f Krakelingen. VENRAY IN HET VERLEDEN. Beginnen bij ons zelf. Buitenland. Provinciaal Nieuws Tarzan van de apen, door Edgar het begin van den zomer geschoren. De meeste schapen worden dus in de gematigde luchtstreek gehouden, vooral in Australië, Zuid-Afrika en Argentinië, dat in Zuid-Amerika ligt. Ook Engeland is bekend om de schapenteelt. Vroeger werden in ons land ook veel schapen gehouden, vooral in de zandstreken, zooals de Veluwe, en in Noord-Brabant vooral in de Kempen en langs den Peelrand, Ook Drente is altijd bekend geweest om de schapenhouderij. Toen de landbouw nog niet over zulke goede meststoffen beschikte en toen er nog meer heidevelden waren, was de schapenteelt in die zandstre ken op zijn plaats. Maar toen ont ginningen en kunstmeststoffen de teelt van betere gewassen mogelijk maakten, moesten de schapen plaats maken voor de koeien. Toch worden in ons land nog heel wat schapen gehouden. De laatste tellingen brach ten het tot bijna 700.000 stuks. De meeste komen voor in Noord-Holland. Het eiland Texel is het middelpunt van de schapenfokkerij. Daar fokt men het „Verbeterde-Texelsche schaap". De wolopbrengst van dit schapenras is goed en de kwaliteit is uitstekend. Een schaap geeft ongeveer 5 kilo's wol. Naast wol levert dat schaap nog prima vleesch. De fokkerij van dit schaap is ook bijzonder op zijn plaats op de zand streken in deze omgeving. Geleidelijk neemt het aantal schapen dan ook toe. Schapen houden niet van te natte gronden. Daarom zijn ze voor de zandstreken geschikt. Men moet be ginnen met het aanschaffen van een goed lam, waarvoor men 5 tot 10 gulden betaalt. De afzet van wol lijkt ons nog niet al te best geregeld. De boer, die ons op het idee bracht, dit artikeltje te schrijven, wist er ten minste nog niet goed raad mee. Hij ruilde de wol voor garen of hij maakte er matten van. Daarvoor knipte hij een vierkant uit de scha penvachten en spande die eenigen tijd op een plank. Tot slot willen we er nog op wij zen, dat ook de melkopbrengst goed is. Een schaap geeft zoo wat 250 tot 300 liter melk. In bijna iedere provincie is een stamboek voor het Texelsche schapenras. Deze zijn ver- eenigd in het Centraal Bureau voor de schapenfokkerij in.Nederland, dat in Arnhem gevestigd is. v. D. VIOOLTJES ZAAIEN. In de maand Juli worden de viooltjes gezaaid, die in het volgend voorjaar onze tuinen moeten siereD. We moeten daarbij twee voorzorgsmaatregelen nemen. Op de eerste plaats kiezen we er de meest vochtige plaats in den tuin voor uit, als er tenminste na de langdurige droogte nog een te vinden is. Door enkele dagen voor het zaaien geregeld te gieten kunnen we echter wel zulk een vochthoudend plekje maken. Vlak voor het zaaien mag niet gegoten worden, omdat de grond dan niet te bewerken is. Op de tweede plaats moeten we zorgen op een beschaduwd plekje te zaaien. ANDIJVIE moet nu gezaaid wor den. De plantjes zyn dan precies op tijd klaar om vroege aardappelen en erwten op te volgen. PREI moet begin Juli uitgeplant worden in een greppeltje, ongeveer 10 c.M. diep. Zwaar bemesten, maar niet met beer of gier. VASTE BLOEMPLANTEN moeten we van de uitgebloeide stengels ont doen. Het zaad, dat in de vruchten zit heeft te veel voedsel noodig. ZWALUWEN komen in alle deelen van Europa voor. Er zijn ongeveer 120 soorten bekend. SPRUITKOOL plant men niet voor begin Juli en mag die niet te veel stikstof geven. De plantafstand moet ruim zijn pl.m. 80 c.M. ASPERGEBEDDEN worden nu vlak gemaakt en nog eens extra be mest. Ze hebben graag gier. Onder GESLACHT GEWICHT wordt bij varkens verstaan het koude gewicht na slachting. Dat is gelyk aan het warme gewicht, na slachting verminderd met 2 pet. De prijzen der baconvarkens zyn twee centen per K.G. verhoogd. ROGGEPRIJZEN. De Landbouw organisatie tracht van de regeering toezegging te krijgen dat de rogge dit jaar geleverd kan worden tegen f 7.75 per 100 K.G. Verder zal drie cent bewaarloon gevraagd worden in geval men niet direct zou kunnen leveren. De prys zal echter niet boven f 8.75 uitgaan. Dc Ouden van Dagen. Er heeft zich in de meeste plaat sen des lands een aardige traditie gevormd ten aanzien van de Ouden van Dagen: een zomersche autotocht 't Zou toch jammer zyn, meneer, zoo zei er me laatst een als het van 't jaar niet doorging, want ja, nu zyn we d'r nog, maar wie'zal zeggen, hoe we er over 'n jaar voor staan. Of we dan nog zullen leven en gezond zyn van ljjf en leden- Die tochten beteekenen voor de oudjes, die een leven van zwoegen en zorgen achter zich hebben en voorheen niet over tjjd en middelen beschikten om eens wat anders dan hun omgeving van allen dag in zich op te nemen, meer dan we kunnen vermoeden. En wij, wij stellen zoo gemak- kelijk uit en af'n Volgend jaar misschien weer eens't Ie lastig om de benoodigde auto's weer beschik baar te krygen en de bydragen voor het onthaal der oudjes. t Ach, laten we wat vóór die men- schen doen. Laat eens gedurende oogen, had alles ondersteboven ge haald en niks achtergelaten wat kon wijzen op 'n identiteit van daderschap; Mrie-Nel had 'n paar centen, dat wist men wel. (Wordt vervolgd) een langen dag de zon stralen in den winter van hun leven. Waar het nog niet gebeurde: pakt deze zaak eens aan En waar de traditie reeds groeide, laten we daar den keten van goede werken niet verbreken. Met de oudjes naar bulten! Werkloosheid of werkeloosheid van jeugdigen Meer en meer klachten worden gehoord, dat de industrie niet de be schikking kan krijgen over de be noodigde jeudige arbeidskrachten. Duizenden jonge menschen staan als werkloozen ingeschreven, maar ze blyken „niet beschikbaar". Dat blijkt b.v. uit een vraag, door Dr. I. H. J. Vos aan min. van sociale zaken ge daan: ,Is het waar, zoo luidt de bedoel de vraag, dat een onderzoek is in gesteld door een ambtenaar van het departement van Sociale Zaken en den directeur van de arbeidsbeurs Gouda omtrent de voorziening inde groote behoefte aan jeugdig perso neel by eenige fabrieken in die ge meente, waarbtj zou zrjn gebleken, dat van de 124 bij de jeugdregistra- tie ingeschreven mannelijke arbeids krachten er 56 werk haddeD, van de 68 er 58 niet bereid bleken den aan geboden arbeid te aanvaarden en van de daarna resteerende tien er zes niet konden worden aanbevolen op grond van algemeene ongeschikt heid, zoodat uiteindelijk 4 jeugdige mannelijke arbeidskrachten geplaatst werden By het oproepen van werklooze militiepfichtigen ter vervanging van onder de wapenen zijnde jongeman nen, die in een of ander bedrijf moei lijk kunnen worden gemist, werd een gelijke ervaring opgedaan. De mees ten hadden inmiddels werk gevonden. Men ontkomt soms niet aan den indruk, dat het feitelijke beeld van de jeugdwerkloosheid over de ge zinshoofden hebben we het hier niet wel meevalt. Als er sprake is van arbeids- schuwheid, gevolg van demoralisatie van weleer gedwongen lediggang, moet tegen dat kwaad met beleid, dus met gepaste middelen, maar energiek worden ingegaan. BESCHREVEN DOOR EEN TIJDGENOOT. In het jaar 1880 stond de heer Philip Esser als Burgemeester aan het hoofd der gemeente Venray, die eenige jaren tevoren de heer Joseph Esser had opgevolgd, terwyl als secretaris fungeerde de heer Mar- tinus van de Voort, een zeer be kwaam gemeente-ambtenaar. Hoewel de ambtelijke bezigheden van den Burgemeester in dien tyd heel wat minder waren dan tegen woordig, toch toonde de heer Philip Esser toen al reeds een streng be grip te hebben van zijne verant woordelijkheid als hoofd der ge meente. Hij was een intelligente persoonlijkheid, en liet geen gelegen heid voorbijgaan, om den bloei en vooruitgang van Venray te bevorde ren. Toch kon dit bestuursambt aistoen niet beschouwd worden als een sinecure, want het vroeger zoo vreedzame dorp Venray werd toen gekneld door de vreeselijke kwaal der verdeeldheid, die, ondanks de vredelievende pogingen van den Burgemeester, zeer erg was inge vreten en jaren lang den algemeenen vrede verstoord heeft. De oorzaak dezer oneenigheid was de onderlinge jalouzie en concur rentie tusschen twee der voornaam ste hotels en bierbrouwerijen. Het ergste was, dat ieder der partijen zijn aanhang had onder de bevol king, zoodat men gerust mocht zeggen, dat de gemeente Venray destijds verdeeld was in twee groote parttien, die als het ware vtjandig tegenover elkander stonden, en alge meen bekend waren onder de bena ming van Gouden Leeuwschen en Zwaanschen. Als aanvoerders der eene pe 'ty stonden bekend de zoogenaamde notabelen of leden der meer aanzien lijke families in de gemeente, terwyl de leiders der andere partij werden gevonden bij de welgezeten burgerij of landbouwers, voornamelijk by de schaapskooplieden, die indertyd als de zoogenaamde Schaapscompagnie een grooten invloed hadden, endoor hunnen handel in geheel Europa be kend waren. Deze oneenigheid uitte zich vooral bij verkiezingen voor den Gemeente raad of Provinciale Staten, waarbtj ieder der partyen een eigen candi- daat had, waarvoor dan geweldig gewerkt werd. De middelen welke voor dien tijd werden aangewend om den eigen candidaat te prijzen en den andere verdacht te maken, lieten veel te wenschen over. Op den dag der stemming werd het echter een erg ruwe boelde kiezers werden dan hoofdzakelijk bewerkt door overvloedige tractaties in de café's der verschillende partyen. De brouwers leverden dan het bier gratis, of wel tegen een geringen prys, en iedereen kon dan zooveel drinken als hij wou. De kasteleins tapten maar en schreven met krijt- schrap jes op een deur het aantal glazen bier, welke aan de kiezers verstrekt waren, welke later ver rekend werden. In die café's heersch- te dan gewoonlijk een helsch lawaai, en door het schromelijk drankmis bruik kwam het somstijds 's avonds tot hevige vechtpartijen. Hoewel de raadsvergaderingen in dien tyd nog niet bezocht werden door het publiek, en de verslagen hiervan niet in de courant kwamen, toch lekte het wel uit, dat het bij die bijeenkomsten soms erg rumoerig kon toegaan. Maar ook in de her bergen onder het gewone volk, werd somstijds, als de vijandelijke partijen elkaar troffen, en onder den invloed van het zware Venraysche bier waren, geducht gekrakeeld, en dik wijls op het slot hevig gevochten. De oneenigheid was toen als het ware georganiseerd, want de meeste vereenigingen, o.a. zelfs de beide bestaande muziekgezelschappen, de Fanfare „Euterpe" en de Zangver- eeniging „Euphonia" hadden zich bij de verschiliende partijen aangesloten, bij concerten of uitvoeringen kwam het op den laten avond soms nog tot hevige ruzie, waarbij zelfs door voorname ingezetenen wel eens klappen gewisseld werden. De aanvoerders of hoofden der ver schillende partijen maakten elkander zooveel mogelijk het leven zuur, door allerlei kleingeestige plagerijen en geniepige tegenwerking. Een der indertyd meest besproken feiten was de zoogenaamde muurkwestie, welke bij eenige vooraanstaande personen zelfs een proces tengevolge had. Toen een heetgebakerd lid van een der partijen waarschijnlijk wat hevig op de teentjes getrapt was, besloot hij zich hierover op eene eigenaardige wyze te wreken. Een der hoofdmannen van de andere partij had een nieuw heerenhuis ge bouwd aan een vrij smalle straat. Toen dat klaar en bewoond was, zag men op zekeren dag dat metse laars bezig waren juist tegenover die woning een hoogen muur zonder meer te bouwen, hetgeen voor de bewoners nu juist niet heel aange naam was. Hierop volgde eene societeits-ver- gadering, waarin dit geval druk besproken en afgekeurd werd. Na tuurlijk werd er een goed glas by gedronken en toen in den laten avond de bezoekers vrij erg onder den invloed waren van de noodige spiritualiën, werd onder hen het plan gevormd om den muur te gaan af breken. In het diepste van den nacht en ondanks de heerschende geweldige duisternis, trokken de heeren er op af, en met vereenigde krachten mochten zij, na hard wérken, er in slagen den muur voor een gedeelte neer te halen en te vernielen. Zij hadden er echter niet op gerekend dat het lawaai eenige buurtbewoners had wakker gemaakt, die dus getui gen werden van de nachtelijke daad. De gevolgen bleven niet uit en 's anderendaags werd tegen de af- brekers procesverbaal opgemaakt wegens vernieling. Toen was Leiden in last, en daar enkelen hunner niet gaarne met de Rechtbank in Roermond kennis maakten, werden alle pogingen aan gewend om de vervolging af te weren, en voornamelijk door tus- schenkomst van de Geestelijkheid mocht men er in slagen, met op offering van eene flinke gift aan de armen, het proces te stoppen. Wel waren de vijanden hiermede niet verzoend, doch van toen af aan onthield men zich van erge plage rijen, waarop eene straf kon volgen. Nog vele jaren bleef die oneenig heid voortbestaan, toen er allengs een ander geslacht onstond, dat blijkbaar verstandiger was. Door wederzijdsche tegemoetkoming en samenwerking bij groote feesten, verminderde steeds de vijandschap, zachtjes aan liep de heele ruzie als een sisser af. Bij verkiezingen echter kwam de oude veete soms nog voor den dag, en de drank, die ook toen nog roijaal geschonken werd, was de oorzaak van nieuwe ruzie, 's Anderendaags was echter bij de meesten alles weer vergeten. Ofschoon het in dien ruzietijd in Venray soms nog al eens rumoerig was, toch bestond toen de geheele politiemacht slechts uit drie veld wachters, die allen reeds een verge vorderden leeftijd bereikt hadden. Ze waren genaamd Millen, Roelofs (bijgenaamd Piet Lut) en Sanders. De meest ontwikkelde hiervan was Millen, die bij zijne martiale figuur een prettig uitziend aangezicht kon vertoonen, vooral als hij met den burgemeester, wiens bijzondere vriend en meest verknochte dienaar hy was, in gesprek of op stap was. Hij had er slag van met zyn chef, doch tevens ook met de menschen om te gaan, en met een vroolijk lachje wist hij, by het constateeren van eene kleine overtreding, dedeliquen- ten hieraan te herinneren, zoodat- dan volgens omstandigheden een procesverbaal wel eens uitbleef. De werkzaamheden der politie mannen bestonden toen voornamelijk uit het doen van boodschappen voor het raadhuis, het rondbrengen van belastingbiljetten en waarschuwin gen, het toezicht houden bij het verrichten van hand- en spandiensten, welke toen door de gemeente nog al ruim gevorderd werden, terwijl ze op de Zondagen des avonds bij het politieuur een rondtocht moesten maken door het dorp, om te contro leeren of de café's gesloten waren, geen stille bezoekers meer aanwezig waren, 's Maandags werd toen in sommige herbergen nog Iaat geplakt, doch dan bleven de politiemannen des avonds netjes thuis. Uniformen hadden ze toen nog niet, en als ze soms een tocht maak ten in de bosschen of andere wild rijke streken, om de stroopers te verrassen, dan waren ze gewoonlijk gekleed in een ouwerwetschen blau wen kiel, die aan den hals met eenige strikjes met flosjes werd dichtgemaakt, terwyl een mispelaren stok dan hun eemg wapen was. Ze maakten zich hierbij 00^ *Aet erg moe, en het was dan ook geen wonder, dat er in dien tijd hier heel wat gestroopt werd, waarover de jagers zich bijzonder ergerden. Sommige stroopers waren op dit gebied zeer gehaaid en wisten hierhij zoo slim op te treden, dat men ze maar hoogst zelden kon betrappen. Later toen hier een rijksveldwachter werd gestationeerd, ging het de stroopers niet zoo goed, daar deze met hunne streken vry goed bekend was en er zoo nu en dan nog al eens enkele naar Roermond zond, alwaar de straffen toen niet gering waren. Met kermis of bij andere feestelijke gelegenheden werd de politiemacht wat versterkt door een paar maré- chaussee's uit Horst of Well, en dat was dan ook wel noodig, want vooral op zulke dagen werd er veel ge dronken en dan hadden er gewoon lijk hier of daar nog al ernstige vechtpartijen plaats, waarbij een maréchaussee veel ten goede kon bereiken. (Wordt vervolgd)M. nieuwing, als ik nog niet begonnen ben met goed te zijn voor iedereen in zelfoverwinning en persoonlijk offer. Niet met voorhouden, maar met voordoen, niet met goed gekozen woorden, van eenigen, maar met sterker sprekende daden van allen, zal de nieuwbouw zich verheffen „gebouwd op de grondslag der Apos telen en Profeten, waarvan Christus Jezus de hoeksteen is." Hij de eenige bouwheer, zal onze bouwsteenen samenvoegen en samen houden. Wij willen beginnen bij ons zelf. Onze tyd is een tyd van congres sen en demonstraties, van programs manifesten, van slagwoorden en pakkende leuzen. Op geregelde tijden komen grote troepen van onze bevolking tezamen, om te luisteren naar gevierde sprekers, die in een gloedvol betoog de onderwerpen be handelen „Naar een betere toe komst." ,Naar verdieping van het geeste lijk leven." „Naar ordening in de maatschappij" De aanwezigen luisteren aandach tig, geven door hun applaus hunin stemming te kennen, zingen enthou siast hun strijdliederen en dikwijls wordt het congres besloten met een pakkende motie of een adres, dat eindigt met de woorden „en gaat over tot de orde van de dag." De afwezigen lezen in hun dag bladen een verslag van een „uitste kend geslaagd congres". Nog eeni gen tijd wordt gesproken over „de massale opkomst" en de „goed ge kozen woorden". Er wordt nog wat over nagepraat in eigen omgeving en de ware slot beschouwing zou deze moeten zijn „Men ging over tot de orde van den dag en alles bleef zooals het was". Wat is wel de reden, dat de betere toekomst nog zoo ver klinkt, dat in de wereld wanorde blijft, terwyl we zooveel ordeningsplannen hebben aangenomen. Dat van een verdieping van geestelijk leven zoo betrekkelijk weinig is te bespeuren. Zyn onze voorstellen tot verbete ring niet juist geformuleerd Onze theorie is juist, maar onze practijk is fout. Onze stafkaarten voor den tocht naar het land van geluk zyn juist, maar na bestudee ring van de kaarten, hebben wy ze dichtgevouwen en we waren spoedig vergeten, dat we andere wegen zouden gaan. Ons gezamenlijk besluit is goed, maar aan een persoonlijk besluit werd niet gedacht. De menschheid moest veranderen, maar de mensch mocht blijven zooals hij was. „Wy moeten anders worden", en ik bleef dezelfde. „Rechtvaardigheid en naastenliefde terug in de maatschappij" en ik bleef egoïst. „Terug naar de Christelijke hu welijksopvatting" en ik bleef ge makzuchtig en offerschuw. „Eerbied voor het moederschap" en ik vind de moeder van een groot gezin dom en achterlijk. „Een jeugd in blijde ernst" en ik mag me alles veroorloven. „Wy luiden een nieuwe toekomst in" en in mijn omgeving moet ik het eerste durvend geluid nog laten hooren. „Wy willen bouwers zijn aan een nieuwe maatschappij," dat is zoo'n holle zin, als ik de blauwteekening heb gezien en nog de eerste steen zal moeten leggen. Integendeel: Ik ben geen bouwer aan de vernieuwing, als in mijn kleine maatschappy Rerum Novarum en Quadragesimo Anno nog niet worden uitgevoerd. Ik ben geen bouwer aan hernieu wing, als de Pauselijke woorden'over huwelijkstrouw en huwelijksreinheid in mijn huwelijk niet gelden. Ik ben geen bouwer aan de her- DE DAG DES HEEREN. Zondag, de Dag des Heeren. Wie den Zondag zoo ziet, moet geen ra dio aanzetten, althans niet op het oogenblik, dat de persberichten wor den uitgezonden. Want dan hoort men enkel van angst en verschrik king, van onderlinge brutalisatie der volkeren, van redevoeringen, welke een en hetzelfde onderwerp hebben: de a.s. oorlog. Zondag. Chamberlain heeft ge sproken over de vastberadenheid van het Engelsche volk om ten oorlog te tijgen, om agressie, in welken vorm deze zich ook voordoet, te keeren. Zondag. De vrijwillige hulpdienst de burgerlijke oorlogsorganisatie in Engeland, defileert voor den Koning en de Koningin. Hunne Majesteiten richten zich in een manifest tot hun onderdanen om dezer moed en burgerzin te prijzen. Het Engelsche volk is vastbesloten enz. enz. Zondag. Hess, de plaatsvervan ger van Hitier, houdt een rede. Hy tuigt de Joden en vrijmetselaars af en verzekert, dat het Duitsche volk vastbesloten is om zich de benoo digde levensruimte te verschaffen. Zondag. Twee Italiaansche bom bardementsvliegtuigen botsen tegen elkaar 9 dooden. Zondag. De intocht der Duit sche vrijwilligers in Danzig duurt voort. Er worden schepen met ka nonnen en munitie ontladen. De Polen heeten vastbesloten te zijn enz. enz. Op Zondag heden ten dage dreigt men elkaar en wie daaraan niet meedoet, huiveren. En allen verleeren het bidden er by. En nochtans lijkt de toestand in de wereld zoo gespannen, dat er van het bidden, van het Wonder alleen nog, redding voor de mensch heid mogelijk is. Dona nobis pacemHeer, geef ons den vrede Dit gebed, in allerlei woord en toonaard, zal toch nog wel stil om hoog stijgen uit vele beangste kelen. Maar er is ook een land, waar de vrome zulks stil en onhoorbaar moet doen, omdat bidden voor den vrede er een misdaad is tegen den staat. Omdat zulk gebed den wil om te vechten zou verslappen..,. MIUTARISATIE VAN DANZIG. In Europa is de vrede weer in een crisis, zoo hevig, dat ze met de Septemberdagen van het vorige jaar met de spanning uit de jongste Paaschweek kan worden vergeleken. Duitschland lykt vastbesloten om Danzig te annexeeren. En het af- weerfront, geleid door Engeland, blijkt zóó vast besloten om een annexatie van Danzig met oorlog tegen Duitschland te beantwoorden Chamberlain en Halifax hebben zulks in woorden, welke niet zyn mis t.e verstaan, nadrukkelijk ver klaard dat Danzig Zaterdag jl. misschien reeds zou zijn gean nexeerd, als men te Berlijn op het laatste moment niet van de Brit- sche vastberadenheid was terugge schrokken. WAS ZATERDAG DE PUTSCH-DAG In Parijs wordt het volgende ver zekerd omtrent de wijze, waarop een tegen Zaterdag jl. in Danzig voorbereide Putsch (overrompelings poging) zou zijn afgeweerd. Vernomen wordt, dat Daladier, na den Franschen ambassadeur te Warschau te hebben gesproken, een mededeeling aan hat Foreign Office heeft doorgegeven betreffende den ernst van de situatie, die overeenstemming is met de geheime rapporten, welke het Engelsche ministerie van buitenlandsche zaken van zijn eigen ambtenaren heeft ontvangen, volgens welke Hitler van plan geweest zou zyn, om Zaterdag jl. een Putsch in Danzig te vol voeren. Daarop heeft Halifax de journa listen op het Foreign Office ontbo den, om hun nogmaals uitdrukkelijk erop te wijzen, dat Engeland vech ten zal, indien Polen besluit op te rukken, terwijl Parijs en Londen gelijktijdig hun gemeenschappelijke opinie daaromtrent nogmaals heb ben bevestigd. Men is de meening toegedaan, dat de Poolsche ambassadeur in Frank rijk, Lukasiewicz, gedurende een gesprek met Bonnet erop gewezen heeft, dat, indien de senaat van Danzig mocht stemmen voor een hereeniging met het rijk, de senaat automatisch zou ophouden om lan ger als vertegenwoordigend lichaam van de vrije stad te worden be schouwd, teneinde zyn belangen in dat gebied te beschermen, wyl in dat gebied geen effectief regeerend lichaam aanwezig zou zyn. „POLITIE- VERSTERKINGEN" Wat In Polen evenals in Londen en Parijs een ernstig gevoel van ongerustheid had gewekt, was de georganiseerde intocht van in bur- gerkleeding gestoken Duitsche militairen in Danzig, de aanvoer van wapenen in de stad en de aan leg van militaire versterkingen. De Danziger autoriteiten gaven voor een en ander als verklaring, dat de Poolsche agressieve inzichten versterking van de.... politie in Danzig noodig maakte. Voor deze versterking had men eenige duizen den Danziger onderdanen uitge zocht, die zoo juist hun mfiitiare opleiding in Duitschland hadden Jbe- ëindigd. Nationaal-socialistische kringen in Danzig voegen hieraan toe: De vrije stad treft voorbereidingen om gereed te zijn voor alle eventuali teiten en in het bijzonder om zich te kunnen verdedigen tegen even- tueele agressie van den kant van Polen. De officieele spreekbuis van de nationaal socialistische partij in Danzig de „Danziger Vorposten" verklaardeDe terugkeer van Danzig naar het ryk Is besloten. De Fuehrer zal den datum er voor vaststellen. VENRAY, 8 Juli 1939 T rekpaardenten toonstelling Den Bosch. Op de Ned. Trekpaardentec toon stelling te Den Bosch werden be kroond: lie Categorie, merriën van 5—8 jaar hoogte 1.62 meter of meer: 4e pr. Irma van den Molenhoek K 20690, eigenaar J. Direks te Oirlo. 16e Categorie, merriën van 4 jaar en ouder met zuigende veulens, hoogte minder dan 1.62 meter, 2e prys Fée de Grandglise K18025, eig. Ant. Poels te Weversloo-Venray. Derde Categorie, hengsten van vier jaar, hoogte 1.65 m. of meer. Ie prijs Nico van Melo K1795. eig. Hengsten- assoeïatie „Vooruitgang" te Venray. Kampioen Hengst: Nico van Melo van de Hengsten-associatie „Vooruit gang,' te Venray. 21ste Categorie: hengsten met af stammelingen. 3e prys Dompteur del Cour K 1584, eig. H. Ass. „Vooruit gang" te Venray. Groc Op een bij de ruij had Maauj ring plaat den van di De pub gezien de i deze keurij uitnoodigii zeer groot, merkten Wenne, bi en Meerli burgemees Drabbels, De jury uit de volj G. H. M. G. vai Nab, Meei Jury vi E. van Bi C. Brands De jury het aang vreden. Groninges beste kv?ï Daar fc een eigq voorultgsnj noemd woi Kampiü van Frac ReserVj M. Peet<i Pryswi Categq boren in 1. N.fl 2. DolJ 3. N.K Categoj in 1938. 1. Onul num. Een melinge j een van hengsten 2. Oler venum; S Velden; Sevenum; Sevenum. Categoi 1937. 1. Bira 2. Belli 3. Boliö 4. Brus Meterik; 5. Bon Categoi 1936. 1. Anj Sevenum Castenra; Categq 1936. 1. Zeld 2. Vioa steyn 3. Widï 4. Vosi I ray; 5. i Leunen; i Horst. Categoi 1931 en a Groninf Fr. Poela Peeters, Litjens, Gelders Kessels, Friezen, C Geurts, Gi Was tentoonsti paard vee enkel een den aana teeren, di diverse bouwbrul Al bij ten volsti bliciteit zeker noj HOR! HORS' dieren, 1 paard rundvee verleden gewoon, GELI De brengen geheel is in het onmidde jaren ee die oofc zijn nu een en dat j De Di brachten 2. Plotseling werd er een stuk papier onder de deur der hut ge schoven. Lord Greystoke vouwde 't open en las de boodschap, die door een ongeschoolde hand was geschre ven. Hij werd er voor gewaarschuwd een^ rapport op te» maken van het verdwijnen der wapens. Zijn vrouw, die het briefje meegelezen had, ver bleekte, beducht als zy was voor 't lot, dat hen wachtte. Een paar uur later was het gevecht nog steeds aan de gang en hetgeen Lord Greystoke toen op het dek zag, deed hem het ergste vreezen. Onophoudelijk werd er geschoten, vijf officieren waren reeds gesneuveld. Aan het hoofd der muiters vocht de zwarte Michael. De woede der muiters was niet meer te temmen en de officieren konden, hoewel z\j dapper vochten, tegen deze

Peel en Maas | 1939 | | pagina 6