DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
BOEKEN
Oud worden.
Ons weekpraatje.
OngezienMr. Falcon!
Zaterdag 16 April 1938
Negen en vijftigste Jaargang No 16
Over hooge leeftijden en hoe
ze bereikt worden.
In de laatste jaren kunnen wij
herhaalde malen in de dagbla
den lezen, dat deze of gene
hetzij man of vrouw, den 100-
jarigen leeftijd bereikt heeft,
en soms zelfs nog een hooger
ouderdom. Inderdaad is 't op
merkelijk, dat de leeftijdsgrens
in de laatste 10 A 20 jaar veel
hooger geworden is en tal van
verklaringen zijn hiervoor te
te geven, waarover wij in on
derstaand artikel het een en
ander meedeelen.
Er gaat bijna geen week voor
bij, of in de dagbladen kunnen
wij lezen, dat in een of ander
land op de wereld een man of
vrouw zijn lOOsten geboortedag
viert. Tegenwoordig vinden wij
dat al niet meer zoo bijzonder,
maar vroeger was dat heel iets
anders. In vroeger eeuwen be-
droegde gemiddelde leeftijd van
den cultuurmensch circa 38 jaar;
een jammerlijk korte spanne tijds,
indien men bedenkt, hoe langde
mensch over het algemeen noo-
dig heeft om tot volle rijpheid
te komen.
De wensch, om zijn levenstijd
verlengd te zien, heeft dienten
gevolge den mensch sedert den
oertijd beheerscht. De vraag
kunnen wij ouder worden, heeft
reeds dikwijls een onderwerp
van onderzoek uitgemaakt en zij
werd met ja beantwoordt, op
grond van vergelijkingen met
zoogdieren, die vijfmaal zoo lang
leven als hun groeiperiode duurt.
Daar de mensch met ongeveer
20 jaar volwassen is, zou hij dus
den 100-jarigen leeftijd moeten
bereiken. Inderdaad kwamen er
ook vroeger wel menschen vooi,
die dezen ouderdom bereikten.
Tal van voorbeelden zijn ons
daarvan bekend. Denken wij eerst
maar eens aan de Bijbelsche
figuur Methusalem, die den aan-
valligen leeftijd van 969 jaar
bereikte. Dit is natuurlijk een zeer
onwaarschijnlijk hoog getal, maar
het kan verklaard worden uit het
feit, dat men vroeger met kortere
jaren telde. Abraham leefde 175
jaar, Isaac 180 jaar, Mozes 120
jaar.
Ook onder de artisten kwamen
vroeger reeds verschillende voor,
die een zéér hoogen leeftijd
bereikten, zooals bijvoorbeeld
Lucceia, die op haar 112e jaar
nog te Rome tooneel speelde,
terwijl Oaleria Capiola na haar
80-jarig tooneeljubiieum nog be
last werd met de begroeting van
Pompejus en naderhand nog actief
deelnam aan de feestelijkheden
voor de kroning van keizer Au
gustus.
In Engeland, Zweden, Noor
wegen en Denemarken treft men
de meeste voorbeelden van hoo
gen ouderdom aan. De Engelsch-
man, Thomas Parr werd geboren
le Shropshire in 1403 en stierf
in 1555. Toen hij 152 jaar oud
was, werd hij aan de koningin
voorgesteld, die hem vroeg, hoe
het kwam, dat hij zooveel ouder
geworden was dan andere men
schen. Thomas Parr antwoordde
hierop, dat hij zooveel ouder
geworden was, omdat hij steeds
weinig gegeten had.
De oude man werd toen aan
een diner uitgenoodigd en stierf
den nacht daarop aan indigestie.
Ook tegenwoordig komen er,
vooral in de Balkanlanden vrij
veel menschen voor, die een
hoogen ouderdom bereiken en
meestal wordt het dan ook toe
geschreven aan 't voedsel dat ze
gebruiken.
Voorts zijn er natuurlijk nog
tal van andere verklaringen, hoe
de menschen tegenwoordig ge
middeld ouder worden dan eerst
in de eerste plaats en dat is
wel heel belangrijk, is de medi
sche wetenschap zeer ver gevor
derd en heeft tal van ziekten, die
men vroeger ongeneeslijk achtte,
leeren voorkomen.
Ook de betere kwaliteit van 't
voedsel, de betere kleeding, de
gezondere huisvesting, dit alles
zijn factoren, die er zeer toe
meegewerkt hebben, de gemid
delde leeftijdsgrens van den
mensch te verhoogen.
Tegenwoordig houdt men de
zgn. gemengde kost voor 't meest
volkomen voedsel. Het bestaat
theoretisch uit een samenstelling
van eiwit en vet, dat wij hoofd
zakelijk uit vleesch halen. Kool
hydraten, die ons door melkpro
ducten en suiker worden gele
verd en aanvullingsstoffen, die we
uit versche groenten, vruchten en
saladesoorlen tot ons nemen.
Tegen dit voedingsprincipe,
verstandig toegepast, is niets in
te brengen. Hoe de werkelijkheid
er echter uitziet, toonen onder
zoekingen op grond van inge
leverde spijslijsten, die te Ham
burg werden samengesteld. En
nu bleek, dat de schoolvoeding
in de groote steden, met betrek
king tot het aantal vitaminen,
onvoldoende geweest was.
De veronderstelling is dus ge
rechtvaardigd, dat het zelfde feit
bestaat bij een groot deel van de
bevolking in de groote steden,
en daarmee is dan tevens een
verklaring gevonden voor het
groot aantal stofwisselingsziekten
die ons leven vaak verkorten.
Dikwijls wordt aan de vitaminen
niet de voedingswaarde toege
kend, die hun daadwerkelijk toe
komt.
Hoe buitengewoon gewichtig
echter de regelmatige toevoer
van vitaminen is, leeren ons de
sterftecijfers der bevolkingsiegis-
ters, die bewijzen, dat geduren
de den tijd, waarin het grootste
gebrek aan vitaminen valt, Maart
en April, een sterfte-maximum
heerscht en dat dus slechts een
tekort aan vitaminen de oorzaak
van het hoogere sterftecijfer is.
Een oud en bekend spreek
woord: „Wien Maart niet haalt,
dien haalt April", versterkt dit,
thans wetenschappelijk verklaar
de feit.
Gemengde kost in algemeenen
zin is dus ook weer een dwa
ling, omdat daarbij vleesch en
vleeschproducten een te groote
rol zouden spelen.
De hoogst gewichtige minerale
stoffen en vitaminen worden, met
betrekking tot den levensduur,
voor bijna 50 pet. verwaarloosd.
De levensverlenging, d.w.z het
uitschakelen van alle stofwisse
lingsziekten, is alléén te berei
ken door het dageiijksch genot
van versche vruchten, groenten
en saladen, die het hoofdbestand
deel onzer voeding moeten uit
maken.
Aangezien in de voorjaars
maanden, tengevolge van ons
klimaat, groot gebrek aan vita
minen bestaat, zijn wij, willen
we langer leven, op de aan vi
taminen rijke zuidvruchten aan
gewezen, welke ons'n heilmiddel
zuilen blijken te zijn.
Tweeërlei dood.
In de laatste 10 A 20 jaren is
hierin reeds een groote verbete
ring gekomen, wat hoofdzakelijk
te danken is aan de voortreffe
lijke medische voorlichting, die
overal bestaat. Het voedsel, dat
de menschen in de dorpen en
steden, voor zoover het ons eigen
land betreft, gebruiken, is var.
uitstekende kwaliteit, terwijl ook
de woningen, die luchtig en licht
gebouwd worden, onze levens
duur aanzienlijk helpen verlengen.
Een Amerikaansche professor en
Nobelprijswinnaar heeft dan ook
eens opgemerkt, dat naar zijn
meening, de gemiddelde men-
schenleeftijd over eenige duizen
den jaren honderd jaar zal be
dragen en dat men dan tweeërlei
dood zal onderscheideneen
„toevallige" dood en een „onaf
wendbare".
Wie dan aan ouderdomszwakte
overlijdt, zal het te wijten hebben
aan het feit, dat hij niet goed op
zijn lichaam en geest gepast heeft,
dat hij zijn organen niet naar
behooren heeft laten verjongen,
toen dat noodig was en dat hij
er maar „op los geleefd heeft."
Tegenwoordig beleven wij een
soort overgangstijdperk. Het aan
tal lieden, dat er op hun zestig
ste jaar opmerkelijk gezond en
jeugdig uitziet, groeit steeds aan
totdat het jeugdig uiterlijk niet
meer opmerkelijk zal zijn 1
Immers, wat beduidt het, wan
neer we iemand's leeftijd schatten?
Dit, dat we onze ervaringen met
talrijke individuen, waarvan wij
den leeftijd weten, gaan toepassen
op iemand wiens ouderdom ons
onbekend is.
Genoemde ervaringen berusten
op de omstandigheid, dat we bij
dien lee ijd dit uiterlijk gewend
zijn en dit getal. Zoo is er een
gemiddelde voorstelling in ons
ontstaan, waaraan de oudere
generatie» van than» blijven vait-
houden, vandaar het toenemende
aar.tal jeugdige grijsaards. Het
volgende geslacht zal echter een
andere voorstelling hebben, juist
doordat het leeftijdtype aan het
veranderen is.
De werkloosheid.
Wanneer klinkt het
„hozannah" van den arbeid
Een democratische dictator
benoodigd.
En tóch, al ben ik dan geen nat.-
socialist en al wil ik dat voor geen
geld van de wereld zijn, Hitier en zijn
mannen moet men de eer geven van
het feit, dat -de hamer van deD ar
beid weer dreunt in Duitschland.
Zulke, althans dergelijke opmer
kingen, hoort men veelal maken. En..,
ik maak ze ook zelve wel, als het
daarom gaat, dan neem ik mijn petje
van het hoofd en juich ik in stilte,
opdat niemand het zal hooren: Heil
Hitier
Het is mijn vaste voornemen om in
heel dit artikel geen woord ten na-
deele van den Fllhrer te zeggen. In
tegendeel, ik geef toe: wanneer
het er in het leven alléén om ging,
dat de menschen allen arbeid zouden
hebben en een beetje loon (en een
beetje muziek en een beetje oorlog
op zijn tijd), dan was ik nationaal
socialist. Tenminste, als ik ook Duit-
scher zou zijn en in Duitschland
woonde, Want Mussert... Neen, laat
ik ook van hem geen kwaads zeg
gen in dit artikel.
Arbeid en brood heeft de mensch
noodig ten behoeve van zgn levens
machine: het leven zelf echter dus
datgene, waartoe de machine loopen-
de moet worden gehouden ls de
geestelijke consumptie en productie.
Bij deze levensfunctie wordt in een
land als Duitschland... (Voor de be
trekenis van... verwijs ik naar mijn
beven meegedeelde goede voorne-
nemens).
Nu kunnen we ten onzent wel
pochen op onze geestelijke vrijheid,
waar deze zal op den duur nauwelijks
meer te genieten zijn, wanneer de
levensroachine niet op toeren komt
te draaien, doordat er een zoo groot
tekort blijft aan olie en benzine, d.i.
aan arbeid en brood. Het gehalte van
ons geestelijk leven wordt beïnvloed
door de gezondheid van het lichaam
(arbeid) en door het al- of niet aan
wezig zijn van zware zorgen (inko
men of „brood").
De materieele levensproblemen zijn
daarom van minstens gelijke waarde
met de geestelijke-, omdat geestelijke
armoe materieele welvaart niet be
hoeft buiten te sluiten, maar vóórt
durende materieele tekorten als regel
geestelijke destructie ten gevolge
hebben.
Dat laatste zal het kan niet an
ders dan ook het effect zgn van
een zoodanig tekort aan arbeidsge
legenheid in ons land, dat 400.000 tot
500.000 mannen in de kracht van hun
leven, op lediggang blijven aangewe
zen of... gedoemd tot harden arbeid
in de werkverschaffing, waar ze een
minimaal loontje en den stempel ont
vangen van den onvolwaardige, den
gesteunde
Ik ben geen financier en geen eco
nomist. En 99 procent der bevolking
deelt deze ondeskundigheid met mij.
Wij allen tesamen hebben echter nóg
iets gemeen met elkaar en dat is:
ons weggeëbt vertrouwen in hen, die
zich wél financiers en economen ach
ten.
Toen in 1914 de oorlog begon, heb
ben deze deskundigen het ons voor
gerekend, dat de strijd geen zes we
ken zou kunnen duren, omdat vóór
dien tgd de economische en finan-
cieele bronnen zouden zijn uitgeput.
De oorlog duurde 4 jaren
Toen er in 1918 vrede kwam, heb
ben de economen en financiers uit
gerekend wat de geslagenen zouden
kunnen betalen. Er bleek nog niet
één procent van de vordering te in-
casseeren
Toen Hitler in Duitschland aan het
bewind kwam, was het land, het volk,
inderdaad straatarm. De nat ionaal-
socialisten zouden nooit in staat
blijken, zoo werd voorspeld, om den
economischen opbouw, zooals ze zich
dien voorstelden, te bekostigen. Heel
het economische kaartenhuis zou
„spoedig ineenstorten! Ik zal niet
zeggen, dat Hitier en de zijnen erg
scrupuul zgn omgegaan met de rech
ten van de buitenlanders, die vooraf
gelden hadden geleend aan Duitsch
land, maar dat is tenslotte zeer
zeker van Duitsch standpunt bezien
een bijzaak. Hoofdzaak is, dat de
nat.-socialisten in Duitschland op het
fundament van hun armoede een ge
bouw van den arbeid hebben opge
trokken. De werkloosheid van mil-
lioenen is overwonnen en onze re
geering drijft op het oogenblik de
Nederlandsche werkloozen, voor wie
ze niet iets anders weet te bedenken
de Oostgrens over, omdat er dèè,r
sprake is van een tekort aar arbeids
krachten. De arbeider uit het „steen
rijke" Holland, moet naar Duitsch
land, waar htl werk krijgt en loon.
Goed loon, dat hg mee mag nemen
naar huis....
Wy vormen een der allerrijkste
volken van de wereld en we kunnen
niets doen uit armoe. Mjjn financieel
economische knobbel is niet in staat
om dè.t te verwerken.
Onze regeering zit breed en zwaar
op de kist, waarin onze welvaart
ligt opgeborgen en voorspelt allerlei
griezeligheden, welke het gevolg
zullen zijn van „roekeloos geëxperi-
menteer" of van welke opdrijverij
óók, van de uitgaven des lands.
Behalve dan voor de defensie, want
het behoud van de welvaart vereischt
natuurlijk, dat „de kist" wordt ver
dedigd.
Zittend op onze kist, wachten we
bet moment af, tot de heele wereld
om ons heen van armoe is ineen
gestort en dan te smullen van de
edachte, dat wg „het" nog lekker
hebben! In de kist.
Maar terwijl we wachten en
„waakzaamblijven, dendert het
leven van den arbeid om ons heen
en onze menschen verteren van
narigheid en vallen neer als doode
muizen. Naast de kist.
Hebben wij dan geen Hitier, geen
Goering, geen Darré, geen Schacht
Ik bedoel niet iemand, die ons
vreemde ideologeën wil gaan propa
geeren en ons volk geestelijk in
boeien gaat klinken, neen, voor
de^gelijken import moeten we onze
grenzen stevig gesloten houden. Ik
bedoel een economischen bouwer,
een economischen huiver eerst
even uit, dierbare mede-democraat,
vóór ge dit woord leest een
economischen dictator. Werkelijk, ik
houd niet van geestelijke dwang,
maar ik laat me van m'n „baas"
toch wel zeggen, hoe ik mgn werk
moet doen Welnu, we hebben
meen ik noodig: een baas, ge
steund door een staf van deskundige
adviseurs, die ons zegt, hoe wij als
volk ons werk moeten doen.
Natuurlijkeen ernstige en be
kwame kerel. Niet een politieke pias,
die zegt of laat zeggen, dat-ie voor
alles een oplossing weet, maar deze
lekker niet mededeelt, voor het volk
hem In blind vertrouwen onbeperkte
volmachten verleent.
We hebben wel ernstige en be
kwame bouwers onder ons, maar die
worden tusschen de voeten geloopen
door politieke betweters, door klets-
maniakken, idealisten en „organi
satiemannen", alsmede door „wijze
financiers met doorzicht en vast
houdendheid aan conservatieve be
ginselen."
Er wordt beweerd, dat er een plan
SteenbergheRomme ls, om 150
millioen beschikbaar te stellen voor
een groot opgezet schema van
werkverruiming. En dat daarover
nu oneenigheid is in het kabinet. Of
dat verhaal juist is, weet ik niet,
maar het kan heel goed juist zijn.
En dan moet men zich straks niet
verwonderen, als de discussies over
het plan tenslotte zullen leiden tot
het beschikbaar stellen van 150....
duizend gulden, te verdeelen over....
zóóveel jaar, welk geld in beheer
wordt gegeven aan een Stichting,
waarin de organisaties van werk
gevers en -nemers zgn vertegenwoor
digd, geadviseerd door de deskundigen
van dit en van dat.... een barak van
het Leger des Heils voor de geeste
lgke nooden der tewerkgestelden....
een nieuwe zegeltjesplakkerij... fiets-
verlet en regenvergoeding.
Zóó gaat het bij ons. Een verstan
dig man heeft een plan. Zoo gauw
de andere verstandige mannen zulks
vernemen, vallen hun gezichten in
plooien. De eene plooi is van finan-
cieelen aard. Die wordt na veel
gewrijf weggestreken. Het plan is
dan gehalveerd. Dan komen de
politieke bedenkingenliberale,
roomsche, roode, algemeen christelijke
Er worden te dien aanzien „con
cessies" gedaan. Het plan is dan
gevierendeeld. Nu komen de organi
saties op de proppen. Wat dezer
inzichten betreft, is er hopelooze
verdeeldheid.
Iedere vereeniging wordt een stuk
van het plan toegeworpen als voeder
voor het stokpaardje. Van het plan
zelf is aldus nog maar een schim
metje over. En dè.t wordt dan ten
besluite nog geofferd aan de „sociale
voorzieningen."
Ik ben geen econoom en geen
financier. Maar ik heb een plan. Haal
500 millioen uit de kist van onze
welvaart, hetzij door een leening of
voor mgn part, ik heb tóch geen
geld door een heffing ineens. Geef
die 500 millioen uit handen zóó,
dat geen regeering en geen volks
vertegenwoordiging en geen organi
saties er meer iets over te zeggen
hebben aan een economischen
„dictator" van algemeen erkende
bekwaamheid, die, voorgelicht door
een staf van deskundigen, ons
werkloozenleger aan serieus werk
zal zetten, welks uitvoering perspec
tieven opent van vermeerderde
arbeidsgelegenheid in de toekomst.
Dezen economischen dictator, wer
kend in de sfeer van politieke
democratie, roep ik toeHeil
H. L. J. Geurtjens, dienstbode naar
H. en L. Mierde L 36.
Th. J. Lemmen, dienstbode, naar
Grubbenvorst A 52.
J. M. van Houdt, Timmerman naar
Horst Herstraat 44.
Ingekomen en vertrokken
personec
van 1 tot 8 April.
VERTROKKEN:
H. M. Roelofs, zonder beroep, naar
Eidhoven Aalsterweg 259.
A, E. J. Janssen en gezin, coiffeur
naar Helmond Binderseind 31.
P. L. Maassen, dienstbode, naar
Horst Metrik M 40.
P. G. H. Kusters, schrijver, Dir.
Bel. naar Herungerweg 391.
J. A. Lamers, zonder beroep, naar
Maashees B 60a.
L. Heidens, zonder beroep naar
Hamont.
J. H. v. d. Sommen, meesterknecht
naar Wageningen Juliannastr. 2c.
A. M. C. Coenen, dienstbode, naar
Sevenum Snelkenstraat B 58.
J. J. Rambags en gezin, landbouwer
naar Helden.
P. J. M. Peters, dienstknecht naar
Helden.
L. v.d. Crommenacker, broeder naar
Noordwgkerhout.
M. Vandevenne, dienstbode naar
Langeveld 29.
Wanneer de klanten zoo heerlijk luchtig
in hun regenjas glijden, dan weten we
het al uit ervaring: dat is een Falcon.
Daar zou ik eik bedrag onder willen
verwedden 1
Falcon's phenomenaal succes dankt ze
aan coupe, pasvorm en kwaliteit. De keur
op de jas is het zijden Falcon-etiket
en het certificaat.
1975-2250-2450-2750-3250-3750-45.-
Krakelingen.
^gntoor
Eindelijk een Nederlandsche
taal
Ik heb me nooit partg gesteld in
deD strijd om de spelling van de
Nederlandsche taal. D.w.z. ik heb er
voor zoover in mijn vermogen lag,
voor geijverd, dat we een spelling
en daarmee eindelijk een eigen taal
zouden krijgen. De Vries en Te
Winkel, dan wel Kollewijn of Mar-
chant, of Terpstra of de keuken-
juffiesspelling, 't is me voorloo-
pig allemaal om 't even, als we nu
maar eens krggen te weten waaraan
we toe zgn, opdat de chaos 'n einde
neme en de ontwikkeling kan wor
den uit wat is.
Tot heden was het zóó, dat minis
ters beslissingen namen en de re
geering deze weigerde te volgeD.
Waardoor ook anderen geïnspireerd
werden om hun eigen zin te volgen.
Daaraan is nu een einde gekomen.
De minister van onderwgs heeft
medegedeeld, dat de officieele spel
ling voortaan slechts .,e" en „o" zal
toelaten aan het einde van open
lettergrepen en dat de „sch", uitge
zonderd in den uitgaDg „isch",
slechts zal worden gehandhaafd, als
in de spreektaal behalve de „p" ook
de „ch" zich laat gelden.
Voor de rest, d.i. met onze „en-
netjes" gaan we terug, oftewel zwe
ren we opnieuw trouw aan De Vries
en Te Winkel.
Binnen afzienbaren tijd zal de
regeering in haar officieele stuk
ken ook de thans vastgestelde
schrijfwijze gaan volgen. Deze
wordt bovendien wettelijk gere
geld en volgens den Minister
van Onderwgs overweegt de re
geering al zet ze een commis
sie aan het werk om advies te
geven over eventueele wijzigin
gen in de toekomst geen
wijzigingen.
We weten dus thans, waaraan we
toe zgn.
Laat de pers ten deze nu óók doen
wat haar plicht ten aanzien van
onze taal is. Laten de organisaties
van uitgevers bepalen tegen wanneer
voor de Nederlandsche kranten en
andere periodieken liefst zoo
spoedig mogelijk de nieuwe, thans
officieel vastgestelde spelling der
Nederlandsche taal zal worden ge
volgd.
Het zou de verwarring vergrooten
wanneer elke uitgever voor zich een
besluit nam.
Medewerkers en correspondenten,
vooral zij, die voor meerdere bladen
tegelijk werken, zouden dan niet
weten, waaraan ze zich hebben te
houden. En de „omzetting" van de
ingekomen cople levert ontzaggelijk
veel werk op.
Hij ruste in vrede
Van de week las ik een nummer
van ,,üe Vee- en Vleeschhandel",
algemeen vakblad voor het slagers-
bedrijf. Dat komt zóó: ik kwam in
gesprek met een slager en die vroeg
me, wat lk nou wel zei van dat
„schandaal van Van Creveld".
Ik antwoordde, dat ik Van Creveld
niet kende en van diens schandaal
niets afwist. Waarop ik De Vee-en
Vleeschhandel meekreeg om het dan
maar ééns te lezen,
j Wat ik heb gedaan.
En ik las toen een heele geschie
denis over dien mijnheer Van Creveld
die een varkensexporteur uit Rot
terdam schijnt te zijn.
Het verhaal was overgenomen uit
Volk en Vaderland, een bron, welke
Firma van den Munckhof
Groote Straat 28 Venray
ik niet als klaar beschouw en waar
uit ik me niet durf te laven, voor
ik na objectief onderzoek het keur
van de waarheid krijg gestempeld
op hetgeen ik uit die bron naar
boven bracht.
Volgens Volk en Vaderland zou de
firma Van Creveld Poolsche varkens
met uitvoerpremie van het Land
bouwcrisisfonds naar België hebben
geëxporteerd en daarna die varkens
weer in bevroren toestand in Neder
land hebben doen invoeren.
Ofschoon ik van die dingen geen
verstand heb, neem ik aan, dat zoo
iets niet mag.
't Schijnt, dat de zaak aan het
rollen is gebracht door den ontslagen
vertegenwoordiger van de firma Van
Creveld in België, althans door diens
echtgenoote, die het geval wilde
misbruiken om de fa. Van Creveld
te chanteeren en toen dat niet lukte
Volk en Vaderland, de vergaarbak
voor schandaaltjes, voor het depo-
neeren van het vuile boeltje heeft
uitgezocht.
Dat is alles, wat ik er van te
zeggen heb.
Schandaaltjes kunnen in ons
land nog worden publiek gemaakt
en dus ook in dien zin worden ge
straft, wat in een dictatuurstaat
niet mogelijk zou zijn, want daar
huldigt de dictator de leuzez«jt gij
tevreden, zeg het anderen; zijt ge
het niet, zeg het dan ook niet, want
dan verklaar ik je een vijand van
staat en volk, een verspreider van
tendentieuse berichten.
Intusschen, ik las later, dat de
fa. Van Creveld een klacht wegens
smaad tegen Volk en Vaderland
heeft ingediend.
Zoodat we de zaak aan den loop
van het recht kunnen overlaten. Een
voldoening, welke men tegenwoordig
ook al weer „niet overal" zou kun
nen smaken.
Men moet zoo denken: het kwaad
een mensehelgk iets en het laat
zich zeker niet bedwingen door po*
litieke agitatie.
Wanneer geen zedelijke overwin
ningen van hoogere orde den mensch
afhouden van het kwade, dan is
deze er op uit, om het voordeel te
verwerven, welke de „kans» hen
biedt.
Doorbladerende in hetzelfde num
mer van De Vee- en Vleeschhandel
stootte ik op de weergave van de
bezwaren van „enkele lezers" van
het blad tegen een redactioneel
artikeltje over de „monster achtige
vleeschknoeierijen." (Het gaat hier
om de rechtszaak legen een paar
worstfabrikanten te Monster, die
afval uit de confiscaattonren lieten
verwerken tot worst). Deze „enkele
lezers" schreven
„Deze menschen zijn zoo slecht
niet als u ze afschildert." Een
hunner verduidelijkt dat met een
voorbeeld uit eigen ervaring.
„Ik kwam op 11-jarigen leeftijd
als jongmaatje bij een knors,
omdat een plattelandsslager, die
alleen „slager" was, hoegenaamd
niet in z'n onderhoud kon voor-
xiea aldus schrijft hg. Da