijp, sigaar of sigaret, verdubbelt het rookgenot. Het verfrischt de adem en houdt de tanden schoon en sterk. Kauw de verkwikkende r.K. na eiken nmaltüd, het sterkt Uw ze nuwen en bevordert de spijsvertering. Koopt vandaag nog enkele pakjes en houdt er steeds een paar bij de hand. h.T.SH Veel genot voor weinig geld: 5 cent» A JN Ai #4 fa. -$i familiebezoek uit den vreemde. Er was bijna geen enkele woning, die geen gasten had. Des Zondagsmorgens kwamen van alle zijden witte huifkarren, of an dere voertuigen met bezoekers, het met vlaggen versierde dorp binnen gereden, en over het algemeen heerschte er eene blijde stemming onder de menschen. Bij sommige boerenfamilies was bet aantal vreemde familieleden of goede bekenden zoo groot, dat men bij den middagdisch soms 30 a 40 menschen aaD tafel had, die zich te goed deden aan een heerlijk maal, waarbij minstens een heele gekookte ham, met de noodige worsten en andere lekkernijen werden verorberd. Na het eten ging men wat in de wei liggen, of met de familie eens naar het vee kijken, of het land be zichtigen. Daarop trok men geza menlijk naar de café's in het dorp, alwaar dan een goeden pot bier ge dronken werd. Het aantal bezienswaardigheden op de Markt of het Henseniusplein bepaalde zich toen tot enkele koek kramen en met gebruikelijk „perdjes- speul" met een jengelend orgeltje. In het jaar 1899 kwam voor de eerste maal een stoomcarroussel van L. van Bergen uit Roermond, op de kermis te Venray, welke toen een reuzen druk bezoek kreeg. Sinds dien tijd nam het aantal spullen geregeld toe. De kermis, die 's morgens begon na de plechtige processie door het dorp, werd voornamelijk gevierd, met goed eten en drinken. Op de volgende dagen werd de voornaamste ontspanning geboden door een groot aantal dansgelegen heden, waarvan een druk gebruik werd gemaakt. Daar de ruimte in de café's over het algemeen te klein was om fatsoenlek te dansen, waren dan de meeste beugelbanen ingericht tot danszaal, terwijl op een paar plaatsen in eene weide nog groote tenten stonden, waarin de dansers en andere bezoekers zich den gehee- len dag als het ware verdrongen. De tegenwoordige dansen, als steps en foxtrots, of hoe ze ook mogen hee- ten, waren toen nog geheel onbe kend; men danste toen enkel de Duitsche polka, mazurka, schottisch of wals, die heel wat eleganter wa ren dan de tegenwoordige schuif- Des avonds als het Angelusklokje luidde, dan was het dansen voor dien dag afgeloopen, en dan werden de meisjes naar huis gebracht, alwaar de begeleiders dan gewoonlijk ook aan het avondmaal deelnamen. Speciale danstenten mochten er echter alleen komen met vergunning van den Burgemeester. Met de ker mis van 1899 was er echter voorde eerste maal zoo een danstent ge plaatst achter de Hoenderstraat, waarvan de eigenaar geen vergun ning had verkregen, toch gelegenheid gaf tot dansen. Dat viel den onder nemer echter niet mee. Met eene groote politiemacht ma réchaussees en veldwachters trok de burgemeester toen naar de tent, en waarschuwde den eigenaar, om on middellijk op te houden met dansen. Deze stoorde zich echter hieraan niet en de muziek hield niet op. Na nog een herhaalde waarschu wing zonder gevolg, werden de tal rijke aanwezigen door de politie zoo hardhandig aangepakt, dat er eene algemeene vlucht ontstond. Er vie len klappen met geweld, en in een minimum van tgd stonden allen op straat. Een persoon, die zich had verzet, kreeg later nog een maand gevange nisstraf. De tent werd toen door de overheid gesloten,en gedurende de andere kermisdagen werd ze niet niet meer geopend. Het dansen is in Venray altijd 'n zeer geliefkoosd vermaak geweest, waarvan nog al eens vaak geprofi teerd werd, want ook op de aparte kermissen in de gehuchten werd dan gedanst, al was het op een steenen vloer, of in een schuur. Deze buiten - kermissen werden door menschen uit het dorp ook zeer druk bezocht, het geen wel eens aanleiding gaf tot ru zie, voornamelijk als een danser, die zoogenaamd -afgeklapt was niet ge negen was om zgn danseres dan tij delijk over te geven aan den afklap- per. Dat was toen een algemeen ge bruik. Ook op de spinningen, welke toen bij de boerenbevolking nog vaak plaats hadden, werd gewoonlijk ge danst op de muziek van een harmo nica, benevens bij bruiloften, waar bij dan die klapperrj ook gehandhaafd werd. Zoo'n boerenbruiloft was toen een feest van belang, dat minstens 2 A 3 dagen duurde en waarbij dikwijls 80 tot 100 gasten waren.

Peel en Maas | 1939 | | pagina 5