VENRAY IN HET
VERLEDEN»
De worsteling om
groote belangen.
Buitenland.
Tarzan van de apen, door Edgar Rice Burroughs.
Provinciaal Nieuws
BESCHREVEN DOOR EEN
TIJDGENOOT.
Evenals de meeste plaatsen in
Limburg, is Venray zoowel in het
verre verleden als in lateren tijd,
steeds eene vooraanstaande katho
lieke gemeente geweest. De enkele
andersdenkenden, die bier vroeger
woonden, waren meestal personen
met rijksbetrekkingen, zooals ont
vangers, postdirecteuren en kommie -
zen.
De verhouding tusschen deze men-
schen en de katholieken van Venray,
was echter steeds echt vriendschap
pelijk en ze gevoelden zich hier zoo
goed thuis, dat ze slechts noode
overplaatsing aanvaardden. Meer
malen zag men hier, dat protestan
ten hunne bijzondere medewerking
verleenden b\j katholieke feesten.
Waren er toen in Venray al veel
kerken, kloosters en R.K. inrichtin
gen, later is dit getal nog aanzien
lijk vermeerderd.
Als geestelijk leider van Venray's
hoofdparochie in het dorp fungeerde
in het jaar 1880 nog de ZeerEerw.
Heer Pastoor van Haeff, een zeer
schrandere priester van den ouden
stempel, wiens zorgzaamheid van
zijne kerk en tevens voor het heil
zijner parochianen schier ongeëven
aard was. Voor zoover zijn hooge
ouderdom het gedoogde, liet hij dan
ook geen gelegenheid voorbijgaan,
om den hier toen zoo zeer gewensch-
ten vrede te brengen onder de roerige
bevolking.
Onder zijn bestuur werd de aloude
Venraysche kerk van Sint Petrus
Banden door den toenmaligen zeer
bekwamen koster-schilder Karei Ver
meulen, met medewerking van eenige
Venraysche vakgenooten, o.a. een
zekere Louis Custers, die op dit ge
bied een kenner was, geheel nieuw
opgeschilderd, in den stijl van vroe
gere eeuwen. Dit kunstwerk trok
toen de bijzondere aandacht van
vermaarde Nederlandsche kerkschil-
der3.
Pastoor van Haeff werd opgevolgd
door den ZeerEerw. heer Hillen, een
energieke leider, die algemeen bemind
wa3 om zijn doortastend optreden
in het belang der parochie.
Daarna kwam als pastoor de
ZeerEerw. Heer Pascal Schmeits,
een meer moderne en hooggeleerde
priester, die beschikte over een
machtig redenaarstalent en als zoo
danig een zeer weldoenden invloed
had in Venray.
In de gehuchten Oostrum, Leunen,
Merselo, Oirlo, Castenray en Smakt
werden de kerken toen meest bediend
door ijverige Rectors. Vooral het
Rectoraat Oosfrum, met zijne mira
culeuze kapel kwam toen in het
bijzonder op den voorgrond; het al
oude kerkje werd ook in dien tijd
zeer druk bezocht door pelgrims en
er kwamen van verschillende om
liggende plaatsen geregeld processies.
Een zeer groot feest werd aldaar
gevierd in her jaar 1884, bij de kro
ning van het Wonderbeeldje van O.
L. Vrouw, door Z.D.H. den Bisschop
van Roermond. Duizenden bedevaart
gangers waren toen in Oostrum en
door de Koninklijke Harmonie van
Horst, die met de Horster processie
was meegekomen, werd op een mooi
versierd plein een prachtig concert
gegeven.
De RK. Geestelijkheid heeft in
Venray al van oudsher in hoog aan
zien gestaan en bij iedere passende
gelegenheid bleek, dat de Priester
stand hier zeer geëerd was.
Vooral dcor tusschenkomst van de
Eerw. Paters Franciscanen en hun
Gymnasium heeft Venray ook een
groot aantal priesters aan de Kerk
geleverd, waarondermeerderen met
eene zekere vermaardheid, terwijl
ook velen als Missionaris in de verre
landen hun zegenrijk werk verrich
ten.
Een der meest beroemde Venray
sche priesters was wel de al voor
eeuwen bekende schrijver en Bollan
dist, de groote Jesuiet Joannes Hen-
senius, die een zoo hooge geleerdheid
bezat, dat hij als het ware wereld
beroemd was en door den toenma
ligen Paus meermalen naar Rome
ontboden werd. Naar men later be
weerde. was hij de zoon van een
leerlooier of schoenmaker, die in
den Houtenhoek, nabij de plaats,
waar zich thans de naar hem ge
noemde „Jan Hensenkoel" nog be
vindt.
Ter gedachtenis van dezen ver
maarden zoon van Venray, werd al
reeds voor meer dan 60 jaren op
een der schoonste pleinen van zijne
geboorteplaats een standbeeld opge
richt, dat thans nog het HeDsenius-
pleln siert.
Een andere, zeer voorname Ven
raysche priester was voor ruim een
halve eeuw de Zeereerw. HooggeJ.
Heer Mgr. Hoefnagels, sinds vele
jaren President van het Groot Se
minarie. Als zoodanig nam hij bij de
opleiding van jonge priesters zulk
een eervolle plaats in, dat hij niet
alleen bij de hoogere geestelijkheid,
maar ook in het geheele Bisdom om
zijne bekwaamheid en verstand ten
zeerste werd gewaardeerd.
Naar ik meen, was het bij gelegen
heid van zijn 50-jarig priesterjubilé,
dat in Venray ter zijner eer ,en
zeer grootsch feest werd gehouden,
waarbij de jubilaris zelf aanwezig
was en op schitterende wijze werd
gehuldigd. Deze feestviering werd
nog jaren later alhier druk bespro
ken en hoog geprezen.
Het komt mij voor, dat ik bij deze
eervolle Venraysche priesters ook
wel mag vernoemen, onze beroemde
Doctor Mgr. Kenri Poels, die al
sinds vele jaren eene hoogstaande
plaats inneemt onder de Limburg-
sche clergé.
In het jaar 1896 behaalde hij aan
de wereldvermaarde Universiteit te
Leuven met groote onderscheiding
den graad van Doctor in de Godge
leerdheid, naar aanleiding waarvan
hij bij zijn daaropvolgend bezoek aan
Venray op feestelijke wijze, met mu
zikale opluistering, werd ingehaald
en gehuldigd.
Na een tijdelijk verblijf in Rome
werd deze vermaarde priester be
noemd tot Professor in de Bijbel
studie aan de Universiteit te Was
hington (Amerika). Het bleek ech
ter later, dat hij in Nederland nog
nuttige diensten kon verleenen,
waarop hij werd aangesteld als al
gemeen Aalmoezenier van den Ar
beid in het Bisdom Roermond,
speciaal voor de Mijnstreek.
Het zal wel onnoodig zijn hier
eene opsomming te geven van de
buitengewoon goede daden, nu al
sinds zoovele jaren door dezen
krachtdadigen Venrayschen Priester
in die kwaliteit verricht. Door zijn
machtig woord en energiek optreden
wist hij steeds, zelfs bij de meest
ernstige kwesties, een goede oplos
sing te verkrijgen.
In den soms hevigen strijd voor
de rechten zijner arbeiders, stond bij
pal als een reus en schroomde niet
om daarbij te wijzen op wederzijd-
sche plichten. Door zijne strikte
rechtvaardigheid en groet verstand
kon hij steeds de overwinning be
halen en met succes de geweldige
aanvallen afweren, zoowel op sociaal
gebied als tegen de Kerk en het
hoogst wettig gezag.
Herinneren wij ons slechts zijne
succesvolle bemoeiingen bij de alge-
meene spoorwegstaking in 1903 en
bij den dreigenden opstand der so
ciaal-democraten in 1918, toen hjj
met zijne Venraysche vrijwilligers
naar Den Haag toog, ter bescher
ming van H. M. de Koningin en
daarmee de revolutionaire pogingen
van Troelstra deed mislukken.
Aan dezen kranigen zoon van
Venray wil ik bij deze gelegenheid
een welgemeend woord van hulde
brengen en hierbij den wensch uit
spreken, dat God hem nog zoo lang
mogelijk moge sparen om zijne hoog
gewaardeerde taak met denzelfden
ijver voort te zetten.
De Venraysche ingezetenen hebben
werkelijk reden om trotsch te zijn
op hun vermaarden dorpsgenoot,
doch eveneens op zijn helaas te
vroeg overleden broeder, den grooten
pionnier der Peel, Jan Poels, die
zich op allerlei gebied, zoowel in de
Tweede Kamer als in de Provinciale
Staten van Limburg en niet het
minst in zijn eigen geboorteplaats
zoo verdienstelijk heeft gemaakt
voor het algemeen welzijn.
Wanneer zal Venray hiervoor zijne
dankbaarheid eens toonen, door een
openlijke huidedaad, die de nage
dachtenis van den grooten leider
doet voortleven
Thans wil ik hier ook eenige bij
zonderheden melden over het onder
wijs, dat in vroegere jaren hier in
reeds ruime mate geboden werd.
Behalve de inrichtingen van mid
delbaar onderwijs, als het Gymna
sium der Eerw. Paters en het Pen
sionaat „Jerusalem" der Eerw. Zus
ters Ursulinen, was het aantal scho
len toen in Venray ook al vrij groot,
daar ook in de meeste gehuchten
gelegenheid bestond voor lager on
derwijs.
Ouden van dagen zullen zich waar
schijnlijk nog herinneren, dat in de
tachtiger jaren, aan de voornaamste
school in het dorp, als hoofdonder
wijzer werkzaam was, de algemeen
bekende Meester Fransen, een eer
biedwaardig man, met een langen
baard, die voor dien tijd reeds bij-
zonder ontwikkeld was en die een
groot aantal zijner leerlingen ge
vormd had tot degelijke leden der
maatschappij, Ofschoon een keelge-
brek oorzaak was, dat hij een heesch
stemgeluid had, toch wist hij zijne
diepe wetenschap wel zoodanig bij de
jongens in te prenten, dat velen
hierdoor later tot een goede positie
kwamen.
Als zijn opvolger kwam als hoofd
der school de eveneens zeer bekwa
me onderwijzer, de heer Alphons
Vermeulen, toenj algemeen bekend
als „Funske", die door zijn degelijk
onderricht ook zeer veel voor de
Venraysche jeugd gedaan heeft en
hierdoor de algemeene hoogachting
genoot.
Het lager onderwijs stond in dien
tijd nog onder het bijzonder beheer
van het Gemeentebestuur en daar
de zuinigheid alstoen een zeer voor
aanstaande deugd was van den Ven
rayschen Gemeenteraad, was ook de
salarisregeling der talrijke onder
wijzers in evenredigheid hiervan zeer
gering
Een gewoon hulponderwijzer moest
zich toen al tevreden stellen met
eene jaarwedde van f 350 tot f 400,
terwijl het hoofd der school bedeeld
werd met f 700 en vrije woning.
Zooals wel te begrijpen is, waren
de onderwijzers over deze schitteren
de bezoldiging verre van voldaan,
waarvan zij nota bene terwille van
hun positie, ook nog eene positie
als „heer" mossten innemen. Er
werd hierover soms geweldig ge
sputterd en meerdere van die mini
mumlijders kwamen hiertegen, door
middel van ingezonden stukken in
de bladen, heftig in verzet.
Het was echter al boter tegen de
galg gekletst. De leden van den ge
meenteraad hielden de beurs dicht
en als een bewijs, hoe min het on
derwijs toen wera gewaardeerd, laten
we hier eene opmerking volgen,
welke een dezer vroeden in den
Raad maakte ten opzichte der pro-
testeerende onderwijzers: „Die men-
schen zouden welhaast hetzelfde
willen verdienen als de veldwach
ters
En die toestand heeft nog vele
jaren nadien zoo voortgeduurd. Ge
lukkig kwam een volgend geslacht
tot een beter inzicht en begreep men
dat een ambt, dat zooveel kon bij
dragen tot de algemeene volksont
wikkeling, ook goed bezoldigd dient
te worden.
Zooals wij reeds gemeld hebben,
was er in dien tijd in Venray nog
zeer veel erg primitief ingericht en
slecht verzorgd. In een volgend ar
tikel zullen wij hiervan eenige voor
beelden noemen. M.
(Wordt vervolgd.)
Wat de Katholieken hieruit
kunnen leeren.
Voor een paar weken is een ka
binetscrisis ontstaan. De ministers
van het ministerie-Colijn hebben
aan H. M. de Koningin hun ontslag
aangeboden. De verschillende bladen
hebben uitvoerig hun oordeel ge
geven over zulk een in ons land
niet dikwijls voorkomend geval, dat
echter juist daarom des te meer in
druk maakt. Wij zullen ons op deze
plaats bepalen tot enkele bijkom
stige omstandigheden.
Na de Kamerverkiezingen van
twee jaren geleden is het thans
demissionaire vierde kabinet-Colijn
met veel moeite tot stand gekomen.
Het had een tamelijk sensationeele
kraamkamer.
De door EL M. de Koningin aan.
gewezen kabinetsformateur, dr. H.
Colijn, wenschte een kabinet op z.g.
breeden basis, christelijke partijen,
liberalen en vrijzinnig democraten.
De Katholieke Staatspartij
wenschte geen samenwerking op
die basis. Zij had er bezwaar tegen
om met de liberale staatspartij in
zee te gaan. De droevige ondervin
ding van de aanpassingspolitiek,
welke door de liberalen vooral
voortdurend werd voorgestaan,
maakte de katholieken in dit opzicht
onvermurwbaar.
Daar kwam bij, dat de Katholieke
Staatspartij den verkiezingsstrijd
met overtuiging en met klem had
gevoerd op een program, dat den
nadruk legde op de zorg voor de
werkloozen, een der meest urgente
kwesties van onzen tijd, waarvoor
van een kabinet onder liberalen
invloed niet veel te verwachten zou
zijn geweest.
5 Dr. Colijn moest aan de katholie
ken toegeven, wilde hij in de kabi
netsformatie slagen. Hij heeft dit
gedaan, maar het is weldra geble
ken, dat de voorstanders van een
andere „basis" niet van harte
samenwerkten met de ministers,
die de werkloozenzorg met meer
kracht ter hand wilden nemen dan
tot nu toe was geschied, in het
bijzonder door het verschaffen van
arbeid, waardoor tienduizenden
werkloozen geregelden arbeid zou
den vinden en weer in de rijen der
volwaardige arbeiders zouden plaats
nemen.
Het scheen dat de kwestie vöör
den aanvang van het loopende par
lementaire jaar was uitgevochten.
Tn de Troonrede van 1939 werden
de landsverdediging en de werk-
loosheidszorg op één lijn gesteld als
onderwerpen van primair belang
voor ons land, de voornaamste
zaken voor regeeringsbemoeiïng. Het
plan-Westhoff zou worden uitge
voerd.
Maar met de uitvoering bleef het
talmen. Den Haag schoot niet op.
Toch werd aan de plannen gewerkt,
zooals viel op te maken uit de radio
rede van H. M. de Koningin op 27
Januari over de geestelijke en mo-
reele herbewapening, toen Hare
Majesteit o.m. sprak over de ineen
vergevorderden staat van voorberei
ding verkeerende plannen der over
heid, welke een aanzienlijke uitbrei
ding der werkverschaffing beoogden
Op 6 April werd een met deze
woorden bedoeld wetsontwerp zelfs
ingediend. Maar thans ligt het
ministerie uit elkaar. En zooals uit
een verschenen regeeringscommuni-
qué blijkt, kwam dit zeer voorname
wetsontwerp op losse schroeven te
staan. Men wil die richting niet uit.
Het ministerie is niet heengeko-
men over de eerste voorbereiding
van de begrooting voor 1940. Dr.
Colijn en met hem de meeste andere
ministers trokken hun hand terug
van dé bijzondere plannen voor
werkloozenzorg. Van de katholieke
ministers weten wij alleen, dat zij
tegenover hem stonden en stand
hielden vcor doorvoering van het
vastgestelde regeeringsprogram.
Het ministerie is dus gevallen
door oneenigheid in eigen boezem.
Dit is een zeer zeldzame gebeurtenis.
Meestal is een kabinet, ook al be
staat het uit ministers van ver
schillende richting, een krachtige
eenheid, met het regeeringsprogram
als de band, die hen bindt; zoodat
leden van het kabinet zelfs wel
eens stelling nemen tegen de frac
tie, waaruit zij zijn voortgekomen.
Toch is ook deze kabinetscrisis
toe te schrijven aan invloeden van
buiten. Velen, al zgn zij minister
van cbristelijken huize, kunnen er
nog altijd niet tegen als de „groote"
liberale pers een grooten mond op
zet.
Ook hebben de liberale en kapi
talistische grootmachten nog immer
een grooten invloed op sommige
regeeringspersonen, al staat negen
tiende van het land tegenover hen.
Men herinnert zich, wat de hooge
financiers als eens tegen de regee
ring hebben ondernomen. Nog een-
me al hebben zij den slag gewonnen,
Maar bij elke van zulke ou natuur
lijke overwinningen wordt dereactie
daartegen grooter. Er zijn onder
het volk gezonde krachten werkzaam
om zich aan zulke Invloeden, waar
tegen zelfs een dr. Colijn niet sterk
genoeg gepantserd was, te ontwors
telen.
Groote hervormingen en een groo
te ommekeer komen langzaam en
worden daardoor des te solider ge
grondvest.
De katholieken van Nederland
mogen wij bij deze kabinetscrisis
een eeresaluut brengen aan de vier
aftredende katholieke ministers, die
de vaan het kabinetsprogram hoog
hielden, toen anderen terugweken.
Bij deze gebeurtenis, alsook door
hetgeen zich rondom de zaak-Oss
heeft afgespeeld, kunnen de katho
lieken van Nederland opnieuw con-
stateeren, dat de Kath. Staatspartij
in ons land niet die kracht bezit, die
vele eenvoudige katholieken haar toe
kennen. Bij zulken vatte langzamer
hand de meening post, dat de Kath.
Staatspartij het voor het zeggen had.
Men hoorde b.v. weieens dat zij de
salaris- en pensioenkortingen had
kunnen tegen houden en andere
deflatiemaatregelen, welke in het ver
leden genomen zijn.
De Kath. Staatspartij zou inder
daad, wanneer zij daarop stond, door
het afstemmen van begrootingen b.v.,
een ministerie, dat tegen haar zin
maatregelen nam, in de minderheid
kunnen brengen en daarmee weg
werken. Zoo kan zij, maar altijd
slechts met hulp van anderen, in het
negatieve iets bereiken. Maar dan
zou zij perspectief moeten zien, om
zelf een kabinet tot stand te bren
gen, dat beter zou kunnen regeeren.
Dan moest zij naar bondgenooten
zoeken onder hen, die zij tot dan
toe als haar grootste tegenstanders
tegenover zich had gevonden
Wij moeten geduld hebben. En ge
woonlijk beschikken de katholieken
over het meeste geduld. Langzamer
hand komt er wijziging in de politieke
verhoudingen; langzamerhand zal de
Kath. Staatspartij de positie verkrij
gen, die haar toekomt en den in
vloed, waarop zij aanspraak mag
maken.
De katholieke kiezers moeten op
twee wijzen helpen: door de katho
lieke eenheid te bewaren en te ver
sterken, alsook door te zorgen, dat
de Kath. Staaatsparty in de Kamers
vertegenwoordigd is door de beste
mannen, die zij bezit.
Het bewaren der eenheid wordt
gemakkelijk gemaakt, wanneer de
Kath. Staatspartij op één hoop wordt
gedrongen, zooals geschiedde in de
zaak-Oss en bij het uitlokken van de
kabinetscrisis. In beide gevallen krij
gen wij dan nog als een verwijt te
hooren, dat wij alleen staan,
Zien wij steeds vooruit, wie wij als
onze vertrouwensmannen zullen af
vaardigen. Alleen de besten zijn de
goeden.
Zoo mogen ook de politieke ge
beurtenissen van den laatsten tijd in
ons land aller politieke ontwikkeling
verrijken en het inzicht verdiepen in
de politieke verhoudingen ln Neder
land en in de positie der katholieken.
ROELAND.
ONTSPANNING
Het lijkt, of ln den internationalen
toestand van Europa zich eenige
ontspanning begint af te teekenen.
Daarop wijst eerstens het feit, dat
Polen nog geen protest-nota aan den
Senaat van Danzig zal richten en
ten tweede de mededeeling, dat
Chamberlain zijn vooraf reeds „reso
luut" geheeten Lagerhuisverklaring
inzake Danzig, nog een paar dagen
in petto heeft gehouden. Mogelijk
blijft Intusschen, dat ze heden nog,
zjj het in verzachten vorm, wordt
gedaan.
Beteekent een en ander inderdaad,
dat de vooruitzichten beter worden
We gelooven het niet. De „zenuw
oorlog", welke thans wordt gevoerd,
heeft een elastisch karakter, hoog-
en óntspanningen wisselen elkaar
noodzakelijkerwijze af, maar een wer
kelijke verbetering van den toestand
Kan enkel ontstaan door onderhan
delingen.
Wordt er op het oogeblik mis
schien reeds onderhandeld Er zijn
er, die zulks beweren. Eigenaardig
is, dat vanuit Warschau inde bericht
geving der laatste dagen de basis
voor onderhandelingen scherp wordt
geformuleerd. Men stelt daar vier
punten op den voorgrond, te weten:
le. Danzig moet een afzonderlijke
eenheid buiten de grenzen van het
Derde Rijk blijven;
2e. Danzig moet binnen het Pool.
sche douanegebied blijven
3e. Polens rechten in Danzlg mo
gen niet aan de willekeur vaneenig
ander land worden prijsgegevenzij
moeten geëerbiedigd worden niet al
leen op papier; maar ook in de
praetijben
4e. Terwijl er in Danzig gelegen
heid moet zyn voor de vrije cultu-
reele ontwikkeling van de Duitsche
meerderheid, moet ook de nationale
individualiteit van de Poolsche min
derheid geëerbiedigd worden.
Deze scherpe formuleering laat
niet veel ruimte, zoo lijkt het toe,
voor succesvolle onderhandelingen,
als Duitschland er één zin tegen
over blijft stellen: „Danzig moet naar
het Derde Rijk terug". Toch is bier
wel een compromis mogelijk het
moet mogelijk wezen, want de wereld
kan toch niet vergaan om Danzig!
En dat zal ze ook niet, wanneer
men... ook te Berlijn inziet, hoe ab
surd zulks zou zijn.
Een hoopgevend, maar voorloopig
niet te controleeren, bericht sugge
reert, dat Warschau van Berlijn be
paalde verzekeringen zou hebben ont
vangen, welke er op zouden wijzen,
dat Berlijn verre de voorkeur geeft
aan een regeling door onderhandelin
gen boven de kans dit op zich zelf
betrekkelijk kleine probleem met de
wapenen te moeten uitvechten.
Daarop zinspeelt ook de „Daily
Tel", waar dit blad schrijft, dat Hit-
Ier nu werkelijk het gevaar voelt,
dat het locale probleem Danzig in
derdaad tot een algemeen Europee-
schen oorlog zou leiden. Is Hitier
daarvan overtuigd, dan kan hij zon
der prestige-verlies, met herinnering
aan woorden, welke hij nog niet zoo
heel lang geleden gesproken heef t
dat de Duitschers in Danzig in vrede
en welvaart leefden een compro
mis nastreven, dat allen betrokken
partijen bevrediging kan schenken.
Hij kan „een edelmoedige geste"
doen, welke hem tevens een nieuwe
mogelijkheid opent weer met Enge
land in contact te treden. En daar
ligt tenslotte de kern van de kwestie.
Want over alle conflicten heen over-
heerschen de Britsch-Duitsche be
trekkingen den geheelen internationa
len toestand. De Duitsche pers
bemoeit zich nauwelijks met Danzig,
des te meer echter met Londen, het
welk op zijn beurt alle pijlen op Ber
lijn richt. Is het nog mogelijk die
twee hoofdsteden wat nader tot el
kaar te brengen In volle werkelijk
heid twijfelt eigenlijk niemand daar
aan, niet alleen om politieke, maar
evenzeer om economische motieven.
En dan is er nog het ook in Duitsch
land groeiende besef, d.w.z. in de
verantwoordelijke kringen, dat, als
Engeland op dit oogenblik in het
Verre Oosten met den rug tegen den
muur staat, het daar niet alleen de
Britsche maar alle Europeesche, ook
de Duitsche belangen verdedigt.
Dit inzicht biedt Europa een kans,
omdat Europa in de echte wereld
politiek zoo'n nietig plaatsje maar
inneemt. Het kan zooals de toestand
thans is, alleen de zaken vertroe
belen zou het echter tot pacificatie
komen, dan is het niet uitgesloten,
dat - het als eenheid, als werelddeel
nog een leidende rol speelt. De tijd
dringt daarvoor, maar er is nog een
korte tijd.
Dezen korten tijd kan Europa aan
Danzig verspillen, waardoor het voor
altijd op het tweede plan zal terug
zakken in de wereld. Europa kan
dezen korten tijd echter ook gebrui
ken om snel de eigen kleine tegen
stellingen te regelen en daarna zijn
gemeenschappelijke cultuur te ver
dedigen tegen het groote-, het gele
gevaar. Dat ons vanuit het Oosten
bedreigt.
3. Zwarte Michael was juist Iets
vlugger dan de bandiet, die de Grey-
stoke's wilde neerslaan. „Ik ben nu
de kapitein op dit schip en alleen
wat ik zeg, gebeurt", brulde hij, als
leider der muiters, terwijl Mj naar
zijn kameraden keek. „Dit zijn mjjn
vrienden, waag het niet, hen kwaad
te doen." De muiterkapitein wees
Lord en Lady Greystoke, dat er land
in zicht was en zij hoorden, dat het
In de bedoeling lag hen met al hun
hebben en houden daar heen te bren
gen. Protesteeren tegen de onmen-
schelijkheid om hen op een onbekende
kust achter te laten, ten prooi aan
wilde dieren, was absoluut tevergeefs.
Voor het donker was lag de boot
voor anker in een natuurlijke haven.
De omringende kust was prachtig
begroeid met tropisch gewas, terwijl
in de nabijheid het bergachtige land
overal met dicht oerwoud bedekt
was. Geen enkel teeken van leven
was er te bekennen. Geen smeek
beden of beloften konden Zwarte
Michael yan besluit doen veranderen
„Ik ben de eenige aan boord, die 't
niet op uw leven begrepen heeft; U
hebt het mijne gered, in ruil daar
voor spaar ik Uw leven en dat van
Uw vrouw. Wij zullen U morgenoch
tend dadelijk na zonsopgang aan wal
zetten". Het vreeseljjke gebrul van
een leeuw steeg op uit de zwarte
schaduw van de nabije jungle. Nadat
de duisternis over de aarde was
gedaald, kroop de vrouw dichter bij
haar man, in ontzettenden angst voor
de komende dingen, als zij de vol
gende nacht alleen in dat woeste en
verlaten land zouden zijn. Wat toch
wachtte hen ln dat donkere, geheim
zinnige tropische woud
VENRAY, 15 Juli 1939
AFSLUITING WEG.
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter openbare kennis,
dat door hen ingevolge het Wegen
reglement, de weg, voorkomende op
den staat van wegen en voetpaden
onder No. 59 van af den provincialen
weg van Venray naar Horst, aan
sluitende aan de perceelen Sectie C
5831 en C 5634 tot aan het voetpad
aansluiting gevende aan den Ouden
Oostrumsche weg tusschen de per
ceelen Sectie C 5727 en sectie C 3895
op Zondag 16 Juli a,s. vanaf des
namiddags twee uur tot des middags
negen uur voor alle verkeer is af
gesloten, zooals op de ter plaatse
aangebrachte bordjes is vermeld.
Venray, 4 Juli 1939.
Burgemeester en Wethouders van
Venray
G. H. HOUBEN l.b.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
OPENING EN SLUITING
DER JACHT.
Da Burgemeester van Venray
brengt ter kennis van belanghebben
den, dat door Z. E. den Heer Min.
van Economische Zaken is bepaald,
dat de jacht op wildsoorten, voor
wat de Provincie Limburg betreft,
zal zijn geopend, zooals hieronder is
aangegeven
GROF WILD.
Reeën bokken van 29 Juli 1939
tot en met 19 Augustus 1939van
14 October 1939 tot en met 11 No
vember 1939.
Geiten van 14 October 1939 tot en
met 11 November 1939.
Herten en damherten: bokken van
2 October 1939 tot en met 7 Octo
ber 1939.
Hinden van 13 Januari 1940 tot
en met 27 Januari 1940,
KLEIN WILD.
Korhanen van 7 Oct.'3927 Jan, 1940
Korhennen van 7 Oct.—11 Nov. 1939
Fazanthanen v. 7 Oct.'39—27 Jan. 1940
Fazanthennen v. 7 Oct.—30 Dec. 1939
Houtsnippen v. 7 Oct.—27 Jan. 1940
Hazen van 7 Oct.—30 Dec. 1939
Patrijzen van 26 Aug.—30 Dec. 1939
WATERWILD.
Watersnippen v. 31 Juli '39—6 Apr. '40
Eenden, alle soorten behalve berg
eenden en eidereenden van 24 Juli
10 Febr. 1940.
Ganzen v. 31 Juli '396 April 1940
Meerkoeten v. 31 Juli '39—10 Febr. '40
Goudpluvieren idem idem
dat in het geheele Rijk de jacht
niet zal worden geopend op herten
kalveren, reeftalveren (t.w. reeën, die
in den loop van het kalenderjaar zijn
geboren)benevens op zwanen, berg
eenden, eidereenden, duikers, kemp
hanen, wulpen, scholeksters, grutto's,
tureluurs en waterhoentjes.
Omtrent de opening der jacht in
andere Provincies dan Limburg en
over het vangen van waterwild met
kooien en netten kunnen desge-
wenscht nadere inlichtingen inge
wonnen worden ter Gemeentesecre
tarie.
Venray, 10 Juli 1939.
De Burgemeester van Venray,
A. H. M. JANSSEN.
Dr. H. J. H. SALA.
22 Juli a.s. is het 40 jaar geleden
dat Dr. H. J. H. Sala als Dierenarts
promoveerde. Van deze 40 jaren
practiseerde hy ruim 37 jaren in
deze gemeente, gedurende welken
tijd Dr. Sala zich meer en meer deed
kennen als een alleszins bekwaam
en vooraanstaand Dierenarts. Meer
malen werd dan ook zijn gezagheb
bend deskundig advies gevraagd in
voor het Gerecht dienende kwesties.
Zijn ijver en werklust hield zich
niet binnen de grenzen van zijn
drukke* practyk, ook in het openbare
leven nam hij een eerste plaats in
en bekleedde hij tal van Voorzitters
schappen, die h\j niet beschouwde als
een eerebaantje doch waaraan hij
zich gaf met heel zijn persoonlijk
heid.
Wie kent Dr. Sala niet als Voor
zitter van onze groote Vereeniging
Het Groene Kruis, in welke hoeda
nigheid
terscha
Koning
van On
Wie
alles W!
het Ora
bestuur,
Arbeidsl
ichermij
zien w
waar hij
Harmon r(
feestvrei
Of wi<
Consul v
Schoolto
ray Vot
Dierenbe
Zijn i p
tot were e
kelijk te t
wel
Orde, Br<
dragers
Hoe
Dr. Sala
waarin
wordt
stand,
vaardigh
den Jubi
Ongeti
dien dag
ling, wi
tot deze
Gaarni
dat oi
lange
ken van
en hart