TWEEDE BLAD\AN PEEL EN MAAS
m\lusteloos
AKKERTJES
Langs de kruislijnen
der Europeesche
Imperia.
Sf JS? s
'■°r ts r
«ïteK-
FEUILLETON.
Schinder Daniël,
de scherpschutter.
Huwelijkskeuze en
opvoeding.
Nieuwtjes en wenken
Zaterdag 8 Juli 1939
Zestigste'Jaargang No 27
Een belangwekkende serie
reisbrieven.
XXVIII.
Uit Venetië,Italië.
Voor groote reizen in het
Zuiden van Europa
Afrika is de boot vaak het best
bruikbare, soms het eemge middel
van vervoer. Van de vier maan
den welke ik thans rondzwerf,
heb' ik 24 dagen op zee doorge
bracht. Vele herinneringen aan
die zeereizen zijn van interes
aard helaas zijn er
s? 5" weinige van een aange-
naam karakter ln den winter valt
het reizen door de Middelland
se Zee niet mee. Maar in de
lente.-.! En straks, als het zomer
iS,Miiniareisavan Alexandriê naar
Venetië heeft me zeer vergevens
ma" upt comfortabele passa
iaTn,PSrs^|la£die^eta,
de Pelopenesus, Korfoe (de ita
lianen smoezelden verlegen met
elkaar, als we dit oord van des
Duces'begeeren passeerden), de
%Voe—me" is speciaal
wat den passagiers mu .kunnen
zet'strfikorchesfconcerteert ^nkele
jETJEff E^nlond
om kwart voor 9 is er een bios
coopvoorstelling op hei
Inrekende film, uitmuntend 1 ten
feekenfilm vooraf, dan het ourna
en tenslotte een rolprent in 4 oi
5 ff?Ss radio aan boord
er ziin verschillende spelen, en
de maaltijden zijn rijk, bijn
°VDeadpassagiersbezetting was
slecht -- de Italianen zijn vol
komen over den oorlogsschrik
heen. Ik schat het aantal touris-
ten en andere passagiersop'en
hoogste 75, terwijl er accomoda
«e fs voor 700 4 800 personen.
Een Venraysche novelle
door Gerard Lemmens-
Deze politie-geschiedenis heeft eenige
historische grond; ze is echter geheel
vrij bewerkt Het betreft een geval uit
de 2de helft der vorige eeuw, zich
afspelende in een der rand-gemeenten
van de Noord-Limburgsche Peel.
Schinder Daniël, dat was zoo'ne rare
eene: hij had van die lauw oogjes in
z'n scherpe gezicht. Toen ie jong was
en z'n vader 'n Zondag aan de andere
kant van de Peel moest zijn, had Schin-
derke dien namiddag de oude pijlenboog,
waarmee z'n vader bij de Doelen mee
deed, weggenomen, en trok pijlen af,
goede scherpe pijlen, op Billekes Klaos
z'n koeien, die in de wei graasden
langs het Beekske. Een koe, die tus-
schen de oogen was getroffen, hebben
ze toen moeten slachten. Daar verscheen
een bericht van in de krant; en Maenes
Kaebel, de nieuwe jonge veldwachter
van het dorp, schreef een proces
verbaal er over. Maar wie het gedaan
had Ja wel, Schinderke Daniël met
z'n lauwe oogjes in z'n scherp gezicht:
ge begrijpt toch wel, dat ie de pijl
niet had laten zitten l En waarom zou
hij den veldwachter niet durven aan
kijken, vrek en astrant, toen Kaebel 'm
in die dagen bij het Beekske tegen
kwam zoo, dat Kaebel hem daardoor
moest nakijken, en hem zelfs een paar
passen na was gekomen. Toen was
Schinder Daniël krek veertien jaar ge
weest. Hii had een jaar aan het vuur
g«9taan bij een smid in het dorp, maar
Er waren verscheidene Engel-
schen en Amerikanen onder de
opvarenden en ook trof ik op
de „Gerusalemme" een paar
Nederlanders.
Een dezer was de directeur
van een bekende, groote textiel
fabriek in Twente. Hij keerde
terug uit Alexandriê, waar hij
enkele maanden geleden een,
laat ik zeggen, „succursale" van
het Twentsche bedrijf had inge
richt.
Zoo gaat het tegenwoordig,
zoo moet het, zóó althans
wordt men gedwongen. De
Twentsche fabriek had sedert
een kwart eeuw een belangrijke
afzet in Egypte, maar ieder land
meent tegenwoordig de eigen
arbeidsgelegenheid zoo krachtig
mogelijk te moeten beschermen
en uitbreiden. Vandaar steeds
hoogere invoerrechten, contin-
genteeringen enz. De export van
de Twentsche fabriek naar Egypte
werd met vernietiging bedreigd
en dus zat er niets anders op
dan aldaar een nevenafdeeling
van het bedrijf in te richten.
En dat is nog moeilijk genoeg,
want de vreemde regeeringen
werpen allerlei bezwaren op tegen
de vestiging van vreemde werk
krachten. En toch moeten dezul
ken het vak eerst leeren aan de
inlandsche arbeiders Met heel
veel moeite heeft de Twentsche
fabrieksdirecteur tenslotte de be
williging bekomen, dat een kleine
staf technici voor ten hoogste
één jaar naar Egypte mag komen
om er den Arabischen arbeiders
het textielbedrijf te leeren. Maar
na 'n jaar mogen er nog slechts
enkel inlandsche krachten werk
zaam zijn! Dé directeur uit Twen-
the heeft voor zijn eigen toelating
gedurende enkele maanden een
waarborg moeten storten van
2800 pond Sterling en op andere
wijze nog zekerheid moeten stel
len, dat hij aan het einde van
zijn Egyptisch verlof z'n positie
in Nederland kan hernemen
Men dient begrip te hebben
van de economische maatregelen
welke het buitenland treft, om
rechtvaardige critiek te kunnen
leveren op de dwangpositie,
waarin de Nederlandsche regee
ring het Nederlandsche bedrijfs
leven gordt. Zij moet dat en doet
het misschien nog niet stevig
genoeg. Men mag in onzen tijd
niet zoo goed meer wezen, dat
men buurmans gek wordt.
War.t, om nou voorloopig bij
dat Twentsche voorbeeld te
blijven, die textielfirma heeft
zich, misschien, financieel gered,
althans gehandhaafd, door de
vestiging van een bedrijf in
Egypte. Maar een portie Neder
landsche werkgelegenheid is
weer voor goed verloien gegaan
De Nederlandsche regeering
moet wel maatregelen nemen om
óók op voorgaan van het
buitenland vreemde werk
krachten te weren. En ook moet
ze, tegen de sterkste liefde voor
den vrijhandel in, de invoerrech
ten hoog stellen. Die invoer
rechten en naast contingen-
teering énkel de invoerrechten
nu werd er gepraat van geld te ver
dienen.
Van de Maaskanten, trouwens van
heel Limburg,' trok men in die tijden
het Pruisische in. Daar was werk zat.
Ge had er fabrieken en mijnen, ge
kondt er heen gaan als veld- en stal-
werker, of als handwerkersgezel. En
ge verdiende er genoeg. Bekant de
helft meer dan hier. Het was er wel
ruwer, ja, en ook meer vrijgevochten
wat betreft het naar de kerk gaan en
zoo. Maar daar geven sommigen
niet veel om, althans Schinder Daniël
niet, die op de katechismusles bij de
kapelaan nooit niks kon en niks vroeg
behalve als het ging om het vijfde
gebod: gij zult niet dooden. En ook z'n
vader niet, die 'm zoo maar op z'n
veertien jaren liet gaan.
Daniël werkte ergens onder den rook
van Krefeld. En daar kwam ie weg,
omdat hij honderd mark had gegapt,
en er sier mee gemaakt had. Het was
tamelijk goed gegaan, en daarom deed
ie dat op een andere plaats nog 'ne
keer; toen had hij er voor gezeten, en
toen had hij ook Pruisische landszin
geroken en uniformen gezien: hij tee-
kende als vrijwilliger voor het Pruisi
sche leger en het kon hem niks sche
len waarheen ze hem zouden zenden
of waarvoor ze hem zouden gebruiken,
al stuurde ze hem naar Kameroen.
Maar hardie als hij er werd en was 1
en schieten als ie kon!...
Dat zeggen ze in 't Pruisische: 'n
Hollander is een geboren scherpschut
ter. En Schinder, hij mocht zijn wat ie
wou, hij mocht gedaan hebben wat ie
wou, en z'n aard mocht dan ook nie
mand gevallen: maar schieten als de
bliksem konl Hij schoot 'ne keer
een lange zware Pommeraan, die van
boe noch blazen wist toen Schinder 't
'm lapte, van drie honderd meter af
stand een aan de helmpunt gepiekte
appel ram in het klokkenhuis getroffen
er af, Schinder kreeg een geduchte
kunnen de sociale welvaart
onzer arbeiders beschermen.
Men beseft ten onjent te
weinig, hoe het hooge peil van
de sociale welvaart in Neder
land zonder een hoogen afweer-
muur tegen de handelstechniek
uit den vreemde, onmogelijk is
te handhaven.
Blijven we nóg eens n oogen-
blik bij het voorbeeld van de
Twentsche textielfabriek, welke
thans een afdeeling in Egypte
heeft. Wanneer de invoer ten
onzent niet werd gecontingen-
teerd en door hooge rechten werd
tegengegaan, dan zou de Twent
sche firma goedkooper de prn
ducten van haar bedrijf in Egypte
in Nederland kunnen invoeren,
dan dat zij ze in Twenthe kon
laten vervaardigen 1 Want met
alleen levert Egypte een deel der
grondstoffen van eigen bodem,
maar de werkkrachten zijn er
spotgoedkoop. De betrokken
Twentsche firma is er eene, die
altijd heeft blijk gegeven van een
hoog ontwikkeld sociaal gevoel,
- ze betaalt de beste oonen.
Dat doet ze óók in Egypte. z.e
betaalt, zoo vinden haar concur
renten van het Oosten, overdadig
veel 1 Maar dit overdadige laat
zich uitdrukken in de som van
4 a 5 piasters voor zeer goede
werkkrachten per dag, wat be-
teekendeen dagloon van 4U a
45 cent
Wii in Nederland, we kennen
onze 'eigen weelde niet. We be
seffen enkel goed, wat we tekort
komen. En ik geef. het toewe
karnen in vele opzichten nog te
kort, óók in loon, en in onder
steuning bij werkloosheid. Men
dient wijder in de wereld te
hebben rondgekeken om Je be
seffen, hoe arm we eigenlijk
vergeleken met overal elders -
in onze tekorten zijn, en hoe
bovenmenschelijk de insPa""'"jj
van een overheid moet wezen
om dit soort armoe tegenover
een zoo anders gesteld „overige
wereld" te verdedigen.
—o—
Op de boot en hier, in Vene
tië, valt een algemeene opluchting
te onderkennen over den inter
nationalen toestand. Men meent,
dat het ergste oorlogsgevaar thans
geweken is. Mussolini s klap
jegens Albanië is zelfs voor de
Italianen een verrassing ,|ewa®st-
Men meende, dat Albanië eigen
lijk al lang een soort Italiaansch
protectoraat was, waar Rome
alles te vertellen had en acht
daarom de werkelijke verhouding
weinig gewijzigd. Maar ™en°°r~
deelt, dat de regeering te Rome
thans haar internationale prestige
geschraagd kan achten en... ook
haar prestige naar binnen. In
officieele verklaringen moge Rome
al regelmatig „poetsen aan de
as Rome-Berlijn, het Italiaansche
volk laat zich niet langer mislei
den door dezen glans. Het zi-t
in de as-politiek niet anders dan
een Hitlermiddel tot vestiging
van het groot-Oermaansche rijk,
dat uiteindelijk ook Italië bedrei
gen en overweldigen zalmet
snauw-snauw van z'n superieuren; de
Pruischen {kunnen dat biezonder goed,
snauwen. Maar, „als ik er niet zeker
van was geweest, dat ik den appel niet
er af had geschoten, dan had ik niet
geschoten 1" zei Schinder pardaaf en
snijdig. „Jawohl!" sloeg hij daarbij nog
stram aan. En als het niet om z'n
wunderbar schieten was geweest, en
om zijn hardie uithoudingsvermogen en
z'n gehaaidheid, dan, ik weet niet,
maar ik denk wel, dat dan de Pruisen
hem van dat soldaat-spelen hadden
weggetrapt.
Omdat het daar heel wat is, soldaat
te zijn.
Maar weet ge, wat hij niet had
gezegd toen men hem over dien appel
vroeg?... dat, ie hij schoot den ap
pel weg, toen de lange Pommeraan
op hem toekwam z'n geweer eerst
'n miniem graadje te laag had gehou
den toen ie schieten zou: die oogen...
tusschen die oogen een schot I... hij
had het even goed gedaan kunnen heb
ben als hij 't andere had gedaan, waar
om niet Maar hij heeft dan toch maar
weer het geweer dat miniem graadje
hooger gehouden.
In Elsenborn, want daar lag ie eens;
daar had je van die ruwe kadetten,
krek als hij er eene scheen. Voor niks
bang.
D'r waren ook 'n paar Polakken bij,
uit 't Ruhrgebied; en 'n paar moffen, die
in Afrika hadden gediend en nog enkelen
die een en al bonkigheid en ruwheid
waren maar daarbij soldaat als geene.
Elsenborn lag toentertijd in het grens
gebied tegen België aan, maar tegen
Frankrijk bedoeld. Als er vandaag of
morgen oorlog zou uitbreken tegen
Frankrijk, moesten de kerels van El
senborn zeker het eerste ruwe werk
doen.
Jongens, jongens 1 Schinder gevoelde
zich er wel thuis. Alleen die verdomde
kudde-discipline; dat kasteeltinnen
hooge en vernietigend gesnauw en die
groote spijt aanziet de Italiaan
sche handel het, hoe Duitschland
zich op den Balkan, het natuur
lijke achterland van Italië, een
invloedrijke positie tracht te ver
zekeren en.... daarin reeds ge
deeltelijk is geslaagd.
De Italianen worden er stil
van, en wantrouwend. Het ver
langen, dat er een einde zal
komen aan de „internationale
spanning", welke het laatste half
jaar kunstmatig werd onderhou
den, ook vanuit Rome, groeit
met den dag. Er ontwikkelt zich
een bepaalde stemming van
reactie. Er moet een einde aan
komen, zoo zei men mij van
meerdere kanten. „Alle handel is
kapot; er gaat niets meer om,
daar men op den oorlog zit te
wachten." Van deze malaise lijdt
Italië, dat economisch nietweer-
krachtig is, het meest.
Naar wat ik zoo in Noord
Italië aan de volksstemming ont
leed, meen ik te mogen vaststel
len, dat het ergste oorlogsgevaar
voorbij is. De spanning is te
lang gerekt gehouden. Boven
dien heeft de jongste internatio
nale afweeractie onder leiding
van Londen, Parijs en Washing
ton, grooten indruk op het Ita
liaansche volk gemaakt en...,
worden de Duitschers van dag
tot dag minder populair in Italië;
in dezelfde mate, waarin dezen
zich met het Italiaansche volk
willen „verbroederen".
Hun verbroedering lijkt een
doodelijke omhelzing. Het wemelt
in Italië van Duitschers, dage
lijks worden ze met treinen vol
aangevoerd. Die treinen zijn be
plakt en beschreven en bedrukt
met daverend acclamaties op de
..as", maar vooral met lof aan
Hitier „Heil Hitier! Heil Hitier!"
het dringt zich overal aan de
Italianen op, in koeien van let
ters. Men doet, alsof men in een
overwonnen land is, in plaats
van in het land van een bond
genoot.
De Italianen zullen dat ver
moedelijk r.iet lang meer verdra
gen En als het volk vrij was,
dan zou het al lang van zijn
weerzin jegens dat ge-Hitler heb
ben blijk gegeven.
Maar het volk is niet vrij en
velen vreezen, dat de regeering
toch nog, wanhopig, om zich te
bevrijden uit de internationale
vernedering, tot 'n wanhoops
besluit zou kunnen besluiten. In
ternationale vernedering, van
de zijde van den grooten bond
genoot èn van de tegenstanders,
die zich zelfbewust en gering
schattend betoonen tegenover de
Italiaansche aanmatiging vanuit
Rome. Tegenstanders, die nog
niet dc nagels van hun pink
willen toesteken uit vrees voor
het Romeinsche woordgedaver.
Md.
Doorzitten
Verzacht-geneest
^DÓÓS 30 et.Bij Apobh.enDroqisten
onderkruiperige snijdigheid! Daar had
je nou die bullebak van een Baldur
Von Blechfeld. 'n Kerel om te haten,
'n kerel om te villen. En dat was nog
niet genoeg geweest, dat villen. Wat
had ie Schinder Daniël al niet gejudast
Nee, zei Baldur Von Blechfeld,
dat was geen judassen wat ie deed,
maar hij maakte van pap: ijzer, van
boerenpummels: kerels hij voedde
op 1
Schinder lachte hem vierkant uit: 'n
Pruis... en dan opvoeden 1 dat zou
het achtste wereldwonder zijn. En hij
kreeg zitten van wege zijn lachen om
het achtste wereldwonder. Schinder
vertikte dat, en toen kwam hij voor
een hoogedel en hooggestrengelijk en
hooggeboren span, dat hem berechtte.
Kan je denken, dat hij gelijk zou krij
gen Hij was maar pap, nietwaar Hèrr
Baldur Von Blechfeld? hij was immers
maar een boerenpummel, nietwaar Herr
Baldur Von Blechfeld
Weet ge, hoe dien Herr Baldur d'r
neer gekwakt moest worden? Als die
koe, in Bellekes Klaos zijn wei aan
het Beekske, en zoo als het dien lange
Pommeraan best gebeurd had kunnen
zijn: een schot tusschen z'n oogen, dat
Herr Baldur's monokkel ik weet niet
waarheen vloog.
En Schinder was 'n rare, en van
Von Blechfeld wist ie per genade en
ongenade dingen, die Von Blechfeld
liefst begraven zag. Hij vertelde daar
voor dat hooggeboren span staaltjes,
nou! en hij fantaseerde en loog er maar
dik erop en eraan.
Wat kon hem 't rotten? als Von
Blechfeld er maar eene kreeg? Die
Von Blechfeld vloog op 'm aan, toen,
als een gek; en met zoo'ne zwiepert, 'n
rottang of zweep of wat het ook was,
zwiepte hij Schinder over het gezicht,
dat er een roode striem kwam, die
verdikke nog toe 1 'm precies tusschen
de oogen liep, tusschen de oogen... En
dat werd wat voor dat Hoog Edel
„Die Wahl ist kurz
Die Reuhe ist lang
Drum prüfet wer sich ewig bindet.
(Schiller)
Wanneer twee menschen een gezin
gaan stichten, gebeurt het zelden,
dat beiden doelbewust en klaar hun
toekomstige taak zien, n.l. de opvoe
ding der kinderen, het hoofddoel van
het christelijk huwelgk.
Men trouwt, nou ja, omdat men
zoo«n beetje van elkaar houdt, de
jongen heeft 'n goede positie, 't
meisje is lief, heeft 'n aardig snuitje
en de huweljjksboot kiest zee.
Is het dan wonder, dat zoo menig
huwelijksbootje al heel spoedig
strandt, op de klippen van elkaar
niet begrijpen, een wederkeerig
egoïsme,
Men mag toch als eerste eisch aan
menschen, die gaan huwen, stellen,
dat ze elkaar begrijpen, dat ze psy
chisch bij elkaar passen, elkaar aan
vullen, dat het huwelijk waarin man
en vrouw één zijn volgens de katho
lieke opvatting, ook werkelijk tot
een harmonische eenheid uitgroeit.
Waarom doen de meeste vrouwen
zich in haar tijd van verkeering zoo
lief en poesjesachtig voor, en blijkt
't later, dat dit zachte spinnende
poesje tot een venijnig krabbende
kat kan worden.
Waarom putten in den tijd van
verkeering de mannen zich uit, in
allerlei attenties en zorgen voor hun
aanstaand vrouwtje en worden ze in
hun huwelijk heel dikwijls tot de
niets-ontziende bruten, de egoïsten,
die nooit oogen hebben voor hun
zoo vaak verzwakte, vermoeide kind
vrouwtje.
Waarom
Omdat er geen zielegemeenschap
is gebouwd op echte eerlijkheid,
men leeft langs, inplaats van met
elkaar. Men was blind voor eikaars
gebreken. Vroeger en later komt
men niet heen over zijn desillusie,
dat het gewaande afgodsbeeld bleek
te zijn een heel gewoon menschen-
kind, met normale fouten en ge
breken.
Als de menschen vóór het huwelijk
meer hun verstand gebruikten, en
in het huwelijk meer hun hart lieten
spreken, wat zou er veel voorkomen
worden aan huwelrjksleed en kinder
verdriet.
Hoeveel jonge levens mislukken,
komen niet tot ontplooiing, door het
misverstand dat er leeft bij de
ouders. Het beste wat men aan een
kind mee kan geven voor het leven,
de herinnering, de steun, welke een
zonnige jeugd biedt, blijkt 'n onmo
gelijkheid bij 'n huwelijk, waarin de
verstandhouding tusschen man en
vrouw niet goed is.
Primair voor een juiste opvoeding
der kinderen, is dus een gelukkig,
evenwichtig huwelijk.
Een gelukkig huwelijk, voor velen
is dit in den modernen tijd een vaag
begrip geworden, men geloof t er niet
meer aan, denkt 't zich als een ver
verwijderd ideaal. En toch bestaan
ze, en zal de opmerkzame mensch
ze steeds weer tegenkomen. Maar
men zal dan bijna altijd zien, dat
die huwelijken gelukkig zijn, waar
man en vrouw elkaar aanvullen, en
er psychisch ondanks alle verschil,
toch een zekere gelijkheid in opvat
ting en streven is. Het is zelfs zoo
sterk, dat in 'n gelukkig huwelijk
de man en de vrouw op den duur
op elkaar gaan lijken en ze na jaren
dezelfde trekken in hun gelaat ver-
toonen. Heel langzaam aan groeien
ze naar elkaar toe, en dit valt dan
ook soms uiterlijk duidelijk te con-
stateeren.
Wat wil dit alles zeggen Alleen
dit: het huwelijk is geen lot uit de
loterij, het mag niet zijn, zoo maar
zonder meer, een „Geschwarm ins
Blaue hinein".
Neen, men moet wel degelijk voor
het huwelijk, de rekening van winst
en verlies opmaken. Men moet wel
degelijk ook zijn verstand gebruiken,
en dit verstand sluit absoluut niet
de echte liefde uit, maar in. Want
echte liefde is trouw en sterk en
steunt wel degelijk op het verstand.
Echte liefde gaat door alles heen,
overwint de grootste moeilijkheden,
zij alleen houdt stand voor het ge-
heele leven.
Maar echte liefde sluit uit alle
kleinzielig gekonkel en gedraai. De
echte liefde is achttien karaats, zij
alleen weet te geven, weet te of
feren.
De man en de vrouw, die elkander
werkelijk liefhebben, zullen in moei
lijkheden en verdriet elkanders steun
en troost zijn. Een huwelijk op dit
fundament gebouwd houdt stand
door alles heen en ondanks alles. Gij,
die huwen wilt, bedenk dit wel, uw
huwelijk wordt anders dan u het
zich indenkt, moeilijker, maar daar
om ook dieper, mooier naar gelang
gij zelf de mogelijkheden er zult
weten uit te halen. Maar weet ook
dit, dat uw huwelijk mislukken moet
en zal, als gij niet bouwt op 'n
hecht fundament van echte liefde.
Vondel zong in zijn Gysbrecht van
Aemstel zoo plechtig het huwelijks
ideaal.
„Waar werd oprechter trouw
Dan tusschen man en vrouw
Ter waereld ooit gevonden."
Meer dan ooit beeft onze tijd be
hoefte aan dergelijke mannen, aan
echte vrouwen, aan goede trouwe
huwelijken.
Aan mannen en vrouwen met
spirit en diepe levensopvatting, die
door hun gezonde opvatting van hun
taak meewerken aan den opbouw
der maatschappij, die weer worden
moet en worden zal gezond en sterk.
Gezond en sterk, omdat de kern,
het gezin, het merg der maatschap
pij, weer worden moet van een
waarachtige goedheid en schoonheid,
die stralen zal in de oogen van de
kinderen, die geboren gaan worden
uit de echte Roomsche Vaders en
Moeders.
GERRA.
Span. Maar het lied eindigde voor
Schinder Daniël met een vals akkoord.
Schinder Daniël de scherpschutter,
werd nu en nooit meer waardig ge
keurd een eervol soldatenuniform te
dragen, en hij ging bovendien voor
twaalf maanden de petoet in; en Frei-
herr Baldur Von Blechfeld kreeg de
gelegenheid hem vooraf nog eens
nakend te laten uittrekken en hem,
Hoogst Eigenhandig, af te tuigen. Met
dat zwiepertje.
Maar Schinder Daniël was een rare;
en ik heb daarnet al gezegd, dat het
lied eindigde... maar het lied kreeg nou
feitelijk pas z'n begin: toen Schinder
na dertien maanden vrij kwam (een
maand toegift omdat ie zoo weerspan
nig was geweest) gapte hij een dienst
revolver en schoot Freiherr Baldur Von
Blechfeld hartstikke dood, 'n schot tus
schen de oogen, en de monokkel vloog.
Dat was op een Zaterdagavond, als
Elsenborn eenige hooge militaire Von's
und Zu's binnen z'n kampementen zou
krijgen; en Schinder vluchtte Das Hohe
Venn in. Dat was een streek, dat wel
wat geleek op de Peel, waar hij dicht
bij geboren was. Zat ie daar nou
maar eens, in de Peel...
In das Hohe Venn kunt ge ook niet
van de wind en van de vogels leven,
en daarom deden boeren en burgers
langs de Venn-randen beklag, dat er
vaak 't een en ander werd vermist, en
dat er soms wel onveilig was. En op
'n kwajen dag kwam daar een heel
stel jagers, en ze hadden verdorrie nog
aan toe Schinder bijna verrast... maar
Schinder, die nou al eenmaal eentje
naar de andere wereld had geholpen,
schrok er niet meer voor terug om dat
nog eens te doen. En zoo stortte 'n
jager, precies getroffen tusschen de
oogen, neer in de hei van Das Hohe
Venn, waar ze 'm drie dagen later
vonden bij een klopjacht. Schinder ont
kwam, en sopte zich onder in 'tindus-
Moe en afgemat thuisgekomen
Neem vlug een "AKKERTJE"!
U is dan spoedig weer frisch
en fit, als door een wonder!
Omstreeks half Juni worden de
schapen van hun wollige vacht ont
daan. We zagen dezer dagen iemand
daar mee bezig en dat bracht ons
op het idee eens iets over de scha-
pe te vertellen.
De aardbol kunnen we verdeelen
in 5 groote deelen die in kringen om
de aarde liggen. De ring, die om het
midden van de aarde ligt, kenmerkt
zich door groote hitte. Dat deel van
de aarde noemen we Tropen. Bij de
'Noordpool en bjj de Zuidpool ligt een
zeer koud gebied, waar altijd sneeuw
en gs te vinden zijn. De koude ge
bieden van Noord- en Zuidpool wor
den van de tropen gescheiden door
een streek met meer gematigd kli
maat, waar matige koude en matige
warmte elkaar afwisselen door win
ter i en zomer. In deze gematigde
luchtstreken worden vooral de scha
pen gehouden. In de tropen is het
schijnbaar te warm voor „bewolde"
schapen. De Noord- en Zuidpool zou
den die dieren geen goed doen, als
ze geschoren zjjn. Juist om bjj het
scheren de overgang niet al te groot
te doen zjjn worden de schapen bg
triegebied rondom Luik. Daar verstond
ie niks, daar was ie niet thuis. Dan
komt gewoonlijk iets anders in je
groeien, iets weekelijks. En toen wilde
hij op een andere dag eens naar zijn
heimat en naar zijn familie.
Stiekem, natuurlijk.
En dat was zijn einde. En dat
wilde ik van hem vertellen.
II
De Peel, dat was, en is nog wel'zoo'n
beetje, een groote vlakte, „een veriaeten
ende schrickelijke plaetse", zeggen de
kronieken, 's Zomers zat er brand en
hitte en zaten er turf- en kluutstekers
in die maakten vele verradelijke plek
ken en gaten bij de vele verradelijk-
heden en sompigheden die de Peel zoo
al inhield.
Hier was zoo'n gat bijvoorbeeld wel
eens droog, maar op de meeste plaat
sen schoot zoo'n gat onder water en
bedekte 't zich met purper-groenend
gegroei. De Peel moet in de oude tij
den wel een kwade godheid zijn ge
weest. D'r zaten ook vele moergaten.
Veldwachter Kaebel uit Rooi. had al
eens hooren vertellen, hoe 'n Peeljager
eens had geschoten op een.ik grie
zel ervan om het te vertellen... het
was de kop geweest van een mensch,
die tot over z'n schouders al in het
moer was weggezakt.
Veldwachter Kaebel, dat was anders
een harde en een moedige en durfde
wel wat, maar die had er ook van ge
griezeld.
Als ge zoo in de Peel zat, enge
kende er de weg, nou, maar dan had
den ze je nog zoo maar niet! en dat
dacht Schinder Daniël ook al.
Op een dag stond het in de krant,
een wist 't trouwens iedereen al ervoor
in do buurt: bij de oude Mrie-Nel was
een dief geweest, had Mrie-Nel koud
gemaakt met een schot tusschen 'r