TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Openbare vergadering van den Raad
der Gemeente Venray,
Ons weekpraatje.
Zaterdag 19 Augustus 1939
Zestigste Jaargang No 33
gehouden op Vrijdag 14 Juli 1939, nam. half vijf.
Voorzitter; de Heer Mr. A. H. M. Janssen.
Secretaris: de Heer A. F. M. van Haaren.
Afwezig: de Heer H. Asselbergs (met kennisgeving).
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en <?aat over tot
trekking van een nummer, wie in deze vergadering het eerst Eijn stem
moet uitbrengen. Getrokken wordt No. 6, zoodat No. 6 der presentielijst,
I.e. de Heer Vermeulen, dit het eerst moet doen.
Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 1 der agenda; „On
derzoek geloofsbrieven van de by de dit jaar gehouden periodieke
verkiezing tot lid van den Gemeenteraad gekozenen".
Als Commissie van onderzoek dezer geloofsbrieven worden door den
VOORZITTER aangewezen de Heeren Goumans, van Dijck en Vermeu
len, terwyl de Secretaris deze Commissie van bijstand en voorlichting
zal dienen.
De VOORZITTER schorst hierna de vergadering, terwijl de aangewe
zen Commissie de vergadering verlaat om een onderzoek in te stellen.
Na heropening der vergadering deelt de Commissie, by monde van
haar oudste lid, den Heer Goumans mede, dat de Heeren de stukken
hebben onderzocht én in orde bevonden, zoodat tegen toelating der
nieuw gekozenen geen bezwaar bestaat.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna de Heeren M. H.
Arts, J. H. van Boven, Th. B. M. Camps, J. Claessens, P. J. H. van
Dijck, J. Guelen, L. J. van Haren, H. J. A. Janssen, A. G. Millen, J. H.
Nelissen, H. B. Odenhoven, P. M. H. Pubben, R. J. V. Pijls, G. H.
Reintjes en P. J. Steeghs tot lid van den Raad toe te laten.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 2 der agenda
„Ingekomen stukken en mededeelingen."
a. besluit van Gedeputeerde Staten tot goedkeuring raadsbesluit van
16 Juni 1939 tot wijziging der gemeentebegrooting dienstjaar 1939.
b. alsvoren betreffende wijziging der overeenkomst aangegaan met
den Staat der Nederlanden inzake bebossching met Ryksvoorscbot van
gemeentelijke woeste gronden;
c. alsvoren betreffende verlenging tot 1 Februari 1941, van den ter
rain gedurende welken de levering en het onderhoud van het benoodig-
de voor den gemeentelijken autobusdienst VenrayStation v.v., is op
gedragen aan J. J. H. Derksen te Venray;
d. alsvoren betreffende raadsbesluit d.d. 29 Maart 1939, tot aankoop
huisje met daarbij behoorende grond, samen groot 1.60 Are, gelegen in
de Draalstraat, van Mevr. Wed. W. Th. Ariaens te Venlo;
e. alsvoren tot verdaging der beslissing omtrent het raadsbesluit dd.
29 Maart 1939 betreffende instelling jaar- en paardenmarkten;
f. mededeeling van den Voorzitter van het Hoofdstembureau, be
treffende toezending afschrift procesverbaal zitting Hoofdstembureau
en processenverbaal der stembureaux.
Wordt algemeen goedgevonden deze stukken voor kennisgeving aan
te nemen.
Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 2 der agenda: „Voor
stel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan eeDer geld-
leening van f 56000.
Het restant van de in 1917 by de Hollandsche Sociëteit van Levens
verzekeringen gesloten geldleening van f 90.000.ten behoeve van het
Gasbedrijf, kan op 1 October a.s. in zijn geheel worden afgelost. Dit
restant is dan nog groot f 37.000.—. Aangezien de rente nog 4x/4 pet.
bedraagt, dus boven den thans geldenden rentevoet is, meenen Burge
meester en Wethouders, dat van het recht van vervroegde aflossing
gebruik moet worden gemaakt. Waar verder het Gasbedrijf nog bijna
f 19.000.in debet staat in rekening-courant bij de gemeente, zouden
Burgemeester en Wethouders mede deze gelegenheid willen te baat
nemen, om dit aan te zuiveren en derhalve een nieuwe geldleening aan
te gaan bij de Hollandsche Sociëteit van Levensverzekeringen N.V. te
Amsterdam, groot f 56.000.—, af te lossen in 20 jaren met degressieve
jaarbedragen en wel f 3600.— per jaar in de jaren 1940 t/m 1948,
f 2600.per jaar in de jaren 1949 t/m 1954 en f 1600.per jaar in de
jaren 1955 t/m 1959. Daardoor wordt dan tevens, als Gedeputeerde
Staten deze vertraging goedkeuren, verkregen, dat ook de aflossing
van gezegde f 37.000.welke volgens het thans geldende leeningsplan
zou moeten geschieden in 8 jaren, over langeren tijd verdeeld wordt en
dus het Gasbedrijf, dat anders met inbegrip van de nieuwe aflossingen
voor de f 19.000.— zou komen voor aflossingen van f 5000.tot en met
1942 en daarna tot en met 1948 voor aflossingen van f 6000.per jaar,
de eerste 9 jaren in niet onbelangrijke mate wordt ontlast, hetgeen
zeker dit bedrijf goed te stade zal komen.
Van de tegenwoordige geldgeefster, de Hollandsche Sociëteit van
Levensverzekeringen N.V. te Amsterdam, is eene offerte ingekomen op
deze basis; zy wil n.l. volgens het bovenomschreven aflossingsplan, de
leening verlengen en tevens verhoogen met f 19.000.zoodat het dan
feitelijk een nieuwe leening wordt van f 56.000.tegen 3% pet.
Zonder hoofdelyke stemming besluit de Raad overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Weihouders tot het aangaan dezer geld
leening.
Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 4 der agenda:
„Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling der af
schrijvingen overeenkomstig de verordening, regelende het beheer van
het Gasbedrijf der Gemeente.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad tot deze afschrijvingen.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 5 der agenda:
„Verzoek van de af deeling Ysselsteyn van den L.L T.B., om van perceel
Sectie H 2057 te Ysselsteyn een gedeelte van 26 Aren te kunnen koo-
pen".
Burgemeester en Wethouders stellen voor, op dit verzoek gunstig te
beschikken en een prijs te bepalen van f 10.per Are. Uittreksel ka
daster, schatting en situatieteekening liggen voor de Raadsleden ter
inzage.
Zonder hoofdelyke stemming besluit de Raad overeenkomstig dit
voorstel.
De VOORZITTER stelt hierna aan de orde punt 6 der agenda; „Voor
stel van Burgemeester en Wethouders om met ingang van 16 Juli 1939
de maximum-snelheid voor de bebouwde kommen voor motorrijtuigen
te bepalen op 45 K.M. per uur."
Ter toelichting moge dienen de bij circulaire van Gedeputeerde Sta
ten d.d. 18 Juni 1939, 4e Afdeeling La. 7794/2 P., ter kennis van het
Gemeentebestuur gebrachte aanschrijviug van den Minister van Wa
terstaat d,d. 7 Juni 1939, La. D., afdeeling Waterstaatsrecht, welke
luidt als volgt:
„Ingevolge artikel 55 octies, eerste en tweede lid der Mótor- en Rij.
wielbeschikking, kunnen de bestaande borden tot aanduiding van een
snelheidsbeperking, welke overeenkomen met de modellen vervat in de
beschikking van den Minister van Waterstaat van 29 Augustus 1927
(Nederlandsche Staatscourant van 1 September 1927, No. 169) (de gele
borden met zwart opschrift), Jan wel met de beschikking van den
Minister van Waterstaat van 5 October 1908, La. H., afdeeling Water
staat (de groene borden met wit opschrift) blijven dienen tot 16 Juli
1939.
Deze bepaling strekt tot uitvoering van artikel 1 van het Verdrag
van 30 Maart 1931 tot het brengen van eenheid in de verkeersteekens
(Staatsblad 561 van 1933); artikel 1 van dit Verdrag houdt de ver
plichting in, de kenteekenen, welke niet met de in het verdrag voorge
schreven modellen overeenkomen, binnen 5 jaar na de inwerkingtreding
van het verdrag (16 Juli 1934) te vervangen door kenteekenen volgens
die modellen.
Gemeenten, waar de oude maximum snelheidsborden nog in gebruik
zijn, zullen deze derhalve vóór 16 Juli a.s. door bor,den overeenkomstig
model 3 der Motor- en Rywielbeschikking moeten vervangen.
Artikel 32 van het Wegenverkeersreglement bepaalt de maximum
snelheid voor alle bebouwde kommen op 45 Km. per uur. Ingevolge
artikel 23, eerste lid, der Wegenverkeersbeschikking zal deze maximum
snelheid moeten worden aangeduid door borden overeenkomstig model
9 (is model 3 der Motor- en Rywielbeschikking).
Gemeenten, waar thans een andere maximum-snelheid dan van 45
Km. per uur geldt, zouden dus bij de inwerkingtreding van de Wegen
verkeerswet uitvoeringsvoorschriften de maximum-snelheidsborden door
andere moeten vervangen.
Blijkens het bovenstaande zouden gemeenten, waar de oude maxi-
mumsnelheidsborden nog in gebruik zyn en een andere maximum-snel
heid dan van 45 Km. per uur geldt, de maximum-snelheidsborden twee
maal achtereenvolgens door nieuwe moeten vervangen, eerstens voor 16
Juli a.s. en daarna nog eens bij de inwerkingtreding der Wegenverkeers
wet. Dit kan echter worden voorkomen, indien de gemeente thans reeds
de maximum-snelheid van 45 Km. per uur stelt; de vóór 16 Juli a.s.
aan te brengen nieuwe borden kunnen dan, ook na de inwerkingtreding
der Wegenverkeerswet, blijven dienen.
De Heer REINTJES vraagt, aan wie de bevoegdheid is toegekend
tot het bepalen van bebouwde kommen. Zoo deze bevoegdheid aan B.
en W. is toegekend, zou hij dit College willen verzoeken, om met toe
passing daarvan voor Leunen, waar in den weg nogal verschillende
bochten zijn en waar een vrij druk snelverkeer valt te constateeren,
een bebouwde kom vast te stellen.
De VOORZITTER antwoordt, niet precies te weten of voor, Leunen
reeds een bebouwde kom is bepaald. Zoo dit niet het gey&l mocht zijn,
zal getracht worden, om voor dit dorp, evenals voor de andere dorpen,
waar dit noodig mocht blijken, een bebouwde kom te bepalen- Spreker
wyst er echter op, dat de automobilisten, die op zoodanige wyze en met
een dergelijke snelheid rijden, dat de veiligheid van het verkeer wordt
in gevaar gebracht, toch strafbaar zijn, ook wanneer er geen bebouwde
kom is bepaald, evenals ook in bebouwde kommen, al blijft hij binnen
de grenzen van de maximum-snelheid.
De Heer STEEGHS wijst er op, dat er in ieder geval weinig punten
zyn aan te wijzen in deze gemeente, die zoo gevaarlijk zijn als de
kruising van den provincialen weg met den weg OirloCastenray. Het
heeft Spreker reeds vaak verwonderd, dat daar niet eens een ernstig
ongeluk gebeurt, want in ieder geval is er vanuit Oirlo toch ook nog
vrij veel verkeer.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit tegelijk met Leunen bezien kan
worden, doch wijst er nog op, dat gewoonlijk de minste ongelukken
gebeuren op de gevaarlijkste punten, aangezien men daar voorzichtig is.
De Heer VAN HAREN meent, dat wellicht reeds met het plaatsen
van waarschuwingsborden „Gevaarlijke kruising" kan worden volstaan.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad hierna overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot het bepalen der
maximum-snelheid voor de bebouwde kommen op 45 Km. per uur.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 7 der agenda:
„Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wyziging en aanvulling
der gemeentebegrooting 1938 (regularisatie)."
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders heeft met toelichting
voor de Raadsleden ter inzage gelegen.
Zonder hoofdelijke stemming besluit de Raad overeenkomstig het
voorstel tot de voorgestelde wijziging en aanvulling der begrooting 1939.
By de hierna gehouden rondvraag, zegt de Heer MILLEN, dat het
hem verwondert, dat in deze vergadering nog niet een begrooting voor
het maken van wegen met een gesloten wegdek is ingediend. De vorige
vergadering is dit toch toegezegd.
De VOORZITTER antwoordt, dat de Heer Millen niet moet denken,
dat men zoo in een, twee, drie, maar een begrooting heeft opgemaakt
voor de verharding van wegen, vooral niet met zoo'n uitgebreid wegen
net als in onze gemeente. Wanneer alle wegen in onze gemeente
zooals de Raad zich dat denkt zouden moeten verhard worden, dan
zou volgens eene door den Directeur van Gemeentewerken gemaakte
globale berekening rond f 800.000.— noodig zijn. Hierin zijn dan alle
wegen, die volgens den Raad in aanmerking komen, begrepen. Zooals
de heeren zien, is dit een bedrag, dat te denken geeft.
De Heer MILLEN zegt, dat zyn bedoeling is, dat in den Raad eens
een geheel uitgewerkt plan wordt ingediend met een afzonderlijke be
grooting voor eiken weg, zoodat het werk dan meer overzichtelijk is
en dat dan eens kan worden besproken, welke wegen het eerste aan
gepakt dienen te worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat aan Gemeentewerken reeds gerui-
men tijd geleden is opgedragen, om een plan op te maken, doch dat
men wel moet bedenken, dat vooral met het oog op de vele werkzaam
heden en de tegenwoordige bezetting van Gemeentewerken, zoo'n uit
gewerkt plan, als de Heer Millen bedoeld, maar niet zoo ineens is klaar
te maken; daar is tijd, veel tijd voor noodig; er zou een aparte ambte
naar voor noodig zijn om voor alle daarvoor in aanmerking komende
wegen de plannen uit te werken en die zou daar meer dan een jaar
werk mee hebben. Zoo heeft het opmaken en uitwerken der plannen
voor den Merseloscheweg meer dan drie maanden in beslag genomen.
Ook zonder uitgewerkt plan, zooals den Heer Millen bedoelt, wéét men,
dat de verharding van wegen groote sommen gelds vergt en dat men
daarbij dus voorzichtig moet te werk gaan; het is vanzelfsprekend, dat
wegen van minder belang van een veel lichter dek kunnen voorzien
worden dan de hoofdwegen met druk verkeer, die een zwaar en dus
kostbaarder wegdek vergen. Daarenboven worden steeds de volledig
uitgewerkte plannen met de specificatie der in een jaar uit te voeren
wegen aan den Raad voorgelegd, zooals onlangs nog met den thans
uit te voeren Merselosche weg is gebeurd, zoodat de Raad dan toch,
al is het niet ineens, successievelijk de uitgewerkte plannen der te
verbeteren wegen krijgt. Overigens verhindert het niet aanwezig zyn
van zoo'n uitgewerkt plan, aen Raad toch ook niet, om aan te geveD,
welke wegen het eerst voor verharding in aanmerking behooren te
komen. Om dit te weten, heeft noch de Raad noch B. en W. een plan
noodig, trouwens zulks is toch practisch verleden jaar by de begrooting
ook reeds gebeurd, toen de Raad als zijn wensch te kennen gaf, dat
vooreerst de Merselosche weg en in de tweede plaats de weg van Cas
tenray naar Oirlo, Oostrum en Geijsteren, voor een grondige verbetering
in aanmerking moesten komen, met welken wensch van den Raad door
B. en W. ook rekening is gehouden.
De Heer MILLEN zegt, dat als de Raad de uitgewerkte plannen voor
den weg naar Merselo tijdig ter inzage had gehad, de leden individueel
daar eens met deskundigen over hadden kunnen spreken en eens had
den kunnen bekijken, of misschien niet men een lichter wegdek had
kunnen worden volstaan, zoodat het voor veel minder gekund had en
toch even goed was geweest voor dezen weg, als de. nu aanbesteede
verharding.
De VOORZITTER zegt, dat de Heer Millen zich op dit punt toch wel
eenigszins vergist. By eene bespreking, gehouden tusschen B. en W.
en den Raad, vóór het opmaken der begrooting 1939, is deze kwestie
reeds uitvoerig besproken, waarbij toen gebleken is, dat de Heeren
Raadsleden zich best konden vereenigen met het plan van B. en W.,
om genoemden weg te verharden op de wijze zooals thans aanbesteed]
hetgeen ongeveer 50 pet. voordeeliger is dan verharding met asfalt
beton, waarmee tegenwoordig meestal wordt gewerkt. Ook is later bij
de behandeling der begrooting het voor de uitvoering van dit werk
benoodigde crediet door den Raad goedgekeurd, terwyl ook nog ééns,
in de vergadering van 16 Juni j.l., dus vóór de aanbesteding, deze
zaak, na ter inzagelegging der volledig uitgewerkte plannen, met 'speci
ficatie en na toelichting van den Directeur van Gemeentewerken ter
zitting uitvoerig is besproken, waarna door den Raad tot aankoop der
noodige gronden is beslist Spreker meent dan ook, dat hier niet van
geen goede of van geen tijdige voorlichting kan worden gesproken.
Ongetwijfeld zou men een lichtere en goedkoopere verharding aan kun
nen brengen, dan de thans aanbesteede, doch de vraag is maar of zulks
raadzaam is. Spreker acht zulks, gehoord de adviezen van deskundigen,
niet raadzaam. Gaat men een lichtere behandeling toepassen, dan zou
nog wel eens kunnen blijken, dat goedkoop duurkoop is en dat men den
weg over een jaar of drie weer opnieuw zou moeten gaan behandelen.
Al is de Merselosche weg geen hoofdverkeersweg, toch is hy van zoo
veel belang, dat er, om groote onderhoudskosten in de toekomst op
dezen weg te sparen, een wegdek op moet worden aangebracht van de
duurzaamheid van het thans aanbesteede.
De Heer VAN HAREN wijst er cp, dat het toch vooral met het oog
op de toekomstige begrootingen wel gewenscht is, dat een Commissie
uit den Raad benoemd wordt, welke speciaal met het wegen-prcbleem
is belast en daarbij onderzoekt, welke wegen op de eerste plaats be
handeld moeten worden en op welke wijze dit dient te geschieden. In
verband met de aanbesteding van den Merselosche weg, vraagt Spreker
verder, waarom Burgemeester en Wethouders hebben vastgehouden aan
het product Eshalite, dat slechts door één persoon kan geleverd wor
den. Met gewone wegenteer zou deze weg voor f 3000 minder aan
genomen zijn. Er had toch ook een tweeledige besteding gehouden
kunnen worden. Naar Spreker verder gehoord heeft, zouden de wegen
in het St. Annagesticht, die het vorige jaar met dit product gemaakt
zijn, nu reeds afschilferen. Dit diende toch eerst wel eens nagegaan te
worden en wellicht kon dan eventueel een herbesteding plaats vinden.
De Provincie Noordbrabant gebruikt voor de verbetering der wegen toch
ook gewone wegenteer.
De VOORZITTER antwoordt, dat de Directeur van Gemeentewerken
geadviseerd heeft om Eshalite te gebruiken en dat Burgemeester en
Wethouders, die niet deskundig zyn, zich in deze hebben verlaten op
het advies van den Directeur, temeer daar zy juist gehoord hadden, dat
men op St. Anna ten zeerste tevreden was over de aldaar aangelegde
wegen. 3
De Heer VAN HAREN zegt, ook niet op de kundigheid van den
Directeur van Gemeentewerken te willen afdingen, doch wel te betwij
felen, of hij voldoende ondervinding heeft, om te kunnen beoordeelen
of die f 3000.— meerkosten voor Eshalite wel verantwoord zijn
De VOORZITTER antwoordt, niet te weten of het wel werkelijk zoo'n
groot verschil maakt en dat een en ander nog eens bezien zal worden
De Heer PUBBEN spreekt de hoop uit, dat zoo spoedig mogelijk met
den Merseloschen weg zal begonnen kunnen worden en vraagt, of niet
op niet meer spoed kan worden aangedrongen bij de goedkeuring van
de grondaankoopen. Verder wil Spreker voorstellen, om bjj het Zieken
huis aan te vangen, daar het eerste gedeelte nog best berijdbaar is
De VOORZITTER antwoordt, dat een en ander reeds zooveel moge
lijk bespoedigd is. Echter winnen Gedeputeerde Staten eerst geregeld
nog het advies in van den Provincialen Waterstaat en deze komt de
situatie misschien eerst nog wel eens ter plaatse bezien. In elk geval
zullen Burgemeester en Wethouders nogmaals op spoed aandringen
Wat het beginpunt van het werk betreft, dit moet ook eens door
deskundigen worden bezien om te beoordeelen of zulks met het oog od
de uitvoering van het werk mogelijk Is.
De Heer VAN BOVEN vraagt, of Burgemeester en Wethouders zich
wellicht nog eens tot de Rijksinspectie kunnen wenden in verband met
de Rywielvergoeding. Arbeiders uit Oostrum, die tewerk gesteld zijn in
de Peel, moeten meer dan 15 K.M. afleggen, doch worden niet voor deze
vergoeding in aanmerking gebracht, aangezien de afstand berekend
j wordt vanaf het centrale punt, zijnde de groote Kerk.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit een oude geschiedenis is, doch
dat het aan den Inspecteur is hierin verandering te brengen. Het ge
meentebestuur heeft zich over deze kwestie reeds vaker met hem in
verbinding gesteld, doch steeds zonder resultaat. Misschien, dat de or-
ganisatie's nog eens konden trachten hierin verbetering te brengen. B.
en W. zullen gaarne hun medewerking hierin verleenen,
De Heer STEEGHS vraagt hierna, met het oog op de aanstaande
wethoudersverkiezing, of het niet gewenscht is, om voor de toekomst 3
wethouders te benoemen, waarvan een speciaal voor openbare werken.
Hun salaris kon dan wellicht verminderd worden en byv. voor de drie
gesteld werden op f 1200.—, dat zou toch nog zoo slecht niet zijn. Het
algemeen gevoelen van de gemeentenaren is ook om 3 wethouders te
benoemen. Voor 4 jaar terug is hierover trouwens ook reeds gedacht.
De VOORZITTER antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders hun
gedachten hierover wel eens kunnen laten gaan.
De Heer PUBBEN vraagt hierna wederom naar de kwestie Marcellis.
Terzake was toch een voorstel van B. en W. toegezegd.
De VOORZITTER antwoordt, dat hier een misverstand in het spel is.
B. en W. hadden verwacht, dat Marcellis een voorstel zou doen.
Na eenige bespreking worden Burgemeester en Wethouders gemach
tigd deze kwestie op te lossen en Marcellis f 50.in totaal toe te ken
nen, mits hij dan van alle verdere aanspraken afziet.
De Heer ODENHOVEN vraagt, of de Gemeenteraad niet eens, zooals
dat ook in Sevenum reeds meerdere malen is geschied, naar de werk
verschaffing in de Peel gaat kijken.
De VOORZITSTER antwoordt, dat hy dit punt juist straks had willen
ter sprake brengen en dat dit dan wellicht het geschikst kon plaats
vinden in de tweede helft der maand Augustus.
De Heer ODENHOVEN vraagt hierna, hoe het staat met de plannen
voor den bouw van een tweede boerderij voor van Tilburg.
De VOORZITTER antwoordt, dat de besprekingen hierover nog niet
zijn beëindigd. Hy hoopt, dat de volgende vergadering definitieve voor
stellen dienaangaande op de agenda geplaatst kunnen worden.
Vervolgens richt de VOORZITTER, daar het heden wellicht de laatste
vergadering is die de gemeenteraad in deze samenstelling zal houden,
een woord van dank en afscheid tot de demissionaire leden, n.L de
Heeren Houben, Goumans, Vermeulen en Asselberghs. Met bet oog op
den nog slechts korten tijd gedurende welken hy als Voorzitter van den
Raad optreedt, zegt Spreker niet te kunnen beoordeelen hoe de schei
dende leden zich tijdens hun zittingsperiode van hun taak hebben ge
kweten, doch wel wil hij verklaren, dat hij de Heeren in den korten
tijd van hun samenwerken heeft leeren kennen als goede raadsleden,
wien het belang der gemeente en harer inwoners steeds ten zeerste ter
harte ging. De gemeente dankt de Heeren dan ook voor al hetgeen zij
in het belang der gemeente hebben gedaan en mede hebben helpen tot
stand te breDgen. Spreker zegt verder te gelooven niemand der overige
aftredende leden te kort te doen, wanneer hij bij dit afscheid een byzon-
der woord van dank richt tot een hunner, die een der oudste leden van
den Raad is en die het helaas wenschelijk heeft geoordeeld om zich
voor de komende periode niet meer beschikbaar te stellen. Spreker be
doeld: Wethouder Houben. Zich tot Wethouder Houben richtend, zegt
Spreker als volgt
„Wethouder Houben, Uw besluit, om niet meer in den Raad terug te
komen hebben wy te accepteeren, al is het dan ook met spyt. Gedu
rende de periode waarin ik met U heb mogen samenwerken, zoowel in
als buiten den Raad en het College van Burgemeester en Wethouders,
heb ik U leeren kennen en waardeeren, niet alleen als een trouw en
goed raadslid, doch ook als een man van karakter, als een man waarop
staat te maken valt. Steeds waart gij ten volle bereid Uw hulp en steun
te verleenen daar waar die van U gevraagd werd. Met Uwe jarenlange
ervaring wist gij my steeds vooral in het begin van myn bestuur
alhier met raad en daad trouw terzijde te staan, en ik wil U dan
ook vanaf deze plaats gaarne openlijk dank brengen voor de hulp en
steun, die ik steeds van U heb mogen ondervinden. Wethouder Houben,
weest ervan overtuigd, dat ik steeds de prettigste herinneringen aan
onze samenwerking zal bewaren en dat ik U steeds zal dank weten
voor de aangenaame wyze, waarop U mijne taak hebt verlicht
„Doch niet alleen voor my persoonlijk wil ik U.hier dank brengen,
doch ook namens onze gemeente, in wier belang gij zoovele jaren werk
zaam zijt geweest en wier groei en bloei U steeds zoozeer ter harte zijn
gegaan. In Uwe ruim twintig jarige zittingsperiode waarin verschil
lende perioden van een wethouderschap hebt gij steeds Uwe beste
krachten aan de gemeente gegeven. Met Uwe hulp, op Uw raad en
advies, is in den loop van al die jaren veel goed3 in het belang der ge
meente Venray geschied. En al is het voor mij ondoenlijk om hier naar
voren te brengen alles, waaraan gij Uwe medewerking hebt verleend,
toch wil ik uit die lange rij van jaren lichten, de twee jaren vooraf
gaande aan mijne benoeming alhier, gedurende welke gij tijdens de ziekte
van mijn ambstvoorganger, den heer van de Loo, het burgemeesters
ambt in deze gemeente hebt waargenomen. Mijnheer Houben, gy bebt
U alstoen van deze voor U ongewone taak gekweten op een wyze, die
allen lof verdient. Hiervoor alleen verdient gy dan ook reeds den dank
onzer gemeente ten volle.
„Mijnheer Houben, by dit afscheid spreek ik den wensch uit, dat dit
scheiden niet tevens beteekent een verbreken van den band met het
Gemeentebestuur doch, dat de gemeente zoo noodig ook in de toekomst
steeds een beroep op U zal mogen doen. Ik persoonlijk hoop tenminste
nog vaak te kunnen profiteeren van Uwe groote kennis der gemeente".
Nadat spreker tenslotte den scheidenden leden het beste heeft toege-
wenscht voor de toekomst eindigt hy met den wensch, dat het hun en
hunne gezinnen onder Gods bijzonderen zegen in de komende jaren steeds
moge blijven goed gaan.
De Heer ODENHOVEN had verwacht, dat er na deze vergadering nog
wel een vergadering van den tegenwoordigen Raad zou plaats hebben,
doch daar hij hoort, dat dit waarschijnlijk niet meer het geval zal zyn,
wil hij als oudste lid in jaren niet nalaten nog een enkel woord tot de
scheidende leden te richten en in het bijzonder, zooals de Voorzitter
dit ook deed tot den scheidenden Wethouder Houben. Twintig jaar ge
leden werd deze met den Heer Nelissen en den reeds van ons heenge-
ganen heer Stoot en Spreker tot lid van den Raad gekozen en in al die
jaren heeft hij in de aangenaamste verstandhouding met vriend Houben
samengewerkt. Deze heeft getoond te zyn niet alleen zelfs niet zoozeer
een man van het woord, doch een man van de daad, die steeds ging
recht door zee en eene groote liefde voor de Gemeente aan den dag
legde. Spreker hoopt, dat de Heer Houben nog lange jaren het genoegen
zal mogen smaken den groei en bloei der gemeente gade te slaan. Ook
de andere leden wenscht Spreker toe, dat zy steeds aangename herin
neringen aan hun raadslidmaatschap met zich zullen mogen dragen en
de vruchten daarvan mogen zien.
De Heer WETHOUDER HOUBEN zegt, verrast te zyn met het slot
dezer vergadering, doch niet te kunnen nalaten hartelijk dank te zeggen
voor de zoo waardeerende woorden tot hem gericht, al vindt hy, dat de
hem toegezwaaide lof wel wat overdreven is. Als ik iets tot stSnd heb
kunnen brengen, zoo vervolgt spreker, dan is dit slechts ipogelyk ge
weest door de aangename samenwerking, welke ik steeds van de leden
van den Raad heb mogen ondervinden, vooral ook in tijden als de ziekte
van den Heer van de Loo, toen ik het Burgemeesterschap moest waar
nemen. Voor deze medewerking brengt spreker dan ook dank aan den
Raad. Verder wil hy niet nalaten een woord van dank te richten tot de
ambtenaren der gemeente en in het bijzonder tot den secretaris voor
diens deskundige hulp en gewaardeerde adviezen, die zyn taak aanmer
kelijk hebben verlicht.
De Heer VERMEULEN sluit zich gaarne bij het door Wethouder
Houben gesprokene aan en dankt voor de waardeerende woorden, die
zijn gesproken. Spreker eindigt met de hoop uit te spreken, dat de
nieuwe Raad nog veel in het belang der gemeente zal mogen tot stand
brengen.
De Heer GOUMANS brengt eveneens dank voor de aangename woor
den en de goede samenwerking zoowel tusschen de leden van den Raad
en den huidigen Voorzitter als tusschen hen en den Heer van de Loo.
Ook Spreker hoopt, dat de Raad in zyn nieuwe samenstelling nog veel
goeds zal mogen tot stand brengen en eindigt met de verklaring, dat,
als de Voorzitter het nog ooit wenschelijk mocht achten zyn advies in
te winnen, hij zich gaarne beschikbaar zal stellen.
Geen der leden nog het woord verlangend en niets meer aan de orde
zijnde sluit DE VOORZITTER de vergadering met gebed.
Het huidige en het
toekomstige vliegrecord.
1939 en 1993.
Een bericht in de Nederlandsche
bladen op 8 Augustus 1939 luidde:
„De gebroeders Moody zyn van
morgen te Springfield in Illinois
(Ver. Staten) geland en hebben
thans het duurrecord voor lichte
vliegtuigen verbeterd na 343 nur
en 46 minuten in de lucht te zijn
geweest,"
Ik weet niet, of de lezer het be
lang van deze recordverbetering
snapt, zoo niet, dan sta ik mèt
hem voor hetzelfde raadsel. We we
ten, nietwaar, dat een mensch met
een vliegtuig vliegen kan: we weten
voorts, dat, al vliegende, na zekeren
tijd de benzine opraakt en de voor
raad dus moet worden bijgevuld."
Daartoe kan men dalen met de ma
chine, maar men kan tegenwoordig
ook benzine inladen in de lucht, ge
tankt uit een boven-vliegende'ma
chine. Nou, en dan kun je 'n poos
voortvliegen, ook wel opviiegen of
rondvliegen. De gebroeders Moody
bleven rond vliegen. 343 uur en
minuten achtereen. Waarom ze eigen-