TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS MAHUfACTUPEN VEHPAY Als speciale attractie zullen St. TlicólaaA en j)ietetman De GRATIS KOOPDAG is geweest Dinsdag 26 October De baldadigheid der jeugd. Ons weekpraatje. Krakelingen. Vanaf 15 November tot 6 December geven wij EXTRA GELE CASSABONS welke een waarde hebben van pl.m. 5 pet. (oude cassabons 2 pet.) evenals vorige jaren voor de kinderen te spre ken zijn op WOENSDAG 24 NOVEMBER en WOENSDAG 1 DECEMBER telkens van 2-5 u. Zaterdag 20 November 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 47 Tot wat de jeugd misdoet, geven de ouderen vaak aan leiding. De Jeugd-Unie be hoeft een uitlaat. Het vraagstuk van de balda digheid der jeugd, staat op het oogenblik in het raidden der publieke belangstelling. Ik zag laatst een foto afge drukt in de krant, van een blok van zes onbewoonde arbeiders woningen te Oss, van welke wo ningen geen ruit meer was heel gelaten door de jeugd en geen deur in haar voegen was ge bleven. Toen ik het plaatje goed had aanschouwd, heb ik met een zucht van verlichting de krant terzijde gelegd, bij me zeiven mompelende: daar heeft de jeugd een.... goed werk aan gedaan. De lezer excuseere me de bekentenis en ik verzoek hem vriendelijk om deze krant na lezing direct te verbranden, voor ze in handen kan geraken van zijn jongens. Inderdaad, mijn paedagogie lijkt nergens naar, zéker niet naar de geijkte normen van onzen tijd. Maar ik heb toch behoefte om eris te zeggen, hoe ik over deze zaak denk. In de dierenwereld is het zóó dat niets meer telt, wat geen levensvatbaarheid meer heeft of geen waarde voor 't leven. Het beest, dat zijn einde voelt nade ren, begint, met zich zelf op te ruimen. Het trekt zich terug in een hoek, waar men het niet weervindt en tot ontbinding kan overgaan, zonder schade voor het levende. Een hond, konijn of kat, elk zoogdier, dat we in zijn levens wijze kunnen volgen, verwerpt het jong, dat met onvoldoende levenskracht ter wereld is geko men. In de vogelenwereld worden jonge kuikens, die niet mee kun nen komen, vaak doodgepikt door het ouderdier. 'n Beest blijft ook niet in de woning (stal), welke het kreeg toegewezen of zich koos, als deze niet langer aan de eischen vol doet, welke het instinctmatig stelt. Als een kippenhok onder de luis is geraakt, dan zal de kip als ze de kans heeft voortaan den nacht in een boom gaan doorbrengen. Een vervuild legnest wordt door haar evenzeer gemeden. Ik wil er mee zeggen: in het schepsel en speciaal in het jeug dige schepsel leeft een natuur lijke drang om te negeeren, wat voor het leven geen waarde heeft en zal dat zelfs als het daartoe in staat is vernietigen. Wanneer de jeugd een gammel huis rammeit, wordt ze niet in de eerste plaats gedreven door vernielzucht, maar door levens drift. Pak zoo'n baldadig jongmensch eens in z'n kraag ais ge de kans krijgt neem hem mee naar uw goed onderhouden wo ning, zet hem daar in uw huis kamer, breng hem een zak met steenen en zeg tot den jongen: Ziezoo Nou mag je vrij je gang gaan. Gooi nou dien mooien spiegel maar kapot, als je wilt. Sla die glanzende vazen in puin. Stook een vuurtje van die stoelen en draai dat kanarievogeltje, dat daar in die koperen kooi zit, den nek om.., Ik zou haast zeggen tot den lezer, dat hij mij desnoods wel de nota voor de aangerichte schade zou kunnen doen toeko men, maar dat waag ik er toch maar niet op. Het zou kunnen gebeuren, dat de lezer toevallig een imbecielen knaap in zijn kraag had gegrepen en dan kan ik niet instaan voor de goede uitkomst van de proef. Een normaal jongmensch ech ter, zal geen vaasje breken in zoo'n geval. Hij zat zijn vieze vingers nauwelijks op de glanzend gewreven leuning van uw mooien stoel durven leggen bang als hij is, dat-ie den boel vuil zal maken en de eerste de beste gelegenheid zal hij aangrijpen om te ontsnappen uit het huis van den mensch, dien hij „niet wel bij zijn hoofd" waant. In alle plaatsen, in dorpen en steden, vindt men roerende en onroerende goederen, welke door de eigenaren als levensrommel worden achtergelaten. Have- en vervelooze, vervallen woningen en schuren b.v. Ht is dien eigenaren de moeite zelfs niet meer waard om het uiterlijke aanzien een klein beetje te onderhouden. Ze laten den boei meer en meer vergaan, ver vallen.... Dan komt de jeugd om de natuur met de drift van hun eigen natuur een handje te hel pen 1 Wat zijn diensten heeft gedaan en geen of nauwelijks meer waarde heeft voor het leven, dat moeten wij opruimen, ordelijk en stelselmatig, anders komt de jeugd en stormt het omver. Zij corrigeert onze nalatigheid onze fout. We moeten met het oude, het afgedane weten te breken, al valt ons dat moeilijk uit pieuze overwegingen. Het leven bruischt voort. Daar hebben we onze heden- daagsche monumentenzorg... Ik zeg er geen woord kwaads van. Integendeel, ik prijs het, dat we schoone staaltjes van bouwkunst uit het verleden conserveeren om ze ter leering en onderrichting van toekomstige geslachten te bewaren. Maar we kunnen toch moeilijk de wereld in een groot museum van oudheden gaan vervormen. Als in Amsterdam wat ruïne achtige oude krotten onbewoon baar worden verklaard, dan ko men oude en deftige heeren op het „typisch geveltje" een senti- menteelen blik werpen en het gevolg is, dat de een of andere vereeniging duizend gulden uit haar kas disponibel stelt om de ruïne te koopen. Dan krijgen we een veeljarige bedelarij om de kosten van het herstel bij elkaar te krijgen, tot dat eindelijk de kozijnen zijn scheefgezakt en de jeugd er door rinkelend glas op is geattendeerd dat er „noodig iets opgeruimd" moet worden. Als we oude dingen willen behouden voor de toekomst, dan moeten we ze vöör hun verval weer bruikbaar maken voor het heden. o Enfin, sedert de jeugd haar kracht heeft geuit op wat ruïnes, is het vraagstuk der jeugdbalda- digheid weer aan de orde gesteld. En hooren we allerlei paedago- gische adviezen verkondigen. Deel de jeugd in kleine groep jes, waarvan er één „verantwoor delijk" wordt gesteld, heet het b.v. Met andere woorden kweek klikspanen en stiekemerds 1 Meer speeltuinen voor de jeugd 1 roept men in koor. Werkelijk 'n goed iets, die speeltuinen en sportvelden. Mits men er het toezicht tot het uiterst noodzakelijke beperkt. De jeugd-energie moet een uit laat hebben en daartoe eigent zich de sport in het bijzonder. Ai te veel echter zijn de speel terreinen 'n soort van jeugd- concentratiekampen. Hoog om rasterd, veel toezicht houdend personeel. Je mag er dit niet doen en dat niet. Lustoorden voor Brave Hen drikken de jongens met pit knijpen er liever met een uit krantenpapier samen gestelde, met touw omwonden, tot „voet bal" verheven voorwerp tusschen uit, om ergens in hun eigene volle vrijheid het verkeer en hun leven in gevaar te brengen. Jeugd-leiden is moeilijk. Jongens willen in hun vrijen tijd niet onder dwang en toe zicht staan. De goede jeugdleider, voor wien ze alles zullen doen en laten, is degene, die hun „groote kameraad" kan zijn. Tegen zulk een zal de knaap opzien, opdat de drang daartoe uit den jongen zelf voortkomt. o Laat ik besluiten met een aan duiding voor de beteugeling van de jeugdbaldadigheid. Als ge niet wilt, dat de jeugd vernielt, toont gij, ouderen, dan uw respecten voor wat ge ontzien wilt hebben. Geef uw ouden boe! een be hoorlijk aanzien, ofruim dien op. Hecht ge waarde aan eigen dommen, laat ze dan niet slin geren. Ga zóó om met uw vee, met uw huisdieren, dat ge de jeugd begeerig maakt naar de aanhan kelijkheid van het redelooze wezen aan den meester met diens verstand en hart. Md, INDIEN U IN HET BEZIT ZIJT VAN EEN WITTE KRUIS POEDER Afdoende verlichting bij tand- en kiespijn, griep, rheumatiek, hoofdpijn en menstruatiepijnen Verkrijgbaar ook in cachet- en tabletvorm bij Apotheken en Drogisten - Voor Nederland: D u ti m - Oegstgeest JOOST VAN DE VONDEL, 1587 17 November 1679 Zijn complete werken. Koopt ze niet Maar. Onze grootste Nederlandsche dich ter Joost van de Vondel, aanschouwde in 1587 het levenslicht en is in 1679 gestorven. Deze jaartallen bieden vaak gelegenheid tot eenigerlei her denking, 't zij van Vondel's ge boorte dan wel van zijn overlijden. En dat is goed, want deze dichter was een kunstenaar, aan wien het door de eeuwen heen waard zal blijven te worden herinnerd. 't Was, geloof ik, ter gelegenheid der herdenking van het feit, dat Vondel voor 325 jaar was geboren, dat ik me de toen nog eens uitge geven „complete werken" van den dichter aanschafte, een daad, welke me vele maanden in de schuld hield bij den boekhandelaar en me een groote geestelijke deceptie bezorgde. Want elke maand kreeg ik een nieuw deel thuisgestuurd, hetwelk moest wordeu betaald, maar reeds kort na de ontvangst van het eerste deel had ik het al verleerd om naar Vondel te verlangen, laat staan naar de uitgave zijner werken te grgpen. En omdat deze week, Woensdag, voor de 350e maal Vondel's geboorte dag werd gevierd vooral dezen keer niet zonder het noodige tam tam wil ik mijn lezers waar schuwen als ge Vondel lief hebt of deze liefde in u is komen opwellen, koopt dan vooral niet 's dichters complete werken. Vondel is een kunstenaar uit de 17e eeuw. Als de dichter op den dag van heden bij ons terugkeerde, zou hg zich nét zoo over ons verbazen en zich zoo weinig naar onze opvat tingen, gewoonten en uitdrukkings wijze kunnen voegen, als wij het kunnen doen, wanneer we ons in Vondel's tijd verplaatsen en ons door Vondel uit „zijn" tijd en op „zijn" manier laten vertellen. Wie zich ineens en onvoorbereid op Vondel stort, komt bedrogen uit. Hij treft achter elkaar vele, vele bladzijden aan, welke geen oogenblik zijn aandacht of interesse vermogen te wekken, stom-vervelende lec tuur. Ik zou me niet zoo boud heb ben durven uitspreken, als ik me niet in den rug gedekt wist door een letterkundige van grooten naam, van wien ik dezer dagen een uit lating in denzelfden geest uitknipte. Toen ik 25 jaar geleden Vondel's werken kocht, was ikj nog onder de bekoring van de sehoone gedichten van dezen Kunstenaar bij de Gratie Gods, welke ik uit een bepaalde Bloemlezing had genoten, en onder de bekoring vooral van de opvoering van eenige van Vondel's groote bijbelsche dramatische werken „Lucifer" en „Adam in ballingschap" 'n jaarlijks weerkeerend eve nement in het internaat, waar ik mÜn gymnasiale studiën deed. Ik mocht meezingen in de prachtige reien, ik was 'n „engel" in witte kousen, kuitbroek en 'n fluweelen jasje aan. Verbeeld jeMaar enfin, ook op die manier Kan men inderdaad tot Vondel komen. We genoten den dichter onder behoorlijke voorlichting en verklaringde entourage, waarin Vondel leefde en werkte, werd ons geschilderdwe werden de eeuwen teruggeplaatst, welke noodig waren om den grootsten onzer dichters te verstaan. Later, los van de sfeer, met beide voeten breed-uit in het nuchtere leven van heden den dag staande, werd dat alles heel anders. Als er da.D niemand is, die met smaak en verstand voor je kiest en aanduidt, wat er uit Vondel's werken voor je te genieten is als je je dan werpt op zrjn „complete werken" en je strandt, bladzijde na bladzgde Vondel heeft ontzaglgk veel ge schreven en wordt de Nederlandsche dichter met de krachtigste viDgeren geheetenop taal, die je niet meer of nauwelijks verstaatop uitdrukkingswijzen, welke voor heden onwezenlijk zijnop de weergave van feiten en gebeurtenissen, welke je volstrekt niet meer kunnen interesseeren, d&n smijt je Vondel in een geestelijken hoek waar hij volstrekt niet thuis hoort. Want zijn woord, zijn kunst, is zoo groot als de wereldsche Tijd het is in het kader der Eeuwigheid. Op heden moet men uit Vondel kiezen; men moet de onverganke lijkheid van zijn kunst bestatigen, waar hij onderwerpen behandelt, welke ook thans nog onze interesse behielden (zijn bijbelsche drama's b.v. en voorname gebeurtenissen uit de vaderlandsche of de Amsterdam- sche geschiedenis), of onderwerpen, welke van allen tijd zullen zijn en blijven (de roerselen van het mensche- lrjk gemoed, de liefde b.v., droefheid over verlies door den dood enz.). En dèarom koopt niet de „com plete werken" van Vondel, maar koopt wéleen der goede bloem lezingen uit zijn werken, welke eerder reeds zijn uitgegeven of dezer dagen werden of werden uitgegeven ter gelegenheid van het herdenkings festijn dezer week, verlucht met verklaringen en aanduidingen. Rond Vondel is veel literaire on waarachtigheid. Beroepshalve lees ik ook „Volk en Vaderland." Ik vind niet veel aanleiding om in mijn artikelen uit dat blad te citeeren, maar de vorige week werd ik getroffen door een rake teekening in die kranttwee heeren in rok, 'n groote bloem in het revers, hoogen heed in de hand. Leden van een Vondel-comité. „Zeg me nou r's eerlijk smoest de een den aider in het oor heb jij ooit van je leven iets van dien Vondel gelezen Prof. Molkenboer, een hevig be- wondenaar van onzen grootsten dichter, is reeds sedert weken den boer opgetrokken, van plaats tot plaats, om den menschen met geweld de schoonheid van Vondel te gaan inprenten. Over het algemeen, zoo las ik in een uitlating van hem, weten de menschen van Vondel niet meer dan de versregelen „Constan- tgntje...." Ik dachtzou zelfs dè.t wel waar zgn Er kwamen twee kennissen hg me aanloopen en ik nam subiet de proef op de som. Ken jullie, zoo vroeg ik, het vaersKonstantijntje... „Aardig kgntje...." vulde de een aan. Juistriep ik verheugd uit. „Cherubijntje van omhoog", declameerde de ander. Prachtig! Prachtig! jubelde ik. En van wien zijn deze regelen? Van Guido Gezelleriep de een aanstonds, zelfbewust. De ander krabde zich achter de ooren en vroeg aarzelend Is het niet uit de „Kleine Joan nes" van v. Eden Ik gaf ze beiden een nul, zónder griffel. Maar nam een tweede proef. „Waar werd oprechter trouw, Dan tusschen man en vrouw, Ter wereld ooit gevonden Dezen keer waren ze éénparig in hun oordeel Da's van Louis Davids Waarmee ik maar zeggen wilde, dat heel veel van wat Vondel heeft geschreven, ook nog voor dezen tgd is en voor alle tijden zal blijken te zijn. Er zijn zieleroerseleD, welke aan geen tijd en geen omstandigheden zijn gebonden. Vondel zelf, die op hoogen ouder dom, op 91-jarigen leeftijd stierf, heeft van alles meegemaakt in het leven. Hrj is een man, die zich als Kunstenaar in en door het leven heeft gevormd. Zijn ouders, doops gezinden, werden door de geloofs vervolging gedreven uit Antwerpen naar Keulen, waar Joost werd ge boren vandaar naar Amsterdam. Joost genoot slechts tot zgn 9e jaar onderwgs. De zaken thuis gin gen daarna niet onvoordeelig. Op jeugdigen leeftgd trouwde hij een goede en brave vrouw, dochter van een welgezeten burger. Materieel ging alles vele jaren goed, maar het echtpaar verloor twee der vier kinderen. In zgn treurnis schreef Joost zijn Constantijntje, 't zaligh kijntje, Cherubijntje, van om hoogh d'IJdelheden, hier beneden, Uitlacht met een lodderoogh. Naast één dochter, werd hem slechts één zoon gespaard. Deze bracht hem ontzaglgk veel verdriet. Een losbol, die zijn vader ruineerde. Vondel bleef des ondanks dapper strgden tegen onrecht, vóór de waar heid. Hg trotseerde zgn omgeving en werd op 54-jarigrn leeftgd katho liek. In hoogen ouderdom was hij afhankelijk, moest een baantje als klerk bij de Amsterdamsche Bank van Leening aanvaarden, leefde ten slotte van de genade zijner klein kinderen. „Er kan u weinig menschelijks wedervaren zgn zoo schreef dezer dagen een Vondel-vereerder of Vondel heeft het met God. de muze en de menschen uitgevochten, eer hij er over schreef." Dat gaf het diep-menschelgke in de Kunst van dezen meester. Hg bood er altegaar wAt van. Wat denkt ge, lezer, van minne- regelen als deze Kom hier, o goelgk meisje. Gg ziet de velden groenen. Vergun me slechts een reisje Dat ik uw mond mag zoenen, En uw wangen, uit lust en verlangen. Ay koom wat nader: Want uwe moeder en was niet vroeder Zg kuste vader. O, dierbaar plekje grond... Men beseft het niet dieper, hoe goed en lieflgk het vaderland is, dan wanneer men het een tgd lang heeft moeten missen. Vandaar, dat er geen trouwer Nederlanders zijn dan die in Indië wonen. Wie een trip maak ten naar de Wereldtentoonstelling te Pargs, versmolten die niet in tra nen, als ze daar in den verren vreemde hun nationale driekleur ont waarden, zij het dan, naar Fransch gebruik, ondersteboven Werkelgk, met de liefde tot het vaderland is het gesteld als met menige liefde van man tot vrouw of omgekeerd, hoe verder of ze van elkaar zijD, hoe meer ze van elkander houden. Helaas biedt het vaderland niet altgd brood naast de liefde. Zoo ge beurde het een werkloozen jongeman uit Friesland, dat hij acht maanden geleden uit nooddruft naar Pargs trok om daar arbeid te zoeken en te vinden. Dra viel hg er in handen van ronselaars voor Spanje. Ze be zwoeren hem: het was niet voor het leger; hij kon arbeid bekomen in een munitiefabriek. De jeugdige Fries trok naar Spanje en werkelijk, hij kwam in een munitiefabriek terecht. Maar weldra dwoDg men hem tóch naar het front. Toen zijn troep daar moest uitwijken voor Franco, zag hg kans om naar Frankrgk te ont snappen. Hij kwam er berooid aan en teekende voor het Fransche vreem delingenlegioen. Naar Marokko. Naar de Sahara. Naar Tunis. Hier ver stopte hg zich op een Hollandsch schip. de honger dreef hem om te voorschgn te komen, toen het schip al lang en breed op weg was naar Amsterdam. Eindelgk, na 8 maanden van vreeselflk avontuur, veilig terug in (Dinsdag voor Allerheiligen). Dus alles wat dien dag gekocht en contant be taald is, wordt door ons geheel terugbetaald. Gelieve voor controle de gestempelde bon in te leveren.

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5