DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Palmpaschen.
Brandgevaar in de
voorjaarsmaanden.
ïcekt U 'tt fiima
SekeUfmackiHe
Rebuilt
Remington
Ons weekpraatje.
SCHAEFFERS
Schaeffers, Tel. 199 Horioger?,,clen
Waakzaamheid ter
voorkoming van
bosch en heidebrand.
SCHOONMAAK
Zaterdag 1 April 1939
Zestigste Jaargang No 13
Het einde van Jezus' verblijf
op aarde, als Godmensch tusschen
de menschen, kenmerkte zich
door markante tegenstellingen.
Zijn intocht in Jeruzalem, wel
ken we thans herdenken, was
een grootsche triomf, een klaar
blijkelijk succesvolle bekroning
van Zijn levenswerk, de Zen
ding des Vaders leek volbracht.
Het Joodsche volk erkende Hem,
Jezus, als zijn Koning. Het volk
begroette zijn nieuwen Koning en
wuifde Dezen toe met palmen,
terwijl Hij, naar het gebruik des
lands, op een ezel gezeten, de
hoofdstad van het Joodsche rijk
binnenreed.
En slechts enkele dagen later
moest de Godmensch den hoon
van hetzelfde volk ondergaan 1
Ten doode toe.
Hoe is deze volledige omme
keer in de volksgunst te ver
klaren
Slechts weinigen van de velen,
die den dood van Jezus tenslotte
wilden, waren diens uitgespro
ken vijanden.
Deze laatsten hadden van den
beginne af begrepen, wat Jezus
met zijn Zending bedoelde.
Maar ze geloofden niet in Hem;
ze wilden niet in Hem gelooven.
En daarom konden ze niet an
ders dan Hem als den anti-christ
beschouwen, als hoedanig ze
Hem moesten vervolgen.
De massa, die wèl in Hem
geloofde, keerde zich uiteindelijk
tegen Jezus, omdat ze zich in
Jezus bedrogen waande. Jezus
had gezegd, dal Hij hun Verlos
ser zou zijn, hun Koning; Hij
had ze gesproken van het groote
rijk, dat Hij voor het Joodsche
volk en allen die Hem volgen
wilden, door den wil des Vaders
zou inrichten.
Wie zulke dingen aan het
arme en vervolgde Joodsche volk
beloofde, was hun held. En Hij
was het temeer, omdat Hij reeds
bewezen had, dat Hij grootsche
dingen kon verrichten, wonderen.
Maar toen aan het Joodsche
volk bleek, dat Jezus enkel
was en wilde zijn: een Ko
ning des Vredes; en dat Zijn
Rijk niet van deze wereld was
maar een plaats had in de
eeuwigheid,waarbinnen allen
van welk volk ook, binnen de
oneindigheidsgrenzen van
liefde en barmhartigheid zou
den kunnen wonen, toen
keerde het volk zich van
Hem af.
Wij zijn thans twee duizend
jaar verder, maar de mensch
bleef gelijk.
Wederom klinken de Hosan-
nah's jegens den mensch onder
de menschen, die zijn volk een
groot en minstens duizendjarig
rijk belooft en de heerschappij
over andere volkeren.
En opnieuw wordt Hij, de
Koning des Vredes, verraden en
gekruisigd door lafhartigen, die
liever het zekere van de wereld,
voor luttele jaren, aanvaarden,
dan het ongekende geluk van de
eeuwige liefde.
En duizenden anderen geraken
verward in hun denken, als ze
zien, hoe de macht des menschen
triomfeert over alles, wat steunt
op de basis van geloof en chris-
telijken vrede.
Dezen vergeten de nietswaar
digheid van luttele jaren, van een
periode, welke slechts een men-
schengeslacht of enkele geslach
ten omval.
De weg der overwinning, dien
Jezus ging. leidde over Golgotha
en werd gekenmerkt door mar
teling, lijden, vervolging, den
dood. Na twee duizend jarer.
huldigen we Jezus als den Tri
omfator, erkennen velen Hem als
hun Verlosser, en zij, die
Hem vervolgen, wekken slechts
ons medelijden.
In de afgeloopen twee duizend
jaren heeft de wereld vele en
„groote" koningen en volksleiders
gekend, groot naar mensche-
lijken maatstaf, maar alle
wereldrijken, die ze stichtten, zijn
vergaan.
Maar Christus-Koning regeert
nog; de grenzen van het Rijk
Zijner Liefde zijn en zullen blij
ven ongeschonden.
Het Rijk van Christus-Koning
is onwankelbaar, omdat het is
gebouwd op den grondslag van
den Vrede.
In Zijn Rijk is plaats voor
allen, tot welk volk ze ook be-
hooren. De weg er heen is recht
maar smal en moeilijk. Die weg
is gebakend door de staties van
Jezus' eigen Lijden, opdat we
ons zullen sterken door Zijn
voorbeeld en zullen weten, dat
lijden en vervolging de touwen
der genade zijn, waarmee de Ver
losser de geesten binnenhaalt in
Zijn Rijk, waar duizend jaren
niet meer dan een spotlach der
eeuwigheid beteekenen.
Md.
1 Cf. 12 thifct 30 et. Bij Apothekers en Drogisten,
In Maart, April en Mei komen
de meeste branden voor.
Het zal misschien hier en daar
verbazing wekken, dat zoo vroeg
in het seizoen wordt gewaar
schuwd tegen brand in bosch
en heide. Naar het leekenoordeel
zouden de maanden Augustus en
September daarvoor veel eerder
in aanmerking komen.
Het staatje van de brochure
„Boschbrand", van de Ned. Hei
demaatschappij, toont echter dui
delijk aan, dat de maanden Maart-
Mei verreweg de meeste bosch-
branden hebben gebracht.
Dit is de tijd, dat er overal in
de natuur nieuw leven gaat ont
waken. Dit is de tijd van zwellen
de knoppen aan boom en struik,
van jong groen en frissche, met
sap geladen twijgen. Nieuwe
levenssappen doorstroomen alles
in de natuur.
„Alles", is eigenlijk iets te veel
gezegd. Want aan dit algemeen
ontwaken doen de heide, de
dennen en het bekende en zoo
vuur-gevaarlijke buntgras, dat
veelvuldig in de bosschen voor
komt, niet mee.
Er gaat nog geen nieuw leven
door deze stille creaturen en alle
takken en twijgen blijven dor.
Zoo worden zij een gretig voed
sel voor iedere vonk, voor elke
achteloos weggeworpen lucifer.
Daarbij komt, dat April en Mei
heel vaak zeer droge maanden
zijn en de wind uit Noord of
Oost blaast. Het is juist in dezen
tijd, dat de kleinste onvoorzich
tigheid in bosch zich regelrecht
wreekt en tot rampen van grooten
omvang kan aanleiding geven.
Eén vonkje en het vuur jaagt
door de bosschen, aangeblazen
door den drogen wind, gretig
voedsel vindend in de dorre,
harsrijke boomen. Daarbij komt
nog, dat het eerste voorjaar véél
menschen naar buiten lokt.
Er is een zeker percentage
Nedeilanders en een ook nog
al groot percentage zelfs dat
zich vrij onverschillig betoont
ten aanzien van de gevaren voor
de bosschen en heidevelden. En
toch heeft iedere Nederlander er
belang bij.
Het mag dan al waar zijn, dat
de meeste Nederlanders geen
bosch-bezitters zijn, maar wel
genieten zij er de voordeelen
van. En in de hierboven geci
teerde brochure maakt de schrij
ver, de heer de Koning, zoo ter
loops deze opmerking
„Eigenlijk hebben alle Neder
landers wel bosch, want circa
15 pet. van onze bosschen
behoort aan staat, provincie en
gemeente".
Bosch en heide zijn de longen
van de stad, ze zijn het groote
sanatorium van Nederland.
In onzen gejaagden tijd zijn de
menschen niet meer te tellen, die
in de zuivere lucht onzer bos
schen rust, rust en rust komen
zoeken. Die in den adem onzer
dennen vrijer en kalmer hun hart
voelden kloppen en bij den laten
zang van een avondvogel de
kalmte herwonnen, die het ner
veuze leven hen ontroofde.
Daarom worden er sanatoria
en herstellingsoorden gebouwd
in het hart van onze bosschen,
daarom zijn de pensions in de
nabijheid onzer bosschen in het
zomerseizoen zoo gevuld.
V
Bosch-en heidebranden kunnen
velerlei oorzaken hebben, die
echter alle gevangen kunnen wor
den in een eenvoudige catalogi
seering door menschen, door
blikseminslag.
Voor ons land is de mensch
oorzaak; bliksem maar van zeer
ondergeschikte beteekenis. De
heer de Koning geeft in zijn
brochure een berekening op 0.5
pet., dus 1 op de 200. In andere
landen, vooral Canada en Rusland
is dit aandeel dat het hemelvuur
in stichting van boschbranden
heeft, veel grooter. Bij ons gaat
onweer meestal gepaard met
malsche regens, waardoor het
brandgevaar sterk verminderd
verminderd wordt.
Maar deïmensch is het eenige,
groote gevaar in het bosch.
Zonder den mensch zou er maar
heel weinig boschbtand voor
komen.
De menschen-oorzaken heeft de
heer de Koning in „Boschbrand
als volgt onderverdeeld
lo onvoorzichtigheid, zorgeloos
heid bij het afstoken van hei, bij
het rooken, bij militaire oefe
ningen, bij het aanleggen van
vuur 37.5 pet
2e kwaadwilligheid 12 pet
3e spoor- en tramwegen 8 pet
4e andere oorzaken (b.v.
brand v.e. huis) 1 pet
5e oorzaak onbekend 41 pet
99.5 pet
Het ligt voor de hand, dat bij
de 41 pet. „oorzaak onbekend"
heel wat gevallen begrepen zijn,
die aan onvoorzichtigheid met
rooken te wijten zijn. Niet altijd
is het noodig dat degene, die
door onvoorzichtigheid brand
veroorzaakte, zich daar ook van
bewust is.
H e t gevaar voor onze bosschen
schuilt in het rooken.
De sigaar is nog het minst
gevaarlijk. De pijp kan men vrij
ongevaarlijk maken, door er een
dop op te gebruiken. Maar de
sigaret, het veel gebruikte rook-
produt van de jeugd, is zeer
gevaarlijk, daar zij lang door
blijft smeulen.
Van een Amerikaansch bosch
wachter is de uitdrukking: „een
lucifer heeft een kop, maar kan
niet denken".
En in het boekje „Boschbrand"
vonden we de reproductie van
een plaat van het Joego-Slavische
staatsboschbeheer, waarop men
lezen kan:
„Van'één boom kan men een
millioen lucifers maken en met
één lucifer kan men een millioen
boomen vernielen".
Men moet de boschwachters
maar eens zien, wanneer zij om
de een of andere reden een lu
cifer moeten aansteken in bosch
of heide. De lucifer wordt niet
achteloos weggeworpen maar als
zij eenmaal uit is en niet eer
met den kop in den grond
gestoken. En dan krijgt zij nog
een stevigen trap achterna.
Het attentiesein is bij onze
bosschen en heidevelden weer
geheschen.
De waarschuwingen worden
door de microfoon der omroepen
en in de bladen weer doorge
geven. En wil men de schoonheid
van ons land bewaren, dan is
er een dringend beroep noodig
op oud en jong
„Weest op uw hoede voor
bosch- en heidebrand" 1
voor weinig geld, koopt u bij ons een
90 gulden
Met 2 jaar garantie.
Firma v. d. Munckhof
Een man
een woord
n man,
'n woord.
Een wereld zonder vertrouwen
We hebben een typische uitdruk
king in onze taal om kenbaar te
maken, dat geen onderling maat
schappelijk verkeer mogelijk is, wan
neer dit niet kan steunen op de waar
achtigheid van het gegeven woord.
Een man 'n man, een woord 'n woord,
wil zeggen, dat je geen kerel
bent, met wien is te handelen, wan
neer 'n belofte niet wordt nageko
men.
Geldt dat voor meDschen onder
ling, nog meer is het van waarde
in hèt verkeer der volkeren. In dat
verband herinneren we er aan:
le. Dat Hitier na de militaire be
zetting der Rijnprovincies vrijwillig
de verklaring heeft afgelegd, dat van
Duitsche kant geen verrassingen op
het gebied der Europeesche politiek
waren te verwachten.
2e. Dat Hitier na den Anschluss
van Oostenrijk verzekerd heeft, dat
Duitsehland thans geen aspiraties
'inzake gebiedsuitbreiding, voor wat
Europa betreft, meer had.
3e. Dat Hitier na de annexatie van
het Sudeten duitsche gebied nog
maals een verklaring in gelijken geest
heeft afgelegd.
Nochtans is thans Tjechië en Mo-
ravië, het gebied dus van vreemde
volkeren, geweldadig bij Duitsehland
ingelijfd, werd Slowakije tot een
Duitschen vazallenstaat gedegra
deerd en wordt een nog volkomen
onafhankelijk Europeesch rijk, Roe
menië, voorgeschreven, wat het met
zijn productie-overschotten heeft te
doen (uitlevering aan Duitsehland)
en op welke wijze het Roemeensche
volk in de toekomst aan zijn eigen
bestaan zal mogen werken (land-
bouwcultuur)Alle jérémiades over
brutale verdrukking van Duitsche
onderdanen in Tsjechoslowakijë blij
ken in waarheid uit niets anders te
zijn ontsproten dan uit de zucht om
den weg te banen naar de Roemeen
sche petroleumvelden.
Het is thans voor iedereen duide
lijk, dat op het Duitsche woord niet,
althans niet langer meer, valt te
vertrouwen. En dat de Duitsche re
geering zich tot alles gerechtigd
acht, wat in overeenstemming is met
de Duitsche inzichten inzake Duit
sche behoefte aan levensruimte. Wan
neer men straks in Berlijn tot de
conclusie komt, dat het Duitsche
volk aan Hollandsche kaas en kool
en Hollandsche zeehavens evenveel
behoefte heeft als aan Roemeensche
petroleum, dan zou het met ons on
afhankelijk volksbestaan zjjn gedaan,
wanneer we niet....
Een onzer ministers waarschuwde
er onlangs tegen, dat men het niet
als „natuurlijk" moet voorstellen, dat
Duitsehland den een of anderen dag
Holland zal willen annexeeren. Dat
wekt, meende Z.Exc., verkeerde sug-
Goed, laten we er niet te veel over
spreken. Maar laten we op de mo
gelijkheid er van, altijd zijn voor
bereid.
Door den uitbouw van onze weer
macht en een moderne toerusting
van ons leger.
Zooals het Derde Rijk wereldge
schiedenis maakt, kan het niet an
ders, of een der eerstvolgende blad
zijden draagt tot titel „oorlog".
In de naaste toekomst zal elk
Europeesch yolk vergaan, dat niet
bereid is om, zoo noodig, te vechten
voor zijn bestaan.
Inderdaad, 't is een huivering
wekkende consequentie.
Ik begrijp niet,dat er nog men
schen zijn, niet-Duitschers (helaas:
óók Nederlanders), die bewondering
hebben voor de huidige Duitsche
voortvarendheid. „Ze leveren het 'm
toch maar
Wat 'n kunst! Als men geen mo
raal meer laat gelden en geen mid
delen meer schuwt, dan kan men het
altijd een heel eind brengen in de
wereld.
Het Derde Rijk speculeert op den
afschuw van de menschheid jegens
een vollierenslachting. Oorlog een
groote Europeesche oorlog is het
eenige middel tegen het heden toe
gepaste geweld. Moet men de Duit-
schers prijzen, omdat ze op de vrede
lievendheid van andere volkeren spe-
culeeren Of verdienen die tegen
gestelde machten lof, omdat ze zich
uit afschuw van den oorlog
zóózeer laten schaden en tarten, dat
het naar menscheljjk vermogen niet
meer te verdragen lijkt
De trots van Holland, van Neder
land, is het, dat het volk onder lei
ding van Oranje, laatstelijk onder
leiding van koningin Wilhelmina,
altijd heeft geijverd voor den vrede,
in en buiten zijn grenzen. Niet min
der echter was het immer onze trots,
dat wij voor ons bestaan en onze
onafhankelijkheid hebben geofferd en
geleden, zooals maar weinige andere
volkeren.
Geen oogenblik mogen we welke
macht ter aarde ook, in het onzekere
laten, dat het Nederlandsche volk,
als het moet, opnieuw zijn vrijheid
en onafhankelijkheid zal weten te
verdedigen; er althans tot het uiterste
voor zal vechten.
Als de oorlog eenmaal ontbrandt
in Europa, zullen de vlammen zich
naar alle kanten verspreiden.
Iedere buitenlandsche macht moet
er zich van overtuigd houden, dat
geweld aan de Nederlandsche grens
strijd beteekent, een strijd, welke
ongetwijfeld den inzet van een groo
ten Europeeschen oorlog, wellicht
van een wereldoorlog, zou beteekenen.
Onthoudt EEN dingkoopt bij
j Uw Trouw- of Verlovingsring
Graveeren gratis.
Ook voor U hebben wij een paseende en soliede BRIL van de goed
koopste tot de duurste soorten. Levering Z.N.L. Eigen slijperij.
Mooie keuze Goud, Zilver, Uurwerken. Gero en Wellner Zilver.
Vanaf heden 5 pet. korting (uitgez. Jungh., Gero-art.)
Burgemeester en Wethouders van
Venray acht het noodzakelijk nog
eens aan te sporen tot de meest mo
gelijke waakzaamheid met betrek
king tot het voorkomen en blusschen
van bosch- en heidebranden.
De aandacht zij daarom andermaal
gevestigd op het navolgende:
le. Het is bekend, dat bij een ver
blijf in de bosschen en de heide, bij
droog weer en speciaal in het warme
jaargetijde de minste onachtzaam
heid de grootste nadeelige gevolgen
kan hebben. Het wegwerpen van een
nog brandende lucifer of van een
eindje sigaar of het wegvliegen van
vonken van sigaar of pijp, schijn
baar van geen beteekenis, kan brand
doen ontstaan en aldus een strafbaar
feit opleveren volgens artikel 429
van het Wetboek van Strafrecht,
waar o.m.: een straf van 14 dagen
hechtenis of f 100.boete wordt
bedreigd tegen dengene, die door
gebrek aan de noodige omzichtigheid
of voorzorg gevaar voor bosch-, heide,
halm-, gras- en veenbrand doet ont
staan. Het strafbaar feit is ook
reeds aanwezig door onvoorzichtig
heid met vuur, ook zonder dat nog
brand ontstaat.
Het rooken in de bosschen en licht
brandbare heide is dus in het alge
meen absoluut verboden, terwijl ook
ten strengste verboden is het, om
welke reden dan ook, zonder vergun
ning van het bevoegde gezag, aan
leggen van vuur in of in de nabij
heid van boschen en heide, hetwelk
steeds direct, dus ook al zonder dat
brand ontstaat, strafbaar is, volgens
hetzelfde artikel 429, dat verbiedt
op straffe van 14 dagen hechtenis of
f 100.boete het aanleggen, voeden
of onderhouden van een vuur op zoo
korten afstand van gebouwen of goe
deren, dat daardoor brandgevaar kan
ontstaan.
In dit verband wordt er nog met
den meesten nadruk op gewezen, dat
kinderen niet zonder toezicht in de
bosscneö of heide mogen verblijven,
aangezien de ervaring leert, dat de
jeugd zich gaarne onledig houdt met
het spelen met vuur, of het doen
ontstaan van kleine branden, waar
van vaak de gevolgen niet zijn te
overzien. Dringend manen wij de
ouders en verzorgers aan, in deze
hunne groote verantwoordelijkheid
wel te beseffen.
2e. Wanneer een bosch- of heide
brand ontstaan is, moet degene, die
zulks het eerst-ziet, er voor zorgen,
dat daarvan terstond kennis worde
gegeven bij den burgemeester of
bij de politie, opdat onverwijld maat
regelen kunnen worden genomen om
den brand in zijn voortgang zooveel
mogelijk te stuiten.
Venray, 22 Maart 1939.
Burgemeester enWethouders
van Venray,
A. H. M. JANSSEN.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
WAARSCHUWING.
Verbod van rooken.
De Burgemeester van Venray her
innert de ingezetenen aan het besluit
van Burgemeester en Wethouders
d.d. 11 Juni 1925, waarbij ingevolge
het bepaalde bij artikel 429 sub 4
van het Wetboek van Strafrecht is
verboden het rooken in alle
bosschen, veen-, turf- en heidegronden
en tot op een afstand van 10 meter
hiervan op alle daardoor, daarin,
daarlangs of daarbij gelegen wegen,
voetpaden of open plaatsen of ter
reinen. Dit besluit is op de wijze
bedoeld in artikel 203 der Gemeente
wet, deuzelfden dag afgekondigd en
onmiddellijk in werking getreden.
Aan dit besluit zal zeer streng de
hand worden gehouden en bjj over
treding onmiddellijk proces-verbaal
worden opgemaakt.
Venray, 22 Maart 1939.
De Burgemeester van Venray,
A. H. M. JANSSEN.
Verbod van loopen in
de bosschen.
De Burgemeester van Venray
brengt nogmaals teralgemeene ken
nis, dat het, met het oog op het
groote brandgevaar, verboden is in
de gemeentebosschen zich op te
houden.
Aan de bosschen zijn de plaatjes
aangebracht „Verboden Toegang."
Aan dit verbod zal streng de hand
worden gehouden en bij overtreding
onmiddellijk proces-verbaal worden
opgemaakt.
Tegen degenen, die de geplaatste
bordjes mochten verwijderen, ver
plaatsen of beschadigen, zal met
strengheid worden opgetreden.
Venray, 22 Maart 1939.
De Burgemeester van Venray,
A. H. M. JANSSEN.
Verbod laten liggen iepenhout.
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter openbare kennis,
dat het ingevolge de Boschwet ver
boden is van 1 April tot 1 October
iepenhout te laten liggen, opgestapeld
te houden of te vervoeren.
Het verbod geldt niet voor geheel
ontschorst hout, hout met een door
snede kleiner dan 7 c.M., hout dat
onder water ligt en hout, waarvan
de schors in haar geheel met tim-
mermanscarbolineum is bestreken.
Venray, 20 Maart 1939.
Burgemeester en Wethouders vnd.
A. H. M. JANSSEN.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
Zwaar wit, rood, blauw en groen
KASTPAPIER aan vellen en
rollen.
FIRMA VAN DEN MUNCKHOF
TREKHONDENWET.
Herkeuring van alle
trekhonden.
Burgemeester en Wethouders van
Venray brengen ter algemeene ken
nis, dat door hen eene herkeuring
van alle trekhonden wordt bevolen,
welke zal worden gehouden op 25 en
26 April a.s. en wel
Dinsdag 52 April
des voormiddags 9 uur te Oostrum
beginpunt weg Geysteren;
des voormiddags 9.30 u. te Olrlo bij
J. H. Nelissen;
des voormiddags 10.30 u. te Casten-
ray, Kermisterrein
des voormiddags 11.30 u. te Leunen
nabij het transformatorhuisje.
Woensdag 26 April
des voormiddags 9 uur Dorp, Hen-
seniusplein;
der voormiddags 10 u. Nachtegaal,
Deurnesche weg;
des namiddags 2 uur te'Merselo,
Kermisterrein.
De honden moeten voldoen aan de
volgende eischen:
1. Korte, breede zware nek, krach
tige hals.
2. Breede schoft (deel van den rug
tusschen de schouderbladen).
3. Rechte breede, gespierde rug;
korte, rechte breede lendenen.
4. Breede voorborst.
5. Breed, gespierd kruis, smalle
gevulde flanken.
6. Gewelfde diepe borst, gespierde
voldoende vastliggende schouder.
7. krachtig gebouwde, rechte bee-
nen (voorbeeneD)
8. korte ronde klauwen; niet ge.
spreide teenen met ronde niet weeke
zooikussens.
9. goed gebroekt; lange flinke ge
spierde dij en schenkel; sprongge-
wrichten laag bij den grond, goeden
stand van de achterbeenen;
10. krachtige gewrichten.
Met nadruk wordt er op gewezen
dat hond, tuig en kar ter keuring
aanwezig moet zijn.
Niet goedgekeurd worden de hon
den, welke onvolwassen zijn en ver
der kreupele, aan huidziekte lijden
de, gewonde, zichtbaar dragende of
zoogende honden.
Honden met een geringere schoft
hoogte dan 60 cM. indien zij voor
de kar gespanne, 50 cM. indien zij
onder de kar gespannen worden,
honden met een geringere borst-
breedte, gemeten tusschen de mid-
denste punten der boegen, dan 14
cM.
Tot het tuig moet behooren een
borstriem van tenminste 4 c.M.
breedte van zacht leder, reikende tot
achter de voorpooten en met, bij het
trekken horizontaal gerichte stren
gen en verbonden aan een spoorstok,
vastgemaakt recht achter de plaats,
waar de hond loopt; een buikriem
van tenminste 4 c.M. breedte en een
draagriem, welke voor een hond,
vóór de kar gespannen tenminste
6 c.M. breed moet zijn.
De hondekar moet voorzien zjjn
van een of meer doelmatige ligplan-
ken voor den hond en van een steeds
brmkbaren zindelijken drinkbak en
voorts zoodanig zijn ingericht, dat
de hond, tijdens den rit in onge
dwongen houding kan loopen en
tijdens het stilstaan van de kar in
ongedwongen houding kan liggen,
zitten of staan.
De kar moet voorzien zijn van 1
of meer steunsels, die voorkomt, dat
zij den hond drukt, wanneer deze
ligt, zit of staat. Als geleider van
een hondenkar mag geen persoon
optreden, die den leeftijd van 14
jaren nog niet heeft bereikt.
Op de kar moeten zijn vermeldde
naam van den houder en die van de
gemeente, waar hij woonplaats heeft,
alsmede het nummer van de in
schrijving een en ander in geverfde
zwarte letters en cijfers van 8 cjn.
hoogte op een wit geverfd bord het
geen aan de linkerzijde van de kar,
zooveel mogelijk naar voren beves
tigd en steeds zichtbaar moet zijn.
Hiernaast moet aangebracht zijn een
brandmerk „G" ten hoogte van
8 c.m.
De aandacht wordt er nadrukke
lijk op gevestigd, dat hond, kar en
tuig aan de bovenvermelde eischen
moeten voldoen om opnieuw voor