Ontmoeting tusschen auto en leeuw
In het grootste dierenpark
der wereld
Druivenoogst
in het Zuiden
Hieronder geeft een speciale medewerker zijn indrukken weer van een tweedaag-
schen tocht, die hij door het Nationale Krüger Park van Zuid Afrika ondernam. In
dit grootste aller natuurreservaten leeft nog de natuur, de fauna en de flora, zooals
die in de dagen der schepping moet zijn geweest. Hier heeft de beschavende en
vernielende macht der menschheid nog geen vasten voet aan den grond kunnen
krijgen.
In het Nationale Park nemen de olifanten
dermate in aantal toe, dat van tijd tot tijd
dieren moeten worden neergeschoten.
EEN frissche morgenwind speelt door
de toppen van het hooge gras der
steppe, die zich eindeloos voor ons
uitstrekt. Slechts een tweetal wagensporen
doorsnijden de vlakte. Alles is hier nog als
dertig jaar geleden, toen de boeren van
Transvaal hier met hun karren, dikwijls
met achttien ossen bespannen langs trok
ken. Eén verschil is er. De tijd is voortge
schreden 'en de auto of tractor heeft den
ossenwagen verdrongen. Het landschap, be
grensd door heuvelketens en alleenstaande
rotsen, doet ons denken aan het „dal der
duizend heuvels" niet ver van Durban in
het Zoeloereservaat.
Door de Witte Rivier komen we nu spoe
dig in het land der Swazi's. Schilderachtig
verrijzen hier. en daar de ronde hutten, die
bedekt zijn met riet. Na eenigen tijd ko
men wij aan den ingang van het Nationale
Park. Overal ziet men groote waarschu
wingsborden. De tekst is er op aangebracht
in twee talen. In het Engelsch en in het
Zuidafrikaansch kan men hier lezen, dat
het raadzaam is, zich niet van den hoofd
weg af te begeven, dat men ook de auto
niet moet verlaten, dat men zich in acht
moet nemen voor olifanten. Na het inval
len van de duisternis verdient het aanbeve
ling zich niet in het Park op te houden.
Maar waarschuwingen zijn er om in den
wind geslagen te worden, althans door som
mige menschen en zoo heeft het Nationale
Park ook zijn slachtoffers. Meestal waag
halzen, die niet voldoende de voorschriten
in acht hebben genomen en derhalve door
olifanten onder den voet geloopen en ver
trapt of door hongerige leeuwen aan stuk
ken gescheurd werden. Hoewel het met
zich medevoeren van wapenen streng ver
boden, is, kan men toch in enkele gevallen
een concessie verkrijgen. In dat geval
wordt het wapen verzegeld en mag slechts
gebruikt worden in het uiterste geval, wan
neer men zijn leven moet verdedigen. Be
zoekt men het Park, dan geschiedt dit op
eigen risico.
Bij den ingang krijgen wij tegen beta
ling van een pond sterling een toegangsbe
wijs. Het eerste, wat dan gedaan moet wor
den, is een gedetailleerde kaart van het
Park te bestudeeren en onder het genot
van een kopje thee de wegen uit te zoeken,
waarlangs men het Park wil doorkruisen.
Aangezien in het reservaat slechts een
maximum uursnelheid van vijf en twintig
mijl is toegestaan en wij voor het invallen
van de duisternis in het rusthuis moeten
zijn, breken wij spoedig op voor ons be
zoek aan het laatste paradijs, zooals men
het Nationale Park soms noemt.
Al direct aan het begin van onzen tocht
zien wij de antilopen, zebra's en struisvo
gels in overvloed. Zij schijnen het bezoek
niet vreemd te vinden. Rustig blijven zij
op een afstand staan en kijken onze auto
na. Een groene, glinsterende slang, zeker
een vijf meter lang, kronkelt voor ons den
weg over. Een wild zwijn met jongen staat
in de onmiddellijke nabijheid met haar
snuit in den grond te wroeten en is omge
ven door haar jongen. Enorme sprongen
nemend, rennen een zestal gnoes met on
zen wagen een eindweegs mede. Rondom
het cadaver van een zebra, die blijkbaar
geveld is door een leeuw, zwermen de aas
gieren. De klauwen wijd gespreid, de plat
te kop diep in het cadaver gestoken, ver
slinden deze vogels die wel eens de po
litie der steppe genoemd worden hetgeen
de leeuw van zijn bout heeft overgelaten.
Gieren, die reeds verzadigd zijn, zitten bij
honderdtallen op boomstronken, en wan
neer zij de kop opsteken, glinsteren hun
oogen in het zonlicht. Maar hun hebzucht
kent geen grenzen en het volgend oogen-
blik zijn hun oogen alweer gericht op het
cadaver, dat tot onherkenbaar toe verminkt
-is.
Reeds kleurt de zon in het Westen al
rooder. En spoedig bereiken wij nu de af
rastering van 't blokhuis. Een zware palis
sade met naar boven toegespitste punten is
hier niet zonder reden aangebracht. Het
dak van het huis is evenals de hutten der
inboorlingen bedekt met riet. Het gevolg
daarvan is, dat binnen een aangename, koe
le atmosfeer heerscht. Heel sober en echt
blokhut is een ieder klaar om op te breken.
Snel brengt onze wagen ons naar Skoekoe-
za en van daaruit gaat de tocht door een
zeer wildrijk gebied naar de Olifantsrivier.
„Beware of Elephants"! lezen wij met
groote letters op de waarschuwingsborden,
die ook hier overal tegen de boomen ge
slagen zijn. Eenige leeuwen met prachtige
manen kijken ons aan uit het manshooge
gras en zien den wagen na. Het heeft er
veel van dat de aanblik van een auto voor
deze dieren geheel nieuw is. Zij kijken
tenminste met de grootste verwondering
naar het eigenaardige voertuig, dat hen
niet zooals vele andere dieren, angstig
maakt.
gevolg is, dat de regeering een premie
heeft gesteld op het neerschieten van deze
wilde honden. Vooral de kudden schapen
hebben veel van deze dieren te lijden. Voor
iederen neergeschoten wilden hond ont
vangt men van de regeering een premie tot
maximaal een pond sterling.
Een heel wat vreedzamer beeld treft ons
oog even verderop, niet ver verwijderd van
enkele kwartsrotsen. Hier schijnt juist een
apenstam, ettelijke honderden bavianen,
bijeen te zijn in parlementszitting. In ieder
geval hooren wij een oorverdoovend ge
snater en gebrom. Maar dat neemt niet
weg, dat de aanblik van dit tafereel hoogst
vreedzaam is. En deze Povianen, zooals zij
primitief is de inrichting. Uiterst eenvou
dige banken en bedden moeten den ver
moeiden bezoeker de verlangde rust ver
schaffen. Tegen een geringe vergoeding
kan men van den „hotelhouder" matrassen
en beddegoed huren. Spoedig liggen eenige
houtblokken op het vuur te knetteren en
even later zingt het theewater in den ke
tel.
Snel is de nacht ingetreden en dan ont
waakt de natuur buiten eerst recht. Dicht
uit de buurt dringt een huiveringwekkend
leeuwengebrul tot ons door. Het doet den
ken aan een kudde ossen, die pas bijeen
gedreven in een kraal staat. Slechts een
enkele bezoeker ziet kans in deze hut wer
kelijk den slaap te vatten. Wanneer de
maan ondergaat, houdt het nachtelijk con
cert op. Vreedzaam werpt de zon haar eer
ste stralen over de berghellingen. In de
Waar zebra's, gnoe's en andere antilopen elkaar rendez-vous geven.
Bij het oversteken van de Olifantsrivier
houden wij even halt en maken van de ge
legenheid gebruik onze oogen de kost te
geven aan de Nijlpaarden. Zwermen wa
tervogels zitten op den rug der dikhuiden,
om uit de rimpels in de huid de kleine wor
men en maden weg te pikken. Wanneer
gevaar dreigt, vliegen zij krijschend op en
waarschuwen zoo den neushoorn. In de ri
vier ziet men van tijd tot tijd hoe kroko
dillen zich uit het als paarlemoer glanzende
water oprichten tusschen de talloos vele
stammen, takken, vruchten en bladeren,
die de rivier met zich mede voert.
Een trompetgeschal, als gold het de ope
ning van een toernooi, doet ons in den
middag opschrikken, wanneer wij een
oogenblik halt houden. Olifanten! Met hoog
opgeheven slurven en waaiervormig uitge
spreide ooren zwerven deze reuzen van het
oerwoud door het bosch en in hun vaart
sleepen zij takken mee, ontwortelen boo
men en stichten in een minimum van tijd
een maximum aan ravage.
Hier bij de Olifantsrivier telt men no'g
zooveel olifanten, dat van tijd tot tijd be
roepsjagers in dienst worden genomen om
1 een gedeelte van de kudde neer te schieten,
j Daar onze tijd kort aangemeten is, aan-
I vaarden wij den weg terug, want nog voor
het donker is geworden, moeten wij het
i Park verlaten hebben. Wij zijn j\og getuige
jvan een even zeldzaam als opwindend na-
j tuur verschijnsel. Een kudde antilopen
I vlucht met gracieuse sprongen als een
j bruin, golvend meer over de steppe. Bloed
dorstig storten de wilde honden zich op de
angstig geworden dieren en een vreeselijke
slachting begint. Als dol springen zij op de
doodelijke vermoeide dieren toe en hebben
hen in weinige minuten aan stukken gere
ten, om zich terstond daarna weer op een
andere prooi te werpen. Niet alleen in de
ze streek maar ook in andere deelen van
Zuid-Afrika zijn deze wilde honden een
verschrikkelijke plaag voer de faijngrs.
Zelfs de nadering van een auto is niet bij
machte de leeuwen in hun maaltijd te
storen.
Links: Wanneer wij de rivier oversteken,
komt een kudde nijlpaarden te voorschijn.
door de inboorlingen genoemd worden, zijn
in hun doen en laten zoo potsierlijk, dat
men lachen moet, of men wil of niet.
Zoo groote tegenstellingen levert de fau
na van Zuid Afrika op. Hier huist men
vreedzaam bij elkaar, elders woedt fel de
bestaansstrijd en de moordlust. Een stukje
natuurleven is hier ongerept intact geble
ven. Een brokje wereld, dat nog het aspect
moet hebben van de dagen der schepping,
NERGENS in geheel Zwitserland open
baart zich de herfst in zulk een won
derbaarlijke schoonheid als in Tes-
sino. Voi'st noch nevel kunnen verhinderen,
dat de kleurschakeeringen van bloemen en
planten zich ontwikkelen tot een sprook
jesachtige diepte. Komt men uit Noordelij
ke streken, waar het meestal reeds vroeg,
ongeveer tegen het einde van September,
regenachtig en koud begint te worden, in
dit jaargetijde op de Alpen, dan is het als
of het jaar weer opnieuw is begonnen; men
gevoelt zich jong en frisch als iemand, die
onverwachts van een ziekte hersteld is. De
bonte kleurenpracht der tuinen en wou
den, die zich dikwijls zoo prachtig tegen
den achtergrond van besneeuwde Alpen
toppen afteekent, de zachte tinten van de
geweldige pompoenen op de groene weiden,
de schoonheid der druiventrossen aan de
pergola, de glanzende maïskolven in de
loggia, de roode tomaten aan de verdorde
struiken, ja zelfs de tabaksbladeren, die
aan de huisgevels te drogen hangen, zij
zijn alle de natuurlijke feestdecoraties van
dit in reine lucht badende, door een stra
lende zon overgoten land. De toeristen, die
uit de zeegebieden komen en door het
„herfstseizoen" hierheen gelokt werden,
schijnen er een voorgevoel van te hebben,
dat er iets feestelijks gaat gebeuren en de
ze stemming heeft bijna ongemerkt tot een
feestelijke viering van dit jaargetijde ge
leid, doordat men de wijnoogst, waarin de
bevolking de hoogste uiting van de herfst-
vreugde ondergaat, tegelijk pleegt te vieren
met het winterfeest, dat de inheemsche be
volking met de vreemdelingen in een ge
meenschappelijke dankbaarheid en geluk
vereenigt. f1
Winterfeesten worden in de streken van
Zwitserland, waar men wijn verbouwt,
overal gevierd. Wat het winterfeest van
Lugano een bijzondere bekoring verleent
is de plaatselijke eigenaardige sfeer, die het
van alle andere streken onderscheidt. Het
is doordrongen van den geest, die in den
Italiaanschen Zwitser heerscht en die in
het vroolijke en gemoedelijke wezen van
den Tessiner zoo duidelijk tot uiting komt.
Nergens bereiken feestelijke optochten zulk
een hoogtepunt als hier. Hier heeft men er
geen behoefte aan, zich druk te maken met
het zoeken naar vreemde tegenstellingen en
onderwerpen, omdat men ruimschoots kan
putten uit een schat van kuituur en ge
schiedenis, om het bijzondere en oorspron
kelijke karakter, dat nergens anders voor
komt, tot uitdrukking te brengen. En ook
de artistieke samenstelling bezorgt geen
hoofdbrekens ,aan dit volk, dat sinds vele
honderden jaren niet alleen in Zwitser
land, doch in geheel Europa als een kunst
zinnig volk beroemd is geweest.
De feestelijke optochten bezitten vóór al
les een folkloristisch karakter en geven een
levendige en aanschouwelijke voorstelling
van den aard en gewoonten der bevolking
van deze streek. Het feeststuk, dat dit jaar
zal v/orden opgevoerd, geeft een episode
uit de geschiedenis van Lugano uit de 18e
eeuw, waarin de wereldvermaarde Vene-
tiaansche avonturier Casanova ten tooneele
gevoerd wordt, hetgeen ongetwijfeld de
belangstelling van alle vreemdelingen zal
trekken, terwijl daarbij tevens de gelegen
heid bestaat tot het opvoeren van plaatse
lijke volksscènes, die ofwel een algemeen
menschelijk karakter bezitten, zooals de
liederen van herders en visschers, het wie
geliedje van een moeder bij haar slapen
de kind, of die betrekking hebben op de
onderlinge band tusschen Tessino en Zwit-
seriand. „Casanova und l'Arbertolli" heet
de operette, die met uitgezochte zangers
van de Italiaansche Opera als feeststuk
wordt gegeven en die ongetwijfeld tot een
der belangrijkste gebeurtenissen op het ge
bied der kunst in geheel Zwitserland zal
behooren.
Het landschap van Tessino in volle glorie.