TWEEDE BLAD VAN PEFT. EN MAAS Strrssas Unrëg-.é ABDIJSIROOP Het marktwezen en de middenstand. FEUILLETON. Jonge kracht op ouden grond Doodelijke beleefdheid. WIE HELPT! Qndediöuwkaaitm rnf%frnagroo^nkleSin,0re: zszsttt&szz SAME'S» Hebt Gij 't telkens op de luchtpijpen AKKER' S verstèrkte Krakelingen. Zaterdag 7 Mei 193S Negen en vijftigste Jaargang No 19 In dezen tijd van economische verwarring is het noodzakelijk den middenstand, die voor het grootste gedeelte daaronder te lijden heeft, en wel hoofdzakelijk de middenstand in de kleinere plaatsen, welke een wekelijksche of veertiendaagsche markt hebben, te wijzen op het feit, dat door bevordering en uitbreiding eener markt, de middenstand slechts kan vooruitgaan. Wat is nl. het geval I Plaatsen, die in een landbouw streek liggen, en het dus niet alleen van haar eigen inwoners moet hebben, maar zeer zeker voor het grootste gedeelte van de omwonende bevolking, de boeren, kunnen een markt niet missen. De markt trekt de men- schen uit den omtrek naar die plaatsen toe men doet r.iet alleen zijn zakelijke inkoopen op die markt, maar ook zijn huishoude lijke of luxe verlangens worden bevredigd. De middenstand pro fiteert daarvan. Dit profiteeren zal te grooter zijn naarmate ook de markt belangrijker is en vooral indien aan die markt ook een veemarkt van beteekenis is ver bonden. Men moet niet vergeten, dat de inwoners van kleine plaatsen, die zelf markt zijn en bovendien liggen in de buurt van een groote stad, hunne eigen inkoopen voor een belangrijk gedeelte in die groote stad gaan doen. Dan komt de omtrek in dit stadje ter markt met alle aangename consequenties van dien, maar de eigen bevol king trekt erop uit om van de groote stadsvoorrechten te ge nieten. Hoe kan men zulks tegen gaan Dit is natuurlijk uiterst moeilijk, daar men naar de stad niet alleen trekt omdat het daar beter en goedknoper is, omdat men daar meer keus heeft, maar ook omdat de stad vermaken biedt, die men in het eigen dorp mist dan wel dat men in de groote stad ongemerkt kan ge nieten, terwijl men thuis direct in de gaten loopt. Maar ten deele kunnen de dorpsche middenstanders zorg dragen hun koopwaren zooveel mogelijk in verhouding tot het aantal inwoners gelijkwaardig te maken aan die van de stad. Zij moeten de behoeften van hun dorpsgenooten weten te peilen zij moeten niet zeggenwat nut mij alles want ze komen toch niet bij mij". Integendeel zij mogen niets ongedaan laten, mede door origineele denkbeelden om de eigen dorpsgenoot in het eigen dorp te doen koopen. Het is ge makkelijk om zulks te zeggen, maar de daad is moeilijk. Toch kan met goeden wil en veel energie heel wat worden bereikt. Hoe aantrekkelijker het markt- plaatsje is, hoe beter de midden stander aldaar zal zijn gesorteerd hoe aanlokkelijker deze zijn win kel en zijn etalage maakt, hoe ioor PAUL KUYPERS. (Nadruk verboden) 13 De twee jongste broers waren er allebei ingeloot. Er moest voor hen 'n remplacant worden gekocht. Zoo ie mand krijgt ge niet onder de vijfhon derd gulden, 'n heele boerderijhuur. Frans zou onderhand wel gaan trouwen en dan moest hij worden uitgezet. Ze konden zich toch niet laten kennen, zeker niet nou hij met Marie de Zwart een groote boerderij ging betrekken. In den zomer op zoo'nen benauwden en drukkenden dag kwam er onweer. De bliksem sloeg in bij Klaas Davids. Het was een geluk, dat er boeren zat in den omtrek waren, die hadden ge zien, dat het eerste vuur boven op den rug van het rieten dag te zien was geweest, anders hadden ze mis schien nog maar gedacht, dat de Da vidson het zelf hadden aangestookt. De heele boerderij brandde af. Er ging ook nogal wat vee bij ten onder. De brandweer kwam met vier- voetsche paarden voor de spuit aan toen het vuur z'n dingen gedaan had. Er kwam een veldwachter, die Klaas naar zijn verzekeringspolis vroeg De menschen zagen dat Toen had den ze nog argwaan. Ge hadt 't allang kunnen zien, dat er iets gebeuren moest in dit huis houden, wou het overeind blijven Ze konden met dezen brand wel uit den brand zijn, zoo ze dat zeggen. Den dag daarna liepen er inspec- ruimer en practischer reclame hoe meer de omwonenden naarj de betreffende markt worden ge- trokken. Een levendige markt doet hel mes aan tal van kanten snijden want dan profiteeren de boeren zelf, door de prijzen, die ze op de markt behalen, dan trekken de hotelletjes, de café's gasten en men verteert er meer, terwijl de middenstand zijn om zetten ziet vermeerderen. De samenwerking tusschen markt en middenstander is dus een punt van groot belang. De midden- standsvereenigingen die in vele van die kleine plaatsen bestaan, moeten dan tevens voor goede en doeltreffende reclame in de naaste omgeving zorg dragen en daarbij waken, dat de leden de aandacht van hun koopers trek ken door goede waar, goede keuze en voorraad. Wil men de eigen woonplaats medehelpen tot bloei te brengen, dan moet men haar ook met alle mogelijke en beschikbare middelen steunen, waarover men de beschikking heeft. Daaronder hoort het „koopen in eigen plaats". Dat is geen bevoordeeling van de win kelier alleen, maar ook van zich zelf. Een welvarend plaatsje zal zijn belastingnorm zien dalen door grootere inkomsten en door een geringer aantal werkloozen, dat niet op steun uit eigen ge meente is aangewezen en waar voor de burgers mede moeten opbrengen. Een groote handicap voor het blijven koopen in eigen dorp zijn de veel verbeterde busverbindin gen. De prijzen van vervoer zijn zoo gedaald, dat de buskosten naar de stad nagenoeg geen rol meer spelen. Hoe geringer de vervoerkosten, hoe meer frequen tie in dat verkeer, hoe meer de eigen dorpsgenoot naar de stad trekt en hoe nadeeliger zulks is voor het economische leven van het plaatsje Daaraan is helaas weinig te doen. Het nieuwe verdringt nu eenmaal het oude en het nieuwe vervoer dient het bedrijfsleven in de groote stad. Niet voor niets bestaat nog altijd de trek naar de groote stad men vermoedt er meer werkgelegenheid... men weet, dat men er dikwijls beter en billijker terecht kan en men wordt verblind door het klater goud dat er geboden wordt. Het is een modern probleem, dat slechts met moderne middelen kan worden opgelost. Ter. aanzien der veiligheid van het verkeer worden tal van goede raadgevingen aan de hand ge daan, wat natuurlijk te prijzen is. Dat men in dien ijver wel eens te ver gaat, bewees me deze week een krantenartikel, waaruit ik las, dat het verkeer ook.... be leefdheid vraagt. Ik vond dat een uiterst gevaarlijke aanduiding. Zeker, goede manieren behooren altijd en overal eisch te zijn, maar speciaal bij het verkeer gaat recht boven beleefdheid. Ik bedoel ditwanneer ik behoor- !|]k rechts loop of fiets, dan ga ik niet „uit beleefdheid" opzij voor een dame of ouden heer, i„'e u"""lrst links" gaal- Het is in het belang van „de(r.)gene, die(n) ik tegenkom, dat ik den schijn van onbeleefdheid op me laadt. Zoovelen leeren de regels van het verkeer blijkbaar uiterst traag en moeilijk, werk ik er op mijn manier niet toe mee dat ze die regels eindelijk tot leid draad bij hun wandel maken, dan sta ik mede schuldig aan het ongeluk, dat ze ongetwijfeld eens treffen zal. Het verkeer kan alleen veilig verloopen, wanneer ieder doet zijn recht is en 'evens zijn' plicht. Voorkomendheid in den geest van „Na u I" is gevaarlijk. Wie op zulke voorkomendheid leert rekenen, komt 'n keer, ter- wijl-ie zwaar gewond op den weg ligt, tot de conclusie, dat hij zich dezen keer vergist had in zijn berekening. In het artikeltje over beleefd heid bij het verkeer, het artikeltje, dat me in zijn algemeene strek king zoo onjuist was voorgeko men, wordt o.m. het volgende voorbeeld gesteld Een oude heer wil de straat oversteken. De rijweg is juist vrij, hij heeft twee passen ge daan, is niet zoo vlug ter been en bemerkt nu, dat van beide zijden opeens auto's aankomen. Verschrikt probeert hij nu weer op het trottoir terug te komen De chauffeur van de auto remt doet het portier open en' schreeuwt„Ezel, kan je niet uit je oogen zien, enz." De oude heer is versuft van dezen uitval, haalt hulpeloos zijn schouders op en strompelt op het trottoir verder. Zeker, hij had liever de straat over moeten steken op een veiliger plaats, misschien liep hij een beetje te suffen, maar is dat .voor den chauffeur nu een reden om zoo onbeleefd tegen den ouden mau te zijn Zeker, hij sta^t volkomen in zijn recht en dat bewustzijn maakt vele menschen grof Beleefd zou geweest zijn, als hij geremd had en den ouden heer met een handgebaar ge wezen had, dat hij voor hem langs door kon loopen naar den anderen kant. Het is een volstrekt onjuiste verkeersopvoeding, welke de schrijver hier zijn lezers geeft. Het is inderdaad niet alleen onnoodig, maar ook grof en on beschaafd om een bejaarden ver- keerszondaar te gaan uitfoeteren, de eerste eisch voor een auto-' bestuurder iS; zeifbeheersching. Maai de raad, dien de schrijver aan den automobist geeft, dat hij remme en stoppe, om daarna den op het trottoir teruggeloopen ouden heer te beduiden, vóór zijn wagen langs de straat over te steken, - deze raad is ee- radicaal verkeerde. teurs van de verzekering over den stinkenden afval van de boerderij met 'n boek in de hand. Klaas gaf z'n schade op. Als ge alles kwijt bent, is dat troos teloos. Daar leed Klaas onder. Het kon zijn, dat het daarom kwam dat hij de waarde van de koeien, die verbrand waren, verkeeerd opgaf. Klaas handelde wel niet zoo veel in koeien en het was voorde inspecteurs niet meer te zien of ze jong of oud waren. Deze omstandigheden maken voor waardebepaling groot verschil uit. Klaas prakkezeerde niet langer als hij een getal zei. De inspecteurs waren nogal heeren, ze geloofden zoo'n op gave subiet en schreven ze op. De boerin was 'n paar dagen van haar stukken af, toen ze hoorde, wat Klaas allemaal had opgegeven. Ze wilde daarover naar de inspecteurs, want het was gestolen geld, wat ze te veel opgegeven hadden. Klaas werd daar grimmig onder. Hij verbood de boerin te gaan. Het had hun al genoeg tegengespeld De pachtheer had z'n medeleven met deze menschen. Ze hoefden dat jaar geen huur te betalen. Toen de nieuwe boerderij betrokken werd schafte Klaas zich allemaal twee dehands gerief en machinerie aan. Hij hield wel 'n paar duizend gulden van de uitkeeringsgelden over. Die bracht hij naar de bank De ambtenaar keek met wat meewarigheid naar dezen eenvoudigen boer, die z'n geldbuiltje met zooveel zorg in den binnenzak van zijn jas had vastgespeld. Een paar maanden daarna ging de bank over den kop. Klaas Davids was zijn geld kwijt. De boerin schreeuwde maar: Het was toch maar bekant gelijk gestolen geld. Ze ging ervan te bed en ze kwam niet meer overeind in de eerste maan den. In dien tijd kwam Marie de Zwart voor 't eerst bij Frans thuis Daar troffen haar subiet veel dingen. Ze zag de schuchterheid van de broers van Frans, die den Zondag middag dat zij komen moest, waren thuis gebleven God weet waarom. Deze boeren stonden, groot en breed, in hun Zondagsche pak recht overeind in den herd, om haar te zien aankomen, het durske van hunnen Frans. Ze kwam binnen, ze liep onder die groote menschen zoowat verborgen. Ze ging naar de beddekoets Daar lag de moeder van Frans in een onge kende ziekte, die haar kop afmatte. Dag Martha, hoe gee-ge't-oe? zei Marie. Ze gaf de boerin 'n hand gelijk men hier gewoon is te doen bij 'n zieken mensch. Dag Marie, zei de boerin. Frans kwam neven haar voor de beddekoets staan. Het werd er ineens grauw-donker van over de lakens. Marie stond daar net de properheid van te bewonderen. M'n jongens, zei de boerin. Ze hield maar aldoor de hand van Marie's in de hare. Moeder moet rusten, zei Frans, Marie zal hier zoo af en toe voor-oe werken. Dat was goed. Marie zette nadien haar pofferd in de beste kamer op 'n stolp. Haar neuzik legde ze op tafel. Het was bij Frans thuis zoo proper 1 Ze zette dien middag koffie. Ze praatte tusschenbeide met die groote menschen rond de kachel. In dit nieuwe huis hadden ze geenen vuurherd meer aangelegd. Marie sneed van den boerenmik De boerenzoons keken naar haar bezige handen, waarboven ze de mouwen van haar jakske had opgeslagen. Ze sneed de ham in breede, allinge scheven. Ze kon dat. Ze praatte over den oogst onderwijlen, ze kende dat alsof ze 'n man was, dit durske van hunnen Frans. Ze aten nadien de boterhammen. Bij Ten eerste is deze raad opvoed kundig onjuist. Hoe verkeerd het ook moge zijn om een overtreder der verkeersregelen te gaan uit schelden, nóg verkeerder is het om hem te gaan koesteren. Een zondaar is een zondaar. En dien mogen we heusch wel eens be straffend aankijken. Ten tweede is de raad verkeers technisch onjuist. Wie een ouden heer, die zich versuft betoont, gelegenheid biedt om hem vlak vóór zijn wagen langs de straat over te steken, levert hem ten doode uit aan den automobilist, die toevallig langs den stilstaan- den wagen wilde passeeren. Het is altijd gevaarlijk om /ooriangs een auto, wagen, tram of ander obstakel, dat een gezichtsbelem mering vormt ten aanzien van het rijdend verkeer, te passeeren. DE PATER VAN DEN MOTORFIETS. levert goedkoop Drukkerij van den Munckhof Grootestraat 28 Bij den aanvang van de Meimaand. Bij het aanbreken der maand van Maria, welke in de geheele katho lieke Kerk wordt gevierd, mogen de volgende regelen uit den Vastenbrief van 1935 van Z.H.Exc. Mgr. Dr. G. Lemmens, bisschop van Roermond, opnieuw ter leziDg en overweging worden aanbevolen: „Wij zouden zoo gaarne zien, Be minde Geloovigen, dat gij allen gaat leven als echte kinderen van Maria. Wat zou dat uw leven veel mooier en uw zaligheid veel veiliger maken. Vooral de jeugd moet leven als kind van Maria. Gij weet, dierbare ouders, welke moeite Wjj ons geven, in en buiten de jeugdbeweging, om den Marialen geest aan uw kinderen bij te brengen. Als gij meewerkt om uw kinderen aan Maria te geven, dan zal Maria hen voorU behouden. Nu zijn er sommige dingen, Be minde Geloovigen, die er veel toe bijdragen om de Maria.devotie in onze geloovigen te behouden, waarop Wü U met allen aandrang zouden willen wijzen. Daar is vooreerst het rozen kransgebed. Welk een onderpand ter zaligheid zou het wezen, als allen dat gebed dageljjks zouden bidden. Vooral het gezamenlijk bidden van den rozenkrans moet een vroom ge bruik blijven in onze gezinnen. Ook moeten wij ons steeds wapenen met den rozenkrans en dezen altijd trouw bq ons dragen. Ieder Christen moet in allen eenvoud nooit verzuimen zich te beschermen met het s c a p u- lier en te wapenen met den ro ze nkrans; uit deze dingen spreekt zoo'n echt eenvoudig geloof. Dan bestaat er gelijk gij allen weet, de heilige gewoonte om iederen morgen en avond de 3 weesgegroet jes te bidden. Ouders, leert dat kleine maar veelvermogende gebed aan uwe kinderen, opdat zij toch braaf en rein blijven. Ook zouden Wij U willen wijzen op het „Engel des Heeren". Bidt het trouw driemaal daags. Het Is een onovertroffen lofgebed tot O.L.Vrouw dat ons altijd aan de geheimen van haar grootheid herinnert. Eindelijk koesteren Wij de vurige hoop, dat U allen de feestdagen en de feestmaanden van Maria trouw blijft vieren. De maand Mei en October moet een Mariamaand zijn zoowel in de Kerk als in ieder gezin." deze boeren kost Marie niet verlegen zijn. Ze zei - Bé vat maar aan, ik snij nog bij! De broers van Frans hadden plezier in dit boerinneke dat zoo van haar woorden af kon komen. Marie verzorgde de boerin in haar beddekoets. De boerin kon wat op komen. Marie verschoonde het bed. Ze kon alles vinden in de groote kast. Daar lag niet zoo veel in, maar het was er wel heel proper in huisMarie had ook eventjes tijd om de boerderij af te kijken. Ze bezag het vee. Onder de knoefe- ling van haar handen stonden de koeien rustig. Ze bevoelde den vank, waar ge die bij de pezige liezen bijeen vatten kunt, ze kneep de koeien op den rug. daar waar ge boven de mildkuil den welstand van 'n koe kunt voelen. Ze streek de koeien langs haar uier. De broers van Frans stonden daar bij Ze zagen de buiging van haar smallen rug, als ze onder de koeien dook. Ze aanhoorden haar opmerking over de koeien Deze heeft zeker nog niet lang gekalfd en deze moet ge bijvoeren, want ze geeft zich heelemaal weg. Dat was allemaal waar. Ze had er verstand af, en ze was vrij met haar woorden. Ze kwam bij de paaiden. Ze kèkte met haar tong. Ze gaf het paard zoo maar 'n naam en ze legde haar ooren tegen den paarden. Wat 'n meiske toch 1 Tegen licht en donker bracht Frans haar naar de „Laaghoeve" terug. Moeder Davids overleefde haar on gekende ziekte. Toen de lentedampen weer over het land wasemden, kwam ze overeind uit haar beddekoets en nam haar plaats op de boerderij weer in, maar Marie bleef haar helpen bij het werk. Moeder Davids had haar dutseligheid gekregen. Ze wist niet altijd krek waarover het ging. Het was goed, dat ze wat hulp bij haar had. Geachte lezers. U kent misschien nog wel den Pater van den motor fiets, P. Vervoort. Mijn moeder-zali eer kwam van Venray, van de Lietb op de Heide, Petronella Ja°sae?; Het is reeds tien Jaar geleden m 1927 en 1928, dat ik bij U aanklopte om een gift voor een motorfiets, waardoor ik zoovele zielenheb kunnen redden, die nu in voor U hidden, loopt nog altijd, of schoon op zijn^laatste beenen TI kom aankloppen. Het is n mijne mSie zelf; ik ben Overste van de Missie van Katende enz^, missie met 10.000 christenen, bet is een zeer moeilijke missie, ruw en WiNuVOis' de missie door een paar overafvan boven tot onder gescheurd. ?i„ huizen van de trouwsters, zieken, oude menschen, weeskinderen Maan oo invalleneen nieuwe jongens en meisjesschool moet gebouwd worden voor kerk gebruiken we een klem lokaal enz. enz., te veel om al die e'lndm?n ve°^aetn ik nooit zoozeer beProet£dnSXden in zulke moeilijke omstandigheden „«woest Ik vertrouw op God, aie altijd uitkomst geeft en ook op uw gebed. Moet ik binnen een batt Jij" 140 catechisten aan de deur De school van d^m ssie^met^ jongens en over de 100 scholen SStST* De-erken van fi®smwe!k ee°n achteruitgang zou dat niet m Wat zouden de protestanten, toch al zoo talrijk er van profiteeren. Mae ik een missie met 10UOU cnris tenen te niet laten gaan en laten een catechist of hendeC°rPMeetniOIguMen kan ik een catechist of "0 lang onderhouden. Mocht df 100 menschen vmdea, die elk j hou^van een catechist of school- :ie was voor altijd gered. 7oudan huTcaUchist of school- biDenk niet dat een gulden, een mm1 rf^prS^^emstr^entje -^omhenik^oo^ook^otH S"ia Offertle te vragen voor mijn Woih CocfiOt 'den "even bij de Firma v. d. Munckhof aan om uw oSgi naar^Sp'arrendaal sturen, of recht- ^Op^voorbaa^duizeDdmaai dank en van Jesus en Maria, p. VERVOORT, Katholieke Missie Hatende bij Dimbelenge bil Lusambo via Luluabourg, Kasai Belgisch Congo neem Han btf het eerste verschijnsel, hoe gering ook, dadelijk de nieuwe verstèrkte Akker's Abdijsiroop en Ge zult ondervinden, dat deze voor Uw aandoening hèt aangewezen middel is. Abdijsiroop is een natuurlijk kruiden-mid del, onschadelijk voor maag en hart en deze oude beproefde „genees-cruyden" heelen, verzachten en versterken de ontstoken en gevoelige slijmvliezen van Uw ademhalings organen goed en grondig. Bovendien bevat de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop de krach tig hoest-bedwingende stof: „codeïne" welke snel Uw verkoudheid doet ..rUpen". de slijm doet verdwijnen, de hoestprikkel verdrijft en die prikkelende hoest stopt en bedwingt. Volmaakt onschadelijk voor oud en jong. Daarom noemt men Akker's Ab dijsiroop ,.'s Werelds béste Hoest-siroop". tegen Hoest, Griep, Bronchitis, Asthma. Flac. 90 et-, f 1.50, f 2.40, f 4.20. Overal verkrijgbaar. Hoe grooter flacoa, hoe voordecllger het gebruik. EEN GROOTE RAMP IN NEDERLAND. 700 dooden. 4500 zwaargewonden. Ik wil maar zeggenals zóó ieta nu eens gebeurd ware, met welk een ontzetting zoudt gij, lezers, dan zijn vervuld. Wat een jammer en gewee klaag zou er zijn. Er zou een Nat. Comité worden gevormd tot steun aan de nagelaten betrekkingen der slachtoffers en over eeuwen zouden de geschiedboeken, welke de kinde ren genieten, gewagen van het ramp jaar 1938, toen door onachtzaamheid een ongeluk werd veroorzaakt, dat aan 700 menschen het leven kostte en 4500 menschen met levenslange invaliditeit bedreigde. En tóch, lezers, tóch.... Elk jaar heeft zoo'n ramp in Nederland plaats. Elk jaar vallener 600 700 slachtoffers ten prooi aan onachtzaamheid van zich of anderen, bij het verkeer. Elk jaar zijn er 4000 A 5000 zwaargewonden. Elk jaar Alléén: de geschiedboeken zullen er niet van gewagen en er wordt geen Nat. Steuncomité opgericht voor de nagelaten betrekkingen der slachtoffers. Zelfs de overheid trekt zich van deze slachtoffers niets aan, want nog altijd is het geen wettelijke plicht in Nederland, dat motorbe stuurders zich verzekeren ten aan zien van derden tegen de gevolgen van eventueele onachtzaamheid bij het verkeer. Ik wil aan deze dingen herinneren, nu de zomer voor de deur ligt en het leven ons naar buiten lokt. Naar buiten, waar de dood op de loer ligt. Denken we toch aan onze verant woordelijkheid DE ONDERWIJSHER VORMING. De hoofdinspecteur van het l.o. in de derde hoofdinspectie te Gronin gen, de heer L. Welling, is een hevige tegenstander van de tot heden ge volgde onderwijsmethode, volgens welke de kinderhoofdjes worden vol gestopt met „parate kennis", waar aan ze echter voor de practijk des Het waren schoone dagen voor Marie daar bij Frans thuis. Het kwam toch zoozeer niet om Franse, maar er waren daar zooveel dingen meer die haar troffen, de eenvoud in dit boerenhuis de liefde van al deze menschen voor het vee, het land, waarvoor ze werkten. Daarin hadden ze hun vrede. Ze zag Frans werken op de hoogto van de akkers. Ze zag zijn stiptheid, waar hij z'n voren bekeek, of die goed gelegd waren in rechte lijn en in eendere verhouding onderling, 'n Boer stelt daar 'n eer in. De kanten van de akkers waren aangewerkt zooals dat hoort, de slooten waren hier geveegd en uitgekrapt, zelfs de boomen waren gesnoeid. Ze ging in een verloren half uurke wel 'ns wandelen met Klaas en de boerin. Klaas praatte en liet met zekeren trotsch zien, waar hij zijn boerderij had verbeterd door ophooging of met het graven van 'n treksloot. Ja, dat kende Marie. Ze kende alles op het land. Ze kon beseffen met hoe veel zorg hier iederen meter grond z'n bewerking kreeg. De vruchten stonden schoon. Het was de vreugde van deze j oude menschen, waarmee ze den grond en de vruchten, die hij droeg, aan het bekijken was. Klaas hield altijd den kop gebogen. Zijn gezicht was met den komenden ouderdom geteekend. Dit had hel land gedaan, het werk op deze hoeve, de tobberij om z'n bedrijf in stand te houden, de tegenslag met de paarden, de zeugen, het andere vee. Ze moeten geld opleveren Het geld houdt het leven in stand. Ge hebt daartoe zorg van dag tot dag. De zoons van Klaas hoorden van hieruit de opeenvolging van de ver schillende fabrieksfluiten, zoo ze achter een het begin van den dag, de schaft van den middag en het einde van 't werk zeién als het avond was. Ze luisterden ernaar, want de roep van de fabrieken mocht niet voor hen bestemd zijn. Zoo wilde het Klaas. Marie hoorde het hem hier nou ook over hebben. Het leven heeft op ieder uur 'n andere moeilijkheid, als ge boer zijt, zei Klaas Hij liep naast z'n boerin over het wegpad. Ze liepen bekant vast tegen een aan. Ge kunt geen moeilijkheid alleen oplossen, over al den trubbel waartegen we op onze boerderij te vechten heb ben, hoort 't, dat we den zegen van den hemel vragen. Van den hemel komt onze welstand en onze tegenslag, van ginds komt de deugd van onzen rog, de vruchtbaarheid van ons vee en de vrede van ons en ons jongens. Het is niet hetzelfde, hoe wij onzen kost ver dienen, er hangt veel af van de manier, waarop we dat doen. Op het land hebben wij de vrijheid van ons werk. In den morgen als wij opstaan, moeten ijver en lust ons naar den akker bren gen, dan zal aan den avond de vol daanheid met ons ter ruste gaan, Mane. Marie, 't boerinneke, ze begreep die woorden. Ze had er ondervinding van. Bij haar thuis was de onrust binnen gekomen, toen de jongens naar de stad moesten, toen vader huizen bouwde en toen moeder waakte over de geld kas. Daar was wat uit z'n evenwicht gerukt. Zij kon dat niet herstellen bij haat thuis op de „Laaghoeve", maar ze zou het weren uit haar eigen hoef, straks als ze met Frans getrouwd was. Frans, hij teulde het land. hij zaaide nadien het zaad. hij had z'n belang stelling voor den groei der vruchten hij regelde dien en zorgde dat elk gewas zuiver stond. Met den oogst maaide hij in voldaanheid. Wordt vérvolgd.

Peel en Maas | 1938 | | pagina 5