TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
AKKERTJES
Openbare vergadering van den Raad
der Gemeente Venray,
FEUILLETON.
Jonge kracht op
ouden grond
Officieele bekend
makingen.
Krakelingen.
Zaterdag 30 Juli 1938
Negen en vijftigste Jaargang No 31
gehouden op Donderdag 14 Juli 1938,
des namiddags half vier.
Voorzitter: de Heer Mr. A. H. M. Janasen, burgemeester.
Secretaris: de Heer A. F. M. van Haaren.
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en stelt aan de
orde punt 1 der agenda: „Stemming over bet de vorige vergadering
wegens staken van stemmen aangehouden voorstel van Burgemeester
en Wethouders, om op het verzoek van W. J. Driessens, tot verlaging
andermaal van den huurprijs der woning, Heide L 53a, thans tot f 250.
per jaar, afwijzend te beschikken.
De Heer VAN BOVEN zegt, dat er de vorige vergadering stemmen
z\jn opgegaan, om dit punt bij de behandeling van de eerstvolgende
begrooting nader te bekijken. Bij nader inzien voelt Spreker er ook
voor om dit punt tot dan aan te houden.
De VOORZITTER antwoordt, dat de vorige vergadering de stemmen
over dit voorstel gestaakt hebben, en dat dus nu daarover opnieuw
gestemd moet worden; dat is aldus voorgeschreven.
Uit de hierna gehouden stemming blijkt, dat vóór stemden de Heeren
Houben, Pubben, Nelissen en Janssen en tegen stemden de Heeren van
Dijck, van Haren, Vermeulen, van Boven, Goumans, Arts, Reintjes,
Odenhoven en Millen, zoodat het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders is verworpen.
Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 2 der agenda: „Voor
stel van Burgemeester en Wethouders, tot den aankoop van trottoir-
tegels, waarvan de koopsom zal bedragen f 553.50.
De Heer ODENHOVEN vraagt, of die tegels bedoeld zyn voor de
E'ndstraat.
De VOORZITTER antwoordt bevestigend.
De Heer VAN HAREN vraagt, of deze uitgave op den kapitaaldienst
zal komen, want er zal toch ook trottoirbelasting voor betaald moeten
worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit zijn bedoeling wel is.
De Heer PUBBEN vraagt, of het op de begrooting voor verbetering
der Eindstraat uitgetrokken bedrag te gering is.
De Heer VERMEULEN vindt het ook vreemd, dat deze crediet-aan-
vrage nu komt.
De Heer MILLEN meent, dat er bij de begrooting alleen gerekend is
op aanschaffing van trottoirbanden; nu zullen de bewoners van die
straat verzocht hebben om de trottoirs te betegelen en in verband
hiermede zullen Burgemeester en Wethouders dit voorstel doeh.
De VOORZITTER antwoordt, dat de aanvrage om tegels nu pas is
ingekomen en hierop dus bij de samenstelling der begrooting niet is
gerekend kunnen worden. Ook met het oog op de verfraaiing van deze
straat is het zeer gewenscht, dat dit werk uitgevoerd wordt.
Zonder hoofdelijke stemming vereenigt de Raad zich hierna met het
voorstel.
Hierna wordt de vergadering door den VOORZITTER even geschorst
en komen de Heeren Ir. Froger, ingenieur-leider van den Limburgschen
Streekplannendienst en Ir. Haenraets, directeur van de „Grontmij" ter
vergadering.
De VOORZITTER stelt hierna aan de orde punt 3 der agenda: „Be
spreking van het plan tot ontginning van de Oirlosche en Heidsche
Peel in werkverschaffing, met voorstel van Burgemeester en Wethouders
om daartoe te besluiten, het noodige crediet toe te staan en eene bij
drage uit het Werkloosheids-subsidiefonds aan te vragen".
In verband met dit punt stelt de VOORZITTER voor in besloten
vergadering te beraadslagen.
Dit wordt algemeen goedgevonden.
Na heropening der vergadering besluit de Raad zonder hoofdelijke
stemming, om dit plan uit te voeren, de daar aanwezige turf te ver-
koopen, voor de kosten van het werk bij Werkfonds crediet aan te
vragen en om aan de Provincie goedkeuring te verzoeken op de voor
genomen ontwateringsplannen.
Bjj de hierna gehouden rondvraag verzoekt de Heer VAN BOVEN
om zoo spoedig mogelijk te beslissen op de verschillende aanvragen om
dienstboden in café's dienst te laten doen; a.s. Zondag is het weer
Ruiterfeest en het duurt ook al zoo lang niet meer eer het Venraysche
kermis is en als de caféhouders hiervoor dan geen toestemming hadden,
j zouden zij leelijk gedupeerd zijn. Kelners zijn altijd nog duur en in
j Venray zijn ook geen goede kelners te krijgen.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit een kwestie van politiezorg i3,
I waaromtrent hij dus te beslissen heeft.
De Heer STEEGHS vraagt, hoe ver Burgemeester en Wethouders
gevorderd zijn met de verdeeling der gemeente in stemdistricten, en
of Castenray nu eindelijk een eigen stembureau krijgt.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit wordt bezien.
De Heer VAN DIJCK vraagt, of aan de Heide dan ook een stem
bureau komt.
De VOORZITTER antwoordt, dat overwogen wordt om voor de ge-
heele gemeente een nieuwe verdeeling te maken.
De Heer REINTJES vraagt: le of Burgemeester en Wethouders de
toezegging kunnen doen, dat het verzoek van den Heer Driessens bij
de a.s. begrooting opnieuw zal worden bekeken;
2e. om enkele werklieden meer tewerk te stellen aan het maken van
grindwegen aan het Volen en LeunenBrienshoek, anders zullen deze
wegen vóór den a.s. herfst vermoedelijk niet gereed komen.
De VOORZITTER zegt toe, dat een en ander zal worden bezien.
De Heer VAN HAREN verzoekt om met de a.s. kermis het sluitings
uur van de vermakelijkheden zoo te willen bepalen, dat de caféhouders
ook een goede kermis kunnen hebben, want als de vermakelijkheden te
lang geopend zijn, ondervinden de café's daarvan nadeel.
De VOORZITTER antwoordt, dat ook deze kwestie de aandacht heeft.
De Heer VAN BOVEN wijst er op, dat het vorig jaar van den grond
van Lemmens een gedeelte is afgenomen voor den aanleg van den weg
Weverslo—Haag. Die man zou hiervoor een schadevergoeding van f25.—
ontvangen, maar tot op heden heeft hij niets naders gehoord. Spreker
dringt aan op een spoedige afdoening.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij dit zal onderzoeken.
De Heer PUBBEN licht hierna de ligging van dezen grond nog nader
toe en wijst verder op de kwestie met L. van Dijck; deze zou meer
moeten terug betalen dan hij heeft ontvangen voor afstand van grond,
in verband met den aanleg van den weg naar de Rips.
door PAUL KUYPERS.
(Nadruk verboden)
25
Nelly was al weg
- Ze bijt Bert, help
Om den hoek van het karhuis liep
ze Mane's en Franse tegen het lijf.
- Wat ben ik geschrokken!
- We meenden krèk 'ns te komen
kijken of 't nogal opschoot op den
dries, zei Frans.
Toch kreeg Bert nog een baantje in
de stad.
Op eenen winterdag, toen hij mee
een korenmijt binnenvoer, kwam 'n
heer het erf opgefietst, dien Bertje al
langer kende en dien hij af en toe wei
'ns naar 'n plaatsje op zijn kantoor
gevraagd had. Nou kwam hij Bertje
halen om zijn assistent te worden.
Hoe dacht Bertje daarover?
Ja hij wilde graag zat maar Frans
en Marie konden hierin ook hun
wenschen hebben.
Naderhand zat deze heer bij Franse
en Marie's in den herd met 'n borrel
voor zich.
Nee, ze waren er toch niet erg voor
dat hun jongen naar de stad ging
werken Driek trouwde de komende
lente, dan moest Bertje de leiding van
al het werk op de boerderij op zich
nemen. Hij was al zoolang van 't
pennewerk af, 't kon zijn dat hij niet
zoo goed beviel op 't kantoor en dat
hij na korteren of langeren tijd alweer
naar de boerderij terug moest komen
en dan zou 't misschien 'n bedorven
boer zijn.
Maar deze heer wist met boeren-
menschen te praten. Hij won onderhand
hun vertrouwen en hij deed hen inzien
dat ze eerst en vooial naar het levens
ideaal van dezen jongen moesten om
zien. Beitje was er niet voor hen, maar
zij waren er op de eerste plaats voor
hun zoon.
Als ze den jongen in deze richting
geen kans wilden geven, dan zou het
kunnen gebeuren dat ze er in latere
jaren spijt van kregen. Zijn opvoeding
was te veel in andere richting gestuurd
dan dat hij dit boerenwerk met vollen
ijver zou blijven doen en dezen keer
had Bertje een kans. De firma zou het
met Bertje drie maanden probeeren en
die termijn zouden zij óók als proeftijd
kunnen nemen
Frans en Marie, ze stemden er mee
in, dat Bertje wegging van de boerderij
Driek was nog eenigen tijd thuis eer
hij trouwde. Ze hadden den tijd om
naar eenen knecht om te zien. Als
Bertje dan beslist wilde, durfden zij de
verantwoording voor zijn toekomst niet
te dragen.
Bertje mocht een week naderhand
al aan den gang.
Den avond van dien dag was Bertje
al bij zijn meiske om te zeggen, dat
hij op 't kantoor kwam in de stad en
of ze er nou zelf eigenlijk niet heel blij
om was.
Ik zal blij zijn, omdat jij nu je
droom vervuld ziet, blij om jouw geluk.
Bertje ging naar de stad. 't Was
nogal vreemd in het begin. Ge hoorde
hem niet meer zingen rond de boerderij,
z'n werk bleef ongedaan. Driek kon *t
alleen niet bijgewerkt krijgen. De kar-
ren werden niet geverfd, 'het landbouw-
tuig werd niet nagezien. Het glanzende
paard kreeg lange haren, zoo weinig
als het gerost werd.
De VOORZITTER antwoordt, dat die man heeft gereclameerd en dit
dus vanzelfsprekend onderzocht wordt.
De Heer ODENHOVEN komt nogmaals terug op de circulaire van
den Minister va* Sociale Zaken inzake krotopruiming. Spreker verwacht,
dat deze inmiddels wel zal zijn ontvangen en verzoekt om hieraan
publiciteit te geven. In Venray is op het oogenblik groot gebrek, vooral
aan de goedkoopste arbeiderswoningen. Hjj" hoopt dan ook, dat zoo veel
mogelijk vergunningen tot het bouwen van arbeiderswoningen, met een
huur van circa f 2.per week, zullen gegeven worden en dat, als
op punten gebouwd wordt, waar we met geen weistandsgrens te maken
hebben, niet te streng op alle mogelijke wissewasjes gelet zal worden.
Het is Spreker bekend, dat èn den Haag èn het volk een goedkoope
woning prefereeren boven een woning volgens het Ketenbesluit. Tot
slot vraagt Spreker nog, welke attracties er dit jaar met de Venraysche
kermis zullen komen.
De VOORZITTER antwoordt, dat een résumé van die circulaire in
Peel en Maas zal worden bekend gemaakt en in het publicatiekastje
zal worden aangeplakt.
Wat de Bouwvergunningen betreft, moet iedere aanvrage en elk geval
op zich beschouwd en beoordeeld worden, maar Burgemeester en Wet
houders zullen zoo soepel mogelijk zijn.
Op ée kermis zal geplaatst worden een auto-skooter, een zwanen-
carroussel en verder de diverse attracties, zooals men die overal op de
kermissen aantreft.
De Heer VAN BOVEN vraagt, of de bioscoop van Riozzi dit jaar
weer komt.
De VOORZITTER antwoordt ontkennend.
De Heer STEEGHS wjjst er op, dat Friesen in Oirlo aangevraagd
heeft om een stukje grond onder Ysselsteyi aan te koopen. Hij is be
reid daarvoor denzelfden prijs te betalen als dien hij vroeger heeft
gegeven voor grond daar ter plaatse. Voor de Gemeente wordt dat
stukje door den aanleg van den weg daar vrijwel waardeloos, terwijl
het voor Friesen van belang is.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit wordt bekeken en ook dit stukje
grond vermoedelijk bij de a.s. openbare verpachting mede verpacht zal
worden.
De Heer STEEGHS vraagt of dit niet ondershands kan verpacht
worden.
Wethouder HOUBEN meent, dat het beter is om ook dit stukje
publiek te brengen, daar er toch nog wel eens meerdere liefhebbers
konden zjjn.
De Heer PUBBEN wijst er op, dat het hard noodig is, dat de kip-
penkooien bij de boerderijen aan het Zwart Water eens opnieuw gecar-
bolineumd worden. Als de gemeente de carbolineum betaalt, zullen die
menschen het er zelf wel opsmeren.
De VOORZITTER zegt, dat eerst onderzocht moet worden of dit niet
tot het gewone onderhoud hoort, dat ten laste van de pachters komt.
De Heer PUBBEN merkt nog op, dat het zeer weinig kost.
De VOORZITTER herhaalt, dat zal worden nagegaan of het al
dan niet tot het gewone onderhoud behoort.
De Heer ODENHOVEN vraagt, hoe het nu met den schoorsteenveger
geregeld is.
De VOORZITTER antwoordt, dat Vermeulen is uitgenoodigd om op
het Raadhuis te komen, om de zaak met hem te regelen, doch er nog
steeds niet geweest is.
De Heer GOUMANS wijst er op, dat de brug aan de Spurkt nu reeds
voor de tweede maal stuk is en dat deze gerepareerd moet worden.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit dus waarschijnlijk aan balda
digheid te wqten is, maar dat voor reparatie gezorgd zal worden.
De Hear ARTS vraagt, hoe het nu met den schoorsteenveger staat.
De VOORZITTER zegt, deze vraag juist aan den Heer Odenhoven
beantwoord te hebben.
De Heer ARTS verontschuldigt zich, dit niet gehoord te hebben, daar
hij nogal ver af zit.
Hierna stelt de VOORZITTER voor, de openbare vergadering te
sluiten en nogmaals over te gaan in besloten zitting, daar hij nog een
kleine mededeeling heeft te doen.
Opening en sluiting der jacht.
De Burgemeester van Venray
brengt ter kennis van belanghebben
den, dat door den Heer Minister van
Economische Zaken is bepaald, dat
de jacht op wildsoorten, voor wat
de Provincie Limburg betreft zal zijn
geopend, zooals hieronder is aan
gegeven.
GROF WILD.
Reeën: bokken van 23 Juli 1938
tot en met 13 Aug. 1938. Van 15
Oct. 1938 tot en met 12 Nov. 1938.
Geiten van 15 Oct. 1938 tot en met
12 Nov. 1938.
Herten en damherten: bokken van
3 Oct. 1938 tot en met 8 Oct. 1938.
Hinden van 14 Jan. 1939 tot en met
28 Jan. 1939.
KLEIN WILD.
Korhennen van 8 Oef. 1938 tot en
met 12 Nov. 1938. Korhanen van 8
Oct. 1938 tot en met 28 Jan. 1939.
Van 13 Apr. 1939 t.e.m. 15 Apr. 1939.
Fazantenhanen van 8 Oct. 1938 tot
en met 28 Jan. 1939. Fazantenhen-
nen van 8 Oct. tot en met 31 Dec.
1938. Houtsnippen van 8 Oct. 1938
tot en met 28 Jan. 1939. Hazen van
8 Oct. 1938 tot en met 31 Dec. 1938.
Patrjjzen van 27 Aug. 1938 tot en
31 Dec. 1938.
WATERWILD.
Watersnippen van 25 Juli 1938 tot
Het gebeurde een morgen dat Bertje
niet meer mee kon melken voor hij
naar het kantoor ging.
Driek zou zijn koeien melken, voor
dezen keer. Hij ging eerst naar een
jonge maal. Deze liet zich vlot melken
en ze stond goed stil ook. Maar de
tweede koe, die in geen vier jaren een
anderen melker onder zich had gehad
dan Bertje's verzette er zich subiet
tegen dat Driek haar streekels om
vatte. Ze treepelde en drentelde in 't
eerst maar heen en weer door den
stal. Nadien sloeg ze met haar knokige
pooten dat Driek over zijn melkbank
heentuimelde. Binnen in den herd
hoorden ze dit geweld aan. Ze kwamen
kijken.
- Ze is niet te melken dezen morgen,
zei Driek. Als ge gaat zitten springt de
koe op en neer of ze aangestookt is
De bonte stond met haar snuffelende
neus Driek te bemonsteren.
- Ik weet wat er hapert, zei Frans,
trek den kiel van ons Bertje aan, dan
dan staat ze als een paal!
Ze haalden Bertje's kiel van de op
kamer.
De koe wrong en sloeg èvel nog
even hard. Ze liet zich niet melken.
Naderhand trok Driek de broek en
't boezeroen van Bert ook nog aan.
De koe bleef stug haar roome optrek
ken en ongedurig op en neer staan
drentelen.
Wacht maar tot de middag op
onzen Bert, zei Frans.
Dit ging aan. Den voormiddag door
stond de bonte met den kop door de
stalhouten te rallen in haren hoogen
nood, nou ze al haar roome nog bij
zich droeg Ze walmde haar adem den
voorstal op, ze had aandacht voor
ieder, die den stal opkwam.
Nadien waren er natte plekken op
haar huid te zien van het zweeten. De
koe leed onder haren last.
Tegen den middag kon Marie 't niet
en met 8 April 1939. Eenden, alle
soorten behalve bergeenden en eider-
eenden van 25 Juli 1938 tot en met
11 Febr. 1939. Meerkoeten van 25
Juli 1938 tot en met 11 Febr. 1939.
Goudpluvieren van 25 Juli 1938 tot
en met 11 Febr. 1939. Ganzen van
25 Juli 1938 tot en met 8 April 1939.
Dat in het geheele Rrjk de jacht
niet zal worden geopend op herten
kalveren reekalveren (t.w. reeën, die
in den loop van het kalenderjaar zijn
geboren) benevens op zwanen berg
eenden eidereenden, duikers kemp
hanen, wulpen scholeksters grutto's
turelures en waterhoentjes.
Omtrent de opening der jacht in
andere Provincies dan Limburg en
over het vangen van waterwild met
kooien en netten kunnen desge-
wenscht nadere inlichtingen ingewon
nen worden ter Gemeentesecretarie.
Venray 13 Juli 1938.
De Burgemeester van Venray,
A. H. M. JANSSEN.
Vegen van schoorsteenen.
Burgemeester en Wethouders herin
neren aan het bepaalde brj artikel
94 der „Algemeene Politieverordening
Venray", welk artikel luidt als volgt:
1. „Eenieder is gehouden, de tot
het door hem bewoonde huis of tot
de bij hem in gebruik zijnde gebou
wen behoorende schoorsteenen, ovens
of stookplaatsen, waar vuur gestookt
wordt, tenminste eenmaal 's jaars,
te vegen of te doen vegen ten ge-
noege van Burgemeester en Wet
meer uitslaan, dat deze koe geen rust
had.
Driek werd gehaald. Hij moest 't
toch nog eens probeeren. Marie zon de
koe wat meel en aardappelen inschud-
den onderwijlen, dan zou ze er wel
niet zooveel op tegen hebben, dat
Driek haar molk. Driek zat nog maar
amper of de geplaagde koe liep hem
alweer tegen den grond, dat hij de
beenen omhoog stak.
Ze kan me nou voort gestolen
worden, de krukzei Driek, ik pro
beer het niet meer.
We wachten maar 'ns op Bertje's,
zei Frans.
Bertje had er voldoening af, dat deze
koe zoo triomfantelijk ging staan
geunzen, toen hij den stal opkwam.
Ze kende hem nog al had hij eenen
hoed op en den witten boord aan. Ze
geunsde maar zachtjes en met aandrang,
bijwijlen dat hij zijn schoenen uitdeed
en een roojen zakdoek om zijnen boord
bond.
Ja, ik kom, bonte
Hij kwam, en bij den aanhoudenden
vat van zijn handen kwam de roome
bruischend en overvloedig in zijnen
emmer zingen. Nadien werd die hooge
toon lager, toen de melk in den emmer
schuimend en vlokkend begon te
klimmen. De koe werd er stil onder,
toen ze van dezen last af was.
We zullen-oe op den stal niet
kunnen missen zei Marie.
Van die dingen beleefde Bertje de
eerste weken, dat hij op het kantoor
was.
Hij had daar druk te werken. Hij
had geen tijd meer om nog naar iets
om te kijken. Hij kwam 's middags op
de soep en 's avonds op de koffie Na
dien was hij weer weg.
Wat moest hij toch altijd op 't kan
toor doen?
Overwerken en werk inhalen.
houders.
2. Wanneer in een schoorsteen
brand heeft plaats gehad, is de ge
bruiker verplicht dien schoorsteen
binnen vier en twintig uur nadat de
brand plaats had te vegen of tejdoen
vegen en mag in dien schoorsteen
niet weder gestookt worden, dan
nadat door een ambtenaar of beambte
der politie aan den gebruiker van
dien schoorsteen is verklaard, dat
hij aan zijne verplichting tot vegen
heeft voldaan."
Bij artikel 178 derzelfde verorde
ning is tegen overtreding straf be
dreigd van ten hoogste twee maan
den hechtenis of geldboete van ten
hoogste driehonderd gulden.
Op de naleving van deze bepaling
zal in het vervolg strenge controle
worden uitgeoefend. Wij raden dus
eenieder aan, alle schoorsteenen enz,
voorzoover het dit jaar nog niet is
geschied, thans, nu het daarvoor de
meest geschikte trjd is, giondig te
doen reinigen.
Voor het verrichten dezer werk
zaamheden kan worden aanbevolen
H. Vermeulen, Maasheescheweg 46,
die ook is aangewezen voor het
vegen der schoorsteenen van open
bare gemeentegebouwen. Vermeulen
verstrekt ons geregeld opgave van
de door hem geveegde of nagekeken
schoorsteenen. Zijn tarieven zijn voor
vegen per schoorsteen hoogstens
30 ct., voor nazien zonder vegen per
schoorsteen ten hoogste 15 ct.
Vermeulen is in het bezit van een
van gemeentewege afgegeven legiti
matiebewijs.
Venray, 22 Juli 1938.
Burgemeester en Wethouders vnd.
A. H. M. JANSSEN.
De Secretaris,
VAN HAAREN.
Schouw der Waterlossingen.
De Burgemeester van Venray
vestigt de aandacht op artikel 39 van
het Reglement op de Waterlossingen
in Limburg.
Hierbij is verboden
a. binnen den afstand van één
meter, gemeten uit den uitersten
rand eener waterlossing, woon- of
andere huizen, getimmerten of muren
daar te stelleD.
b. binnen dezelfden afstand (dus
binnen één meter) hagen langs de
waterlossingen te planten.
binnen den afstand van ander-
halven meter, gemeten als boven,
boomen of struikhout te planten,
waaronder begrepen niet geschoren
of opgaande hagen.
d. binnen den afstand van één
meter, als voormeld, aarde, zand,
grind, puin en mesthoopen langs de
waterlossingen te leggen of te heb
ben.
e. vaartuigen, boomen, hout, vlas,
asch, puin of andere voorwerpen van
dien aard in de waterlossingen te
leggen of te hebben.
De waterlossingen op eenigerlei
wijze te vernauwen of te verondiepen.
Terwijl volgens artikel 38 sub fin
de waterlossingen geen dammen,
krib-, bat- of andere stroomkeerende
of oeververdedigende werken mogen
worden aangebracht.
Venray, 23 Juli 1938.
De Burgemeester van Venray,
A. H. M. JANSSEN.
Schouw der Waterlossingen.
Op 16 Augustus a.s. en volgende
dagen zal wederom de jaarlgksche
schouw der waterlossingen worden
gehouden. Dit jaar is het wegens
den lagen waterstand eenieder
mogelijk de beken goed te reinigen,
den bodem te zuiveren en de beken
op behoorlijke diepte te brengen. Er
zal dan ook streng worden geschouwd
zoowel de beken zelve als de toestand
der oevers tot op anderhalven meter
breedte. Struiken, boomen, kribben,
dammen enz. moeten worden verwij
derd.
Niettegenstaande daarop herhaal
delijk is gewezen, blijven vele eige
naren hunne weilanden enz. met
prikkeldraad afsluiten tot aan de
beek, waardoor de schouw in hooge
mate wordt belemmerd. De eigenaren
TEGEN AUE PIJN
Gauw genoeg kon hij 's morgens
voort grif niet meer mee melken. Hij
was met wakker te krijgen, deze
jongen. Hij zou z'n rust ook hard zat
van doen hebben. Ze lieten hem liggen.
Beneden op stal vochten ze nog
steeds tegen deze stugge koe, die van
niemand gemolken wilde worden.
Frans verkocht ze maar aan den
slager, nou ze er zooveel mee te stel
len hadden.
De winter vorderde al.
De Zuid-Westen-wind bracht de
eerste scheuten van de komende lente.
De vriesgrond barstte open voor den
lauwen regen. De boeren voeren uit
om te mesten en te teulen.
De nieuwe lente
Frans en Marie hadden zorgen voor
Driek, die zich als jonge huisman ging
vestigen. Ze waren hem ook den heelen
j kwijt. Hij werkte voor zijn eigen.
Er was niks op tegen, dat hij z'n eigen
werk vóóizett.
Frans wilde maar niet op een knecht
uitgaan. Hij was bang voor vreemd
volk. Hij was het niet meer gewoon
huurvolk te commandeeren. Het was 1
eigenlijk toch te gek, een eigen zoon
te hebben, en dan vreemd volk te
moeten gaan huren
Frans prakkezeerde maar, deze dagen.
Driek zou weggaan. Bertje was nooit
meer thuis. Er zou 'n vreemde jongen
teulen op zijn land, een vreemde zijn
koeien melken hij zou met 'n vreemde
moeten overleggen over het werk. Hoe
kon 'n jongen er zin in hebben nou de
zaak zoo stond, dat hij aan vaders
werk voortzetting zou kunnen geven,
om naar de stad te gaan werken. Z'n
geleerdheid kon hij als boer nog beter
gebruiken dan in de stad. Het kwam
ook nog zoo slecht uit, dat hij gegaan
was.
Frans had zoo zijn wenschen. Hij
praatte daar ooit over met Marie'
De jongen heeft er zijn
zijn verplicht te zorgen, dat er vol
doende ruimte over blijftis dit niet
het geval, DAN ZAL DE PUNT-
DRAAD WORDEN VERWIJDERD.
Ook langs de ZIJBEKEN, liggen de
afrasteringen veelal nog te kort bij
slooten. Deze moeten tot een meter
worden teruggebracht.
Ten slotte wordt de aandacht van
belanghebbenden er op gevestigd,
dat ingevolge de Waterstaatswet
1900, zooals die thans is gewijzigd,
niet alleen tegen nalatigen proces
verbaal zal worden opgemaakt doch
tevens van gemeentewegen OP KOS
TEN van de nalatigen de waterlos
singen zullen worden gereinigd en
deze kosten onmiddellijk bij dwang
bevel zullen worden ingevorderd
overeenkomstig de wet.
Venray, 23 Juli 1938.
De Burgemeester van Venray,
A. H. M. Janssen.
Schouw der Waterlossingen.
De Burgemeester van Venray ves
tigt de aandacht op artikel 21 van
het Reglement op de Waterlossingen
in deze Provincie o.m. luidende als
volgt
Vóór elke schouw zijn de onder
houdsplichtigen verplicht
de waterlossingen tot op den
bodem te zuiveren van onkruid,
waterplanten, biezen, ruigte, boomen
en struiken, alsmede van wortels en
overhangende takken, die den ge-
regelden waterafvoer belemmeren of
binnenkort zullen belemmeren.
b. de oevers, waar deze zgn uit
gezakt, ingestort of aangezand te
herstellen en voorts de aarde, welke
de waterlossingen gevallen is,
alsmede de grint- en zandplaten en
al hetgeen den geregelden afloop van
het water zoude kunnen belemmeren,
daaruit te verwijderen.
de waterlossingen te brengen
op de vastgestelde diepte.
Het is verboden bij die zuivering
x ruiming het onkruid en andere
voorwerpen, in de eerste zinsnede
van dit artikel genoemd in de
waterlossing te laten afdrijven.
Deze voorwerpen moeten, evenals
de uit de waterlossingen afkomstige
aarde, zand en andere voor den
waterafvoer hinderlijk zaken, daaruit
opgehaald en op de wederzijdsche
oevers op een afstand van minstens
een meter van de waterlossing worden
neergelegd en weggevoerd.
Venray, 23 Juli 1938.
De Burgemeester van Venray
A. H. M. JANSSEN.
DE VOLKS-AUTO.
Ik herinner me een schooDe straat
deun van „Al-le-maal óp de fiets".
Dat lied werd geparodieerd met de
woorden „Al-le-maal óp de flesch
Het lied was een uitbeelding der
weeldezucht van het menscheljjk
geslacht van enkele decennia her,
zich uitende in de aanschaffing, zóó
maar, door Jan en Alleman, van een
;ncn. mj
irie's. I
n geluk,
Frans, zallen we hopen.
Maar ik word er grijs van, vrouw.
We tobben wel heen, 't zal onzen
tijd duren. Ons jongens moeten de
plaats hebben, waar ze thuis hooren.
Ge moet niet denken Frans dat ik hem
zoo graag van de boerderij zie gaan,
iederen morgen opnienw. Hij had voor
ons een heele steun kunnen zijn. Zoo
iets hebben we aan vreemd volk niet.
Maar als de jongen met alle geweld
wil wat doet ge er dan tegen.
Ons Bertje had 't stadsch durske
nooit tegen moeten komen, dan was-ie
bij ons gebleven, want hij was voort
heel goed geaard op de boerderij.
Hij heeft aan z'n durske zijnen
zin en als ge oe daartegen verzet, dan
neemt ge hem allen werkijver af, dan
wordt 't grif 'n vergoeide jongen.
Maar 't is op de boerderij net of
dat-ie gestorven is, zei Frans.
Er kwamen al grif zomersche dagen
in de lucht.
De ooievaar was in zijnen nest ginds
in de beemd teruggekomen en hij stond
den dag door aan den slootkant te
visschen.
Het jonge zaad was uitgebroken en
uit den groeienden grond kwamen de
vruchten van haver, aardappelen en
mangelwortelen ijverig opgegroeid.
De akkers lagen in de rechte om
lijsting van de scheidingsvoren, groen
en veelbelovend tegen de flauwe klim
ming van het land.
De wind had al driftig beweeg in
den jongen rog, die dit jaar weinig van
den winter geleden had.
Het werd Palmzondag
Na de laatste Mis- kwam Frans met
den grooten palmtros uit de kerk.
Bert zat in huis te lezen.
Ge gaat dit jaar niet mee palmen,
Bert, nou ge naar 't meiske dcet
Wordt vervolgd,