TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
Stop dien hoest
ABDIJSIROOP
Hoe Hitier leeft.
FEUILLETON.
Smeulend vuur.
Oelders.
AKKER' S verstèrkte
Zaterdag 8 Januari 1938
Negen en vijftigste Jaargang No 2
Zijn particuliere liefhebberijtjes.
In het Zondagsblad van „Paris
Soir" vertelt Jean Rebaud, redac
teur van Mundi-Presse, enkele
interessante bijzonderheden over
den Führer. De „Tijd" brengt er
de vertaling van
lederen morgen tegen zeven
uur ziet de huisknecht, die de
kamer van „Reichskanselier Adolf
Hitler binnentreedt, zonder eenige
verwondering dat zijn meester
reeds wakker is, de Führer leest.
Ataturk houdt van de zwoele
nachten van den Bosporus, Mus
solini blijft soms op lot de
ochtend gloort. Het leven van
Adolf Hitler, oppersten chef van
het Duitsche leger en de Duit-
sche vloot, kanselier van het Rijk,
Führer van geheel Duitschland,
is regelmatig als dat van een
rentenier.
Om 12 uur 's nachts begeeft
hij zich te ruste, hij staat om 7
uur op en slechts om zeer ern
stige redenen wijkt hij van dien
regel af.
Hitier woont, ais hij te Berlijn
is in het paleis van den rijks
kanselier, in kamers waarvan hij
zelf de teekeningen gemaakt
heeft en waarvan de meubels van
glas en staal zijn, modern, de
stijl van een tijdperk dat van
eenvoudige lijnen houdtlage
divans, groote schrijftafels. Hij
roept zelden de hulp in van een
bediende om zich te kleeden. Hij
vindt, dat het al ingewikkeld
genoeg is om zich alléén aan te
kleeden. Slechts om zijn laarzen
aan te trekken vraagt hij assis
tentie. Deze hulpverleening, die
altijd vlug geschiedt, is voor hem
een voorwendsel om een lang
gesprek aar. te binden, teneinde
te vernemen hoe een man uit het
volk over Duitschland en de
wereld denkt. Terwijl de knecht
zijn werk verricht stelt Hitier
hem allerlei vragen. Hij infor
meert b.v. hoe zijn vrouw en
kinderen het maken. Wat voor
weer het is. Wat vertelt men
zooal in Berlijn
Dit is zoo voor Hitier het voor
spel van een dag, die gewoonlijk
druk bezet is, omdat hij zich van
allerlei gebeurtenissen op de
hoogte moet stellen, ja zelfs van
de praatjes, waarmee de kleine
luiden van de hoofdstad bezig
zijn.
Tegen half acht wordt er aan
zijn deur geklopt. Zijh kapper
komt binnen. De conversatie
wordt voortgezet, terwijl Hitier
zich laat scheren en zijn karak
teristieken snor laat bijknippen.
De kapper tracht hem te laten
lachen, door hem de anecdotes
te vertellen, die hij daags te
voren heeft hooren vertellen door
andere klanten, S.A.-leiders, die
natuurlijk vereerd zijn dat ze
denzelfden kapper als de Führer.
Om precies 8 uur gaat Hitier
naar de eetzaal. Gewoonlijk ont-
Oorspronkelijke Roman door
B. VIELER. schrijver van Mattesen
Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden.
38.
M'n goeje vrouw Hermes, wat
ben je toch een rakker 1 Ik denk niet
meer aan trouwen 'k zal onder-
dehand naar een man voor m'n doch
ter moeten omzien. Ge moet niet
probeeren ouwe menschen te kop
pelen probeer 't liever met het
jonge volk, daar heb je langer ple
zier van 1 Nu, adieu, groet Wiesius
van me 1"
Dit zeggend ging hij naar de open
auto, die bij de muur van het Kerk
hof op hem wachtte. Onderweg
dacht hij ernstig na over de ondoor
dachte uitlating v«n de Klaproos,
't Was een geluk, dat zijn versch
genomen bekeeringsbesluit er niet
door aangetast werd.
Dank zij het gezonde gestel van
Soledad maakte deze rassche schreden
op den weg der beterschap. Ze be
gon reeds te klagen over verveling,
een stadium, dat de geneesheeren
gaarne waarnemen bij reconvales
centen.
Netje van Melle liet zich maar be
trekkelijk weinig op de Reigershorst
zien, sedert de zieke geen geregelde
hulp en verpleging meer noodig
had. Het was voor haar een groote,
bijna boven haar krach'en gaande
inspanning geweest, dagelijks ie
bijt hij alleen. Van tijd tot tijd
echter gebruiken zijn luitenants
Brückner, Schaub en Schrek met
hem het ontbijt.
Hij reist per vliegtuig.
Brückner heeft de précaire
taak om een selectie te maken
uit de personen, die tot den
Führer wenschen te worden toe
gelaten. Schrek helpt hem daarbij,
terwijl Schaub zich meer speciaal
met Hitier bezighoudt, zich be
moeit met zijn reizen, terwijl hij
tevens de taak heeft, om de auto
of het roode vliegtuig van den
Führer te bestellen. Hitier reist
slechts zelden per trein, maar
bijna altijd, zooals kolonel Und-
berg, per vliegtuig.
Trouw tot in den dood.
Men beweert, dat de drie ad
judanten van Hitier onderling een
geheim verdrag gesloten hebben
en dat zij gezworen hebben om
te sterven, indien ondanks de
voorzorgsmaatregelen, waarmede
zij hun meester omringen, een
aanslag op het leven van den
Führer hen mocht compromit-
teeren.
De eerste ontnuchtering van
den dictator bestaat alleen uit
een glas melk. Hij eet daarna een
paar droge beschuitjes, „Zwie-
backe", en hij neemt ook nog
wat fruit. Hitier maakt nooit een
uitzondering op dit dieet, dat
nagenoeg geheel vegetarisch is,
dat hem weliswaar niemand heeft
voorgeschreven, maar dat, zooals
hij beweert, noodzakelijk is voor
zijn gezondheid.
Na het ontbijt gaat hij naar
zijn privé-kantoor, een groote zaal
waarin, evenals in zijn slaapka
mer, stalen en glazen meubels
staan. De muren zijn versierd
met Wodan-tafereelen en voor
stellingen uit den heldensagen
der Nibelungen.
Bijna iederen morgen knoopt
Hitler in dat vertrek een lang
gesprek aan me! zijn architect,
professor Spier. Hitler, die vroe
ger schilder was van zijn vak,
heeft altijd gedroomd architect
te worden.
Op het oogenblik, nu er spra
ke van is om heele nieuwe steden
te bouwen en belangrijke ver
anderingen in de hoofdstad aan
te brengen, zijn enkele gunste
lingen erin geslaagd om Hitier
in zijn particulier bureau ont
werpen te zien maken, die later
door de groote Berlijnsche archi
tecten uitgewerkt zullen worden.
Alleen de kamerdienaar, de ad
judanten van Hitier en enkele
geregelde bezoekers, zooals Dr
Schacht en Von Ribbentrop mo
gen het privé-kantoor binnengaan
zonder tevoren aangediend te
zijn. Hitier ontvangt er ook Goeb
bels, Goering en maarschalk Von
Blomberg, maar alleen wanneer
deze zijn uitgenoodigd.
Na het gesprek met zijn archi
tect onderhoudt Hitier zich met
zijn adjudanten en den staats
secretaris van de kanselarij over
belangrijke rapporten, allerlei
plannen en actueele onderwerpen
politieke en sociale zaken.
Hij ontvangt het „dagelijksch
bulletin". Dat is een soort pro
gramma, door den staatssecreta
ris der kanselarij en luitenant
Brackner opgesteld en waarop
vermeld staan alle bezoekers, die
de Führer dien dag moet ont
vangen, alsook de besprekingen
met zijn ministers.
Het is amper half elf als de
kanselier van het Derde Rijk naar
zijn eigenlijke werkkamer gaat.
Dat is een groot vertrek met
roodbruin laken behangen, zoo
als de kleur van de vlag. Dit
vertrek ziel uit op den tuin en
grenst aan een kamer, waar
Brackner, Schaub en Schrekvoort-
durend aanwezig zijn. Midden in
de zaai staat een groot mahonie
houten bureau, waarachter Hitier
zijn bezoekers ontvangt. Het zijn
de ministers en ook de leiders
der S.A. en afgevaardigden uit
de Duitsche provincies.
De audiënties duren tot 1 uur
nam. Hitier gaat nu naar de klei
ne eetzaal, waar de chef van den
persdienst, zijn adjudanten en
voornaamste medewerkers mede
aan tafel zitten.
Het menu, uitgebreid voor de
gasten, is voor Hitier zelf steeds
zeer eenvoudig. Groenten, melk
spijzen en fruit. Niemand rookt
aan tafel. Geen alcohol. Tijdens
de lunch spreekt hij weinig. Bij
het dessert wordt men pas
spraakzamer. De maaltijd duurt
ongeveer anderhalf uur. Daarna
onderhoudt Hitier zich geruimen
tijd met zijn medewerkers of met
zijn ministers. Als 't weer het
toelaat, gaat hij daarna te voet
naar Goering op Karinhall of naar
Goebbels op Schwaremveder.
Tegen vijf uur komt hij terug
en men dient de thee rond inde
kleine eetzaal. Von Blomberg,
als trouwe vriend, is daar altijd
bij tegenwoordig.
Architectuur en bioscoop
zijn liefhebberijen.
Behalve zijn smaak voor ar
chitectuur is Hitier een hart
stochtelijk liefhebber van de
bioscoop. Zijn particuliere opera
teurs draaien Engelsche, Ameri-
kaansche en Fransche films voor
hem af. De toestellen van het
kleine theater zijn zeer geperfec
tioneerd. De Führer is dus de
ware filmcensor van het Rijk.
Viermaal heeft hij de film To-
varitch van Jacques De val laten
vertoonen, na er zich eerst van
overtuigd te hebben, dat de
auteur geen Jood was.
De technische zijde van het
filmvraagstuk interesseert hem
buitengewoon. Hij is dol op
nieuwe vindingen.
Ook muziek is een van Hitlers
liefhebberijen. Wagner heeft een
wezenlijken invloed op zijn leven
uitgeoefend. Meer dan honderd
maal heeft hij de „Meistersinger"
gehoord. Voor geen geld zou hij
een voorstelling van het Wag
nertheater te Bayreuth overslaan.
Als hij zich niet met architec-
moeten verwijlen in hel gezelschap
van den persoon, wiens hand zij met
alle beslistheid geweigerd, niettegen
staande haar hart blaakte van liefde
voor hem, die het beeld harer jeugd-
droomen was geweest, waartegen ze
later als legen een halfgod opgezien
had. Thans, nu de hindernis opge
heven scheen, die aan hunne ver
eeniging in den weg stond, was zij
nog zenuwachtiger geworden dan
voorheen.
Sedert zij vernomen had. dat Alfred
tot inkeer gekomen en ernstig moeite
deed om wederom als geloovig ka-ho
liek te lever., deed zij, misschien
zonder zichzelf rekenschap te geven
van de ware reden, de grootst
mogelijke moeite zijn gezelschap te j
vermijden, daarbij denzelfden gedach-
t- ngang volgend als de dokter, of-
schoon de oorzaken van hun beide
gevolgtrekkingen niet dezelfde waren.
Inlusschen had de heer van de
Reigershorst zijnen dagelijkschen
apologi tischen cursus bij den abt op
Transitio voortgezet. Daarna had hij
een generale biecht afgelegd bij den
wijzen zieleleider, die hem door zijn
grootsch voorbeeld op den weg der
bekeering voorgegaan was en den
anderen dag bad hij in de dorpskerk
na de vroegmis zijnen Heer en Hei-j
tand. Dien hij zoolang versmaad had,
in de Heilige Communie wederom
in ziin hart mogen ontvangen.
Soledad beklaagde er zich over,
dat zij zoo weinig van tante Netje
te zien kreeg, terwijl de oude heer
van Melle op zijn manier verlangde
weer naar de Reigershorst te gaan,
om de goede vrienden te bezoeken.
Telkens als er een invitatie gezonden
of de auto van de Reigersbcrst bij
den ontvanger voor de deur stilhield
om dezen met zijn dochter af te
halen, kwam er iets tusschen, telkens
was Netje verhinderd 't Scheen wel
alsof zij bij voorbaat een voorraad
verontschuldigingen gereed g°ma3kt
had.
Tweemaal was de ontvanger reeds
alleen op bezoek naar het landgoed
geweest Heden hadden ze dan toch
met hun beiden den geheelen namid
dag bij Soledad doorgebracht, zonder
echter den dokter zelf aan te treffen,
die naar de stad gereden was - een
feit. dat Netje toevallig was te weten
gekomen, maar voor baar vader ge
heim gehouden had.
In omgekeerde zin was het precies
eender. Wanneer de ontvanger Afred
D-lmotte ontmoette en hem invi
teerde hem en zijn dochter te be
zoeken. kon hij verzekerd zijn een
beleefd weigerend antwoord te ont
vangen. gekleed in den vorm van de
een of andere verhindering of ver
ontschuldiging.
Soledad, die er zich op verheugd
bad weer eens een toertje met de
auto te mogen maken, vroeg op
zekeren dag aan haar vader
Zou ik morgen niet eens voor
het eerst een kort uitstapje met de
gesloten auto kunnen maken papa
Wel zeker, kind, daar is niets
op tegen. Gerust hoor, 't zal je wat
afleiding geven.
Laat ons dan morgen namiddag
tesamen naar de van Melle's gaan,
papa. Ik wou hen zoo gaarne in hun
eigen huis officieel bedanken voor al
de liefde en de zorg, die ze geduren
de mijn ziekte voor mij gehad heb
ben. U gaat dan zeker ook mee, om
te bedanken, hé
Morgenmiddag.wacht eens
laat eens kijken.... neen, dan kan ik
tuur of film bezighoudt, ontbiedt
hij zijn vriend en medewerker
Hanfstagl, die hem Verdi, Beet
hoven, Wagner of Schumann
voorspeelt. Muziek, zegt hij, ver
vangt voor mij den wijn en den
alcohol".
Tegen middernacht gaat hij
naar zijn kamer, waar nog lang
het licht blijft branden. Als
's morgens de huisknecht de
boeken in de bibliotheek plaatst,
zijn het meestal detective-romans.
In het programma van dit
dagelijksch leven is er geen
sprake van de familie van Hitier,
noch van de liefde van den
Führer. Zijn vader Alois Hitler,
eenvoudig schoenlapper, is in
1903 gestorven. Zijn moeder Klare
is ook reeds overleden toen hij
nog een kind was. Hij heeft
slechts één zuster, Paula, die in
Weenen woont en een halve
zustér Angela, die te Berchtes-
gaden in zijn villa verblijf houdt.
Reeds in „Mein Kampf" spreekt
hij slechts weinig over z'n familie.
Een van zijn half-broers, Alois,
heeft in Berlijn een eenvoudig
restaurant en ontmoet slechts
zelden den grooten uitverkorene
van de heele familie.
Meer dan eens heeft men ge
sproken over een gunstelinge van
den dictator, maar Hitier leeft als
coelibatair, ofschoon er veel
liefdesavonturen van hem verteld
worden, die nooit worden gede
menteerd, om de eenvoudige
reden, dat hij er nooit een gekend
heeft.
Wat hebbe ze mi-j wer goed ge-
daon, die stukskes ien 't plat en nog
wel ien 't Oelders. Ik haaj ègeluk
gehopt, tot 'r nog mie-er Oeiderse
meense wat zun schrieve en ok, tat
'r enne Rotse gebruük zeuj make
van de uutnu-edeging um dur en
stukske ien zien plat 't verschil
tussen 't Rots en 't Oelders te laote
zien. Now twiefel ik t'r stèèrk an
of de lèzers, de mèste teminste, uut
tie twie-e stukskes wel goed 't ver
schil zun kunne zien. Wentde mèste
raoje mie-er as tat ze léze as ze en
stukske plat onder de neus kriege.
Dorrum probier ik now mit ie-tn
strik twie-e knientjes te vangeik
zal en stukske Rots schrieve, zo
goed en zo kwaod as tat göt, en
dorien vertelle wat mi-j ien die
wandeling van M. dur Oeldere zoal
op gevalle is. Dor is wel en hie-el
bitje moed fur nu-edig, went ik bin
al jaore uut Roy weg en heb now
en dan mer is de kaans um wat
Rots te praote.
Mer moed aendere nuümen 't
ferbeelding moed, zeg ik, heb ik
aetied nog al gehad. Jommer genoeg
kom ik tor dizze kie-er nog nie mit
klaor. Ik mod* ok iets waoge.... miene
go je naam, en as ge mént, tat ge
den nog ennen het, dan is tat gcn
klennigheid. Ge hoeft tan ok nie te
bange, dat ik ten nor d'n umruuper
zal brenge
Dè waog zit 'm ien 't Oelders,
tat ik te slécht ken. Ik heb vroeger
dukzat mit jong volk uut Oeldere
geprot. En tussen os gezeet en
gezwege nie aetied ève lie-ef.
Dor was ok wel is ri-je vur. 't
Kwaam wel is vur dat 'renne melk
emmer vleugels kreeg en zich en
dru-eg pletske uutzocht bo eve ien
enne stroek. Ge zut zegge, dat ze
wel zun glu-eve, dat 't 'r spokte.
niet.morgenmiddag beo ik verhin
derd. Maar, dat behoeft je niet te
weerhouden, je kunt er immers wel
alleen heenrijden Persoonlijk heb ik
hen reeds mijn dank betuigd.
Soledad vond het volstrekt niet
pre'tig alleen te moeten gaan. Ze
pruilde er wat over, doch schikte
zich tenslotte in het onvermijdelijke
want ze wist, dat het niet gemakke
lijk ging den anders zoo toegeeflijken
vader van besluit te doen verande
ren.
De dochter ging dus alleen op
bezoek naar het dorp, terwijl de
vader een uitstapje in een andere
richting maakte, waarvoor vols'rekt
geen aanleiding of noodzakelijkheid
bestond.
Het bleef een aanhoudend ontwij
ken en vermijden van beide zijden.
De beide minnenden, die van liefdes
gloed verteerd werden, niettegen
staande men op hun rijpen leeftijd
zoo'n heftige opwelling niet meer
zou verwacht hebben, stelden, ieder
van zijn kant alles in het werk om
elkaar niet te ontmoeten,
I Gedurende hare genezingsperiode
had Soledad tegenover haar vader
den wensch te kennen gegeven een
kapelletje te stichten ter eere der
heilige Oda, de pa'rones tegen oog
kwalen die eeuwen geleden langen
tijd in stille afzondering in de Lim-
burgsche heide gewoond heeft, alvo
rens zij naar Rhode trok, het later
naar haar genoemde Sint Oedenrode,
waar zij gestorven is.
Dokter Delmotte had op dezen
wensch zijner dochter niets af te
dingen. Hij kwam er spoedig achter,
dat het idee eigenlijk van Netje van
Melle afkomstig was. Soleda had
feitelijk nog maar weinig gehoord
Mer dan slodde de schérpe Oeiderse
neus te lie-eg an, nie-e ze wisse
krek wie 't gedaon haaj en de „wie"
dat was ik tan.
Jao, d'r zien van die lellike Oel-
dersche meense, die mi-j van alles
beticht hebbe en az ik 't goed ge-
hu-erd heb, bekladde ze mi-j no
zoveul jaor nog. Lod'urre naam dan
zegge, dat ze wies zien, zien doen
't nie. Foei, lellike meense, be-
kie-erdow en beschrêwdow zonde
ien en sèstigjaorig klo-esterlève,
went aenders zudde gen vergèving
viende
Mer de spoons doro-ver, went wor
d'r twie-e vechte, hebbe d'r ok
twie-e schuld. Wadik mer zegge
wooj ik bin die Oeiderse Klaacke
rattekaal kwiet, en dan izzet ont-
zaggeluk muujluk um die uut en
geschreve stukske te halen, ok al is
tat nog zo goed geschreve. Went
M. hit zien stukskes nor mien mèning
hie-el goed geschreve, midennen
o-evervloed van tèkes wil ie os laote
zien hoe 't Oelders werd uutge-
sproke. Mer muujluk bliefdt. Ik
laot die tèkes zoveul meugeluk weg,
umdat ik te wennig tied heb en ok
van zuinigheid op tit punt haelt.
Hoe mie-er tèkes dat 'r ien ston,
hoe slechter de meense 't kunne
léze.
Laote we now de driej stukskes
van M. is gon bekieke en die weurd
d'r uutlichte, die ien 't Rots anders
zien. Ik goj d'r nie alle weurd uut
o-ever schrieve, dor is gen beginnen
an. 't Zid 'm vural ien 't ferschil
ien klaank en dor zak vural op
wieze.
De klaank van veul Oeldersche
weurd duudow vulie-er dênke an
't Maskaants dan aan 't Rots. Dor
hoeve we gaar nie fan ston te
kie-eke. Tot efkes no 1800, ien
d'n tied van Napoleon, stoond Oeldere
los van Roy, en ik glu-ef, dat 't feul
onder d'n hie-er van Gè-estere en
Blitterswik gehu erd hit. Ik trof
dees daag nog enne zekere Jac.
Rutten an ien en boe-ek wel te
verstaon den 17651792 scholtis
was van Waanssum en Oeldere. We
zun de plaank nie wied mis slaon
as we anneme, dat Oeldere doew
onder d'n hie-er van Blitterswik
hu-erde, went ok Waanssum stoond
onder den bie-er, zoas ge zut wie-ete
uut 't ie-en no de léste stukske van
Mos (Maas) in 't Kerkklökske. Mer
genoeg ovver de geschiedenis wor
ik wieder niks van wie-et. We gon
welke U overdag kwelt en 's nachts
belet te slapen. Stop dien hoest direct,
maar bedenk dat die hardnekkige
hoest-buien alleen maar kunnen wor
den verdreven door een krachtig en
uiterst doeltreffend werkend middel
de nieuwe verstèrkte Abdijsiroop.
Abdijsiroop is vanouds een natuurlijk
kruidenmiddel, bereid uit oude beproefde
geneeskruiden, welker verrassende wer
king op aandoeningen der ademhalings
organen wordt erkend en geroemd. Boven
dien echter is in de nieuwe Abdijsiroop nu
nog toegevoegd de krachtigste hoest-be-
dwingende stof welke er bestaat, namelük
decodeïne". De nieuwe versterkte Akker's
Aodtjsiroop vereenigt dus nu in zich dt
zachte maar grondige werking der genees
kruiden en de snelle zeer krachtige werking
der codeïne en daarom noemt men Abdij
siroop: ,,'s Werelds béste Hoest-siroop".
Flac. 90 ct., f 1.50, f 2.40, f 4.20. Overal verkrijgbaar.
Hoe grooter flacon, hoe voordeeliger het gebruik.
van deze, in Limburg vrij algemeen
vereerde heilige, doch Netje had
zoodra zij kennis gekregen had van
de blindheid harer jonge vriendin,
voor Soledad eene novene ter in'en-
tie der H. Oda gehouden, gelijk
tijdig met de zusters uit de Feliza
stichting, en aan hun gezamenlijk
gebed schreven de vrome vrouwen
de genezing toe van het door blind
heid geslagen meisje.
De dokter, geleid door zijn impul
sieven aard liet er geen gras over
groeien. Over de plaats, waar het
kapelletje of heiligenhuisje ver rij'er
zou, was men het spoedig eens. Hel
zou op het landgoed komen te staan,
in het bosch nabij de Otterbeek, nie
al te ver van den grooten weg, zoo
dat men het gemakkelijk zou kunnen
vinden en bereiken.
Terstond werden verschillende
planneD uitgewerkt, welke, daar het
geen groot werk gold, spoedig ge
reed waren.
Maar al zou het geen groot ge
bouw worden, toch zou er heel wat
geld aan besteed wordenwant
vader en dochter, gewoon aan de
prachllievendheid der zuiderlingen
wilden er iets bijzonder fraais van
I maken derhalve hadden de concur
J re erende architekten carte blanche
I gekregen, wat de kosten betreft
I Terstond viel de keuze op een
ontwerp, dat door zijn originaliteit
boven al de andere uitstak. Hel
j stelde een klein heiligdom voor in
j byzantijnschen stijl, van buiten en
van binnen geheel opgetrokken uit
wit marmer, waarin hier en daar
kleine motieven uit smaragdgroen
malachiet aangebracht waren.
Het altaar was eveneens van ma
lachiet en wit marmer met goudver.
nor de taal kie-eke.
Ik zal dè lekkere plaast ien 5
stukke sni-jeI, II enz. As t'r 2 of
3 vur en del weurd stut, dan wil
dat zegge, dat die weurd uut 't
twedde of derde stukske van M. zien.
Tusschen hökskes stöt de Hollandse
/ertaling van de weurd.
I. Hie-el veul kumt vur de klaank
,êi." Um d'r mer en paar weurd van
op te nuume zêis, êin, béid, hêibe,
dêmk, kêinde, kêirk, kléin, mèister,
wêig, enz. (zes, 'n, bed, hebben, denk,
kende, kerk, klein, onderwijzer, weg).
No veul spikkelie-ere glu-ef ik dat
'tzelfde van de Rotse en ok Oei
derse weurddêink, kléin, mêister,
2 gemêinte, schêink, 3 afgedèid
(denk, klein, onderwijzer, gemeente,
ham, afgedeeld).
Aider meense praoten ok nog wel
van gêist (geest), mer de jongere
van gie-est az'ik 't goed heb. De
aender weurd, die ik bo-eve heb op-
genuumd en ok: vêisje, verteile,
wêilke, hêikes, 2 durèin, gèin, kêirmis
wèir, zêige, bi-jêin, 3 wêilke, kêikes
durwêikt, klêipe, vêirtien (vestje,
vertellen, alleen, heilig, door elkaar,
geen, kermis, wederom, zeggen, bij
elkaar, welke, hekken, doorweekt,
kleppen, veertien) al dees weurd
zeuj ik ien 't Rots zoe-e schrieve
zes, en, bed, enz., allennnig heilig
enz.
Zoe-e zeuj ik ok klein schrieve as
't an en aender woo-erd vaast zit,
zoas ien Klen-Oeldere. En Oeiderse
zêis is en onschuldig ding, mer mid'
en Rotse zêis (zeis) zud'enne de
bie-en mid aaf kunne slaon, teminste
as ten enne bie-estig sterk is en
d'n aendere dun botjes hit.
H. Dan gift M. en del weurd mit
de klaank „oó"oonder, joönges,
koöme, zoónewiezer, Soóndags, noöw,
oöp, woonde, 2 moöse, koómpeni-j,
oös (onder, jongens, komen, zonne
wijzer, 's Zondags, nu, op, woonde,
moesten, kameraden, ons). Die „oö"
is langer dan „o" en korter dan „oo".
Ien die Rotse weurd is de klaank
kort, behalieve ien oonder en koóm-
peni j, wor ie ok langer ien kan
zien. Wi-j zun 't zoe-e schrieve
jonges, komme, zonnewiezer enz.
Hoe we 't Rotse „woonde" motte
schrieve, wie-et ik Die.
III. Now kommen d'r wat weurd,
die os ok zeker an de Maskaante
doen dêinke. De „ao" sprekte uut as
ien 't Venrotse „gaon" (gaan), de
as ien „wéék" (week, 7 dagen).
Goed léze wat 'r stöttegge, gezet,
'n treent, veent, klumme, sweenters,
vèèld, kloompemèker, Mrikke. prekte.
prèèke, Tum mer-Wulinke, Wu'le-
mieD, 2 spaor, weenkel, fleenk, tegge-
waorrig, gespraoke, 3 afgebraoke,
afgeslaote, waore, gezêit, joonk,
kaoleschop, gezït, dêine. jaomer,
gaw, 2 juügt (tegen, gezegd, bijna
doopvont, klimmen, 's winters, veld,
Klompenmaker, zoon of dochter van
Marie, preekte, preken, Timmer-
Wimpie, Wilhelmina, spoorweg, win
kel, flink, tegenwoordig, gesproken,
afgebroken, afgesloten, zij waren,
gezet, jong, kolenhok, krant, meisjes,
jammer, gauw, jaagt). Ien 't Rots
zeuj dat zien: tigge, gezeet,'n trint,
vint, klimme, swinters, veld, klompe-
mèker, Mri-je b.v Mri-je Trieneke
prikte, pree-eke. Timmer-Wilmke,
Willenden aldere nog wel Wulle-
mien spoor, winkel, flink of
fleenk tiggeworrig, gesproke, aaf-
gebroke, aafgeslote, worre, gezatte,
jong of joonk koleschop, kraant,
megjes, jommer, gaaw, juugt.
M. zal wel ien de gate hewwe,
dat'ik en kléin bitje geslnoekeld heb.
Ik schreef taore ien plat s van toare;
ik heb tit mêine te muege doen,
umdat hi-j latter vort O'veral ao
scbrieft en nie oa.
Ik heb mitlie-je mit de lèzers,
anders ha'k nog mie-er weurd o-ever
geschreve. En woord as haost bijna),
Rots host, mot 'rtoch ok zeker bi-j.
Ok 2 Paosche en rèèje (Piisen,
redenen) RotsPosse, ri-je. En dan
wurdjes asnao of naor mèj hlit
tèkes t'rop (naar), dao of da or
(daar), wao: die behalieve „daor"
ien 't Rots vul korter zien. Mer ik
heb kompaassie mit de lèzers.
IV. Vrimd vur Rotse oe-ere is 't
ok, dat M., az ik mi-j nie fergis,
aetied „mar of ma" gebruükt en
nie 't ien Roy zoveul mie-er ge-
bruükte „mer" (maar). Ok schrieft
ief nor schatting wel en twintig
kie-er „af" tiggen enne kie-er „aaf":
ien Roy werdt noraote vul mie-er
„aaf" dan „af" gesproke. Ieleke
(iedere) is ien 't Rots elleke.
En haske doe-edschiete is vur
ennen Oeiderse now nie zo ver-
schrikkeluk, mer as ge dat ien Roy
zut durve te doen, dan krigde lèves-
langBi-j os is t'r en hie-el groe-et
verschil tussen „hèèske" (haasje) en
„haske"Ozze Jan hed' aetied van
grepkes gehaalde, hi-j zal ok tit wel
goed verstaon3 Weiland kenne wi-j
sieringen gedacht en werd bekroond
door een beeld der heilige Oda, uit
wit mariner gebeeldhouwd.
De ruimte was niet veel grooter
dan die van een flink huisvertrek,
zoodat er slechts een betrekkelijk
gering aantal personen plaats vinden
konden. Het zou niet aangasn eeu
groot onbewaakt gebouw te stichten
voor de zeldzame gelegenheden dót
men hier in processie heentrekken
zou. In >ulke gevallen moes en de
geloovigen maar afwisselend de kapel
bezoeken en gedurende de diensten
gedeeltelijk buiten blijven. Een drie
tal glasvensters van geringe afmetin
gen, met voorstellingen uit het leven
der H. Oda. in heel zachte tinten
gehouden, waren eveneens in besiel»
ling gegeven.
Het was voor Soledad en tante
Netje een aangename afleiding de
werkzaamheden aan het kapeltje te
volgenmaar zij waren niet de
eenigen, die er kwamen, want het
ongewone gebouwtje trok veel
nieuwsgierigen.
Wordt vervolgd.