TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS
mrnmssm
FEUILLETON.
Smeulend vuur.
nare Hoofdpijn
Zaterdag 31 Juli 1937
Acht en vijftigste Jaargang No 31
Het tuchtrecht van
den onderwijzer.
In den Iaatsten tijd moet aan
't vraagstuk van de tuchteloos
heid der jeugd bijzondere aan
dacht worden besteed, omdat het
aantal klachten over onhandel
bare leerlingen sterk toeneemt.
Het vraagstuk van het tucht
recht van den onderwijzer is
daardoor in het brandpunt der
belangstelling komen te staan.
We kunnen ons dat begrijpen en
toch is het jammer, dat het zoo
ver komen moest.
Men beweert wel eens, dat een
ongeschreven recht sterker is
dan het geschreven recht en het
is zeer de vraag of de omschrij
ving van het tuchtrecht van den
onderwijzer in het algemeen zijn
positie sterker zal maken
Tot op heden werd vrijwel
unaniem het recht van den onder
wijzer om tuchtmaatregelen toe
te passen, erkend en in de enkele
gevallen, dat men zich daaraan
niet wenschte te onderwerpen,
kon door het optreden van het
gemeentebestuur of schoolbestuur
meermalen in samenwerking met
het Rijksschooltoezicht, een be
vredigende oplossing worden
verkregen.'
Het schijnt echter, dat er
tegenwoordig ouders zijn, die
het recht van den onderwijzer,
om in eigen school of in eigen
klas de goede orde te handhaven
cn daartoe desnoods ook tucht
maatregelen te gebruiken, niet
meer erkennen en indien dat in
derdaad het geval is, moet aan
't recht van den onderwijzer na
drukkelijk worden vastgehouden,
tegenover allen, die dat zouden
willen ontkennen.
Wij mogen van het onderwij
zend personeel vragen, dat 't
„met gepaste middelen" in de
school een goede orde handhaaft,
maar van leerlingen en ouders
niet minder, dat zij het recht er
kennen, dat de onderwijzer ook
die middelen gebruikt, ook dan,
wanneer een straf moet worden
opgelegd, die aan de eischen
van recht en billijkheid voldoen.
Hier moeten de school en de
onderwijzer verdedigd worden
tegenover allen, die den gang
van het onderwijs zouden willen
verstoren, door zich niet te on
derwerpen aan de algemeene
maatregelen van orde, die nu
eenmaal in de schoolgemeenschap
en trouwens overal elders
niet kunnen worden gemist.
Op enkele feiten, die ter ken
nis van de bevoegde instanties
werden gebracht, willen wij in
het kort wijzen om te laten uit
komen van welk belang een be
hoorlijke regeling van dit vraag
stuk is.
In Amersfoort werden achter
eenvolgens 3 kinderen uit het
zelfde gezin, waarvan een paar
reeds verwijderd waren van bij
zondere scholen, van de openbare
school uit hun buurt verwezen
naar een openbare school op 20
minuten afstand van hun woning.
Op deze manier tracht men te
voorkomen, dat de ouders met
een „opgetogen zeil" zich toe
gang verschaffen tot de school
bij het minste wat er voorgeval
len is.
Intusschen heeft de onderwijs-
inspecteur er bij B. en W. op
aangedrongen, dat de vrijmoedig
heid van den vader beantwoord
zal worden met een procesver
baal wegens huisvredebreuk.
Waar moet het heen, wanneer
onze onderwijzers bij gebruik
making van hun vermeend tucht
recht daarin belemmerd worden
door de lichamelijke woestheid
van de ouders der gedegeneer
de jeugd
De inspecteur te Brielle zegt,
dat de ouders prikkelbaar wor
den en niets meer kunnen velen,
ook niet van de onderwijzers.
Om de kleinste nietigheden snel
len ze naar school en spelen ze
op. Slaan er soms op, zooals
kort geleden in Vlaardingen ge
beurd is, waar een onderwijzer
door een driftigen vader getrac-
teerd werd op een klinkende klap
om de ooren.
Men gelooft de kinderen tegen
over de onderwijzers en de orde
op school lijdt er onder.
Op de kleine plaatsen komt
dat verschijnsel slechts spora
disch voor; in de steden echter
neemt het steeds in aanvang toe.
En de scholen trekken niet één
lijn, zijn niet altijd solidair.
Kinderen, die wegens wange
drag verwijderd worden of door
de ouders van school worden
genomen, omdat de onderwijzers
niet precies willen wat zij wen-
schen, zijn elders welkom, wor
den op andere scholen dikwijls
met open armen ontvangen.
Dat moest niet mogelijk zijn,
wij wezen er reeds op. Maar
daar zit weer wat anders aan
vast. Het aantal schoolgaande
kinderen neemt af. Daardoor
dreigt het aantal leerlingen te
dalen. Combinaties van klassen
komen in 't verschiet; op wacht
geldstelling van onderwijzers
wordt niet langer denkbeeldig.
Men kan geen leerlingen missen.
En daarom moet men voorzich
tig optreden tegen lastposten.
De ouders konden eens aanstoot
nemen en de kinderen van school
doen veranderen.
Nieuwe leerlingen zijn welkom
ook die welke van andere scho
len verwijderd werden wegens
wangedrag. Men accepteert ze
met warmte en zal eerst later tot
zijn grooten spijt ondervinden
hoe dwaas men gedaan heeft.
Ook de mentaliteit der jeugd
gaat zienderoogen achteruit. Haar
concentratie-vermogen vermindert
haar ijver verslapt en wat het
ergste is de tuchteloosheid
neemt toe.
Ouders, die vroeger niets over
hun kant lieten gaan, zien nu
minder scherp: zij zijn onver
schilliger geworden.
Het kan hun niet veel meer
schelen of de kinderen goed of
minder goed Ieeren.
Oorspronkelijke Roman door
B. VIELER, schrijver van Mattesen
Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden.
13.
Feliza en de dokter waren niet in
gemeenschap van goederen gehuwd.
De laatste had zich nooit bemoeid
met het ontzaglijk vermogen zijner
vrouw, dat door een zaakwaarnemer
werd beheerd.
Don Alfredo had met zijn zwager
gesproken over zijn plan om eenigen
tijd uit de praktijk te gaan. Deze
had hem geraden zijn verblijf te
nemen op de estancia La Soluza, de
bezitting welke de dokter een paar
jaar geleden in de provincie Cordoba
voor zoon bagatel gekocht had.
De gezonde landlucht zou stellig
gunstig werken op het gestel der
kleine Soledad daarom gaf de dokter
order, dat men terstond alles voor
het vertrek in gereedheid zou bren
gen. Van de bedienden ging niemand
mee dan de min en de gouvernante
der kleine, benevens een paar onmis
bare personen de overigen werden
allen tijdelijk ontslagen.
Het woonhuis, dat dokter Del motte
op de estancia of boerderij had laten
bouwen, was eenvoudig, maar zeer
ruim en comfortabel.
In het midden, boven den hoofd
ingang was een terrasachtig breed
balcon aangebracht, waarop eenige
kamers uitkwamen. Deze verdieping
werd bekroond door een torentje,
met een uurwerk erin. De overige
vertrekken lagen allen gelijkvloers.
Rondom het geheele gebouw strekte
zich een overdekte colonnade uit,
die de zon buiten het huis hield.
Het was voor de tweede maal,
dat de eigenaar het nieuwe woon
huis bezocht. De eerste keer was hij
er geweest korten tijd na de vol-
tooing van het gebouw, toen de
nieuw aangestelde bedrijfsleider er
zijn intrek gedaan bad.
Deze was een Belg, een zekere
André Descamps, die door don José
aanbevolen was. De man had vele
jaren een soortgelijke betrekking op
een estancia bekleed en blijken ge
geven van groote geschiktheid in 't
beheeren van uitgestrekte landgoe
deren.
Hij was landbouwkundig ingenieur,
doch daarbij ook practisch zeer ont
wikkeld. Met zijn vrouw en twee
jonge kinderen bewoonde hij een
zijvleugel van het gebouw; de overige
vertrekken, welke alle compleet ge
meubeld waren, bleven gereserveerd
voor de familie van den eigenaar,
indien deze verkoos er eenigen tijd
door te brengen.
Op La Solura werd alleen vee
teelt en paardenfokkerij gedreven.
Met uitzondering van een betrekkelijk
klein gedeelte der landoppervlakte,
welke bezaaid was met graan bestemd
voor broodkoren voor eigen gerief en
wat haver en mais voor de fok-
paarden.
Het huis lag te midden van een
aanplanting, waaraan een uitgestrekte
nieuw aangelegde boomgaard en de
moestuin aansloten, terwijl op onge
veer tien minuten afstand een modern
zuivelbedrijf van matigen omvang
Zij hebben aan hun eigen zor
gen al meer dan genoeg om zich
nog over het Ieeren van hun
kroost te bekommeren.
Veel meer dan vroeger zwer
ven de kinderen op straat, tot
laat in den avond, gaan met al-
lei verkeerde elementen om, gaan
veel te laat naar bed en verliezen
de noodige belangstelling voor
het dagelijks teiugkeerend in
spannend schoolwerk.
De tucht verslapt, de tucht
loosheid neemt hand over hand
toe. Er zijn ouders, die bezwaar
maken, dat hun kinderen straf
werk mee naar huis krijgen of
op school moeten blijven.
Al deze dingen - gevoegd bij
de groote klassen van tegen
woordig verzwaren in niet
geringe mate het werk van de
onderwijzers.
En het behoeft waarlijk niet
te verwonderen, dat de school
vraagt om een algemeene wette
lijke regeling van het tuchtrecht
der onderwijzers. X.
Herinneringen van
een oud-gediende.
Hoe Adolph Zukor zijn eerste
films maakte.
In het begin van dit jaar is het
vijf en twintig jaar geleden ge
weest, dat Adolph Zukor, thans film
magnaat van de eerste grootte, zich
in het filmbedrijf begaf. De film be
hoorde toen nog tot het kermis
vermaak. Er werden korte filmpjes
vertoond in kleine zaaltjes of tenten
Toegangsprijs vijf cents-
Men gooide zijn reputatie weg.
indien men zich met films inliet. Wie
naar de filmpjes kg ken ging en er
vijf cents aan waagde, loerde eerst
angstvallig in het rond, of een ken
nis hem niet zag. Kortom, het be
drijf stond niet erg in aanzien. Het
was aan acteurs verboden, in films
oplte treden. En acteurs en actrices
met eenigen naam wachtten zich
wel, dit te doen. Directie noch pu
bliek zouden het hebben geduld.
Alles was in het filmbedrijf even
armoedig en goedkoop. Maar er
waren menschen, die stellig over
tuigd waren van de toekomst van
dit zoozeer gesmaad vermaak. Voor
hen ging het er slechts om, het ge
heel op een hooger plan te brengen.
Wanneer er in het bedrijf behoorlijk
geld gestoken werd en men eerste
klas acteurs en actrices zou kunnen
engageeren, was er al veel gewon
nen en zou het publiek niet aarze
len, de film naast het tooneel te
erkennen.
In die dagen had men nog geen
begrip van de principieele begrippen,
waardoor tooneel en film gescheiden
zijn en elk op zich een aparte
kunstuiting vormen, die elk weer
een kunst op zich zelf is,
Adolph Zukor behoorde tot de
optimisten. Hg was er zeker van,
dat er geld in het filmwezen zou
zijn te verdienen en hij liet er een
floreerenden bonthandel voor varen.
Zijn familieleden hielden hem voor
niet goed snik. En ze schaamden
zich een beetje over hem. Hg was
voor hen een soort spullebaas ge
worden.
Nog in 1912 verloor een jongeman,
die een slecht betaald baantje op een
bank had, zijn verloofde, doordat hij
een betrekking in Zukor's „film
bedrijf" aanvaardde. De verloofde
beschouwde het als een degradatie.
Ze wilde met een ordinair iets als
de film niets te maken hebben...
De films waren in die dagen hoofd
zakelijk journaals en documentaires,
alsmede komische eenacters. Men
noemde ze in het amusementsbedrijf
„chasers" (wegjagers). Directies van
variété-theaters lieten ze draaien,
wanneer ze ruimte wilde maken voor
nieuwe bezoekers.
Na enkele jaren werden de eerste
films met een heele geschiedenis ge
maakt, waarvan thans „The Great
Train Robbery" zich in het film
museum te New York bevindt. Voor
Amerika dat toen op filmgebied
bij Europa vergeleken nogachterlgk
was waren dergelijke films een
groote stap vooruit en menschen
met geld begonnen zich voor het
filmbedrijf te interesseeren. Zukor
wist te New York zoo iemand te
vinden, ofschoon velen nog steeds
overtuigd bleven, dat de films slechts
een voorbggaande mode waren.
Samen met zijn geldschieter vorm
de Zukor de „Famous Players in
Famous Plays", met de bedoeling,
bekende tooneelspelers in bekende
stukken te gaan verfilmen. De film
was toenmaals enkel en alleen ver
filmd tooneel. Zoo zeer zat men aan
het tooneel vast, dat sommige film
makers eenvoudig een tooneelstuk
wilden fotografeeren en zelfs meen
den, dit in den zelfden tijd te kun
nen doen als het stuk duurde. Maar
ze merkten spoedig, dat hier toch
wel een verschil zat, al duurde het
nog jaren, vooraleer men het aan
dorst, b.v. een gesprek te filmen,
waarin de vraag van den eenen
speler pas een week later door den
anderen beantwoord werd. Tegen
woordig komt dit voor als de ge
woonste zaak ter wereld. Men speelt
graag een „scene" af, maar ziet er
tóch niet tegen op, die in tweeën op
te nemen, eventueel met een tu3-
iöhenruimte van een paar dagen,
omdat een der spelers ergens in
een andere film moet optreden.
Zukor's geldschieter was voor geen
klein geruchtje vervaard. Hij maakte
een lijst op van bekende tooneel
spelers en tooneelspeelsters, die
zouden worden aangezocht om in
een bekend stuk te spelen en hij
begon met Sarah Bernhardt.
Geen oogenblik geloofde Zukor,
dat dit -ooit werkelijkheid zou wor
den. Maar zijn geldschieter wist, dat
er voor geld heel wat te koop was.
Ofschoon beiden menigmaal bot
vingen, kwam toch de dag, dat de
wereldberoemde Fransche actrice
haar kunst voor de filmcamera ten
beste gaf en wel in het historische
stuk „Koningin Elisabeth."
Deze film bestond uit vier acten,
in die dagen een gebeurtenis. Men
voorspelde algemeen een catastrofe.
Zukor dacht er echter niet aan, de
film aan de kleine bioscoopjes te ver-
koopen. Hij huurde op den Broadway
een schouwburg, maakte een reus
achtige reclame en zijn geldschieter
zorgde, dat er bij de eerste voorstel
ling een élitepubliek aanwezig was.
De film had succes en velen, die zich
nooit in een bioscoopje hadden dur
ven wagen, gingen nu naar den
schouwburg.
Sarah Bernhardt werd bejubeld
en sindsdien weigerde geen acteur
meer een rol in een film, terwijl kort
tevoren zelfs een werkloos tooneel-
kunstenaar een baantje in het
„kermisbedrijf" zou hebben gewei
gerd, zoo gering werd er over de
film gedacht.
Achtereenvolgens kwamen zich
gegadigden aanbieden, van wie
enkelen nu tot de beroemdsten be-
hooren, Douglas Fairbanks was een
der eersten. Hij sprong bij wijze
van proef over een tafel. John
Barrymore werd als komisch film-
speler aangenomen. D. W. Griffith,
de later beroemde regisseur, die de
film als kunst zoo vooruit heeft ge
bracht, werd voor dramatische rol
len aangenomen,
Ook Mary Pickford kwam aan de
beurt, toen een succesvol tooneel
stuk, waarin ze de hoofdrol speelde,
verfilmd werd. Haar eerste salaris
was vgftig dollars per week. Vier
jaar later verdiende ze twee en
twintig duizend dollar per week...
ingericht was.
Dokter Delmotte had zich steeds
geïnteresseerd voor landbouwzaken.
Hoe kon het ook anders Hij was
op het platteland geboren en had er
een gedeelte van zijn jeugd door
gebracht.
De gesprekken die hij te aanhooren
kreeg, ook wanneer hij gedurende
zijn studentenjaren met vacantienaar
Holtum kwam, handelden grooten-
deels over de boeren en het boeren
bedrijf, ofwel ze raakten althans
onderwerpen die daarmee in verband
stonden.
In monsieur Descamps had hij
een vertrouwd behartiger zijner be
langen gevonden iemand die in zijn
taak opging die a'les regelde en
bezorgde alsof het zijn persoonlijk
eigendom en welvaren gold. Maar
buitendien toonde de joviale Belg
zich ook in den omgang een buiten
gewoon prettig en aangenaam mensch,
een man van goede opvoeding en
ontwikkeling.
Madame Descamps was de bemin
nelijkheid in persoon alsof het haar
eigen kind ware, had zij zich terstond
over de kleine Soledad ontfermt en
ze deed het op zoo'n kiesche wijze,
dat noch de gouvernante noch de
min van het kind zich door haar
optreden gekrenkt gevoelden.
Het was een verstandige zet van
dokter Delmotte, dat hij terstond bij
zijn aankomst op de estancia zijn
hart aan den heer en mevrouw Des
camps uitgestort had, in plaats van
een dwaze struisvogelpolitiek te
volgen door te Irachten een feit te
verbergen, dat te Buenos Aires reeds
publiek eigendom geworden was en
dat zij dus vroeger of later toch
zouden vernemen.
Hij vond bij het goedhartige echt
paar een kiesche deelneming. Nadat
het onzalige punt echter eenmaal
besproken was, raakten zij dat onder
werp niet meer aanintegendeel het
echtpaar stelde alles in het werk om
den ongelukkigen echtgenoot op
andere gedachten te brengen eo veel
afleiding te bezorgen.
Dagelijks bezocht de dokter met
den bedrijfsleider nu eens dit dan
weer dat gedeelte der estancia, 't zij
te paard of in een licht rijtuigje.
Vooral op den versten afstand,
aan het einde der uitgestrekte ter
reinen, bleef nog veel werk te doen,
hoofdzakelijk met betrekking tot de
waterregeling. De bodem was daar
ietwat geaccidenteerd, zoodat er
plekken voorkwamen, welke door
hun lage ligging last hadden van
overtollig water, terwijl de hooger
gelegen landen bodemvocht te kort
kwamen,
De heer Descamps had echter een
plan ontworpen, hetwelk in beide
richtingen afdoende hulp zou brengen;
men had reeds een begin gemaakt
met de uitvoering van dit vrij groote
werk, waarvoor de eigenaar, dokter
Delmotte, zich bijzonder interesseerde.
Het verblijf van den dokter op
de estancia werd van week tot week
verlengd. Hij voelde, dat het buiten
leven hem goed deeddat het har
monisch samenleven met het opge
wekte, gezellige echtpaar een gun-
stigen invloed op hem uitoefende en,
wat het meeste gewicht in de schaal
legde, de kleine groeide als kool in
de reine, gezonde buitenlucht.
's Avonds als hij van de lange
tochten terugkeerde, was hij te moe
om zich nog muizenissen in het
hoofd te zetten en als hij's morgens
Ofschoon er lang niet zooveel bij
te pas kwam als tegenwoodig, was
het maken van een film een moeilijk
en zwaar werk. Men beschikte niet
over behoorlijk materiaal en goede
vaklui. Menigmaal moest een scène
eenvoudig worden weggelaten, om.
dat men niet in staat was, haar te
filmen. Dan moest een verklarende
tekst redding brengen in den nood.
Veel geld werd er niet in het film
bedrijf verdiend, aldus Zukor. Een
film kostte gemiddeld 35.000 dollar.
Tegenwoordig 350.000 dollar. Er
schoot weinig over, want de kleine
bioscoopjes konden weinig betalen.
En de meesten, die in de eerste
jaren van de film hard hebben ge
zwoegd en veel baanbrekend werk
verrichtten, hebben de goede jaren
niet meegemaakt.
Adolph Zukor is een der weinige
uitzonderingen. Hij kan als oud
gediende met voldoening terugzien
op zijn pioniersarbeid. Hetgeen in
tusschen niet wegneemt, dat een
jongere generatie thans practisch de
leiding in handen heeft en Zukor
niet in staat geweest is, den arti-
stieken opgang van de film mee te
maken en te beheerschen.
In de geschiedenis van de film als
onafhankelijk kunst zal zijn naam
niet genoemd worden. Hij heeft er
voor alles „business" in gezien en
dit trouwens nooit onder stoelen of
banken gestoken. Maar Hollywood
eert hem toch als een zjjner stich
ters, wier ondernemingsgeest aan de
Vereenigde Staten een industrie heeft
geleverd, die nog steeds een wereld
markt beheerscht, ten spijt van alle
pogingen, om aan haar machts
positie een einde te maken.
Belastingverlaging.
De „Volkskrant" wijst er op, hoe
zwaar de groote gezinnen door de
belastingheffing worden getroffen
Van de 209 miilioen die de indi
recte belastingen in de eerste zes
maanden van dit jaar opbrachten,
kwamen 66 miilioen van de accijn
zen en 36 miilioen van de omzet
belasting van de 66 miilioen aan
accijnsheffing 26 miilioen alleen
van de suiker.
Suiker en omzetbelasting,
men behoeft niet te vragen hoe
veel van de 62 miilioen door de
groote gezinnen zijn opgebracht.
We kennen de dooddoener: men
voelt het niet, die centen en stui
vers en dubbeltjes, men heeft er
geen erg in, alsof het Neder-
landsche volk in een half jaar tijds
62 miilioen zou opbrengen zonder
zich er feitelijk bewust van te
zijn.
Wanneer speciaal de suikerac-
cijns en de omzetbelasting druk
kende heffingen worden genoemd,
voor de kroostrijke gezinnen zjjn
ze het dubbel.
Indien naar de maatstaf van het
eerste halfjaar suikeraccijns en
omzetbelasting meer dan 120
miilioen over een vol jaar op
brengen, is toch wel zonder nader
betoog duidelijk welk 'n geweldig
aandeel de groote gezinnen daarin
te dragen hebben.
Men spreekt van een rechtvaar
dige belastingwetgeving en van
een rechtvaardige belastingdistri
butie, maar men zal bezwaarlijk
kunnen volhouden dat die worden
aangetroffen' waar een suikerbe
lasting van over de 50, een omzet
belasting van over de 70 miilioen
in een jaar worden geheven.
Waren de groote gezinnen nog
die welke het 't best kunnen be
talen, dan ware het minder erg dan
thans nu de groote gezinnen het
meest worden aangetroffen onder de
eenvoudige stand, eenvoudig en met
zeer bescheiden middelen.
Van deze gezinnen zoo zware
heffingen innen strookt niet met
de rechtvaardigheid.
En wanneer het program van
verfrischt van den slaap opstond,
lachte hem het grootsche landschap
der pampas in rozigen zonnenschijn
tegemoet en bracht meo het dochter
tje bij hem om zijn morgenliefkoozing
te ontvangen.
Van Feliza had hij intusschen geen
enkele tijding ontvangen en Don
José noch Dona Soledad evenmin.
Alleen had Don José in een dagblad
een bericht gezien, dat de Senora
Delmotte-Elardi van Parijs naar
Biarritz vertrokken was. Het feit, dat
zijn vrouw niets van zich hooren
liet, wekte bij den dokter de gedachte
op, dat zij niet voornemens was tot
hem terug te keeren. Dus dan was
zij voor hem en het kind verloren 1
Ongeveer acht maanden bad hij
op La Soluza doorgebracht. Reeds
een paar maal had hij brieven van
dokter Parnell ontvangen, waarin
deze hem vroeg, wanneer hij hem in
de kliniek terug kon verwachten.
Toen hij een derde schrijven van
gelijksoortigen inhoud oütving. begon
hij over dit punt ernstig na te den
ken. Weliswaar stond het te ver
wachten, dat de praatjes over het
opzienbarende vertrek van zijn
vrouw, thans geluwd zouden zijn,
maar dokter Delmotte had een on-
overkomelijken afkeer gekregen van
het mondaine, blufferige Buenos Aires
Hier in de vrije natuur, waar hij
met niemand omgang had dan met
de sympathieke familie van den
bedrijfsleider en overigens bijna nie
fnand anders sprak dan de ruwe,
onontwikkelde gaucho s of veehoe
ders, voelde hij zich een geheel
ander mensch. Hij vond hier niet
alleen aangename afleiding, maar
langzamerhand ook een werkkring,
doordat hij thans in alle détails in
behoeft Uw dag niet le vergallen.
Neem een "AKKERTJE" en ge zijl
er van af. Géén lasl met Uw maagl
Prettig innemen en onschadelijk.
AKKER-CACHETS verdrijven spoe
dig Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn,
Vrouwenpijn, rheumalische pijnen,
gevatte koude, Influenza, Griep, enz.
Nederlandsei Smaakloos ouwel-omhulsel.
Product Ge proeft daardoor nietr.
Ze glijden zoo naar binnen.
12 st. 52 ct. Zakdoosje 20 ct.
AKKERTJES
Vólgens recept van Apotheker Dumont
elk "AKKERTJE" komt de naam
.KER voor in "ruit" - vorm. Lei
hierop en weiger elke namaak
actie der R.K. Staatspartij
doorloopend op de bres voor het
groote gezin van verlaging van
de zwaar drukkende indirecte be
lastingen gewaagt, heeft het wel
allereerst de suikeraccijns en de
omzetbelasting op het oog.
We weten wel dat ze onder alle
opzichten zulke gemakkeiijke be
lastingen heeten men krijgt er
geen belastingpapier voor met z'n
'^tergende cijferswe spreken nu
"nog niet van het zeer goedkoope
argument"wie geen suikerbelas
ting wenscht te betalen, onthoudt
zich eenvoudig van suiker, en van
het andere da eerste levensbehoef
ten zjjn vrij van omzetbelasting
maar de gezinnen met veel
kinderen zijn en blijven het slacht
offer.
Van hun schamelheid nog de
zooveelste penning vragen is weinig
minder dan bloedgeld innen.
Als de vraag van belastingver
laging aan de orde komt minis
ters van Financiën zijn op dit punt
gemeenlijk uiterst conservatief
dan zal men de meest uiteen-
loopende meeningen vernemen om
trent hetgeen de voorrang verdient.
Een minister die z'n belastingen
met hand en tand verdedigt ziet
zulks met belangstellende vreugde
aanhoe meer meeningsverschil,
hoe minder van belastingverlaging
iets komt.
Pas wanneer een indrukwekkende
meerderheid als één man achter
een bepaalde belastingverlaging
gaat staan, maakt ze kans ook
door den minister te worden aan
vaard.
Voor ons staat nummer één ver
laging der kosten die op het
nationale bedrgfsleven drukken,
omdat zulk een verlaging de werk
gelegenheid bevordert, wat een
nationaal belang van de eerste
orde, en als nummer twee verlaging
der heffingen die een zware druk
leggen op de groote gezinnen.
Wat zullen de
menschen toch wel
zeggen
7»
Moderne kwaal.
Hier laten we volgen het slot van
het artikel over het menschelijk op
zicht, dat meer toeneemt, naarmate
gewijd was en zich met alles meer
van nabij ging bemoeien. Nu en dan
had hij gelegenheid zijn heelmeesters
kunst te toonen aan den een of
anderen gekwetsten arbeider of
gaucho, wat nogal eens voorkwam
want 't zijn waaghalzige, roekelooze
kerels, die hun leven vaak op branie
achtige wijze in de weegschaal
stellen.
's Avonds nam hij weer wat lec
tuur ter hand de bekende Euro-
peescheen Amerikaansche tijdschriften
op medisch gebied werden hem
geregeld toegezonden en hij ver
zuimde nooit die met studie door te
lezen
Toch nam hij tenslotte een besluit,
dat niemand van hem verwacht had,
noch zijn collega, dokter Parnell,
noch zijn zwager, don José, die hem
juist een bezoek bracht op La
Soluza, noch de familie Descamps.
Hij schreef aan zijn vriend Parnell
een heel lakonisch kort briefje, dat
hij besloten had de pcactijk aan de
kliniek te Buenos Aires neer te
leggen. Veertien dagen later was
de overgave der kliniek reeds ge
regeld dokter Parnell trok zich
eveneens terug, terwijl de leiding der
inrichting overging op de twee
hoofdassistenten der beide vorige
leiders.
Don Alfredo voelde zich van dag
tot dag meer aangetrokken tot het
landleven, ofschoon er toch wel
oogenblikken voorkwamen, dat hij
in zijn voormalig chirurgijnsch vak
wenschte terug te keeren, om de
lijdende menschheid weer te helpen.
Wordt vervolgd.