TWEEDE BLAD VA N PEEL EN MAAS FEUILLETON. Smeulend vuur. Hevige SN8JW0ND IN DEN VSNGER KLOOSTERBALSEM Zaterdag 14 Augustus 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 33 Moeilijkheden in de jonge Kerk. I!. Deze missioneering onder de Heidenen had ook weer haar eigen groote moeilijkheden Zeker hebben de overal verspreid wo nende Joden, gedeeltelijk bewust, gedeeltelijk onbewust, de groote vooroordeelen, die onder de Heidensche bevolking tegen 't Christendom gingen heerschen, voor 'n goed deel op hun reke ning. Om dit beter te begrijpen, moet men zich de situatie van het burgerlijk leven van die dagen eens voorstellen. In zeer vele, en zeker in meer belangrijke heidensche steden van 't Romeinsche wereldrijk woonden 'n massa Joden, meestal in één ot meer bepaalde volks wijken bijeen. Burgerlijk wisten ze zich 'n tamelijk zelfstandige rechtspositie te verwerven. Als handelslui en bankiers waren ze zeker menschen waar in de groote zakenwereld terdege reke ning mee te houden viel. Daarenboven hadden juist de Joden meermalen groote diensten bewezen aan de Romeinsche heerschers, die zich daarvoor ook dankbaar toonden en aan de Joden verschillende voorrechten toestonden. Zoo b.v. werd Julius Caesar bij een opstand in Egypte door Joodsche tusschenkomst gered. Daarom stond deze aan de Jodij toe 'n godsdienstige vereeniging te vormen, ofschoon hij alle andere nieuwere vrije vereenigin- gen verbood. En de Joden, die door hun talrijke spijswetten en hun sabbath-gebod ongeschikt waren voor Romeinschen krijgs dienst, verkregen ook vrijstelling van militairen dienst. Daarbij bleven ze steeds en overal, ook temidden van hun heidensche omgeving, zeer nauw met elkan der in contact. Niet slechts huwden ze onder elkander, maar ze kwamen ook geregeld samen in hun synago gen, waar op eiken Sabbath en Feestdag stukken uit de Wet van Mozes en de Proleten werden voorgelezen, die het bewustzijn van hun saamhoorigheid steeds sterk levendig hielden. Juist deze sterke samenhang der Joden, hun afscheiding van andere heidensche medeburgers, hun groote voorrechten, de rijk dom van velen hunner, de voor name postjes die zij wisten te bemachtigen zelfs in de stads besturen, zoodat ze zelfs mee te spreken kregen in de godsdien stige aangelegenheden van de heidensche bevolking, was 'n zeer begrijpelijke oorzaak van ontevredenheid en afkeer bij de Heidensche omgeving. Meermalen kwamen hieruit bloedige opstanden voorf. De Joodsche Sibylle zegt daarom zelf van de Joden„Ieder land en Oorspronkelijke Roman door B. VIELER, schrijver van Mattesen Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden. 16. Nauwelijks was men op de estancia eenigermate bekomen van de opwin ding over het plotseling overlijden der peettante, toen een brief van den ouden papa Delmotte uit Hol- tum het gemoed van den dokter in beroering kwam brengen. Alhoewel de brief door den ouden beer zelf geschreven was, bevatte hij toch de tijding van een ernstige ziekte, welke den nog steeds op de terugkeer van zijn zoon hopenden vader getroffen had Dit schrijven was voor den dokter een onafwijsbaar appél, de roepstem van een ten uiterste gebracht gemoed; al stond 't er niet woordelijk, toch K" t duidelijk lezen r sP°edig, talm geen oogen- blik, of...." Neen, de zoon zou nu niet langer talmen hij zag thans in, dat hij zijn goeden, ouden vader werkelijk teveel op den achtergrond geschoven had. £?rst bad deze moeten achterstaan bij de opkomende, in bloei toe nemende practijk, later bij de ver loving en het zich zoo schitterend aankondigende huwelijk. Als hij indertijd aan die gril van zijn verloofde gehoor gegeven en een huwelijksreis naar Europa onder iedere zee is vol van U, en ieder-1 een haat U om uw levenswijze." Allerlei kleineerende fabels deden de ronde over de afkomst der Joden. De bekende hekel dichter Juvenalis lacht met het land, „waar men den varkens zoo'n hoogen ouderdom gunt!" De sabbath-rust heette vriendelijk „luilakkerij". De Joden hadden niets bijgedragen tot de bescha ving Zij waren goddeloos en hadden geen eerbied voor goden en keizer, omdat men nooit goden beelden bij hen geëerd zag en zij geen deel namen aan de offers, zelfs niet aan die voor den keizer Zij zonderden zich zoo af, omdat ze er alleen maai op uit waren voor hun eigen belangen te zorgen Nu waren, zooals reeds gezegd, de eerste bekeerlingen, ook buiten Palestina, voor 'n groot deel uit het Jodendom. De Heidenen uit hun omgeving zagen zoo direct nog niet 't groote verschil tus- schen Christenen en Jodenze beschouwden de Christenen hoogstens als 'n aparte sekte in 't Jodendom. En werkelijk, althans voor 't uiterlijke, was de over eenkomst tusschen Christenen en Joden zeer sterk. De verwijten over weigering van goden- en keizervereering b.v. golden even goed voor de jonge Christenen, 't Noodlottig gevolg van een en ander was, dat de Christenen moesten deelen in de verachting, die de Heidenen voor de Joden gevoelden. De Joden, die 't Christendom vijandig gezind waren, gingen nu die minder gunstige publieke opinie tegenover 't Christendom nog uitbuiten om de nieuwe leer bij de Heidenen nog meer ver dacht te maken. Ze maakten de Heidenen erop attent, dat 't Christendom 'n geheel nieuwe leer was, die niets met't Joden dom te maken had Derhalve verdiende 't Christendom ook heelemaal niet die uitzonderings positie, die de Heidenen voor de Joden tenminste wilden toestaan Weldra liepen er over de Christenen allerhande praatjes ze zijn 'n licht-schuw-volkje ze zijn de domme volgelingen van 'n Jood, die onder den Romein schen landvoogd Pontius Pilatus als 'n misdadiger is gegeeseld en gekruisigd ze slachten en eten 'n kind ze zijn onzedig ze aanbidden 'n ezel, enz. enz. Hoe dwaas en oppervlakkig zulke praatjes ook waren, de groote massa slikte ze, en mins tens ontstond er in breede krin gen 'n minder gunstige en on sympathieke stemming tegenover 't Christendom. Niet alleen in venijnige spot schriften, maar ook in teekenin- gen werd het Christendom be lachelijk gemaakt. Men denkt bij deze spotprenten vanzelf reeds aan onze hedendaagsche geraffi neerde Bolsjewistische exempla ren, die Christus zoo gruwelijk onteeren, ieder weldenkend mensch stooten, en 'n Christen in z'n heiligste gevoelens kren ken nomen bad, zou zijn arme, goede vader niet nog verdere twaalf jaren verlangend naar de terugkeer van den geliefden zoon hebben moeten uitzien. Ook na de catastrophe met zijn vrouw had Alfred zeer goed een overtocht naar Holland kunnen maken vooral in den tijd toen hij zich nog niet door de nieuwe prac tijk in Cordoba eenigermate gebon den had en zich alleen ter verstrooing op de estancia had opgehouden. Dat alles schoot hem verwijtend door den geest en vervulde hem met een vast besluit du terstond op reis te gaan, Zonder zich verder te bedenken, gaf hij order dat alles den volgenden dag gereed moest zijn voor het vertrek. Soledad zou hem begeleiden met haar gouvernante. Hij telefoneerde met een r< is bureau te Buenos Aires en beste'de de noodige plaatsen op een boot, die iwee dagen later vandaar ver trekken zou. In den nacht na hun vertrek van het station te Cordoba kwamen zij in de hoofdstad han de volgende dag werd besteed tot het doen van eenige inkoopen en den daarop- volgenden voormiddag stoomde het schip reeds de La Plata rivier af naar zee. Vóór zijn vertrek had de dokter zijn vader per telegram kennis ge geven van zijn afreis en van den vermoedelijken datum zijneraankomst Wat er intusschen zooal gebeurd was. Het verblijf te Buenos Aires, hoe kort dan ook, en al het vreemde, Het succes van deze hartstoch telijke propaganda bleef niet uit. Langzaam kwamen de Heidenen, ock de z.g. ontwikkelden, meer en meer in opwinding. Nu im mers, zoo meende men, werd het volledig duidelijk, waar de groote staatsrampen vandaan kwamen. De oude goden waren 't Romein sche Rijk niet gunstig meer ge zind, want de reeds talrijke Christenen weigerden hun overal vereering en eerbied. De staat moest ingrijpen Uitgeroeid moest dat vreemde volkje 't Was meer dan tijd (Slot volgt). P. GALENUS, O.M.Cap. Gaat de loting verdwijnen De nieuwe leger-organisatie. Geen vrijstelling meer voor broederdienst. Zooals gemeld, is het te verwach ten, dat in de naaste toekomst het jaarlijksch contingent dienstplich tigen zal worden gebracht op 32.000 man. Naar de N. R. Crt. uit goed in gelichte bron zegt te vernemen, zal ook reeds in 1938 het contingent be langrijk uitkomen boven het tot heden toe normale van 19.500 man, in de wet op den dienstplicht genoemd. Ver schillende teekenen wijzen daarop, Een van die teekenen is het volgende: Zg, die van den Commissaris der Koningin bereids de mededeeling hadden gekregen dat zij wegens broederdienst voor goed waren vrg- gesteld van den militairen dienst, hebben thans (ingevolge de wet van 22 April 1937, Staatsblad 500) bericht ontvangen, dat de vrijstelling hun aangekondigd wegens broederdienst geacht wordt slechts voorloopig te zijn verleend. „Of", zoo luidt verder de Kennisgeving van bestemmingen inlijving, „deze vrijstelling later zal moeten worden ingetrokken, dan wel of zij zal overgaan in een vrijstelling voorgoed, zal afhangen van een be slissing, welke genomen zal worden, nadat een te wachten nadere wet zal zijn tot stand gekomen. Indien de vrijstelling wordt ingetrokken, zal u o.a voor eerste oefening moeten opkomen. Deze toevoeging aan genoemde kennisgeving duidt er op, dat bij nadere wet de voorloopige vrijstelling inderdaad zal worden ingetrokken. Anders ware de nadere wet ook wel totaal overbodig. Een aantal jongelieden van de lichting 1938, die er reeds rekening mee hadden gehouden niet te worden ingelijfd voor eerste oefening omdat ze wegens broederdienst waren vrij gesteld, zal dus zeker nader worden opgeroepen. Hoe groot dit aantal zal zgn, hangt van bepaalde omstandig heden af en wel voornamelijk van de vordering der voorbereidende maatregelen om zulk een belangrijk grooter contingent te kunnen legeren en oefeneD. «De hier bedoelde jonge mannen zullen hoogstwaarschijnlijk worden ingedeeld bij de tweede ploeg, die in Maart 1938 onder de wapenen komt. Een eenvoudige berekening wijst uit, dat met de nu gepubliceerde plannen voor oogen èn de loting èn de vrijstelling wegens broederdienst wel geheel kunnen verdwijnen. Thans is de toestand zoo, dat jaarlijks on geveer 75.000 jongelieden worden ingeschreven. Daarvan hebben aan spraak op broederdienst ongeveer 25 000 jonge mannen. Blijft 50.000. Het percentage der afgekeurden is ongeveer 40. Niet meer dan 30.000 jongelieden komen dus in aanmerking dat de kleine Soledad op de luxueus ingerichte zeeboot te zien kreeg, maakten een verbasterenden indruk op het licht ontvankelijke gemoed van het meisje. Ze had de wereldstad als onbewuste zuigeling verlaten en was later nooit meer daar terug geweest Het eenige wat ze v&n de wereld buiten de pampa gezien had, was de betrekkelijk kleine provincie stad Cordoba, die toen nog in de opkomst was welke haar echter toch reeds a's iets buitengewoons voorgekomen was. Gedurende den overtocht gaf de vader zich moeite zijn dochtertje eenige Hollandscbe volzinnen te leeren. waarmee ze den grootvader bij hun aankomst zou kunnen be groeten. Daar het meisje reeds vrij vloeiend Fransch sprak, zou zij echter gelegenheid hebben zich in die taal met den bonpapa te onderhouden. Als wc hem nog maar levend aantreffen Dat was de gedachte, welke den dokter onophoudelijk kwelde waaromtrent hij zich even wel tegenover zijn kind wijselijk niet uitliet, om het niet nu reeds te i bedroeven met die trouwens a'leszins .te vreezen moge'ijkheid. I Alhoewel m n niet mag verwachten dat er in een klein, afgelegen Maas- l dorpje veel groote gebeurtenissen plaats grijpen, toch was er, sedert wij er de laatste maal op de beug 1 baan in den Druiventros vertoefd hebben, 't een en ander voorgevallen, wat hier dient vermeld te worden. Het geloof van Sylvie, de oudste dochter van den ontvanger van Melle, dat ze toch niet met witte handschoenen begraven zou worden, had Haar niet bedrogen. Een goed geloof en een ziel van om voor de eerste oefening te wor den opgeroepen. Neemt men in aan- merkiDg, dat kostwinners, geestelij ken en enkele andere kleine groepen nog afvallen dan is duidelijk, dat de j vrijstelling wegens broederdienst in 1939 zeker niet meer zal kunnen worden verleend. De toestand wordt dan dus zoo, dat van het normale aantal inge schrevenen' van 75.000 man, die allen in aanmerking komen voor den ge wonen dienstplicht, bij even strenge keuring als thans 40 pet. of 30.000 man zullen worden afgekeurd. Er blijven dan nog 45.000 man over, d.i. nog 13.000 man meer dan het nieuwe contingent. Maar art. 27 van de dienstplichtwet zegt, dat het contin gent van 19 500 man zal worden ver meerderd met getal dergenen, die tot den gewonen dienstplicht opge roepen in een vorig door de Kroon aangewezen jaar in gebreke zijn gebleven, vrijgesteld, ontslagen, af gekeurd, enz. Het totaal aantal dezer uit elke iichting aldus verdwijnenden is eveneens niet gering, n.l. niet min der dan 30. Bij een lichting van 32.000 man ontloopt dat dus de 10.000 man niet veel. Er zou dan nog een speling zijn van een paar duizend man, doch daarin bevinden zich nog kostwin ners, geestelijken enz., de categorieën, waarop we hierboven ook reeds wezen. Het zou ons dus begrgpelijk voorkomen, indien, waarover ook werkelijk gedacht wordt, de loting totaal werd afgeschaft. Trouwens door een wat ruimer interprepatie van het begrip kostwinner zou de marge van enkele duizenden jonge mannen reeds dadelijk zeer sterk inkrimpen. Dat de loting bij het tegenwoor dige contingent reeds weiDig betee- kent, blijkt hieruit, dat dit jaar niet meer dan 574 jongelieden zijn vrij geloot. Ook aan hen is de mededee ling gedaan, dat zij slechts geacht worden voorloopig te zijn vrijgesteld van eerste oefening. De tragische en de vroolijke deserteur. Twee Fransche deserteurs hebben ongeveer op hetzelfde moment hun vrijheid herkregen, maar zelden zag men bij het begaan van eenzelfde feit een grootere tegenstelling. De geschiedenis van den eersten is tra gisch, die van den tweeden vroolijk, verhaalt de Tel. In 1916 kon een infanterist, die al sinds 1914 dapper meegevochten had en eenige malen gewond was, er niet toe komen, na een kort verlof, de ouderlijke boerderij, waar men zijn hulp noodig had, weer te verlaten voor het slagveld. Hij bleef enkele dagen te lang. Toen durfde hij zijn regiment Diet weer opzoeken. De gendarmes kwamen doch vonden niets. Daarop werd de zaak in de archieven gestopt, maar de infanterist, door vrees vervolgd, durfde zich niet meer buiten toonen en sloot zich op in een verborgen vertrek vaa de boer- derg. De oorlog eindigde en de jaren van vrijwillige gevangenschap ver streken. Er kwamen leege plaatsen in de boerderij. De vader stierf, de zusters en de vrouw van den deser teur. Alleen met zgn oude moeder bleef hij over. Dezer dagen was haar tijd gekomen. Op een nacht overleed zij. Bij het aanbreken van den dag ging de deserteur voor het eerst na 21 jaar weer naar buiten. Hg sloot de boerderij achter zich en liep naar de stad. Daar meldde hg zich bij de politie. „Ik ben deserteur, 21 jaar heb ik mg thuis verborgen gehouden", zei hij. „Nu heeft het geen doel meer, ieder een is dood." Gelaten wachtte hij zgn lot af. „Ga heen", zei de commissaris, u bent vrij man. Een amnestie heeft kurk blijven bovendrijven 't Was haar opgevallen. dat de bleuen brouwer Willem van Olmen uit Hulsbeek in den laatsten tijd zoo dikwijls door de Maasstraat te Holtum gekuierd kwam. Hulsbeek lag aan den anderen kant van de Maas en de brouwer leverde in Holtum geen bier. Die moest dus iets anders in 't vizier hebben. Misschien op den perds- handel. Kunde begriepen Alsof er aan den anderen oever der Maas niet pairden genoeg te keus en te keur waren Misschien op een vrouw u:tden leeftijd had hij er voor en z'n ouders waren allebei dood. Juffer Sylvie had nog zoo lomp niet geraden. De bleuen brouwer zocht een vrouw en hij had nog wel zijn oog laten vallen op Sylvie zelf. Nu en dan had hij haar bij de een of andere gelegenheid wel eens ter loops gesproken maar hij was te bleu om rechtstreeks aanzoek om haar hand te doen; zelfs te bleu om kwansuis met een flauw smoesje eens in 't Kaböfke te gaan buurten, zooals een handige vrijer 't 'm leveren zou. Maar, geen nood Een I verliefde jonge man verzint van alles. De brouwer stookte, wanneer hij in Holtum kwam, gewoonlijk in den Druiventros aan, waar hij dan met 1 allerlei draaierijen en omwegen met de Klaproos een boom begon op te j zetten over het vrijen. Dat was water op den molen van de leutige waar din, die over niets liever sprak dan over de vrijage en daarij haar (mijnen zoo geschikt wist aan te leggen, dat ze in hijjemeniegezien I wist uit welken hoek de wind waaide. I Den eersten keer dat de bleuen uw misdrijf opgeheven en tot zijn ontzetting vernam de man, verouderd in zijn lange gevangenisschap, dat hij nutteloos zijn zelfverkozen straf verlengd had en reeds jaren geleden vrrjelgk zijn schuilhoek had kunnen verlaten. De tweede deserteur was net 14 dagen in dienst, toen hij kans zag verlof te krijgen en vervolgens zijn enkel te verzwikken, waarop hij zijn commandant, volgens de voorschrif ten, een briefje schreef om toege laten te worden tot het hospitaal. De administratie boekte hem daar heen over, maar zond den jongeman geen antwoord en vergat hem daarna heelemaal. De jongeman dacht er niet over te prolesteeren. De enkel genas thuis ook heel goed en daarom vatte hij in afwachting van nadere berichten, die niet kwamen, zijn baantje weer op, werd werkloos, ti ok steun en leefde of er geen dienst plicht bestond. Ruim anderhalf jaar later ontdekte eindelijk iemand, dat er al dien tgd een milicien met een verstuikten enkel in het hospitaal moest liggen, hetgeen eenige verwon dering wekte. Na hem vergeefs in het hospitaal gezocht te hebbeD, vond men den jongen werklooze, die zich heelemaal niet verborgen hield, rustig thuis zitten. Hij ging meteen mee naar de provoost en werd voor den krggs- raad gebracht, die echter vond, dat de schuld bg de administratie lag en den jongeman vrijsprak. Het gevolg is, dat hij voor al die maanden niet als deserteur be schouwd kan worden, hetgeen dus uiteraard meebrengt, dat hg geacht wordt al dien tijd zijn dienstplicht te hebben vervuld. En aangezien met dat alles de twee jaren bijna omgegaan zijn, zal over enkele weken, na officieel zijn plicht tegen over het vaderland trouw vervuld te hebben, vroolijk kunnen afzwaaien. BLOEDT VERSCHRIKKELIJK Verband mei KLOOSTERBALSEM geneest de wond hl 24 uur mAla moeder van een ff root gezin, had" ik hel ongeluk mfl b(j 'l brood snijden een flinke Jaap In den wijsvinger te geven. Het bloedde verschrikkelijk. Een van m\jn kinderen bracht dadelUh den Kloosterbalsem, die in m(Jn hulsgezin met kinderen telkens van pas komt' Na een doekje jnet dezen geneeskrach- tigen balsem op mttn vinger te hebben gedaan, hield het bloeden dadelijk op en de hevige wond was tot mfjn verj I bazlng tn 24 uur geheel geheeld en1 AKKER .Af I'S *©m< 'ORIOlNEEl TER IN2AQ8 Gemeenteraad van Maashees-Overloon. Op Vrijdag 6 Augustus kwam de Raad dezer gemeente in voltallige zitting bijeen onder voorzitterschap van burgemeester A. Jans. De aanvragen om subsidie van de R. K. Militaire Vereeniging te Venlo en de R. K. Blindenzorg St. Antonius van Padua voor het dienstjaar 1938 worden aangehouden tot de vaststel ling der begrooting 1938. Aan M. E. Kockelkoren, hoofd de"r R. K. Bijz. Meisjesschool te Overloon, wordt op haar verzoek eervol ontslag verleend als lid van de commissie tot wering van schoolverzuim, zulks in verband met haar benoeming als hoofd der school te Waalwgk. In de ontstane vacature zal voorzien wor den als een nieuw hoofd aan de Meisjesschool te Overloon benoemd is. Ingekomen was een schrijven van wijlen H. Jacobs te Overloon, waarin deze verklaart te willen overgeven aan C. Schaminee te Holthees een perceel grond in de Biesplanken voor f 38.07 voor den nog resteerenden pachttgd van 3 jaar, en een schrijven van C. Schaminee waarin deze ver klaart te willen overnemen voor bovenvermelde tijd en prijs dat per ceel grond. De raad besluit hiertoe. AANVRAAG ART. 17 LANDAR- BEIDERSWET H. J. MULDER. Dit punt wordt in geheime ver gadering besproken. Na opening besluit de raad met 6 tegen 1 stem aan H. J. Mulder de benoodigde gelden beschikbaar te stellen voor het verkrijgen van een plaatsje inge volge de Landarbeiderswet. VERBETERING AAN DEN GEISTERSCHE WEG. De Geistersche weg behoeft drin gend en noodzakelijk verbetering. Limburg heeft reeds verbeterd, de gemeente moet aansluiten. De tijdis daar zeer voor geschikt, aangezien brouwer bij baar had zitten wauwelen over de jonge meisjes, had ze al zoon vermoeden gehad, dat hij op een vrouw uit was en ook al zoo wat geraden wie de uitverkorene was. Den tweeden keer was ze be slist zeker van haar zaak en op handige wijze hakte ze opeens de knoop doormidden, door den brou wer voor het fait accompli te stellen, dat zij zijn geheimste gedachten en begeerten geraden had. Jao, 'k kan niet anders zeggen, flapte ze plots eruit, alsof de brouwer haar al zijn verlangens in geuren en kleuren verteld en haar nu de vraag gesteld had, hoe zij o^er zijn uit verkorene dacht, ik kan niet anders zeggen, as da Sillevie van den ont venger en aarig, braof megje is en ze zal en goei huusvrouw zien veur ow. En ze zi^n der ok nie heele- maol zonder geld. 'k Geleuf as dat den alden fatsoenlik geld bezit. Hij hit et noei's ovver de balken gegojd en ze hebben ok en paar maol ge- errefd Hedde al is beej Sillevie op op den buis geklopt, brouwer. 'k Mein nie mit ow vingers, da begriepte wel. dat zeuj veuruurst te astrantig zien. mer ge wet wel wat ik mein op de kornzak slaon en meinen dfn ezel, mit verlof ge sproken van ow liefste. Niehje, da haaj 'k nog nie geperbiejrd 'k Durf nie goehd der op aaf te gaon. Ziedde, as 'k mer iemes haj. die heur goed kende en as die beur dan is aon den pols wou vuulen En onder de hoeven kiehken en ien den moe', net as beej den perdshandel, viel de Klaproos in de I rede. Man, ik heb die vlöj al lang „Geen goud zoo goed" ,jg Onovertroffen by brand-en snij wonden Ook ongeëvenaard als wrUfmiddel bJJ Rheumatiek, spit en pyniyke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten62V2 ct. en f 1.04 BON voor Inzenden in open couvert, GRATIS als drukwerk (V/2 ct.) aan MONSTER Handelmij.L.1. Akker, R'dam de Wegenbouw Utrecht aan de grens werkt. De N. V. Handel mij. heeft inge schreven voor f3650, de Wegenbouw Utrecht voor f 3185. Controle zal worden uitgeoefend door een tech nisch ambtenaar van de Rijkswater staat. Het werK wordt gegund aan de Wegenbouw Utrecht onder voor waarde, dat werkvolk uit de gemeente genomen zal worden. Voor de ver breeding der weg zal grond gekocht worden van Ern, Cremers voor f 20 per are. De weg zal verbeterd worden tot de Geistersche grens. In verband hiermede zal een leening worden aangegaan van f 3250 a 33pet. af te lossen in 20 jaar. Bruijsten vraagt of de provincie geen subsidie geeft. De voorzitter zegt, dat er geen kans is dat de provincie dat zal doen. Bg stemming is alleen Bruijs ten er tegen. In verband met de centrale werk verschaffing te St. Anthonis en de particuliere werkverschaffing J. H. Deenen, wordt de begrooting ver hoogd met respectievelijk f 2000 en f 1040. Met ingang van 1 Mei 1937 wordt L. Jacobs, Overloon, aangesteld als wegwerker tegen een salaris van f 650.—. Een stuk jacht in het Holtheesche Broek en de Vennen wordt verpacht voor den tijd van 2 jaar aan Baron Weichs de Wenne tegen f 10 per jaar. Alb. Hendriks uit Overloon wil grond pachten tegen f 20 per are by Wed. Deenen en Appelhof. De raad besluit hiertoe in principe, doch B. en W. zullen eerst met Hendriks nog besprekingen voeren. Fransen heeft klachten ontvangen, dat er sedert langen tijd geen boter voor de werkloozen voorradig is ge weest. De voorzitter zegt, dat de schuld niet bij de gemeente is. De boter was vroeg genoeg aangevraagd, doch in de verzending schijnt enkele malen vertraging te zijn gekomen. Bruijsten zou graag zien, dat de lijkweg in orde werd gemaakt, aan gezien er klachten zijn gerezen over de verbetering van dien weg. De voorzitter zegt verbetering toe. Iets over het Poolsch boerenvolk. Er zijn twee deelen in Polen. Het deel dat vroeger tot Duitschland behoorde, het meestal vlakke land, bezit groote boerderijen en heeren goederen en waar de landbouw zeer gemoderniseerd is en met den land bouw ook, wat niet altgd een wel daad is, de gebruiken en de manier heuren hoesten 'k heb ow ien de smiezen. Geej wilt meej als makelaar gebruuken, zoveul as roskammet. Nou, ik zal 't is perbieren, want geej ziet toch nen goejen klaos en en Sillevie is en best megje, dat nen goejen mins verdient. Bliefde geej mer stillekes hier zitten, dan zal ik m:en vuulhorens wel is uu'stèken. Eerst streek ze haar boezelaar glad, toen ging ze naar de keuken, waar ze een klepmsndje te pakken kreeg en daarmee begaf ze zich op straateerst over het kleine markt veld, dan door de Kerkstraat en zoo 1 ac' terom weer naar de Maasstraat, den hoek omslaande bij het huis van 1 den ontvanger. j Sylvie en de beide zusters zaten als naar gewoonte in bet Kaböfke aan het venster. De Klaproos groette de dames heel vriendelijk, maar ging voorbij echter niet ver. Opeens kwam ze terug op haar schreden en sprak van buiten door het venster tot de dames. Goejen dag. damesSillevie, daor viel me net ien, dat geej meej en plezier kost doen. as geej efkes mitkommen wilt. 'k Mot roien neej gordijnen ophangen en 'k zie bang asdat ik alliebn daor nie goed meej terecht kan. Geej wet béter as ik. hoe die aan de .kanten rootten opge nomen werren.

Peel en Maas | 1937 | | pagina 7