DERDE BLAD VAN PEEL EN MAAS ec l0f^Zc Sn foto**- De Gruyter's Ons weekpraatje. K wandel SPecU\aaS Van de Sport velden. Zaterdag 23 October 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 43 De kunst om oud te worden en te zijn. In de memoires van een Fran- schen seigneur, die volgens zijn geboorte en positie rijkelijk van het leven geprofiteerd had, las ik dezer dagen deze hartgrondige verzuchting: „Oud worden is een trieste geschiedenis. Er moest eigenlijk een andere methode op gevonden worden. Men moest geboren worden op negentigja rigen leeftijd en van dezen ter mijn af aldoor maar jong worden en eindigen met een pop te spelen en sterven als een zuigeling, zonder dat men het merkt." Zooveel dus als een film, die terugdraait, wat altijd een be lachelijke geschiedenis wordt. 't Is een beetje egocentrisch gedacht, de man kan toch deze sensatie beleven, als God hem nog langer het leven laat en hij kans beloopt om kindsch te worden. Menschen, als dezen Franschen seigneur, hebben het leven wel zeer slecht verstaan, vroege kin dersterfte is altijd als een ramp beschouwd, een hooge ouderdom daarentegen als een zegen en genade. Als wij als grijsaards geboren werden om als zuige lingen te sterven, zouden wij 't schoonste missen, wat het leven ons geven kan, wijsheid en er varing. „Want lange levensdagen, zegt de H. Schrift, zijn de lakken der wijsheid en de kroon des grijs aards is veel ondervinding". Bij de ouden is wijsheid en bij bedaagde menschen voorzich tigheid. 't ls daarom, dat in het Ro- meinsche rijk de hoogste belan gen van den staat het veiligst lagen in de handen van den senaat, den raad der senatoren en dat in Griekenland de leiding berustte bij de ouderlingen. Een wijsheid, die ook in onze dagen nog niet wordt losgelaten als wij zien hoe ook in Frank rijk een senaat nog toezicht oefent en remmend werkt op de avontuurlijke neigingen van nog jeugdige, overmoedige en on ervaren parlementariërs. In het oude Testament liet Jehova de aartsvaders een eeuwenouder. leeftijd bereiken, opdat wet en overlevering zouden gehandhaafd blijven. 'tls een eigenaardig verschijnsel dat wij allen vreezen om oud te worden en dat wij 't allen toch zoo gaarne worden. Op niets is een mensch zoo trotsch als op zijn ouderdom. In gezelschap of bij een toevallige ontmoeting wegen zij 't liefst tegen elkaar in jaren. En toch niemand, zegt men wordt oud voor zijn tijd, maar 't liefst wil men dien tijd toch zooveel mogelijk verschuiven. Vrouwen vooral willen onder dit opzicht gaarne valsch spelen en 't oud woiden liefst zoo lang mogelijk camoufleeren. En toch is een waardig gedragen ouder dom 'n aantrekkelijke schoonheid ook voor de vrouw, dan een levend graf, bepleisterd met schoonheidsmiddelen. Niemand wordt oud voor zijn tijd, maar de tijd gaat ook onder dit op zicht verrassend snel. Het leven is als een scheur kalender, voordat men het zich goed bewust is, hangt de maand December al voor onze verwon derde oogen. En op een goeden dag zetten ze tot je v erwondering in de krant, dat je zestig jaar bent geworden en dat ge dus den drempel van den ouderdom hebt overschreden. Men komt tot de ontdekking, dat ge eigenlijk oud geworden zijt in volle jeugd. Ook dat stemt tot tevredenheid en berusting, want als ge niet jong wilt sterven, blijft er niets anders over dan oud te worden en den ouderdom dankbaar te aanvaarden. Ik krijg maandelijks toegezon den een tijdschrift van levensver zekering, waarin ik nu al jaren lang lees artikelen over de kunst om oud te worden. Eerlijk bekend, ik vind 't heele- maal geen kunst, 't gaat vanzelf als men maar zorgt, om 'n auto uit den weg te gaan. Als ik dan verder de recepten moest na leven, die daar gegeven worden, dan eerst zou het leven mij on behaaglijk worden. Als men oud wordt, dan voelt men zich eerst recht op zijn ge mak, men loopt geen groot risico meer, veel kan je niet meer ge beuren. I Zelfs hebt ge geen reden om jaloersch te zijn op de jeugd, want wat zij nu geniet, hebben wij op onze beurt rijkelijk gehad en waar de jeugd niet op kan bogen, bezitten wij steeds in groeiende mate, ervaring en wijs heid. Alleen wij moeten onzen ou derdom leeren waardeeren en er iets schoons van weten te maken zoodat onze ouderdom ook door anderen op waarde wordt ge schat. Ook den ouderdom in stijl beleven. „Voor een grijs hoofd zult ge opstaan" leert ons de H. Schrift en „eeren het aangezicht der ouden." Wij kennen hier te lande een genootschap „Hendrik de Keyzer" dat zich ten doel stelt mooie oude huizen voor verval te be houden en deze als een voorbeeld van bouw voor het nages'acht te bewaren. Zoo moet het ook met ons oude menschen gaan, wij moeten ons in onze omgeving en kring bemind en geliefd maken, zoodat ook de jongeren ons nog lang en gaarne in hun midden behou den en bewaren. Dat wij door hen geëerbiedigd worden om onzen levensstijl. In een veelgelezen Vlaamsch boekje van voor den oorlog, dat heette „van Son zaliger, geschre ven door hem zelf," schrijft deze van Son, dat hij gestorven was en gekist werd en toen de deksel reeds was toegeschroefd, hij een dringend kloppen hoorde en een klagende stem van een, die tege lijk met hem begraven wilde worden, omdat deze de trouwe makker was geweest van zijn leven en hem steeds op zijn levenspad had vergezeld. En deze makker was van Son's schaduw. Toch beteekent onze schaduw niets in ons leven, in zooverre althans dat wij geen schaduw geworpen hebben op een ander mans leven. Maar wat ons wel vergezelt en begeleidt in onzen ouderdom daf is de onverbiddelijke getuige van ons leven zelf, een getuige, die aldoor luider spreken gaat, naar gelang wij ouder worden. En als deze getuige ons niets te verwijten en te beschuldigen heeft, dan kunnen wij naar waar de van onzen ouderdom genieten en gelukkig zijn. (De Msb.) ESPERANTO. Een liefhebberij als „postzegels verzamelen V* Zeg me, wie er tegen zijn en ik zal u aanduiden wat espe ranto is. Ik ben géén esperantist, maar ik wil het esperanto verdedigen. De propaganda voor deze wereld hulptaal wordt den laatsten tgd in ons land op zeer intensieve wijze gevoerd en het esperantisten-leger groeit dan ook met den dag. Het wordt reeds onderwezen in een be trekkelijk groot aantal scholen, de arbeidsbeweging dient haar taak middels het esperanto, een steeds grooter wordend deel van het inter nationale toerisme wordt door de kennis van het esperanto gedragen, er wordt politiek bedreven in espe ranto en ook de handel profiteert thans in niet onbeteekende mate van dé voordeelen eener wereldhulp taal. Dat zijn feiten, welke niet ver vallen, wanneer er vooroordeel de oogen voor sluit. De Nederlandsche esperantisten hebben onlangs op een uitzonderlijke wijze de aandacht op hun streven gevestigd, n.l. door de verzending van een adres aan de verschillende gemeentebesturen van ons land, in houdende een verzoek om van over heidswege de instelling van esperanto- cursussen te bevorderen, dan wel voor de inrichting van zulke cursus sen te bevorderen, dan wel voor de inrichting van zulke cursussen door anderen, gemeentelijke lokaliteiten ter beschikking te stellen, Een direct effect van beteekenis zullen deze adressen wel niet hebben gehad, maar ze hebben tenminste ten gevolge gehad, dat het nut van esperanto door velen weer eens werd overdacht en besproken. Die over denking leidde er ongetwijfeld vaak toe, dat men „er toch wel iets goeds"' in opmerkte. In een bepaalde gemeente echter sprak 'n raadslid, directeur van een groot bedrijf en een wereldbereisd man, zich vierkant uit tegen het esperanto. De motieven, welke hg voor zijn oordeel aanvoerde, zijn op zich zelf wel niet van zooveel be teekenis, maar ze beteekendeD voor mg „de" formuleering der bezwaren, welke ook anderen vaak onuit gesproken tegen het esperanto laten gelden. En daarom komt het me toch wel nuttig voor om die motieven hier eens nader onder de loupe te nemen. Ze komen neer op de volgende stellingen le. Esperanto is niets anders, althans niet méér, dan een onschul dige liefhebberij als het postzegels- verzamelen. 2e. Op mgn reizen heeft men mij nog nimmer in het esperanto aangesprokenik heb ook zelf nooit de behoefte aan kennis dier wereld- hulptaal gevoeldwij krijgen „bij ons op de zaak" ook nimmer brieven in het esperanto, noch uit Finland, noch uit Zweden, noch.... enz. 3e. Een „levende" taal als het i Engelsch wordt door veel meerderen gekend dan het esperanto. Met het Engelsch kan men overal terecht, zoodat het doel, dat de esperantisten zich st llen, reeds is bereikt. Aan deze laatste bewering voegde een ander lid van den bovenbedoel den raad de gedachte toeeen taal is onverbrekelijk verbonden aan een volk en daarom zal een internatio nale taal nimmer „levend" kunnen zijn, zijn bestaan niet kunnen vestigen laat staan behouden. Het- maakt in de „eigen" om geving van den spreker natuurlijk indiuk, wanneer deze zegt: op al mijn buiienlaudsche reizen heb ik nooit iets nuttigs opgemerkt van het esperanto. Buiten dien eigen kring echter heeft een dergelijk „argument" geen waarde meer. Er zrjn menschen, die méér reisden en tot een geheel tegenovergestelde conclusie komen. De vraag is wat is het doel van die reizen Welk is het milieu, waarin ge verkeert Hoe zwaar weegt ds portemonnaie? Wat voert ge in uw geestelijken koffer aan talenkennis mee Ik zei hiervoren reeds, dat ik géén esperantist ben. Ilc heb voorheen heel veel in het buitenland vertoefd en kou me er aard g „redden" met m'n talenkennis. In die omstandig heden komt men er niet zoo gauw toe om óók nog het esperanto te gaan leeren. Ik ben daar wel eens oogenblikje aan bezig geweest, maar bij dit begin is de uitvoering van mijn voornemen gebleven, daar mijn werkkring te veel arbeid op zich zelf vroeg en me te veel gees telijke inspanning kostte dan dat zulke nieuwe studie een ontspanning voor me zou kunnen beteekenen. Dat ik me in het buitenland des noods wel kan redden, is voor mij echter nimmer een beletsel geweest om het nut van esperanto te erken nen. Het is voor een rijken knaap, als hij in de sociëteit aan de bitter tafel zit, wel gemakkelijk om te verkondigen, dat 'n arbeider geen nood hoeft te hebben, als-ie maar wil „wèrreken Zoo is het ook voor iemand met talenkennis gemakkelijk om als conclusie uit zijn eigen levens ervaring de stelling ten beste te geven, dat men met Engelsch, als je dat maar leeren* wilt, overal terecht kunt. Dat laatste is natuurlijk op zich zelf evenzeer onjuist. Er zullen tegen de algemeene internationale ver breiding van een lévende taal altijd nationale bezwaren blijven bestaan, de idee van een waarlijk inter nationale verbreiding van een taal, kan daarom alleen door de propa ganda voor een a-nationale taal worden verwezenlijkt. Maar vóóralde levende talen, óók het Engelsch, zijn gebonden aan een veel te moeilijke grammatica, dan dat ze ooit internationaal zouden kunnen worden geleerd en gesproken. Tenzij men het steenkolen-Engelsch als een wereldtaal zou willen aan vaarden. Als men ziet, hoe moeilijk, zoo niet onmogelijk, het voor de massa is, om de eigen taal in behoorlijken vorm te schrijven en te spreken, dan moet men toegeven, dat het voor deze massa onmogelijk is om een tweede taal op een voor de practijk voldoende wijze te leeren. Tenzij voor dat internationale gebruik een taal wordt geschapen, welke door den eenvoud van haar vormen gemeengoed kan worden. Zulke taal is het esperanto. Haar te leeren is voor het oogen- blik althans nog in hoofdzaak liefhebberij, maar dan toch eene, welke ver boven het verzamelen van postzegels uitgaat. De kennis van het esperanto ontsluit de wereld voor hen, die materieel niet in staat waren om een gedegen ontwikkeling te bekostigen of de daartoe benoodigde geestelijke geschiktheid misten. Dui zenden lezen internationale tijd schriften in het esperanto of cor- reespondeeren met esperantisten uit vreemde landen. Duizenden profl- teeren ook practisch van de Kennis der wereldhulptaal. Als een industrieel met een goed gevulde portefeuille in zrjn zak en de kennis der moderne talen in zgn hoofd, op reis gaat, dan zal niemand hem in het esperanto aanspreken en hij zal zich zelf steeds van zijn En gelsch, Fransch of Duitsch bedienen. In de kringen, waarin hij op reis verkeert, zal hij aan deze kennis ruim voldoende hebben. Maar de kleine maD, die in Duitsch- land reist of werk beKomt in Zwe den, Finland of b.v. Spanje, zal met zgn Engelsch niets uitrichten tus- schen zgn mede-arbeiders, noch er mee worden verstaan in het logement, waarin hij 'n onderdak zoekt. Ook met esperanto ik geef dat aan stonds toe komt hg dan niet klaar. Maar dat pleit niet tegen deze hulp taal, maar het pleit voor de nood zaak om de gepropaganda voor het esperanto intensiever te voeren. Esperantisten echter kunnen zich thans reeds internationaal behelpen. Overal hebben ze hun clubs of cor respondentschappen. Waar ze ook heengaan overal vinden ze de adres sen, waar men ze helpt, de bereid heid betoont om ze te begeleiden en inlichtingen te verschaffen. Het groene speldje leidt bovendien ook dikwijls tot incidenteele kennisma kingen. Vele tijdschriften zijnin het esperan to gesteld, de Spaansche Valeccia- regeering tracht reeds meanden achtereen door een intensief werken den voorlichtingsdienst de openbare wereldopinie voor haar zaak te winnen. Kennis van het esperanto zal binnen afzienbaren tijd noodig zijn, juist voor intelleetueelen, om de beschikking te hebben over het volledige arsenaal van de wetenschap, d.i. van kunst, godsdienst, politiek, techniek, enz. enz. Vergeten we vooral ook niet, dat de propaganda voor het gebruik van een wereldhulptaal vooral een ideële beteekenis heeft. Het is helaas maar Al te waar, dat de talen zijn vei bon den aan de volkeren en dikwijls wor den misbruikt om de volkeren van elkaar vervreemd te houden. Een wereldhulptaal kan de volkeren tot elkaar brengen en tal van vooioor- deelen wegnemen, aldus den wereld vrede bevorderend. Daarbij uitgaande van de gedachte aan een zekere zegswijze, wil ik hier de stelling verkondigen: zeg me, wie de bestrijders van het gebiuik van een wereldhulptaal zgn en ik zal u zeggen wat de waarde van hel es peranlo is. Welnu. de huidige machthebbers in Duitschland verbieden de propa- panda voor het esperanto, verbieden de esperantistenorganisaiiei, verbie den de esperanto-cursussen. De Nazi-autoriteiten beseffen het, hoe groot en machtig het internationale geweten zal zijn, als het een stem wordt gegeven om zich te uiten. Zij beseffen, hoe een volk nooit ten strgde zal kunnen worden gewekt tegen een ander volk, dat het door een gemakkelijk en nauw contact heeft leeren kennen en waardeeren. Waarlijk, niet alléén, omdat de grondlegger van het esperanto de Jood Zamenhof was, is het esperan to in Duitschland gevonnist. Het is in het belang van de volkeren- verbroedering en daarmee in het be lang van den wereldvrede, als we het internationale handels- encultureele verkeer, het internationale toerisme mede, bevorderen door de propaganda voor het esperanto. Daarom is het zoo gewenscht, dat alle groote handelsondernemingen in navolging van velen, die op dat gebied voorgingen hun briefpapier niet alleen voorzien van hoofden, welke aanduiden, dat in het Fransch, Duitsch en Engelsch kan worden gecorrespondeerd, maar tevens van een hoofd in het esperanto. Dan kunnen ze op den duur ook brieven, in die taal gesteld, verwachten. 1p0nd JecMs30cto V°°d Prima Mijnheer de Voorzitter. Onder bovengenoemde titel schrijft Quaeritur in de Morgen: Laatst, op een schoonen Zondag middag, was ik ergens op bezoek, I waar een groot aantal menschen in een benijdenswaardig milieu hun dagen doorbrengen. Ze wonen in groote, mooie huizen, met velen bg elkaar, en elk huis heeft een eigen tuin met een kleurenweelde van bloemen. Overal rond de tuinen en huizen staan hooggegroeide boomen en de lucht is er zoo frisch en zuiver als in het paradijs. De verschillende huizen zijn verbonden door glazen gangen. Deze gangen doen feitelijk dienst als kassenbeneden loopt er aan beide kanten een breede strook mooie bloemen en boven hangen ze vol druiven. Het is op zich zelf al een genot door zoo'n gang te loopen. De breede corridors langs de huizen zelf zijn door een van de bewoners beschilderd met tafereelen uit de natuuren in de kamers vindt men allerlei gebruiksvoorwerpen, door andere bewoners zelf gemaakt. Er heerschte vredige rust in dit milieu. Het lijkt een ideaal oord voor overwerkte menschen om tot rust te komen en nieuwe levens kracht op te doen. Er is een groot sportterrein bg en het geheel ligt iets afzijdig van den weg en wordt door geen verkeers- of ander lawaai verstoord. De menschen, die voor de bewoners zorgen zijn kalme, evenwichtige personen, met een vriendelijken glimlach op het gelaat. Een oord van renteniers, vermoedt U Een herstellingsoord Een rust oord Een gesticht voor ouden van dagen Och neen, een krankzin nigengesticht. Niet meer of minder dan dat. Met zevenhonderd drie ea tachtig patiënten, oud en jong... Zoodat je Onzen Lieven Heer toch maar dankbaar bent, dat je in de jacht en de drukte van het sloopen- de leven mag big ven en niet de weldoende rust behoeft te ondergaan van dit mooie millieu, dat zoo wel dadig aandoet als je er voor een uurtje in komt.... Alle copie hierop betrekking hebben de, moet Donderd. vóór 1 uur in ons bezit zijn. SERVATIUS-OMROEP 't Is toch merkwaardig, hoe vrouwe fortuna Servatius den laatsten tgd in den steek laat. Vooral in den wedstrijd tegen Gennep was het voor ieder onbevooroordeelden toeschou wer opmerkelijk, hoe deze booze dame als het ware een verbond gesloten had met de thuisclub en het Vitesse- doel hermetisch sloot. Zelfs de meest verwoede Vitesse-supporter gaf vol mondig toe, dat Serv. minstens één puntje verdiend had. 't Zat Serv. dan ook in dezen wedstrijd absoluut niet mee. Minstens drie vierde van den wed strijd werd het doel der tegenpartij als 't ware belegerd. Toen Vitesse een zeer gelukkig dóelpunt gescoord had, trok het geheele elftal zich terug in de verdediging en was er voor Serv. geen doorkomen meer aan. De thuisclub verdedigde haar voorsprong als een kostbaar bezit, hetgeen hun ook gelukte. De achter hoede van Serv. was weer prima. De middenlinie, waarin Wientjens weder om debuteerde schonk eenieder ver trouwen. De voorhoede was er nog niet in. Het beslissend eindschot ont brak, de kunst om doelpunten te ma ken verstaan ze nog niet ten volle. Zondag krijgen we den titanen wedstrijd van 't seizoen Servatius ontvangt Boxmeer, de meest op den voorgrond tredende club, in deze afdeeling, met als uitblinkers Massy en Janssen, beiden ex-Roermond. We hopen maar, dat de Serv.-voorhoede beter op dreef zal zijn. Deze zal wel een kleine wijziging moeten onder gaan, aangezien Peeters op de zieken lijst staat. Gezien de uitslagen van Boxmeer is er geen gevaar, dat deze club onderschat zal worden. Mocht het Serv. gelukken deze wedstrijd te winnen, dan is er nog alles mo gelijk, aangezien de kop-clubs elkan der nog twee keer ontmoeten. Het zal wel weer een invasie worden van Boxmeer-supporters, om hun favorieten aan te moedigen. Scheidsrechter is de heer Elias uit Venlo. Serv. 2 had meer moeite met Oostrum, dan wel gedacht werd doch deze club heeft dit jaar een zeer goed elftal, dat haar weg wel zal vinden. De thuisclub won tenslotte met 31. Zondag moeten deze reserves naar Brughusia, waarvan een paar weken geleden met 101 gewonnen werd. Wanneer Serv. zijn tegenstanders niet onderschat en rekening houdt met het zeer effectvolle terrein, zullen beide winstpunten wel mee naar Venray komen. Serv. 3 deed zeer goed werk door D.I.S. met 51 te k:oppen. Zondag krijgen ze 't sterke Smakt op bezoek. Dit kan een zeer spannende ontmoeting worden. Wanneer deze wedstrijd gewonnen wordt staan ze er schitterend voor, doch er moet met meer tempo gespeeld worden dan verleden Zondag. Aanvang 12.15 Om 4 uur volgt de beslissings wedstrijd om het jeugdkampioen schap tusschen de Valk-junioren en Oostrum. De winnaar van dezen werdstrijd is kampioen. Het bestuur van Serv. stelt voor den winnaar een nieuwe voetbal ter beschikking. De toegangskaarten van de wedstrijd Servatius-Boxmeer zgn niet geldig voor deze wedstrgd. Kring Horst-Venray. JEUGDCOMPETITIE. Programma 24 October. Afd. A. Beslissingswedstrijd D.E,V.—Wans- sum half 4. Terrein Excelsior. Scheidsrechter J. Linders. Afd. B. Tweede beslissingswedstrijd de Valk Oostrum kwart voor 4. Terrein St. Servatius. Scheidsrechter A. H. Theeuwen. Is deze wedstrijd na verlenging nog gelijk dan beslissen de corners. Programma 31 October. Ysselsteynde Valk B. VALK-REVUE. Dc Valk wint van Dcurne. De Valk 1 won met flinke cijfers van D.O.S. en wij gelooven dat de roodzwarten dit seizoen weer het traditioneele woordje meespreken. De Valk 2 kan haar goeden vorm niet te pakken krijgen. In Araerica sneuvelden zg voor de derde maal. De cijfers 52 waren wel iets ge flatteerd voor de Americanen. De Valk 3 betraden het pad der overwinningen. Met 41 werd Merse- lona geslagen. Morgen wordt het een drukke dag voor de Valk. De Valk 1 staat voor de moeilijke taak Kolping 2 in Hel mond te bekampen. Om den goeden koers te behouden, zal er flink aan gepakt moeten wordeD. Een kleine zege voor de Venrayers zit er wel in. Maar dan ook aanpakken en volhouden jongens De Valk 2 speelt thuis tegen Oirlo. De jongens uit Oirlo stevenen recht op 't kampioenschap aan. Zal de Valk 2 een klink in de kabel leggen voor de D.I.S.-ers D.I.S. 2De Valk 3 kan voor de roofvogels twee punten opleveren. Ook bij de Valk 4Oostrum 2 geven we de thuisclub de meeste kans. De grootste belangstelling vestigt natuurlijk de Valk A op zich, die voor den tweede maal den beslis singswedstrijd speelt tegen de Oostrum-juniores, om het kampioen schap der jeugdcompetitie. Ook dit maal zal het er geducht spannen. De meest gelukkige zal den hoogsten titel wel in de wacht sleepen. Deze wedstrgd wordt op 't Servatius-terrein gespeeld en begint om 4 uur. Entrée 10 ct. Evenals de voige maal zeggen -.ve: Valkjes, doe je best Op Zondag 31 October speelt de Valk I thuis tegen Eli 1 uit Lieshout. VictoriaYsselsteyn. Morgen Zondag opent Victoria het voetbalseizoen met een uitwedstrijd contra Brughusia. De opstelling is als volgt W. Arts H. Gooren. A. Basten J. Cox, H. v. Ass, J. Bus Weijmans, Winnen, Janssen, Swinkels Hellegers Vertrek per autobus 12 uur precies De Victoria-reserves spelen om 4 uur tegen Valk B Venray. YSSELSTEIN. Uitslag van het op de doelen van „Ons Genoegen" gehouden hazenconcours: le prijs prijs J. Arts, Merselo, 23 p.; 2e prijs J. Heijnen, Oostrum, 23 p.; 3e prijs B. Camps, Ysselstein, 4 rozen; 4e prijs C. Thijssen, Oirlo, 5 vieren; 5e prijs M. Keijzers, Ysselstein, 4 drieën; 6e prijs M. Cremers, Oostrum, 3 tweeën; 7e prgs M. Camps, Oostrum, 3 eenen. OIRLO. Naar wij vernemen heb ben de handboogschutterij „Willem Teil", en de R.K.V.V. D.I.S. besloten, dit jaar gezamelgk een tconeelavond te houden, en wel op 26 en 27 Dec. e.k. Te meer doet ons dit genoegen daar wjj van bevoegde zijde verna men, dat spelers die 20 jaar geleden zoo'n groot succes oogsten op het tooneel, thans weer van de partij zullen zgn. Om het nu niet met tooneelavonden te overdrijven heeft de fanfare „Ons Genoegen" in haar jongste vergade ring besloten, om een filmavond te geven, en wel op 7 Nov. e.k. Wij hopen dan ook van harte dat alle avonden, de zaal goed bezet zal zgn. OVERLOON. Vrijdagavond ver gaderde in café K. Tiesen alhier de S. V. S.S.S. onder leiding van J. v.d. Zanden. Penningmeester A. Vloet bracht financieel verslag uit, wat sloot met een voordeelig saldo van ruim f 60.' Werd besloten dat het bestuur in het vervolg de elftallen zal samen stellen met medewerking van beide aanvoerders. Voor het eerste elftal werd aangewezen H. v. Daal. Voor aanneming van vreemde spelers zal in het vervolg door de leden worden gestemd.

Peel en Maas | 1937 | | pagina 9