f
Krakelingen.
VENRAY IN HET
VERLEDEN.
Beginnen bij ons zelf.
Buitenland.
Provinciaal Nieuws
Tarzan van de apen, door Edgar
het begin van den zomer geschoren.
De meeste schapen worden dus in
de gematigde luchtstreek gehouden,
vooral in Australië, Zuid-Afrika en
Argentinië, dat in Zuid-Amerika ligt.
Ook Engeland is bekend om de
schapenteelt. Vroeger werden in ons
land ook veel schapen gehouden,
vooral in de zandstreken, zooals de
Veluwe, en in Noord-Brabant vooral
in de Kempen en langs den Peelrand,
Ook Drente is altijd bekend geweest
om de schapenhouderij.
Toen de landbouw nog niet over
zulke goede meststoffen beschikte en
toen er nog meer heidevelden waren,
was de schapenteelt in die zandstre
ken op zijn plaats. Maar toen ont
ginningen en kunstmeststoffen de
teelt van betere gewassen mogelijk
maakten, moesten de schapen plaats
maken voor de koeien. Toch worden
in ons land nog heel wat schapen
gehouden. De laatste tellingen brach
ten het tot bijna 700.000 stuks. De
meeste komen voor in Noord-Holland.
Het eiland Texel is het middelpunt
van de schapenfokkerij. Daar fokt men
het „Verbeterde-Texelsche schaap".
De wolopbrengst van dit schapenras
is goed en de kwaliteit is uitstekend.
Een schaap geeft ongeveer 5 kilo's
wol. Naast wol levert dat schaap
nog prima vleesch.
De fokkerij van dit schaap is ook
bijzonder op zijn plaats op de zand
streken in deze omgeving. Geleidelijk
neemt het aantal schapen dan ook
toe. Schapen houden niet van te natte
gronden. Daarom zijn ze voor de
zandstreken geschikt. Men moet be
ginnen met het aanschaffen van een
goed lam, waarvoor men 5 tot 10
gulden betaalt. De afzet van wol lijkt
ons nog niet al te best geregeld. De
boer, die ons op het idee bracht, dit
artikeltje te schrijven, wist er ten
minste nog niet goed raad mee. Hij
ruilde de wol voor garen of hij
maakte er matten van. Daarvoor
knipte hij een vierkant uit de scha
penvachten en spande die eenigen
tijd op een plank.
Tot slot willen we er nog op wij
zen, dat ook de melkopbrengst goed
is. Een schaap geeft zoo wat 250
tot 300 liter melk. In bijna iedere
provincie is een stamboek voor het
Texelsche schapenras. Deze zijn ver-
eenigd in het Centraal Bureau voor
de schapenfokkerij in.Nederland, dat
in Arnhem gevestigd is. v. D.
VIOOLTJES ZAAIEN. In de maand
Juli worden de viooltjes gezaaid, die
in het volgend voorjaar onze tuinen
moeten siereD. We moeten daarbij
twee voorzorgsmaatregelen nemen.
Op de eerste plaats kiezen we er de
meest vochtige plaats in den tuin
voor uit, als er tenminste na de
langdurige droogte nog een te vinden
is. Door enkele dagen voor het zaaien
geregeld te gieten kunnen we echter
wel zulk een vochthoudend plekje
maken. Vlak voor het zaaien mag
niet gegoten worden, omdat de grond
dan niet te bewerken is. Op de
tweede plaats moeten we zorgen op
een beschaduwd plekje te zaaien.
ANDIJVIE moet nu gezaaid wor
den. De plantjes zyn dan precies op
tijd klaar om vroege aardappelen en
erwten op te volgen.
PREI moet begin Juli uitgeplant
worden in een greppeltje, ongeveer
10 c.M. diep. Zwaar bemesten, maar
niet met beer of gier.
VASTE BLOEMPLANTEN moeten
we van de uitgebloeide stengels ont
doen. Het zaad, dat in de vruchten
zit heeft te veel voedsel noodig.
ZWALUWEN komen in alle deelen
van Europa voor. Er zijn ongeveer
120 soorten bekend.
SPRUITKOOL plant men niet voor
begin Juli en mag die niet te veel
stikstof geven. De plantafstand moet
ruim zijn pl.m. 80 c.M.
ASPERGEBEDDEN worden nu
vlak gemaakt en nog eens extra be
mest. Ze hebben graag gier.
Onder GESLACHT GEWICHT
wordt bij varkens verstaan het koude
gewicht na slachting. Dat is gelyk
aan het warme gewicht, na slachting
verminderd met 2 pet.
De prijzen der baconvarkens zyn
twee centen per K.G. verhoogd.
ROGGEPRIJZEN. De Landbouw
organisatie tracht van de regeering
toezegging te krijgen dat de rogge
dit jaar geleverd kan worden tegen
f 7.75 per 100 K.G. Verder zal drie
cent bewaarloon gevraagd worden
in geval men niet direct zou kunnen
leveren. De prys zal echter niet
boven f 8.75 uitgaan.
Dc Ouden van Dagen.
Er heeft zich in de meeste plaat
sen des lands een aardige traditie
gevormd ten aanzien van de Ouden
van Dagen: een zomersche autotocht
't Zou toch jammer zyn, meneer,
zoo zei er me laatst een als
het van 't jaar niet doorging, want
ja, nu zyn we d'r nog, maar wie'zal
zeggen, hoe we er over 'n jaar voor
staan. Of we dan nog zullen leven
en gezond zyn van ljjf en leden-
Die tochten beteekenen voor de
oudjes, die een leven van zwoegen
en zorgen achter zich hebben en
voorheen niet over tjjd en middelen
beschikten om eens wat anders dan
hun omgeving van allen dag in zich
op te nemen, meer dan we kunnen
vermoeden.
En wij, wij stellen zoo gemak-
kelijk uit en af'n Volgend jaar
misschien weer eens't Ie lastig om
de benoodigde auto's weer beschik
baar te krygen en de bydragen voor
het onthaal der oudjes. t
Ach, laten we wat vóór die men-
schen doen. Laat eens gedurende
oogen, had alles ondersteboven ge
haald en niks achtergelaten wat kon
wijzen op 'n identiteit van daderschap;
Mrie-Nel had 'n paar centen, dat wist
men wel.
(Wordt vervolgd)
een langen dag de zon stralen in
den winter van hun leven.
Waar het nog niet gebeurde: pakt
deze zaak eens aan
En waar de traditie reeds groeide,
laten we daar den keten van goede
werken niet verbreken.
Met de oudjes naar bulten!
Werkloosheid of werkeloosheid
van jeugdigen
Meer en meer klachten worden
gehoord, dat de industrie niet de be
schikking kan krijgen over de be
noodigde jeudige arbeidskrachten.
Duizenden jonge menschen staan als
werkloozen ingeschreven, maar ze
blyken „niet beschikbaar". Dat blijkt
b.v. uit een vraag, door Dr. I. H. J.
Vos aan min. van sociale zaken ge
daan:
,Is het waar, zoo luidt de bedoel
de vraag, dat een onderzoek is in
gesteld door een ambtenaar van het
departement van Sociale Zaken en
den directeur van de arbeidsbeurs
Gouda omtrent de voorziening inde
groote behoefte aan jeugdig perso
neel by eenige fabrieken in die ge
meente, waarbtj zou zrjn gebleken,
dat van de 124 bij de jeugdregistra-
tie ingeschreven mannelijke arbeids
krachten er 56 werk haddeD, van de
68 er 58 niet bereid bleken den aan
geboden arbeid te aanvaarden en
van de daarna resteerende tien er
zes niet konden worden aanbevolen
op grond van algemeene ongeschikt
heid, zoodat uiteindelijk 4 jeugdige
mannelijke arbeidskrachten geplaatst
werden
By het oproepen van werklooze
militiepfichtigen ter vervanging van
onder de wapenen zijnde jongeman
nen, die in een of ander bedrijf moei
lijk kunnen worden gemist, werd een
gelijke ervaring opgedaan. De mees
ten hadden inmiddels werk gevonden.
Men ontkomt soms niet aan den
indruk, dat het feitelijke beeld van
de jeugdwerkloosheid over de ge
zinshoofden hebben we het hier niet
wel meevalt.
Als er sprake is van arbeids-
schuwheid, gevolg van demoralisatie
van weleer gedwongen lediggang,
moet tegen dat kwaad met beleid,
dus met gepaste middelen, maar
energiek worden ingegaan.
BESCHREVEN DOOR EEN
TIJDGENOOT.
In het jaar 1880 stond de heer
Philip Esser als Burgemeester aan
het hoofd der gemeente Venray, die
eenige jaren tevoren de heer Joseph
Esser had opgevolgd, terwyl als
secretaris fungeerde de heer Mar-
tinus van de Voort, een zeer be
kwaam gemeente-ambtenaar.
Hoewel de ambtelijke bezigheden
van den Burgemeester in dien tyd
heel wat minder waren dan tegen
woordig, toch toonde de heer Philip
Esser toen al reeds een streng be
grip te hebben van zijne verant
woordelijkheid als hoofd der ge
meente. Hij was een intelligente
persoonlijkheid, en liet geen gelegen
heid voorbijgaan, om den bloei en
vooruitgang van Venray te bevorde
ren.
Toch kon dit bestuursambt aistoen
niet beschouwd worden als een
sinecure, want het vroeger zoo
vreedzame dorp Venray werd toen
gekneld door de vreeselijke kwaal
der verdeeldheid, die, ondanks de
vredelievende pogingen van den
Burgemeester, zeer erg was inge
vreten en jaren lang den algemeenen
vrede verstoord heeft.
De oorzaak dezer oneenigheid was
de onderlinge jalouzie en concur
rentie tusschen twee der voornaam
ste hotels en bierbrouwerijen. Het
ergste was, dat ieder der partijen
zijn aanhang had onder de bevol
king, zoodat men gerust mocht
zeggen, dat de gemeente Venray
destijds verdeeld was in twee groote
parttien, die als het ware vtjandig
tegenover elkander stonden, en alge
meen bekend waren onder de bena
ming van Gouden Leeuwschen en
Zwaanschen.
Als aanvoerders der eene pe 'ty
stonden bekend de zoogenaamde
notabelen of leden der meer aanzien
lijke families in de gemeente, terwyl
de leiders der andere partij werden
gevonden bij de welgezeten burgerij
of landbouwers, voornamelijk by de
schaapskooplieden, die indertyd als
de zoogenaamde Schaapscompagnie
een grooten invloed hadden, endoor
hunnen handel in geheel Europa be
kend waren.
Deze oneenigheid uitte zich vooral
bij verkiezingen voor den Gemeente
raad of Provinciale Staten, waarbtj
ieder der partyen een eigen candi-
daat had, waarvoor dan geweldig
gewerkt werd. De middelen welke
voor dien tijd werden aangewend om
den eigen candidaat te prijzen en
den andere verdacht te maken, lieten
veel te wenschen over.
Op den dag der stemming werd
het echter een erg ruwe boelde
kiezers werden dan hoofdzakelijk
bewerkt door overvloedige tractaties
in de café's der verschillende partyen.
De brouwers leverden dan het bier
gratis, of wel tegen een geringen
prys, en iedereen kon dan zooveel
drinken als hij wou. De kasteleins
tapten maar en schreven met krijt-
schrap jes op een deur het aantal
glazen bier, welke aan de kiezers
verstrekt waren, welke later ver
rekend werden. In die café's heersch-
te dan gewoonlijk een helsch lawaai,
en door het schromelijk drankmis
bruik kwam het somstijds 's avonds
tot hevige vechtpartijen.
Hoewel de raadsvergaderingen in
dien tyd nog niet bezocht werden
door het publiek, en de verslagen
hiervan niet in de courant kwamen,
toch lekte het wel uit, dat het bij
die bijeenkomsten soms erg rumoerig
kon toegaan. Maar ook in de her
bergen onder het gewone volk, werd
somstijds, als de vijandelijke partijen
elkaar troffen, en onder den invloed
van het zware Venraysche bier
waren, geducht gekrakeeld, en dik
wijls op het slot hevig gevochten.
De oneenigheid was toen als het
ware georganiseerd, want de meeste
vereenigingen, o.a. zelfs de beide
bestaande muziekgezelschappen, de
Fanfare „Euterpe" en de Zangver-
eeniging „Euphonia" hadden zich bij
de verschiliende partijen aangesloten,
bij concerten of uitvoeringen
kwam het op den laten avond soms
nog tot hevige ruzie, waarbij zelfs
door voorname ingezetenen wel eens
klappen gewisseld werden.
De aanvoerders of hoofden der ver
schillende partijen maakten elkander
zooveel mogelijk het leven zuur, door
allerlei kleingeestige plagerijen en
geniepige tegenwerking. Een der
indertyd meest besproken feiten was
de zoogenaamde muurkwestie, welke
bij eenige vooraanstaande personen
zelfs een proces tengevolge had.
Toen een heetgebakerd lid van
een der partijen waarschijnlijk wat
hevig op de teentjes getrapt was,
besloot hij zich hierover op eene
eigenaardige wyze te wreken. Een
der hoofdmannen van de andere
partij had een nieuw heerenhuis ge
bouwd aan een vrij smalle straat.
Toen dat klaar en bewoond was,
zag men op zekeren dag dat metse
laars bezig waren juist tegenover
die woning een hoogen muur zonder
meer te bouwen, hetgeen voor de
bewoners nu juist niet heel aange
naam was.
Hierop volgde eene societeits-ver-
gadering, waarin dit geval druk
besproken en afgekeurd werd. Na
tuurlijk werd er een goed glas by
gedronken en toen in den laten
avond de bezoekers vrij erg onder
den invloed waren van de noodige
spiritualiën, werd onder hen het plan
gevormd om den muur te gaan af
breken.
In het diepste van den nacht en
ondanks de heerschende geweldige
duisternis, trokken de heeren er op
af, en met vereenigde krachten
mochten zij, na hard wérken, er in
slagen den muur voor een gedeelte
neer te halen en te vernielen. Zij
hadden er echter niet op gerekend
dat het lawaai eenige buurtbewoners
had wakker gemaakt, die dus getui
gen werden van de nachtelijke daad.
De gevolgen bleven niet uit en
's anderendaags werd tegen de af-
brekers procesverbaal opgemaakt
wegens vernieling.
Toen was Leiden in last, en daar
enkelen hunner niet gaarne met de
Rechtbank in Roermond kennis
maakten, werden alle pogingen aan
gewend om de vervolging af te
weren, en voornamelijk door tus-
schenkomst van de Geestelijkheid
mocht men er in slagen, met op
offering van eene flinke gift aan de
armen, het proces te stoppen.
Wel waren de vijanden hiermede
niet verzoend, doch van toen af aan
onthield men zich van erge plage
rijen, waarop eene straf kon volgen.
Nog vele jaren bleef die oneenig
heid voortbestaan, toen er allengs
een ander geslacht onstond, dat
blijkbaar verstandiger was. Door
wederzijdsche tegemoetkoming en
samenwerking bij groote feesten,
verminderde steeds de vijandschap,
zachtjes aan liep de heele ruzie
als een sisser af.
Bij verkiezingen echter kwam de
oude veete soms nog voor den dag,
en de drank, die ook toen nog roijaal
geschonken werd, was de oorzaak
van nieuwe ruzie, 's Anderendaags
was echter bij de meesten alles weer
vergeten.
Ofschoon het in dien ruzietijd in
Venray soms nog al eens rumoerig
was, toch bestond toen de geheele
politiemacht slechts uit drie veld
wachters, die allen reeds een verge
vorderden leeftijd bereikt hadden.
Ze waren genaamd Millen, Roelofs
(bijgenaamd Piet Lut) en Sanders.
De meest ontwikkelde hiervan was
Millen, die bij zijne martiale figuur
een prettig uitziend aangezicht kon
vertoonen, vooral als hij met den
burgemeester, wiens bijzondere vriend
en meest verknochte dienaar hy was,
in gesprek of op stap was. Hij had
er slag van met zyn chef, doch
tevens ook met de menschen om te
gaan, en met een vroolijk lachje
wist hij, by het constateeren van
eene kleine overtreding, dedeliquen-
ten hieraan te herinneren, zoodat-
dan volgens omstandigheden een
procesverbaal wel eens uitbleef.
De werkzaamheden der politie
mannen bestonden toen voornamelijk
uit het doen van boodschappen voor
het raadhuis, het rondbrengen van
belastingbiljetten en waarschuwin
gen, het toezicht houden bij het
verrichten van hand- en spandiensten,
welke toen door de gemeente nog al
ruim gevorderd werden, terwijl ze
op de Zondagen des avonds bij het
politieuur een rondtocht moesten
maken door het dorp, om te contro
leeren of de café's gesloten waren,
geen stille bezoekers meer
aanwezig waren, 's Maandags werd
toen in sommige herbergen nog
Iaat geplakt, doch dan bleven de
politiemannen des avonds netjes
thuis.
Uniformen hadden ze toen nog
niet, en als ze soms een tocht maak
ten in de bosschen of andere wild
rijke streken, om de stroopers te
verrassen, dan waren ze gewoonlijk
gekleed in een ouwerwetschen blau
wen kiel, die aan den hals met
eenige strikjes met flosjes werd
dichtgemaakt, terwyl een mispelaren
stok dan hun eemg wapen was. Ze
maakten zich hierbij 00^ *Aet erg
moe, en het was dan ook geen
wonder, dat er in dien tijd hier heel
wat gestroopt werd, waarover de
jagers zich bijzonder ergerden.
Sommige stroopers waren op dit
gebied zeer gehaaid en wisten hierhij
zoo slim op te treden, dat men ze
maar hoogst zelden kon betrappen.
Later toen hier een rijksveldwachter
werd gestationeerd, ging het de
stroopers niet zoo goed, daar deze
met hunne streken vry goed bekend
was en er zoo nu en dan nog al eens
enkele naar Roermond zond, alwaar
de straffen toen niet gering waren.
Met kermis of bij andere feestelijke
gelegenheden werd de politiemacht
wat versterkt door een paar maré-
chaussee's uit Horst of Well, en dat
was dan ook wel noodig, want vooral
op zulke dagen werd er veel ge
dronken en dan hadden er gewoon
lijk hier of daar nog al ernstige
vechtpartijen plaats, waarbij een
maréchaussee veel ten goede kon
bereiken.
(Wordt vervolgd)M.
nieuwing, als ik nog niet begonnen
ben met goed te zijn voor iedereen
in zelfoverwinning en persoonlijk
offer.
Niet met voorhouden, maar met
voordoen, niet met goed gekozen
woorden, van eenigen, maar met
sterker sprekende daden van allen,
zal de nieuwbouw zich verheffen
„gebouwd op de grondslag der Apos
telen en Profeten, waarvan Christus
Jezus de hoeksteen is."
Hij de eenige bouwheer, zal onze
bouwsteenen samenvoegen en samen
houden.
Wij willen beginnen bij ons zelf.
Onze tyd is een tyd van congres
sen en demonstraties, van programs
manifesten, van slagwoorden en
pakkende leuzen. Op geregelde
tijden komen grote troepen van onze
bevolking tezamen, om te luisteren
naar gevierde sprekers, die in een
gloedvol betoog de onderwerpen be
handelen „Naar een betere toe
komst."
,Naar verdieping van het geeste
lijk leven."
„Naar ordening in de maatschappij"
De aanwezigen luisteren aandach
tig, geven door hun applaus hunin
stemming te kennen, zingen enthou
siast hun strijdliederen en dikwijls
wordt het congres besloten met een
pakkende motie of een adres, dat
eindigt met de woorden „en gaat
over tot de orde van de dag."
De afwezigen lezen in hun dag
bladen een verslag van een „uitste
kend geslaagd congres". Nog eeni
gen tijd wordt gesproken over „de
massale opkomst" en de „goed ge
kozen woorden".
Er wordt nog wat over nagepraat
in eigen omgeving en de ware slot
beschouwing zou deze moeten zijn
„Men ging over tot de orde van den
dag en alles bleef zooals het was".
Wat is wel de reden, dat de
betere toekomst nog zoo ver klinkt,
dat in de wereld wanorde blijft,
terwyl we zooveel ordeningsplannen
hebben aangenomen. Dat van een
verdieping van geestelijk leven zoo
betrekkelijk weinig is te bespeuren.
Zyn onze voorstellen tot verbete
ring niet juist geformuleerd
Onze theorie is juist, maar onze
practijk is fout. Onze stafkaarten
voor den tocht naar het land van
geluk zyn juist, maar na bestudee
ring van de kaarten, hebben wy ze
dichtgevouwen en we waren spoedig
vergeten, dat we andere wegen
zouden gaan.
Ons gezamenlijk besluit is goed,
maar aan een persoonlijk besluit
werd niet gedacht. De menschheid
moest veranderen, maar de mensch
mocht blijven zooals hij was.
„Wy moeten anders worden", en
ik bleef dezelfde.
„Rechtvaardigheid en naastenliefde
terug in de maatschappij" en ik
bleef egoïst.
„Terug naar de Christelijke hu
welijksopvatting" en ik bleef ge
makzuchtig en offerschuw.
„Eerbied voor het moederschap"
en ik vind de moeder van een groot
gezin dom en achterlijk.
„Een jeugd in blijde ernst" en ik
mag me alles veroorloven.
„Wy luiden een nieuwe toekomst
in" en in mijn omgeving moet ik het
eerste durvend geluid nog laten
hooren.
„Wy willen bouwers zijn aan een
nieuwe maatschappij," dat is zoo'n
holle zin, als ik de blauwteekening
heb gezien en nog de eerste steen
zal moeten leggen. Integendeel: Ik
ben geen bouwer aan de vernieuwing,
als in mijn kleine maatschappy Rerum
Novarum en Quadragesimo Anno
nog niet worden uitgevoerd.
Ik ben geen bouwer aan hernieu
wing, als de Pauselijke woorden'over
huwelijkstrouw en huwelijksreinheid
in mijn huwelijk niet gelden.
Ik ben geen bouwer aan de her-
DE DAG DES HEEREN.
Zondag, de Dag des Heeren. Wie
den Zondag zoo ziet, moet geen ra
dio aanzetten, althans niet op het
oogenblik, dat de persberichten wor
den uitgezonden. Want dan hoort
men enkel van angst en verschrik
king, van onderlinge brutalisatie der
volkeren, van redevoeringen, welke
een en hetzelfde onderwerp hebben:
de a.s. oorlog.
Zondag. Chamberlain heeft ge
sproken over de vastberadenheid van
het Engelsche volk om ten oorlog
te tijgen, om agressie, in welken
vorm deze zich ook voordoet, te
keeren.
Zondag. De vrijwillige hulpdienst
de burgerlijke oorlogsorganisatie in
Engeland, defileert voor den Koning
en de Koningin. Hunne Majesteiten
richten zich in een manifest tot
hun onderdanen om dezer moed en
burgerzin te prijzen.
Het Engelsche volk is vastbesloten
enz. enz.
Zondag. Hess, de plaatsvervan
ger van Hitier, houdt een rede. Hy
tuigt de Joden en vrijmetselaars af
en verzekert, dat het Duitsche volk
vastbesloten is om zich de benoo
digde levensruimte te verschaffen.
Zondag. Twee Italiaansche bom
bardementsvliegtuigen botsen tegen
elkaar 9 dooden.
Zondag. De intocht der Duit
sche vrijwilligers in Danzig duurt
voort. Er worden schepen met ka
nonnen en munitie ontladen.
De Polen heeten vastbesloten te
zijn enz. enz.
Op Zondag heden ten dage
dreigt men elkaar en wie daaraan
niet meedoet, huiveren. En allen
verleeren het bidden er by.
En nochtans lijkt de toestand in
de wereld zoo gespannen, dat er
van het bidden, van het Wonder
alleen nog, redding voor de mensch
heid mogelijk is.
Dona nobis pacemHeer, geef
ons den vrede
Dit gebed, in allerlei woord en
toonaard, zal toch nog wel stil om
hoog stijgen uit vele beangste
kelen.
Maar er is ook een land, waar de
vrome zulks stil en onhoorbaar moet
doen, omdat bidden voor den vrede
er een misdaad is tegen den staat.
Omdat zulk gebed den wil om te
vechten zou verslappen..,.
MIUTARISATIE VAN
DANZIG.
In Europa is de vrede weer in een
crisis, zoo hevig, dat ze met de
Septemberdagen van het vorige jaar
met de spanning uit de jongste
Paaschweek kan worden vergeleken.
Duitschland lykt vastbesloten om
Danzig te annexeeren. En het af-
weerfront, geleid door Engeland,
blijkt zóó vast besloten om een
annexatie van Danzig met oorlog
tegen Duitschland te beantwoorden
Chamberlain en Halifax hebben
zulks in woorden, welke niet zyn
mis t.e verstaan, nadrukkelijk ver
klaard dat Danzig Zaterdag jl.
misschien reeds zou zijn gean
nexeerd, als men te Berlijn op het
laatste moment niet van de Brit-
sche vastberadenheid was terugge
schrokken.
WAS ZATERDAG DE
PUTSCH-DAG
In Parijs wordt het volgende ver
zekerd omtrent de wijze, waarop
een tegen Zaterdag jl. in Danzig
voorbereide Putsch (overrompelings
poging) zou zijn afgeweerd.
Vernomen wordt, dat Daladier, na
den Franschen ambassadeur te
Warschau te hebben gesproken,
een mededeeling aan hat Foreign
Office heeft doorgegeven betreffende
den ernst van de situatie, die
overeenstemming is met de geheime
rapporten, welke het Engelsche
ministerie van buitenlandsche zaken
van zijn eigen ambtenaren heeft
ontvangen, volgens welke Hitler van
plan geweest zou zyn, om Zaterdag
jl. een Putsch in Danzig te vol
voeren.
Daarop heeft Halifax de journa
listen op het Foreign Office ontbo
den, om hun nogmaals uitdrukkelijk
erop te wijzen, dat Engeland vech
ten zal, indien Polen besluit op te
rukken, terwijl Parijs en Londen
gelijktijdig hun gemeenschappelijke
opinie daaromtrent nogmaals heb
ben bevestigd.
Men is de meening toegedaan, dat
de Poolsche ambassadeur in Frank
rijk, Lukasiewicz, gedurende een
gesprek met Bonnet erop gewezen
heeft, dat, indien de senaat van
Danzig mocht stemmen voor een
hereeniging met het rijk, de senaat
automatisch zou ophouden om lan
ger als vertegenwoordigend lichaam
van de vrije stad te worden be
schouwd, teneinde zyn belangen in
dat gebied te beschermen, wyl in
dat gebied geen effectief regeerend
lichaam aanwezig zou zyn.
„POLITIE-
VERSTERKINGEN"
Wat In Polen evenals in Londen
en Parijs een ernstig gevoel van
ongerustheid had gewekt, was de
georganiseerde intocht van in bur-
gerkleeding gestoken Duitsche
militairen in Danzig, de aanvoer
van wapenen in de stad en de aan
leg van militaire versterkingen.
De Danziger autoriteiten gaven
voor een en ander als verklaring,
dat de Poolsche agressieve inzichten
versterking van de.... politie in
Danzig noodig maakte. Voor deze
versterking had men eenige duizen
den Danziger onderdanen uitge
zocht, die zoo juist hun mfiitiare
opleiding in Duitschland hadden Jbe-
ëindigd.
Nationaal-socialistische kringen
in Danzig voegen hieraan toe: De
vrije stad treft voorbereidingen om
gereed te zijn voor alle eventuali
teiten en in het bijzonder om zich
te kunnen verdedigen tegen even-
tueele agressie van den kant van
Polen.
De officieele spreekbuis van de
nationaal socialistische partij in
Danzig de „Danziger Vorposten"
verklaardeDe terugkeer van
Danzig naar het ryk Is besloten.
De Fuehrer zal den datum er voor
vaststellen.
VENRAY, 8 Juli 1939
T rekpaardenten toonstelling
Den Bosch.
Op de Ned. Trekpaardentec toon
stelling te Den Bosch werden be
kroond:
lie Categorie, merriën van 5—8
jaar hoogte 1.62 meter of meer: 4e
pr. Irma van den Molenhoek K 20690,
eigenaar J. Direks te Oirlo.
16e Categorie, merriën van 4 jaar
en ouder met zuigende veulens, hoogte
minder dan 1.62 meter, 2e prys Fée
de Grandglise K18025, eig. Ant. Poels
te Weversloo-Venray.
Derde Categorie, hengsten van vier
jaar, hoogte 1.65 m. of meer. Ie prijs
Nico van Melo K1795. eig. Hengsten-
assoeïatie „Vooruitgang" te Venray.
Kampioen Hengst: Nico van Melo
van de Hengsten-associatie „Vooruit
gang,' te Venray.
21ste Categorie: hengsten met af
stammelingen. 3e prys Dompteur del
Cour K 1584, eig. H. Ass. „Vooruit
gang" te Venray.
Groc
Op een
bij de ruij
had Maauj
ring plaat
den van di
De pub
gezien de i
deze keurij
uitnoodigii
zeer groot,
merkten
Wenne, bi
en Meerli
burgemees
Drabbels,
De jury
uit de volj
G. H.
M. G. vai
Nab, Meei
Jury vi
E. van Bi
C. Brands
De jury
het aang
vreden.
Groninges
beste kv?ï
Daar fc
een eigq
voorultgsnj
noemd woi
Kampiü
van Frac
ReserVj
M. Peet<i
Pryswi
Categq
boren in
1. N.fl
2. DolJ
3. N.K
Categoj
in 1938.
1. Onul
num. Een
melinge j
een van
hengsten
2. Oler
venum; S
Velden;
Sevenum;
Sevenum.
Categoi
1937.
1. Bira
2. Belli
3. Boliö
4. Brus
Meterik;
5. Bon
Categoi
1936.
1. Anj
Sevenum
Castenra;
Categq
1936.
1. Zeld
2. Vioa
steyn
3. Widï
4. Vosi I
ray; 5. i
Leunen; i
Horst.
Categoi
1931 en a
Groninf
Fr. Poela
Peeters,
Litjens,
Gelders
Kessels,
Friezen, C
Geurts, Gi
Was
tentoonsti
paard vee
enkel een
den aana
teeren, di
diverse
bouwbrul
Al bij
ten volsti
bliciteit
zeker noj
HOR!
HORS'
dieren,
1 paard
rundvee
verleden
gewoon,
GELI
De
brengen
geheel
is in het
onmidde
jaren ee
die oofc
zijn
nu een
en dat j
De Di
brachten
2. Plotseling werd er een stuk
papier onder de deur der hut ge
schoven. Lord Greystoke vouwde 't
open en las de boodschap, die door
een ongeschoolde hand was geschre
ven. Hij werd er voor gewaarschuwd
een^ rapport op te» maken van het
verdwijnen der wapens. Zijn vrouw,
die het briefje meegelezen had, ver
bleekte, beducht als zy was voor 't
lot, dat hen wachtte. Een paar uur
later was het gevecht nog steeds aan
de gang en hetgeen Lord Greystoke
toen op het dek zag, deed hem het
ergste vreezen. Onophoudelijk werd
er geschoten, vijf officieren waren
reeds gesneuveld. Aan het hoofd der
muiters vocht de zwarte Michael.
De woede der muiters was niet meer
te temmen en de officieren konden,
hoewel z\j dapper vochten, tegen deze