TWKF/nE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Zaterdag 29 Januari 1938
Negen en vijftigste Jaargang No 5
Openbare Vergadering van den Raad
der Gemeente Venray,
gehouden op WOENSDAG 22 DECEMBER 1937
des namiddags half drie.
Voorzitter: de Heer G. H. Houben, l.b.
Secretaris: de Heer A. F. M. van Haaren.
Tegenwoordig alle leden.
De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en stelt aan de
orde punt 1 der agenda Vaststelling der notulen van 12 November
1937 en 3 December 1937,
De Heer STEEGHS merkt op, dat in de notulen van 12 November
staat dat hg gezegd heeft, „dat er een heele verwarring is ontstaan
door de nieuwe regeling van het autovervoer", dit moet feitelijk zijn
„van de zuster van het Groene Kruis, die in Castenray de wijkverple
ging heeft, gehoord te hebben enz."
De VOORZITTER antwoordt, dat dit toch op hetzelfde neerkomt.
De Heer PUBBEN wijst er op, dat hij volgens diezelfde notulen zou
gezegd hebben, dat het Groene Kruis te tobben heeft met „achterstal
lige vorderingen", dit is echter niet zoo gezegd. Het had moeten zijn
„achterstallige betalingen."
De V°ORZITTER antwoordt, dat hiervan aanteekening zal geschieden.
De Heer VAN BOVEN zegt, dat hij in de vergadering van 12 No
vember niet gezegd heeft, zooals in de notulen vermeld, „dat het niet
juist is, dat de afstand van 10 K.M. gemeten wordt vanaf een centraal
punt in de gemeente", doch gevraagd te hebben „of dit wel juist is."
Hierna wordt algemeen goedgevonden de notulen der vergaderingen
van 12 November en 3 December, gewijzigd overeenkomstig de opmer
kingen van de Heeren Pubben en van Boven, goed te keuren.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 2 der agenda:
Voorloopige vaststelling der gemeenterekeniug, dienst 1936 met rapport
der Commissie ad hoe.
De VOORZITTER zegt, dat deze rekening 3 December 1937 aan den
Raad is overgelegd, daarna gedurende 14 dagen ter Secretarie voor
eenieder ter lezing heeft gelegen en tegen betaling der kosten verkrijg
baar is gesteld. Waar aldus is voldaan aan de wettelijk voorgeschreven
formaliteiten, kan de Raad overgaan tot de voorloopige vaststelling.
Spreker leest vervolgens het rapport van de in de vorige vergadering
benoemde Raadscommissie voor onderzoek der rekening voor, waaruit
blijkt, dat de Commissie die reKening heeft onderzocht en zij deze met
alle bescheiden tot staving van inkomsten en uitgaven, geheel in orde
en met elkaar strookend heeft bevonden, weshalve zij den Raad advi
seert deze rekening voorloopig vast te stellen.
De Heer ODENHOVEN zegt, dat het hem opgevallen is, dat het
tekort van de Stichting „Eigen Boer" zoo groot i
De VOORZITTER zegt, dat dit de laatste jaren toch een vrij nor
maal verschijnsel is. De pacht moet steeds vooruit voorden voldaan en
nu zijn B. en W. te dezen aanzien eenigszins soepel en nemen er ook
genoegen mee, als een gedeelte een paar maanden later betaald wordt.
U vindt dit dan telkens in de rekening van het volgend jaar terug bij
de post „achterstallige inkomsten van vorige jaren."
De Heer PUBBEN zegt, het aanbevelenswaardig te vinden, dat B. en
W. eenigszins soepel zijn. Indien echter in een bepaald geval doorgetast
móet worden, hoopt hij, dat B. en W. daarvoor niet zullen terugschrik
ken.
De VOORZITTER zegt te vermoeden, dat in één geval binnenkort
wel ingegrepen zal moeten worden.
Hierna wordt de gemeenterekening 1936 zonder hoofdelijke stemming
voorloopig vastgesteld op:
Ontvangsten van den gewonen dienst f 387889,73; uitgaven van den
gewonen dienst op f 360835.38 en alzoo het batig slot van den gewonen
dienst op f 27054.35 en voor wat den kapitaaldienst betreft op f 120000.89
in ontvangsten; f 92916.46 in uitgaven en alzoo het batig slot van den
kapitaaldienst op f 27084.48.
De beide Wethouders worden geacht zich, overeenkomstig de wet,
van stemming te hebben onthouden.
De VOORZITTER dankt hierna de Commissie-leden voor de door hen
verrichtte taak.
Vervolgens wordt overgegaan tot loting, wie in deze vergadering het
eerst zijn stem moet uitbrengen en blgkt, dat getrokken is no. 14, i.e.
de Heer Odenhoven, zoodat deze bij eventueele stemmingen in de ver
gadering het eerst zijn stem moet uitbrengen.
Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 2 der agenda: Voor
stel van Burgemeester en Wethouders, om hun de bevoegdheid te geven
art. 141 der Algemeene Politieverordening en art. 5 der Bioscoopver
ordening ook wederom voor 1938 buiten werking te stellen.
Wordt algemeen goedgevonden deze machtiging, evenals de laatste
jaren, wederom voor 1938 te verleenen.
Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde punt 4 der agenda. Aan
bieding van het verslae der Gemeentelijke Arbeidsbeurs tevens Dis
tricts-Arbeidsbeurs over 1936
De VOORZITTER zegt, dat de Heeren Raadsleden ieder een exem
plaar van dit verslag hebben ontvangen en dat het verder nog ter
Secretarie voor eenieder ter inzage wordt gelegd. Wordt algemeen
goedgevonden dit verslag voor kennisgeving aan te nemen.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 5 der agenda:
Kasopname Gemeente-Ontvanger 4e kwartaal. Hit het hiervan opge
maakt procesverbaal blijkt, dat bij de op 17 December gehouden kas
opname in kas was f 29043.79, welk bedrag overeenkomt met hetgeen
volgens de boeken aanwezig moest zijn, zoodat boeken en kas accoord
werden bevonden. Dit proces-verbaal zal op de Secretarie voor de
leden ter inzage worden gelegd.
Wordt algemeen goedgevonden.
Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde punt 6 der agenda:
Behandeling en vaststelling der gemeentebegrooting dienst 1938 en der
begrooting van den tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek.
De VOORZITTER deelt mede, dat de op 3 December 1937 aangebo
den begrootingen der Inkomsten en uitgaven der gemeente en van den
tak van dienst het bedrijf der Gasfabriek voor 1938, denzelfden dag
ingevolge artikel 238 der Gemeentewet op de Secretarie voor eenieder
ter leziDg zgn nedergelegd en in afschrift tegen betaling der kosten
algemeen verkrijgbaar zijn gesteld; van welke nederlegging en verkrijg
baarstelling tegelijkertijd openbare kennisgeving is geschied. Aangezien
derhalve de bij het laatste lid van genoemd wetsartikel gestelde termijn
van veertien dagen sindsdien verloopen is, kan thans de behandeling
dier begrooting plaats hebben. Spreker zegt verder, dat het, evenals
vorige jaren, in verband met de voorschriften en modellen voor de be
grooting het meest practisch is, elk hoofdstuk afzonderlijk te behan
delen. Hij brengt nu achtereenvolgens de verschillende posten aan de
orde en geeft de gelegenheid bij eiken post toelichtingen te vragen of
besprekingen en beraadslagingen te voeren om dan, als alle posten van
een hoofdstuk aldus zijn behandeld, de beslissing van den Raad over
dat hoofdstuk te vragen.
Bij volgnummer 1Batig slot van den gewonen dienst volgens de
laatst-vastgestelde rekening, voor zoover daaraan niet reeds een be
stemming is gegeven, wijst de Heer PUBBEN, evenals de commissie van
onderzoek der rekening bij haar rapport reeds heeft gedaan, er op dat
dit batig slot reeds 2 jaar met circa f 30.000.is geslonken.
In verband hiermede brengt Spreker in herinnering den bijzonder
goeden kijk, dien Burgemeester van de Loo op het beheer van de ge-
meente-financiën heeft gehad. Gelukkig heeft de gemeente Venray nog
andere bronnen dan enkel belastingen, zooals opbrengst pachten, hypo
theken en effecten, zoodat wg er nog niet zoo heel slecht voorstaan.
Verder hoopt Spreker, dat de ontginning van de Peel, hetwelk een
heel groot sociaal vraagstuk is, en in welke richting ook de Provinciale
overheid werkt, spoedig vaste vormen zal gaan aannemen. Moge ook de
nieuwe Burgemeester dit werk krachtig aanpakken.
Bij volgnummer 17 zegt de Heer VAN HAREN, dat hierna een model-
post volgt: „Presentiegelden der leden van raadscommissiën", welke
post pro memorie diende te worden uitgetrokken, daar het toch feite-
lijk hoog fcgd wordt, om in deze gemeente eens eenige van die commis-
sie's, bijv. voor sociale aangelegenheden, industrie-vestiging enz., in te
stellen.
De VOORZITTER zou dit liever willen uitstellen tot de nieuwe bur
gemeester er is, want het is nog heelemaal niet zeker, dat deze com-
missie's wil.
De Heer VAN BOVEN zegt, ook reeds sinds jaren op het nut van
commissie's te hebben gewezen en meent ook, dat de tgd voor benoe
ming thans is gekomen. Gesteld, dat de nieuwe Burgemeester een com
missie niet wil, dan kan het besluit toch altijd nog gewijzigd worden,
staan. Spreker is echter bereid aan het verzoek van den Heer Pubben
te voldoen en zal de volgende vergadering met een voorstel komen. Of
in de toekomst van deze commissie's veel gebruik zal worden gemaakt,
zal echter van den nieuwen Burgemeester afhangen.
De Heer VAN HAREN meent, dat biervoor wel geen zorg behoeft te
bestaan en stelt voor een memoriepost uit te trekken.
De SECRETARIS licht toe, dat dit toch niet noodig isals er een
maal commissies zgn en deze zouden presentiegeld voor de vergaderin
gen krijgen, kan beter een bepaald bedrag op de begrooting worden
uitgetrokken. Spreker wijst er nog op, dat Gedeputeerde Staten het
bedrag per bijgewoonde vergadering moeten bepalen, den Raad gehoord.
Bg volgnummer 23„Onderhoud en aankoop van meubelen voor die
gebouwen en vertrekken" (alle vertrekken gemeentehuis en kantoor
gemeente-ontvanger) zegt de Heer VERMEULEN, dat deze post. f125.
hooger geraamd is dan het vorig jaar. Spreker zou willen voorstellen,
den post te verlagen tot f 100.temeer nog, daar er volgens de reke
ning maar f 9.45 is uitgegeven.
De VOORZITTER ontraadt dit en zou er liever niet aan willen
tornen,
De Heer VERMEULEN zegt, ja, U kunt dit wel ontraden, maar er
wordt weer verhooging van opcenten personeele belasting voorgesteld,
waaraan wij moeten trachten te ontkomen en zoodoende moet er dus
bezuinigd worden.
De VOORZITTER wijst er op, dat dit voor alle vertrekken geldt
incluis het kantoor van den gemeente-ontvanger en dat een nieuwe
opbergkast en enkele nieuwe stoelen toch noodzakelijk zullen moeten
worden aangeschaft.
De Heer VAN HAREN zegt, dezen post ook voor verlaging te hebben
genoteerd, maar als er werkelijk aanschaffingen noodig zijn, meent
Spreker ook, dat het crediet beschikbaar dient te worden gesteld.
De Heer REINTJES zou het geraamde bedrag ook willen toestaan.
Uit de cijfers der rekening blijkt toch, dat zuinig met de centen wordt
omgesprongen en niet meer wordt uitgegeven dan noodzakelijk is.
Bij volgnummer 32„Contributie aan de Vereemging van Nederland-
sche Gemeenten en/of aan hare provinciale afdeelingen" zegt de Heer
ODENHOVEN, dat tenslotte tot aansluiting bij die vereeniging is over
gegaan, maar of de gemeente er bij zal blijven men ziet nog zoo
weinig van industrie.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze vereeniging met industrie
vestiging niets te maken heeft, maar uitsluitend voor administratieve
adviezen en voorlichting.
De Heer ODENHOVEN zegt, ja wel, indertijd is ons dit bureau ook
voorgesteld als adviesbureau voor industrie vestiging. Verder wijst
Spreker er op, dat er op het oogenblik reuze gebrek is aan goedkoope
woningen. Er zijn wel middenstandswoningen en heerenhuizen te huur,
maar arbeiderswoningen, die ODgeveer een rijksdaalder tot f 3.huur
uitdoen, zijn er veel te weinig. Er behoeft thans geen vrees meer te
bestaan, zooals in den revolutietijd, dat slecht werk gemaakt wordt, en
Spreker hoopt, dat de gemeente spoedig het initiatief zal gaan nemen
tot het bouwen van zulke woningen,
De VOORZITTER zegt, dat dit meer op den weg van de bouw ver
eeniging ligt.
De Heer ODENHOVEN zou willen, dat de bouwvereenigingen dan eens
aangespoord werden in die richting te werken.
De Heer VAN HAREN vindt ook, dat hier op het oogenblik behoefte
bestaat aan arbeiderswoningen, en meent, dat het Rijk toch ook bouw-
voorschotten verleent.
De VOORZITTER merkt op, dat de menschen zelf van de gemeente
ook voorschotten kunnen krijgen.
De Heer ODENHOVEN denkt, dat hiervan vrel geen gebruik gemaakt
kan worden, daar de condities te zwaar zijn, en vindt, dat, als de
bouwvereenigingen hiervoor niet willen gaan ijveren, de gemeente zelf
in die richting zal moeten voorgaan.
De Heer STEEGHS merkt op, dat een werkman bij hem uit de buurt
ook al eens geprobeerd heeft om voor een voorschot ia aanmerking te
komen.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze getracht heeft om een voor
schot te krijgen volgens de Landarbeiderswet, en aangezien hij aan de
vereischten, die hiervoor zijn gesteld, niet voldeed, moest hem dit wor
den geweigerd. Of hij in de termen valt om volgens een andere wet
een voorschot te krijgen, is niet bekeken.
Bij volgnummer 33 „Kiezerslijsten en, het uitoefenen der kiesverrich-
tiDgen", herinnert de Heer STEEGHS nogmaals aan het door hem
tijdens de voorvergadering reeds gedaan verzoek om een nieuwe rege
ling te maken betreffende de stemdistricten.
De VOORZITTER antwoordt, dat er beslist vóór de volgende verkie
zing een oplossing zal komen.
Bij volgnummer 56: „Bijdrage van de vereeniging tot bescherming van
dieren, in de kosten van den bouw van een paardenstal op het woon
wagenkamp", spreekt de Heer ODENHOVEN de vrees uit, dat het in
woneraantal van Venray met dit soort menschen sterk zal vermeer
deren. De Secretaris heeft wel eens gesproken over twee woonwagen-
plaatsen, een voor de doortrekkenden en een voor degenen, die langer
dan bgv. 14 dagen blgven; zou dit inderdaad geen aanbeveling verdie
nen
De VOORZITTER antwoordt, dat dit hier vermoedelijk wel zal ge
beuren moeten, het zal de eenige oplossing zijn. Er zal dan echter op
de tweede woonwagenplaats ook wel een pomp etc. moeten komen. Dat
die menschen hier naar toe komen, houdt, zooals wij hebben opgemerkt,
ook eenigszins verband met het weggeld, dat in Noord-Brabant be
taald moet worden.
Bij volgnummer 58: „Kosten van het ontwerpen van een uitbreidings
plan der gemeente", wijst de Heer ODENHOVEN op den Langeweg,
die thans bgna klaar is, maar waarvan een klein stukje, en feitelijk wel
het beroerdste, zoo moet blgven liggen.
De VOORZITTER antwoordt, dat nu dit stukje grond misschien toch
verkregen zal kunnen worden. Een der bewoners heeft dit eerst echter
niet willen afstaan.
De Heer MILLEN zou den heelen weg, inclusief dus dat stukje grond
van dien particulier toch maar verharden, ook al wil hij het eigendoms
recht thans niet afstaan. Later zal hg het vermoedelijk dan toch wel
doen.
De Heer VAN HAREN meent, dat de grond eerst moet afgestaan
worden en dit te gereeder zal geschieden als de weg anders niet ver
hard wordt, dan wanneer dit toch geschiedt.
De Heer MILLEN vreest hiervoor in dit geval, daar de betrokkene
er persoonlijk geen belang bij heeft.
De Heer VAN BOVEN denkt, dat zgn bouwterreinen dan toch ook
in waarde zullen vermeerderen.
De Heer ARTS zou den weg toch liever verharden, al was het maar
met kolenas. dan waren de menschen uit de modder.
De Heer ODENHOVEN zegt, dit onderwerp naar voren te hebben ge
bracht, mede in verband met onzen te vroeg overleden heer Timmer-
mann. Als op het einde van het jaar nog wat geld over was, kocht
deze daarvoor nog een partijtje kiezel en verbeterde daarmede dan
wegen als deze. Zoo hebben we ook het begin van den nieuwen weg
naar de Rips gekregen, ook een werk van den Heer Timmermann z.g.,
dat vroeger verhard was, maar thaus weer in zeer slechten toestand is,
hetgeen Spreker betreurt. Verder was vroeger ook reeds een plannetje
gemaakt om op die splitsing van den Overloonscheweg en den weg
naar de Rips een vluchtheuveltje te maken. Spreker wil er nog even
op wijzen, dat hg hierop niet de aandacht vestigt, omdat hij hier toe
vallig woont. Hij hoopt echter dat die groote vluchtheuvel, die daar zoo
langzamerhand gekomen is, zal veranderd worden in een kleine, zooals
vroeger is geteekend.
De VOORZITTER antwoordt, dat geleidelijk zal worden doorgewerkt
aan de verbetering der wegen.
Bij volgnummer 59„Kosten van streekplannen" wijst de Heer VAN
DIJCK erop, dat de gemeente nu reeds ruim f 1000.— betaald heeft
voor deze plannen, maar daarvoor nog nooit iets gezien heeft. Spreker
hoopt, dat er nu toch spoedig in de Peel zal kunnen worden begonnen.
De VOORZITTER antwoordt, dat door den streekplannendienst steeds
hai*d aan deze plannen gewerkt is, en dat ze nu vermoedelijk binnen
enkele dagen gereed zullen zgn.
Bg volgnummer 69„VergoediEg van kosten voor hulpverleening
brand en bijdragen van derden in de kosten," vraagt de Heer ODEN
HOVEN of dit wel eens voorkomt.
De VOORZITTER antwoordt van ja, hetgeen toch ook blijkt uit de
begrooting, daar in de eerste geldkolom een bedrag van f 90.wegens
ontvangsten voorkomt.
Hierna wijst de Heer VERMEULEN erop, dat de volgnummers 92
„Belooning en premiën aan brandmeesters en brandspuitlieden", 93
de instandhouding en bruikbaarheid der brandweermaterialen en begrijpt
daarom niet hoe men aan deze posten durft tornen.
De Heer VERMEULEN is het daarmede wel eens, maar meent dat de
posten toch verlaagd kunnen worden.
De Heer VAN BOVEN vraagt, wat voor dat geld zooal aangeschaft
moet worden.
De VOORZITTER leest de betreffende toelichting van gemeentewer
ken voor.
De Heer PUBBEN meent, dat de Dir. van Gemeentewerken de nood
zakelijkheid der uitgaven toch wel voldoende heeft toegelicht en begrijpt
daarom den Heer Vermeulen niet.
De Heer VERMEULEN zegt héél goed te begrijpen waarom hij ver
laging voorstelt. De menschen kunnen n.l. die hooge belastingen niet
meer opbrengen.
De Heer VAN BOVEN zegt, dat het hem genoegen heeft gedaan,
ditmaal de begrooting zoo lang thuis gehad te hebben. Spreker heeft
thans de begrooting goed kunnen bestudeeren, en zegt tot de overtuiging
gekomen te zijn, waarop ook reeds de Heer Pubben heeft gewezen, dat
de woorden van Burgemeester van de Loo bewaarheid zijn. Hadden wij
toen naar zijn raad geluisterd, dan had misschien dit jaar ook in Ven
ray de belasting reeds eenigszins verlaagd kunnen worden. Spreker
vreest, dat als nu weer op alle posten bezuinigd wordt, ons het volgend
jaar opeens een nog grootere verhooging te wachten staat.
De Heer VAN HAREN zegt, de voorgestelde verhooging van opcenten
Personeele Belasting ook zeer ongaarne te zien. Hij heeft daarom den
Directeur van Gemeentewerken nog eens om inlichtingen gevraagd, ook
speciaal betreffende deze posten. Daar de uitgaven o.a. voor slangen
werkelijk absoluut noodzakelijk zgn, kan Spreker het voorstel van den
Heer Vermeulen niet steunen.
De Heer VERMEULEN zegt, dat het vorig jaar toch ook reeds voor
f 185.— slangen gekocht zgn.
De Heer MILLEN meent dat, blijkens de cijfers dezer begrooting,
het vorig jaar niets is uitgegeven.
De Heer VERMEULEN zegt, dat dit in deze begrooting ook niet te
zien isdaar zij de cgfers der rekening 1935 vermeld.
De Heer ODENHOVEN wijst op de groote afstanden, waarop de
brandputten van elkander gelegen zijn, zoodat toch minstens over 1000
meter slangen beschikt moet kunnen worden- Die paar honderd gulden
bezuiniging zullen echter niec baten om aan belastingverhooging te
ontkomen.
De Heer VERMEULEN zegt, ja, maar vele kleintjes maken een groot
en ik heb v nog meerdere posten, die voor verlaging in aanmerking
komen.
De Heer REINTJES zegt, dat voor 1937 op post volgnr. 97 „kosten
van brandkranen en brandputten" ook een bedrag is uitgetrokken,
waarvan hij hoopt, dat dit spoedig zal worden besteed.
De Heer VAN HAREN hoopt, dat de daarvoor in aanmerking ko
mende Venraysche menschen ook in de gelegenheid zullen worden ge
steld om in te schrijven. Alleen als ze het niet maken kunnen, of als
het werk te duur ivordt, kan Spreker er zich mede vereenigeD, dat het
werk buiten Venray gegund wordt.
De VOORZITTER zegt, dat steeds dienovereenkomstig gehandeld
wordt. Spreker meent, dat er hier echter geen personen zijn, die dit
werk kunnen maken.
De Heer ARTS meent ook, dat in Venray niemand is, die dat soort
werk maakt.
Bij volgnummer 110 „Kosten inzake bescherming van de bevolking
tegen luchtaanvallen" vraagt de Heer VAN HAREN, wat met die f 100-
welke geraamd zgn, zal gebeuren.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit nog niet precies te zeggen is.
De Heer VAN HAREN meent, dat van die f 100.niets gemaakt
kan worden.
De Heer VERMEULEN zou ook willen voorstellen dezen post op
f 300.te ramen, zooals door de commandant van de Luchtbescher
ming is gevraagd.
De Heer PUBBEN vindt, dat de post beter later verhoogd kan wor
den, als meer benoodigd is.
Bij volgnummer 115 „Keur- en slachtloonen" vraagt de Heer VAN
HAREN, waarom deze post zoo laag geraamd is.
De VOORZITTER antwoordt, dat het te hopen is, dat de post meer
zal opbrengen.
Bij volgnummer 129 „Opbrengst rechten geheven krachtens artikel
13 der Warenwet" zegt de Heer ODENHOVEN, dat de aanslagen vol
gens deze wet hem verwonderen en vraagt, of deze aanslagen ook op
een lagere basis kunnen worden vastgesteld, of, zooals in andere ge
meenten, volgens het inkomen. Hier moet een heele groote winkelier
even veel betalen als een kleine.
De VOORZITTER antwoordt, dat deze aanslagen wettelijk zgn ge
regeld en dat de gemeente hierin geen verandering kan brengen. In
elke gemeente zullen de aanslagen dan ook wel even hoog zijn.
Bij volgnummer 147 „Heffing voor het gebruik van openbare gronden
en wateren" vraagt de Heer VAN BOVEN of er ook een request is
binnengekomen.
De VOORZITTER antwoordt, dat dit hedenmorgen is binnengekomen,
zoodat dit nog niet in de vergadering van Burgemeester en Wethouders
is besproken.
De Heer VAN BOVEN zou er prijs op stellen als dit nu behandeld
kon worden.
De VOORZITTER zegt te verwachten, dat als er een nieuwe burge
meester is, deze geen stukken in de raadsvergadering zal behandelen,
die eerst na het verzenden der agenda's zijn binnengekomen en verder,
dat het ook beter was, dat ook de punten voor de rondvraag schrifte
lijk zullen moeten worden ingediend. Zooals de rondvraag is uitge
groeid, is het ook voor den Voorzitter ondoenlijk.
Bij volgnummer 148 „marktgelden, wik-, weeg- en meetloonen" wijst
de Heer VERMEULEN er op, dat deze opbrengst nogal hard achteruit
loopt, maar hij heeft met genoegen vernomen, dat de boeren-raadsleden
zullen gaan werken om de markten op hooger peil te krijgen.
De VOORZITTER wijst erop, dat, tegen force majeur niet gevochten
kan worden, en dat de rundveebeperking en op het oogenblik ook het
mond- en klauwzeer, op alle markten nadeelig werken.
De Heer PUBBEN is het met den Voorzitter eens. De Boerenbonden
op de gehuchten voelen echter veel voor de markten en in verband
hiermede wijst Spreker er op, dat de Minister de teeltregeling maar
eens moest gaan loslaten, dan zullen ook de markten wel weer op
bloeien.
De Heer STEEGHS zou, daar de opbrengst van dezen post toch
voornamelijk komt van de kramerijen, het marktgeld voor het vee
willen verlagen.
De VOORZITTER ontraadt dit, daar het niet van eenigen invloed zal
zgn op het marktbezoek.
De Heer STEEGHS meent, dat er tegenwoordig anders op de klein
tjes gelet wordt.
Hierna leest de VOORZITTER de tarieven en de gespecificeerde op
brengst, voor zoover bekend, nog voor.
Bij volgnummer 149 „Staangelden ter gelegenheid van de kermis en
andere gelegenheden", merkt de Heer STEEGHS op dat het op de
buitenplaatsen soms nogal moeilijkheden oplevert, om vermakelijkheden
te krggen met de kermis. Van de Vorst is dikwijls ook moeilijk te be
wegen om te komen.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij met de laatste kermis te Cas
tenray ernstig is gewaarschuwd en toen een familielid heeft gestuurd.
De Heer VAN BOVEN merkt op dat het contract met Janvier is
afgeloopen. Zooals gebruikelijk zal in het voorjaar (Januari-Februari)
weer ingepacht moeten worden. Als met dien man niet direct makke
lijk is klaar te komen, moeten Burgemeester en Wethouders zich niet
terug laten schrikken, want die menschen klagen veel harder dan het
is. In werkelijkheid verdienen ze toch nog wel wat. Verder zou Spreker
willen verzoeken, om in de toekomst te vermijden, dat menschen, die
op het laatste nippertje met hun aanvragen komen, nog een standplaats
krijgen.
Bij volgnummer 156 „jaarwedde personeel openbare werken" zegt de
Heer ODENHOVEN, dat hg er al verschillende malen, ja wellicht tot
vervelens toe, op aangedrongen heeft om meer arbeiders in vasten
dienst te benoemen. Als er een nieuwe Burgemeester komt, zal dit het
eerste punt van het programma zijn, waarop Spreker zal aandringen.
Venray moet toch pok zgn eigen vaste arbeiders hebben. Op het
oogenblik is er bij Gemeentewerken nog niemand vast aangesteld dan
de Directeur, de Opzichter en de Voorwerker. Dit zal wel verhooging
van uitgaven medebrengen, maar het kan niet anders, het moet.
Vroeger waren deze menschen georganiseerd bij St. Paulus. De Burge
meester stond daar toen niet erg gunstig tegenover. Spreker herinnert
zich nog den helaas te vroeg ontslapen heer Guit. Deze heeft in Ven
ray echter niet die resultaten bereikt, welke hg dacht. Er is toen echter
toegezegd, dat er een reglement zou ontworpen en geleidelijk meer
arbeiders vast zouden worden aangesteld, maar er is tot heden niets
gebeurd.
De Heer MILLEN meent ook dat de gemeente hiertoe verplicht is,
en als dan flinke jonge krachten worden aangesteld, krggen dezen later
w w „Aanschaffing van brandbluschmiddelen" en 94„Onderhoud van brand-
De Heer PUBBEN zegt, dat het hem wel bekend is, dat er geen bluschmiddelen" zijn verhoogd met ruim f 500.—- en stelt voor deze te
vaste commissie's van advies benoemd kunnen worden dan op voorstel verlagen met respectievelijk f 100.f 200.en f 100.
van Burgemeester en Wethouders, maar het roerend met den Heer van De VOORZITTER zegt, dat de bedragen dan onvoldoende zullen zijn,
Haren eens te zijn en daarom Burgemeester en Wethouders te verzoe- en bij voorkomende gelegenheden zal dan de brandweer niet over vol
ken om de volgende vergadering met een voorstel te willen komen. doende goed materieel kunnen beschikken. Spreker meent daarom, dat
De Heer ODENHOVEN zegt, dat dit onderwerp reeds herhaalde malen aan deze posten niet getornd mag worden. -
is aangesneden en niet goed te begrijpen, waarom Burgemeester en j De Heer ARTS zegt brj den brand bg Manders aan den Maasheesche Pensloen- Thans moet de gemeente ze zoo onderhouden of een vergoe-
Wethouders daar afwijzend tegenover staan. Dezen zullen daarvan thans weg gezien te hebben, dat er wel 20 gaten in de brandslangen waren ding bl3ven geven. De gemeente moest ook aan particulieren een voor
de wenschelijkheid toch wel inzien. Spreker denkt, dat een nieuwe en meent zoodoende ook, dat aanschaffing van nieuwe slangen nood- 1 bee^ geven, zoodat ook deze hun arbeiders in een of ander pensioen-
Burgemeester deze commissie's juist graag zal hebben. Ook de direc- zakelijk is. i ">nds zouden doen opnemen.
teuren van gemeentebedrijven hebben te kennen gegeven, prijs te stel- j De Heer VERMEULEN is van oordeel, dat als de posten verlaagdBij volgnummer 161 „Onderhoud van wegen en voetpaden" vraagt de
len op dergelijke commissie's. j wordeD, zooals hij heeft voorgesteld, de posten toch nog toereikend Heer NELISSEN om de aanvrage om verharding van den weg Oirlo
De VOORZITTER antwoordt, dat het den Heer Odenhoven toch wel zullen zijn, en stelt daarom voor de posten te verlagen. j Wanssum te willen behandelen. Deze weg zou werkelijk van zeer groot
bekend is, waarom Burgemeester en Wethouders er afwijzend tegenover j De Heer REINTJES zegt. dat de overheid toch te zorgen heeft voor belang zgn, niet alleen voor verzoekers, maar ook voor de andere