DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS Palmpaschen. Brandgevaar in de voorjaarsmaanden. ïcekt U 'tt fiima SekeUfmackiHe Rebuilt Remington Ons weekpraatje. SCHAEFFERS Schaeffers, Tel. 199 Horioger?,,clen Waakzaamheid ter voorkoming van bosch en heidebrand. SCHOONMAAK Zaterdag 1 April 1939 Zestigste Jaargang No 13 Het einde van Jezus' verblijf op aarde, als Godmensch tusschen de menschen, kenmerkte zich door markante tegenstellingen. Zijn intocht in Jeruzalem, wel ken we thans herdenken, was een grootsche triomf, een klaar blijkelijk succesvolle bekroning van Zijn levenswerk, de Zen ding des Vaders leek volbracht. Het Joodsche volk erkende Hem, Jezus, als zijn Koning. Het volk begroette zijn nieuwen Koning en wuifde Dezen toe met palmen, terwijl Hij, naar het gebruik des lands, op een ezel gezeten, de hoofdstad van het Joodsche rijk binnenreed. En slechts enkele dagen later moest de Godmensch den hoon van hetzelfde volk ondergaan 1 Ten doode toe. Hoe is deze volledige omme keer in de volksgunst te ver klaren Slechts weinigen van de velen, die den dood van Jezus tenslotte wilden, waren diens uitgespro ken vijanden. Deze laatsten hadden van den beginne af begrepen, wat Jezus met zijn Zending bedoelde. Maar ze geloofden niet in Hem; ze wilden niet in Hem gelooven. En daarom konden ze niet an ders dan Hem als den anti-christ beschouwen, als hoedanig ze Hem moesten vervolgen. De massa, die wèl in Hem geloofde, keerde zich uiteindelijk tegen Jezus, omdat ze zich in Jezus bedrogen waande. Jezus had gezegd, dal Hij hun Verlos ser zou zijn, hun Koning; Hij had ze gesproken van het groote rijk, dat Hij voor het Joodsche volk en allen die Hem volgen wilden, door den wil des Vaders zou inrichten. Wie zulke dingen aan het arme en vervolgde Joodsche volk beloofde, was hun held. En Hij was het temeer, omdat Hij reeds bewezen had, dat Hij grootsche dingen kon verrichten, wonderen. Maar toen aan het Joodsche volk bleek, dat Jezus enkel was en wilde zijn: een Ko ning des Vredes; en dat Zijn Rijk niet van deze wereld was maar een plaats had in de eeuwigheid,waarbinnen allen van welk volk ook, binnen de oneindigheidsgrenzen van liefde en barmhartigheid zou den kunnen wonen, toen keerde het volk zich van Hem af. Wij zijn thans twee duizend jaar verder, maar de mensch bleef gelijk. Wederom klinken de Hosan- nah's jegens den mensch onder de menschen, die zijn volk een groot en minstens duizendjarig rijk belooft en de heerschappij over andere volkeren. En opnieuw wordt Hij, de Koning des Vredes, verraden en gekruisigd door lafhartigen, die liever het zekere van de wereld, voor luttele jaren, aanvaarden, dan het ongekende geluk van de eeuwige liefde. En duizenden anderen geraken verward in hun denken, als ze zien, hoe de macht des menschen triomfeert over alles, wat steunt op de basis van geloof en chris- telijken vrede. Dezen vergeten de nietswaar digheid van luttele jaren, van een periode, welke slechts een men- schengeslacht of enkele geslach ten omval. De weg der overwinning, dien Jezus ging. leidde over Golgotha en werd gekenmerkt door mar teling, lijden, vervolging, den dood. Na twee duizend jarer. huldigen we Jezus als den Tri omfator, erkennen velen Hem als hun Verlosser, en zij, die Hem vervolgen, wekken slechts ons medelijden. In de afgeloopen twee duizend jaren heeft de wereld vele en „groote" koningen en volksleiders gekend, groot naar mensche- lijken maatstaf, maar alle wereldrijken, die ze stichtten, zijn vergaan. Maar Christus-Koning regeert nog; de grenzen van het Rijk Zijner Liefde zijn en zullen blij ven ongeschonden. Het Rijk van Christus-Koning is onwankelbaar, omdat het is gebouwd op den grondslag van den Vrede. In Zijn Rijk is plaats voor allen, tot welk volk ze ook be- hooren. De weg er heen is recht maar smal en moeilijk. Die weg is gebakend door de staties van Jezus' eigen Lijden, opdat we ons zullen sterken door Zijn voorbeeld en zullen weten, dat lijden en vervolging de touwen der genade zijn, waarmee de Ver losser de geesten binnenhaalt in Zijn Rijk, waar duizend jaren niet meer dan een spotlach der eeuwigheid beteekenen. Md. 1 Cf. 12 thifct 30 et. Bij Apothekers en Drogisten, In Maart, April en Mei komen de meeste branden voor. Het zal misschien hier en daar verbazing wekken, dat zoo vroeg in het seizoen wordt gewaar schuwd tegen brand in bosch en heide. Naar het leekenoordeel zouden de maanden Augustus en September daarvoor veel eerder in aanmerking komen. Het staatje van de brochure „Boschbrand", van de Ned. Hei demaatschappij, toont echter dui delijk aan, dat de maanden Maart- Mei verreweg de meeste bosch- branden hebben gebracht. Dit is de tijd, dat er overal in de natuur nieuw leven gaat ont waken. Dit is de tijd van zwellen de knoppen aan boom en struik, van jong groen en frissche, met sap geladen twijgen. Nieuwe levenssappen doorstroomen alles in de natuur. „Alles", is eigenlijk iets te veel gezegd. Want aan dit algemeen ontwaken doen de heide, de dennen en het bekende en zoo vuur-gevaarlijke buntgras, dat veelvuldig in de bosschen voor komt, niet mee. Er gaat nog geen nieuw leven door deze stille creaturen en alle takken en twijgen blijven dor. Zoo worden zij een gretig voed sel voor iedere vonk, voor elke achteloos weggeworpen lucifer. Daarbij komt, dat April en Mei heel vaak zeer droge maanden zijn en de wind uit Noord of Oost blaast. Het is juist in dezen tijd, dat de kleinste onvoorzich tigheid in bosch zich regelrecht wreekt en tot rampen van grooten omvang kan aanleiding geven. Eén vonkje en het vuur jaagt door de bosschen, aangeblazen door den drogen wind, gretig voedsel vindend in de dorre, harsrijke boomen. Daarbij komt nog, dat het eerste voorjaar véél menschen naar buiten lokt. Er is een zeker percentage Nedeilanders en een ook nog al groot percentage zelfs dat zich vrij onverschillig betoont ten aanzien van de gevaren voor de bosschen en heidevelden. En toch heeft iedere Nederlander er belang bij. Het mag dan al waar zijn, dat de meeste Nederlanders geen bosch-bezitters zijn, maar wel genieten zij er de voordeelen van. En in de hierboven geci teerde brochure maakt de schrij ver, de heer de Koning, zoo ter loops deze opmerking „Eigenlijk hebben alle Neder landers wel bosch, want circa 15 pet. van onze bosschen behoort aan staat, provincie en gemeente". Bosch en heide zijn de longen van de stad, ze zijn het groote sanatorium van Nederland. In onzen gejaagden tijd zijn de menschen niet meer te tellen, die in de zuivere lucht onzer bos schen rust, rust en rust komen zoeken. Die in den adem onzer dennen vrijer en kalmer hun hart voelden kloppen en bij den laten zang van een avondvogel de kalmte herwonnen, die het ner veuze leven hen ontroofde. Daarom worden er sanatoria en herstellingsoorden gebouwd in het hart van onze bosschen, daarom zijn de pensions in de nabijheid onzer bosschen in het zomerseizoen zoo gevuld. V Bosch-en heidebranden kunnen velerlei oorzaken hebben, die echter alle gevangen kunnen wor den in een eenvoudige catalogi seering door menschen, door blikseminslag. Voor ons land is de mensch oorzaak; bliksem maar van zeer ondergeschikte beteekenis. De heer de Koning geeft in zijn brochure een berekening op 0.5 pet., dus 1 op de 200. In andere landen, vooral Canada en Rusland is dit aandeel dat het hemelvuur in stichting van boschbranden heeft, veel grooter. Bij ons gaat onweer meestal gepaard met malsche regens, waardoor het brandgevaar sterk verminderd verminderd wordt. Maar deïmensch is het eenige, groote gevaar in het bosch. Zonder den mensch zou er maar heel weinig boschbtand voor komen. De menschen-oorzaken heeft de heer de Koning in „Boschbrand als volgt onderverdeeld lo onvoorzichtigheid, zorgeloos heid bij het afstoken van hei, bij het rooken, bij militaire oefe ningen, bij het aanleggen van vuur 37.5 pet 2e kwaadwilligheid 12 pet 3e spoor- en tramwegen 8 pet 4e andere oorzaken (b.v. brand v.e. huis) 1 pet 5e oorzaak onbekend 41 pet 99.5 pet Het ligt voor de hand, dat bij de 41 pet. „oorzaak onbekend" heel wat gevallen begrepen zijn, die aan onvoorzichtigheid met rooken te wijten zijn. Niet altijd is het noodig dat degene, die door onvoorzichtigheid brand veroorzaakte, zich daar ook van bewust is. H e t gevaar voor onze bosschen schuilt in het rooken. De sigaar is nog het minst gevaarlijk. De pijp kan men vrij ongevaarlijk maken, door er een dop op te gebruiken. Maar de sigaret, het veel gebruikte rook- produt van de jeugd, is zeer gevaarlijk, daar zij lang door blijft smeulen. Van een Amerikaansch bosch wachter is de uitdrukking: „een lucifer heeft een kop, maar kan niet denken". En in het boekje „Boschbrand" vonden we de reproductie van een plaat van het Joego-Slavische staatsboschbeheer, waarop men lezen kan: „Van'één boom kan men een millioen lucifers maken en met één lucifer kan men een millioen boomen vernielen". Men moet de boschwachters maar eens zien, wanneer zij om de een of andere reden een lu cifer moeten aansteken in bosch of heide. De lucifer wordt niet achteloos weggeworpen maar als zij eenmaal uit is en niet eer met den kop in den grond gestoken. En dan krijgt zij nog een stevigen trap achterna. Het attentiesein is bij onze bosschen en heidevelden weer geheschen. De waarschuwingen worden door de microfoon der omroepen en in de bladen weer doorge geven. En wil men de schoonheid van ons land bewaren, dan is er een dringend beroep noodig op oud en jong „Weest op uw hoede voor bosch- en heidebrand" 1 voor weinig geld, koopt u bij ons een 90 gulden Met 2 jaar garantie. Firma v. d. Munckhof Een man een woord n man, 'n woord. Een wereld zonder vertrouwen We hebben een typische uitdruk king in onze taal om kenbaar te maken, dat geen onderling maat schappelijk verkeer mogelijk is, wan neer dit niet kan steunen op de waar achtigheid van het gegeven woord. Een man 'n man, een woord 'n woord, wil zeggen, dat je geen kerel bent, met wien is te handelen, wan neer 'n belofte niet wordt nageko men. Geldt dat voor meDschen onder ling, nog meer is het van waarde in hèt verkeer der volkeren. In dat verband herinneren we er aan: le. Dat Hitier na de militaire be zetting der Rijnprovincies vrijwillig de verklaring heeft afgelegd, dat van Duitsche kant geen verrassingen op het gebied der Europeesche politiek waren te verwachten. 2e. Dat Hitier na den Anschluss van Oostenrijk verzekerd heeft, dat Duitsehland thans geen aspiraties 'inzake gebiedsuitbreiding, voor wat Europa betreft, meer had. 3e. Dat Hitier na de annexatie van het Sudeten duitsche gebied nog maals een verklaring in gelijken geest heeft afgelegd. Nochtans is thans Tjechië en Mo- ravië, het gebied dus van vreemde volkeren, geweldadig bij Duitsehland ingelijfd, werd Slowakije tot een Duitschen vazallenstaat gedegra deerd en wordt een nog volkomen onafhankelijk Europeesch rijk, Roe menië, voorgeschreven, wat het met zijn productie-overschotten heeft te doen (uitlevering aan Duitsehland) en op welke wijze het Roemeensche volk in de toekomst aan zijn eigen bestaan zal mogen werken (land- bouwcultuur)Alle jérémiades over brutale verdrukking van Duitsche onderdanen in Tsjechoslowakijë blij ken in waarheid uit niets anders te zijn ontsproten dan uit de zucht om den weg te banen naar de Roemeen sche petroleumvelden. Het is thans voor iedereen duide lijk, dat op het Duitsche woord niet, althans niet langer meer, valt te vertrouwen. En dat de Duitsche re geering zich tot alles gerechtigd acht, wat in overeenstemming is met de Duitsche inzichten inzake Duit sche behoefte aan levensruimte. Wan neer men straks in Berlijn tot de conclusie komt, dat het Duitsche volk aan Hollandsche kaas en kool en Hollandsche zeehavens evenveel behoefte heeft als aan Roemeensche petroleum, dan zou het met ons on afhankelijk volksbestaan zjjn gedaan, wanneer we niet.... Een onzer ministers waarschuwde er onlangs tegen, dat men het niet als „natuurlijk" moet voorstellen, dat Duitsehland den een of anderen dag Holland zal willen annexeeren. Dat wekt, meende Z.Exc., verkeerde sug- Goed, laten we er niet te veel over spreken. Maar laten we op de mo gelijkheid er van, altijd zijn voor bereid. Door den uitbouw van onze weer macht en een moderne toerusting van ons leger. Zooals het Derde Rijk wereldge schiedenis maakt, kan het niet an ders, of een der eerstvolgende blad zijden draagt tot titel „oorlog". In de naaste toekomst zal elk Europeesch yolk vergaan, dat niet bereid is om, zoo noodig, te vechten voor zijn bestaan. Inderdaad, 't is een huivering wekkende consequentie. Ik begrijp niet,dat er nog men schen zijn, niet-Duitschers (helaas: óók Nederlanders), die bewondering hebben voor de huidige Duitsche voortvarendheid. „Ze leveren het 'm toch maar Wat 'n kunst! Als men geen mo raal meer laat gelden en geen mid delen meer schuwt, dan kan men het altijd een heel eind brengen in de wereld. Het Derde Rijk speculeert op den afschuw van de menschheid jegens een vollierenslachting. Oorlog een groote Europeesche oorlog is het eenige middel tegen het heden toe gepaste geweld. Moet men de Duit- schers prijzen, omdat ze op de vrede lievendheid van andere volkeren spe- culeeren Of verdienen die tegen gestelde machten lof, omdat ze zich uit afschuw van den oorlog zóózeer laten schaden en tarten, dat het naar menscheljjk vermogen niet meer te verdragen lijkt De trots van Holland, van Neder land, is het, dat het volk onder lei ding van Oranje, laatstelijk onder leiding van koningin Wilhelmina, altijd heeft geijverd voor den vrede, in en buiten zijn grenzen. Niet min der echter was het immer onze trots, dat wij voor ons bestaan en onze onafhankelijkheid hebben geofferd en geleden, zooals maar weinige andere volkeren. Geen oogenblik mogen we welke macht ter aarde ook, in het onzekere laten, dat het Nederlandsche volk, als het moet, opnieuw zijn vrijheid en onafhankelijkheid zal weten te verdedigen; er althans tot het uiterste voor zal vechten. Als de oorlog eenmaal ontbrandt in Europa, zullen de vlammen zich naar alle kanten verspreiden. Iedere buitenlandsche macht moet er zich van overtuigd houden, dat geweld aan de Nederlandsche grens strijd beteekent, een strijd, welke ongetwijfeld den inzet van een groo ten Europeeschen oorlog, wellicht van een wereldoorlog, zou beteekenen. Onthoudt EEN dingkoopt bij j Uw Trouw- of Verlovingsring Graveeren gratis. Ook voor U hebben wij een paseende en soliede BRIL van de goed koopste tot de duurste soorten. Levering Z.N.L. Eigen slijperij. Mooie keuze Goud, Zilver, Uurwerken. Gero en Wellner Zilver. Vanaf heden 5 pet. korting (uitgez. Jungh., Gero-art.) Burgemeester en Wethouders van Venray acht het noodzakelijk nog eens aan te sporen tot de meest mo gelijke waakzaamheid met betrek king tot het voorkomen en blusschen van bosch- en heidebranden. De aandacht zij daarom andermaal gevestigd op het navolgende: le. Het is bekend, dat bij een ver blijf in de bosschen en de heide, bij droog weer en speciaal in het warme jaargetijde de minste onachtzaam heid de grootste nadeelige gevolgen kan hebben. Het wegwerpen van een nog brandende lucifer of van een eindje sigaar of het wegvliegen van vonken van sigaar of pijp, schijn baar van geen beteekenis, kan brand doen ontstaan en aldus een strafbaar feit opleveren volgens artikel 429 van het Wetboek van Strafrecht, waar o.m.: een straf van 14 dagen hechtenis of f 100.boete wordt bedreigd tegen dengene, die door gebrek aan de noodige omzichtigheid of voorzorg gevaar voor bosch-, heide, halm-, gras- en veenbrand doet ont staan. Het strafbaar feit is ook reeds aanwezig door onvoorzichtig heid met vuur, ook zonder dat nog brand ontstaat. Het rooken in de bosschen en licht brandbare heide is dus in het alge meen absoluut verboden, terwijl ook ten strengste verboden is het, om welke reden dan ook, zonder vergun ning van het bevoegde gezag, aan leggen van vuur in of in de nabij heid van boschen en heide, hetwelk steeds direct, dus ook al zonder dat brand ontstaat, strafbaar is, volgens hetzelfde artikel 429, dat verbiedt op straffe van 14 dagen hechtenis of f 100.boete het aanleggen, voeden of onderhouden van een vuur op zoo korten afstand van gebouwen of goe deren, dat daardoor brandgevaar kan ontstaan. In dit verband wordt er nog met den meesten nadruk op gewezen, dat kinderen niet zonder toezicht in de bosscneö of heide mogen verblijven, aangezien de ervaring leert, dat de jeugd zich gaarne onledig houdt met het spelen met vuur, of het doen ontstaan van kleine branden, waar van vaak de gevolgen niet zijn te overzien. Dringend manen wij de ouders en verzorgers aan, in deze hunne groote verantwoordelijkheid wel te beseffen. 2e. Wanneer een bosch- of heide brand ontstaan is, moet degene, die zulks het eerst-ziet, er voor zorgen, dat daarvan terstond kennis worde gegeven bij den burgemeester of bij de politie, opdat onverwijld maat regelen kunnen worden genomen om den brand in zijn voortgang zooveel mogelijk te stuiten. Venray, 22 Maart 1939. Burgemeester enWethouders van Venray, A. H. M. JANSSEN. De Secretaris, VAN HAAREN. WAARSCHUWING. Verbod van rooken. De Burgemeester van Venray her innert de ingezetenen aan het besluit van Burgemeester en Wethouders d.d. 11 Juni 1925, waarbij ingevolge het bepaalde bij artikel 429 sub 4 van het Wetboek van Strafrecht is verboden het rooken in alle bosschen, veen-, turf- en heidegronden en tot op een afstand van 10 meter hiervan op alle daardoor, daarin, daarlangs of daarbij gelegen wegen, voetpaden of open plaatsen of ter reinen. Dit besluit is op de wijze bedoeld in artikel 203 der Gemeente wet, deuzelfden dag afgekondigd en onmiddellijk in werking getreden. Aan dit besluit zal zeer streng de hand worden gehouden en bjj over treding onmiddellijk proces-verbaal worden opgemaakt. Venray, 22 Maart 1939. De Burgemeester van Venray, A. H. M. JANSSEN. Verbod van loopen in de bosschen. De Burgemeester van Venray brengt nogmaals teralgemeene ken nis, dat het, met het oog op het groote brandgevaar, verboden is in de gemeentebosschen zich op te houden. Aan de bosschen zijn de plaatjes aangebracht „Verboden Toegang." Aan dit verbod zal streng de hand worden gehouden en bij overtreding onmiddellijk proces-verbaal worden opgemaakt. Tegen degenen, die de geplaatste bordjes mochten verwijderen, ver plaatsen of beschadigen, zal met strengheid worden opgetreden. Venray, 22 Maart 1939. De Burgemeester van Venray, A. H. M. JANSSEN. Verbod laten liggen iepenhout. Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter openbare kennis, dat het ingevolge de Boschwet ver boden is van 1 April tot 1 October iepenhout te laten liggen, opgestapeld te houden of te vervoeren. Het verbod geldt niet voor geheel ontschorst hout, hout met een door snede kleiner dan 7 c.M., hout dat onder water ligt en hout, waarvan de schors in haar geheel met tim- mermanscarbolineum is bestreken. Venray, 20 Maart 1939. Burgemeester en Wethouders vnd. A. H. M. JANSSEN. De Secretaris, VAN HAAREN. Zwaar wit, rood, blauw en groen KASTPAPIER aan vellen en rollen. FIRMA VAN DEN MUNCKHOF TREKHONDENWET. Herkeuring van alle trekhonden. Burgemeester en Wethouders van Venray brengen ter algemeene ken nis, dat door hen eene herkeuring van alle trekhonden wordt bevolen, welke zal worden gehouden op 25 en 26 April a.s. en wel Dinsdag 52 April des voormiddags 9 uur te Oostrum beginpunt weg Geysteren; des voormiddags 9.30 u. te Olrlo bij J. H. Nelissen; des voormiddags 10.30 u. te Casten- ray, Kermisterrein des voormiddags 11.30 u. te Leunen nabij het transformatorhuisje. Woensdag 26 April des voormiddags 9 uur Dorp, Hen- seniusplein; der voormiddags 10 u. Nachtegaal, Deurnesche weg; des namiddags 2 uur te'Merselo, Kermisterrein. De honden moeten voldoen aan de volgende eischen: 1. Korte, breede zware nek, krach tige hals. 2. Breede schoft (deel van den rug tusschen de schouderbladen). 3. Rechte breede, gespierde rug; korte, rechte breede lendenen. 4. Breede voorborst. 5. Breed, gespierd kruis, smalle gevulde flanken. 6. Gewelfde diepe borst, gespierde voldoende vastliggende schouder. 7. krachtig gebouwde, rechte bee- nen (voorbeeneD) 8. korte ronde klauwen; niet ge. spreide teenen met ronde niet weeke zooikussens. 9. goed gebroekt; lange flinke ge spierde dij en schenkel; sprongge- wrichten laag bij den grond, goeden stand van de achterbeenen; 10. krachtige gewrichten. Met nadruk wordt er op gewezen dat hond, tuig en kar ter keuring aanwezig moet zijn. Niet goedgekeurd worden de hon den, welke onvolwassen zijn en ver der kreupele, aan huidziekte lijden de, gewonde, zichtbaar dragende of zoogende honden. Honden met een geringere schoft hoogte dan 60 cM. indien zij voor de kar gespanne, 50 cM. indien zij onder de kar gespannen worden, honden met een geringere borst- breedte, gemeten tusschen de mid- denste punten der boegen, dan 14 cM. Tot het tuig moet behooren een borstriem van tenminste 4 c.M. breedte van zacht leder, reikende tot achter de voorpooten en met, bij het trekken horizontaal gerichte stren gen en verbonden aan een spoorstok, vastgemaakt recht achter de plaats, waar de hond loopt; een buikriem van tenminste 4 c.M. breedte en een draagriem, welke voor een hond, vóór de kar gespannen tenminste 6 c.M. breed moet zijn. De hondekar moet voorzien zjjn van een of meer doelmatige ligplan- ken voor den hond en van een steeds brmkbaren zindelijken drinkbak en voorts zoodanig zijn ingericht, dat de hond, tijdens den rit in onge dwongen houding kan loopen en tijdens het stilstaan van de kar in ongedwongen houding kan liggen, zitten of staan. De kar moet voorzien zijn van 1 of meer steunsels, die voorkomt, dat zij den hond drukt, wanneer deze ligt, zit of staat. Als geleider van een hondenkar mag geen persoon optreden, die den leeftijd van 14 jaren nog niet heeft bereikt. Op de kar moeten zijn vermeldde naam van den houder en die van de gemeente, waar hij woonplaats heeft, alsmede het nummer van de in schrijving een en ander in geverfde zwarte letters en cijfers van 8 cjn. hoogte op een wit geverfd bord het geen aan de linkerzijde van de kar, zooveel mogelijk naar voren beves tigd en steeds zichtbaar moet zijn. Hiernaast moet aangebracht zijn een brandmerk „G" ten hoogte van 8 c.m. De aandacht wordt er nadrukke lijk op gevestigd, dat hond, kar en tuig aan de bovenvermelde eischen moeten voldoen om opnieuw voor

Peel en Maas | 1939 | | pagina 9