TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS De Limburgsche enquete naar werkobjecten. FEUILIETOM. Jonge kracht op ouden grond Beroepsleven» Zaterdag 1 October 1038 Negen en vijftigste Jaargang No 40 Door onzen kring der Katholieke Staatspartij. Veel werk voor Minister Romme. In groote verscheidenheid. De opening van het parlemen taire jaar Troonrede, millioe- nennota en begrootingstukken - hebben opnieuw het vraagstuk der werkverschaffing in het mid delpunt der belangstelling gezet van het Nederlandsche volk. Naar verluidt, zal de werkver schaffing in andere banen worden geleid. Er zal ruim gelegenheid worden gegeven voor nuttigen arbeid, waarbij naar het schijnt vooral moet worden gedacht aan werken van landbouw- en bosch bouwkundigen aard. Daarnaast is een nieuw schrijven verschenen van den Minister van Sociale Zaken aan de gemeente besturen, ter aanvulling van zijn bekenden brief van 9 Mei, waar in de medewerking verzocht wordt bij de uitbreiding van de werkverschaffing. Bezwaren van sommige ge meentebesturen uit den weg ruimende, heeft de minister op nieuw op medewerking aange drongen ter bestrijding van den demoraliseerenden invloed van werkloosheid en lediggang. De enquete naar werkobjecten, welke op aansporing van het bestuur van den kring Limburg der Katholieke Staatspartij in alle acht Statenkieskringen van ons gewest gehouden is, is dus wel op den juisten tijd gekomen. In de overzichten, welke het Kringsecretariaat uit het ingeko men materiaal heeft samengesteld, wordt op heel wat nuttiger werken de aandacht gevestigd. Het zijn vele werken van plaat selijken aard, maar ook objecten van aanzienlijken omvang, welke voor een geheele streek van be- teekenis zijn. Tegelijkertijd worden wensche- lijkheden van anderen aard, zooals inzake cumulatie van betrekkin gen, leeftijdsgrens voor jeugdige arbeiders, beperking taylorisme, verplichte arbeidsdienst, beper king van warenhuizen, vervroegde pensioneering, kortere werktijd, ook bij de werkverschaffing, ver laging der leerlingenschaai, emi gratie, terugkeeren naar den drie jarigen cursus op de ambachts scholen enz, enz. in groeten getale opgesomd. Laten we slechts eenige grootere werkobjecten, waarvoor ongetwij feld bij de regeering steun kan worden verwacht, op den voor grond plaatsen, daarmede niets willende afdoen aan de beteeke- nis van andere. Verschillende afdeelingen vra gen om den aanleg van een vlieg veld in Zuid-Limburg, een vraag stuk, dat reeds jaren aan de orde is, maar waarover nog geen be slissing is gevallen. Hier vindt de regeeiing een groot object, waarover de instanties het spoe dig eens mogen worden. Ook wordt de aanleg of ver- door PAUL KUYPERS. (Nadruk verboden) 34 Dan is ze wezenlijk aan de stuipen gestorven, och God, wat zai ze pijn gehad hebben, ons Dorat zei Marie. Schei uit, verschrikkelijkzei Harrie, want haar nachtjak was grif doorzweet, toen ze dood was. Ze is evel toch schoon gestorven, ons Dora, ging Harrie naderhand voort, want toen ze weer neergevallen was, heeft ze ons allemaal nog goeiendag gezegd. Ze keerde haar gezicht naar me heen en ze zei Dag, Harrie, zeg, denkt aan ons jongens. Ik ben neven haar neergevallen eventjes. Dora had haar oogen dicht. Ze voelde met haar handen over mijn borst omhoog, ze voelde mijn kin, ze omvatte naderhand nog mijn hals en toen heb ik er geen leven meer in kunnen zien. Ik heb haar hand pas rond mijn hals los gemaakt toen haar gezicht al wat koud was, want ze mocht toch niet meer voelen, dat ik die hand op haar borst teruglegde. Ik ben de hei afgefietst naar de buurlui, betering gevraagd van heel wat wegen van provinciaal belangen buurtwegen alsook van rijwiel paden. Eenige Maastrichlsche afdee lingen en ook eenige uit andere Statenkringen vragen opruiming van krotwoningen. Dit is zeer zeker een hoogst nuttig object. Werkverschaffingsgeld besteed voor huisvesting komt menigen werklooze dubbel ten goede en is dus best besteed. Woningbouw voor groote ge zinnen, zooals verschilier.de af deelingen vragen, is in dezen tijd vooral evenzeer van groot belang. Verder wordt de aanleg ge vraagd van openbare speeltuinen en sportvelden. Voor de jeugd wordt op dit gebied veel te weinig gedaan. De straat wordt voor onze kinderen steeds ge vaarlijker en de straat als speel terrein, zooals ouderen in hun jeugd gekend hebben, is vooi de tegenwoordige bij politieverorde ningen zoo goed als verboden. Uit den kieskring Roermond komt de wenk naar voren, dat door normaliseering van de Vlootbeek met zijtakken ongeveer duizend hectaren te lage en r.atte gronden veel in cultuurwaarde zullen stijgen. Een werk van groote beteekenis is zeker hetgeen in denzelfden kieskring gevraagd wordt, n.l. een versnelde verbetering van den loop der Maas door een rechte verbinding te graven van de brug van Buggenuin naar Neer. De kring Horst verlangt de afsnijding van een bocht in de Maas boven Gennep. Het spreekt vanzelf, dat de Statenkieskring Horst ontginnin gen en bespoediging van ontgin ningen vraagt, n.l. onder Venray Sevenum en Horst, met den aan leg van daarbij behoorende ver keerswegen, ln den Statenkieskring Venlo komt de wensch tot uiting van voorbereiding der streek, waar de Peelmijnen zullen komen, door ze beter bewoonbaar te maken en een wegennet aan te leggen, alsmede door de verbetering van het verbindingskanaal tusschen Zuid-Willemsvaart en Maas. In Venlo worden groote spoor- wegwerken gevraagd door ver plaatsing van het station meer naar het zuiden en het bouwen eener nieuwe spoorbrug, waarbij aansluit het verlangen naar een nieuwe Maasbrug. In den kring Weert verlangt men een sneller doorvoeren der normalisatie van de Midden-Lim- burgsche beken. Hieraan wordt reeds eenige jaren gewerkt, maar er te weinig arbeiders zijn. Deze klacht zou men in dezen tijd van werkloosheid niet verwacht heb ben. Zij worde aan verschillende ze hebben den dokter gehaald en den pastoor. De pastoor was er subiet om haar het H. Oliesel nog te geven. Maar de dokter die naderhand kwam zei dat er niks meer aan te doen was En nou zit ik zonder moedersen Harrie schreuwde maar. Frans en Bert stonden neveneen voor dit doodsbed. Ze hadden gehoord hoe hun Dora gestorven was. Ge weet niet, wat Frans toen bezield heeft. Deze eenvoudige dood vol rusl, met over gave, met de zekerheid, die Dora moet gehad hebben dat haar kommervol teven beloond zou worden, had hem getroffen en eenigen trotsch gegeven. Frans ging naar Dora's bed. Hij vaile haar hand van 't laken en ie zei M'n Dora, ge doet vaders en moeders eer aan, want ge zijt gestor ven lijk een koningin Toen keerde Frans z'n eigen om en vatte Marie's voor 't bed op. Kom, moeder, ge lijdt kou hier. De woorden, dat zijn Dora lijk een koningin gestorven was, die herhaalde Frans laler heen, tegen alleman, die hij van haar treurigen dood vertelde. Bij al het verdriet, dat door dit ver lies over hem gekomen was, diende dit besef hem tot troostDora had niet geschreuwd, ze was niet beangst geweest voor den onverwachten dood. Zij had zich niet hulpeloos gevoeld daarginds in den donkeren nachi op de hei. Ze was, nadat ze nog haar jongens had verzorgd, benauwd ge worden. Ze had den dood voeten aan- gemeenten in den wijden omtrek ter overweging aangeboden. Er worden verschillende ruil verkavelingsobjecten opgegeven, zooals voor een complex van 800 H.A. in de Platte Peel en de Kruisvennen, een van 1300 H.A. in het Bolderdijkgebted, alsmede van een gebied, dat ontsloten dient te wordendoor den aanleg van een harden weg vanaf Ne- derweert, Kruisstraat, over Eigen Erf (Heythuisen) Roggel naar Helden. Door de ontsluitingen van dit gebied ontstaat de mogelijkheid tot het stichten van boerderijen, waaraan ook in den kring Weert, waarop al deze werketi betrek king hebben,, een groote behoefte bestaat. Ook wordt hier geldelijke hulp gevraagd voor de ontginning van afgegraven gedeelten der groote Peel. Er wordt hier evenals bij de Midden-Limburgsche beken ge klaagd over een gebrek aan werklooze arbeiders ter afwer king van de in werkverschaffing uitgevoerde werken. Honderden hectaren, ook van particulieren, komen hier nog voor ontginning in aanmerking. De afdeeling Nederweert zegt zelfs Het ware te wenschen, dat in deze gemeente eendriehonderd tal arbeiders van elders een jaar of acht werden te werk gesteld en zoo nondig in een kamp ondergebracht. Wellicht ware voor zooveel arbeiders een betere huisvesting te verkrijgen. Na het gereedkomen van het werk zullen immers meerdere woningen noo- dig blijven. ln den Statenkieskring Gulpen wordt aangedrongen op bespoe diging van het werk van den streekplannendienst in die ge meenten, welke hiervoor opdracht gaven, zoodat plannen tot wegen aanleg, tot het bouwrijp maken van terreinen en tot rioleering onder het oog kan worden gezien. De afdeeling Mechelen-Wittem komt met een klacht, die door goede organisatie van tewerk stelling moet kunnen worden op geheven. In die gemeente zijn veel arbeiders, die steeds in Duitschland werk gehad hebben, met de toestanden daar op de hoogte zijn, weer graag daar zouden werken, maar vervangen zijn door arbeiders uit andere gemeenten sonts tegen hun zin. In vroegeren tijd gingen uit Limburg duizenden arbeiders in de bouwvakken, steenfabrieks arbeiders enz. in het seizoen naar Duitschland. Zijn zij hier werkloos, dan moet aan dezulken op de eerste plaats gelegenheid worden gegeven, hun oude werk gebied op te zoeken. Zij kennen land en volk. In den kieskring Sittard ligt een complex van 350 H.A., waarvan 200 eigendom der ge meente Schinveld, welke door ontwatering in behoorlijken staat kunnen worden gebracht. Ziedaar een greep uit de voor naamste werkobjecten, welke in allerlei deelen van Limburg zijn uit te voeren. Wij achten het nuttig, daarop de publieke aan dacht te vestigen. Minister Romme vindt in Limburg heel wat te doen. Maar 't zai van de activiteit in ons gewest afhangen, wat er komen. Dora had haar gedachten om samen met haren mensch drie wees gegroetjes te bidden. Er was toch heldhaftigheid voor noodig om zoo gerust dit harde lot over zich te voelen komen. Dora was gestorven lijk een koningin, met waardigheid, met dapper heid. Frans en Marie gingen, nou Dora daar ginds op de hei uit den herd ge nomen was, veel meer bij Harrie's en z'n jongens buurten dan voorheen Er was daar nog veel te regelen eer Harrie daar zonder Dora's voorikon. Op zoo'n avond, dat Marie en Frans ginds op de hei waren gaan buurten, bleef Bert met 'n paar zusters thuis. Hij lag achter de kachel zoo maar wat te droezen, uit te rusten van het kantoor werk. Binnen den stillen herd hoorde ge op dit moment alle geluiden den wind ill de wilgen, den daver der treinen over de spoorbaan en at en toe het geblaf van den wakenden hond in zijn hok. ln eenen keer vernam Bert achter de kachel het klagend gegeuns van een koe op stal. Het hield aan, het groeide als teeken, dat dit dier in ktimmendeu nood kwam. Daar zat de bewaker van de hoeve 'n Boord om 't Zondagsche pak aan, schoenen aan d; voeten! Hij verstond de taal van deze koe. Bert was al de zolderkamer op, 'n andere broek aan, sokken en schoenen uit, 'n boezeroen van vaders aan. Nadien kwam hij beneden bij de kachel 't vrouwvolk wakker maken. van het uitgebreide program zal worden uitgevoerd. Hetaanpakken dezer werkobjecten zal Limburgs welvaart zeer bevorderen, tot heil van het jonge geslacht, dat Limburgs toekomst verder zal moeten dragen. Veler samenwer king moge hier veel bereiken. ROELAND. Beroepskeuze. De vrouw is door natuur bestemd voor het moederschap en voor huis houdelijk werk. Maar door een evolu tie van gedachten en feite a van economischen en socialen aard, werd ook de weg van het beroep voor het meisje vrijgebaand. En vele meisjes gaan thans tijdelijk, andere voor heel hun leven, in het bediendenberoep. Eeu beroep kiezen moet voor het meisje niet aangezien worden als een te betreuren feit. Mits waarborgen van bescherming is het zelfs wen- schelijk en nuttig, dat de vrouwelijke krachten, die thuis overbodig zijn, in een of ander beroep gebruikt wordeD. Hoofdzaak blijft dat voor het meisje een gepast beroep uitgekozen worde. Want er zijn beroepen die voor de vrouwen niet geschikt zgn, omdat zij rechtstreeks in strijd zijn met hare vrouwelijke hoedanigheden en natuurlijke taak, zooals bijvoorbeeld dit van kasseiwerkster, of werkster in den ondergrond der mijnen. Er zijn specifiek vrouwelijke be roepen, omdat zij heel én al met den aard en de geschiktheid van het vrouwenleven overeenkomen, zooals het ambt van froebel onderwijzeres, verpleegster of sociale werkster. Ér zijn beroepen die van gemeng- den aard ztjn, welke niet in strijd zijn met het gemoedsleven en het zedelijk leven van de vrouw, maar die door de omstandigheden er een gevaar voor kunnen worden. Onder de beroepen van gemengden aard kunoen wij het winkel- en bureelwerk rangschikken. Hoe de Beroepskeuze thans gedaan wordt. Het onderwijs dat tot 14 jaar verplichtend is, wordt bij de arbei dersklas doorgaans als geëindigd beschouwd op deze wettelijk vastge stelde grens en dan wordt er uitge zien naar een betrekking die onmid dellijk winstgevend kan worden. Als de meisjes uit de kleine burgerij op 1516-jarigen ouderdom de dag school verlaten, meenen de meeste ouders dat hun dochter geroepen is om een aanzienlijk postje waar te nemen. Het bediendenberoep schgnt in de opvatting van vele ouders hiervoor nog al een geschikt baantjezjj schatten het toch heel wat voornamer dan een „stiel". Aan de hand van een beperkt onderzoek dat we hierover deden kunnen we nagaan, hoe de candi- Jaten in het bediendenleven geko men zijn. 81 meisjes bediende geworden uit eigen keuze 17 op aanraden of „bevel" der oudets 4 bij gebrek aan plaats voor onder wijzeres 3 door toevallige omstandigheden 1 om toilet- en zakgeld te hebben; 1 omwille van tegenslag 1 modiste werd bediende omdat ze in haar stiel te lang ledig seizoen had. De rol van het vriendinnetje of van het buurmeisje is dikwijls in de beroepskeuze een heel voorname factor. Uit onze naaste omgeving weten we, dat vele meisjes bediende geworden zyn, omdat een vriendin of een kennis het tot dactylo ge bracht heeft. We weten verder dat een beroep dikwijls gekozen wordt ingevolge veranderlijke omstandigheden, b.v. omdat vader bediende is, of omdat bjj een vriend of een familielid een dactylo gevraagd wordt. Dit zijn, natuurlijk, toevalligheden waar niet op gebouwd mag worden voor het heel ernstig vraagstuk der „beroepskeuze" Z'n zuster wou al direct de buurlui roepen. Gij blijft hier, 't kan nog wel 'n uur aanloopen eer we handelen moeten, ge blijft maar hier. Kon hij de verantwoording dragen Als hij vaders had laten roepen kon die al hier zijn. Hij kon Klaas laten gaan halen en Driek zou zeker nog wel komen, als nij wist wat hier te doen was. Hij voelde op dit moment het ge wicht van deze gebeurtenis, maar dit zette hem ertoe aan, om zonder de hulp van anderen dit werk re volvoeren. Als het lukte zou hij in zijn trots vol daan zijn, hij zou gevleid zijn met de bewondering van alle, die met dit voorval op de hoogte kwamen. Hij, de kantoorheer, had stik alleen een kalf- koe verzorgd Vader*, had 'n tijd ge leden, toen bij Dora's zooiets te doen was, den knecht meegenomen. Hij kon het nog wel alleen, als het zijn moest Bijwijlen dat hij z'n handelingen deed, fluisterde hij bekant onbewust de ge bedjes, die ge anders moeders hoorde zeggen bij zoo'n gebeurtenis. Hij vorderde, het ging. Het slaagde gelijk, zoo hij 't zich gedacht had. De koe kwam tot rust toen ze van haren nood bevrijd was. Alles was maar van korten duur geweest, maar Bert was doornat van inspanning en onrust in de angst, als dat eens had mislukt Hij dekte de kalfkoe onder de paaidedeken en op haar kruis legde hij 'n busselke hooi, opdat ze nou toch Hoe de beroepskeuze dient gedaan te worden. Het staat onloochenbaar vast, dat het beroep voor de vrouw nooit in strijd mag zrjn met haar natuurlijke taak van echtgenoote en moeder. Het jonge meisje dat onder de specifiek vrouwelijke beroepen of onder de beroepen van gemengden aard, haar keuze wil doen, moet ook nog aan vele andere voorwaarden beantwoor den. Eerst moeten bij de candidate de lichamelijke hoedanigheden, de ziel kundige eigenschappen en verstan delijke bekwaamheden in aanmerking genomen worden. Onmisbaar hiervoor is de mede werking van geneesheer en school. Om te kunnen besluiten of het beroep in aanpassing is met de hoe danigheid en capaciteiten van de candidate, bestaan er proeven of testen die op het bureel van beroeps keuze toegepast worden. Hoe belangrijk het onderwerp van beroepskeuze ook is, toch kunnen we hier daarover niet verder uit-j weiden. Het onderwerp der „Be roepskeuze voor bedienden" is be langrijk geroeg om er een speciale studie over te schrijven. We vestigen alleen nog de aan dacht op de noodzakelijkheid alvo rens een besluit te nemen, ernstig na te gaan of het beroep wel voor uitzichten geeft op finantieel gebied en of er wel mogelijkheid is, binnen afzienbare tjjd, een plaats te be- kleeden. Met dezen voorzorgsmaatregel wordt dikwijls weinig of geen reke ning gehouden. Zoo bemerken we in ons beperkt onderzoek, dat vier ondei wijzeressen bij gebrek aan een plaats in het onderwijs, zonder ge specialiseerde opleiding voor het burreelleven, op zoek gingen naar betrekking op een kantoor, In die voorwaarden i3 het loon ook dikwijls weinig ia verhouding met de gedane studiën. Daarbij komt nog, dat hun aanleg en hoedanigheden zich niet kunnen ontplooien in het werk dat zrj ver plicht zijn te doen en dat zij hun arbeid zeer mechanisch en zonder idealisme zullen vervullen. Pater Van Ginneken, de groote promotor voor de beroepsopleiding, heeft ergens gezegd dat het beroep niet als een last op den rug mag wegen, of niet zijn mag als een steen dien men aan den voet voort- sleepen moet, maar dat het een zegen moet zijn, die de uitstraling van ons zelve is. Daarom dient bij beroepsoriëntatie rekening gehouden met de gaven en talenten van degenen die een beroep willen aangaan. Indien de arbeid in aanpassing blijft met den bijzonderen aanleg der meisjes, dan zullen zrj in hun werk tevredenheid en blijheid vinden. Daarom moet ook de noodzake lijkheid en de verdienstelijkheid in gezien worden van de bureelen van beroepskeuze, die onze candidaat- bedienden den weg moeten wijzen naar het voor hen best geschikt en meest aangepast beroep. Krakelingen. Zilveren jubileum van het nikkeltje» Nu we tóch in jubileumstemming verkeeren, verzuimen de meeste bla den het niet om melding te maken van het feit, dat ons eenige nikkelen geldstuk, het „vierkantestuivertjes, in de andere maand 25 jaar bestaat. Het vierkante nikkeltje was in 1907 voorafgegaan door zrjn ronden voor ganger, welke echter in kleur en grootte zooveel overeenkomst had met het kwartje, dat het tot veel „misverstand aanleiding gaf. Vóór den nikkelen stuiver hadden we den zilveren. Deze was minimaal klein, zóó klein, dat het door elk gat en sleufje van de portemonnaie spoor loos vermocht te verdwijnen. Trou wens, ook ons dubbeltje behoort tot de kleinste geldstukjes ter wereld; waarschijnlijk zelfs zijn ons dubbeltje en half centje de allerkleinste. We zijn ten onzent arm aan nikke len munt, in tegenstelling tot de meeste andere landen. Meermalen zijn er plannen geweest om ook ten zeker maar niks van de kou te lijden zou hebben. O, hij vergat geen enkele kleinigheid, want hij zette de koe aan de voorpooten wat lager, hij maakte haar drinken wat lauw met kokend water. Hij stelde de goede bloedwarmte vast uit het omvatten van haar behaarde, aandachtige ooren. Alles was goed gegaan. Wat een geluk Hij bracht het kalf in den schop en nadien vatte hij de melkbank om de om de eerste biest-roome van de verspil e koe te melken Hij had subiet het gele schuim over den emmerrand heen gemolken. Hij had nog de j ude kracht en bedrevenheid in zijn handen, hi had nog niks van zijn kunde ver loren Met zijn zachte handen had hij de vertrouwde muziek gewekt, die de roomestralen uit de streekels in den emmer hebben. Ze waren vlo gekomen De koe had er niks vreemds aan ge vonden. Eigenlijk was het ook niet vreemd, dat hij hier weer als boer werkende was. 'n Hortje was het pas geleden, dat hij het werk op de hoef den rug had toegekeerd. Was het dan vreemd dat hij hier stond, met 'n boezeroen aan, in de barse klompen Het was alleen vreemd als hij hier weg was en 'n knecht in ziin plaats kwam. Hij zette den overschuimden emmer biest in den herd op den aanrecht. Hij zette hem niet in 't melkhuis of inden kelder, hij zette hem hier neer, want subiet zouden vader en moeder bin nenkomen. Hij zat met voldanen trots wat achter onzent meer geldstukken in nikkel te slaan en in grooter formaat. Het is psychologisch verkeerd, dat ons dubbeltje zoo klein is, het wordt daardoor onjuist gewaardeerd. „Een dubbeltje is niks!" Elders beieekent de wkarde van een dubbeltje heel wat. ln Frankrijk b.v. be teekent een dubbeltje: veertig 5-centimesstukken van nikkel en van flink formaat. Een dubbeltje staat er in waarde gelijk met een2-franc» stuk. Daar beneden heeft men nog 1 francstukken, 10 centimes-stukken en 5 centimesstukken (de halve waarde van ons half centje). Men kan er eeu portemonaie vol met zeer gevarieerd geld hebben ter totale waarde van slechts een paar dub beltjes. Maar juist omdat ook de geringste waarden er in veel geld zijn uit te leggen, let men er op de kleintjes. Sparen op school. Nu ik het toch over geldzaken had, wil ik het met een enkel woord heb ben over wat men „sparen op school" noemt. Niet alle ouderwijzers blijken daarvoor te voelen, hetaanleeren van sparen, zoo meenen zij, behoort tot de taak der ouders. Een voorstander-onderwijzer van het „sparen op school" schreef daar over in het tijdschrift „Onze Kinde ren in de Toekomst". Hjj hoorde aanvankelijk bezwaren. „Wat kan er af van het steungeld van werkloozen of de inkomsten van een huur- faoertje werd hem gevraagd. Deze onderwijzer woont n.l. in een arme plattelandsstreek. Maar hij is toch begonnen en het viel hem erg mee. Hij vertelt „Als het maar eventjes lijden kan, wordt er wat weggelegd. Men weet en beseft, dat er andere tijden komen kunnen. Men weet dat tegen den winter uitgaven gedaan moeten worden aan kleeren b.v. voor de kinde ren. Men laat de kinderen hier dan ook voor sparen. Ik merk dit heel goed aan het opvragen van het geld. Straks, wanneer het kouder begint te worden, be gint het. Jantje moet nieuwe kousen, Dina een paar water dichte schoenen, enz. enz. De ouders weten dat dergelijke dingen noodzakelijk zijn en on vermijdelijk komen tegen den winter." Ik vind het stelsel mooi, maar ik vraag me af: is dat nou eigenlijk wel sparen Ik zou het „huishouden" willen noemen. Het gezamelde geld wordt voor normale aankoopen be steed, de kinderen dienen hier eigen lijk voor „huishoudpotje" van moeder, die heel verstandig elke week wat afzondert voor uitgaven, die in de papieren loopen. En is het eigenlijk niet beter, dat moeder een ander potje kiest voor haar huishoudgeld? De kindertjes worden, vrees ik, zoo vroeg-zorgelijk. En het „sparen", dat men ze meent te Ieeren, kr\jgt zoo'n hopeloos karak ter, wanneer het geen ander resul taat geeft dan kousen aan de beenen. Laat het kind desgewenscht op school een cent in de week sparen, maar dan echt voor zich zelf, om eigen bezit te krjjgen, dat het ziet groeieü, groot worden uit het kleine. Dan alleen zal men spaarzin wek ken en -voeden. Ons volk is gezond. Op het Congres voor Openbare Gezondheidsregeling te Maastricht heeft de voorzitter, dr. Josephus Jitta uit 's-Hage, een openingsrede gehouden, waariu h\j begon met te zeggen, dat Nederland volgens de statistieken een gezond volk heeft. Wat de zuigelingensterfte aangaat, kon geen land in Europa met ons wedijveren. De algemeene sterfte is bijna zoo laag als die van Denemar ken, dat op dit gebied vooraan staat. Sterfte-statistieken maken inter nationaal beschouwd een vergelijking mogelijk. Hoe nuttig zij echter ook zijn, zijn zij niet meer voldoende om den. gezondheidstoestand van het volk te beoordeelen. Men tracht de gezondheidsleer thans veel ruimer op te vatten en de sociale hygiëne dringt daarbij meer en meer op den voorgrond. De sterfte in 1937 bedroeg. de kachel verborgen toén eerst Marie en na haar Frans den herd binnen kwamen. Ze zagen den emmer biest nog niet. Ze gingen naar de kamer hun dingen weghangen. Staande in de deur tusschen kamer en herd werd Marie naderhand den emmer biest op den aanrecht gewaar Marie, die doorzag zeker in eenen keer, wat hier gebeurd was. Ze zag de biest-roome, ze zag Bert in een boeze roen achter de kachel zitten. Maar jongen toch f Ze waren nadien samen op stal, Marie en Frans, om met hun onge sproken verwondering naar zijn daden, naar den toestand van de kalfkoe en haar verzorging te gaan kijken. Nee, Bertje kon zich onderhand wezenlijk niet meer bedwingen om vanachter de kachel uit te komen en aan de voorstaldeur te gaan beluisteren wat vader en moeder tegeneen voor woorden zouden hebben, over hetgeen hij daar stik alleen had klaargemaakt. Dat hij dit heeft aangedurfd Fransl Dat zoudt ge zeggen, ja! Nadien zwegen ze en ze kregen er erg in, dat de koe gedekt was krek ender, zooals zij 't deden anders, ze zagen dat de koe gedronken had en aan de verzabbelde kruimels, die de kce in den voeierbak had gebrast, wisten ze dat Bert haar brood had gepresenteerd. Ze zagen dat het kalf gewreven was, dat hij koeien verplaatst had eer hij begon. Er waren geen ongelukken gebeurd. Hij had 't ook allemaal schoon verrig gemaakt. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1938 | | pagina 5