TWEEDE BLAD\AN PEEL EN MAAS m\lusteloos AKKERTJES Langs de kruislijnen der Europeesche Imperia. Sf JS? s '■°r ts r «ïteK- FEUILLETON. Schinder Daniël, de scherpschutter. Huwelijkskeuze en opvoeding. Nieuwtjes en wenken Zaterdag 8 Juli 1939 Zestigste'Jaargang No 27 Een belangwekkende serie reisbrieven. XXVIII. Uit Venetië,Italië. Voor groote reizen in het Zuiden van Europa Afrika is de boot vaak het best bruikbare, soms het eemge middel van vervoer. Van de vier maan den welke ik thans rondzwerf, heb' ik 24 dagen op zee doorge bracht. Vele herinneringen aan die zeereizen zijn van interes aard helaas zijn er s? 5" weinige van een aange- naam karakter ln den winter valt het reizen door de Middelland se Zee niet mee. Maar in de lente.-.! En straks, als het zomer iS,Miiniareisavan Alexandriê naar Venetië heeft me zeer vergevens ma" upt comfortabele passa iaTn,PSrs^|la£die^eta, de Pelopenesus, Korfoe (de ita lianen smoezelden verlegen met elkaar, als we dit oord van des Duces'begeeren passeerden), de %Voe—me" is speciaal wat den passagiers mu .kunnen zet'strfikorchesfconcerteert ^nkele jETJEff E^nlond om kwart voor 9 is er een bios coopvoorstelling op hei Inrekende film, uitmuntend 1 ten feekenfilm vooraf, dan het ourna en tenslotte een rolprent in 4 oi 5 ff?Ss radio aan boord er ziin verschillende spelen, en de maaltijden zijn rijk, bijn °VDeadpassagiersbezetting was slecht -- de Italianen zijn vol komen over den oorlogsschrik heen. Ik schat het aantal touris- ten en andere passagiersop'en hoogste 75, terwijl er accomoda «e fs voor 700 4 800 personen. Een Venraysche novelle door Gerard Lemmens- Deze politie-geschiedenis heeft eenige historische grond; ze is echter geheel vrij bewerkt Het betreft een geval uit de 2de helft der vorige eeuw, zich afspelende in een der rand-gemeenten van de Noord-Limburgsche Peel. Schinder Daniël, dat was zoo'ne rare eene: hij had van die lauw oogjes in z'n scherpe gezicht. Toen ie jong was en z'n vader 'n Zondag aan de andere kant van de Peel moest zijn, had Schin- derke dien namiddag de oude pijlenboog, waarmee z'n vader bij de Doelen mee deed, weggenomen, en trok pijlen af, goede scherpe pijlen, op Billekes Klaos z'n koeien, die in de wei graasden langs het Beekske. Een koe, die tus- schen de oogen was getroffen, hebben ze toen moeten slachten. Daar verscheen een bericht van in de krant; en Maenes Kaebel, de nieuwe jonge veldwachter van het dorp, schreef een proces verbaal er over. Maar wie het gedaan had Ja wel, Schinderke Daniël met z'n lauwe oogjes in z'n scherp gezicht: ge begrijpt toch wel, dat ie de pijl niet had laten zitten l En waarom zou hij den veldwachter niet durven aan kijken, vrek en astrant, toen Kaebel 'm in die dagen bij het Beekske tegen kwam zoo, dat Kaebel hem daardoor moest nakijken, en hem zelfs een paar passen na was gekomen. Toen was Schinder Daniël krek veertien jaar ge weest. Hii had een jaar aan het vuur g«9taan bij een smid in het dorp, maar Er waren verscheidene Engel- schen en Amerikanen onder de opvarenden en ook trof ik op de „Gerusalemme" een paar Nederlanders. Een dezer was de directeur van een bekende, groote textiel fabriek in Twente. Hij keerde terug uit Alexandriê, waar hij enkele maanden geleden een, laat ik zeggen, „succursale" van het Twentsche bedrijf had inge richt. Zoo gaat het tegenwoordig, zoo moet het, zóó althans wordt men gedwongen. De Twentsche fabriek had sedert een kwart eeuw een belangrijke afzet in Egypte, maar ieder land meent tegenwoordig de eigen arbeidsgelegenheid zoo krachtig mogelijk te moeten beschermen en uitbreiden. Vandaar steeds hoogere invoerrechten, contin- genteeringen enz. De export van de Twentsche fabriek naar Egypte werd met vernietiging bedreigd en dus zat er niets anders op dan aldaar een nevenafdeeling van het bedrijf in te richten. En dat is nog moeilijk genoeg, want de vreemde regeeringen werpen allerlei bezwaren op tegen de vestiging van vreemde werk krachten. En toch moeten dezul ken het vak eerst leeren aan de inlandsche arbeiders Met heel veel moeite heeft de Twentsche fabrieksdirecteur tenslotte de be williging bekomen, dat een kleine staf technici voor ten hoogste één jaar naar Egypte mag komen om er den Arabischen arbeiders het textielbedrijf te leeren. Maar na 'n jaar mogen er nog slechts enkel inlandsche krachten werk zaam zijn! Dé directeur uit Twen- the heeft voor zijn eigen toelating gedurende enkele maanden een waarborg moeten storten van 2800 pond Sterling en op andere wijze nog zekerheid moeten stel len, dat hij aan het einde van zijn Egyptisch verlof z'n positie in Nederland kan hernemen Men dient begrip te hebben van de economische maatregelen welke het buitenland treft, om rechtvaardige critiek te kunnen leveren op de dwangpositie, waarin de Nederlandsche regee ring het Nederlandsche bedrijfs leven gordt. Zij moet dat en doet het misschien nog niet stevig genoeg. Men mag in onzen tijd niet zoo goed meer wezen, dat men buurmans gek wordt. War.t, om nou voorloopig bij dat Twentsche voorbeeld te blijven, die textielfirma heeft zich, misschien, financieel gered, althans gehandhaafd, door de vestiging van een bedrijf in Egypte. Maar een portie Neder landsche werkgelegenheid is weer voor goed verloien gegaan De Nederlandsche regeering moet wel maatregelen nemen om óók op voorgaan van het buitenland vreemde werk krachten te weren. En ook moet ze, tegen de sterkste liefde voor den vrijhandel in, de invoerrech ten hoog stellen. Die invoer rechten en naast contingen- teering énkel de invoerrechten nu werd er gepraat van geld te ver dienen. Van de Maaskanten, trouwens van heel Limburg,' trok men in die tijden het Pruisische in. Daar was werk zat. Ge had er fabrieken en mijnen, ge kondt er heen gaan als veld- en stal- werker, of als handwerkersgezel. En ge verdiende er genoeg. Bekant de helft meer dan hier. Het was er wel ruwer, ja, en ook meer vrijgevochten wat betreft het naar de kerk gaan en zoo. Maar daar geven sommigen niet veel om, althans Schinder Daniël niet, die op de katechismusles bij de kapelaan nooit niks kon en niks vroeg behalve als het ging om het vijfde gebod: gij zult niet dooden. En ook z'n vader niet, die 'm zoo maar op z'n veertien jaren liet gaan. Daniël werkte ergens onder den rook van Krefeld. En daar kwam ie weg, omdat hij honderd mark had gegapt, en er sier mee gemaakt had. Het was tamelijk goed gegaan, en daarom deed ie dat op een andere plaats nog 'ne keer; toen had hij er voor gezeten, en toen had hij ook Pruisische landszin geroken en uniformen gezien: hij tee- kende als vrijwilliger voor het Pruisi sche leger en het kon hem niks sche len waarheen ze hem zouden zenden of waarvoor ze hem zouden gebruiken, al stuurde ze hem naar Kameroen. Maar hardie als hij er werd en was 1 en schieten als ie kon!... Dat zeggen ze in 't Pruisische: 'n Hollander is een geboren scherpschut ter. En Schinder, hij mocht zijn wat ie wou, hij mocht gedaan hebben wat ie wou, en z'n aard mocht dan ook nie mand gevallen: maar schieten als de bliksem konl Hij schoot 'ne keer een lange zware Pommeraan, die van boe noch blazen wist toen Schinder 't 'm lapte, van drie honderd meter af stand een aan de helmpunt gepiekte appel ram in het klokkenhuis getroffen er af, Schinder kreeg een geduchte kunnen de sociale welvaart onzer arbeiders beschermen. Men beseft ten onjent te weinig, hoe het hooge peil van de sociale welvaart in Neder land zonder een hoogen afweer- muur tegen de handelstechniek uit den vreemde, onmogelijk is te handhaven. Blijven we nóg eens n oogen- blik bij het voorbeeld van de Twentsche textielfabriek, welke thans een afdeeling in Egypte heeft. Wanneer de invoer ten onzent niet werd gecontingen- teerd en door hooge rechten werd tegengegaan, dan zou de Twent sche firma goedkooper de prn ducten van haar bedrijf in Egypte in Nederland kunnen invoeren, dan dat zij ze in Twenthe kon laten vervaardigen 1 Want met alleen levert Egypte een deel der grondstoffen van eigen bodem, maar de werkkrachten zijn er spotgoedkoop. De betrokken Twentsche firma is er eene, die altijd heeft blijk gegeven van een hoog ontwikkeld sociaal gevoel, - ze betaalt de beste oonen. Dat doet ze óók in Egypte. z.e betaalt, zoo vinden haar concur renten van het Oosten, overdadig veel 1 Maar dit overdadige laat zich uitdrukken in de som van 4 a 5 piasters voor zeer goede werkkrachten per dag, wat be- teekendeen dagloon van 4U a 45 cent Wii in Nederland, we kennen onze 'eigen weelde niet. We be seffen enkel goed, wat we tekort komen. En ik geef. het toewe karnen in vele opzichten nog te kort, óók in loon, en in onder steuning bij werkloosheid. Men dient wijder in de wereld te hebben rondgekeken om Je be seffen, hoe arm we eigenlijk vergeleken met overal elders - in onze tekorten zijn, en hoe bovenmenschelijk de insPa""'"jj van een overheid moet wezen om dit soort armoe tegenover een zoo anders gesteld „overige wereld" te verdedigen. —o— Op de boot en hier, in Vene tië, valt een algemeene opluchting te onderkennen over den inter nationalen toestand. Men meent, dat het ergste oorlogsgevaar thans geweken is. Mussolini s klap jegens Albanië is zelfs voor de Italianen een verrassing ,|ewa®st- Men meende, dat Albanië eigen lijk al lang een soort Italiaansch protectoraat was, waar Rome alles te vertellen had en acht daarom de werkelijke verhouding weinig gewijzigd. Maar ™en°°r~ deelt, dat de regeering te Rome thans haar internationale prestige geschraagd kan achten en... ook haar prestige naar binnen. In officieele verklaringen moge Rome al regelmatig „poetsen aan de as Rome-Berlijn, het Italiaansche volk laat zich niet langer mislei den door dezen glans. Het zi-t in de as-politiek niet anders dan een Hitlermiddel tot vestiging van het groot-Oermaansche rijk, dat uiteindelijk ook Italië bedrei gen en overweldigen zalmet snauw-snauw van z'n superieuren; de Pruischen {kunnen dat biezonder goed, snauwen. Maar, „als ik er niet zeker van was geweest, dat ik den appel niet er af had geschoten, dan had ik niet geschoten 1" zei Schinder pardaaf en snijdig. „Jawohl!" sloeg hij daarbij nog stram aan. En als het niet om z'n wunderbar schieten was geweest, en om zijn hardie uithoudingsvermogen en z'n gehaaidheid, dan, ik weet niet, maar ik denk wel, dat dan de Pruisen hem van dat soldaat-spelen hadden weggetrapt. Omdat het daar heel wat is, soldaat te zijn. Maar weet ge, wat hij niet had gezegd toen men hem over dien appel vroeg?... dat, ie hij schoot den ap pel weg, toen de lange Pommeraan op hem toekwam z'n geweer eerst 'n miniem graadje te laag had gehou den toen ie schieten zou: die oogen... tusschen die oogen een schot I... hij had het even goed gedaan kunnen heb ben als hij 't andere had gedaan, waar om niet Maar hij heeft dan toch maar weer het geweer dat miniem graadje hooger gehouden. In Elsenborn, want daar lag ie eens; daar had je van die ruwe kadetten, krek als hij er eene scheen. Voor niks bang. D'r waren ook 'n paar Polakken bij, uit 't Ruhrgebied; en 'n paar moffen, die in Afrika hadden gediend en nog enkelen die een en al bonkigheid en ruwheid waren maar daarbij soldaat als geene. Elsenborn lag toentertijd in het grens gebied tegen België aan, maar tegen Frankrijk bedoeld. Als er vandaag of morgen oorlog zou uitbreken tegen Frankrijk, moesten de kerels van El senborn zeker het eerste ruwe werk doen. Jongens, jongens 1 Schinder gevoelde zich er wel thuis. Alleen die verdomde kudde-discipline; dat kasteeltinnen hooge en vernietigend gesnauw en die groote spijt aanziet de Italiaan sche handel het, hoe Duitschland zich op den Balkan, het natuur lijke achterland van Italië, een invloedrijke positie tracht te ver zekeren en.... daarin reeds ge deeltelijk is geslaagd. De Italianen worden er stil van, en wantrouwend. Het ver langen, dat er een einde zal komen aan de „internationale spanning", welke het laatste half jaar kunstmatig werd onderhou den, ook vanuit Rome, groeit met den dag. Er ontwikkelt zich een bepaalde stemming van reactie. Er moet een einde aan komen, zoo zei men mij van meerdere kanten. „Alle handel is kapot; er gaat niets meer om, daar men op den oorlog zit te wachten." Van deze malaise lijdt Italië, dat economisch nietweer- krachtig is, het meest. Naar wat ik zoo in Noord Italië aan de volksstemming ont leed, meen ik te mogen vaststel len, dat het ergste oorlogsgevaar voorbij is. De spanning is te lang gerekt gehouden. Boven dien heeft de jongste internatio nale afweeractie onder leiding van Londen, Parijs en Washing ton, grooten indruk op het Ita liaansche volk gemaakt en..., worden de Duitschers van dag tot dag minder populair in Italië; in dezelfde mate, waarin dezen zich met het Italiaansche volk willen „verbroederen". Hun verbroedering lijkt een doodelijke omhelzing. Het wemelt in Italië van Duitschers, dage lijks worden ze met treinen vol aangevoerd. Die treinen zijn be plakt en beschreven en bedrukt met daverend acclamaties op de ..as", maar vooral met lof aan Hitier „Heil Hitier! Heil Hitier!" het dringt zich overal aan de Italianen op, in koeien van let ters. Men doet, alsof men in een overwonnen land is, in plaats van in het land van een bond genoot. De Italianen zullen dat ver moedelijk r.iet lang meer verdra gen En als het volk vrij was, dan zou het al lang van zijn weerzin jegens dat ge-Hitler heb ben blijk gegeven. Maar het volk is niet vrij en velen vreezen, dat de regeering toch nog, wanhopig, om zich te bevrijden uit de internationale vernedering, tot 'n wanhoops besluit zou kunnen besluiten. In ternationale vernedering, van de zijde van den grooten bond genoot èn van de tegenstanders, die zich zelfbewust en gering schattend betoonen tegenover de Italiaansche aanmatiging vanuit Rome. Tegenstanders, die nog niet dc nagels van hun pink willen toesteken uit vrees voor het Romeinsche woordgedaver. Md. Doorzitten Verzacht-geneest ^DÓÓS 30 et.Bij Apobh.enDroqisten onderkruiperige snijdigheid! Daar had je nou die bullebak van een Baldur Von Blechfeld. 'n Kerel om te haten, 'n kerel om te villen. En dat was nog niet genoeg geweest, dat villen. Wat had ie Schinder Daniël al niet gejudast Nee, zei Baldur Von Blechfeld, dat was geen judassen wat ie deed, maar hij maakte van pap: ijzer, van boerenpummels: kerels hij voedde op 1 Schinder lachte hem vierkant uit: 'n Pruis... en dan opvoeden 1 dat zou het achtste wereldwonder zijn. En hij kreeg zitten van wege zijn lachen om het achtste wereldwonder. Schinder vertikte dat, en toen kwam hij voor een hoogedel en hooggestrengelijk en hooggeboren span, dat hem berechtte. Kan je denken, dat hij gelijk zou krij gen Hij was maar pap, nietwaar Hèrr Baldur Von Blechfeld? hij was immers maar een boerenpummel, nietwaar Herr Baldur Von Blechfeld Weet ge, hoe dien Herr Baldur d'r neer gekwakt moest worden? Als die koe, in Bellekes Klaos zijn wei aan het Beekske, en zoo als het dien lange Pommeraan best gebeurd had kunnen zijn: een schot tusschen z'n oogen, dat Herr Baldur's monokkel ik weet niet waarheen vloog. En Schinder was 'n rare, en van Von Blechfeld wist ie per genade en ongenade dingen, die Von Blechfeld liefst begraven zag. Hij vertelde daar voor dat hooggeboren span staaltjes, nou! en hij fantaseerde en loog er maar dik erop en eraan. Wat kon hem 't rotten? als Von Blechfeld er maar eene kreeg? Die Von Blechfeld vloog op 'm aan, toen, als een gek; en met zoo'ne zwiepert, 'n rottang of zweep of wat het ook was, zwiepte hij Schinder over het gezicht, dat er een roode striem kwam, die verdikke nog toe 1 'm precies tusschen de oogen liep, tusschen de oogen... En dat werd wat voor dat Hoog Edel „Die Wahl ist kurz Die Reuhe ist lang Drum prüfet wer sich ewig bindet. (Schiller) Wanneer twee menschen een gezin gaan stichten, gebeurt het zelden, dat beiden doelbewust en klaar hun toekomstige taak zien, n.l. de opvoe ding der kinderen, het hoofddoel van het christelijk huwelgk. Men trouwt, nou ja, omdat men zoo«n beetje van elkaar houdt, de jongen heeft 'n goede positie, 't meisje is lief, heeft 'n aardig snuitje en de huweljjksboot kiest zee. Is het dan wonder, dat zoo menig huwelijksbootje al heel spoedig strandt, op de klippen van elkaar niet begrijpen, een wederkeerig egoïsme, Men mag toch als eerste eisch aan menschen, die gaan huwen, stellen, dat ze elkaar begrijpen, dat ze psy chisch bij elkaar passen, elkaar aan vullen, dat het huwelijk waarin man en vrouw één zijn volgens de katho lieke opvatting, ook werkelijk tot een harmonische eenheid uitgroeit. Waarom doen de meeste vrouwen zich in haar tijd van verkeering zoo lief en poesjesachtig voor, en blijkt 't later, dat dit zachte spinnende poesje tot een venijnig krabbende kat kan worden. Waarom putten in den tijd van verkeering de mannen zich uit, in allerlei attenties en zorgen voor hun aanstaand vrouwtje en worden ze in hun huwelijk heel dikwijls tot de niets-ontziende bruten, de egoïsten, die nooit oogen hebben voor hun zoo vaak verzwakte, vermoeide kind vrouwtje. Waarom Omdat er geen zielegemeenschap is gebouwd op echte eerlijkheid, men leeft langs, inplaats van met elkaar. Men was blind voor eikaars gebreken. Vroeger en later komt men niet heen over zijn desillusie, dat het gewaande afgodsbeeld bleek te zijn een heel gewoon menschen- kind, met normale fouten en ge breken. Als de menschen vóór het huwelijk meer hun verstand gebruikten, en in het huwelijk meer hun hart lieten spreken, wat zou er veel voorkomen worden aan huwelrjksleed en kinder verdriet. Hoeveel jonge levens mislukken, komen niet tot ontplooiing, door het misverstand dat er leeft bij de ouders. Het beste wat men aan een kind mee kan geven voor het leven, de herinnering, de steun, welke een zonnige jeugd biedt, blijkt 'n onmo gelijkheid bij 'n huwelijk, waarin de verstandhouding tusschen man en vrouw niet goed is. Primair voor een juiste opvoeding der kinderen, is dus een gelukkig, evenwichtig huwelijk. Een gelukkig huwelijk, voor velen is dit in den modernen tijd een vaag begrip geworden, men geloof t er niet meer aan, denkt 't zich als een ver verwijderd ideaal. En toch bestaan ze, en zal de opmerkzame mensch ze steeds weer tegenkomen. Maar men zal dan bijna altijd zien, dat die huwelijken gelukkig zijn, waar man en vrouw elkaar aanvullen, en er psychisch ondanks alle verschil, toch een zekere gelijkheid in opvat ting en streven is. Het is zelfs zoo sterk, dat in 'n gelukkig huwelijk de man en de vrouw op den duur op elkaar gaan lijken en ze na jaren dezelfde trekken in hun gelaat ver- toonen. Heel langzaam aan groeien ze naar elkaar toe, en dit valt dan ook soms uiterlijk duidelijk te con- stateeren. Wat wil dit alles zeggen Alleen dit: het huwelijk is geen lot uit de loterij, het mag niet zijn, zoo maar zonder meer, een „Geschwarm ins Blaue hinein". Neen, men moet wel degelijk voor het huwelijk, de rekening van winst en verlies opmaken. Men moet wel degelijk ook zijn verstand gebruiken, en dit verstand sluit absoluut niet de echte liefde uit, maar in. Want echte liefde is trouw en sterk en steunt wel degelijk op het verstand. Echte liefde gaat door alles heen, overwint de grootste moeilijkheden, zij alleen houdt stand voor het ge- heele leven. Maar echte liefde sluit uit alle kleinzielig gekonkel en gedraai. De echte liefde is achttien karaats, zij alleen weet te geven, weet te of feren. De man en de vrouw, die elkander werkelijk liefhebben, zullen in moei lijkheden en verdriet elkanders steun en troost zijn. Een huwelijk op dit fundament gebouwd houdt stand door alles heen en ondanks alles. Gij, die huwen wilt, bedenk dit wel, uw huwelijk wordt anders dan u het zich indenkt, moeilijker, maar daar om ook dieper, mooier naar gelang gij zelf de mogelijkheden er zult weten uit te halen. Maar weet ook dit, dat uw huwelijk mislukken moet en zal, als gij niet bouwt op 'n hecht fundament van echte liefde. Vondel zong in zijn Gysbrecht van Aemstel zoo plechtig het huwelijks ideaal. „Waar werd oprechter trouw Dan tusschen man en vrouw Ter waereld ooit gevonden." Meer dan ooit beeft onze tijd be hoefte aan dergelijke mannen, aan echte vrouwen, aan goede trouwe huwelijken. Aan mannen en vrouwen met spirit en diepe levensopvatting, die door hun gezonde opvatting van hun taak meewerken aan den opbouw der maatschappij, die weer worden moet en worden zal gezond en sterk. Gezond en sterk, omdat de kern, het gezin, het merg der maatschap pij, weer worden moet van een waarachtige goedheid en schoonheid, die stralen zal in de oogen van de kinderen, die geboren gaan worden uit de echte Roomsche Vaders en Moeders. GERRA. Span. Maar het lied eindigde voor Schinder Daniël met een vals akkoord. Schinder Daniël de scherpschutter, werd nu en nooit meer waardig ge keurd een eervol soldatenuniform te dragen, en hij ging bovendien voor twaalf maanden de petoet in; en Frei- herr Baldur Von Blechfeld kreeg de gelegenheid hem vooraf nog eens nakend te laten uittrekken en hem, Hoogst Eigenhandig, af te tuigen. Met dat zwiepertje. Maar Schinder Daniël was een rare; en ik heb daarnet al gezegd, dat het lied eindigde... maar het lied kreeg nou feitelijk pas z'n begin: toen Schinder na dertien maanden vrij kwam (een maand toegift omdat ie zoo weerspan nig was geweest) gapte hij een dienst revolver en schoot Freiherr Baldur Von Blechfeld hartstikke dood, 'n schot tus schen de oogen, en de monokkel vloog. Dat was op een Zaterdagavond, als Elsenborn eenige hooge militaire Von's und Zu's binnen z'n kampementen zou krijgen; en Schinder vluchtte Das Hohe Venn in. Dat was een streek, dat wel wat geleek op de Peel, waar hij dicht bij geboren was. Zat ie daar nou maar eens, in de Peel... In das Hohe Venn kunt ge ook niet van de wind en van de vogels leven, en daarom deden boeren en burgers langs de Venn-randen beklag, dat er vaak 't een en ander werd vermist, en dat er soms wel onveilig was. En op 'n kwajen dag kwam daar een heel stel jagers, en ze hadden verdorrie nog aan toe Schinder bijna verrast... maar Schinder, die nou al eenmaal eentje naar de andere wereld had geholpen, schrok er niet meer voor terug om dat nog eens te doen. En zoo stortte 'n jager, precies getroffen tusschen de oogen, neer in de hei van Das Hohe Venn, waar ze 'm drie dagen later vonden bij een klopjacht. Schinder ont kwam, en sopte zich onder in 'tindus- Moe en afgemat thuisgekomen Neem vlug een "AKKERTJE"! U is dan spoedig weer frisch en fit, als door een wonder! Omstreeks half Juni worden de schapen van hun wollige vacht ont daan. We zagen dezer dagen iemand daar mee bezig en dat bracht ons op het idee eens iets over de scha- pe te vertellen. De aardbol kunnen we verdeelen in 5 groote deelen die in kringen om de aarde liggen. De ring, die om het midden van de aarde ligt, kenmerkt zich door groote hitte. Dat deel van de aarde noemen we Tropen. Bij de 'Noordpool en bjj de Zuidpool ligt een zeer koud gebied, waar altijd sneeuw en gs te vinden zijn. De koude ge bieden van Noord- en Zuidpool wor den van de tropen gescheiden door een streek met meer gematigd kli maat, waar matige koude en matige warmte elkaar afwisselen door win ter i en zomer. In deze gematigde luchtstreken worden vooral de scha pen gehouden. In de tropen is het schijnbaar te warm voor „bewolde" schapen. De Noord- en Zuidpool zou den die dieren geen goed doen, als ze geschoren zjjn. Juist om bjj het scheren de overgang niet al te groot te doen zjjn worden de schapen bg triegebied rondom Luik. Daar verstond ie niks, daar was ie niet thuis. Dan komt gewoonlijk iets anders in je groeien, iets weekelijks. En toen wilde hij op een andere dag eens naar zijn heimat en naar zijn familie. Stiekem, natuurlijk. En dat was zijn einde. En dat wilde ik van hem vertellen. II De Peel, dat was, en is nog wel'zoo'n beetje, een groote vlakte, „een veriaeten ende schrickelijke plaetse", zeggen de kronieken, 's Zomers zat er brand en hitte en zaten er turf- en kluutstekers in die maakten vele verradelijke plek ken en gaten bij de vele verradelijk- heden en sompigheden die de Peel zoo al inhield. Hier was zoo'n gat bijvoorbeeld wel eens droog, maar op de meeste plaat sen schoot zoo'n gat onder water en bedekte 't zich met purper-groenend gegroei. De Peel moet in de oude tij den wel een kwade godheid zijn ge weest. D'r zaten ook vele moergaten. Veldwachter Kaebel uit Rooi. had al eens hooren vertellen, hoe 'n Peeljager eens had geschoten op een.ik grie zel ervan om het te vertellen... het was de kop geweest van een mensch, die tot over z'n schouders al in het moer was weggezakt. Veldwachter Kaebel, dat was anders een harde en een moedige en durfde wel wat, maar die had er ook van ge griezeld. Als ge zoo in de Peel zat, enge kende er de weg, nou, maar dan had den ze je nog zoo maar niet! en dat dacht Schinder Daniël ook al. Op een dag stond het in de krant, een wist 't trouwens iedereen al ervoor in do buurt: bij de oude Mrie-Nel was een dief geweest, had Mrie-Nel koud gemaakt met een schot tusschen 'r

Peel en Maas | 1939 | | pagina 5