TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS AKKERTJES Openbare vergadering van den Raad der Gemeente Venray, FEUILLETON. Jonge kracht op ouden grond Officieele bekend makingen. Krakelingen. Zaterdag 30 Juli 1938 Negen en vijftigste Jaargang No 31 gehouden op Donderdag 14 Juli 1938, des namiddags half vier. Voorzitter: de Heer Mr. A. H. M. Janasen, burgemeester. Secretaris: de Heer A. F. M. van Haaren. De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en stelt aan de orde punt 1 der agenda: „Stemming over bet de vorige vergadering wegens staken van stemmen aangehouden voorstel van Burgemeester en Wethouders, om op het verzoek van W. J. Driessens, tot verlaging andermaal van den huurprijs der woning, Heide L 53a, thans tot f 250. per jaar, afwijzend te beschikken. De Heer VAN BOVEN zegt, dat er de vorige vergadering stemmen z\jn opgegaan, om dit punt bij de behandeling van de eerstvolgende begrooting nader te bekijken. Bij nader inzien voelt Spreker er ook voor om dit punt tot dan aan te houden. De VOORZITTER antwoordt, dat de vorige vergadering de stemmen over dit voorstel gestaakt hebben, en dat dus nu daarover opnieuw gestemd moet worden; dat is aldus voorgeschreven. Uit de hierna gehouden stemming blijkt, dat vóór stemden de Heeren Houben, Pubben, Nelissen en Janssen en tegen stemden de Heeren van Dijck, van Haren, Vermeulen, van Boven, Goumans, Arts, Reintjes, Odenhoven en Millen, zoodat het voorstel van Burgemeester en Wethou ders is verworpen. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 2 der agenda: „Voor stel van Burgemeester en Wethouders, tot den aankoop van trottoir- tegels, waarvan de koopsom zal bedragen f 553.50. De Heer ODENHOVEN vraagt, of die tegels bedoeld zyn voor de E'ndstraat. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De Heer VAN HAREN vraagt, of deze uitgave op den kapitaaldienst zal komen, want er zal toch ook trottoirbelasting voor betaald moeten worden. De VOORZITTER antwoordt, dat dit zijn bedoeling wel is. De Heer PUBBEN vraagt, of het op de begrooting voor verbetering der Eindstraat uitgetrokken bedrag te gering is. De Heer VERMEULEN vindt het ook vreemd, dat deze crediet-aan- vrage nu komt. De Heer MILLEN meent, dat er bij de begrooting alleen gerekend is op aanschaffing van trottoirbanden; nu zullen de bewoners van die straat verzocht hebben om de trottoirs te betegelen en in verband hiermede zullen Burgemeester en Wethouders dit voorstel doeh. De VOORZITTER antwoordt, dat de aanvrage om tegels nu pas is ingekomen en hierop dus bij de samenstelling der begrooting niet is gerekend kunnen worden. Ook met het oog op de verfraaiing van deze straat is het zeer gewenscht, dat dit werk uitgevoerd wordt. Zonder hoofdelijke stemming vereenigt de Raad zich hierna met het voorstel. Hierna wordt de vergadering door den VOORZITTER even geschorst en komen de Heeren Ir. Froger, ingenieur-leider van den Limburgschen Streekplannendienst en Ir. Haenraets, directeur van de „Grontmij" ter vergadering. De VOORZITTER stelt hierna aan de orde punt 3 der agenda: „Be spreking van het plan tot ontginning van de Oirlosche en Heidsche Peel in werkverschaffing, met voorstel van Burgemeester en Wethouders om daartoe te besluiten, het noodige crediet toe te staan en eene bij drage uit het Werkloosheids-subsidiefonds aan te vragen". In verband met dit punt stelt de VOORZITTER voor in besloten vergadering te beraadslagen. Dit wordt algemeen goedgevonden. Na heropening der vergadering besluit de Raad zonder hoofdelijke stemming, om dit plan uit te voeren, de daar aanwezige turf te ver- koopen, voor de kosten van het werk bij Werkfonds crediet aan te vragen en om aan de Provincie goedkeuring te verzoeken op de voor genomen ontwateringsplannen. Bjj de hierna gehouden rondvraag verzoekt de Heer VAN BOVEN om zoo spoedig mogelijk te beslissen op de verschillende aanvragen om dienstboden in café's dienst te laten doen; a.s. Zondag is het weer Ruiterfeest en het duurt ook al zoo lang niet meer eer het Venraysche kermis is en als de caféhouders hiervoor dan geen toestemming hadden, j zouden zij leelijk gedupeerd zijn. Kelners zijn altijd nog duur en in j Venray zijn ook geen goede kelners te krijgen. De VOORZITTER antwoordt, dat dit een kwestie van politiezorg i3, I waaromtrent hij dus te beslissen heeft. De Heer STEEGHS vraagt, hoe ver Burgemeester en Wethouders gevorderd zijn met de verdeeling der gemeente in stemdistricten, en of Castenray nu eindelijk een eigen stembureau krijgt. De VOORZITTER antwoordt, dat dit wordt bezien. De Heer VAN DIJCK vraagt, of aan de Heide dan ook een stem bureau komt. De VOORZITTER antwoordt, dat overwogen wordt om voor de ge- heele gemeente een nieuwe verdeeling te maken. De Heer REINTJES vraagt: le of Burgemeester en Wethouders de toezegging kunnen doen, dat het verzoek van den Heer Driessens bij de a.s. begrooting opnieuw zal worden bekeken; 2e. om enkele werklieden meer tewerk te stellen aan het maken van grindwegen aan het Volen en LeunenBrienshoek, anders zullen deze wegen vóór den a.s. herfst vermoedelijk niet gereed komen. De VOORZITTER zegt toe, dat een en ander zal worden bezien. De Heer VAN HAREN verzoekt om met de a.s. kermis het sluitings uur van de vermakelijkheden zoo te willen bepalen, dat de caféhouders ook een goede kermis kunnen hebben, want als de vermakelijkheden te lang geopend zijn, ondervinden de café's daarvan nadeel. De VOORZITTER antwoordt, dat ook deze kwestie de aandacht heeft. De Heer VAN BOVEN wijst er op, dat het vorig jaar van den grond van Lemmens een gedeelte is afgenomen voor den aanleg van den weg Weverslo—Haag. Die man zou hiervoor een schadevergoeding van f25.— ontvangen, maar tot op heden heeft hij niets naders gehoord. Spreker dringt aan op een spoedige afdoening. De VOORZITTER antwoordt, dat hij dit zal onderzoeken. De Heer PUBBEN licht hierna de ligging van dezen grond nog nader toe en wijst verder op de kwestie met L. van Dijck; deze zou meer moeten terug betalen dan hij heeft ontvangen voor afstand van grond, in verband met den aanleg van den weg naar de Rips. door PAUL KUYPERS. (Nadruk verboden) 25 Nelly was al weg - Ze bijt Bert, help Om den hoek van het karhuis liep ze Mane's en Franse tegen het lijf. - Wat ben ik geschrokken! - We meenden krèk 'ns te komen kijken of 't nogal opschoot op den dries, zei Frans. Toch kreeg Bert nog een baantje in de stad. Op eenen winterdag, toen hij mee een korenmijt binnenvoer, kwam 'n heer het erf opgefietst, dien Bertje al langer kende en dien hij af en toe wei 'ns naar 'n plaatsje op zijn kantoor gevraagd had. Nou kwam hij Bertje halen om zijn assistent te worden. Hoe dacht Bertje daarover? Ja hij wilde graag zat maar Frans en Marie konden hierin ook hun wenschen hebben. Naderhand zat deze heer bij Franse en Marie's in den herd met 'n borrel voor zich. Nee, ze waren er toch niet erg voor dat hun jongen naar de stad ging werken Driek trouwde de komende lente, dan moest Bertje de leiding van al het werk op de boerderij op zich nemen. Hij was al zoolang van 't pennewerk af, 't kon zijn dat hij niet zoo goed beviel op 't kantoor en dat hij na korteren of langeren tijd alweer naar de boerderij terug moest komen en dan zou 't misschien 'n bedorven boer zijn. Maar deze heer wist met boeren- menschen te praten. Hij won onderhand hun vertrouwen en hij deed hen inzien dat ze eerst en vooial naar het levens ideaal van dezen jongen moesten om zien. Beitje was er niet voor hen, maar zij waren er op de eerste plaats voor hun zoon. Als ze den jongen in deze richting geen kans wilden geven, dan zou het kunnen gebeuren dat ze er in latere jaren spijt van kregen. Zijn opvoeding was te veel in andere richting gestuurd dan dat hij dit boerenwerk met vollen ijver zou blijven doen en dezen keer had Bertje een kans. De firma zou het met Bertje drie maanden probeeren en die termijn zouden zij óók als proeftijd kunnen nemen Frans en Marie, ze stemden er mee in, dat Bertje wegging van de boerderij Driek was nog eenigen tijd thuis eer hij trouwde. Ze hadden den tijd om naar eenen knecht om te zien. Als Bertje dan beslist wilde, durfden zij de verantwoording voor zijn toekomst niet te dragen. Bertje mocht een week naderhand al aan den gang. Den avond van dien dag was Bertje al bij zijn meiske om te zeggen, dat hij op 't kantoor kwam in de stad en of ze er nou zelf eigenlijk niet heel blij om was. Ik zal blij zijn, omdat jij nu je droom vervuld ziet, blij om jouw geluk. Bertje ging naar de stad. 't Was nogal vreemd in het begin. Ge hoorde hem niet meer zingen rond de boerderij, z'n werk bleef ongedaan. Driek kon *t alleen niet bijgewerkt krijgen. De kar- ren werden niet geverfd, 'het landbouw- tuig werd niet nagezien. Het glanzende paard kreeg lange haren, zoo weinig als het gerost werd. De VOORZITTER antwoordt, dat die man heeft gereclameerd en dit dus vanzelfsprekend onderzocht wordt. De Heer ODENHOVEN komt nogmaals terug op de circulaire van den Minister va* Sociale Zaken inzake krotopruiming. Spreker verwacht, dat deze inmiddels wel zal zijn ontvangen en verzoekt om hieraan publiciteit te geven. In Venray is op het oogenblik groot gebrek, vooral aan de goedkoopste arbeiderswoningen. Hjj" hoopt dan ook, dat zoo veel mogelijk vergunningen tot het bouwen van arbeiderswoningen, met een huur van circa f 2.per week, zullen gegeven worden en dat, als op punten gebouwd wordt, waar we met geen weistandsgrens te maken hebben, niet te streng op alle mogelijke wissewasjes gelet zal worden. Het is Spreker bekend, dat èn den Haag èn het volk een goedkoope woning prefereeren boven een woning volgens het Ketenbesluit. Tot slot vraagt Spreker nog, welke attracties er dit jaar met de Venraysche kermis zullen komen. De VOORZITTER antwoordt, dat een résumé van die circulaire in Peel en Maas zal worden bekend gemaakt en in het publicatiekastje zal worden aangeplakt. Wat de Bouwvergunningen betreft, moet iedere aanvrage en elk geval op zich beschouwd en beoordeeld worden, maar Burgemeester en Wet houders zullen zoo soepel mogelijk zijn. Op ée kermis zal geplaatst worden een auto-skooter, een zwanen- carroussel en verder de diverse attracties, zooals men die overal op de kermissen aantreft. De Heer VAN BOVEN vraagt, of de bioscoop van Riozzi dit jaar weer komt. De VOORZITTER antwoordt ontkennend. De Heer STEEGHS wjjst er op, dat Friesen in Oirlo aangevraagd heeft om een stukje grond onder Ysselsteyi aan te koopen. Hij is be reid daarvoor denzelfden prijs te betalen als dien hij vroeger heeft gegeven voor grond daar ter plaatse. Voor de Gemeente wordt dat stukje door den aanleg van den weg daar vrijwel waardeloos, terwijl het voor Friesen van belang is. De VOORZITTER antwoordt, dat dit wordt bekeken en ook dit stukje grond vermoedelijk bij de a.s. openbare verpachting mede verpacht zal worden. De Heer STEEGHS vraagt of dit niet ondershands kan verpacht worden. Wethouder HOUBEN meent, dat het beter is om ook dit stukje publiek te brengen, daar er toch nog wel eens meerdere liefhebbers konden zjjn. De Heer PUBBEN wijst er op, dat het hard noodig is, dat de kip- penkooien bij de boerderijen aan het Zwart Water eens opnieuw gecar- bolineumd worden. Als de gemeente de carbolineum betaalt, zullen die menschen het er zelf wel opsmeren. De VOORZITTER zegt, dat eerst onderzocht moet worden of dit niet tot het gewone onderhoud hoort, dat ten laste van de pachters komt. De Heer PUBBEN merkt nog op, dat het zeer weinig kost. De VOORZITTER herhaalt, dat zal worden nagegaan of het al dan niet tot het gewone onderhoud behoort. De Heer ODENHOVEN vraagt, hoe het nu met den schoorsteenveger geregeld is. De VOORZITTER antwoordt, dat Vermeulen is uitgenoodigd om op het Raadhuis te komen, om de zaak met hem te regelen, doch er nog steeds niet geweest is. De Heer GOUMANS wijst er op, dat de brug aan de Spurkt nu reeds voor de tweede maal stuk is en dat deze gerepareerd moet worden. De VOORZITTER antwoordt, dat dit dus waarschijnlijk aan balda digheid te wqten is, maar dat voor reparatie gezorgd zal worden. De Hear ARTS vraagt, hoe het nu met den schoorsteenveger staat. De VOORZITTER zegt, deze vraag juist aan den Heer Odenhoven beantwoord te hebben. De Heer ARTS verontschuldigt zich, dit niet gehoord te hebben, daar hij nogal ver af zit. Hierna stelt de VOORZITTER voor, de openbare vergadering te sluiten en nogmaals over te gaan in besloten zitting, daar hij nog een kleine mededeeling heeft te doen. Opening en sluiting der jacht. De Burgemeester van Venray brengt ter kennis van belanghebben den, dat door den Heer Minister van Economische Zaken is bepaald, dat de jacht op wildsoorten, voor wat de Provincie Limburg betreft zal zijn geopend, zooals hieronder is aan gegeven. GROF WILD. Reeën: bokken van 23 Juli 1938 tot en met 13 Aug. 1938. Van 15 Oct. 1938 tot en met 12 Nov. 1938. Geiten van 15 Oct. 1938 tot en met 12 Nov. 1938. Herten en damherten: bokken van 3 Oct. 1938 tot en met 8 Oct. 1938. Hinden van 14 Jan. 1939 tot en met 28 Jan. 1939. KLEIN WILD. Korhennen van 8 Oef. 1938 tot en met 12 Nov. 1938. Korhanen van 8 Oct. 1938 tot en met 28 Jan. 1939. Van 13 Apr. 1939 t.e.m. 15 Apr. 1939. Fazantenhanen van 8 Oct. 1938 tot en met 28 Jan. 1939. Fazantenhen- nen van 8 Oct. tot en met 31 Dec. 1938. Houtsnippen van 8 Oct. 1938 tot en met 28 Jan. 1939. Hazen van 8 Oct. 1938 tot en met 31 Dec. 1938. Patrjjzen van 27 Aug. 1938 tot en 31 Dec. 1938. WATERWILD. Watersnippen van 25 Juli 1938 tot Het gebeurde een morgen dat Bertje niet meer mee kon melken voor hij naar het kantoor ging. Driek zou zijn koeien melken, voor dezen keer. Hij ging eerst naar een jonge maal. Deze liet zich vlot melken en ze stond goed stil ook. Maar de tweede koe, die in geen vier jaren een anderen melker onder zich had gehad dan Bertje's verzette er zich subiet tegen dat Driek haar streekels om vatte. Ze treepelde en drentelde in 't eerst maar heen en weer door den stal. Nadien sloeg ze met haar knokige pooten dat Driek over zijn melkbank heentuimelde. Binnen in den herd hoorden ze dit geweld aan. Ze kwamen kijken. - Ze is niet te melken dezen morgen, zei Driek. Als ge gaat zitten springt de koe op en neer of ze aangestookt is De bonte stond met haar snuffelende neus Driek te bemonsteren. - Ik weet wat er hapert, zei Frans, trek den kiel van ons Bertje aan, dan dan staat ze als een paal! Ze haalden Bertje's kiel van de op kamer. De koe wrong en sloeg èvel nog even hard. Ze liet zich niet melken. Naderhand trok Driek de broek en 't boezeroen van Bert ook nog aan. De koe bleef stug haar roome optrek ken en ongedurig op en neer staan drentelen. Wacht maar tot de middag op onzen Bert, zei Frans. Dit ging aan. Den voormiddag door stond de bonte met den kop door de stalhouten te rallen in haren hoogen nood, nou ze al haar roome nog bij zich droeg Ze walmde haar adem den voorstal op, ze had aandacht voor ieder, die den stal opkwam. Nadien waren er natte plekken op haar huid te zien van het zweeten. De koe leed onder haren last. Tegen den middag kon Marie 't niet en met 8 April 1939. Eenden, alle soorten behalve bergeenden en eider- eenden van 25 Juli 1938 tot en met 11 Febr. 1939. Meerkoeten van 25 Juli 1938 tot en met 11 Febr. 1939. Goudpluvieren van 25 Juli 1938 tot en met 11 Febr. 1939. Ganzen van 25 Juli 1938 tot en met 8 April 1939. Dat in het geheele Rrjk de jacht niet zal worden geopend op herten kalveren reekalveren (t.w. reeën, die in den loop van het kalenderjaar zijn geboren) benevens op zwanen berg eenden eidereenden, duikers kemp hanen, wulpen scholeksters grutto's turelures en waterhoentjes. Omtrent de opening der jacht in andere Provincies dan Limburg en over het vangen van waterwild met kooien en netten kunnen desge- wenscht nadere inlichtingen ingewon nen worden ter Gemeentesecretarie. Venray 13 Juli 1938. De Burgemeester van Venray, A. H. M. JANSSEN. Vegen van schoorsteenen. Burgemeester en Wethouders herin neren aan het bepaalde brj artikel 94 der „Algemeene Politieverordening Venray", welk artikel luidt als volgt: 1. „Eenieder is gehouden, de tot het door hem bewoonde huis of tot de bij hem in gebruik zijnde gebou wen behoorende schoorsteenen, ovens of stookplaatsen, waar vuur gestookt wordt, tenminste eenmaal 's jaars, te vegen of te doen vegen ten ge- noege van Burgemeester en Wet meer uitslaan, dat deze koe geen rust had. Driek werd gehaald. Hij moest 't toch nog eens probeeren. Marie zon de koe wat meel en aardappelen inschud- den onderwijlen, dan zou ze er wel niet zooveel op tegen hebben, dat Driek haar molk. Driek zat nog maar amper of de geplaagde koe liep hem alweer tegen den grond, dat hij de beenen omhoog stak. Ze kan me nou voort gestolen worden, de krukzei Driek, ik pro beer het niet meer. We wachten maar 'ns op Bertje's, zei Frans. Bertje had er voldoening af, dat deze koe zoo triomfantelijk ging staan geunzen, toen hij den stal opkwam. Ze kende hem nog al had hij eenen hoed op en den witten boord aan. Ze geunsde maar zachtjes en met aandrang, bijwijlen dat hij zijn schoenen uitdeed en een roojen zakdoek om zijnen boord bond. Ja, ik kom, bonte Hij kwam, en bij den aanhoudenden vat van zijn handen kwam de roome bruischend en overvloedig in zijnen emmer zingen. Nadien werd die hooge toon lager, toen de melk in den emmer schuimend en vlokkend begon te klimmen. De koe werd er stil onder, toen ze van dezen last af was. We zullen-oe op den stal niet kunnen missen zei Marie. Van die dingen beleefde Bertje de eerste weken, dat hij op het kantoor was. Hij had daar druk te werken. Hij had geen tijd meer om nog naar iets om te kijken. Hij kwam 's middags op de soep en 's avonds op de koffie Na dien was hij weer weg. Wat moest hij toch altijd op 't kan toor doen? Overwerken en werk inhalen. houders. 2. Wanneer in een schoorsteen brand heeft plaats gehad, is de ge bruiker verplicht dien schoorsteen binnen vier en twintig uur nadat de brand plaats had te vegen of tejdoen vegen en mag in dien schoorsteen niet weder gestookt worden, dan nadat door een ambtenaar of beambte der politie aan den gebruiker van dien schoorsteen is verklaard, dat hij aan zijne verplichting tot vegen heeft voldaan." Bij artikel 178 derzelfde verorde ning is tegen overtreding straf be dreigd van ten hoogste twee maan den hechtenis of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden. Op de naleving van deze bepaling zal in het vervolg strenge controle worden uitgeoefend. Wij raden dus eenieder aan, alle schoorsteenen enz, voorzoover het dit jaar nog niet is geschied, thans, nu het daarvoor de meest geschikte trjd is, giondig te doen reinigen. Voor het verrichten dezer werk zaamheden kan worden aanbevolen H. Vermeulen, Maasheescheweg 46, die ook is aangewezen voor het vegen der schoorsteenen van open bare gemeentegebouwen. Vermeulen verstrekt ons geregeld opgave van de door hem geveegde of nagekeken schoorsteenen. Zijn tarieven zijn voor vegen per schoorsteen hoogstens 30 ct., voor nazien zonder vegen per schoorsteen ten hoogste 15 ct. Vermeulen is in het bezit van een van gemeentewege afgegeven legiti matiebewijs. Venray, 22 Juli 1938. Burgemeester en Wethouders vnd. A. H. M. JANSSEN. De Secretaris, VAN HAAREN. Schouw der Waterlossingen. De Burgemeester van Venray vestigt de aandacht op artikel 39 van het Reglement op de Waterlossingen in Limburg. Hierbij is verboden a. binnen den afstand van één meter, gemeten uit den uitersten rand eener waterlossing, woon- of andere huizen, getimmerten of muren daar te stelleD. b. binnen dezelfden afstand (dus binnen één meter) hagen langs de waterlossingen te planten. binnen den afstand van ander- halven meter, gemeten als boven, boomen of struikhout te planten, waaronder begrepen niet geschoren of opgaande hagen. d. binnen den afstand van één meter, als voormeld, aarde, zand, grind, puin en mesthoopen langs de waterlossingen te leggen of te heb ben. e. vaartuigen, boomen, hout, vlas, asch, puin of andere voorwerpen van dien aard in de waterlossingen te leggen of te hebben. De waterlossingen op eenigerlei wijze te vernauwen of te verondiepen. Terwijl volgens artikel 38 sub fin de waterlossingen geen dammen, krib-, bat- of andere stroomkeerende of oeververdedigende werken mogen worden aangebracht. Venray, 23 Juli 1938. De Burgemeester van Venray, A. H. M. JANSSEN. Schouw der Waterlossingen. Op 16 Augustus a.s. en volgende dagen zal wederom de jaarlgksche schouw der waterlossingen worden gehouden. Dit jaar is het wegens den lagen waterstand eenieder mogelijk de beken goed te reinigen, den bodem te zuiveren en de beken op behoorlijke diepte te brengen. Er zal dan ook streng worden geschouwd zoowel de beken zelve als de toestand der oevers tot op anderhalven meter breedte. Struiken, boomen, kribben, dammen enz. moeten worden verwij derd. Niettegenstaande daarop herhaal delijk is gewezen, blijven vele eige naren hunne weilanden enz. met prikkeldraad afsluiten tot aan de beek, waardoor de schouw in hooge mate wordt belemmerd. De eigenaren TEGEN AUE PIJN Gauw genoeg kon hij 's morgens voort grif niet meer mee melken. Hij was met wakker te krijgen, deze jongen. Hij zou z'n rust ook hard zat van doen hebben. Ze lieten hem liggen. Beneden op stal vochten ze nog steeds tegen deze stugge koe, die van niemand gemolken wilde worden. Frans verkocht ze maar aan den slager, nou ze er zooveel mee te stel len hadden. De winter vorderde al. De Zuid-Westen-wind bracht de eerste scheuten van de komende lente. De vriesgrond barstte open voor den lauwen regen. De boeren voeren uit om te mesten en te teulen. De nieuwe lente Frans en Marie hadden zorgen voor Driek, die zich als jonge huisman ging vestigen. Ze waren hem ook den heelen j kwijt. Hij werkte voor zijn eigen. Er was niks op tegen, dat hij z'n eigen werk vóóizett. Frans wilde maar niet op een knecht uitgaan. Hij was bang voor vreemd volk. Hij was het niet meer gewoon huurvolk te commandeeren. Het was 1 eigenlijk toch te gek, een eigen zoon te hebben, en dan vreemd volk te moeten gaan huren Frans prakkezeerde maar, deze dagen. Driek zou weggaan. Bertje was nooit meer thuis. Er zou 'n vreemde jongen teulen op zijn land, een vreemde zijn koeien melken hij zou met 'n vreemde moeten overleggen over het werk. Hoe kon 'n jongen er zin in hebben nou de zaak zoo stond, dat hij aan vaders werk voortzetting zou kunnen geven, om naar de stad te gaan werken. Z'n geleerdheid kon hij als boer nog beter gebruiken dan in de stad. Het kwam ook nog zoo slecht uit, dat hij gegaan was. Frans had zoo zijn wenschen. Hij praatte daar ooit over met Marie' De jongen heeft er zijn zijn verplicht te zorgen, dat er vol doende ruimte over blijftis dit niet het geval, DAN ZAL DE PUNT- DRAAD WORDEN VERWIJDERD. Ook langs de ZIJBEKEN, liggen de afrasteringen veelal nog te kort bij slooten. Deze moeten tot een meter worden teruggebracht. Ten slotte wordt de aandacht van belanghebbenden er op gevestigd, dat ingevolge de Waterstaatswet 1900, zooals die thans is gewijzigd, niet alleen tegen nalatigen proces verbaal zal worden opgemaakt doch tevens van gemeentewegen OP KOS TEN van de nalatigen de waterlos singen zullen worden gereinigd en deze kosten onmiddellijk bij dwang bevel zullen worden ingevorderd overeenkomstig de wet. Venray, 23 Juli 1938. De Burgemeester van Venray, A. H. M. Janssen. Schouw der Waterlossingen. De Burgemeester van Venray ves tigt de aandacht op artikel 21 van het Reglement op de Waterlossingen in deze Provincie o.m. luidende als volgt Vóór elke schouw zijn de onder houdsplichtigen verplicht de waterlossingen tot op den bodem te zuiveren van onkruid, waterplanten, biezen, ruigte, boomen en struiken, alsmede van wortels en overhangende takken, die den ge- regelden waterafvoer belemmeren of binnenkort zullen belemmeren. b. de oevers, waar deze zgn uit gezakt, ingestort of aangezand te herstellen en voorts de aarde, welke de waterlossingen gevallen is, alsmede de grint- en zandplaten en al hetgeen den geregelden afloop van het water zoude kunnen belemmeren, daaruit te verwijderen. de waterlossingen te brengen op de vastgestelde diepte. Het is verboden bij die zuivering x ruiming het onkruid en andere voorwerpen, in de eerste zinsnede van dit artikel genoemd in de waterlossing te laten afdrijven. Deze voorwerpen moeten, evenals de uit de waterlossingen afkomstige aarde, zand en andere voor den waterafvoer hinderlijk zaken, daaruit opgehaald en op de wederzijdsche oevers op een afstand van minstens een meter van de waterlossing worden neergelegd en weggevoerd. Venray, 23 Juli 1938. De Burgemeester van Venray A. H. M. JANSSEN. DE VOLKS-AUTO. Ik herinner me een schooDe straat deun van „Al-le-maal óp de fiets". Dat lied werd geparodieerd met de woorden „Al-le-maal óp de flesch Het lied was een uitbeelding der weeldezucht van het menscheljjk geslacht van enkele decennia her, zich uitende in de aanschaffing, zóó maar, door Jan en Alleman, van een ;ncn. mj irie's. I n geluk, Frans, zallen we hopen. Maar ik word er grijs van, vrouw. We tobben wel heen, 't zal onzen tijd duren. Ons jongens moeten de plaats hebben, waar ze thuis hooren. Ge moet niet denken Frans dat ik hem zoo graag van de boerderij zie gaan, iederen morgen opnienw. Hij had voor ons een heele steun kunnen zijn. Zoo iets hebben we aan vreemd volk niet. Maar als de jongen met alle geweld wil wat doet ge er dan tegen. Ons Bertje had 't stadsch durske nooit tegen moeten komen, dan was-ie bij ons gebleven, want hij was voort heel goed geaard op de boerderij. Hij heeft aan z'n durske zijnen zin en als ge oe daartegen verzet, dan neemt ge hem allen werkijver af, dan wordt 't grif 'n vergoeide jongen. Maar 't is op de boerderij net of dat-ie gestorven is, zei Frans. Er kwamen al grif zomersche dagen in de lucht. De ooievaar was in zijnen nest ginds in de beemd teruggekomen en hij stond den dag door aan den slootkant te visschen. Het jonge zaad was uitgebroken en uit den groeienden grond kwamen de vruchten van haver, aardappelen en mangelwortelen ijverig opgegroeid. De akkers lagen in de rechte om lijsting van de scheidingsvoren, groen en veelbelovend tegen de flauwe klim ming van het land. De wind had al driftig beweeg in den jongen rog, die dit jaar weinig van den winter geleden had. Het werd Palmzondag Na de laatste Mis- kwam Frans met den grooten palmtros uit de kerk. Bert zat in huis te lezen. Ge gaat dit jaar niet mee palmen, Bert, nou ge naar 't meiske dcet Wordt vervolgd,

Peel en Maas | 1938 | | pagina 5