DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
ec l0f^Zc
Sn foto**-
De Gruyter's
Ons weekpraatje.
K wandel SPecU\aaS
Van de
Sport
velden.
Zaterdag 23 October 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 43
De kunst om oud te
worden en te zijn.
In de memoires van een Fran-
schen seigneur, die volgens zijn
geboorte en positie rijkelijk van
het leven geprofiteerd had, las ik
dezer dagen deze hartgrondige
verzuchting: „Oud worden is een
trieste geschiedenis. Er moest
eigenlijk een andere methode op
gevonden worden. Men moest
geboren worden op negentigja
rigen leeftijd en van dezen ter
mijn af aldoor maar jong worden
en eindigen met een pop te spelen
en sterven als een zuigeling,
zonder dat men het merkt."
Zooveel dus als een film, die
terugdraait, wat altijd een be
lachelijke geschiedenis wordt.
't Is een beetje egocentrisch
gedacht, de man kan toch deze
sensatie beleven, als God hem
nog langer het leven laat en hij
kans beloopt om kindsch te
worden.
Menschen, als dezen Franschen
seigneur, hebben het leven wel
zeer slecht verstaan, vroege kin
dersterfte is altijd als een ramp
beschouwd, een hooge ouderdom
daarentegen als een zegen en
genade. Als wij als grijsaards
geboren werden om als zuige
lingen te sterven, zouden wij 't
schoonste missen, wat het leven
ons geven kan, wijsheid en er
varing.
„Want lange levensdagen, zegt
de H. Schrift, zijn de lakken der
wijsheid en de kroon des grijs
aards is veel ondervinding".
Bij de ouden is wijsheid en
bij bedaagde menschen voorzich
tigheid.
't ls daarom, dat in het Ro-
meinsche rijk de hoogste belan
gen van den staat het veiligst
lagen in de handen van den
senaat, den raad der senatoren
en dat in Griekenland de leiding
berustte bij de ouderlingen.
Een wijsheid, die ook in onze
dagen nog niet wordt losgelaten
als wij zien hoe ook in Frank
rijk een senaat nog toezicht
oefent en remmend werkt op de
avontuurlijke neigingen van nog
jeugdige, overmoedige en on
ervaren parlementariërs.
In het oude Testament liet
Jehova de aartsvaders een
eeuwenouder. leeftijd bereiken,
opdat wet en overlevering zouden
gehandhaafd blijven.
'tls een eigenaardig verschijnsel
dat wij allen vreezen om oud te
worden en dat wij 't allen toch
zoo gaarne worden.
Op niets is een mensch zoo
trotsch als op zijn ouderdom. In
gezelschap of bij een toevallige
ontmoeting wegen zij 't liefst
tegen elkaar in jaren.
En toch niemand, zegt men
wordt oud voor zijn tijd, maar
't liefst wil men dien tijd toch
zooveel mogelijk verschuiven.
Vrouwen vooral willen onder
dit opzicht gaarne valsch spelen
en 't oud woiden liefst zoo lang
mogelijk camoufleeren. En toch
is een waardig gedragen ouder
dom 'n aantrekkelijke schoonheid
ook voor de vrouw, dan een
levend graf, bepleisterd met
schoonheidsmiddelen. Niemand
wordt oud voor zijn tijd, maar
de tijd gaat ook onder dit op
zicht verrassend snel.
Het leven is als een scheur
kalender, voordat men het zich
goed bewust is, hangt de maand
December al voor onze verwon
derde oogen.
En op een goeden dag zetten
ze tot je v erwondering in de
krant, dat je zestig jaar bent
geworden en dat ge dus den
drempel van den ouderdom hebt
overschreden. Men komt tot de
ontdekking, dat ge eigenlijk oud
geworden zijt in volle jeugd.
Ook dat stemt tot tevredenheid
en berusting, want als ge niet
jong wilt sterven, blijft er niets
anders over dan oud te worden
en den ouderdom dankbaar te
aanvaarden.
Ik krijg maandelijks toegezon
den een tijdschrift van levensver
zekering, waarin ik nu al jaren
lang lees artikelen over de kunst
om oud te worden.
Eerlijk bekend, ik vind 't heele-
maal geen kunst, 't gaat vanzelf
als men maar zorgt, om 'n auto
uit den weg te gaan. Als ik dan
verder de recepten moest na
leven, die daar gegeven worden,
dan eerst zou het leven mij on
behaaglijk worden.
Als men oud wordt, dan voelt
men zich eerst recht op zijn ge
mak, men loopt geen groot risico
meer, veel kan je niet meer ge
beuren.
I Zelfs hebt ge geen reden om
jaloersch te zijn op de jeugd,
want wat zij nu geniet, hebben
wij op onze beurt rijkelijk gehad
en waar de jeugd niet op kan
bogen, bezitten wij steeds in
groeiende mate, ervaring en wijs
heid.
Alleen wij moeten onzen ou
derdom leeren waardeeren en er
iets schoons van weten te maken
zoodat onze ouderdom ook door
anderen op waarde wordt ge
schat. Ook den ouderdom in stijl
beleven. „Voor een grijs hoofd
zult ge opstaan" leert ons de H.
Schrift en „eeren het aangezicht
der ouden."
Wij kennen hier te lande een
genootschap „Hendrik de Keyzer"
dat zich ten doel stelt mooie
oude huizen voor verval te be
houden en deze als een voorbeeld
van bouw voor het nages'acht te
bewaren.
Zoo moet het ook met ons
oude menschen gaan, wij moeten
ons in onze omgeving en kring
bemind en geliefd maken, zoodat
ook de jongeren ons nog lang
en gaarne in hun midden behou
den en bewaren.
Dat wij door hen geëerbiedigd
worden om onzen levensstijl.
In een veelgelezen Vlaamsch
boekje van voor den oorlog, dat
heette „van Son zaliger, geschre
ven door hem zelf," schrijft deze
van Son, dat hij gestorven was
en gekist werd en toen de deksel
reeds was toegeschroefd, hij een
dringend kloppen hoorde en een
klagende stem van een, die tege
lijk met hem begraven wilde
worden, omdat deze de trouwe
makker was geweest van zijn
leven en hem steeds op zijn
levenspad had vergezeld.
En deze makker was van Son's
schaduw.
Toch beteekent onze schaduw
niets in ons leven, in zooverre
althans dat wij geen schaduw
geworpen hebben op een ander
mans leven.
Maar wat ons wel vergezelt
en begeleidt in onzen ouderdom
daf is de onverbiddelijke getuige
van ons leven zelf, een getuige,
die aldoor luider spreken gaat,
naar gelang wij ouder worden.
En als deze getuige ons niets te
verwijten en te beschuldigen
heeft, dan kunnen wij naar waar
de van onzen ouderdom genieten
en gelukkig zijn. (De Msb.)
ESPERANTO.
Een liefhebberij als „postzegels
verzamelen V*
Zeg me, wie er tegen zijn en
ik zal u aanduiden wat espe
ranto is.
Ik ben géén esperantist, maar ik
wil het esperanto verdedigen.
De propaganda voor deze wereld
hulptaal wordt den laatsten tgd in
ons land op zeer intensieve wijze
gevoerd en het esperantisten-leger
groeit dan ook met den dag. Het
wordt reeds onderwezen in een be
trekkelijk groot aantal scholen, de
arbeidsbeweging dient haar taak
middels het esperanto, een steeds
grooter wordend deel van het inter
nationale toerisme wordt door de
kennis van het esperanto gedragen,
er wordt politiek bedreven in espe
ranto en ook de handel profiteert
thans in niet onbeteekende mate
van dé voordeelen eener wereldhulp
taal.
Dat zijn feiten, welke niet ver
vallen, wanneer er vooroordeel de
oogen voor sluit.
De Nederlandsche esperantisten
hebben onlangs op een uitzonderlijke
wijze de aandacht op hun streven
gevestigd, n.l. door de verzending
van een adres aan de verschillende
gemeentebesturen van ons land, in
houdende een verzoek om van over
heidswege de instelling van esperanto-
cursussen te bevorderen, dan wel
voor de inrichting van zulke cursus
sen te bevorderen, dan wel voor de
inrichting van zulke cursussen door
anderen, gemeentelijke lokaliteiten
ter beschikking te stellen,
Een direct effect van beteekenis
zullen deze adressen wel niet hebben
gehad, maar ze hebben tenminste
ten gevolge gehad, dat het nut van
esperanto door velen weer eens werd
overdacht en besproken. Die over
denking leidde er ongetwijfeld vaak
toe, dat men „er toch wel iets goeds"'
in opmerkte.
In een bepaalde gemeente echter
sprak 'n raadslid, directeur van een
groot bedrijf en een wereldbereisd
man, zich vierkant uit tegen het
esperanto. De motieven, welke hg
voor zijn oordeel aanvoerde, zijn op
zich zelf wel niet van zooveel be
teekenis, maar ze beteekendeD voor
mg „de" formuleering der bezwaren,
welke ook anderen vaak onuit
gesproken tegen het esperanto
laten gelden. En daarom komt het
me toch wel nuttig voor om die
motieven hier eens nader onder de
loupe te nemen. Ze komen neer op
de volgende stellingen
le. Esperanto is niets anders,
althans niet méér, dan een onschul
dige liefhebberij als het postzegels-
verzamelen.
2e. Op mgn reizen heeft men
mij nog nimmer in het esperanto
aangesprokenik heb ook zelf nooit
de behoefte aan kennis dier wereld-
hulptaal gevoeldwij krijgen „bij
ons op de zaak" ook nimmer brieven
in het esperanto, noch uit Finland,
noch uit Zweden, noch.... enz.
3e. Een „levende" taal als het i
Engelsch wordt door veel meerderen
gekend dan het esperanto. Met het
Engelsch kan men overal terecht,
zoodat het doel, dat de esperantisten
zich st llen, reeds is bereikt.
Aan deze laatste bewering voegde
een ander lid van den bovenbedoel
den raad de gedachte toeeen taal
is onverbrekelijk verbonden aan een
volk en daarom zal een internatio
nale taal nimmer „levend" kunnen
zijn, zijn bestaan niet kunnen vestigen
laat staan behouden.
Het- maakt in de „eigen" om
geving van den spreker natuurlijk
indiuk, wanneer deze zegt: op al
mijn buiienlaudsche reizen heb ik
nooit iets nuttigs opgemerkt van
het esperanto. Buiten dien eigen
kring echter heeft een dergelijk
„argument" geen waarde meer. Er
zrjn menschen, die méér reisden en
tot een geheel tegenovergestelde
conclusie komen. De vraag is wat
is het doel van die reizen Welk
is het milieu, waarin ge verkeert
Hoe zwaar weegt ds portemonnaie?
Wat voert ge in uw geestelijken
koffer aan talenkennis mee
Ik zei hiervoren reeds, dat ik géén
esperantist ben. Ilc heb voorheen
heel veel in het buitenland vertoefd
en kou me er aard g „redden" met
m'n talenkennis. In die omstandig
heden komt men er niet zoo gauw
toe om óók nog het esperanto te
gaan leeren. Ik ben daar wel eens
oogenblikje aan bezig geweest,
maar bij dit begin is de uitvoering
van mijn voornemen gebleven, daar
mijn werkkring te veel arbeid op
zich zelf vroeg en me te veel gees
telijke inspanning kostte dan dat
zulke nieuwe studie een ontspanning
voor me zou kunnen beteekenen.
Dat ik me in het buitenland des
noods wel kan redden, is voor mij
echter nimmer een beletsel geweest
om het nut van esperanto te erken
nen. Het is voor een rijken knaap,
als hij in de sociëteit aan de bitter
tafel zit, wel gemakkelijk om te
verkondigen, dat 'n arbeider geen
nood hoeft te hebben, als-ie maar
wil „wèrreken
Zoo is het ook voor iemand met
talenkennis gemakkelijk om als
conclusie uit zijn eigen levens
ervaring de stelling ten beste te
geven, dat men met Engelsch, als je
dat maar leeren* wilt, overal terecht
kunt.
Dat laatste is natuurlijk op zich
zelf evenzeer onjuist. Er zullen tegen
de algemeene internationale ver
breiding van een lévende taal altijd
nationale bezwaren blijven bestaan,
de idee van een waarlijk inter
nationale verbreiding van een taal,
kan daarom alleen door de propa
ganda voor een a-nationale taal
worden verwezenlijkt.
Maar vóóralde levende talen,
óók het Engelsch, zijn gebonden aan
een veel te moeilijke grammatica,
dan dat ze ooit internationaal zouden
kunnen worden geleerd en gesproken.
Tenzij men het steenkolen-Engelsch
als een wereldtaal zou willen aan
vaarden.
Als men ziet, hoe moeilijk, zoo
niet onmogelijk, het voor de massa
is, om de eigen taal in behoorlijken
vorm te schrijven en te spreken, dan
moet men toegeven, dat het voor
deze massa onmogelijk is om een
tweede taal op een voor de practijk
voldoende wijze te leeren. Tenzij
voor dat internationale gebruik een
taal wordt geschapen, welke door
den eenvoud van haar vormen
gemeengoed kan worden. Zulke taal
is het esperanto.
Haar te leeren is voor het oogen-
blik althans nog in hoofdzaak
liefhebberij, maar dan toch eene,
welke ver boven het verzamelen van
postzegels uitgaat. De kennis van
het esperanto ontsluit de wereld voor
hen, die materieel niet in staat waren
om een gedegen ontwikkeling te
bekostigen of de daartoe benoodigde
geestelijke geschiktheid misten. Dui
zenden lezen internationale tijd
schriften in het esperanto of cor-
reespondeeren met esperantisten uit
vreemde landen. Duizenden profl-
teeren ook practisch van de Kennis
der wereldhulptaal.
Als een industrieel met een goed
gevulde portefeuille in zrjn zak en de
kennis der moderne talen in zgn
hoofd, op reis gaat, dan zal niemand
hem in het esperanto aanspreken en
hij zal zich zelf steeds van zijn En
gelsch, Fransch of Duitsch bedienen.
In de kringen, waarin hij op reis
verkeert, zal hij aan deze kennis
ruim voldoende hebben.
Maar de kleine maD, die in Duitsch-
land reist of werk beKomt in Zwe
den, Finland of b.v. Spanje, zal met
zgn Engelsch niets uitrichten tus-
schen zgn mede-arbeiders, noch er
mee worden verstaan in het logement,
waarin hij 'n onderdak zoekt. Ook
met esperanto ik geef dat aan
stonds toe komt hg dan niet klaar.
Maar dat pleit niet tegen deze hulp
taal, maar het pleit voor de nood
zaak om de gepropaganda voor het
esperanto intensiever te voeren.
Esperantisten echter kunnen zich
thans reeds internationaal behelpen.
Overal hebben ze hun clubs of cor
respondentschappen. Waar ze ook
heengaan overal vinden ze de adres
sen, waar men ze helpt, de bereid
heid betoont om ze te begeleiden en
inlichtingen te verschaffen. Het
groene speldje leidt bovendien ook
dikwijls tot incidenteele kennisma
kingen.
Vele tijdschriften zijnin het esperan
to gesteld, de Spaansche Valeccia-
regeering tracht reeds meanden
achtereen door een intensief werken
den voorlichtingsdienst de openbare
wereldopinie voor haar zaak te
winnen. Kennis van het esperanto
zal binnen afzienbaren tijd noodig
zijn, juist voor intelleetueelen, om
de beschikking te hebben over het
volledige arsenaal van de wetenschap,
d.i. van kunst, godsdienst, politiek,
techniek, enz. enz.
Vergeten we vooral ook niet, dat
de propaganda voor het gebruik van
een wereldhulptaal vooral een ideële
beteekenis heeft. Het is helaas maar
Al te waar, dat de talen zijn vei bon
den aan de volkeren en dikwijls wor
den misbruikt om de volkeren van
elkaar vervreemd te houden. Een
wereldhulptaal kan de volkeren tot
elkaar brengen en tal van vooioor-
deelen wegnemen, aldus den wereld
vrede bevorderend.
Daarbij uitgaande van de gedachte
aan een zekere zegswijze, wil ik hier
de stelling verkondigen: zeg me, wie
de bestrijders van het gebiuik van
een wereldhulptaal zgn en ik zal u
zeggen wat de waarde van hel es
peranlo is.
Welnu. de huidige machthebbers
in Duitschland verbieden de propa-
panda voor het esperanto, verbieden
de esperantistenorganisaiiei, verbie
den de esperanto-cursussen. De
Nazi-autoriteiten beseffen het, hoe
groot en machtig het internationale
geweten zal zijn, als het een stem
wordt gegeven om zich te uiten. Zij
beseffen, hoe een volk nooit ten
strgde zal kunnen worden gewekt
tegen een ander volk, dat het door
een gemakkelijk en nauw contact
heeft leeren kennen en waardeeren.
Waarlijk, niet alléén, omdat de
grondlegger van het esperanto de
Jood Zamenhof was, is het esperan
to in Duitschland gevonnist.
Het is in het belang van de volkeren-
verbroedering en daarmee in het be
lang van den wereldvrede, als we het
internationale handels- encultureele
verkeer, het internationale toerisme
mede, bevorderen door de propaganda
voor het esperanto.
Daarom is het zoo gewenscht, dat
alle groote handelsondernemingen
in navolging van velen, die op dat
gebied voorgingen hun briefpapier
niet alleen voorzien van hoofden,
welke aanduiden, dat in het Fransch,
Duitsch en Engelsch kan worden
gecorrespondeerd, maar tevens van
een hoofd in het esperanto. Dan
kunnen ze op den duur ook brieven,
in die taal gesteld, verwachten.
1p0nd JecMs30cto
V°°d Prima
Mijnheer de Voorzitter.
Onder bovengenoemde titel schrijft
Quaeritur in de Morgen:
Laatst, op een schoonen Zondag
middag, was ik ergens op bezoek, I
waar een groot aantal menschen in
een benijdenswaardig milieu hun
dagen doorbrengen. Ze wonen in
groote, mooie huizen, met velen bg
elkaar, en elk huis heeft een eigen
tuin met een kleurenweelde van
bloemen. Overal rond de tuinen en
huizen staan hooggegroeide boomen
en de lucht is er zoo frisch en zuiver
als in het paradijs. De verschillende
huizen zijn verbonden door glazen
gangen. Deze gangen doen feitelijk
dienst als kassenbeneden loopt er
aan beide kanten een breede strook
mooie bloemen en boven hangen ze
vol druiven. Het is op zich zelf al
een genot door zoo'n gang te loopen.
De breede corridors langs de huizen
zelf zijn door een van de bewoners
beschilderd met tafereelen uit de
natuuren in de kamers vindt men
allerlei gebruiksvoorwerpen, door
andere bewoners zelf gemaakt.
Er heerschte vredige rust in dit
milieu. Het lijkt een ideaal oord
voor overwerkte menschen om tot
rust te komen en nieuwe levens
kracht op te doen. Er is een groot
sportterrein bg en het geheel ligt
iets afzijdig van den weg en wordt
door geen verkeers- of ander lawaai
verstoord.
De menschen, die voor de bewoners
zorgen zijn kalme, evenwichtige
personen, met een vriendelijken
glimlach op het gelaat.
Een oord van renteniers, vermoedt
U Een herstellingsoord Een rust
oord Een gesticht voor ouden van
dagen Och neen, een krankzin
nigengesticht. Niet meer of minder
dan dat. Met zevenhonderd drie ea
tachtig patiënten, oud en jong...
Zoodat je Onzen Lieven Heer toch
maar dankbaar bent, dat je in de
jacht en de drukte van het sloopen-
de leven mag big ven en niet de
weldoende rust behoeft te ondergaan
van dit mooie millieu, dat zoo wel
dadig aandoet als je er voor een
uurtje in komt....
Alle copie hierop
betrekking hebben
de, moet Donderd.
vóór 1 uur in ons
bezit zijn.
SERVATIUS-OMROEP
't Is toch merkwaardig, hoe vrouwe
fortuna Servatius den laatsten tgd
in den steek laat. Vooral in den
wedstrijd tegen Gennep was het voor
ieder onbevooroordeelden toeschou
wer opmerkelijk, hoe deze booze dame
als het ware een verbond gesloten
had met de thuisclub en het Vitesse-
doel hermetisch sloot. Zelfs de meest
verwoede Vitesse-supporter gaf vol
mondig toe, dat Serv. minstens één
puntje verdiend had. 't Zat Serv.
dan ook in dezen wedstrijd absoluut
niet mee.
Minstens drie vierde van den wed
strijd werd het doel der tegenpartij
als 't ware belegerd. Toen Vitesse
een zeer gelukkig dóelpunt gescoord
had, trok het geheele elftal zich
terug in de verdediging en was er
voor Serv. geen doorkomen meer
aan. De thuisclub verdedigde haar
voorsprong als een kostbaar bezit,
hetgeen hun ook gelukte. De achter
hoede van Serv. was weer prima. De
middenlinie, waarin Wientjens weder
om debuteerde schonk eenieder ver
trouwen. De voorhoede was er nog
niet in. Het beslissend eindschot ont
brak, de kunst om doelpunten te ma
ken verstaan ze nog niet ten volle.
Zondag krijgen we den titanen
wedstrijd van 't seizoen Servatius
ontvangt Boxmeer, de meest op den
voorgrond tredende club, in deze
afdeeling, met als uitblinkers Massy
en Janssen, beiden ex-Roermond. We
hopen maar, dat de Serv.-voorhoede
beter op dreef zal zijn. Deze zal wel
een kleine wijziging moeten onder
gaan, aangezien Peeters op de zieken
lijst staat. Gezien de uitslagen van
Boxmeer is er geen gevaar, dat deze
club onderschat zal worden. Mocht
het Serv. gelukken deze wedstrijd
te winnen, dan is er nog alles mo
gelijk, aangezien de kop-clubs elkan
der nog twee keer ontmoeten.
Het zal wel weer een invasie
worden van Boxmeer-supporters, om
hun favorieten aan te moedigen.
Scheidsrechter is de heer Elias uit
Venlo.
Serv. 2 had meer moeite met
Oostrum, dan wel gedacht werd doch
deze club heeft dit jaar een zeer
goed elftal, dat haar weg wel zal
vinden. De thuisclub won tenslotte
met 31.
Zondag moeten deze reserves naar
Brughusia, waarvan een paar weken
geleden met 101 gewonnen werd.
Wanneer Serv. zijn tegenstanders
niet onderschat en rekening houdt
met het zeer effectvolle terrein,
zullen beide winstpunten wel mee
naar Venray komen.
Serv. 3 deed zeer goed werk door
D.I.S. met 51 te k:oppen. Zondag
krijgen ze 't sterke Smakt op
bezoek. Dit kan een zeer spannende
ontmoeting worden. Wanneer deze
wedstrijd gewonnen wordt staan ze
er schitterend voor, doch er moet
met meer tempo gespeeld worden
dan verleden Zondag. Aanvang 12.15
Om 4 uur volgt de beslissings
wedstrijd om het jeugdkampioen
schap tusschen de Valk-junioren
en Oostrum. De winnaar van dezen
werdstrijd is kampioen.
Het bestuur van Serv. stelt voor
den winnaar een nieuwe voetbal ter
beschikking. De toegangskaarten
van de wedstrijd Servatius-Boxmeer
zgn niet geldig voor deze wedstrgd.
Kring Horst-Venray.
JEUGDCOMPETITIE.
Programma 24 October.
Afd. A.
Beslissingswedstrijd D.E,V.—Wans-
sum half 4. Terrein Excelsior.
Scheidsrechter J. Linders.
Afd. B.
Tweede beslissingswedstrijd de Valk
Oostrum kwart voor 4. Terrein
St. Servatius.
Scheidsrechter A. H. Theeuwen.
Is deze wedstrijd na verlenging
nog gelijk dan beslissen de corners.
Programma 31 October.
Ysselsteynde Valk B.
VALK-REVUE.
Dc Valk wint van Dcurne.
De Valk 1 won met flinke cijfers
van D.O.S. en wij gelooven dat de
roodzwarten dit seizoen weer het
traditioneele woordje meespreken.
De Valk 2 kan haar goeden vorm
niet te pakken krijgen. In Araerica
sneuvelden zg voor de derde maal.
De cijfers 52 waren wel iets ge
flatteerd voor de Americanen.
De Valk 3 betraden het pad der
overwinningen. Met 41 werd Merse-
lona geslagen.
Morgen wordt het een drukke dag
voor de Valk. De Valk 1 staat voor
de moeilijke taak Kolping 2 in Hel
mond te bekampen. Om den goeden
koers te behouden, zal er flink aan
gepakt moeten wordeD. Een kleine
zege voor de Venrayers zit er wel
in. Maar dan ook aanpakken en
volhouden jongens
De Valk 2 speelt thuis tegen Oirlo.
De jongens uit Oirlo stevenen recht
op 't kampioenschap aan. Zal de
Valk 2 een klink in de kabel leggen
voor de D.I.S.-ers
D.I.S. 2De Valk 3 kan voor de
roofvogels twee punten opleveren.
Ook bij de Valk 4Oostrum 2
geven we de thuisclub de meeste
kans.
De grootste belangstelling vestigt
natuurlijk de Valk A op zich, die
voor den tweede maal den beslis
singswedstrijd speelt tegen de
Oostrum-juniores, om het kampioen
schap der jeugdcompetitie. Ook dit
maal zal het er geducht spannen.
De meest gelukkige zal den hoogsten
titel wel in de wacht sleepen. Deze
wedstrgd wordt op 't Servatius-terrein
gespeeld en begint om 4 uur. Entrée
10 ct.
Evenals de voige maal zeggen -.ve:
Valkjes, doe je best
Op Zondag 31 October speelt de
Valk I thuis tegen Eli 1 uit Lieshout.
VictoriaYsselsteyn.
Morgen Zondag opent Victoria het
voetbalseizoen met een uitwedstrijd
contra Brughusia. De opstelling is
als volgt
W. Arts
H. Gooren. A. Basten
J. Cox, H. v. Ass, J. Bus
Weijmans, Winnen, Janssen, Swinkels
Hellegers
Vertrek per autobus 12 uur precies
De Victoria-reserves spelen om 4
uur tegen Valk B Venray.
YSSELSTEIN. Uitslag van het
op de doelen van „Ons Genoegen"
gehouden hazenconcours: le prijs
prijs J. Arts, Merselo, 23 p.; 2e prijs J.
Heijnen, Oostrum, 23 p.; 3e prijs B.
Camps, Ysselstein, 4 rozen; 4e prijs
C. Thijssen, Oirlo, 5 vieren; 5e prijs
M. Keijzers, Ysselstein, 4 drieën; 6e
prijs M. Cremers, Oostrum, 3 tweeën;
7e prgs M. Camps, Oostrum, 3 eenen.
OIRLO. Naar wij vernemen heb
ben de handboogschutterij „Willem
Teil", en de R.K.V.V. D.I.S. besloten,
dit jaar gezamelgk een tconeelavond
te houden, en wel op 26 en 27 Dec.
e.k. Te meer doet ons dit genoegen
daar wjj van bevoegde zijde verna
men, dat spelers die 20 jaar geleden
zoo'n groot succes oogsten op het
tooneel, thans weer van de partij
zullen zgn.
Om het nu niet met tooneelavonden
te overdrijven heeft de fanfare „Ons
Genoegen" in haar jongste vergade
ring besloten, om een filmavond te
geven, en wel op 7 Nov. e.k. Wij
hopen dan ook van harte dat alle
avonden, de zaal goed bezet zal zgn.
OVERLOON. Vrijdagavond ver
gaderde in café K. Tiesen alhier de
S. V. S.S.S. onder leiding van J. v.d.
Zanden. Penningmeester A. Vloet
bracht financieel verslag uit, wat
sloot met een voordeelig saldo van
ruim f 60.'
Werd besloten dat het bestuur in
het vervolg de elftallen zal samen
stellen met medewerking van beide
aanvoerders. Voor het eerste elftal
werd aangewezen H. v. Daal. Voor
aanneming van vreemde spelers zal
in het vervolg door de leden worden
gestemd.