TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
De Limburgsche enquete
naar werkobjecten.
FEUILIETOM.
Jonge kracht op
ouden grond
Beroepsleven»
Zaterdag 1 October 1038
Negen en vijftigste Jaargang No 40
Door onzen kring der Katholieke Staatspartij.
Veel werk voor Minister Romme.
In groote verscheidenheid.
De opening van het parlemen
taire jaar Troonrede, millioe-
nennota en begrootingstukken -
hebben opnieuw het vraagstuk
der werkverschaffing in het mid
delpunt der belangstelling gezet
van het Nederlandsche volk.
Naar verluidt, zal de werkver
schaffing in andere banen worden
geleid. Er zal ruim gelegenheid
worden gegeven voor nuttigen
arbeid, waarbij naar het schijnt
vooral moet worden gedacht aan
werken van landbouw- en bosch
bouwkundigen aard.
Daarnaast is een nieuw schrijven
verschenen van den Minister van
Sociale Zaken aan de gemeente
besturen, ter aanvulling van zijn
bekenden brief van 9 Mei, waar
in de medewerking verzocht
wordt bij de uitbreiding van de
werkverschaffing.
Bezwaren van sommige ge
meentebesturen uit den weg
ruimende, heeft de minister op
nieuw op medewerking aange
drongen ter bestrijding van den
demoraliseerenden invloed van
werkloosheid en lediggang.
De enquete naar werkobjecten,
welke op aansporing van het
bestuur van den kring Limburg
der Katholieke Staatspartij in alle
acht Statenkieskringen van ons
gewest gehouden is, is dus wel
op den juisten tijd gekomen.
In de overzichten, welke het
Kringsecretariaat uit het ingeko
men materiaal heeft samengesteld,
wordt op heel wat nuttiger
werken de aandacht gevestigd.
Het zijn vele werken van plaat
selijken aard, maar ook objecten
van aanzienlijken omvang, welke
voor een geheele streek van be-
teekenis zijn.
Tegelijkertijd worden wensche-
lijkheden van anderen aard, zooals
inzake cumulatie van betrekkin
gen, leeftijdsgrens voor jeugdige
arbeiders, beperking taylorisme,
verplichte arbeidsdienst, beper
king van warenhuizen, vervroegde
pensioneering, kortere werktijd,
ook bij de werkverschaffing, ver
laging der leerlingenschaai, emi
gratie, terugkeeren naar den drie
jarigen cursus op de ambachts
scholen enz, enz. in groeten
getale opgesomd.
Laten we slechts eenige grootere
werkobjecten, waarvoor ongetwij
feld bij de regeering steun kan
worden verwacht, op den voor
grond plaatsen, daarmede niets
willende afdoen aan de beteeke-
nis van andere.
Verschillende afdeelingen vra
gen om den aanleg van een vlieg
veld in Zuid-Limburg, een vraag
stuk, dat reeds jaren aan de orde
is, maar waarover nog geen be
slissing is gevallen. Hier vindt
de regeeiing een groot object,
waarover de instanties het spoe
dig eens mogen worden.
Ook wordt de aanleg of ver-
door PAUL KUYPERS.
(Nadruk verboden)
34
Dan is ze wezenlijk aan de stuipen
gestorven, och God, wat zai ze pijn
gehad hebben, ons Dorat zei Marie.
Schei uit, verschrikkelijkzei
Harrie, want haar nachtjak was grif
doorzweet, toen ze dood was. Ze is
evel toch schoon gestorven, ons Dora,
ging Harrie naderhand voort, want
toen ze weer neergevallen was, heeft
ze ons allemaal nog goeiendag gezegd.
Ze keerde haar gezicht naar me heen
en ze zei
Dag, Harrie, zeg, denkt aan ons
jongens.
Ik ben neven haar neergevallen
eventjes. Dora had haar oogen dicht.
Ze voelde met haar handen over mijn
borst omhoog, ze voelde mijn kin, ze
omvatte naderhand nog mijn hals en
toen heb ik er geen leven meer in
kunnen zien. Ik heb haar hand pas
rond mijn hals los gemaakt toen haar
gezicht al wat koud was, want ze
mocht toch niet meer voelen, dat ik
die hand op haar borst teruglegde. Ik
ben de hei afgefietst naar de buurlui,
betering gevraagd van heel wat
wegen van provinciaal belangen
buurtwegen alsook van rijwiel
paden.
Eenige Maastrichlsche afdee
lingen en ook eenige uit andere
Statenkringen vragen opruiming
van krotwoningen. Dit is zeer
zeker een hoogst nuttig object.
Werkverschaffingsgeld besteed
voor huisvesting komt menigen
werklooze dubbel ten goede en
is dus best besteed.
Woningbouw voor groote ge
zinnen, zooals verschilier.de af
deelingen vragen, is in dezen tijd
vooral evenzeer van groot belang.
Verder wordt de aanleg ge
vraagd van openbare speeltuinen
en sportvelden. Voor de jeugd
wordt op dit gebied veel te
weinig gedaan. De straat wordt
voor onze kinderen steeds ge
vaarlijker en de straat als speel
terrein, zooals ouderen in hun
jeugd gekend hebben, is vooi de
tegenwoordige bij politieverorde
ningen zoo goed als verboden.
Uit den kieskring Roermond
komt de wenk naar voren, dat
door normaliseering van de
Vlootbeek met zijtakken ongeveer
duizend hectaren te lage en r.atte
gronden veel in cultuurwaarde
zullen stijgen.
Een werk van groote beteekenis
is zeker hetgeen in denzelfden
kieskring gevraagd wordt, n.l.
een versnelde verbetering van
den loop der Maas door een
rechte verbinding te graven van
de brug van Buggenuin naar
Neer.
De kring Horst verlangt de
afsnijding van een bocht in de
Maas boven Gennep.
Het spreekt vanzelf, dat de
Statenkieskring Horst ontginnin
gen en bespoediging van ontgin
ningen vraagt, n.l. onder Venray
Sevenum en Horst, met den aan
leg van daarbij behoorende ver
keerswegen,
ln den Statenkieskring Venlo
komt de wensch tot uiting van
voorbereiding der streek, waar de
Peelmijnen zullen komen, door
ze beter bewoonbaar te maken
en een wegennet aan te leggen,
alsmede door de verbetering van
het verbindingskanaal tusschen
Zuid-Willemsvaart en Maas.
In Venlo worden groote spoor-
wegwerken gevraagd door ver
plaatsing van het station meer
naar het zuiden en het bouwen
eener nieuwe spoorbrug, waarbij
aansluit het verlangen naar een
nieuwe Maasbrug.
In den kring Weert verlangt
men een sneller doorvoeren der
normalisatie van de Midden-Lim-
burgsche beken. Hieraan wordt
reeds eenige jaren gewerkt, maar
er te weinig arbeiders zijn. Deze
klacht zou men in dezen tijd van
werkloosheid niet verwacht heb
ben. Zij worde aan verschillende
ze hebben den dokter gehaald en den
pastoor. De pastoor was er subiet om
haar het H. Oliesel nog te geven.
Maar de dokter die naderhand kwam
zei dat er niks meer aan te doen was
En nou zit ik zonder moedersen
Harrie schreuwde maar.
Frans en Bert stonden neveneen
voor dit doodsbed. Ze hadden gehoord
hoe hun Dora gestorven was. Ge weet
niet, wat Frans toen bezield heeft. Deze
eenvoudige dood vol rusl, met over
gave, met de zekerheid, die Dora moet
gehad hebben dat haar kommervol
teven beloond zou worden, had hem
getroffen en eenigen trotsch gegeven.
Frans ging naar Dora's bed. Hij vaile
haar hand van 't laken en ie zei
M'n Dora, ge doet vaders en
moeders eer aan, want ge zijt gestor
ven lijk een koningin
Toen keerde Frans z'n eigen om en
vatte Marie's voor 't bed op.
Kom, moeder, ge lijdt kou hier.
De woorden, dat zijn Dora lijk een
koningin gestorven was, die herhaalde
Frans laler heen, tegen alleman, die
hij van haar treurigen dood vertelde.
Bij al het verdriet, dat door dit ver
lies over hem gekomen was, diende
dit besef hem tot troostDora had
niet geschreuwd, ze was niet beangst
geweest voor den onverwachten dood.
Zij had zich niet hulpeloos gevoeld
daarginds in den donkeren nachi op
de hei. Ze was, nadat ze nog haar
jongens had verzorgd, benauwd ge
worden. Ze had den dood voeten aan-
gemeenten in den wijden omtrek
ter overweging aangeboden.
Er worden verschillende ruil
verkavelingsobjecten opgegeven,
zooals voor een complex van 800
H.A. in de Platte Peel en de
Kruisvennen, een van 1300 H.A.
in het Bolderdijkgebted, alsmede
van een gebied, dat ontsloten
dient te wordendoor den aanleg
van een harden weg vanaf Ne-
derweert, Kruisstraat, over Eigen
Erf (Heythuisen) Roggel naar
Helden.
Door de ontsluitingen van dit
gebied ontstaat de mogelijkheid
tot het stichten van boerderijen,
waaraan ook in den kring Weert,
waarop al deze werketi betrek
king hebben,, een groote behoefte
bestaat.
Ook wordt hier geldelijke hulp
gevraagd voor de ontginning van
afgegraven gedeelten der groote
Peel.
Er wordt hier evenals bij de
Midden-Limburgsche beken ge
klaagd over een gebrek aan
werklooze arbeiders ter afwer
king van de in werkverschaffing
uitgevoerde werken. Honderden
hectaren, ook van particulieren,
komen hier nog voor ontginning
in aanmerking.
De afdeeling Nederweert zegt
zelfs Het ware te wenschen, dat
in deze gemeente eendriehonderd
tal arbeiders van elders een jaar
of acht werden te werk gesteld
en zoo nondig in een kamp
ondergebracht. Wellicht ware
voor zooveel arbeiders een betere
huisvesting te verkrijgen. Na het
gereedkomen van het werk zullen
immers meerdere woningen noo-
dig blijven.
ln den Statenkieskring Gulpen
wordt aangedrongen op bespoe
diging van het werk van den
streekplannendienst in die ge
meenten, welke hiervoor opdracht
gaven, zoodat plannen tot wegen
aanleg, tot het bouwrijp maken
van terreinen en tot rioleering
onder het oog kan worden gezien.
De afdeeling Mechelen-Wittem
komt met een klacht, die door
goede organisatie van tewerk
stelling moet kunnen worden op
geheven. In die gemeente zijn
veel arbeiders, die steeds in
Duitschland werk gehad hebben,
met de toestanden daar op de
hoogte zijn, weer graag daar
zouden werken, maar vervangen
zijn door arbeiders uit andere
gemeenten sonts tegen hun zin.
In vroegeren tijd gingen uit
Limburg duizenden arbeiders in
de bouwvakken, steenfabrieks
arbeiders enz. in het seizoen
naar Duitschland. Zijn zij hier
werkloos, dan moet aan dezulken
op de eerste plaats gelegenheid
worden gegeven, hun oude werk
gebied op te zoeken. Zij kennen
land en volk.
In den kieskring Sittard ligt
een complex van 350 H.A.,
waarvan 200 eigendom der ge
meente Schinveld, welke door
ontwatering in behoorlijken staat
kunnen worden gebracht.
Ziedaar een greep uit de voor
naamste werkobjecten, welke in
allerlei deelen van Limburg zijn
uit te voeren. Wij achten het
nuttig, daarop de publieke aan
dacht te vestigen. Minister Romme
vindt in Limburg heel wat te
doen. Maar 't zai van de activiteit
in ons gewest afhangen, wat er
komen. Dora had haar gedachten om
samen met haren mensch drie wees
gegroetjes te bidden. Er was toch
heldhaftigheid voor noodig om zoo
gerust dit harde lot over zich te voelen
komen. Dora was gestorven lijk een
koningin, met waardigheid, met dapper
heid.
Frans en Marie gingen, nou Dora
daar ginds op de hei uit den herd ge
nomen was, veel meer bij Harrie's en
z'n jongens buurten dan voorheen
Er was daar nog veel te regelen eer
Harrie daar zonder Dora's voorikon.
Op zoo'n avond, dat Marie en Frans
ginds op de hei waren gaan buurten,
bleef Bert met 'n paar zusters thuis.
Hij lag achter de kachel zoo maar wat
te droezen, uit te rusten van het kantoor
werk.
Binnen den stillen herd hoorde ge
op dit moment alle geluiden den wind
ill de wilgen, den daver der treinen
over de spoorbaan en at en toe het
geblaf van den wakenden hond in zijn
hok.
ln eenen keer vernam Bert achter de
kachel het klagend gegeuns van een
koe op stal. Het hield aan, het groeide
als teeken, dat dit dier in ktimmendeu
nood kwam. Daar zat de bewaker van
de hoeve 'n Boord om 't Zondagsche
pak aan, schoenen aan d; voeten! Hij
verstond de taal van deze koe.
Bert was al de zolderkamer op, 'n
andere broek aan, sokken en schoenen
uit, 'n boezeroen van vaders aan.
Nadien kwam hij beneden bij de
kachel 't vrouwvolk wakker maken.
van het uitgebreide program zal
worden uitgevoerd. Hetaanpakken
dezer werkobjecten zal Limburgs
welvaart zeer bevorderen, tot
heil van het jonge geslacht, dat
Limburgs toekomst verder zal
moeten dragen. Veler samenwer
king moge hier veel bereiken.
ROELAND.
Beroepskeuze.
De vrouw is door natuur bestemd
voor het moederschap en voor huis
houdelijk werk. Maar door een evolu
tie van gedachten en feite a van
economischen en socialen aard, werd
ook de weg van het beroep voor het
meisje vrijgebaand. En vele meisjes
gaan thans tijdelijk, andere voor heel
hun leven, in het bediendenberoep.
Eeu beroep kiezen moet voor het
meisje niet aangezien worden als een
te betreuren feit. Mits waarborgen
van bescherming is het zelfs wen-
schelijk en nuttig, dat de vrouwelijke
krachten, die thuis overbodig zijn, in
een of ander beroep gebruikt wordeD.
Hoofdzaak blijft dat voor het meisje
een gepast beroep uitgekozen worde.
Want er zijn beroepen die voor de
vrouwen niet geschikt zgn, omdat
zij rechtstreeks in strijd zijn met
hare vrouwelijke hoedanigheden en
natuurlijke taak, zooals bijvoorbeeld
dit van kasseiwerkster, of werkster
in den ondergrond der mijnen.
Er zijn specifiek vrouwelijke be
roepen, omdat zij heel én al met den
aard en de geschiktheid van het
vrouwenleven overeenkomen, zooals
het ambt van froebel onderwijzeres,
verpleegster of sociale werkster.
Ér zijn beroepen die van gemeng-
den aard ztjn, welke niet in strijd
zijn met het gemoedsleven en het
zedelijk leven van de vrouw, maar
die door de omstandigheden er een
gevaar voor kunnen worden.
Onder de beroepen van gemengden
aard kunoen wij het winkel- en
bureelwerk rangschikken.
Hoe de Beroepskeuze
thans gedaan wordt.
Het onderwijs dat tot 14 jaar
verplichtend is, wordt bij de arbei
dersklas doorgaans als geëindigd
beschouwd op deze wettelijk vastge
stelde grens en dan wordt er uitge
zien naar een betrekking die onmid
dellijk winstgevend kan worden.
Als de meisjes uit de kleine burgerij
op 1516-jarigen ouderdom de dag
school verlaten, meenen de meeste
ouders dat hun dochter geroepen is
om een aanzienlijk postje waar te
nemen. Het bediendenberoep schgnt
in de opvatting van vele ouders
hiervoor nog al een geschikt
baantjezjj schatten het toch heel
wat voornamer dan een „stiel".
Aan de hand van een beperkt
onderzoek dat we hierover deden
kunnen we nagaan, hoe de candi-
Jaten in het bediendenleven geko
men zijn.
81 meisjes bediende geworden uit
eigen keuze
17 op aanraden of „bevel" der
oudets
4 bij gebrek aan plaats voor onder
wijzeres
3 door toevallige omstandigheden
1 om toilet- en zakgeld te hebben;
1 omwille van tegenslag
1 modiste werd bediende omdat ze
in haar stiel te lang ledig seizoen
had.
De rol van het vriendinnetje of
van het buurmeisje is dikwijls in de
beroepskeuze een heel voorname
factor. Uit onze naaste omgeving
weten we, dat vele meisjes bediende
geworden zyn, omdat een vriendin
of een kennis het tot dactylo ge
bracht heeft.
We weten verder dat een beroep
dikwijls gekozen wordt ingevolge
veranderlijke omstandigheden, b.v.
omdat vader bediende is, of omdat
bjj een vriend of een familielid een
dactylo gevraagd wordt.
Dit zijn, natuurlijk, toevalligheden
waar niet op gebouwd mag worden
voor het heel ernstig vraagstuk der
„beroepskeuze"
Z'n zuster wou al direct de buurlui
roepen.
Gij blijft hier, 't kan nog wel 'n
uur aanloopen eer we handelen moeten,
ge blijft maar hier.
Kon hij de verantwoording dragen
Als hij vaders had laten roepen kon
die al hier zijn. Hij kon Klaas laten
gaan halen en Driek zou zeker nog
wel komen, als nij wist wat hier te
doen was.
Hij voelde op dit moment het ge
wicht van deze gebeurtenis, maar dit
zette hem ertoe aan, om zonder de
hulp van anderen dit werk re volvoeren.
Als het lukte zou hij in zijn trots vol
daan zijn, hij zou gevleid zijn met de
bewondering van alle, die met dit
voorval op de hoogte kwamen. Hij, de
kantoorheer, had stik alleen een kalf-
koe verzorgd Vader*, had 'n tijd ge
leden, toen bij Dora's zooiets te doen
was, den knecht meegenomen. Hij kon
het nog wel alleen, als het zijn moest
Bijwijlen dat hij z'n handelingen deed,
fluisterde hij bekant onbewust de ge
bedjes, die ge anders moeders hoorde
zeggen bij zoo'n gebeurtenis. Hij
vorderde, het ging. Het slaagde gelijk,
zoo hij 't zich gedacht had. De koe
kwam tot rust toen ze van haren nood
bevrijd was.
Alles was maar van korten duur
geweest, maar Bert was doornat van
inspanning en onrust in de angst, als
dat eens had mislukt
Hij dekte de kalfkoe onder de
paaidedeken en op haar kruis legde
hij 'n busselke hooi, opdat ze nou toch
Hoe de beroepskeuze
dient gedaan te worden.
Het staat onloochenbaar vast, dat
het beroep voor de vrouw nooit in
strijd mag zrjn met haar natuurlijke
taak van echtgenoote en moeder. Het
jonge meisje dat onder de specifiek
vrouwelijke beroepen of onder de
beroepen van gemengden aard, haar
keuze wil doen, moet ook nog aan
vele andere voorwaarden beantwoor
den.
Eerst moeten bij de candidate de
lichamelijke hoedanigheden, de ziel
kundige eigenschappen en verstan
delijke bekwaamheden in aanmerking
genomen worden.
Onmisbaar hiervoor is de mede
werking van geneesheer en school.
Om te kunnen besluiten of het
beroep in aanpassing is met de hoe
danigheid en capaciteiten van de
candidate, bestaan er proeven of
testen die op het bureel van beroeps
keuze toegepast worden.
Hoe belangrijk het onderwerp van
beroepskeuze ook is, toch kunnen
we hier daarover niet verder uit-j
weiden. Het onderwerp der „Be
roepskeuze voor bedienden" is be
langrijk geroeg om er een speciale
studie over te schrijven.
We vestigen alleen nog de aan
dacht op de noodzakelijkheid alvo
rens een besluit te nemen, ernstig
na te gaan of het beroep wel voor
uitzichten geeft op finantieel gebied
en of er wel mogelijkheid is, binnen
afzienbare tjjd, een plaats te be-
kleeden.
Met dezen voorzorgsmaatregel
wordt dikwijls weinig of geen reke
ning gehouden. Zoo bemerken we
in ons beperkt onderzoek, dat vier
ondei wijzeressen bij gebrek aan een
plaats in het onderwijs, zonder ge
specialiseerde opleiding voor het
burreelleven, op zoek gingen naar
betrekking op een kantoor,
In die voorwaarden i3 het loon
ook dikwijls weinig ia verhouding
met de gedane studiën.
Daarbij komt nog, dat hun aanleg
en hoedanigheden zich niet kunnen
ontplooien in het werk dat zrj ver
plicht zijn te doen en dat zij hun
arbeid zeer mechanisch en zonder
idealisme zullen vervullen.
Pater Van Ginneken, de groote
promotor voor de beroepsopleiding,
heeft ergens gezegd dat het beroep
niet als een last op den rug mag
wegen, of niet zijn mag als een
steen dien men aan den voet voort-
sleepen moet, maar dat het een
zegen moet zijn, die de uitstraling
van ons zelve is.
Daarom dient bij beroepsoriëntatie
rekening gehouden met de gaven en
talenten van degenen die een beroep
willen aangaan. Indien de arbeid in
aanpassing blijft met den bijzonderen
aanleg der meisjes, dan zullen zrj
in hun werk tevredenheid en blijheid
vinden.
Daarom moet ook de noodzake
lijkheid en de verdienstelijkheid in
gezien worden van de bureelen van
beroepskeuze, die onze candidaat-
bedienden den weg moeten wijzen
naar het voor hen best geschikt en
meest aangepast beroep.
Krakelingen.
Zilveren jubileum van het
nikkeltje»
Nu we tóch in jubileumstemming
verkeeren, verzuimen de meeste bla
den het niet om melding te maken
van het feit, dat ons eenige nikkelen
geldstuk, het „vierkantestuivertjes,
in de andere maand 25 jaar bestaat.
Het vierkante nikkeltje was in 1907
voorafgegaan door zrjn ronden voor
ganger, welke echter in kleur en
grootte zooveel overeenkomst had
met het kwartje, dat het tot veel
„misverstand aanleiding gaf.
Vóór den nikkelen stuiver hadden
we den zilveren. Deze was minimaal
klein, zóó klein, dat het door elk gat
en sleufje van de portemonnaie spoor
loos vermocht te verdwijnen. Trou
wens, ook ons dubbeltje behoort tot
de kleinste geldstukjes ter wereld;
waarschijnlijk zelfs zijn ons dubbeltje
en half centje de allerkleinste.
We zijn ten onzent arm aan nikke
len munt, in tegenstelling tot de
meeste andere landen. Meermalen
zijn er plannen geweest om ook ten
zeker maar niks van de kou te lijden
zou hebben. O, hij vergat geen enkele
kleinigheid, want hij zette de koe aan
de voorpooten wat lager, hij maakte
haar drinken wat lauw met kokend
water. Hij stelde de goede bloedwarmte
vast uit het omvatten van haar behaarde,
aandachtige ooren. Alles was goed
gegaan. Wat een geluk
Hij bracht het kalf in den schop en
nadien vatte hij de melkbank om de
om de eerste biest-roome van de
verspil e koe te melken Hij had subiet
het gele schuim over den emmerrand
heen gemolken. Hij had nog de j ude
kracht en bedrevenheid in zijn handen,
hi had nog niks van zijn kunde ver
loren Met zijn zachte handen had hij
de vertrouwde muziek gewekt, die de
roomestralen uit de streekels in den
emmer hebben. Ze waren vlo gekomen
De koe had er niks vreemds aan ge
vonden.
Eigenlijk was het ook niet vreemd,
dat hij hier weer als boer werkende
was. 'n Hortje was het pas geleden,
dat hij het werk op de hoef den rug
had toegekeerd. Was het dan vreemd
dat hij hier stond, met 'n boezeroen
aan, in de barse klompen Het was
alleen vreemd als hij hier weg was en
'n knecht in ziin plaats kwam.
Hij zette den overschuimden emmer
biest in den herd op den aanrecht. Hij
zette hem niet in 't melkhuis of inden
kelder, hij zette hem hier neer, want
subiet zouden vader en moeder bin
nenkomen.
Hij zat met voldanen trots wat achter
onzent meer geldstukken in nikkel
te slaan en in grooter formaat. Het
is psychologisch verkeerd, dat ons
dubbeltje zoo klein is, het wordt
daardoor onjuist gewaardeerd. „Een
dubbeltje is niks!"
Elders beieekent de wkarde van
een dubbeltje heel wat. ln Frankrijk
b.v. be teekent een dubbeltje: veertig
5-centimesstukken van nikkel en van
flink formaat. Een dubbeltje staat
er in waarde gelijk met een2-franc»
stuk. Daar beneden heeft men nog
1 francstukken, 10 centimes-stukken
en 5 centimesstukken (de halve
waarde van ons half centje). Men
kan er eeu portemonaie vol met zeer
gevarieerd geld hebben ter totale
waarde van slechts een paar dub
beltjes.
Maar juist omdat ook de geringste
waarden er in veel geld zijn uit te
leggen, let men er op de kleintjes.
Sparen op school.
Nu ik het toch over geldzaken had,
wil ik het met een enkel woord heb
ben over wat men „sparen op school"
noemt. Niet alle ouderwijzers blijken
daarvoor te voelen, hetaanleeren
van sparen, zoo meenen zij, behoort
tot de taak der ouders.
Een voorstander-onderwijzer van
het „sparen op school" schreef daar
over in het tijdschrift „Onze Kinde
ren in de Toekomst". Hjj hoorde
aanvankelijk bezwaren. „Wat kan er
af van het steungeld van werkloozen
of de inkomsten van een huur-
faoertje werd hem gevraagd. Deze
onderwijzer woont n.l. in een arme
plattelandsstreek. Maar hij is toch
begonnen en het viel hem erg mee.
Hij vertelt
„Als het maar eventjes lijden
kan, wordt er wat weggelegd.
Men weet en beseft, dat er
andere tijden komen kunnen.
Men weet dat tegen den winter
uitgaven gedaan moeten worden
aan kleeren b.v. voor de kinde
ren. Men laat de kinderen hier
dan ook voor sparen. Ik merk
dit heel goed aan het opvragen
van het geld. Straks, wanneer
het kouder begint te worden, be
gint het. Jantje moet nieuwe
kousen, Dina een paar water
dichte schoenen, enz. enz. De
ouders weten dat dergelijke
dingen noodzakelijk zijn en on
vermijdelijk komen tegen den
winter."
Ik vind het stelsel mooi, maar ik
vraag me af: is dat nou eigenlijk
wel sparen Ik zou het „huishouden"
willen noemen. Het gezamelde geld
wordt voor normale aankoopen be
steed, de kinderen dienen hier eigen
lijk voor „huishoudpotje" van moeder,
die heel verstandig elke week
wat afzondert voor uitgaven, die in
de papieren loopen.
En is het eigenlijk niet beter, dat
moeder een ander potje kiest voor
haar huishoudgeld? De kindertjes
worden, vrees ik, zoo vroeg-zorgelijk.
En het „sparen", dat men ze meent
te Ieeren, kr\jgt zoo'n hopeloos karak
ter, wanneer het geen ander resul
taat geeft dan kousen aan de
beenen.
Laat het kind desgewenscht op
school een cent in de week sparen,
maar dan echt voor zich zelf, om
eigen bezit te krjjgen, dat het ziet
groeieü, groot worden uit het kleine.
Dan alleen zal men spaarzin wek
ken en -voeden.
Ons volk is gezond.
Op het Congres voor Openbare
Gezondheidsregeling te Maastricht
heeft de voorzitter, dr. Josephus
Jitta uit 's-Hage, een openingsrede
gehouden, waariu h\j begon met te
zeggen, dat Nederland volgens de
statistieken een gezond volk heeft.
Wat de zuigelingensterfte aangaat,
kon geen land in Europa met ons
wedijveren. De algemeene sterfte is
bijna zoo laag als die van Denemar
ken, dat op dit gebied vooraan staat.
Sterfte-statistieken maken inter
nationaal beschouwd een vergelijking
mogelijk. Hoe nuttig zij echter ook
zijn, zijn zij niet meer voldoende om
den. gezondheidstoestand van het
volk te beoordeelen. Men tracht de
gezondheidsleer thans veel ruimer op
te vatten en de sociale hygiëne
dringt daarbij meer en meer op den
voorgrond. De sterfte in 1937 bedroeg.
de kachel verborgen toén eerst Marie
en na haar Frans den herd binnen
kwamen. Ze zagen den emmer biest
nog niet.
Ze gingen naar de kamer hun dingen
weghangen.
Staande in de deur tusschen kamer
en herd werd Marie naderhand den
emmer biest op den aanrecht gewaar
Marie, die doorzag zeker in eenen
keer, wat hier gebeurd was. Ze zag de
biest-roome, ze zag Bert in een boeze
roen achter de kachel zitten.
Maar jongen toch f
Ze waren nadien samen op stal,
Marie en Frans, om met hun onge
sproken verwondering naar zijn daden,
naar den toestand van de kalfkoe en
haar verzorging te gaan kijken.
Nee, Bertje kon zich onderhand
wezenlijk niet meer bedwingen om
vanachter de kachel uit te komen en
aan de voorstaldeur te gaan beluisteren
wat vader en moeder tegeneen voor
woorden zouden hebben, over hetgeen
hij daar stik alleen had klaargemaakt.
Dat hij dit heeft aangedurfd Fransl
Dat zoudt ge zeggen, ja!
Nadien zwegen ze en ze kregen er
erg in, dat de koe gedekt was krek
ender, zooals zij 't deden anders, ze
zagen dat de koe gedronken had en
aan de verzabbelde kruimels, die de
kce in den voeierbak had gebrast,
wisten ze dat Bert haar brood had
gepresenteerd. Ze zagen dat het kalf
gewreven was, dat hij koeien verplaatst
had eer hij begon.
Er waren geen ongelukken gebeurd.
Hij had 't ook allemaal schoon verrig
gemaakt.
Wordt vervolgd.