TWEEDE BLAD VAN PEEL EN MAAS mrnmssm FEUILLETON. Smeulend vuur. nare Hoofdpijn Zaterdag 31 Juli 1937 Acht en vijftigste Jaargang No 31 Het tuchtrecht van den onderwijzer. In den Iaatsten tijd moet aan 't vraagstuk van de tuchteloos heid der jeugd bijzondere aan dacht worden besteed, omdat het aantal klachten over onhandel bare leerlingen sterk toeneemt. Het vraagstuk van het tucht recht van den onderwijzer is daardoor in het brandpunt der belangstelling komen te staan. We kunnen ons dat begrijpen en toch is het jammer, dat het zoo ver komen moest. Men beweert wel eens, dat een ongeschreven recht sterker is dan het geschreven recht en het is zeer de vraag of de omschrij ving van het tuchtrecht van den onderwijzer in het algemeen zijn positie sterker zal maken Tot op heden werd vrijwel unaniem het recht van den onder wijzer om tuchtmaatregelen toe te passen, erkend en in de enkele gevallen, dat men zich daaraan niet wenschte te onderwerpen, kon door het optreden van het gemeentebestuur of schoolbestuur meermalen in samenwerking met het Rijksschooltoezicht, een be vredigende oplossing worden verkregen.' Het schijnt echter, dat er tegenwoordig ouders zijn, die het recht van den onderwijzer, om in eigen school of in eigen klas de goede orde te handhaven cn daartoe desnoods ook tucht maatregelen te gebruiken, niet meer erkennen en indien dat in derdaad het geval is, moet aan 't recht van den onderwijzer na drukkelijk worden vastgehouden, tegenover allen, die dat zouden willen ontkennen. Wij mogen van het onderwij zend personeel vragen, dat 't „met gepaste middelen" in de school een goede orde handhaaft, maar van leerlingen en ouders niet minder, dat zij het recht er kennen, dat de onderwijzer ook die middelen gebruikt, ook dan, wanneer een straf moet worden opgelegd, die aan de eischen van recht en billijkheid voldoen. Hier moeten de school en de onderwijzer verdedigd worden tegenover allen, die den gang van het onderwijs zouden willen verstoren, door zich niet te on derwerpen aan de algemeene maatregelen van orde, die nu eenmaal in de schoolgemeenschap en trouwens overal elders niet kunnen worden gemist. Op enkele feiten, die ter ken nis van de bevoegde instanties werden gebracht, willen wij in het kort wijzen om te laten uit komen van welk belang een be hoorlijke regeling van dit vraag stuk is. In Amersfoort werden achter eenvolgens 3 kinderen uit het zelfde gezin, waarvan een paar reeds verwijderd waren van bij zondere scholen, van de openbare school uit hun buurt verwezen naar een openbare school op 20 minuten afstand van hun woning. Op deze manier tracht men te voorkomen, dat de ouders met een „opgetogen zeil" zich toe gang verschaffen tot de school bij het minste wat er voorgeval len is. Intusschen heeft de onderwijs- inspecteur er bij B. en W. op aangedrongen, dat de vrijmoedig heid van den vader beantwoord zal worden met een procesver baal wegens huisvredebreuk. Waar moet het heen, wanneer onze onderwijzers bij gebruik making van hun vermeend tucht recht daarin belemmerd worden door de lichamelijke woestheid van de ouders der gedegeneer de jeugd De inspecteur te Brielle zegt, dat de ouders prikkelbaar wor den en niets meer kunnen velen, ook niet van de onderwijzers. Om de kleinste nietigheden snel len ze naar school en spelen ze op. Slaan er soms op, zooals kort geleden in Vlaardingen ge beurd is, waar een onderwijzer door een driftigen vader getrac- teerd werd op een klinkende klap om de ooren. Men gelooft de kinderen tegen over de onderwijzers en de orde op school lijdt er onder. Op de kleine plaatsen komt dat verschijnsel slechts spora disch voor; in de steden echter neemt het steeds in aanvang toe. En de scholen trekken niet één lijn, zijn niet altijd solidair. Kinderen, die wegens wange drag verwijderd worden of door de ouders van school worden genomen, omdat de onderwijzers niet precies willen wat zij wen- schen, zijn elders welkom, wor den op andere scholen dikwijls met open armen ontvangen. Dat moest niet mogelijk zijn, wij wezen er reeds op. Maar daar zit weer wat anders aan vast. Het aantal schoolgaande kinderen neemt af. Daardoor dreigt het aantal leerlingen te dalen. Combinaties van klassen komen in 't verschiet; op wacht geldstelling van onderwijzers wordt niet langer denkbeeldig. Men kan geen leerlingen missen. En daarom moet men voorzich tig optreden tegen lastposten. De ouders konden eens aanstoot nemen en de kinderen van school doen veranderen. Nieuwe leerlingen zijn welkom ook die welke van andere scho len verwijderd werden wegens wangedrag. Men accepteert ze met warmte en zal eerst later tot zijn grooten spijt ondervinden hoe dwaas men gedaan heeft. Ook de mentaliteit der jeugd gaat zienderoogen achteruit. Haar concentratie-vermogen vermindert haar ijver verslapt en wat het ergste is de tuchteloosheid neemt toe. Ouders, die vroeger niets over hun kant lieten gaan, zien nu minder scherp: zij zijn onver schilliger geworden. Het kan hun niet veel meer schelen of de kinderen goed of minder goed Ieeren. Oorspronkelijke Roman door B. VIELER, schrijver van Mattesen Ties de Kiesjeskel. Nadruk verboden. 13. Feliza en de dokter waren niet in gemeenschap van goederen gehuwd. De laatste had zich nooit bemoeid met het ontzaglijk vermogen zijner vrouw, dat door een zaakwaarnemer werd beheerd. Don Alfredo had met zijn zwager gesproken over zijn plan om eenigen tijd uit de praktijk te gaan. Deze had hem geraden zijn verblijf te nemen op de estancia La Soluza, de bezitting welke de dokter een paar jaar geleden in de provincie Cordoba voor zoon bagatel gekocht had. De gezonde landlucht zou stellig gunstig werken op het gestel der kleine Soledad daarom gaf de dokter order, dat men terstond alles voor het vertrek in gereedheid zou bren gen. Van de bedienden ging niemand mee dan de min en de gouvernante der kleine, benevens een paar onmis bare personen de overigen werden allen tijdelijk ontslagen. Het woonhuis, dat dokter Del motte op de estancia of boerderij had laten bouwen, was eenvoudig, maar zeer ruim en comfortabel. In het midden, boven den hoofd ingang was een terrasachtig breed balcon aangebracht, waarop eenige kamers uitkwamen. Deze verdieping werd bekroond door een torentje, met een uurwerk erin. De overige vertrekken lagen allen gelijkvloers. Rondom het geheele gebouw strekte zich een overdekte colonnade uit, die de zon buiten het huis hield. Het was voor de tweede maal, dat de eigenaar het nieuwe woon huis bezocht. De eerste keer was hij er geweest korten tijd na de vol- tooing van het gebouw, toen de nieuw aangestelde bedrijfsleider er zijn intrek gedaan bad. Deze was een Belg, een zekere André Descamps, die door don José aanbevolen was. De man had vele jaren een soortgelijke betrekking op een estancia bekleed en blijken ge geven van groote geschiktheid in 't beheeren van uitgestrekte landgoe deren. Hij was landbouwkundig ingenieur, doch daarbij ook practisch zeer ont wikkeld. Met zijn vrouw en twee jonge kinderen bewoonde hij een zijvleugel van het gebouw; de overige vertrekken, welke alle compleet ge meubeld waren, bleven gereserveerd voor de familie van den eigenaar, indien deze verkoos er eenigen tijd door te brengen. Op La Solura werd alleen vee teelt en paardenfokkerij gedreven. Met uitzondering van een betrekkelijk klein gedeelte der landoppervlakte, welke bezaaid was met graan bestemd voor broodkoren voor eigen gerief en wat haver en mais voor de fok- paarden. Het huis lag te midden van een aanplanting, waaraan een uitgestrekte nieuw aangelegde boomgaard en de moestuin aansloten, terwijl op onge veer tien minuten afstand een modern zuivelbedrijf van matigen omvang Zij hebben aan hun eigen zor gen al meer dan genoeg om zich nog over het Ieeren van hun kroost te bekommeren. Veel meer dan vroeger zwer ven de kinderen op straat, tot laat in den avond, gaan met al- lei verkeerde elementen om, gaan veel te laat naar bed en verliezen de noodige belangstelling voor het dagelijks teiugkeerend in spannend schoolwerk. De tucht verslapt, de tucht loosheid neemt hand over hand toe. Er zijn ouders, die bezwaar maken, dat hun kinderen straf werk mee naar huis krijgen of op school moeten blijven. Al deze dingen - gevoegd bij de groote klassen van tegen woordig verzwaren in niet geringe mate het werk van de onderwijzers. En het behoeft waarlijk niet te verwonderen, dat de school vraagt om een algemeene wette lijke regeling van het tuchtrecht der onderwijzers. X. Herinneringen van een oud-gediende. Hoe Adolph Zukor zijn eerste films maakte. In het begin van dit jaar is het vijf en twintig jaar geleden ge weest, dat Adolph Zukor, thans film magnaat van de eerste grootte, zich in het filmbedrijf begaf. De film be hoorde toen nog tot het kermis vermaak. Er werden korte filmpjes vertoond in kleine zaaltjes of tenten Toegangsprijs vijf cents- Men gooide zijn reputatie weg. indien men zich met films inliet. Wie naar de filmpjes kg ken ging en er vijf cents aan waagde, loerde eerst angstvallig in het rond, of een ken nis hem niet zag. Kortom, het be drijf stond niet erg in aanzien. Het was aan acteurs verboden, in films oplte treden. En acteurs en actrices met eenigen naam wachtten zich wel, dit te doen. Directie noch pu bliek zouden het hebben geduld. Alles was in het filmbedrijf even armoedig en goedkoop. Maar er waren menschen, die stellig over tuigd waren van de toekomst van dit zoozeer gesmaad vermaak. Voor hen ging het er slechts om, het ge heel op een hooger plan te brengen. Wanneer er in het bedrijf behoorlijk geld gestoken werd en men eerste klas acteurs en actrices zou kunnen engageeren, was er al veel gewon nen en zou het publiek niet aarze len, de film naast het tooneel te erkennen. In die dagen had men nog geen begrip van de principieele begrippen, waardoor tooneel en film gescheiden zijn en elk op zich een aparte kunstuiting vormen, die elk weer een kunst op zich zelf is, Adolph Zukor behoorde tot de optimisten. Hg was er zeker van, dat er geld in het filmwezen zou zijn te verdienen en hij liet er een floreerenden bonthandel voor varen. Zijn familieleden hielden hem voor niet goed snik. En ze schaamden zich een beetje over hem. Hg was voor hen een soort spullebaas ge worden. Nog in 1912 verloor een jongeman, die een slecht betaald baantje op een bank had, zijn verloofde, doordat hij een betrekking in Zukor's „film bedrijf" aanvaardde. De verloofde beschouwde het als een degradatie. Ze wilde met een ordinair iets als de film niets te maken hebben... De films waren in die dagen hoofd zakelijk journaals en documentaires, alsmede komische eenacters. Men noemde ze in het amusementsbedrijf „chasers" (wegjagers). Directies van variété-theaters lieten ze draaien, wanneer ze ruimte wilde maken voor nieuwe bezoekers. Na enkele jaren werden de eerste films met een heele geschiedenis ge maakt, waarvan thans „The Great Train Robbery" zich in het film museum te New York bevindt. Voor Amerika dat toen op filmgebied bij Europa vergeleken nogachterlgk was waren dergelijke films een groote stap vooruit en menschen met geld begonnen zich voor het filmbedrijf te interesseeren. Zukor wist te New York zoo iemand te vinden, ofschoon velen nog steeds overtuigd bleven, dat de films slechts een voorbggaande mode waren. Samen met zijn geldschieter vorm de Zukor de „Famous Players in Famous Plays", met de bedoeling, bekende tooneelspelers in bekende stukken te gaan verfilmen. De film was toenmaals enkel en alleen ver filmd tooneel. Zoo zeer zat men aan het tooneel vast, dat sommige film makers eenvoudig een tooneelstuk wilden fotografeeren en zelfs meen den, dit in den zelfden tijd te kun nen doen als het stuk duurde. Maar ze merkten spoedig, dat hier toch wel een verschil zat, al duurde het nog jaren, vooraleer men het aan dorst, b.v. een gesprek te filmen, waarin de vraag van den eenen speler pas een week later door den anderen beantwoord werd. Tegen woordig komt dit voor als de ge woonste zaak ter wereld. Men speelt graag een „scene" af, maar ziet er tóch niet tegen op, die in tweeën op te nemen, eventueel met een tu3- iöhenruimte van een paar dagen, omdat een der spelers ergens in een andere film moet optreden. Zukor's geldschieter was voor geen klein geruchtje vervaard. Hij maakte een lijst op van bekende tooneel spelers en tooneelspeelsters, die zouden worden aangezocht om in een bekend stuk te spelen en hij begon met Sarah Bernhardt. Geen oogenblik geloofde Zukor, dat dit -ooit werkelijkheid zou wor den. Maar zijn geldschieter wist, dat er voor geld heel wat te koop was. Ofschoon beiden menigmaal bot vingen, kwam toch de dag, dat de wereldberoemde Fransche actrice haar kunst voor de filmcamera ten beste gaf en wel in het historische stuk „Koningin Elisabeth." Deze film bestond uit vier acten, in die dagen een gebeurtenis. Men voorspelde algemeen een catastrofe. Zukor dacht er echter niet aan, de film aan de kleine bioscoopjes te ver- koopen. Hij huurde op den Broadway een schouwburg, maakte een reus achtige reclame en zijn geldschieter zorgde, dat er bij de eerste voorstel ling een élitepubliek aanwezig was. De film had succes en velen, die zich nooit in een bioscoopje hadden dur ven wagen, gingen nu naar den schouwburg. Sarah Bernhardt werd bejubeld en sindsdien weigerde geen acteur meer een rol in een film, terwijl kort tevoren zelfs een werkloos tooneel- kunstenaar een baantje in het „kermisbedrijf" zou hebben gewei gerd, zoo gering werd er over de film gedacht. Achtereenvolgens kwamen zich gegadigden aanbieden, van wie enkelen nu tot de beroemdsten be- hooren, Douglas Fairbanks was een der eersten. Hij sprong bij wijze van proef over een tafel. John Barrymore werd als komisch film- speler aangenomen. D. W. Griffith, de later beroemde regisseur, die de film als kunst zoo vooruit heeft ge bracht, werd voor dramatische rol len aangenomen, Ook Mary Pickford kwam aan de beurt, toen een succesvol tooneel stuk, waarin ze de hoofdrol speelde, verfilmd werd. Haar eerste salaris was vgftig dollars per week. Vier jaar later verdiende ze twee en twintig duizend dollar per week... ingericht was. Dokter Delmotte had zich steeds geïnteresseerd voor landbouwzaken. Hoe kon het ook anders Hij was op het platteland geboren en had er een gedeelte van zijn jeugd door gebracht. De gesprekken die hij te aanhooren kreeg, ook wanneer hij gedurende zijn studentenjaren met vacantienaar Holtum kwam, handelden grooten- deels over de boeren en het boeren bedrijf, ofwel ze raakten althans onderwerpen die daarmee in verband stonden. In monsieur Descamps had hij een vertrouwd behartiger zijner be langen gevonden iemand die in zijn taak opging die a'les regelde en bezorgde alsof het zijn persoonlijk eigendom en welvaren gold. Maar buitendien toonde de joviale Belg zich ook in den omgang een buiten gewoon prettig en aangenaam mensch, een man van goede opvoeding en ontwikkeling. Madame Descamps was de bemin nelijkheid in persoon alsof het haar eigen kind ware, had zij zich terstond over de kleine Soledad ontfermt en ze deed het op zoo'n kiesche wijze, dat noch de gouvernante noch de min van het kind zich door haar optreden gekrenkt gevoelden. Het was een verstandige zet van dokter Delmotte, dat hij terstond bij zijn aankomst op de estancia zijn hart aan den heer en mevrouw Des camps uitgestort had, in plaats van een dwaze struisvogelpolitiek te volgen door te Irachten een feit te verbergen, dat te Buenos Aires reeds publiek eigendom geworden was en dat zij dus vroeger of later toch zouden vernemen. Hij vond bij het goedhartige echt paar een kiesche deelneming. Nadat het onzalige punt echter eenmaal besproken was, raakten zij dat onder werp niet meer aanintegendeel het echtpaar stelde alles in het werk om den ongelukkigen echtgenoot op andere gedachten te brengen eo veel afleiding te bezorgen. Dagelijks bezocht de dokter met den bedrijfsleider nu eens dit dan weer dat gedeelte der estancia, 't zij te paard of in een licht rijtuigje. Vooral op den versten afstand, aan het einde der uitgestrekte ter reinen, bleef nog veel werk te doen, hoofdzakelijk met betrekking tot de waterregeling. De bodem was daar ietwat geaccidenteerd, zoodat er plekken voorkwamen, welke door hun lage ligging last hadden van overtollig water, terwijl de hooger gelegen landen bodemvocht te kort kwamen, De heer Descamps had echter een plan ontworpen, hetwelk in beide richtingen afdoende hulp zou brengen; men had reeds een begin gemaakt met de uitvoering van dit vrij groote werk, waarvoor de eigenaar, dokter Delmotte, zich bijzonder interesseerde. Het verblijf van den dokter op de estancia werd van week tot week verlengd. Hij voelde, dat het buiten leven hem goed deeddat het har monisch samenleven met het opge wekte, gezellige echtpaar een gun- stigen invloed op hem uitoefende en, wat het meeste gewicht in de schaal legde, de kleine groeide als kool in de reine, gezonde buitenlucht. 's Avonds als hij van de lange tochten terugkeerde, was hij te moe om zich nog muizenissen in het hoofd te zetten en als hij's morgens Ofschoon er lang niet zooveel bij te pas kwam als tegenwoodig, was het maken van een film een moeilijk en zwaar werk. Men beschikte niet over behoorlijk materiaal en goede vaklui. Menigmaal moest een scène eenvoudig worden weggelaten, om. dat men niet in staat was, haar te filmen. Dan moest een verklarende tekst redding brengen in den nood. Veel geld werd er niet in het film bedrijf verdiend, aldus Zukor. Een film kostte gemiddeld 35.000 dollar. Tegenwoordig 350.000 dollar. Er schoot weinig over, want de kleine bioscoopjes konden weinig betalen. En de meesten, die in de eerste jaren van de film hard hebben ge zwoegd en veel baanbrekend werk verrichtten, hebben de goede jaren niet meegemaakt. Adolph Zukor is een der weinige uitzonderingen. Hij kan als oud gediende met voldoening terugzien op zijn pioniersarbeid. Hetgeen in tusschen niet wegneemt, dat een jongere generatie thans practisch de leiding in handen heeft en Zukor niet in staat geweest is, den arti- stieken opgang van de film mee te maken en te beheerschen. In de geschiedenis van de film als onafhankelijk kunst zal zijn naam niet genoemd worden. Hij heeft er voor alles „business" in gezien en dit trouwens nooit onder stoelen of banken gestoken. Maar Hollywood eert hem toch als een zjjner stich ters, wier ondernemingsgeest aan de Vereenigde Staten een industrie heeft geleverd, die nog steeds een wereld markt beheerscht, ten spijt van alle pogingen, om aan haar machts positie een einde te maken. Belastingverlaging. De „Volkskrant" wijst er op, hoe zwaar de groote gezinnen door de belastingheffing worden getroffen Van de 209 miilioen die de indi recte belastingen in de eerste zes maanden van dit jaar opbrachten, kwamen 66 miilioen van de accijn zen en 36 miilioen van de omzet belasting van de 66 miilioen aan accijnsheffing 26 miilioen alleen van de suiker. Suiker en omzetbelasting, men behoeft niet te vragen hoe veel van de 62 miilioen door de groote gezinnen zijn opgebracht. We kennen de dooddoener: men voelt het niet, die centen en stui vers en dubbeltjes, men heeft er geen erg in, alsof het Neder- landsche volk in een half jaar tijds 62 miilioen zou opbrengen zonder zich er feitelijk bewust van te zijn. Wanneer speciaal de suikerac- cijns en de omzetbelasting druk kende heffingen worden genoemd, voor de kroostrijke gezinnen zjjn ze het dubbel. Indien naar de maatstaf van het eerste halfjaar suikeraccijns en omzetbelasting meer dan 120 miilioen over een vol jaar op brengen, is toch wel zonder nader betoog duidelijk welk 'n geweldig aandeel de groote gezinnen daarin te dragen hebben. Men spreekt van een rechtvaar dige belastingwetgeving en van een rechtvaardige belastingdistri butie, maar men zal bezwaarlijk kunnen volhouden dat die worden aangetroffen' waar een suikerbe lasting van over de 50, een omzet belasting van over de 70 miilioen in een jaar worden geheven. Waren de groote gezinnen nog die welke het 't best kunnen be talen, dan ware het minder erg dan thans nu de groote gezinnen het meest worden aangetroffen onder de eenvoudige stand, eenvoudig en met zeer bescheiden middelen. Van deze gezinnen zoo zware heffingen innen strookt niet met de rechtvaardigheid. En wanneer het program van verfrischt van den slaap opstond, lachte hem het grootsche landschap der pampas in rozigen zonnenschijn tegemoet en bracht meo het dochter tje bij hem om zijn morgenliefkoozing te ontvangen. Van Feliza had hij intusschen geen enkele tijding ontvangen en Don José noch Dona Soledad evenmin. Alleen had Don José in een dagblad een bericht gezien, dat de Senora Delmotte-Elardi van Parijs naar Biarritz vertrokken was. Het feit, dat zijn vrouw niets van zich hooren liet, wekte bij den dokter de gedachte op, dat zij niet voornemens was tot hem terug te keeren. Dus dan was zij voor hem en het kind verloren 1 Ongeveer acht maanden bad hij op La Soluza doorgebracht. Reeds een paar maal had hij brieven van dokter Parnell ontvangen, waarin deze hem vroeg, wanneer hij hem in de kliniek terug kon verwachten. Toen hij een derde schrijven van gelijksoortigen inhoud oütving. begon hij over dit punt ernstig na te den ken. Weliswaar stond het te ver wachten, dat de praatjes over het opzienbarende vertrek van zijn vrouw, thans geluwd zouden zijn, maar dokter Delmotte had een on- overkomelijken afkeer gekregen van het mondaine, blufferige Buenos Aires Hier in de vrije natuur, waar hij met niemand omgang had dan met de sympathieke familie van den bedrijfsleider en overigens bijna nie fnand anders sprak dan de ruwe, onontwikkelde gaucho s of veehoe ders, voelde hij zich een geheel ander mensch. Hij vond hier niet alleen aangename afleiding, maar langzamerhand ook een werkkring, doordat hij thans in alle détails in behoeft Uw dag niet le vergallen. Neem een "AKKERTJE" en ge zijl er van af. Géén lasl met Uw maagl Prettig innemen en onschadelijk. AKKER-CACHETS verdrijven spoe dig Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Vrouwenpijn, rheumalische pijnen, gevatte koude, Influenza, Griep, enz. Nederlandsei Smaakloos ouwel-omhulsel. Product Ge proeft daardoor nietr. Ze glijden zoo naar binnen. 12 st. 52 ct. Zakdoosje 20 ct. AKKERTJES Vólgens recept van Apotheker Dumont elk "AKKERTJE" komt de naam .KER voor in "ruit" - vorm. Lei hierop en weiger elke namaak actie der R.K. Staatspartij doorloopend op de bres voor het groote gezin van verlaging van de zwaar drukkende indirecte be lastingen gewaagt, heeft het wel allereerst de suikeraccijns en de omzetbelasting op het oog. We weten wel dat ze onder alle opzichten zulke gemakkeiijke be lastingen heeten men krijgt er geen belastingpapier voor met z'n '^tergende cijferswe spreken nu "nog niet van het zeer goedkoope argument"wie geen suikerbelas ting wenscht te betalen, onthoudt zich eenvoudig van suiker, en van het andere da eerste levensbehoef ten zjjn vrij van omzetbelasting maar de gezinnen met veel kinderen zijn en blijven het slacht offer. Van hun schamelheid nog de zooveelste penning vragen is weinig minder dan bloedgeld innen. Als de vraag van belastingver laging aan de orde komt minis ters van Financiën zijn op dit punt gemeenlijk uiterst conservatief dan zal men de meest uiteen- loopende meeningen vernemen om trent hetgeen de voorrang verdient. Een minister die z'n belastingen met hand en tand verdedigt ziet zulks met belangstellende vreugde aanhoe meer meeningsverschil, hoe minder van belastingverlaging iets komt. Pas wanneer een indrukwekkende meerderheid als één man achter een bepaalde belastingverlaging gaat staan, maakt ze kans ook door den minister te worden aan vaard. Voor ons staat nummer één ver laging der kosten die op het nationale bedrgfsleven drukken, omdat zulk een verlaging de werk gelegenheid bevordert, wat een nationaal belang van de eerste orde, en als nummer twee verlaging der heffingen die een zware druk leggen op de groote gezinnen. Wat zullen de menschen toch wel zeggen 7» Moderne kwaal. Hier laten we volgen het slot van het artikel over het menschelijk op zicht, dat meer toeneemt, naarmate gewijd was en zich met alles meer van nabij ging bemoeien. Nu en dan had hij gelegenheid zijn heelmeesters kunst te toonen aan den een of anderen gekwetsten arbeider of gaucho, wat nogal eens voorkwam want 't zijn waaghalzige, roekelooze kerels, die hun leven vaak op branie achtige wijze in de weegschaal stellen. 's Avonds nam hij weer wat lec tuur ter hand de bekende Euro- peescheen Amerikaansche tijdschriften op medisch gebied werden hem geregeld toegezonden en hij ver zuimde nooit die met studie door te lezen Toch nam hij tenslotte een besluit, dat niemand van hem verwacht had, noch zijn collega, dokter Parnell, noch zijn zwager, don José, die hem juist een bezoek bracht op La Soluza, noch de familie Descamps. Hij schreef aan zijn vriend Parnell een heel lakonisch kort briefje, dat hij besloten had de pcactijk aan de kliniek te Buenos Aires neer te leggen. Veertien dagen later was de overgave der kliniek reeds ge regeld dokter Parnell trok zich eveneens terug, terwijl de leiding der inrichting overging op de twee hoofdassistenten der beide vorige leiders. Don Alfredo voelde zich van dag tot dag meer aangetrokken tot het landleven, ofschoon er toch wel oogenblikken voorkwamen, dat hij in zijn voormalig chirurgijnsch vak wenschte terug te keeren, om de lijdende menschheid weer te helpen. Wordt vervolgd.

Peel en Maas | 1937 | | pagina 5